hier het partijprogramma

advertisement
De inbreng van ‘gewone’ burgers staat aan de basis van dit programma. Mensen die iedere dag de problemen
van onze samenleving ervaren en daar ook oplossingen voor hebben aangedragen. Deze informatie is bewerkt
door specialisten op het gebied van politiek, maatschappij, veiligheid, milieu, duurzaamheid, onderwijs, zorg en
economie.
Inhoudsopgave
002 Inhoudsopgave
010 Voorwoord
011 DEMOCRATIE EN OPENHEID VAN BESTUUR
011 Herstructurering van het openbaar bestuur
011 Kerntaken
011 Bestuurlijke vernieuwing
011 Referendum over formatie en gekozen minister-president
012 Referenda
012 Gekozen burgemeester
012 Meer openheid bij publieke benoemingen
012 Sollicitatieplicht voor oud-politici
012 Tegen het stapelen van bijbanen
013 Bij voorkeur geen nieuwe verkiezingen na val kabinet
014 Een kleinere overheid
014 Minder ambtenaren
014 Eerste Kamer moet anders worden ingedeeld
014 Clustering van ministeries
015 Nederland is onbestuurbaar door teveel bestuurslagen
015 Bestuurlijke provincies worden afgeschaft
015 Waterschappen
015 Verdergaande clustering van gemeenten
016 Stadsdeelraden worden omgevormd tot wijkinformatiepunten
016 Minder externen
016 Koningshuis
016 Overzeese koninkrijksgebieden
018 ECONOMIE
018 Financiën
018 Mondiale financiële crisis
018 Eurocrisis
018 Beleid
018 Aflossing staatsschuld
018 Begrotingstekort terugdringen
019 Belasting & herverdeling inkomen
019 Door de overheid gehanteerde belastingbeginselen
019 Lage belastingen
020 Inkomensverdeling transparant, eenvoudig en goedkoop
020 Van belasting op toegevoegde waarde naar belasting op ontrokken waarde
020 Overdrachtsbelasting moet verdwijnen
020 Erfbelasting afschaffen
020 Belastingvoordeel voor zuinige auto’s en duurzaam wonen
021 Kinderbijslag
021 Meer gelijkheid in gemeentelijke tarieven
021 Afschaffen BTW-vrij inkopen voor diplomaten
021 Niet bezuinigen op belastingamtenaren
022 Belonen in de (semi) publieke sector
022 Beloningen en topinkomens beperken
022 Bonussen
022 Toezicht op financiële markten
022 Europa
023 Bestrijding eurocrisis
023 Begroting EU mag niet stijgen
023 Europese landbouwsubsidies afschaffen
024Taken en organisatie Europese Unie
024 Kerntaken Europese Unie
024 Controle Europese buitengrenzen
024 Vrij verkeer van goederen prima, vrij verkeer van personen aan banden
025 Duurzame welvaart
025 Duurzaam economisch beleid
025 Nederland exportland
025 Constructief en solidair handelsbeleid
025 Versterken economie
026 Invoering circulaire economie
2
026 Groen overheidsbeleid
027 Compensatie voor ontrokken waarde in de Derde Wereld
027 Investeren in kennis en innovatie
027 Betere samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven
027 Particuliere investeringen in innovatie
027 Alloceren innovatiegelden Brussel
028 Ondernemerschap
029 Versterken van regio’s, clustering en lokaal vestigingsbeleid
029 Buitenlandse investeerders aantrekken
029 Schaduwkanten outsourcing naar het buitenland
029 ZZP’ers beter ondersteunen
029 Verruiming openingstijden / Koopzondag
029 Rookverbod
029 Wat is hypotheekrenteaftrek ?
029 Wat zijn de financiële gevolgen van inperking van de hypotheekrenteafrek ?
030 Hervormen woningmarkt
030 Sociale huursector
031 Salarissen woningcorporatiedirecteuren
031 Wijkenbeleid
031 Kraken een strafbaar feit
031 Minder strikte scheiding woningen en bedrijven
031 Aandacht voor oude bedrijfspanden
031 Duurzamer bouwen
032 Groene daken
032 Maatregelen tegen krimp
033 SOCIALE ZEKERHEID
033 Werk en inkomen
033 Werkgelegenheid
034 De vergrijzende arbeidsmarkt
035 Arbeidsparticipatie van vrouwen, allochtonen, ouderen en gehandicapten
035 Positieve discriminatie
035 Arbeidsparticipatie van vrouwen
035 Kinderopvang
035 Arbeidsparticipatie van ouderen
036 Arbeidsparticipatie van mensen met een beperking
037 Woon- werkverkeer
037 Harmonisatie rechspositie overheidspersoneel
037 Klokkenluiders beter beschermen
037 Inkomensverdeling
037 Arbeidsmigratie
038 Flexibiliseren arbeidsmarkt en ontslagrecht
038 Groter scala aan arbeidscontracten
038 Soepeler ontslag bij structurele wanprestaties
038 Herziening sociale regelingen
038 WW-uitkering
039 Wachtgeldregeling voor politici afschaffen
039 Passend werk accepteren
039 Bijstand
039Voedselbanken
040 Uitkeringsfraude hard aanpakken
040 Werk moet weer lonen
040 AOW
040 Pensioenstelsel
040 Aanrechtsubsidie
040 Jeugdbeleid
041 Optimaliseren jeugdhulpverlening
041 Voorlichting voor de jeugd
041 Speelgelegenheden
041 Belastingvrijstelling voor iedereen is veel voordeliger dan een basisinkomen
043 ONDERWIJS
044 Onderwijs en wetenschap
045 Basis- & middelbaar onderwijs
045 Kleinere scholen
045 Op school in de eigen buurt
045 Stoppen met experimenten
045 Kwaliteit waarborgen
045 Veiligheid verbeteren
3
045 Spijbelen en wangedrag bestraffen
045 Aanvullende onderwijs voor degene die het nodig heeft
045 Vakinhoudelijke scholen in ere herstellen
046 Natuur- en milieueducatie
047 Passend onderwijs
048 Hoger onderwijs
048 Studiekeuze begeleiden
048 Een kostendekkende studiefinanciering
048 Studiebeurs ontkoppelen van inkomen ouders
049 Duur van de studiebeurs
049 Studentenhuisvesting
049 Geen bezuiniging op OV-studentenkaart
049 Wetenschappelijk onderzoek
049 Leraren
049 Geen onbevoegde leraren
050 Vrijheid van onderwijs (vs. integratie)
051 ZORG
051 Duurzaam welzijn
051 Gezondheidszorg
051 Analyse vam de groei aan zorgkosten
052 Moeilijk nee zeggen
052 Loonstijgingen
053 Preventie / nuldelijnszorg
053 Preventie
053 Promoten gezonde levensstijl
053 Nuldelijnszorg
053 Hervorming van de zorg
053 Kwaliteit van zorg verbeteren
053 Een kritischer houding ten opzichte van behandelen
054 Budgettering van behandelmethoden en medicatie
054 Maatschappelijke discussie over maximale behandelkosten
054 Het verlagen van de overhead
054 Meer gespecialiseerde ziekenhuizen
055 Grenzen aan schaalvergroting
055 Hulpmiddelen lenen en delen
055 Eerstelijns zorg & thuiszorg
055 Zorg dichter bij huis regelen
055 Persoonsgeboden budget (PGB)
055 Marktwerking en kostenbeheersing in de zorg
055 Proef tandartstarieven terugdraaien
057 Zorgverzekering
057 Zorg is geen markt
059 Vechtmarkt
059 Boete om ziek te zijn
059 Zorg voor en van iedereen
059 Een Nationaal Zorgfonds
059 Eigen risico afschaffen
059 Waarom is het Nationaal Zorgfonds zonder eigen risico nodig ?
059 Is het eigen risico niet juist een goede drempel zodat mensen niet voor niets naar de dokter gaan ?
059 Wat betekent het afschaffen van de zorgverzekeraars voor mij ?
060 Wat is er precies veranderd na 2006
060 Terug naar de oude vorm
061 Medisch personeel en inspectie
061 Harmonisering van de specialistensalarissen
061 Tekort aan medische specialisten
062 Tekort aan verzorgend personeel
062 Meer bevoegdheden voor inspectie
062 Landelijk Elektronisch Patiënten Dossier
062 Medisch onderzoek bevorderen
062 Onderzoek naar niet-erkende ziekten
063 Aanpak hoogfrequente elektromagnetische straling
063 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
064 Niet-reguliere (alternatieve) zorg
064 Arbowetgeving
064 Orgaandonatie
064 Euthanasie
065 Euthanasiewet uitbreiden met verwijsrecht
4
065 Uitbreiding euthanasiewet met betrekking tot voltooid leven
065 Abortus
066 Ouderenbeleid
066 Ouderen terug de samenleving in
066 VEILIGHEID
068 Politie
068 Minder overhead, meer blauw op straat
068 Politie weer de baas op straat
068 Politiesalarissen
068 Paal en perk aan geweld tegen dienstverleners
068 Politie-inzet bij evenementen zoals voetbalwedstrijden
069 Geen verkeersboetes om de schatkist te spekken
070 Strafmaatregelen
070 Gevangenisstraf
070 Geen korting meer op goed gedrag
070 Stapeling van gevangenistraf bij meerdere delicten
070 Straf voor meerdere betrokkenen als dader onduidelijk is
070 Bescherming van de maatschappij tegen pedofielen
073 Harde aanpak racistisch geweld
073 Steviger aanpak thuisovervallen
073 Taakstraffen en meer personen in 1 cel
073 Tegen de doodstraf
073 TBS
073 Recidiveperiode oprekken
073 Verjaringstermijn van het recht tot strafvervolging afschaffen voor misdrijven
074 Geweld / wapenbezit
074 Softdrugs
074 Stoppen met gedogen
074 Wietpas
074 Harddrugs blijft verboden
074 Criminaliteitsbestrijding
074 Slachtoffer op de eerste plaats
075 Beschermen van lijf en eigendommen
075 Gedoogbeleid
075 Cybercrime
075 Meer aandacht voor fraudebestrijding
075 Privacy burgers garanderen
075 Goedwillende hackers niet bestraffen
075 Privacy van voortvluchtige criminelen ondergeschikt
076 Jongeren en overlast
076 Overlast aanpakken
076 Hardere aanpak jeugdcriminaliteit
077 Bescherming van grondgebied
077 Terrorismebestrijding
077 Defensie
078 Conclusie
078 Interne organisatie en internationale samenwerking
078 NAVO
078 Piraterij
078 Kernwapens
078 Veteranen
079 VERKEER EN INFRASTRUCTUUR
079 Infrastructuur en mobiliteit
079 Lager BTW-tarief voor schonere auto’s
079 Meer ‘tankstations’ voor schone auto’s
079 Vervuilende oude auto’s gaan wegenbelasting betalen
079 Groene golven in de bebouwde kom
079 Overal schoolzones invoeren
079 Meer eenduidigheid in maximumsnelheden op de snelweg
080 Filebestrijding
080 Onstaan van files
080 Oplossingsrichtingen
080 Overstap naar fiets of het OV
080 Geen kilometerheffing maar spreiding en voorkoming van woon-werkverkeer
080 Terugdringen geheel aan woon-werkverkeer
081 Beter benutten bestaand asfalt en verbreden wegen
081 Aanpakken notoire linksrijders
5
081 Openbaar vervoer
081 Optimalisatie OV
081 Vervoer van deur tot deur
081 Frequentie OV verhogen
082 Railinfrastructuur verbeteren
082 Woon-werkverkeer in de Randstad
082 Snelle OV-verbindingen grote provinciale steden met Randstad via HSL of superbus
082 Betere afstemming met de buurlanden
082 Marktwerking in OV anders invullen
082 Duurzame OV
083 OV-chipkaart
083 Fiets
083 Waar nodig verzwaren dijken en waterkeringen
083 Vervoer over water bevorderen
083 Uitbreiding Schiphol
083 Invoering wereldwijde vliegtax
085 INTEGRATIE EN DIVERSITEIT
085 Opvang vluchtelingen in eigen regio
085 Integratie
085 Strenge voorwaarden stellen
085 Taalachterstanden in vroegtijdig stadium wegwerken
086 Inburgering zelf financieren
086 Toegang tot sociale zekerheid voor immigranten beperken
086 Duurzame & Leefbare samenleving
086 Geloven is iets voor jezelf
086 Geen religieuze uitingen bij overheidspersoneel
086 Verbod op gezichtsbedekking
086 Verbod op salafistische moskeeën
086 Religieuze uitwassen aanpakken
086 Misdaden vanuit religieus oogpunt
087 Veroordeling religieuze vervolgingen
087 Kritiek op religies: onderdeel van de vrijheid van meningsuiting
087 Verbod op ritueel slachten
087 Religieus onderwijs
087 Discriminatie
087 Gelijkwaardigheid van man en vrouw
087 Echtscheidingen en alimentatie
087 Acceptatie homoseksualiteit en transseksualiteit
088 Asiel
088 Dubbel nationaliteit mag gehandhaafd blijven
089 MILIEU
092 Duurzame energievoorziening
092 Fossiele brandstoffen zijn vervuilend en worden schaars
092 Vraag naar energie groeit
092 De nog aanwezige wereldwijde hoeveelheid aardolie
092 De nog aanwezige wereldwijde hoeveelheid aardgas
092 De nog aanwezige gas- en olievoorraden in Nederland
093 Kolencentrales
093 Energiebesparing en alternatieve energiebronnen zijn nodig
093 Energiebesparing
093 Groene energie
094 Kernenergie
094 Energietransitie
095 Keuze voor groene energievorm
095 Gasbaten gebruiken om te verduurzamen
095 Het beprijzen van niet-duurzame energie
095 Minimale CO2-prijs
096 Fiscale vergroening
096 Geen fiscale voordelen meer voor (grootverbruik) fossiele energie
096 Overheidssteun voor energie-innovatie
096 Toevoer van particuliere, decentraal opgewekte energie aan het netwerk
096 Vergroenen elektriciteitsnetwerk
097 Klimaatverandering
097 Gevolgen klimaatverandering
099 Milieumaatregelen
099 Belastingvoordeel voor zuinige auto’s moet blijven
099 Energieneutraal bouwen
6
099 Stelsel statiegeld handhaven en uitbreiden
099 Stil en energiewekkend asfalt
099 Accijns op vuurwerk
099 CO2-opslag
099 Vrijhandelsakkoorden (TTIP, CETA, TISA en anderen)
101 DIER EN NATUUR
104 Duurzame voedselvoorziening
104 Voedselverspilling tegengaan
104 Promotie flexitarisme (= parttime vegetarisme)
104 Regionale voedselproductie
104 Genetische manipulatie van voedsel
105 Verplichte vermeldingen van genetisch gemanipuleerd op producten
105 Eten op ongezond voedsel afremmen
105 Landbouw & Visserij
105 Duurzame landbouw
106 Agrarische sector
106 Wereldwijde vrije landbouwsector
106 Energie door landbouw
106 Dieren inenten, maar geen preventief gebruik van antibiotica
106 Visserij
106 Tijdelijk) verbod op de vangst, aanlanding en verkoop van kabeljauw en paling
106 Verbod op overboord zetten bijvangst
106 Dierenwelzijn
107 Verbod op dieronvriendelijke ingrepen
107 Bio-industrie
107 Dierproeven en pelshouderij
107 Walvisjacht
107 Eisen aan veeverblijven & transport
107 Verbod op gebruik van wilde dieren in entertainment
107 Promoten van vleesvrije dagen
107 Dierenmishandeling en milieuovertredingen harder aanpakken
108 Jachtvergunningen beperken
108 Permanente dierenopvang mogelijk maken
108 Natuur
109 In stand houden en verbinden natuurgebieden
109 Beschermde natuurgebieden in Waddenzee
109 Groene hart moet groen blijven
110 OVERIGE
110 Incasso en deurwaarders
110 Incasso
110 Deurwaarders
111 Duurzame internationale samenwerking
111 Buitenland van groot belang
111 Inspelen op de veranderende wereldhandel
111 Eerlijke wereldhandel
111 Internationale milieu-aanpak
111 Terugdringen groeiende wereldbevolking
112 Mensenrechten
112 Israël en Palestina
112 Noodhulp & Ontwikkelingssamenwerking
