Kerntaak 2 Werkproces 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Thema 9, 13 t/m 24 3e periode 9 weken van 2 uur/ week 1 t/m 10 4e periode 9 weken 2 uur/ week 11 t/ 20 . Theorie en vaardigheid MMZ A-fase cohort 2011-2012 KD 2010 3e periode Week Klok Uren 1 2 2 2 Te behandelen stof en Competenties: c. begeleiden d. aandacht en begrip tonen k. materialen en middelen inzetten l. plannen en organiseren 9.Mensen met een beperking algemeen Te behandelen inhoud Didactische werkvorm OLG=onderwijs leergesprek VID=video/kijkopdracht Lesmateriaal: Profi-Leren; Cliënt en omgeving isbn978-90-85240-83-9 (1e druk) Profi-leren: Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 9.2 terminologie 9.3 .1 lichamelijke beperking 9.3.2 verstandelijke beperking 9.3.3 meervoudige beperking OLG DVD - studievragen - DVD “eigenwijs” 10.Mensen met een motorische beperking 10.2.1 Amputatie 10.2.2 Reumatische aandoeningen 10.2.3 Osteoporose Opdracht 1 en 2 OLG VID thema 10 Mensen met een motorische beperking http://player.omroep.nl/?aflid=11962690 - studievragen In deze aflevering:- José (24). Na een ongeluk met snowboarden lag zij twee weken in coma, waardoor ze een beschadiging heeft opgelopen aan haar evenwicht en spraak. Zij loopt nu met een rollator en heeft moeite met praten. Ze is druk met revalideren en Valerio heeft de eer om met haar de eerste run op haar snowboard te maken sinds het ongeluk;- Donovan (22). Hij kampt sinds zijn geboorte met SMA (spinale musculaire atrofie), de verzamelnaam voor een groep progressieve spierziekten. Hierdoor zit hij in een rolstoel. De artsen zijn gestopt om hem prognoses te geven hoe oud hij kan worden. Donovan is ook gestopt om zich daar mee bezig te houden en geniet met volle teugen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 1 van zijn leven. Zo studeert hij en is hij erg goed in pokeren. Valerio bezoekt hem tijdens een pokertoernooi waar hij te midden van professionels een gooi doet naar de hoofdprijs van 60 duizend euro. http://www.consumed.nl/dossiers/osteoporose http://www.consumed.nl/video/443/Osteoporose 3 2 4 11. Mensen met een neurologische beperking 11.2.1 Cerebro Vasculair Accident 11.2.2 Cerebrale parese 11.2.3 Epilepsie 11.3.1 Dwarslaesie 11.3.2 Spina Bifida OLG DVD VID 12.2 Hart- en vaatziekten 12.3 Longaandoeningen 12.4 Diabetes Mellitus Opdracht 1 en 2 OLG VID thema 12 Mensen met een orgaanbeperking 13. Mensen met een zintuiglijke beperking 13.2 auditieve beperking 13.3 visuele beperking OLG - studievragen 14. Mensen met een verstandelijke beperking 14.2 definitie 14.3.1 indeling op IQ 14.3.2 indeling op ervaringsfase 14.4.1 lichamelijke ontwikkeling 14.4.2 cognitieve ontwikkeling 14.4.3 sociaal affectieve ontwikkeling 14.5 syndroom van Down Oorzaak en kenmerken 14.6 participeren in de samenleving 14.7 begeleiding Opdracht 1 en 2 OLG VID 15.2 definitie meervoudige beperking 15.3 verstandelijk en zintuiglijk 15.4 verstandelijk en neurologisch 15.5 neurologisch en zintuiglijk 15.6 omgaan met meervoudige beperking OLG VID 12. Mensen met een orgaan beperking 5 2 6 6 7 - studievragen DVD Epilepsie+boekje http://www.youtube.com/watch?v=_bczQgR7vm8 - - studievragen http://www.consumed.nl/dossiers/diabetes thema 13 Mensen met een zintuiglijke beperking Toets thema 9.10.11.12.13 2 2 15.Mensen met een meervoudige beperking Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) - studievragen thema 14 Mensen met een verstandelijke beperking http://www.gezondheidsnet.nl/geest/videos/69/downsyndroom - studievragen - DVD “Sprekende ogen” http://player.omroep.nl/?aflid=11959816 2 8+9 2 16.Pervasieve ontwikkelingsstoornissen 16.2 definitie 16.3 autisme 16.4 stoornis van Asperger 16.5 stoornis van Rett 16.6 stoornis van Heller 16.7 PDD-NOS 16.8 Behandeling en begeleiding 10 Werkstuk Opdracht 1 OLG VID - studievragen autisme poster “Geef me de vijf” thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen http://player.omroep.nl/?aflid=12104631 Bufferweek 4e periode 1 2 17.Gedragsproblematiek 4 18.Mensen met psychische problemen 2+3 http://www.psychischegezondheid.nl/psy chowijzer 17.2 definitie 17.3 anti sociaal gedrag 17.4 oppositioneel opstandig gedrag 17.5 adhd 17.6 Faalangst 17.7 behandeling gedragsproblematiek Opdracht 1 en 2 OLG DVD - studievragen - DVD “Moeilijk opvoedbaar” Zembla 18.2 psychische aandoening 18.3 ontstaan psychische problemen 18.4 indeling psychische problemen 18.5.1 angststoornissen 18.5.2 dwangstoornissen 18.5.3 behandeling van… 18.6 schizofrenie 18.7 depressiviteit 18.8 Borderline OLG DVD VID - studievragen - DVD “uitbehandeld maar niet opgegeven” thema 17 Gedragsproblematiek http://player.omroep.nl/?aflID=1412720 http://tvblik.nl/je-zal-het-maar-hebben/psychiatrie http://www.korrelatie.nl/thema-s/schizofrenie-en-psychose/71/waan-enandere-psychotische-voorstellingen.html http://www.psychischegezondheid.nl/page/120/dwangstoornissenzelftest.html http://web.inter.nl.net/hcc/F.Strijthagen/schizdsm.htm l 4 4 19. Psychogeriatrische problemen 19.2 oorzaak Dementie 19.3 Kenmerken van dementie 19.4 Benaderingswijzen Dementerenden Opdracht 1 en 2 OLG DVD - studievragen - DVD “Ulla en Lasse - thema 19 Psychogeriatrische problemen en dementie http://www.alzheimer-nederland.nl/media/1884/Wanen_en_hallucinaties.pdf www.altzheimerexperience.nl 5 2 20.Verslavingsproblemen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 20.2 Wat is een verslaving 20.3 Oorzaken verslaving Opdracht 3, 4 en 5 OLG - studievragen - 3 6 7 2 2 21. Allochtone Nederlanders 22.Asielzoekers 20.4 Gevolgen verslaving 20.5 Behandeling verslaving 21.2 Allochtonen en autochtonen 21.3.1 Allochtonen en onderwijs 21.3.2 Allochtonen en arbeid 21.3.3 Allochtonen en huisvesting 21.4 Allochtone vrouwen 21.5 Allochtone ouderen 22.2 Nieuwkomers in Nederland 22.3 Asielprocedure 22.4 Naturalisatie en inburgering DVD Opdracht 3,4 en 5 OLG Praktijksituatie OLG VID - DVD “Maatschappelijke zorg” www.consumed.nl/test/v - studievragen thema 21 Allochtone Nederlanders - Studievragen Iinburgeringtest www.teleac.nl/nationaleinburgeringtest/# 8 8 9 Toets thema 18.19.20.21.22 2 23. Slachtoffers van huiselijk geweld 24 mensen met een justitiële maatregel 23.2 Wat is huiselijk geweld? 