Economie, een Inleiding Hoofdstuk 6: De onderneming als organisatie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 1 De onderneming als organisatie Doel van onderneming Winstmaximalisatie Beperkingen Technologisch (inputs) Marktomgeving ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 2 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 3 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 4 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 1. De omvang en organisatie van ondernemingen 2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 5 1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen Kleine en middelgrote ondernemingen ‘KMO’s’ (versus grote ondernemingen) Criteria: Aantal werknemers kleiner dan 250 Jaaromzet lager dan €50 miljoen Of jaarlijks balanstotaal lager dan €43 miljoen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 6 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 7 1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen Overwicht van kleine ondernemingen 68% der ondernemingen hebben minder dan 5 werknemers 97% der ondernemingen hebben minder dan 50 werknemers Bedrijven met meer dan 500 werknemers maken maar 0,2% der ondernemingen uit, maar zorgen wel voor 43% van de arbeidsplaatsen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 8 1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen Meeste multinationale ondernemingen zijn grote bedrijven hebben productievestigingen over verscheidene landen Rangschikking volgens zakenkrant Financial Times ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 9 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 10 1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen Eenmanszaak Ondernemer = eigenaar = bedrijfsleider Vermogen eigenaar niet gescheiden Alternatief: eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) Grotere onderneming Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) Beperkt aantal vennoten Vennoten bezitten aandelen (op naam): bewijzen voor aandeel in totale vermogen van onderneming Persoonlijk vermogen: afgescheiden ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 11 1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen Nog grotere onderneming Naamloze vennootschap (nv) Groot aantal vennoten mogelijk Aandelen niet langer op naam maar overdraagbaar aan anderen Hoogste instantie: algemene vergadering Alle vennoten Minstens eenmaal per jaar Goedkeuren van resultatenrekening en bestemming van winst Beleid in praktijk: raad van bestuur Grote aandeelhouders Dagelijks bestuur: directie of management ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 12 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 1. De omvang en organisatie van ondernemingen 2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 13 1.2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming Ondernemingen vaak groot en complex Drie soorten leden Werknemers Managers Eigenaars Waarom wordt productie niet georganiseerd door middel van markttransacties tussen individuen? Coase: complexe en omvangrijke organisaties hebben belangrijk voordeel Transactiekosten (onderhandelingskosten) lopen niet zo hoog op ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 14 1.2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming Organisaties ontstaan wanneer Interne organisatie van de transactie minder kostelijk is dan de externe organisatie via de markt Externe organisatie: bij elke nieuwe situatie moet worden heronderhandeld tussen beide marktpartijen Interne organisatie: één partij draagt soevereiniteit over aan andere partij Make or buy beslissing Make: intern Buy: extern: outsourcing ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 15 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 16 2.1. Economische winsten Winst = totale opbrengsten – totale kosten Totale opbrengsten: opbrengsten uit verkochte output Totale kosten: Arbeid Kapitaal Energie Materiaal Opmerking: economische kost = opportuniteitskost = waarde van die input in beste alternatieve aanwending. Dit zijn ook economische kosten: Gederfd salaris Gederfde huur van gebruikt gebouw ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 17 2.1. Economische winsten Economische winst ≠ boekhoudkundige winst ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 18 2.1. Economische winsten We houden dus rekening met Economische kost In plaats van historische kost Voorbeeld: Koffiebrander: contract om koffiebonen te kopen aan €5 per kilo Echter: prijs koffiebonen op wereldmarkt daalt tot €4 per kilo Outputbeslissing? Op basis van €4 Want aan deze prijs kan hij de koffiebonen weer verkopen Historische kost van €5 niet relevant ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 19 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 20 2.2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties Opdeling: Hoofdstuk 6: hoeveel produceren Hoofdstuk 7: hoe produceren ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 21 2.2.1. Totale ontvangsten Totale ontvangstenfunctie Op voorwaarde dat onderneming haar complete output aan dezelfde prijs verkoopt: Merk op: inverse vraagfunctie Verwijst naar ondernemingsvraag d.w.z. voor individuele producent Ondernemingsvraag meestal vlakker dan marktvraag Ondernemingsvraag = marktvraag bij monopolie Er is slechts 1 producent Ondernemingsvraag helemaal horizontaal bij