113 Betere controle op effectiviteit
113 Criteria voor ontwikkelingshulp
113 Vrije toegang tot wereldmarkten
113 Meer lijn in hulp
113 Makkelijker geld doneren aan ontwikkelingslanden
113 ’Balkenende-norm’ voor NGO-directie
114 Cultuursubsidies
114 Publieke omroep en media
115 Reclame
115 Reclame aan banden
116 Internet en digitale vrijheid
116 Vrijheid op het internet
116 Veiligheid van persoonsgegevens op het internet
116 Auteursrecht
116 Bibliotheken
117 Sport
117 Promoten topsportcultuur
7
117 Sport in kleine(re) kernen
118 Speerpunten
124 Slotwoord
GLP laat duidelijk zien in dit conceptverkiezingsprogramma dat je niet direct hoeft te strijden
naar een bepaald doel. Soms is het zo een drastische maatregel, dat je langzaam maar zeker
je doel moet gaanbereiken, door bijvoorbeeld eerst andere wegen te bewandelen (zoals
bijvoorbeeld als het gaan om de zorg , belasingvrijstelling en de EU). In dit
verkiezingsprogramma, laten we duidelijk zien, hoe we Nederland beter en sterker willen en
kunnen maken. Zoals u in ons programma zult lezen kan dat dus op verschillende manieren.
Velen hebben het vertrouwen in de politiek verloren. De huidige politieke partijen beloven veel,
maar doen weinig.
Wij willen laten zien, dat het ook anders kan.
Duidelijk, helder en eerlijke politiek, dat kun je van ons verwachten!
8
9
VOORWOORD
Werken aan een rechtvaardige samenleving
GLP streeft naar een harmonieuze, veilige en rechtvaardige samenleving, een samenleving
waarin de mensen weer zelfstandig functioneren. De huidige politiek-ambtelijke bestuurslaag
vormt een rem op deze gewenste ontwikkeling, omdat kerntaken worden verwaarloosd. Op het
gebied van veiligheid, immigratie, integratie, economie, mobiliteit, zorg, onderwijs, defensie,
buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking en regelgeving wordt niet goed opgetreden. Het
wantrouwen tussen burgers onderling en tussen burger en overheid is groot. Mensen in dit land
moeten elkaar weer gaan vertrouwen. Om dit te bereiken is een trendbreuk in het Nederlandse
politieke bestel en het politieke denken nodig.
De overheid moet zich weer op gaan stellen als neutrale scheidsrechter die ten dienste staat
van de samenleving. Een neutrale, krachtige, transparante en duidelijk afgebakende rol van de
overheid zal een positief effect hebben op verhouding tussen burger en overheid, tussen
burgers onderling en tussen de verschillende religies en culturen in onze samenleving.
Verantwoordelijkheden worden bij mensen weggehaald. Van de wieg tot het graf wordt men
verplicht om aan allerlei sociale voorzieningen mee te betalen. Het huidige bestuursmodel leidt
tot een onbehaaglijke vrijblijvendheid en een vals soort individualisme omdat vrijheid,
verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid zijn ontkoppeld. Calculerende burgers en
bestuurders kunnen vaak ongehinderd opkomen voor het eigen private belang, ten koste van
onze welvaart en de minder weerbaren. De welwillende burgers in ons land hebben daar
genoeg van. De overheid moet haar burgers dienen en beschermen, in plaats van uitmelken en
betuttelen.
Omdat de overheid geleidelijk een bepalend onderdeel is geworden van onze samenleving, zijn
ook burgers eraan gewend geraakt om naar de overheid te kijken als er een oplossing voor een
probleem moet komen. Onze overheid springt hier uit gewoonte enthousiast op in en stelt zich
onmiddellijk op als eigenaar van het probleem. De overheid is hiermee verworden tot een
zichzelf in stand houdende organisatie. En de huidige politieke partijen in de Tweede Kamer zijn
onderdeel geworden van het probleem. Partijen zien de nadelen en problemen van een grote
en betuttelende overheid niet meer omdat ze ermee zijn vergroeid. Hoewel er natuurlijk
politieke verschillen zijn tussen de partijen, verschillen ze niet in hun idee dat de overheid een
instrument is om hun doelstellingen te verwezenlijken. Echte oppositie komt tegenwoordig dan
ook niet meer voor.
Maar er is verandering op komst. De mening van Nederlanders verandert, zoals die mening ook
in de late jaren zestig van de vorige eeuw is veranderd, maar dan omgekeerd. Door een
combinatie van hogere belastingen en verschralende dienstverlening neemt het
‘overheidsbewustzijn’ van de burgers toe. De komende jaren zal deze partij zich scherper gaan
aftekenen. GLP ziet het als haar taak de burgers in Nederland weer een stem te geven, een
mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het bestuur van het land.
Op 5 maart 2015 is GLP gestart met een nieuwe manier om heldere en eerlijke politiek te
bedrijven. Een belangrijk instrument daarbij is een interactieve website. GLP is dus een
politieke partij voor en door de burgers van Nederland.
Wij wensen u veel plezier bij het lezen van ons verkiezingsprogramma.
Partijbestuur GLP
10
Democratie en openheid van bestuur
Herstructurering van het openbaar bestuur
GLP vindt het niet verantwoord en niet duurzaam dat er zoveel geld opgeslurpt wordt door een veel te grote en
deels inefficiënte overheid. Dat maakt immers de belastingdruk veel te hoog en leidt ertoe dat onze voorzieningen
onder druk blijven staan. Daarnaast worden veel functionarissen en organen benoemd en dus niet door de kiezer
verkozen – ook dat vinden wij onwenselijk. GLP wil dan ook een slank en daadkrachtig bestuur. We moeten af
van alle onnodige regelgeving en overheidsbemoeienis. Bovendien moet de kiezer bepalen wie er aan de
knoppen zit. Nederland heeft recht op een professioneel, democratisch en efficiënt bestuur!
Kerntaken overheid
Zoals gezegd wil GLP een kleinere
overheid en deregulering. De overheid
moet zich focussen op een aantal
duidelijke kerntaken. In zijn
algemeenheid wil GLP dat de
zogenaamde nutsfuncties weer onder
regie van de overheid gaan vallen. In
de praktijk is heel duidelijk gebleken dat
niet alles volledig aan de markt kan
worden overgelaten. Vanuit het oogpunt
van efficiency en effectiviteit is het wel
wenselijk om, waar mogelijk, een
bepaalde mate van marktwerking toe te
laten. Maar ook wanneer publieke taken
worden uitgevoerd door private
instanties, blijft de overheid
verantwoordelijk voor de borging van de
publieke belangen en publieke
verantwoordelijkheden. Het privatiseren
van een bedrijf met een publieke taak
betekent immers niet dat die publieke
taak er niet meer is. GLP vindt dat de
overheid ten eerste een duidelijke taak
heeft in het beheren en uitbouwen (en waar mogelijk verduurzamen) van de infrastructuur in Nederland. Dit geldt
voor het (vaar)wegen- en het spoornet, maar ook voor de levering van water en energie (aardolie, gas en elektra).
Een andere taak van de overheid is zorgen voor betaalbare woonruimte voor alle inwoners. Verder het
vasthouden en uitbouwen van het kennisniveau en de innovatiekracht in Nederland. Daarnaast heeft de overheid
uiteraard een belangrijke taak in het behoud en de verduurzaming van de goede zorg en sociale voorzieningen
die er in Nederland zijn. Deze voorzieningen geven een gevoel van zekerheid en zijn gestoeld op solidariteit. Het
systeem is nu echter zodanig eerlijk, dat het van binnenuit uitgehold kan worden door mensen die hier misbruik
van maken, wat een zeer negatieve uitwerking heeft op de samenleving in het algemeen. Misbruik van sociale
voorzieningen dient daarom hard te worden aangepakt! Bovendien heeft de overheid een belangrijke rol in
stimuleren van gewenst gedrag en het corrigeren van slecht gedrag. De overheid dient dit te regelen middels
voorlichting, fiscale middelen en wetgeving.
Bestuurlijke vernieuwing
Zoals gezegd wil GLP de invloed van de kiezer vergroten, te beginnen bij de totstandkoming van de coalitie en
het kiezen van de minister-president en burgemeester. Het moet afgelopen zijn met allerlei onduidelijke
benoemingen die in achterkamertjes worden geregeld.
Referendum over formatie en gekozen minister-president
GLP vindt dat niet de grootste partij, maar de kiezer bepaalt welke coalitie wenselijk is. Wij zien daarom graag
een aanpassing in de manier van coalitievorming. Nederland kent de traditie dat altijd 2 of meer partijen samen
een coalitie vormen. Er zijn geen duidelijke regels welke partijen dit eerst gaan proberen. Er bestaan echter wel
ongeschreven regels, maar het is hierbij onduidelijk of de bevolking deze combinatie ook als eerste ziet zitten.
GLP wil daarom dat er na de verkiezingen een tweede ronde, een soort van adviserend referendum, komt, waarin
11
de bevolking aangeeft welke coalitie de voorkeur heeft. Ook wordt dan gevraagd naar de voorkeur voor de
persoon die deze coalitie zou moeten leiden, de minister-president. Het zou hierbij mooi zijn als de mogelijke
coalities (o.b.v. de eerdere verkiezingsuitslag) op hoofdlijnen kunnen aangeven waar hun regering naartoe wil
met haar beleid. Deze tweede ronde zou uiterlijk 3 maanden na de eerste ronde moeten plaatsvinden. De
uitkomst bepaalt de volgorde waarin getracht wordt de coalitie tot stand te brengen.
Referenda
Bij gevoelige kwesties moet de regering een referendum uitschrijven. GLP is een groot voorstander van een
referendum. We delen het referendum in, in twee categorieën. Een adviserende referendum en een bindend
referendum. 1. Een volksraadpleging (adviserend) door de burgers en politieke partijen. Dit is mogelijk bij 300.000
geldende stemmen. Zo kan namelijk ook de politiek bekijken of hun wetsvoorstel wel genoeg steun krijgt bij het
volk. 2. Ook zijn we voorstander van een bindend referendum. Dit betekend dat de regering verplicht is het
referendum in zijn totaal over te nemen. Dit moet mogelijk zijn bij 500.000 geldende stemmen. Bij dit referendum
mogen behalve de burger ook alle (kleine) politieke partijen een bindend referendum uitschrijven.
Mocht er tot een referendum worden besloten, dan verbindt GLP hier wel een aantal voorwaarden aan. Er zouden
alleen referenda gehouden moeten worden over onderwerpen waarvan het redelijk aannemelijk is dat een groot
deel van de bevolking zich hier met weinig moeite een goed beeld van kan vormen. Ten tweede moet er een
keuze kunnen worden gemaakt uit alternatieven; GLP is tegen ja/nee-referenda. Zo was het bijvoorbeeld bij het
‘nee’ tegen de zogenaamde Europese grondwet een aantal jaren geleden, niet duidelijk op welke onderdelen
deze negatief werd bevonden. Een voor/tegen of ja/nee volstaat niet, omdat dan onduidelijk is wat er eventueel
aangepast moet worden aan een voorstel om dit wel gedragen te krijgen.
GLP vindt dat het verder vooraf duidelijk
moet zijn wat er met de uitkomst van
het referendum gedaan wordt. Geldt
deze alleen als input voor de
besluitvorming of is deze bindend?
Verder vindt GLP dat referenda bij
voorkeur moeten worden gehouden
over punten die tijdens de vorige
verkiezingen nog niet actueel waren,
maar die inmiddels wel relevant zijn
geworden.
Gekozen burgemeester
GLP vindt dat burgemeesters door de
burgers gekozen horen te worden. De
gemeenteraad zorgt ervoor dat er een
profiel wordt opgesteld met minimale
eisen en toetst de kandidaten hier
vervolgens aan. Bij een dergelijke verkiezing dienen er minimaal 2 kandidaten te zijn. Zij hoeven niet per se lid te
zijn van een politieke partij, maar er moet wel voorkomen worden dat er meerdere kandidaten uit eenzelfde
politieke partij zijn.
Meer openheid bij publieke benoemingen
Belangrijke openbare functies moeten voor alle Nederlanders via openbare sollicitatieprocedures te bereiken zijn
en niet alleen voor mensen die lid zijn van een politieke partij; geen vriendjespolitiek dus. De bekwaamste
kandidaat moet de functie krijgen.
Sollicitatieplicht voor oud-politici
Wij vinden dat politici het goede voorbeeld moeten geven en willen daarom dat de ruimhartige
wachtgeldregelingen worden aangepast en dat er een sollicitatieplicht komt voor oud-politici. De regelingen voor
oud-politici dienen zoveel mogelijk gelijkgesteld te worden aan de werkloosheidsregelingen die gelden voor
iedere burger.
Tegen het stapelen van bijbanen
GLP wil dat het aantal bijbanen voor politici beperkt wordt tot maximaal 5. Het wettelijk plafond van 25 bijbanen
moet wat ons betreft dus fors verlaagd worden. Dit moet omdat anders de onafhankelijkheid en
geloofwaardigheid van politici ernstig in het is.
12
Bij voorkeur geen nieuwe verkiezingen na val kabinet
Het komt steeds vaker voor dat regeringen niet de volle 4 jaar tot de volgende verkiezingen uitzitten. Ook lijkt de
oppositie er steeds meer op uit om de regering onderuit te halen, met oog op eigen gewin bij eventuele nieuwe
verkiezingen. Tot dusverre werden er na een val van een kabinet eigenlijk altijd nieuwe verkiezingen
uitgeschreven. GLP vindt dit onwenselijk. Als er iedere paar jaar verkiezingen worden gehouden, leidt dit niet
alleen tot extra kosten voor de overheid, maar ook tot onduidelijkheid en instabiliteit voor het land als geheel en
de economie in het bijzonder. Er treedt in deze tijden vaak een grote mate van polarisatie op, omdat er in
verkiezingstijd meer focus op verschillen is, dan op wat partijen bindt. Om de stabiliteit te waarborgen wil GLP dat
er na een tussentijdse val van een regering in eerste instantie wordt gezocht naar een andere coalitie, binnen de
‘oude’ verkiezingsuitslag. Pas nadat alle opties onderzocht zijn en er geen nieuw kabinet gevormd kan worden,
zouden er nieuwe verkiezingen moeten worden uitgeschreven.
13
Een kleinere overheid
Minder ambtenaren
Als het aan GLP ligt, wordt het ambtenarenapparaat flink teruggedrongen. Uiteindelijk is dit zelfs een must, omdat
er straks domweg onvoldoende mensen op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn om dit apparaat in zijn huidige vorm