23.3 Aanpak van huiselijk geweld 23.4.1 Vormen van kindermishandeling 23.4.2 Risicofactoren 23.4.3 Gevolgen van kindermishandeling 23.4.4 Aanpak kindermishandeling 23.5 Seksueel misbruik 23.6 Vrouwenmishandeling 23.7 Eer gerelateerd geweld 23.8 Mishandeling van ouderen Opdracht 2, 3 en 4 OLG VID 24.2 Kenmerken van de doelgroep 24.3 .1 Overtredingen 24.3.2 Misdrijven 24.4.1 De sector gevangeniswezen 24.4.2 de sector justitiële jeugdinrichtingen 24.5 aanpak van delinquenten Opdracht 2, 3 en 4 OLG VID excursie - studievragen thema 23 Slachtoffers van huiselijk geweld http://www.kadera.nl/nieuws.php?bericht=126 - studievragen - excursie rechtbank Zutphen (http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Zutphen/Pages/default. aspx ) thema 24 Mensen met een justitiële maatregel http://www.youtube.com/watch?v=WCkEm1d0KJE&feature=related http://educatie.ntr.nl/beeldbank/clip/t20091002_jeugddetentie02 10 Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) Bufferweek Zomervakantie 4 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ periode 3/ week 1 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 9. Mensen met een beperking algemeen Boek ISBN Thema Onderwerpen 9.2 terminologie 9.3 .1 lichamelijke beperking 9.3.2 verstandelijke beperking 9.3.3 meervoudige beperking Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema thema 9 Mensen met een beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Stadia van verliesverwerking Kubler-Ros Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 9 Mensen met een beperking; algemeen - Toets A Cliënt en omgeving - Thema 9 Mensen met een beperking; algemeen - Toets B Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 5 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/periode 3/ week 2 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 10. Mensen met een motorische beperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 10.2.1 Amputatie 10.2.2 Reumatische aandoeningen 10.2.3 Osteoporose Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 10 Mensen met een motorische beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s http://www.youtube.com/watch?v=8OUpCa9v194 (jeugdreuma) http://www.consumed.nl/dossiers/osteoporose (theorie) http://www.consumed.nl/video/443/Osteoporose 3. De studenten zoeken op internet het verschil op tussen reuma en jicht en wel op de volgende punten: - ontstaan - welke (pijn-)klachten bij deze aandoeningen Check ( controleren of ik alles heb begrepen) 4. http://www.youtube.com/watch?v=EEwdF-YyZSk&feature=related (Vormen van behandeling reuma) Aan het einde van de video wordt er van de student verwacht dat deze de behandelingsmethoden kan opschrijven. - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 10 Mensen met een motorische beperking - Toets A Cliënt en omgeving - Thema 10 Mensen met een motorische beperking - Toets B Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 6 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ periode 3/week 3 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 11. Mensen met een neurologische beperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 11.2.1 Cerebro Vasculair Accident 11.2.2 Cerebrale parese 11.2.3 Epilepsie 11.3.1 Dwarslaesie 11.3.2 Spina Bifida Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 11 Mensen met een neurologische beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s : http://www.youtube.com/watch?v=cqgZFxNUxyo (onderzoek naar…) - vraag welke verschijnselen bij epilepsie worden in video genoemd? - welke vormen van op epilepsie vinden plaats? http://www.youtube.com/watch?v=jM8_2mm0DMc&feature=related (EHBO bij tonisch-clonische aanval) http://www.youtube.com/watch?v=KhRfziTKaJA&feature=related Hersenen en hersenschade http://www.youtube.com/watch?v=vCmaJDHNb98 Jongeren vertellen wat zij onder afasie verstaan - denk terug aan de video. Wat is het eerste wat je je uit deze film herinnert? - waar kun je afasie aan herkennen? - welke consequenties heeft een hersenbloeding voor het gezin? Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Clënt en omgeving - Thema 11 Mensen met een neurologische beperking - Toets A Cliënt en omgeving - Thema 11 Mensen met een neurologische beperking - Toets B Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 7 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week 4/ periode 3 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 12. Mensen met een orgaanbeperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 12.2 Hart- en vaatziekten 12.3 Longaandoeningen 12.4 Diabetes Mellitus Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 12 Mensen met een orgaanbeperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s - http://www.youtube.com/watch?v=WzPLx0OObQU (Hartaanval) - wat is de oorzaak van een hartaanval - wat kun je zelf doen om de kans op een hartaanval te verminderen? - welke klachten hebben mensen die een hartaanval krijgen http://www.youtube.com/watch?v=2KIKvfpGy10 (video ECG) http://www.youtube.com/watch?v=6xL7dG0RYL0 (rap door jongeren over het hebben van diabetes. - in de rap zingen de jongeren over “regels” bij diabetes. Zoek ook internet op over welke regels, ten aanzien van voeding en leefregels, het bij diabetes 1 gaat. http://www.youtube.com/watch?v=fFAXUYD2neU&feature=endscreen&NR=1 De insuline pomp http://www.youtube.com/watch?v=GNx9LPeqXbQ COPD is een chronische longziekte. Maar wat gebeurt er precies in de longen bij COPD? http://www.youtube.com/watch?v=YUerTbOrnqY De meeste longmedicijnen worden via de mond ingeademd (geïnhaleerd), zodat ze direct in de longen terecht komen. Maar wat doen ze precies in de longen? Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 12 Mensen met een orgaanbeperking Toets A Cliënt en omgeving - Thema 12 Mensen met een orgaanbeperking Toets B Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 8 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/periode 3/ week 5 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 13. Mensen met een zintuiglijke beperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 13.2 auditieve beperking 13.3 visuele beperking Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) Check ( controleren of ik alles heb begrepen) Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 13 Mensen met een zintuiglijke beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s http://www.youtube.com/watch?v=pqPPJUHblOY Programma van Johan Overdevest over vooroordelen en taboes. Jolanda uit Voorburg heeft een ziekte waardoor haar netvlies steeds verder afsterft. Ze ziet daardoor nu nog slechts drie procent. - Welke consequenties heeft in het dagelijks leven de slechtziendheid voor de Jolanda en Ruud in de video? http://www.youtube.com/watch?v=Qb8DSfUNImc ‘ Als je van het een op het andere moment doof wordt, welk geluid zou je dan het meeste missen - welke tips voor een goede communicatie geven de slechthorenden in de video http://www.youtube.com/watch?v=mhXLq-oCVpE&feature=related Mop in gebarentaal - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 13 Mensen met een zintuigelijke beperking Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 9 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week 6 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 14. Mensen met een verstandelijke beperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 14.2 definitie 14.3.1 indeling op IQ 14.3.2 indeling op ervaringsfase 14.4.1 lichamelijke ontwikkeling 14.4.2 cognitieve ontwikkeling 14.4.3 sociaal affectieve ontwikkeling 14.5 syndroom van Down Oorzaak en kenmerken 14.6 participeren in de samenleving 14.7 begeleiding Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 14 Mensen met een verstandelijke beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 14 Mensen met een verstandelijke beperking - Toets A Cliënt en omgeving - Thema 14 Mensen met een verstandelijke beperking - Toets B Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 10 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/periode 3/ week 7 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 15.. mensen met een meervoudige beperking Boek ISBN Thema Onderwerpen 15.2 definitie meervoudige beperking 15.3 verstandelijk en zintuiglijk 15.4 verstandelijk en neurologisch 15.5 neurologisch en zintuiglijk 15.6 omgaan met meervoudige beperking Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 15 Mensen met een meervoudige beperking 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 15 Mensen met een meervoudige beperking Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 11 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/periode 3 week 8 en week 9 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 16. Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Boek ISBN Thema Onderwerpen 16.2 definitie 16.3 autisme 16.4 stoornis van Asperger 16.5 stoornis van Rett 16.6 stoornis van Heller 16.7 PDD-NOS 16.8 Behandeling en begeleiding Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s http://www.youtube.com/watch?v=d6KAY2LYpgc&feature=related (autisme) http://www.youtube.com/watch?v=MLo3xJr7HLA Asperger Een vorm van autisme; moeite met sociale contacten maken en onderhouden - welke symptomen kun je noemen bij de stoornis van Asperger - wat hebben mensen, die de stoornis van Asperger hebben, nodig om goed in het dagelijks leven te kunnen functioneren? Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Cliënt en omgeving - Thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Toets A Cliënt en omgeving - Thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Toets B Cliënt en omgeving - Thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Toets C Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 12 Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 13 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ periode 4 week 1 Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 14 Do (theorie verwerken op school) 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 15 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 16 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 17 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 18 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 19 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 20 Lesopzet thema 9 Mensen met een beperking algemeen/ week Cliënt en omgeving 2e druk 978-90-85241-4-85 978-90-85241-4-85 Boek ISBN Thema Onderwerpen Wat ga ik doen? Plan (thema thuis voorbereiden) Do (theorie verwerken op school) - Maak de opdrachten Profi-Leren behorende bij dit thema. 1. De gemaakte opdrachten Profi-Leren worden met de docent nagekeken 2. Bekijk de video’s Check ( controleren of ik alles heb begrepen) - Maak de toets behorende bij dit thema: Act ( wat weet ik nog niet en hoe ga ik dat oplossen?) Vul naar aanleiding van je toets je leerpunten in en hoe je hieraan gaat werken DOELGROEPEN MMZ Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 21 Cliënt en Omgeving 2e druk isbn 789085241485 FASE A 2011-2012 Week Thema 1 9: mensen met een beperking (algemeen) 2 10:mensen met motorische beperking 3 11: mensen met neurologische beperking 4 12:mensen met orgaanbeperking 5 13:mensen met zintuiglijke beperking 6 6 TOETS 14: mensen met verstandelijke beperking 7 15: mensen met meervoudige beperking Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) Inhoud terminologie soorten beperkingen hulpvragen van mensen met beperking verliesverwerking in de praktijk aandoeningen aan houdings-en bewegingsapparaat spierziekte in de praktijk aandoeningen van de hersenen aandoeningen van het ruggenmerg aandoeningen van totale centrale zenuwstelsel in de praktijk hart-en vaatziekten longaandoeningen Diabetes Mellitus in de praktijk auditieve beperking visuele beperking in de praktijk het begrip verstandelijke beperking niveau-aanduidingen ontwikkeling mensen met verst. beperking syndroom van Down participeren in de samenleving begeleiding mensen met verst. Beperking in de praktijk omschrijving meerv. beperking verst. en zintuiglijke Lesmateriaal DVD Eigenwijs, Verwerkingsopdracht 1 en 2 *www.profi-leren.nl *SAW *verwerkingsopdracht *cliënt en omgeving 2e druk * thema 10 DVD Epilepsie + boekje Epilepsie fonds Verwerkingsopdracht 1 en 2 www.profi-leren.nl Verwerkingsopdracht 1 en 2. www.profi-leren.nl Thema 9.10.11.12.13 Verwerkingsopdracht 1 en 2. www.profi-leren.nl Artikel Peetjie wil normaal zijn. DVD Sprekende ogen 22 8+9 beperking