Hoofdstuk 2 – 1800-1870: Van VOC naar Cultuurstelsel Begin 19de

advertisement
Hoofdstuk 2 – 1800-1870: Van VOC naar Cultuurstelsel
Begin 19de eeuw: Napoleon voert oorlog  verspreidt verlichting onder naam van “Code Napoléon” 1812-1813
grote verliezen in Rusland  1815 definitief verslagen bij Waterloo.  begin “Restauratie” (herstel van de macht
voor vorsten) maar dit eindigde snel.
Verlichting en liberalisme leidde tot 1) Vastleggen van gelijkheid van godsdienst in de wet
2) Vastleggen van scheiding tussen kerk en staat in de wet.
3) Op sociaal gebied werden standen afgeschaft.  in praktijk kreeg de
bourgeoisie (gegoede burgerij) veel invloed.
4) Op economisch gebied minder invloed van de overheid
5) Recht voor ondernemers om zonder beperkingen te produceren en handelen
Politiek debat beïnvloed door Nationalisme en liberalisme. Leidde, soms via revolutie, tot grondwetswijzigingen
en deelname van burgers aan politiek proces.
1848 Thorbecke wijzigt de grondwet  Macht bij parlement, koning onschendbaar  kiesrecht werd uitgebreid.
19de eeuw industriële revolutie in Europa (Britten waren al eerder).
Oorlog tussen Frankrijk en Groot-Brittannië zorgde ervoor dat de Bataafse Republiek moeilijk naar Azië kon.
1808: Napoleon stuurt Herman Willem Daendels als nieuwe gouverneur-generaal naar Batavia  gewelddadig.
Dwong javaanse boeren om de Grote Postweg aan te leggen. (verbindingsweg over heel Java)
Daendels vertrekt  Engelse Thomas Raffles neemt het over  Voorstander van vrije landbouw en handel 
invoering van landrente (pacht in rijst of geld, soort van belasting)
1825-1830 Java-oorlog  opstand onder leiding van prins Diponegoro  rede was onvrede over
sociale/politieke/godsdienstige en economische toestand veroorzaakt door Hollanders.  Oorlog was duur 
cultuurstel: Ontwikkeld door Johannes van den Bosch om koloniën winstgevend te maken.
Doel van cultuurstelsel: De exploitatie van Java ten behoeve van de Nederlandse schatkist.
Cultuurstelsel hield in: 1) Boeren moesten 1/5 deel van hun land verbouwen voor Europese markt.
2) Oogst van cultures moest afgestaan aan het gouvernement in ruil voor plantloon.
3) Nederlandse ambtenaren kregen cultuurprocenten (om productie op te laten voeren).
4) Nederlandse Handel-Maatschappij moest zorgen voor vervoer en verkoop in Europa.
1845 slechte rijstoogsten  Hongersnood  1850 hervorming cultuurstelsel  arbeidsintensieve cultures
afgeschaft en minder af te dragen waardoor meer overbleef voor bevolking.
Door cultuurstelsel veranderde de ruileconomie in een geldeconomie  Bij goede oogst steeg plantloon.
Nadelen voor bevolking: 1) Werkdruk nam toe. Naast akkerbouw namelijk ook herendiensten (wegen bouwen)
2) Suikercultuur putte grond uit  water tekort  minder rijst  minder eigen voedsel.
3) Misbruik cultuurprocenten: Boeren moesten beste stuk land afstaan. Dorpshoofden
hielden deel voor zichzelf. (fraude)
Winst die gemaakt werd was voor Nederlandse overheid.
Bestuur:
Er was nagenoeg geen contact met inheemse, alleen met inlandse vorsten.
Hierdoor ook bijna geen Europese invloed op bevolking (qua cultuur).
Indo-Europese mengcultuur ontstond doordat er bijna geen Europese vrouwen naar Indië kwamen.
Download