in stand te houden. Om de overheid kleiner te maken, moet er worden
gekeken naar de noodzaak van de verschillende overheidsorganen, het aantal bestuurslagen en naar de
overhead binnen een bestuurslaag. NB. GLP wil met name bezuinigen op ambtenaren die in het openbaar
bestuur werken. Niet zozeer op politieagenten, leraren en belastingambtenaren.
Eerste Kamer moet anders worden ingedeeld
GLP wil de Tweede Kamer in haar huidige vorm handhaven, maar vindt dat de functie van de Eerste Kamer nodig
aan verandering toe is. De Eerste Kamer heeft te veel politieke macht voor een instelling die niet rechtstreeks
door de bevolking wordt gekozen. Verder wordt de Eerste Kamer gezien als een bijbaantje voor oudgedienden
van de politiek. Verder is de Eerste Kamer vooral een enorme verzamelbak voor bijbaantjes
(belangenverstrengeling). Nu zie je een Eerste Kamer die op basis van de uitslag eigenlijk op dit moment Tweede
Kamertje speelt. De meesten weten zelfs helemaal niets van bepaalde wetten af, die ze moeten toetsen, omdat
de deskundigheid ontbreekt. Daarvoor moeten geen partijgebonden oud-politici en/of lobbyisten worden ingezet,
maar uitsluitend wetsdeskundigen. Deskundigen op het gebied van staatsrecht, strafrecht en civielrecht, met
specialisaties als burgerrecht, familierecht, fiscaalrecht, enz., enz. GLP wil daarom een Eerste Kamer met alleen
15 wetsdeskundigen, die goed een bepaalde wet kunnen beoordelen en toetsen alvorens het door de Tweede
Kamer wordt uitgevoerd.
Clustering van ministeries
Om de onderlinge samenwerking te vergroten, de overhead te beperken en het aantal (beleids-) ambtenaren
terug te brengen, wil GLP de huidige ministeries herstructureren tot de volgende 6 clusters:
1. Bestuurlijke Zaken (Algemene Zaken,
Binnenlands Zaken incl. Antillen, Europese
Zaken, Financiën, Informatisering en
Deregulering);
2. Internationale Samenwerking (Buitenlandse
Zaken, Defensie, Noodhulp &
Ontwikkelingssamenwerking, Vluchtelingen &
Migratie);
3. Duurzame Welvaart (Economische Zaken,
Landbouw & Visserij, Energie, Milieu &
Natuurbeheer, Sociale Zaken,
Werkgelegenheid & Inkomen, Innovatie,
Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Integratie);
4. Welzijn (Volksgezondheid, Voedselkwaliteit
en Sport)
5. Veiligheid (Politie & Justitie)
6. Ruimte (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening, Verkeer & Waterstaat).
Deze clustering houdt niet per definitie in dat
de huidige ministeries dienen te verdwijnen.
Het zou echter op termijn wel tot minder
ministeries kunnen leiden. Per cluster kunnen
er desgewenst meerdere ministers en
staatssecretarissen zijn. Het gaat met name
om de beperking van de overhead en het
verbeteren van de onderlinge samenwerking,
zodat dat er binnen de clusters een beter
afgestemd beleid komt. Zo is de inzet van ons
leger over het algemeen inzet geworden van ons buitenlandbeleid. Ons onderwijs moet er onder andere voor
14
zorgen dat mensen in de toekomst een bijdrage aan onze economie gaan leveren, net als innovaties die tot stand
komen tussen onze universiteiten en het bedrijfsleven. Verder dienen economische en ecologische groei hand in
hand te gaan, een belangrijk speerpunt voor GLP.
Nederland is onbestuurbaar door teveel bestuurslagen
GLP vindt dat er te veel bestuur is in Nederland. Er zijn met name teveel bestuurslagen. En doordat deze vaak
ook nog eens een verschillende politieke samenstelling hebben, is er van nature geen meewerkende houding.
GLP wil daarom een zo plat mogelijke organisatiestructuur van de overheid, waarbij de politieke kleuren van de
verschillende lagen tijdens een bestuursperiode zoveel mogelijk
gelijk zijn. Dit kan door zoveel mogelijk gelijktijdig verkiezingen te organiseren voor de verschillende
bestuurslagen.
Bestuurlijke provincies worden afgeschaft
Zoals geschetst wil GLP minder bestuurslagen. Om deze reden willen we dat de bestuurlijke provincies worden
afgeschaft. (De topografische provincies blijven
gewoon intact!) De (bestuurlijke) provincies
hadden ooit bestaansrecht. Inmiddels hebben
ze zichzelf echter overleefd. Ze bestaan
eigenlijk alleen nog bij de gratie van ruzies
tussen gemeenten over ruimtelijke ordening.
Maar dankzij bestuurlijke slapte gaan er wel
miljarden in om. Provincies doen een heleboel
dingen waar niemand om heeft gevraagd. Dat
moet ophouden. GLP wil daarom de taken van
de provincies die er wél toe doen, herbeleggen
bij het rijk of de gemeenten.
De functie van Commissaris van de Koningin
blijft behouden, maar wordt ondergebracht bij
het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op het
moment dat er zich dan problemen voordoen
tussen de gemeenten van een (topografische)
provincie (bijvoorbeeld op het gebied van de
ruimtelijke ordening), kan de Commissaris van
de Koningin optreden als mediator. Daar is geen
bestuurslaag voor nodig. Ook kan de
Commissaris van de Koningin blijven optreden
als promotor/bepleiter van zijn of haar
(topografische) provincie.
NB. Naar verwachting ontstaat er ten gevolge
van de vergrijzing op de middellange termijn een
tekort aan arbeidskrachten op de Nederlandse
arbeidsmarkt. Ook de overheid zal hierdoor
moeilijk mensen kunnen werven. Het opheffen
van het provinciale bestuur zou op korte termijn kunnen leiden tot een ontslaggolf. Om dit te voorkomen is het
verstandig de overgang van taken van provincies naar rijk en gemeenten geleidelijk te laten verlopen. Er kan in
elk geval nu wel worden gestart met een vacaturestop bij het provinciale bestuur.
Waterschappen
Onderhoud aan de sluizen en andere werken is noodzakelijk en vanzelfsprekend. GLP vindt echter niet dat dit
door een politiek geleide organisatie als het waterschap hoeft te worden geregeld. De waterschappen worden wat
GLP betreft omgevormd tot uitvoeringsorganisaties onder de verantwoording van Rijkswaterstaat of, als dat
logischer is, bij de betreffende uitvoeringsinstantie van de gemeente neergelegd. De huidige waterschappen
schaffen wij dus af.
Verdergaande clustering van gemeenten
Ook het aantal gemeenten (per 1 januari 2012 zijn dit er 415) zou wat GLP nog iets verder naar beneden kunnen.
Van clustering zou echter pas sprake moeten zijn bij aantoonbare efficiencyvoordelen voor alle betrokken
gemeenten. Bovendien moet dit door de lokale bevolking gedragen kunnen worden. Wanneer het voornemen te
fuseren kenbaar wordt gemaakt aan de bevolking, krijgt zij een termijn van 2 maanden voor het indienen van een
petitie tegen het voorstel. Wordt dit door minimaal 15% van de bevolking ondertekend dan volgt er een
referendum over de voorgenomen fusie. De uitslag hiervan is bindend. NB. Te vaak is het in het verleden
gebeurd dat met name de voorzieningen en infrastructuur van de voorheen kleinere (plattelands)gemeenten die
15
zijn samengegaan met een grotere stedelijke gemeente, achtergesteld zijn ten faveure van de voorheen grotere
(stedelijke) gemeente. Het is daarom belangrijk dat de karakters van de voormalige gemeenten behouden blijven,
ook na een clustering.
Stadsdeelraden worden omgevormd tot wijkinformatiepunten
In 2 steden in Nederland kennen we gekozen deelraden (Amsterdam en Rotterdam). Deze zijn in deze
grootstedelijke gebieden in het leven geroepen om de politiek dichter bij de burger te brengen. Dit laatste is ook
een van de doelstellingen van GLP. Waar GLP echter moeite mee heeft is dat het weer een extra bestuurslaag
oplevert met weer een eigen politieke kleur, waardoor samenwerking met het gemeentebestuur al weer lastiger
is. GLP denkt dat wijken en hun bewoners meer baat hebben bij een post waar informatie uitgewisseld kan
worden met een wijkagent, wijkmanager of een wijkzorgverlener. Een punt dat in eerste instantie digitaal te
benaderen is, maar indien nodig ook persoonlijk benaderd kan worden. Daar kan de burger dan terecht met
problemen met buurtgenoten, het schoonhouden van de wijk of het uiten van zorgen omtrent hulpbehoevenden.
Vanuit dat punt kan, indien nodig, verder contact met de gemeente worden gezocht. Daar hoeft verder geen
andere democratische controle op uitgeoefend te worden dan via de gemeenteraad. Deze wijkinformatiecentra
zijn zo een verlengstuk van het gemeentebestuur; ze kunnen toelichting geven op gemeentebeleid en
punten/issues uit de wijk doorgeven aan de bestuurders. NB. Uiteraard kunnen deze wijkinformatiepunten ook
worden ingericht in steden waarin er nu geen stadsdeelraden zijn.
Minder externen
De overheid huurt op allerlei niveaus dure consultants en andere externen in. Het komt voor dat dit ook gebeurt
voor permanente posities. GLP wil dat de overheid in elk geval voor deze permanente posities permanent
personeel werft. Ook moet beter worden bekeken of het nodig is externen in te huren en tegen welke tarieven.
Wat GLP betreft kan hier makkelijk op worden bezuinigd.
Koningshuis
GLP wil de monarchie behouden. Het koningshuis wel alleen gebruiken voor ceremoniële aangelegenheden.
Overzeese koninkrijksgebieden
GLP is er van overtuigd dat de Antillen, Sint Maarten, Curaçao en Aruba behoren tot de mooiere delen van ons
koninkrijk. Wat ons betreft blijven deze overzeese koninkrijksgebieden dan ook zeker deel uit maken van het
Koninkrijk der Nederlanden. GLP bepleit echter wel dat deze gebieden nog meer op eigen benen komen te staan.
In de loop der jaren zijn deze gebieden grotendeels afhankelijk geworden van financiële steun uit Nederland. Hier
moet aan eind aan komen. Gelet op de ligging in het Caribisch gebied moet het niet moeilijk zijn een zelfstandige
economie te ontwikkelen, gebaseerd op toerisme en handel. Nederland zou deze gebieden kunnen helpen door
het stimuleren van het toerisme richting dit deel van het koninkrijk, bijvoorbeeld door fiscale voordelen te geven
aan Nederlanders die op deze eilanden vakantiehouden. Ook zou het voor Nederlanders net zo makkelijk moeten
zijn te wonen en werken in deze gebieden als dit voor Antillianen is in Nederland.
16
17
Economie
Financiën
Mondiale financiële crisis
Als gevolg van een verkeerd bonussenbeleid en onvoldoende toezicht op de bankensector in met name de
Verenigde Staten, zijn er door de hebzucht van bankiers enorme onverantwoorde risico’s genomen, die
uiteindelijk verkeerd zijn uitgepakt. De ontstane bankencrisis is uitgemond in een mondiale financiële crisis nadat
Amerikaanse banken vele ‘bad loans’ doorverhandeld bleken te hebben. In veel landen is boven op deze
financiële crisis nog een politieke crisis gestapeld, waardoor effectieve maatregelen ter bestrijding van de crisis
uiteindelijk (nog) uitgebleven zijn.
Eurocrisis
Door stijgende overheidsschulden ten gevolge van de ontstane kredietcrisis is de financiële huishouding van de
Europese overheden aanmerkelijk verslechterd. Als gevolg van de negatieve groei daalden de
belastingopbrengsten, terwijl de uitgaven toenamen, door
omstandigheden als stijgende werkloosheid en kosten
van reddingsoperaties van banken. Als gevolg hiervan
stegen de overheidsschulden, uitgedrukt als percentage
van het bruto nationaal product, significant. De omvang
van de staatsschuld verschilt van land tot land
aanmerkelijk. Voor de eurozone als geheel lag deze in
2008 op circa 70%, maar in Italië en Griekenland op circa
100%, terwijl de Luxemburgse staatsschuld met circa
13% zeer bescheiden was. Nadat Griekenland dreigde
zijn schulden niet meer zelfstandig te kunnen financieren,
is de eurocrisis feitelijk begonnen. Sinds dat moment
heerst op financiële markten regelmatig onrust of zelfs
paniek.
Beleid
Het is niet te verdedigen dat Nederland al jaren zijn
financiën niet op orde heeft en er heel veel belastinggeld
verloren gaat aan rentebetalingen. Gelet op de huidige
crisis is het dan ook verstandig het begrotingstekort
(overheidsinkomen min overheidsuitgaven) zo snel
mogelijk te verkleinen, om dit uiteindelijk te doen
verdwijnen. Pas dan kunnen we onze leningen aflossen,
waardoor de rentelasten ook lager worden. 3%-norm
Nederland dient zich dan ook minimaal te houden aan de
met de EU gemaakte afspraken om in 2013 nog slechts
een tekort op de overheidsfinanciën te hebben van 3%.
Na 2015 mag er geen overheidstekort meer voorkomen. Voldoen aan de Europese norm is belangrijk om te
voorkomen dat we vanuit Europa een forse boete krijgen (ca. € 1 miljard). Deze afspraak en bijbehorende boete
zijn op aandringen van Nederland ontstaan; het zou wrang zijn als Nederland daarom niet zelf aan deze norm zou
voldoen.
Aflossing staatsschuld
Het doel van GLP is om toe te werken naar een begrotingsoverschot, zodat kan worden begonnen aan de
aflossing van de veel te groot geworden Nederlandse staatsschuld. De hoge renteafdrachten gaan momenteel
zeer ten koste van de Nederlandse welvaart. GLP denkt echter wel dat we qua welvaart een pas op de plaats
moeten maken: we hebben de afgelopen tijd op te grote voet geleefd. Door nu te starten met de aflossing wordt
voorkomen dat de rekening wordt doorgeschoven naar de volgende generatie. Als het aan GLP ligt, wordt ook in
de Grondwet verankerd dat de overheid de plicht heeft de spreiding van financiële welvaart tussen de generaties
te verankeren. Spreiding van welvaart wordt daarmee een sociaal grondrecht, dat een inspanningsverplichting
meebrengt voor de overheid.
Begrotingstekort terugdringen
GLP vindt dat het begrotingstekort primair aangepakt dient te worden door:
18
1. de inkomsten voor de overheid te vergroten;
2. de overheidsuitgaven te beperken. Dit uiteraard onder de voorwaarde dat het beleid sociaal, economisch en
ecologisch verantwoord blijft.
Ad 1. Het overheidsinkomen kan worden vergroot door:

Investeringen/stimuleringsmaatregelen om ervoor te zorgen dat er op termijn weer een behoorlijke mate
van economische groei wordt gerealiseerd, zodat banen kunnen worden behouden en/of worden
geschapen. Deze investeringen moeten met name gericht zijn op de toekomstige economie. Hierbij
denken we aan onderwijs, innovatie, infrastructuur en een onafhankelijke duurzame energievoorziening.
NB. Op het moment dat de economie groeit, betekent dit dat er minder bezuinigd hoeft te worden.

Activering van inactieven om meer waarde toe te voegen ofwel niet werkenden actief stimuleren aan
het werk te gaan, ook als deze hen niet direct past.

Stimulering van banken (in elk geval de banken met staatssteun) om tegen normale rentes kredieten te
verstrekken aan het bedrijfsleven.

NB. Aangezien de belastingdruk in Nederland al erg hoog is en dit een negatief effect heeft op het
vestigingsklimaat (en dus de toekomstige economische groei) en de consumptieve bestedingen (die
invloed heeft op de economische groei op korte termijn) wil GLP niet dat er naar ‘belastingwapen’ wordt
gegrepen en wordt gekozen voor lastenverzwaringen.
Ad 2. De overheidsuitgaven zouden kunnen worden beperkt door:

Bezuinigingen op onnodige uitgaven. We geven nu geld uit dat er niet is en moeten dat dus lenen. Alle
overheidsuitgaven moeten hiertoe worden beoordeeld op doelmatigheid, waarbij het van belang is te
kijken naar de kernactiviteiten van de overheid. Het verlenen van subsidies aan culturele instellingen in
de entertainmentsfeer horen hier bijvoorbeeld duidelijk niet bij.

Zaken anders en efficiënter regelen. Zo zijn er hervormingen nodig op het gebied van de woningmarkt,
de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg en het pensioenstelsel. Door nu te hervormen/reorganiseren kan
er ook voor de langere termijn een structurele duurzame groei ontstaan.