verst. en neurologische beperking neurologische en zintuiglijke beperking omgaan met mensen met meerv. beperking in de praktijk 16: pervasieve begripsbepaling ontwikkelingsstoornissen autisme stoornis van Asperger stoornis van Rett stoornis van Heller PDD-NOS behandelings-en begeleidingsmethoden in de praktijk Verwerkingsopdracht 1. www.profi-leren.nl Autisme poster Geef me de 5. Opdrachten bij lesmateriaal : Thema 9 : Eigenwijs De film gaat over weerbaarheid van jongeren met een lichamelijke beperking. In 10 scènes laten jongeren zien waarover ze struikelen in het dagelijkse leven en vertellen ze waarom ze dat zo ervaren hebben. Maar de film gaat ook over verkeerde bejegening van Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 23 deze jongeren door anderen mensen. In de scènes zie je hoe de jongere benaderd wordt op een manier die hij/zij niet plezierig vindt en zich ongemakkelijk bij voelt. http://avenet.aventus.nl/p2gplayer/sslvideoviewer.html?path=Medewerkers/HEIE/2011/09/05/1/Ei genwijs- een programa over weerbaarheid..wmv&time=2368&layout=1 Opdracht in 3-of 4- tallen: 1) vertel situaties van je stage-adres waarop jij of iemand, een cliënt niet (helemaal) goed benaderde en waarom dat zo was. Kies één situatie uit die jullie aanspreekt. 2) Bereid over die situatie 2 rollenspelen voor: 3) één rollenspel waarin jullie naspelen hoe de cliënt “verkeerd” benaderd werd. 4) één rollenspel waarin jullie naspelen hoe de cliënt “beter benaderd had kunnen worden. Thema 11 : Nationaal Epilepsie Fonds Aanvallen in beeld. Voorlichtingsfilm over de 5 meest voorkomende aanvallen van epilepsie. ( duur 20 min) voorlichtingsboekje Epilepsie in het kort. Thema 14 : Peetjie wil normaal zijn. Dit artikel gaat over Peetjie, zij heeft het syndroom van Down en wil zo gewoon mogelijk leven. Zij volgt een opleiding,loopt stage, woont zelfstandig, rijdt een brommobiel en ze gaat naar “gewone”clubs. Moeder en Peetjie vertellen allebei hun verhaal. Thema 15 : Sprekende ogen Sprekende ogen. Nathalie kan alleen haar hoofd bewegen en niet praten. Zij woont met 3 andere vrouwen in een woonproject, zij hebben een eigen appartement en er is 24 uur begeleiding. Het woonproject biedt hen de mogelijkheid om hun eigen leven vorm te geven. Nathalie kan alleen haar hoofd bewegen en niet praten. Zij spreekt met haar ogen. NB: Het is niet duidelijk of in het kader van alle bezuinigingen deze mogelijkheden anno 2011 geboden kunnen worden, maar het accent van deze documentaire ligt in de mogelijkheden van meervoudig gehandicapte mensen, waarmee het 1e gezicht niet mee te communiceren is. Thema 16 : Poster Autisme sterke kanten ( per mail te bestellen bij [email protected] Geef me de 5, een praktisch houvast bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met autisme. door Colette de Bruin. Bij het boek zit een CD rom met videofragmenten,werkbladen/schema’s, picto’s en afbeeldingen. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 24 Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 25 Fase A Toets doelgroepen thema 9,10,11,12,13 Naam student Studentnummer Lesgroep Datum Docent(-en) Boek 7. Cliënt en Omgeving 2e druk isbn 789085241485 Meneer Jansen heeft een orgaanbeperking omdat hij vaak benauwd is en niet goed meer kan ademen. Juist/Onjuist 8. Julia heeft een motorische beperking, omdat zij last heeft van epileptische aanvallen. Juist/Onjuist 9. Een ziekte met een progressief verloop betekent dat de ziekte erger wordt. Juist/Onjuist 10. Joop heeft een auto ongeluk gehad. Hij heeft van de arts gehoord dat zijn linkerbeen geamputeerd moet worden. Joop denkt dat de artsen een inschattingsfout maken en dat de amputatie niet door zal gaan. Joop zit in de fase van acceptatie. Juist/Onjuist 11. Osteoporose is een chronische aandoening van de spieren. Juist/Onjuist 12. Reumatische aandoeningen geven GEEN bewegingsbeperkingen. Juist/Onjuist 13. Problemen met de zelfredzaamheid betekent dat je moeilijk voor jezelf kunt zorgen. Juist/Onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 26 14. De oorzaak van artrose is onbekend. Juist/Onjuist 15. Als iemand een motorische beperking heeft kan dit ook gevolgen hebben voor de cognitieve ontwikkeling. Juist/Onjuist 16. Neurologische beperkingen kun je onderverdelen in: Aandoeningen aan het totale centrale zenuwstelsel, het ruggenmerg en de hersenen. Juist / onjuist 17. De afkorting ‘CVA’ staat voor Cerebro Vasculair Accident Juist / onjuist 18. Een andere benaming voor cerebrale parese is Infantiele encefalopathie juist / onjuist 19. De belangrijkste risicofactoren van een CVA zijn: Hoge bloeddruk en roken juist / /onjuist 20. Bij epilepsie is er geen sprake van een plotselinge verandering van de elektrische activiteit van de hersenen juist / onjuist 21. Astma is een longaandoening. Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 27 22. Wanneer je als jong kind astma hebt kom je hier nooit meer vanaf. Juist / onjuist 23. Een ander woord voor suikerziekte is diabetes mellitus juist / onjuist 24. Suikerziekte is te onderscheiden in 3 types. Juist / onjuist 25. Een hartinfarct voel je langzaam aankomen. Juist / onjuist 26. Bij een auditieve beperking is er sprake van het niet kunnen horen Juist / onjuist 27. Een oorzaak van een auditieve beperking is oa een infectieziekte. Hersenvliesontsteking is hier een van. Juist / onjuist 28. Kinderen met een auditieve beperking hebben in vergelijking met hun leeftijdsgenoten een bewegingsachterstand. Juist / onjuist 29. Bij een visuele beperking is er sprake van Blindheid en slechtziendheid. Juist / onjuist 30. Suikerziekte kan de oorzaak zijn van een visuele beperking Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 28 Antwoorden 7.juist 21. juist 8.onjuist 22. onjuist 9.juist 23. juist 10.onjuist 24. onjuist 11.onjuist 25. onjuist 12.onjuist 26. juist 13.juist 27. juist 14.juist 28. juist 15.juist 29. juist 30. juist 16. juist 17. juist 18. juist 19. juist 20. onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 29 Toets doelgroepen Naam student Studentnummer Lesgroep Datum hertoets Docent(-en) Boek thema 9.10.1.12.13 Hertoets Cliënt en Omgeving 2e druk isbn 789085241485 7.Een chronische aandoening kan niet zonder medisch ingrijpen genezen. Juist/Onjuist 8.Een persoon met een verstandelijke beperking wordt ook wel genoemd: iemand met mogelijkheden. Juist/Onjuist 9.Kinderen met een downsyndroom kunnen met de juiste begeleiding funtioneren op een gewone basisschool. Juist/Onjuist 10.Door een auto ongeluk gehandicapt, raken is een voorbeeld van een niet-aangeboren of verworven aandoening. Juist/Onjuist 11.Spierdystrofie van Duchenne is een aangeboren aandoening. Juist/Onjuist 12.Mensen met een prothese verbruiken minder energie. Juist/Onjuist 13.Een ergotherapeut helpt iemand die een beperking heeft met aanpassingen thuis en op het werk. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 30 Juist/Onjuist 14.Bij een spierziekte worden alle spieren in je lichaam evenveel aangetast. Juist/onjuist 15. Een activiteitenbegeleider hoeft meestal geen andere deskundigen te raadplegen bij het zoeken naar geschikte activiteiten voor mensen met een beperking. Juist/onjuist 16. Een kleine aanval wordt ook wel grand mal genoemd. Juist / onjuist 17. Een dwarslaesie ontstaat meestal op latere leeftijd als gevolg van een ongeluk of ongeval juist / onjuist 18. Spina bifida is een geboorteafwijking van de wervelkolom. juist / onjuist 19. MS komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Juist / onjuist 20. De meest voorkomende symptomen bij MS zijn: vermoeidheid, gevoelsstoornissen en evenwichtsstoornissen. Juist / onjuist 21. Ter voorkoming van hart en vaatziekten hoef je niet op je eetpatroon te letten. Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 31 22. Mensen met astma hebben last van aanvalsgewijs optredende kortademigheid en hoesten. Juist / onjuist 23. De oorzaak van astma is een ontsteking van de luchtwegen. Juist / onjuist 24. Type 1 diabetes ontstaat meestal op latere leeftijd Juist / onjuist 25. Type 2 diabetes ontstaat meestal op latere leeftijd Juist / onjuist 26. Kinderen met een auditieve beperking kunnen leren lezen door gebruik te maken van pictogrammen. Dit zijn eenvoudige afbeeldingen. Juist / onjuist 27. Blinde kinderen ervaren hun leefwereld als veilig. Juist / onjuist 28. Iemand met een bril noemen we per definitie slechtziend Juist / onjuist 29. Kinderen met een auditieve beperking ontwikkelen zich normaal. Juist / onjuist 30. Bij een gehoorverlies van meer dan 50 decibel spreken we van doofheid. Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 32 ANTWOORDEN 7.juist 19.onjuist 8.juist 20. juist 9.juist 21.onjuist 10.juist 22. juist 11.onjuist 23. juist 12.onjuist 24. onjuist 13.juist 25. juist 14.onjuist 26. juist 15.onjuist 27. onjuist 16. onjuist 28. onjuist 17. juist 29. onjuist 18. juist 30. onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 33 Toets doelgroepen hoofdstuk 11,12,13 Naam student Studentnummer Lesgroep Datum Docent(-en) Boek Cliënt en Omgeving 2e druk isbn 789085241485 Thema 11 Mensen met een neurologische beperking 1. Neurologische beperkingen kun je onderverdelen in: Aandoeningen aan het totale centrale zenuwstelsel, het ruggenmerg en de hersenen. Juist / onjuist 2. De afkorting ‘CVA’ staat voor Cerebro Vasculair Accident Juist / onjuist 3. Een andere benaming voor cerebrale parese is Infantiele encefalopathie juist / onjuist 4. De belangrijkste risicofactoren van een CVA zijn: Hoge bloeddruk en roken juist / /onjuist 5. Bij epilepsie is er geen sprake van een plotselinge verandering van de elektrische activiteit van de hersenen juist / onjuist 6. Een kleine aanval wordt ook wel grand mal genoemd. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 34 Juist / onjuist 7. Een dwarslaesie ontstaat meestal op latere leeftijd als gevolg van een ongeluk of ongeval juist / onjuist 8. Spina bifida is een geboorteafwijking van de wervelkolom. juist / onjuist 9. MSkomt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Juist / onjuist 10. De meest voorkomende symptomen bij MS zijn: vermoeidheid, gevoelsstoornissen en evenwichtsstoornissen. Juist / onjuist Thema 12 Mensen met een orgaan beperking 11. Astma is een longaandoening. Juist / onjuist 12. Wanneer je als jong kind astma hebt kom je hier nooit meer vanaf. Juist / onjuist 13. Een ander woord voor suikerziekte is diabetes mellitus juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 35 14. Suikerziekte is te onderscheiden in 3 types. Juist / onjuist 15. Een hartinfarct voel je langzaam aankomen. Juist / onjuist 16. Ter voorkoming van hart en vaatziekten hoef je niet op je eetpatroon te letten. Juist / onjuist 17. Mensen met astma hebben last van aanvalsgewijs optredende kortademingheid en hoesten. Juist / onjuist 18. De oorzaak van astma is een ontsteking van de luchtwegen. Juist / onjuist 19. Type 1 diabetes ontstaat meestal op latere leeftijd Juist / onjuist 20. Type 2 diabetes ontstaat meestal op latere leeftijd Juist / onjuist Thema 13 Mensen met een zintuiglijke beperking 21. Bij een auditieve beperking is er sprake van het niet kunnen horen Juist / onjuist 22. Een oorzaak van een auditieve beperking is oa een infectieziekte. Hersenvliesontsteking is hier een van. Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 36 23. Kinderen met een auditieve beperking hebben in vergelijking met hun leeftijdsgenoten een bewegingsachterstand. Deze achterstand heeft oa betrekking op Uitvoeren van complexe bewegingen, evenwicht en balans. Juist / onjuist 24. Bij een visuele beperking is er sprake van Blindheid en slechtziendheid. Juist / onjuist 25. Suikerziekte kan de oorzaak zijn van een visuele beperking Juist / onjuist 26. Kinderen met een auditieve beperking kunnen leren lezen door gebruik te maken van pictogrammen. Dit zijn eenvoudige afbeeldingen. Juist / onjuist 27. Blinde kinderen ervaren hun leefwereld als uitdagend. Juist / onjuist 28. Iemand met een bril noemen we slechtziend Juist / onjuist 29. Kinderen met een auditieve beperking ontwikkelen zich normaal. Juist / onjuist 30. Bij een gehoorverlies van meer dan 50 decibel spreken we van doofheid. Juist / onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 37 Antwoordenblad hertoets Thema 11 Thema 12 Thema 13 01. onjuist 11. juist 21. onjuist 02. juist 12. onjuist 22. juist 03. juist 13. juist 23. juist 04. juist 14. onjuist 24. juist 05. onjuist 15. onjuist 25. onjuist 