perfecte concurrentie: prijsnemerschap voor producent ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 22 2.2.1. Totale ontvangsten Totale ontvangsten hangen op dubbele wijze af van output: Outputstijging verhoogt totale ontvangsten bij gegeven prijs Verhoogde output vereist wel lagere prijs om deze verkocht te krijgen en verlaagt dus totale ontvangsten Totale ontvangsten: Voorbeeld En dus volgende kwadratische ontvangstenfunctie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 23 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 24 2.2.1. Totale ontvangsten Elastische deel van vraagrechte: Prijsdaling leidt tot ontvangstentoename Inelastische deel van vraagrechte Prijsdaling leidt tot ontvangstenafname ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 25 2.2.2. Totale kosten Twee opmerkingen: Kostenfunctie: minimale uitgaven Uit optimale combinatie van productiefactoren Zie Hoofdstuk 7 Kostenfunctie: economische kosten Waarde van productiefactoren in hun beste alternatieve aanwending Voorbeeld: ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 26 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 27 2.2.2. Totale kosten Eigenschappen: Kosten nemen toe in functie van output Curve vertrekt vanuit oorsprong Typisch aan langetermijn kostencurve Alle kosten zijn variabel op lange termijn Lage outputniveaus: kosten nemen minder dan evenredig toe met output (toenemende schaalopbrengsten) Hoge outputniveaus: kosten nemen meer dan evenredig toe met output (afnemende schaalopbrengsten) Rechte kostencurve wordt verkregen bij constante schaalopbrengsten ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 28 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 29 2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert Totale winstfunctie Hangt via Totale ontvangsten en Totale kosten zelf af van outputniveau Formeel: Gedragsveronderstelling: Onderneming kiest outputniveau met maximale winst ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 30 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 31 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 32 2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert Marginale ontvangsten: Bijkomende totale ontvangsten die voortvloeien uit verkoop van één bijkomende eenheid Voor zeer kleine veranderingen: afgeleide van totale ontvangstenfunctie naar output Marginale kosten: Bijkomende kosten die voortvloeien uit verkoop (en dus productie) van een additionele eenheid Voor zeer kleine veranderingen: afgeleide van totale kostenfunctie naar output ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 33 2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert Winstmaximalisatie Winstmaximaliserende onderneming kiest output zo dat Noodzakelijke, niet voldoende voorwaarde MO en MK kunnen meermaal snijden ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 34 2.3.2. De sluitingsregel Let wel, Maximale winst is niet noodzakelijk positief (maximale winst = kleinste verlies) Onderneming zal slechts produceren indien zij positieve totale economische winst realiseert Vergelijk totale opbrengsten en kosten Of, equivalent, gemiddelde opbrengsten en kosten Bij winstmaximaliserend outputniveau ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 35 2.3.2. De sluitingsregel Gemiddelde opbrengsten: Gemiddelde kosten: Sluitingsregel Indien bij winstmaximaliserende output GO < GK sluiten Voorbeeld Figuur 6.5.: Links: beter om te produceren Rechts: beter om te sluiten ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 36 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 37 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 38 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? Model van de winstmaximaliserende onderneming Kritiek? Gedragstheorieën (‘behavioural theories’) stellen dat ondernemingen niet altijd in staat zijn om winstmaximaliserende keuzes te maken, omwille van beperkte rationaliteit Managementtheorieën (‘managerial theories’) beklemtonen probleem van controle van eigenaars op beslissingsnemers in ondernemingen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 39 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? 2. Is er voldoende controle op het management? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 40 3.1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? Case study 1 Feldman Conclusie: Goede outputbeslissing (Slechte prijsbeslissing) Informatie blijkt essentieel Case study 2 Zweeds tabaksmonopolie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 41 3.1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? Regel dat MO = MK: geldt bij benadering Vaak andere terminologie gebruikt door bedrijven Vuistregels, trial and error ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 42 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? 2. Is er voldoende controle op het management? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 43 3.2. Is er voldoende controle op het management? Het principaal-agent probleem Controlemechanismen en incentives ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 44 3.2.1. Het principaal-agent probleem Verschillende doelstellingen Aandeelhouders: Jaarlijks dividend Maximale winst Managers: Vrije tijd Voordelen in natura Prestige Interne groei Gerealiseerde omzet eerder dan gerealiseerde winst Zie Figuur 6.6. Externe groei Ongeoorloofde overnames ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 45 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 46 3.2.2. Controlemechanismen Interne controlemechanismen: aandeelhouders sturen gedrag van managers Rechtstreekse controle Formele en informele regels Goed bestuur = corporate governance Onrechtstreekse controle Juiste prikkels, incentives Voorbeeld: managers krijgen aandelenoptie, bonus… Nadelen: korte termijn focus, free riding, risicoaverse managers ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 47 3.2.2. Controlemechanismen Externe controlemechanismen: management controle door mensen buiten onderneming Markt voor bedrijfscontrole (market for corporate control) Blootstelling aan mogelijke overname Nadelen: ‘financiële gifpillen’, free riding aandeelhouders Concurrentie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 48 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 49 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief Voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid Bedrijf heeft eigen bezittingen en schulden Balans Eigen vermogen = bezittingen – schulden aan derden Bedrijf maakt kosten en realiseert opbrengsten Resultatenrekening ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 50 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 51 4.1. De balans Situatie van bedrijf op bepaald moment in tijd Balans beschrijft voorraadveranderlijken (foto) Activa en passiva Activa: hoe worden middelen gebruikt Passiva: waar komen middelen vandaan Actiefzijde = Passiefzijde Passiva: Eigen vermogen (= Eigen kapitaal + Winst) Schulden op lange termijn Schulden op korte termijn ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 52 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 53 4.1. De balans Activa: Vaste activa: niet getransformeerd gedurende groot aantal productiecycli, doch levensduur niet oneindig (afschrijvingen) Immaterieel: octrooien, … Materieel: gronden, gebouwen, machines, … Financieel: participaties in andere bedrijven, … Vlottende activa: vaak gedurende één productiecyclus getransformeerd Voorraden Vorderingen Geld ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 54 4.1. De balans Volgorde van balansposten: Actief: naar toenemende graad van liquiditeit Passief: naar toenemende opeisbaarheid Solvabel: indien bezittingen voldoen om schulden aan derden af te lossen (op termijn) Liquide: indien bedrijf in staat is om schulden op korte termijn af te lossen Liquiditeitsprobleem kan ontaarden in insolvabiliteit Voorbeeld: bezittingen onder hun waarde verkopen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 55 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 56 4.2. De resultatenrekening Situatie van bedrijf tijdens afgelopen periode Resultatenrekening beschrijft stroomveranderlijken (film) Debet en credit Debet: Kosten Credit: Opbrengsten Resultaat = Opbrengsten – Kosten Resultaat Bedrijfsresultaat Financieel resultaat Uitzonderlijk resultaat ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 57 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 58 4.2. De resultatenrekening Terminologie Opbrengst ≠ Ontvangst (geld wordt geïnd) Kost ≠ Uitgave (geld verlaat bedrijf) Afschrijving is kost maar geen uitgave Investering is uitgave maar geen kost Bedrijfsresultaat: kernactiviteiten Credit: verkopen Debet: grondstoffen, lonen en wedden, afschrijvingen, … Financieel resultaat: Credit: te ontvangen intresten Debet: te betalen intresten ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 59 4.2. De resultatenrekening Financieel resultaat omvat niet: Inning vorderingen Aflossing lening Resultaat = Bedrijfsresultaat + Financieel resultaat + Uitzonderlijk resultaat Boekhouding: historische kosten Geen opportuniteitskosten (met betrekking tot inzet van eigen vermogen) in rekening Verschil boekhoudkundige versus economische winst Wijze van financiering bijgevolg specifiek relevant voor boekhoudkundige winst ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 60 4.2. De resultatenrekening Wijze van financiering bijgevolg specifiek relevant voor boekhoudkundige winst Eigen vermogen: leidt niet tot intrestkost Vreemd vermogen: leidt tot intrestkost Relatie economische en boekhoudkundige winst: Boekhoudkundige rentabiliteit op eigen vermogen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 61 4.2. De resultatenrekening Liquiditeitsproblemen? Zelfs bij winstgevende bedrijven Lenen kan, maar vaak moeilijk Naast winst ook cash flow beoordelen! Cash flow = Winst + Kosten die geen uitgaven zijn – Opbrengsten die geen ontvangst zijn ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 62 De onderneming als organisatie - Inhoudstafel 1. Waarom zijn er ondernemingen? 2. De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 3. Maximaliseert de onderneming haar winsten? 4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 63 4.3. Het verband tussen resultatenrekening en balans Link 1 Winst op resultatenrekening wordt verdeeld over Overheid (belasting) Aandeelhouders (dividend) Balans (ingehouden winst) Link 2 Hefboom of leverage Rentabiliteit op eigen vermogen laten toenemen via schuldfinanciering Voorwaarde: werkelijke rentabiliteit > intrestvoet ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 6 – DE ONDERNEMING ALS ORGANISATIE © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 64