De bedrijfsvoering van de overheid goedkoper maken door te snijden in het aantal bestuurslagen en het
te grote apparaat aan (beleids-)ambtenaren.
Belastingen & herverdeling inkomen
GLP wil ervoor waken dat er een te hoge belastingdruk in Nederland komt, vooral om Nederland als
vestigingsplaats zo aantrekkelijk mogelijk te houden. Uiteraard willen we dat er gezorgd wordt voor de mensen
die dit zelf niet kunnen en is het zaak inkomen te herverdelen. Enkel moeten we stoppen met het rondpompen
van geld, omdat dit alleen al heel veel geld kost. GLP vindt het bovendien belangrijk dat er een vergroening van
het belastingstelsel plaatsvinden.
Door de overheid gehanteerde belastingbeginselen
De overheid hanteert 3 soorten belastingbeginselen, welke door GLP worden omarmd:
1. het profijtbeginsel: naarmate men meer profijt heeft van een bepaalde overheidsvoorziening, moet men er ook
meer voor betalen.
2. het draagkrachtbeginsel: de sterkste schouders kunnen de zwaarste last kunnen dragen. Dus hoe hoger het
inkomen, hoe meer belasting men
procentueel moet betalen.
3. het principe van ‘de vervuiler
betaalt’.
Lage belastingen
De belastingen moeten fors omlaag.
Wij staan voor een vlaktaks van 23
procent: één laag belastingtarief voor
iedereen. Ook willen wij een lagere
BTW, een lagere
vennootschapsbelasting en lage
accijnzen. De OZB, overdrachts-,
motorrijtuigen-, assurantie-, erf-,
schenk- en vermogensbelasting
verdwijnen als het aan ons ligt. Lage
belastingen zorgen voor hogere
economische groei en veel meer
werkgelegenheid. Onze plannen leiden
zeker tot 800.000 extra banen. De
19
Nederlandse economie zal weer bloeien.
Inkomensverdeling transparant, eenvoudig en goedkoop
Het hierboven genoemde draagkrachtbeginsel zorgt voor een rechtvaardige inkomensverdeling, waardoor er
geen sociale tweedeling in de samenleving ontstaat en sociale onrust uitblijft. GLP wil echter wel dat de
herverdeling van inkomen transparant gebeurt en wil dit daarom op slechts één plaats regelen. Daarmee kan het
ook zo eenvoudig en goedkoop mogelijk plaatsvinden. De meest logische plek hiervoor is de inkomstenbelasting.
Als het aan ons ligt, gaat deze op termijn omlaag, maar ze zou op korte termijn mogelijk kunnen stijgen als er
andere herverdelings- regelingen in onder worden gebracht. Kortom: GLP wil het draagkrachtbeginsel verder dus
nergens anders meer toepassen.
Van belasting op toegevoegde waarde naar belasting op onttrokken waarde
Wat betreft het genoemde belastingbeginsel ‘de vervuiler betaalt’ moet het huidige stelsel dat uitgaat van een
Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) op termijn worden omgevormd naar een stelsel van Belasting op
Onttrokken Waarde (BOW). Het klopt ons inziens niet om positieve zaken (het toevoegen van waarde, denk aan
arbeid) te belasten. Het is beter zaken te belasten die afbraak doen (het onttrekken van waarde, denk aan
vervuiling). Met een systeem van een BOW zou elke
onderneming verplicht worden om een grondstoffenboekhouding bij te houden. Hierin wordt aangegeven hoeveel
grondstoffen en/of energie er binnen de onderneming worden gebruikt en dus aan de maatschappij worden
onttrokken. De toegevoegde waarde, bijvoorbeeld aan natuur of maatschappij, zou dan weer van dit bedrag
afgetrokken kunnen worden. NB. Een dergelijke consumentenbelasting verstoort de concurrentiepositie van het
Nederlandse bedrijfsleven niet, omdat de export vrijgesteld is en de import op een gelijkwaardige manier wordt
belast. Samengevat: als het aan GLP ligt, wordt milieuvervuiling duurder en arbeid goedkoper. Concreet betekent
dit een verlaging van de inkomstenbelasting en de lasten op arbeid.
Overdrachtsbelasting moet verdwijnen
GLP wil dat de overdrachtsbelasting verdwijnt. Deze belasting op verhuizen spekt weliswaar de staatskas, maar
is oneigenlijk. Geen van de 3 door de overheid gehanteerde belastingbeginselen is hier van kracht. Waarom zou
de overheid moeten verdienen aan mensen die verhuizen, terwijl de overheid hier niets voor hoeft te doen? Het
zou juist goed zijn, zowel voor het milieu als voor de economie, als mensen makkelijker kunnen verhuizen. Files
ontstaan grotendeels doordat mensen niet op dezelfde plek wonen als waar ze werken. Door te verhuizen kunnen
mensen deze afstand verkleinen. Het spreekt voor zich dat het wegnemen van de oorzaak van files goed is voor
het milieu. Het afschaffen van de overdrachtsbelasting zal bovendien bijdragen aan het vlot trekken van de
vastgelopen woningmarkt.
Erfbelasting afschaffen
GLP wil ook de
onrechtvaardige erfbelasting
afschaffen. Over iemands
vermogen is al genoeg
belasting betaald tijdens zijn of
haar leven. De nalatenschap
dient daarom zonder
erfbelasting over te gaan op de
nabestaanden, die vaak al
genoeg leed te verwerken
hebben. Ook hier is geen van
de 3 door de overheid
gehanteerde
belastingbeginselen van
kracht.
Belastingvoordeel voor
zuinige auto’s en
duurzaam wonen
De vervuiler moet betalen.
20
Daarom wil GLP dat het belastingvoordeel voor zuinige auto’s en elektrische auto’s blijft bestaan. Zo bevorderen
we de milieubewustheid van burgers en wordt milieubewustheid ook beloond. Het mag niet zo zijn dat deze
maatregel ten onder gaat aan zijn eigen succes. GLP wil verder mensen stimuleren op het gebied van duurzaam
wonen. Investeringen hiertoe moeten niet vallen onder BTW maar onder de door GLP in te voeren BOW, waarbij
ter bepaling van de hoogte (het percentage) geldt: de som van de onttrokken waarde en de toegevoegde waarde
(aan het milieu).
Kinderbijslag
GLP wil de kinderbijslag beperken tot 2 kinderen. Gelet op het groeiende aantal aardbewoners vinden wij een
verdere stimulans op het krijgen van kinderen niet nodig. GLP wil verder dat de export van kinderbijslag naar
buiten de EU stopt.
Meer gelijkheid in gemeentelijke tarieven
Het is zeer onwenselijk dat alle gemeenten zelf kunnen bepalen welke tarieven zij hanteren voor zaken als
rijbewijs, paspoort, identiteitskaart en dergelijke. Hierdoor wordt ongelijkheid gecreëerd op gemeentelijk niveau en
dat willen wij niet. GLP vindt dat leges voor standaardaanvragen in alle gemeenten gelijk dienen te worden
getrokken en dat de prijs puur de kosten moeten dekken.
Afschaffen BTW-vrij inkopen voor diplomaten
GLP stelt voor het BTW-vrij inkopen voor diplomaten af te schaffen. Een voorkeursbehandeling voor een
bepaalde groep is zeer onwenselijk. Voor zover afspraken hiertoe vastliggen in internationale verdragen, zouden
deze hiertoe opengebroken moeten worden.
Niet bezuinigen op belastingambtenaren
GLP wil de bezuiniging op het aantal belastingambtenaren terugdraaien. Momenteel komen de
belastingmedewerkers er niet meer aan toe om voldoende aangiften te checken, waardoor de Nederlandse staat
veel inkomsten misloopt. NB. Enkel op het moment dat het belastingstelsel dusdanig wordt aangepast en we
stoppen met het rondpompen van geld, kan er worden gekeken naar het verkleinen van het belastingapparaat.
21
Beloning in de (semi) publieke sector
Beloningen en topinkomens beperken
Voor de (semi-)publieke sector wil GLP de topinkomens begrenzen worden op de zogenaamde Balkenendenorm. Bestuurders of tv-presentatoren die meer dan dat riante salaris willen verdienen, kunnen beter naar een
commerciële instelling gaan.
Bonussen
Voor de (semi-)publieke sector stelt GLP dat er pas na vijf jaar een
prestatiebonus mogelijk is. Pas dan valt te zien of
bestuursmaatregelen succesvol zijn geweest. Bonussen mogen
voor deze periode dus niet meer uitbetaald worden. Bovendien
mogen deze bonussen niet excessief zijn en moeten ze in relatie
staan tot het salaris van de betreffende persoon en zijn of haar
prestatie. GLP stelt hierbij voor dat bonussen niet groter mogen
zijn dan een kwart jaarsalaris. GLP doet ook een beroep op het
bedrijfsleven om in de salaris- en bonushuishouding rekening te
houden met de onrust die hierover leeft in onze maatschappij. In
elk geval wil GLP dat bedrijven met overheidssteun nooit bonussen
uitbetalen.
Toezicht op financiële markten
De controle van het Ministerie van Financiën, DNB en de AFM
moet beter. Er dient te worden voorkomen dat enkelingen
onverantwoorde financiële risico’s kunnen nemen. Als dergelijke
praktijken zich in de toekomst zich toch weer voordoen, dienen
deze personen publiekrechtelijk ter verantwoording te kunnen
worden geroepen. Systeembanken moeten worden gesplitst in een
publieke en een zakelijke bank. Voorkomen moet worden dat
private schulden uiteindelijk publieke schulden worden en de
burger voor de kosten opdraait. Banken die vanaf nu
onverantwoorde risico’s nemen, worden voortaan niet meer door
de overheid ondersteund.
Europa
Europa en daarmee de Europese Unie (EU) is voor ons land van groot belang geweest, is dat nog steeds en zal
dit wat GLP betreft ook blijven. Wij hebben veel aan de EU te danken; 70% van onze export gaat naar Europese
landen. GLP neemt echter een kritische houding in ten opzichte van de geldverslindende Europese overheid. De
Europese hofhouding moet kleiner, goedkoper en doelmatiger. De kwaliteit moet duidelijk omhoog. Daarbij wil
GLP niet dat de Nederlandse wetgeving zonder meer ondergeschikt is aan de Europese wetgeving. GLP vindt
verder dat de EU de afgelopen jaren te snel gegroeid is en dat de huidige grote (economische) diversiteit van
landen, de samenwerking binnen één monetaire unie ernstig bemoeilijkt. Daarom willen wij als GLP ons sterk
maken om een vorm te creëren met de oude EEG landen. Met die landen hebben we meer een onderling
economische belang dan nu het geval is. (tot die tijd moeten we kijken hoe we in de huidige vorm toch nog een
redelijk sterk EU kunnen krijgen)
22
Bestrijding eurocrisis
Ook voor Europa geldt dat de ‘sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen’. Uitwassen moeten echter
zo snel mogelijk worden tegengegaan. Ter voorkoming van een verdere uitbreiding van de eurocrisis is het van
belang dat de gemaakte afspraken met betrekking tot de overheidsfinanciën van alle deelnemende landen
daadwerkelijk streng worden nageleefd. Zo niet, dan komen landen onder financieel toezicht, net zo lang tot dat
er weer aan de afgesproken criteria wordt voldaan. NB. Als op lange termijn blijkt dat een land dat steun heeft
gekregen vanuit de EU, herhaaldelijk en
verwijtbaar niet voldoet aan de gestelde
eisen/gemaakte afspraken, moet het als
ultiem middel mogelijk zijn om een land
buiten de eurozone te plaatsen als daar
unaniem (op het land zelf na) toe wordt
besloten. Zoals eerder gesteld vindt
GLP dat Nederland zich aan de
afspraken van het Europact moet
houden en dus moet voldoen aan de
gestelde 3%-norm in 2013. Temeer daar
Nederland al jaren voorvechter is van
een groter financieel toezicht op de
verschillende Europese begrotingen.
Begroting EU mag niet stijgen
In tijden van crisis is het niet meer dan
normaal dat ook de Europese uitgaven
niet verder omhoog gaan (bij
gelijkblijvende taken). GLP wil daarom
een uitgavenplafond voor de EU. De
Nederlandse bijdrage per inwoner aan
de EU zou dit jaar niet mogen stijgen.
Net als alle Europese overheden moet
ook de EU bekijken waar zij zou kunnen
bezuinigen. GLP denkt dat er in elk
geval kan worden bespaard door het
Europese bestuur efficiënter te maken.
Dit kan onder andere door het aantal
zetels in het Europees Parlement terug
te brengen tot een werkbaarder aantal.
(Momenteel zijn dit er 754.) Het spreekt
verder voor zich dat de maandelijkse
verhuizing tussen Brussel en
Straatsburg inefficiënt is en leidt tot verspilling. Deze moet daarom zo snel mogelijk worden beëindigd. Ook moet
er gekeken worden naar de veel te hoge salarissen en onkostenvergoedingen (tot en met expat-toeslagen aan
toe) van Europarlementariërs. Ook hiervoor zal er een soort van Balkenendenorm moeten komen. De
landbouwuitgaven beslaan nog altijd een heel groot deel van de Europese begroting. Een besparing hierop levert
dan ook het meeste op. Vooral Frankrijk, de afgelopen jaren gesteund door Spanje, Polen en een aantal andere
recentelijk toegetreden lidstaten, zijn fel in hun verdediging van het huidige landbouwbeleid en het daaraan
gekoppelde budget.
Europese landbouwsubsidies afschaffen
In heel Europa ontvangen boeren 45 miljard euro aan inkomenssubsidie. Nederlandse boeren ontvangen hiervan
zo’n 175 miljoen euro (0,4%). Deze subsidies zorgen er onder andere voor dat we onze producten tegen een lage
prijs kunnen exporteren. Veel Nederlandse boeren zijn echter niet blij met deze subsidies. Hun
landbouwproducten verlaten het land vaak onder de kostprijs. Sommige producten komen terecht in de maalderij
of worden verwerkt tot kippenvoer. Veel subsidiegeld komt zelfs terecht bij eigenaren van land waarop geen
gewas groeit (zoals het Britse koningshuis). De subsidies hebben dus niet het gewenste effect; ze worden nu
ingezet om een relatief kleine beroepsgroep te beschermen en houden daarmee een inefficiënte markt in stand.
Zij zorgen verder voor hoge voedselprijzen en ontnemen ontwikkelingslanden de kans om hun producten in
Europa af te zetten. GLP wil dan ook dat Europese landbouwsubsidies afgebouwd worden.
23
Taken en organisatie Europese Unie
Kerntaken Europese Unie
GLP vindt dat de EU is doorgeschoten in haar regelgeving. Dit moet een halt worden toegeroepen. De EU is
opgezet als een economische en monetaire unie. GLP wil dit graag zo houden! GLP ziet niets in een politieke
unie, al sluit zij verdere samenwerking met Europese landen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en
innovatie niet uit. GLP vindt dat de kerntaak van de EU ligt bij het handhaven en stimuleren van de
vrijemarkteconomie. Eerlijke
concurrentie is daarbij
noodzakelijk. Hiertoe dienen
prijsafspraken tussen
ondernemingen etc. hard
aangepakt te worden. Ook
moet er zeer scherp gekeken
worden naar de verlening van
staatssteun. Aangezien het
milieu niet bij onze
landsgrenzen ophoudt, vindt
GLP dat het verder een
kerntaak van de EU zou
moeten zijn om op dit vlak
bindende afspraken te
maken, zodat in elk geval
binnen de lidstaten de
huidige afbraakpolitiek een
halt wordt toegeroepen en
economie en milieu in Europa
hand in hand gaan.
Controle Europese
buitengrenzen
De Europese buitengrenzen
moeten goed bewaakt en
gecontroleerd worden. Indien
blijkt dat sommige EU-landen
dit niet goed doen, moeten
deze landen hierop vanuit de
EU worden aangesproken.
Als de bewaking en de
controle niet verbetert, moet
Nederland (tijdelijk) weer zelf
grenscontroles kunnen
uitvoeren.
Vrij verkeer van
goederen prima, vrij
verkeer van personen
aan banden
GLP moedigt het vrije verkeer van goederen binnen Europa (feitelijk de landen die aangesloten zijn bij het
Schengenverdrag) volop aan. Wat betreft het vrije verkeer van personen erkent GLP dat het voor reizigers,
handelaren en zakenlieden voordelig is om niet bij de grenzen opgehouden te worden. Het vrije verkeer van
personen kent echter ook een aantal nadelen. Zo kunnen door het ontbreken van Europese binnengrenzen ook
criminelen en andere kwaadwillenden zich makkelijk door Europa bewegen. Verder zullen, doordat de sociale
voorzieningen binnen Europa niet gelijk zijn, werkzoekenden neerstrijken in de landen met de beste
voorzieningen en de hoogste minimumlonen. Zo leidt het vrije verkeer van werkzoekenden binnen Europa en de
goede sociale voorzieningen in Nederland er momenteel toe dat veel Nederlandse werkzoekenden moeilijk aan
het werk komen en dat de banen die er zijn, ingevuld worden met buitenlandse arbeidskrachten, voornamelijk uit
Oost- Europa. Dit gebeurt omdat deze mensen bereid zijn tegen lage salarissen hard te werken. GLP pleit ervoor
24
dat er pas buitenlandse werkzoekenden tot de Nederlandse arbeidsmarkt worden toegelaten, nadat eerst de
Nederlandse werkzoekenden aan het werk zijn geholpen. Dit kan door buitenlandse werkzoekenden een visum
met een geldigheid van bijvoorbeeld drie jaar te geven. Zonder verlenging daarvan zijn ze dan nadien verplicht
Nederland weer te verlaten. Ze dienen in elk geval niet zomaar een Nederlands burgerschap te kunnen krijgen of
recht op een Nederlandse werkloosheidsuitkering. GLP vindt bovendien dat buitenlandse werkzoekenden die
geen werk kunnen vinden in Nederland, dienen terug te keren naar eigen land. Dit geldt ook wanneer zij
structureel overlast veroorzaken of crimineel gedrag vertonen. Wat betreft de (internationale)
criminaliteitsbestrijding wil GLP dat er een betere uitwisseling komt van opsporingsgegevens tussen de
politiediensten van de verschillende lidstaten. Verder zou Nederland grenscontroles moeten kunnen uitvoeren
indien nodig. Als de toevoer van buitenlandse criminelen en werkzoekenden in de toekomst niet kan worden
gekeerd, dient te worden overwogen het Schengenakkoord dat het vrije verkeer van personen regelt, op te
zeggen. Op dat moment worden er weer grenscontroles ingevoerd en krijgen benodigde buitenlandse
werknemers een periodieke werkvergunning.
Duurzame welvaart
De mate van welvaart is erg bepalend voor het welzijn in een land. Is er een relatief hoge welvaart, dan is er
financiële ruimte voor zaken als goede sociale voorzieningen, een goede gezondheidszorg, onderwijs en
milieuzorg. Nu onze economie ten gevolge van de financiële crisis weinig tot niet meer groeit, heeft dit
consequenties voor onze welvaart en ons welzijn. Het is derhalve zaak om zo snel mogelijk het tij te keren en
onze economie weer te doen groeien, zodat bedrijven en werknemers weer kunnen groeien, er voor iedereen
werkgelegenheid en betaalbare zorg is en de samenleving leefbaar en veilig blijft. Dit alles zonder de aarde
verder uit te buiten; alleen dan kan er sprake zijn van een duurzame welvaart. Een dergelijke duurzame welvaart
kan worden bereikt door een integrale aanpak van het beleid op het vlak van economie, milieu, energie, onderwijs
en werk & inkomen.
Duurzaam economisch beleid
GLP vindt dat Nederland gebaat is bij een verstandige economische groei, waarbij geen afbreuk wordt gedaan
aan ons leefmilieu. De relatie tussen economie en ecologie mag dan ook nooit meer worden losgelaten!