06. onjuist 16. onjuist 26. juist 07. juist 17. juist 27. onjuist 08. juist 18. juist 28. onjuist 09. onjuist 19. onjuist 29. onjuist 10. juist 20. juist 30. onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 38 DOELGROEPEN MMZ Cliënt en omgeving 2e druk isbn 9789085241485 FASE A 2011-2012 Week 1 2+3 4 Thema 17:gedragspro blematiek 18:mensen met psychische problemen 19:psychogeri atrische problemen Inhoud wat is gedragsproblemati ek antisociaal gedrag oppositioneel opstandig gedrag adhd faalangst behandeling van gedragsproblemati ek in de praktijk Lesmateriaal Verwerkingsopdracht 1 en 2 www.profi-leren.nl *SAW *verwerkingsopdrachten *cliënt en omgeving 2e druk *thema 17 psychische aandoeningen ontstaan psychische problemen indeling psychische problemen angst-en dwangstoornissen schizofrenie depressiviteit borderline persoonlijkheidssto ornissen in de praktijk oorzaak dementie kenmerken dementie benaderingswij zen dementerende in de praktijk DVD Uitbehandeld maar niet opgegeven. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) DVD Moeilijk opvoedbaar (zembla) http://teleblik.nl/media/2639789/fragment? start=67&end=2413 http://tvblik.nl/vinger-aan-de-pols/deborderlinekliniek Verwerkingsopdracht 1 en 2 www.profi-leren.nl DVD Ulla en Lasse www. altzheimerexperience.nl 39 5 20:verslavings problemen 6 21:allochtone nederlanders 7 22:asielzoeker 8 9 TOETS 23:slachtoffers huiselijk geweld 24:mensen met justitiële maatregel wat is verslaving oorzaken verslaving gevolgen verslaving behandeling van verslaving in de praktijk allochtonen en autochtonen maatschappelijk positie allochtonen allochtone vrouwen allochtone ouderen in de praktijk nieuwkomers in Nederland asielprocedure naturalisatie en inburgering in de praktijk DVD Maatschappelijke zorg www.consuMed.nl/test/v Verwerkingsopdracht 3,4,5 www.profi-leren.nl Inburgeringtest www.teleac.nl/nationaleinburgeringtest/# Thema 18,19,20,21,22 wat is huiselijk geweld? aanpak huiselijk geweld kindermishande ling seksueel misbruik vrouwenmishan deling eergerelateerde geweld mishandeling van ouderen in de praktijk kenmerken van doelgroep strafmaatregel justitiële inrichtingen aanpak delinquenten in de praktijk Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) Verwerkingsopdracht 2,3,4 www.profi-leren.nl _____________________________________ Verwerkingsopdracht 2,3,4 www.profi-leren.nl 40 Opdrachten bij lesmateriaal : Thema 17 : DVD moeilijk opvoedbaar, deze DVD volgt een klas studenten van het speciaal onderwijs. De school én thuis situatie van enkele jongeren met gedragsproblematiek wordt belicht. Thema 18 : DVD Uitbehandeld,maar niet opgegeven, deze DVD volgt de psychiater Detlef Petry, hoe hij met een groep long stay cliënten in psychiatrisch ziekenhuis in Maastricht omgaat. De verscheidenheid aan cliënten en hulpvragen komt duidelijk aan bod. Thema 19 : DVD Ulla en Lasse. ”Voor eeuwig de jouwe” http://avenet.aventus.nl/p2gplayer/sslvideoviewer.html?path=Medewerkers/HEIE/2011/08/30/1/Ul la en Lasse.wmv&time=1733690&layout=1 Deze DVD laat het leven van de dementerende Lasse en partner Ulla zien gedurende het dementie proces. Alzheimerexperience : Hoe is het om dement te worden?? De film laat zien vanuit uiteenlopende perspectieven zien wat er omgaat in alzheimerpatiënten en hoe de buitenwereld met hen en hun ziekte omgaat. Thema 20: DVD Maatschappelijke zorg , deze DVD laat zien wat verstaan wordt onder de Maatschappelijke zorg. Dak- en thuislozen instelling Iriszorg in Beekbergen geeft uitleg over welke zorg er geboden wordt . Op www.consuMed.nl/test/v zijn allerlei testen te zien die te maken hebben met allerlei verslavingen. Thema 22: www.teleac.nl/nationaleinburgeringstest/# De Nationale Inburgerings Test van NTR bestaat uit 36 vragen over verschillende thema’s. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 41 Toets; Cliënt en Omgeving thema 18.19.20.21.22 Naam student Studentnummer Lesgroep Datum Docent(-en) Boek Cliënt en Omgeving 2e druk isbn 789085241485 Thema 18: Psychische problemen 1. Welk antwoord is juist? GGZ is een afkorting van. a. Geneeskundige GezondheidsZorg b. Geestelijke GezondheidsZorg c. Gemeentelijke GezondheidsZorg d. Geriatrische GezondheidsZorg 2. Welk antwoord is juist? Psychosociaal heeft te maken met: a. Onze leefomgeving b. De aanleg c. Onze leefomgeving en de aanleg d. Onze leefomgeving, de aanleg en traumatische ervaringen 3. Welk antwoord is juist? Angst- en dwangstoornissen kun je ook noemen: a. Psychotische problemen b. Neurotische problemen c. Somatoforme stoornissen d. Persoonlijkheidsstoornissen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 42 4. Welk antwoord is het meest juist? Gedragsstherapie: a. Gaat in op verkeerd aangeleerd gedrag. Hierdoor wordt het afgeleerd b. Besteedt vooral aandacht aan het verwerken van ervaringen uit de vroegste kindertijd c. Vereist dat de client zich erg volgzaam opstelt d. Laat de cliënt zijn problemen uitbeelden door middelvan muziek, schilderen, klei e.d. 5. Welk antwoord is juist? Wat hoort NIET bij iemand die psychotisch is? a. Het kwijt zijn van het gevoel voor de werkelijkheid b. Vreemde gedachten hebben c. Verward denken d. De contactbehoefte blijft normaal. Dit is tevens de basis voor de behandeling 6. Welk antwoord is juist? Somatoforme stoornissen zijn: a. Lichamelijke aandoeningen met een erfelijke oorzaak b. Lichamelijke aandoeningen veroorzaakt of verergerd door psychische factoren c. Lichamelijke aandoeningen veroorzaakt of verergerd door omgevingsfactoren d. Lichamelijke aandoeningen veroorzaakt of verergerd door aanleg, psychische factoren en omgevingsfactoren 7. Welk antwoord is juist? Abasie betekent: a. Ineens niet meer kunnen schrijven b. Ineens niet meer kunnen praten c. Ineens niet meer kunnen lopen d. Ineens niet meer kunnen horen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 43 8. Welk antwoord is juist? Angststoornissen kunnen grofweg in drie categorieën worden ingedeeld. Dit zijn: a. Paniekstoornissen, fobie en posttraumatische stressstoornis b. Angststoornissen, fobie en posttraumatische stressstoornis c. Paniekstoornissen, fobie en dwangstoornissen d. Angststoornissen, fobie en dwangstoornissen 9. Welke uitspraak is juist? a. Hyperventileren is typerend voor paniekaanvallen. Bij andere angsttoestanden treedt het nauwelijks op b. Bij een agorafobie is er sprake van een onredelijke angst voor bepaalde ruimten c. Recidiverend betekent: voortdurend d. Paniekaanvallen bij paniekstoornissen treden vaak op door een duidelijke oorzaak 10. Welke uitspraak is juist? a. Vliegangst is een voorbeeld van een paniekstoornis. b. Smetvrees is een voorbeeld van dwanggedachten. c. Een paranoïde psychose kenmerkt zich door waandenkbeelden. d. Angst voor bloed is een voorbeeld van een paniekstoornis Thema 19: Psychogeriatrische problemen 11. Welk antwoord is juist? Dementie is afgeleid van het Latijnse woord ‘demens’ en dit betekent: a. Achteruitgang b. Ontgeesting c. Ouderdom d. Uitval Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 44 12. I. Nederland telt meer dan 100.000 dementerenden II. Bij jongeren komt geen dementie voor. Je moet daarvoor minstens 60 zijn. a. Uitspraak I is juist b. Uitspraak II is juist c. Uitspraak I en II zijn beiden juist d. uitspraak I en II zijn beiden Onjuist 13. Welk antwoord is juist? De ziekte van Alzheimer wordt ook wel genoemd: a. DAT (dementie van het Alzheimer type) b. SDAT (seniele dementie van het Alzheimer type) c. VDAT (vroege dementie van het Alzheimer type) d. CVA (Cerebrale aandoeningen – Alzheimer) 14. Welk antwoord is juist? Over de ziekte van Alzheimer: a. De oorzaken van deze ziekte zijn tegenwoordig bekend b. De hersenen worden door nog onduidelijke oorzaken aangetast. c. Bij Alzheimer treedt in bepaalde delen van de hersenen weefselgroei op. d. Vasculaire dementie is een ander woord voor Alzheimer 15. Welk antwoord is juist? Hoofdkenmerken van dementie zijn o.a. : a. Geheugenstoornissen, problemen bij visuele herkenning en motorische spasmen b. Taalstoornissen, problemen bij praktische vaardigheden en visuele herkenning c. Dwangpsychose, motorische achteruitgang en geheugenstoornissen d. Stoornissen in uitvoerende functies, motorische apraxie en agressiviteit Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 45 16. Welk antwoord is juist? Agnosie betekent: a. Een stoornis in het taalgebruik b. Een stoornis in het handelen c. Een stoornis in het herkennen d. Een stoornis in uitvoerende functies 17. Welk antwoord is juist? Snoezelen is een samentrekking van de woorden: a. Snoezig en doezelen b. Snuffelen en doezelen c. Snoezig en kroelen d. Snuffelen en Poezelen 18. Welke uitspraak over snoezelen is juist? a. Bij snoezelen wordt een groot beroep gedaan op resterende cognitieve vermogens b. Snoezelen is met name geschikt voor mensen in de fase van lichte dementie c. In een snoezelruimte worden vooral de zintuigen geprikkeld (horen, zien, voelen, ruiken) d. Snoezelactiviteiten doen een groot beroep op lichamelijk actief zijn 19. Welk antwoord is juist? ROT: a. Is vooral gericht op mensen met een ernstige vorm van dementie b. Is vooral gericht op mensen met een lichte vorm van dementie c. Werkt bij alle vormen van dementie d. Kenmerkt zich door spiegelen 20. Welk antwoord is juist? Amnesie is een ander woord voor: a. Verlies van gevoel voor taal b. Geheugenverlies c. Decorumverlies d. Verlies van gevoel voor verhoudingen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 46 Thema 20: Verslavingsproblemen 21. Welk antwoord is juist? We spreken van verslaving wanneer er sprake is van : a. Een afhankelijkheid van een gewoonte b. Een afhankelijkheid van een middel c. Een afhankelijkheid van een middel of gewoonte d. Een afhankelijkheid van een gewoonte of een situatie 22. Wat zijn juiste voorbeelden van veel voorkomende verslavende MIDDELEN ? a. Slaapmiddelen, koffie, gokken en alcohol b. Alcohol, marihuana, pijnstillers en paddo’s c. Crack, hardlopen, chatten en marihuana d. Slaapmiddelen, crack, gokken en koffie 23. Welk antwoord is juist? In de verslavingsfase: a. Heeft de gebruiker de middelen als onderdeel van zijn leven geaccepteerd, anderen hebben er geen last van. Het beheerst wel zijn psychische gesteldheid b. Gebruikt de gebruiker de middelen om spanningen te verdrijven c. Beheerst het gebruik sterk het leven en dit heeft negatieve psychische, lichamelijke en sociale gevolgen d. Experimenteert de gebruiker en dit heeft negatieve psychische, lichamelijke en sociale gevolgen 24. Welk antwoord is juist? Wat is een stimulerend middel? a. XTC. b. LSD c. Heroïne. d. Tabak Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 47 25. Welk antwoord is juist? Verslavingen aan lustbevredigend gedrag noemen we ook wel: a. Neurotische stoornissen b. Stoornissen in de impulscontrole c. Stoornissen in de informatieverwerking d. Stoornissen in de behoeftecontrole 26. Welke uitspraak is juist? a. We onderscheiden o.a. geestelijke verslaving en lichamelijke verslaving b. Geestelijke verslaving bestaat eigenlijk niet echt. Lichamelijke verslaving wel c. Na gebruik van softdrugs ontstaat vanzelf de behoefte aan harddrugs d. We onderscheiden o.a. stressverslaving en piekverslaving 27. Welk antwoord is juist? Detoxificatie betekent: a. Ontgifting b. Ontwenningsverschijnselen c. Ontremming d. Ontluistering 28. Welk antwoord is juist? Alcohol en drugs a. Vragen altijd om een gecombineerde behandeling b. Zijn vooral gevaarlijk voor mensen die geestelijk kwetsbaar zijn c. Zijn voorbeelden van hallogene middelen d. Zijn middelen die gebruikt worden vanuit biologische gevoeligheid Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 48 29. Welk antwoord is juist? Nurture betekent: a. Natuur b. Omgeving c. Aanleg d. Voeding 30. Welke uitspraak is juist? a. Alcohol is niet gevaarlijk voor de ongeboren vrucht. b. Langdurig gebruik van verslavende middelen leidt tot structurele veranderingen in de hersenen. c. Mensen met de ziekte van Korsakov lijden aan een blijvende geheugenstoornis als gevolg van langdurig alcoholgebruik in combinatie met gebrek aan vitamine C. d. Het dubbel-diagnose model kent 3 assen Thema 21: Allochtonen 31. Welk antwoord is juist? Het aantal allochtonen in Nederland: a. Is de laatste jaren toegenomen en zal de komende jaren blijven stijgen b. Is de laatste jaren afgenomen maar zal de komende jaren stijgen c. Is de laatste jaren toegenomen maar zal de komende jaren dalen d. Is de laatste jaren afgenomen