Nederland exportland
Nederland is in absolute termen het vijfde exportland ter wereld , na China, Duitsland, de VS en Japan.
Nederland exporteert voor ca € 400 mld aan goederen en € 100 mld aan diensten. Een groot deel van onze
export is afkomstig uit de doorvoer van goederen via de Rotterdamse haven en Schiphol. Toch blijft de
Nederlandse maakindustrie de belangrijkste aanjager van de Nederlandse export. Deze is goed voor bijna
eenderde van de economie en meer dan de helft van de export (54% in 2011). Het aandeel van de Nederlandse
maakindustrie, gemeten ten opzichte van de gehele wereldhandel, loopt echter wel iets terug. Dit komt met name
doordat Nederland, afgezien van de export naar Duitsland, exporteert naar zwak groeiende landen als België,
Groot-Brittannië en landen in het zuiden van Europa. Er wordt nauwelijks geëxporteerd naar de sterk opkomende
economieën van Azië, Oost-Europa en Latijns Amerika.
Constructief en solidair handelsbeleid
Om het wegzakken van onze maakindustrie tegen te gaan, is het van belang in deze industrie te investeren.
Hiertoe is al het zogenaamde topsectorenbeleid opgezet. Dit moet verder uitgebouwd worden. Daarnaast is het
van belang nieuwe markten aan te boren. De eerder genoemde opkomende economieën van Azië, Oost-Europa
en Latijn Amerika, en dan met name landen als Brazilië, Rusland, India en China (BRIC), zijn veelal autocratische
economieën. Het aangaan van banden met dergelijke landen vereist een andere aanpak dan we gewend zijn.
Omdat de meeste bedrijven in handen van de overheid zijn, is bij handel de rol van de Nederlandse overheid veel
evidenter. GLP pleit ervoor een Minister voor Internationale handel/samenwerking te benoemen die een
constructief en solidair buitenlandbeleid gaat voeren met de bedoeling: het promoten van Nederland als
vestigingsplaats voor buitenlandse investeerders en het verstevigen van onze exportpositie. Een goede reputatie
en goede betrekkingen met onze exportlanden zijn hierbij van groot belang.
Versterken economie
GLP staat achter het Nederlandse topsectorenbeleid waarin gewerkt wordt aan het versterken van de sectoren
waarin Nederland wereldwijd uitblinkt. Dit om op termijn onze export weer te doen groeien. Het uitgangspunt van
het topsectorenbeleid is om de ondergenoemde sectoren nog sterker te maken. Om dat te bereiken werken
overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samen aan kennis en innovatie. De volgende
sectoren worden in het topsectorenbeleid onderkend:
a. Topsector agri & food
b. Topsector creatieve industrie
25
c. Topsector energie
d. Topsector chemie
e. Topsector water
f. Topsector logistiek
g. Topsector high tech
h. Topsector life sciences & health
i. Topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen
Naast bovengenoemde sectoren zijn er nog aandachtsgebieden benoemd: ICT, nanotechnologie enbiobased
economy, die meerdere topsectoren tegelijk aangaan. Ook is er apart aandacht voor de vestiging van
hoofdkantoren in Nederland. Een van de uitgangspunten van het topsectorenbeleid is verder om te komen met
oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Zoals gesteld staat GLP achter het
topsectorenbeleid. Wij zouden echter graag zien dat hiervoor op korte termijn meer geld wordt vrijgemaakt. Door
de crisis is het budget voor innovatie te veel naar beneden bijgesteld, waardoor de doelstellingen minder haalbaar
lijken. Veel ontwikkelingen doen zich verder voor op de breukvlakken tussen sectoren. GLP vindt dan ook dat er
meer cross-sectorale samenwerking nodig is.
Invoering circulaire economie
Door de waarschijnlijke invloed van de mens op de klimaatsverandering en de schaarsheid van fossiele
brandstoffen en andersoortige grondstoffen is het nodig om tot een snelle vergroening van onze economie en
samenleving over te gaan. Door de schaarsheid van energie en grondstoffen, zoals aardmetalen, worden deze
namelijk in snel tempo duurder en zal dit de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven schade
toebrengen als we niet snel ingrijpen. Nederland zou dan ook moeten uitgaan van het principe van de circulaire
economie, dat gericht is op het effectiever omspringen met natuurlijke hulpbronnen door verspilling tegen te gaan
en grondstoffen waar mogelijk te hergebruiken. GLP wil deze crisis dan ook aangrijpen om de economie en
maatschappij op een nieuw, duurzaam spoor te zetten. Sterker nog: als het aan GLP ligt, gaat Nederland hierin
zelfs een voortrekkersrol spelen, zodat de ontwikkeling van duurzame producten en methodieken een voornaam
exportproduct wordt. De verwachting is dat, alleen al tijdens de transitiefase tot 2020, het circulair maken van de
economie in Europa tussen de 380 en 630 miljard euro oplevert. Economische verduurzaming kan dus voor
Nederland tienduizenden banen opleveren, met nieuwe zakelijke activiteiten en innovaties die wereldwijd op de
markt gebracht kunnen worden. Met andere woorden: het verduurzamen van de economie levert naast een
schoner milieu ook een sterkere Nederlandse economie op!
Groen overheidsbeleid
Om tot bovenstaande te komen wil GLP dat de ingezette weg in het topsectorenbeleid, om met maatschappelijke
oplossingen te komen, veel meer tot speerpunt van het gehele beleid benoemd wordt. De topsectoren moeten
nog meer worden uitgedaagd om met oplossingen te komen voor de mondiaal dreigende energie-, grondstoffen- ,
voedsel- en drinkwaterschaarste. GLP verwacht uiteindelijk dat, juist wanneer het Nederlandse bedrijfsleven komt
met oplossingen voor dergelijke problemen, dit de meeste ‘boost’ zal geven aan onze export en economie. GLP
moedigt verder de huidige aanpak van Green Deals aan, waarbij de overheid burgers, bedrijven, organisaties en
andere overheden helpt bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de grond komen. GLP pleit er
echter voor dit beleid beter in te bedden in het topsectorbeleid, zodat zij elkaar door betere afstemming gaan
versterken. GLP wil verder dat naast de reeds benoemde aandachtsgebieden als ICT, nanotechnologie en
biobased economy ook recycling als apart aandachtsgebied wordt benoemd. Nederland is op het gebied van
recycling nu al een redelijke koploper. De reeds aanwezige kennis en positie op dit vlak moeten dan ook volop
benut worden en verder worden uitgebouwd. Innovatie op dit vlak dient gestimuleerd worden. In combinatie met
de Rotterdamse haven zou Nederland de grondstoffenrotonde van de wereld moeten worden. Afval uit de hele
wereld wordt afgevoerd naar Nederland, hier gerecycled en vervolgens weer als grondstoffen geëxporteerd. Dit
levert zowel een verbetering van de concurrentiepositie op, als een grotere onafhankelijkheid van energie en
grondstof leverende landen. Het onlangs opgestarte initiatief om aardmetalen terug te winnen uit oude
apparatuur. Het zogenaamde ‘urban of landfill mining’, sluit hier mooi bij aan. Vanzelfsprekend moedigt GLP
initiatieven op dit gebied van harte aan. De overheid kan verder bijdragen aan het vergroenen van onze economie
door het verlenen van startsubsidies of het optreden als (eerste) klant voor startende duurzame ondernemers.
Verder kan zij producenten verplichten een substantieel deel van nieuwe producten uit gerecyclede materialen te
laten bestaan. Bij haar inkoopbeleid kan de Nederlandse overheid verder bijdragen door zoveel mogelijk
duurzame of gerecyclede producten te kopen. Ook kunnen fiscale maatregelen bijdragen. Denk hierbij aan het
verhogen van de belasting op grondstoffen en milieuvervuiling en het verlagen van de belasting op arbeid. Door
beide te doen blijven de inkomsten voor de schatkist gelijk, blijft de koopkracht behouden en neemt de
werkgelegenheid toe. Verder geeft dit een prikkel om effectiever en efficiënter met grondstoffen om te gaan. GLP
zou verder graag zien dat de overheid bedrijven aanmoedigt naast een financieel jaarverslag ook een
maatschappelijk jaarverslag uit te brengen.
26
Compensatie voor onttrokken
waarde in de Derde Wereld
De Nederlandse overheid zou er
internationaal op moeten aandringen dat
er beleid komt dat leidt tot voorkoming of
in ieder geval afname van de productie
van milieuschadelijke of maatschappelijk
onaanvaardbare goederen in minder
welvarende landen. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan de productie van kleding
door kinderen of de kap van het oerwoud
in het Amazonegebied ten faveure van
de uitvoer van tropisch hardhout. Dit
laatste levert op termijn zelfs problemen
op voor de gehele wereldbevolking. Het
zou dan ook goed zijn als er
internationaal beleid komt dat ervoor gaat
zorgen dat internationaal gestimuleerd
wordt dat afbrekende activiteiten zoveel
mogelijk worden voorkomen, en indien dit
nog niet mogelijk is, dat deze in ieder
geval juist geprijsd worden om daarmee milieucompensatie te bieden. In het geval van het Amazonegebied moet
worden gezocht naar alternatieven voor tropisch hardhout en moet ervoor worden gezorgd er door herplanting
kan worden voorkomen dat dit gebied op termijn te klein wordt om nog als longen voor de gehele aarde te kunnen
dienen.
Investeren in kennis en innovatie
Nederland is een kennisland en moet dit ook blijven, al is het algemene kennisniveau momenteel lager dan dit
decennia geweest is. Er is in Nederland op dit vlak een zesjescultuur ontstaan. Er dient hierin dan ook een flinke
omslag te worden bewerkstelligd. GLP vindt daarom dat kennisgroei en innovatie meer gestimuleerd dient te
worden. Alleen zo kan Nederland zijn welvaart behouden en als klein landje in de wereld toch een grote rol blijven
spelen. Eén en ander begint bij kwalitatief goed onderwijs, dat uiteindelijk goed moet aansluiten op het
bedrijfsleven. Twee op de drie ondernemers klagen momenteel bijvoorbeeld dat er een gebrek is aan technisch
geschoold personeel. Dit heeft een negatieve invloed op de maakindustrie en daarom moet goed technisch
onderwijs prioriteit krijgen. Maar ook na hun studie moeten mensen uitgedaagd worden hun kennis te vergroten
en deze uiteraard te delen.
Betere samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven
Zoals hierboven is gesteld, is het van belang dat er een betere samenwerking gaat ontstaan tussen
kennisinstellingen en het bedrijfsleven. In het kader van het topsectorenbeleid zijn er op dit vlak voor deze
sectoren afspraken gemaakt. Om dit ook voor de overige sectoren te bewerkstelligen wil GLP dat er bij elke
universiteit innovatiecentra worden opgezet, waarin zowel de universiteit als het lokale bedrijfsleven participeert.
De innovatieve kennis die dan wordt ingebracht door de Nederlandse universiteiten, kan worden getoetst bij het
bedrijfsleven en nadien in productie worden genomen. Om innovatie en groei te stimuleren wil GLP een
staatssecretaris aanstellen die zich enkel en alleen met groei en innovatie bezighoudt.
Particuliere investeringen in innovatie
Verder vindt GLP dat de particuliere investeringen in innovatie in Nederland achterblijven. GLP wil dat het
makkelijker en aantrekkelijker wordt voor (buitenlandse) investeerders om te investeren in innovatieve bedrijven
in Nederland.
Alloceren innovatiegelden Brussel
Ook is het van belang bedrijven te stimuleren geld uit Brussel te alloceren. De Franse regering bijvoorbeeld
verdubbelt elke euro aan innovatiegeld die een kennisinstelling of bedrijf uit Brussel haalt. Het kabinet Rutte is
vreemd genoeg tegen dit zogenaamde ‘matching’, dat goed voor onze economie zou zijn!
27
Ondernemerschap
Er dient een gunstiger ondernemingsklimaat te komen. Momenteel jagen we ondernemers het land uit, vooral
door de hoge regel- en belastingdruk en het aanmoedigen van inactiviteit. Ondernemers zijn van groot belang
voor een gezonde economische toekomst. Zij bedenken nieuwe, innovatieve concepten, brengen deze op de
markt en zorgen daarmee voor banen en economische groei. Dat moet zo blijven en verder worden gestimuleerd.
Ondernemers moeten niet belemmerd worden door hoge belastingen, overbodige regelgeving en langdurige,
ingewikkelde procedures. Ook moet de overheid voorzien in soepele immigratieregelingen voor buitenlandse
kenniswerkers en een goede integratie van deze mensen. Tot slot moet er gewerkt worden aan een duurzame,
onafhankelijke energievoorziening en dient de kredietverstrekking aan het bedrijfsleven te worden gestimuleerd.
Zeker in het geval van staatsbanken kan de overheid hier drempels wegnemen.
28
Versterken van regio’s, clustering en lokaal vestigingsbeleid
Buitenlandse investeerders aantrekken
GLP wil dat buitenlandse bedrijven zich makkelijker kunnen vestigen in ons land, waardoor de werkgelegenheid
zal toenemen. Om dit te realiseren zullende vestigingsregels en vergunningen zo gunstig mogelijk moeten blijven
en waar nodig ten positieve aangepast moeten worden.
Schaduwkanten outsourcing naar het buitenland
De afgelopen tien jaar was er een trend om allerlei functies te outsourcen naar landen met lagere lonen. Nadelig
effect hiervan is dat er zowel kennis als werkgelegenheid naar het buitenland verdwijnt. Over het algemeen
betreft dit werkgelegenheid voor lager opgeleiden. Dit is nu net een groep die al oververtegenwoordigd is binnen
de groep van werklozen. Zeker in tijden van toenemende werkloosheid zou de overheid bedrijven moeten
ontmoedigen afdelingen/functies te outsourcen naar het buitenland, in elk geval door hen op deze
maatschappelijke consequentie te wijzen.
ZZP’ers beter ondersteunen
Er komen in Nederland steeds meer zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) bij. Zij voorzien in hun eigen
inkomen en ontwikkelen zich veelal tot succesvolle ondernemers. GLP wil dat deze vorm van ondernemen
gestimuleerd wordt, omdat dit bijdraagt aan de flexibilisering van arbeid. ZZP‘ers lopen in de praktijk aan tegen
bureaucratie en er is veel onduidelijkheid over hun rechten. GLP wil dat de overheid om de tafel gaat met ZZPvertegenwoordigers om de problemen in kaart te brengen en het beleid daarop aan te passen. GLP wil verder dat
regelingen rondom sociale zekerheid, pensioen en hypotheek voor ZZP‘ers worden vergemakkelijkt. ZZP‘ers
zouden zich tegen een vaste lage prijs moeten kunnen inkopen in de sociale zekerheid. De sociale zekerheid
voor deze groep is grotendeels geprivatiseerd en door gebrek aan schaalvoordelen te duur. De overheid zou
ervoor moeten zorgen dat ZZP’ers aan de sociale zekerheid kunnen deelnemen door het inleggen van een
betaalbare maandpremie, waarna ze dezelfde rechten krijgen als mensen in loondienst. Een alternatief zou
kunnen zijn dat indien mensen besluiten van een loondienstverband over te gaan naar zelfstandig
ondernemerschap, zij nog minimaal 10 jaar aangesloten kunnen blijven bij hun pensioenfonds. De overheid zou
ZZP‘ers verder moeten ondersteunen bij de verkrijging van een hypotheek.
Verruiming openingstijden / Koopzondag
GLP wil dat bedrijven en winkels zelf kunnen beslissen of zij hun zaak op zondag openen of niet. En dat moet dus
niet de overheid voor hen beslissen. Wij pleiten voor verruiming van de openingstijden van bedrijven en winkels.
Rookverbod
GLP wil uiteraard dat een ieder gezond leeft. Toch vinden wij dat wij niet moeten gaan over een verbod. Dit is iets
voor burgers onderling. Wil men toch roken in een café, dan zijn we daar niet op tegen. Geef wel even bij de
ingang aan, dat er gerookt wordt in dat café. Komt men ergens waar men last heeft dat men er rookt, geef het
dan gewoon even aan, aan die persoon. Het zijn de normen en waarden waar we allen mee zijn opgegroeid in dit
land.
Wat is hypotheekrenteaftrek?
Voor het kopen en verbouwen van een eigen woning wordt in de meeste gevallen een hypotheek afgesloten.
Over het geleende bedrag betaal je hypotheekrente. Deze hypotheekrente mag je bij je belastingaangifte
aftrekken van je inkomen. Dat betekent dat je over dat bedrag geen belasting hoeft te betalen. Afhankelijk van het
belastingtarief waarin je inkomen valt, krijg je tot maximaal 52% van de hypotheekrente terug. Dit heeft een
positief effect op je maandelijkse netto woonlasten. De hypotheekrenteaftrek is al in 1893 ingevoerd, als middel
om het kopen van een woning te stimuleren. Vanaf 1997 zijn er maatregelen doorgevoerd om de
hypotheekrenteaftrek in te perken. Zo is de hypotheekrente niet meer onbeperkt aftrekbaar. De maximale duur
van de aftrek is 30 jaar. Ook is er geen aftrek meer mogelijk als de hypotheek betrekking heeft op een tweede
woning. Verder moet de overwaarde bij verkoop van de oude woning gebruikt worden om de hypotheek op de
nieuwe woning te verlagen. Doe je dat niet, dan is over dat deel de hypotheekrente niet aftrekbaar (uitzondering:
als je goedkoper gaat wonen). Dit betreft de zogenaamde ‘bijleenregeling’. Ook moet je de overwaarde gebruiken
om de hypotheek te verlagen als je goedkoper gaat wonen.
Wat zijn de financiële gevolgen van inperking van de hypotheekrenteaftrek?
29
In het zogenaamde Kunduz-voorstel is de hypotheekrente voor nieuwe hypotheken alleen nog aftrekbaar als er
maandelijks afgelost wordt. Dit geldt bij een annuïteitenhypotheek of lineaire hypotheek. Dat betekent dat een
aflossingsvrije hypotheek, bankspaar- of spaarhypotheek financieel niet meer interessant zal zijn. De netto
maandlast zal stijgen. Vooral omdat een aflossingsvrij deel niet meer mogelijk is. Doordat je voor de gehele
hypotheek ook maandelijks moet aflossen, zal de netto maandlast fors gaan stijgen. En die netto maandlast zal
ook nog eens oplopen gedurende de looptijd. Want bij een annuïteitenhypotheek betaal je bruto een vast bedrag
per maand. Doordat je aflost, wordt het rentedeel in dit vaste bedrag steeds kleiner, en daarmee ook de aftrek.
Dus stijgt de netto maandlast. In vergelijking met de huidige mogelijkheden kan de netto maandlast in het eerste
jaar met 17,5 tot 20% stijgen. Bij een hypotheek van € 200.000 stijgt de netto maandlast met ongeveer € 110 per
maand van € 650 naar € 765. Gedurende de looptijd stijgen de netto maandlasten in bovenstaand
rekenvoorbeeld:

Jaar 1: € 765

Jaar 10: € 825

Jaar 20: € 930

Jaar 30: € 1.075
Tegenover dit voor huizenkopers negatieve nieuws staat ook positief nieuws. Je bouwt namelijk meer vermogen
op. Moet je ooit (gedwongen) je woning verkopen, dan is de kans op een restschuld kleiner dan in de huidige
situatie, omdat je sneller vermogen opbouwt.
En aan het eind van de looptijd heb je geen
hypotheekschuld meer over en kun je
hypotheeklastenvrij wonen. Terwijl veel
mensen door een deels aflossingsvrije
hypotheek aan het einde van de looptijd een
nieuwe hypotheek moeten nemen, met de
daarbij behorende lasten.
Hervormen woningmarkt
Gelet op het feit dat de huidige
hypotheekrenteaftrekregeling onhoudbaar is
en aangepast moet worden, sluit GLP zich
graag aan bij het hervormingsplan voor de
woningmarkt dat tot stand is gekomen in een
samenwerkingsverband van de Vereniging
Eigen Huis, de NVM, de woningcorporaties en
de Woonbond. Het belangrijkste doel hiervan
is beweging op de woningmarkt, die op zo’n
manier gerealiseerd wordt dat mensen er niet
te veel op voor- of achteruit gaan. Hieronder
een korte uiteenzetting van het plan:

De huren in de sociale huursector
mogen op basis van de
huursombenadering geleidelijk, met jaarlijks 2% boven inflatie, verhoogd worden tot een huurniveau
waarbij er een reële verhouding is tussen prijs, kwaliteit en vraag. We noemen dit kortheidshalve het
marktconforme niveau. Voorlopig gaan we ervan uit dat dit gedurende de transitie op 4,5% van de WOZ
ligt.