en zal ook de komende jaren blijven dalen 32. Welk antwoord is juist? I. Een allochtoon is iemand die zelf of van wie tenminste 1 ouder in het buitenland is geboren II. Je heet alleen allochtoon als allebei je ouders in het buitenland geboren zijn. a. Uitspraak I is juist b. Uitspraak II is juist c. Uitspraak I en II zijn beiden juist d. uitspraak I en II zijn beiden Onjuist Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 49 33. Welke uitspraak over allochtonen is juist? a. Het geboortecijfer bij deze groep is relatief laag b. Het geboortecijfer bij deze groep is relatief hoog c. Het geboortecijfer verschilt niet van dat van de autochtonen d. Het geboortecijfer van de autochtonen is hoger dan van de allochtonen 34. Welk antwoord is juist? Een niet-westerse allochtoon kan uit het volgende land komen: a. Frankrijk b. Servië c. Indonesië d. Tsjechië 35. Welk antwoord is juist? De scholingsachterstand bij allochtonen komt met name door: a. Het feit dat hun intelligentie lager is dan bij autochtonen b. Hun taalachterstand c. Het sociale milieu en de onwil tot scholing d. Persoonlijkheid gecombineerd met intelligentiequotiënt 36. Welke uitspraak is juist? a. Voor autochtonen geldt dat er een verband is tussen het opleidingsniveau van de ouders en het opleidingsniveau van de kinderen. Bij allochtonen is dat niet anders b. Voor autochtonen geldt dat er weinig verband is tussen het opleidingsniveau van de ouders en het opleidingsniveau van de kinderen. Bij allochchtonen is dat niet anders c. Voor autochtonen geldt dat er een verband is tussen het opleidingsniveau van de ouders en het opleidingsniveau van de kinderen. Bij allochtonen is dit niet het geval d. Voor autochtonen geldt dat er weinig verband is tussen het opleidingsniveau van de ouders en het opleidingsniveau van de kinderen. Bij allochtonen zie je wel degelijk een verband Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 50 37. Welk antwoord is juist? De werkeloosheid onder allochtonen: a. Is lager dan bij autochtonen b. Is hoger dan bij autochtonen c. Is gelijk aan de werkloosheid bij autochtonen d. Wordt lager omdat de economie zich heeft hersteld. Met name allochtonen hebben hiervan geprofiteerd 38. Welk antwoord is juist? Verkleuring betekent: a. De toename van het aantal gekleurde en donkere mensen in Nederland b. De groei door het hoge geboortecijfer bij allochtonen c. Dat allochtonen en autochtonen samen kinderen krijgen die dan ‘gekleurd’ zijn d. De toename van het aantal allochtonen in Nederland 39. Welk antwoord is juist? Het begrip ‘Etnische minderheid’: a. Betekent dat het gaat over mensen uit verre landen zoals China b. Geeft aan dat minderheden vaak andere normen en waarden hebben c. Wordt door mensen gebruikt die vinden dat het begrip ‘allochtoon’ teveel een negatieve lading heeft d. Is een gevoelig begrip dat weinig meer gebruikt wordt omdat het discriminerend is 40. Welk antwoord is juist? De gezondheid van allochtone ouderen is over het algemeen: a. Heel goed b. Slechter dan de gezondheid van autochtone ouderen c. Beter dan de gezondheid van autochtone ouderen d. Even slecht als de gezondheid van autochtone ouderen Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 51 Thema 22: Asielzoekers Welk antwoord is juist? “Iemand die niet de Nederlandse nationaliteit heeft’. Dit is een omschrijving van: a. b. c. d. Een vluchteling Een AMA Een vreemdeling Een asielzoeker Welk antwoord is juist? De afkorting AMA staat voor: a. b. c. d. Afgewezen Meerderjarige Asielvrager Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker Afgewezen Meerderjarige Asielvrager Alleengaande Minderjarige Asielzoeker Welk antwoord is juist? Een illegaal is: a. b. c. d. Een vluchteling die wacht op een verblijfsvergunning Iemand die langer in Nederland verblijft dan waarvoor hij toestemming heeft gekregen. Een vreemdeling die de Nederlandse nationaliteit niet heeft Een asielzoeker die terecht bang is voor vervolging in zijn land en een asielvergunning aanvraagt. Welk antwoordt is juist? De afkorting IND staat voor: a. b. c. d. Immigranten Nederlandse Dienstverlening Immigratie en Naturalisatie Dienst Inburgering Nederlandse Dienst Inburgering en Naturalisatie Dienst Welke uitspraak over de procedure voor asielaanvraag is juist? a. b. c. d. Het 1e gehoor en het nader gehoor zijn stappen uit de procedure asielaanvraag. De laatste stap van de procedure is; de beoordeling De asielaanvraag wordt beoordeeld door het ministerie van binnenlandse zaken Het 1e gehoor gaat over de reden van asielaanvraag Welke uitspaark over AMA’s is juist? a. AMA’s hebben een andere procedure voor asielaanvraag dan andere asielzoekers b. AMA”s worden bij aankomst onder voogdij van de overheid gesteld c. Bij een negatieve beslissing op de asielaanvraag van een AMA mag deze persoon tot zijn 21e in Nederland blijven. d. AMA’s hoeven geen asielaanvraag te doen. Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 52 Welk antwoord is juist? De afkorting COA staat voor: a. b. c. d. Centraal Orgaan Asielzoekers Centraal Orgaan opvang Asielzoekers Centrale Organisatie Asielzoekers Centrale Organisatie voor opvang Asielzoekers Welk antwoord is juist? Inburgering is: a. b. c. d. De nationaliteit krijgen van het land waarnaar iemand is gevlucht Een specifieke, begeleide en doelgericht gestuurde vorm van maatschappelijke integratie De nationaliteit verwerven van het land waarnaar iemand gevlucht, gevolgd door scholing Het gevolg van een voorlopige verblijfsvergunning Welke uitspraak is juist? a. b. c. d. Op 1 januari 2007 is de Wet Inburgering van start gegaan AZC is een afkorting van Asiel Zorg Centrum Een migrant is een hoog gekwalificeerde vreemdeling De IND onderzoekt namens het parlement of de asielzoeker een vluchteling is Welke uitspraak is juist? a. Een vreemdeling kan geen asiel aanvragen, een vluchteling wel b. Bij uitgeprocedeerde asielzoekers heeft eerst de IND en daarna de rechter geoordeeld dat bescherming niet nodig is. c. De wet inburgering verplicht mensen niet tot daadwerkelijk inburgering. In deze wet worden faciliteiten geregeld d. Een aanvraag voor naturalisatie wordt ingediend bij de minister van binnenlandse zaken Cliënt en omgeving isbn 978-90-85241-4-85 (2e druk) 53