De hypotheekrenteaftrek wordt over een periode van 30 jaar geleidelijk afgebouwd tot 30% in 2035.

De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft.

Ter compensatie van de woonlastenstijging die optreedt door deze maatregelen op zowel de huur- als
de koopmarkt wordt de inkomstenbelasting verlaagd.

Voor mensen die financieel niet in staat zijn zelfstandig in woonruimte te voorzien, komt er een
woontoeslag. Deze geldt zowel voor huur als koop, ter vervanging van de huurtoeslag en
hypotheekrenteaftrek.
NB. De hypotheekrenteaftrek is er ooit gekomen als stimulans om mensen een woning te laten kopen. Als er
meer mensen een eigen huis hebben, komt dit over het algemeen de leefbaarheid ten goede. Ook kan een huis
op latere leeftijd een appeltje voor de dorst betekenen. GLP vindt daarom wel dat er een duidelijk stimulans moet
blijven om mensen te overtuigen een huis te kopen. GLP wil daarom dat de hypotheekrente niet volledig wordt
afgeschaft, om de toegang tot de woningmarkt voor koophuizen laagdrempelig te houden. Boven op de
genoemde maatregelen vindt GLP dat de banken geen aflossingsvrije hypotheken meer mogen verstrekken. Ook
zouden mensen die nu al een aflossingsvrije hypotheek hebben, ertoe bewogen moeten worden die te gaan
aflossen, dit middels voorlichting.
Sociale huursector
Voor de sociale huursector geldt wat ons betreft dat scheefhuurders op termijn moeten gaan verhuizen. Deze
voorziening is er voor mensen met een beperkt inkomen. Ben je deze fase ontgroeid en verdien je meer, dan
30
moet je met een bepaalde opzegtermijn op zoek gaan naar een andere woning. Zo blijven deze woningen
beschikbaar voor de mensen voor wie ze bestemd zijn: mensen met de laagste inkomens. Uiteraard moet de
overheid aanvullende afspraken maken met woningcorporaties om de mensen die niet meer in aanmerking
komen voor sociale woningbouw, naar een ander huis door te laten stromen. Het kan zijn dat hiertoe nieuwe
woningen gebouwd moeten worden.
Salarissen woningcorporatiedirecteuren
Salarissen van directeuren van woningcorporaties mogen niet hoger zijn dan de zogenaamde Balkenende-norm’.
Zo moeten verder mede afhangen van de grootte van de corporatie.
Wijkenbeleid
In de wijken moet een meer gemêleerd aanbod komen van woningen, waardoor er meer mensen uit verschillende
milieus bij elkaar in de wijk komen te wonen. Dit zal de saamhorigheid vergroten en criminaliteit doen afnemen.
Ook komt dit tegemoet aan de integratie van eventueel aanwezige allochtonen, temeer als alle kinderen in deze
wijk ook nog eens naar dezelfde school gaan.
Kraken een strafbaar feit
Het is te gek voor woorden dat er, om iets positiefs (tegemoet komen aan de woningnood) af te dwingen, iets
negatiefs (het inbreken en bezethouden van ruimten) wettelijk wordt toegestaan. GLP vindt het daarom een
goede zaak dat het kraakverbod is aangenomen. Kraken is een inbreuk op het eigendomsrecht van
pandeigenaren en doet afbreuk aan de maatschappij. Goed dus dat het verboden is, maar dit verbod wordt tot op
heden niet goed gehandhaafd. De overheid moet dan ook strikter optreden en de Wet kraken en leegstand toe
gaan passen. Volgens deze wet kunnen krakers per direct en zonder pardon uit de woning worden verwijderd en
worden bestraft met een gevangenisstraf of een hoge boete.
Minder strikte scheiding woningen en bedrijven
GLP wil dat de strikte planologische scheiding tussen woonbestemmingen en bedrijventerreinen wordt
opgeheven, zodat het makkelijker wordt om meerdere functies in een bestemmingplan op te nemen, waardoor
woningen en kantoren makkelijker van functie kunnen wisselen.
Aandacht voor oude
bedrijfspanden
In plaats van continu nieuwe kantoren
uit de grond te stampen kan er volgens
GLP beter worden ingezet op de
renovatie van oude kantoren en
bedrijfspanden. In Nederland staan
namelijk gigantisch veel oude kantoren
leeg. Op het moment dat er sprake is
van woningnood, zou de overheid de
eigenaren van deze panden kunnen
benaderen om er met behulp van
wooncorporaties tijdelijke woonruimte
te creëren. Uiteraard moeten de
bewoners het pand verlaten op het
moment dat er een andere
bestemming voor is gevonden. De
huurbescherming zou hier dan niet
moeten gelden. Ook kan worden
gekeken of kantoorgebouwen
permanent kunnen worden verbouwd
tot woonruimte, bijvoorbeeld voor
studenten.
Duurzamer bouwen
GLP wil dat alle nieuwbouw in 2020 ten minste neutraal is qua energieverbruik. Ook willen wij dat per dit tijdstip
ook alle overheidsgebouwen zoveel mogelijk energieneutraal zijn. Bij duurzaam bouwen kan worden gedacht aan
zeer goede isolatie en het energiezuinig maken van gebouwen, eigen energieopwekking middels zonne- of
windenergie en een gescheiden systeem voor drinkwater en water voor toiletspoeling en tuinbesproeiing, waarbij
voor dit laatste gebruik kan worden gemaakt van opgevangen regenwater. Daarnaast dient er uiteraard zoveel
31
mogelijk gebruikgemaakt te worden van natuurlijke materialen, zoals natuurverf. Om te stimuleren dat woningen
duurzaam worden gemaakt of dat mensen een duurzame woning kopen, kunnen fiscale maatregelen worden
getroffen. Te denken valt aan het koppelen van de hypotheekrenteaftrek aan de energie-efficiency van het
vastgoed of aan het verlenen van korting op de WOZ. Energierenovaties worden aangemoedigd door toepassing
van een laag BTW-tarief. ofwel het door ons voorgestelde BOW-tarief. Ook zijn er 0%-leningen voor verbetering
van energieefficiency van de woning.
Groene daken
GLP pleit voor de aanleg van groene daken. Vooral in grote steden bieden groene daken grote voordelen op het
gebied van duurzaamheid, milieu en woongenot. Zo dragen groene daken bij aan de waterbufferingscapaciteit,
het koelen van de stad in hete zomermaanden, het verbeteren van de luchtkwaliteit en het vergroten van de
biodiversiteit. Gebouwen nemen ruimte in en zorgen dus altijd voor verlies van leefgebied voor planten en dieren.
Hoewel groene daken geen volwaardige vervanging zijn voor een natuurlijke habitat, kunnen ze voor planten en
dieren toch belangrijk zijn De aanschafkosten zijn hoger, maar daar staat tegenover dat de dakbedekking langer
meegaat dan een traditioneel dak en daarna gerecycled kan worden. Het moet voor particulieren makkelijker en
aantrekkelijker worden om groene daken aan te leggen. De overheid zelf moet hierin ook participeren en op
zoveel mogelijk overheidsgebouwen groene daken aanleggen.
Maatregelen tegen krimp
Af en toe lijkt het Rijk alleen aandacht te hebben voor de Randstad; GLP wil dat er meer aandacht uitgaat naar
gebieden buiten de Randstad en kleine(re) kernen in het algemeen. Voor de leefbaarheid in dergelijke gebieden
is het nodig dat er voldoende werk is, goede huizen, goede voorzieningen en een goede infrastructuur. Gebieden
zoals de huidige provincies Limburg, Zeeland en Drenthe lopen leeg. GLP vindt het een overheidstaak om de
werkgelegenheid in deze gebieden zoveel mogelijk te waarborgen. Het plan om allerlei regionale
belastingdienstkantoren (zoals bijv. in Emmen) naar de Randstad te verplaatsen, verwijzen we daarom graag
naar de prullenbak. Temeer daar het verplaatsen van dergelijke overheidskantoren naar de Randstad nog meer
files, etc. in dit toch al drukbevolkte stuk Nederland betekent. Bij de aanbesteding van het spoorverkeer werden
de stoptreinen in het noorden, oosten en zuiden van het land buiten beschouwing gelaten. Onacceptabel, vinden
wij. Hiermee bevestigen de gevestigde partijen dat de gebieden in de periferie minder belangrijk zijn.
32
Sociale zekerheid
Werk speelt een heel grote rol in onze levens. Het betekent veel meer dan alleen geld verdienen. Je werk
zorgt voor contact met andere mensen, voor zelfstandigheid en voor een gevoel van eigenwaarde. Wie
werkt draagt bij aan de toekomst van ons land.
Wij willen dat meer mensen kunnen en gaan werken. Te veel mensen staan onnodig aan de kant. Dat is
slecht voor henzelf en slecht voor Nederland. Wij vinden dan ook dat werk moet lonen. Wie hard werkt,
verdient het om dat terug te zien in zijn of haar portemonnee. Daarom willen wij lage belastingen. Zeker
op arbeid.
Mensen willen zelf bepalen waar ze wonen. In een stad of in een dorp, in een koophuis of in een huurhuis.
Iedereen maakt de keuze die bij hem of haar past. Wat voor woning geschikt is, verandert in de loop van
je leven. Wie afstudeert, wil meestal groter gaan wonen. Wie kinderen krijgt ook, vaak in een rustige
buurt. En wie de kinderen juist het huis ziet verlaten, wil misschien wel een iets kleiner huis.
Wij willen dat mensen op ieder moment in hun leven het juiste huis kunnen vinden. Dat er altijd en overal
doorstroommogelijkheden zijn. Wij willen dus een vrije woningmarkt.
We hebben in Nederland een van de beste pensioenstelsels ter wereld en dat willen we graag zo houden.
Pensioen is geen cadeautje, het is uitgesteld loon. Mensen hebben er jarenlang voor gewerkt en
gespaard. Zij mogen er dus op vertrouwen dat zij een fatsoenlijk pensioen krijgen.
Werk en inkomen
Werkgelegenheid
Tot voor kort kenden we in Nederland (zowel nominaal als relatief) een zeer lage werkloosheid. De verwachting is
zelfs dat we op de middellange termijn door de vergrijzing een ernstig tekort aan arbeidskrachten krijgen. Door de
crisis zijn echter bedrijven in nood gekomen en is de werkloosheid in korte tijd opgelopen. Nog steeds is de
Nederlandse werkloosheid relatief gezien laag. Wel moet worden bewaakt dat deze niet te ver oploopt. GLP wil
zich sterk maken voor het behoud van bestaande banen en het creëren van nieuwe banen. Dit alles in het besef
dat, naast de overheid, het bedrijfsleven de voornaamste speler is die werkgelegenheid biedt. De overheid kan in
deze economisch moeilijke tijden vinger aan de pols houden door bedrijven te ondersteunen met tijdelijke
leningen en het naar voren halen van investeringen op het gebied van duurzaamheid en infrastructuur. Dit om op
deze wijze deze bedrijven van opdrachten te voorzien. Zo wordt werkgelegenheid gegarandeerd of zelfs
gecreëerd, waardoor werkloosheid wordt voorkomen en kennis en vaardigheden voor onze economie behouden
blijven. Aangezien we op
termijn een tekort aan
arbeidskrachten gaan
krijgen, hoeft er slechts een
afzienbare tijd te worden
overbrugd. Dergelijke
investeringen kunnen
Nederland verder een
vliegende start geven op het
moment dat we uit de crisis
raken. Ook zou de overheid
ervoor moeten zorgen dat
het teveel aan
bureaucratische regelgeving
voor bedrijven wordt
teruggedrongen, waardoor
ondernemerschap lonender
wordt en Nederland
interessanter wordt als
vestigingsplaats voor
bedrijven. Daarnaast wil
GLP werklozen stimuleren
om actief bij- of omscholing
te zoeken, zodat zij hun
kansen vergroten en niet
lang langs de kant hoeven
te blijven staan. Zoals aangegeven dreigt er voor de middellange termijn dus een ernstig tekort aan
33
arbeidskrachten, zeker als de economie weer op hetzelfde niveau komt als voor de crisis (al zou het heel goed
kunnen dat we deze mate van groei voorlopig niet meer zullen meemaken).
De vergrijzende arbeidsmarkt
De Nederlandse arbeidsmarkt kenmerkt zich door een arbeidsaanbod dat heel snel aan het vergrijzen is. In 2009
was de gemiddelde werknemer 40 jaar en al circa 25% van de beroepsbevolking was boven de 55. De
verwachting is dat dit percentage in 2040 43% is. Onder de werklozen is het percentage 55+‘ers erg hoog en
slechts 10% van alle vacatures wordt ingevuld met een 55+‘ers. Ouderen komen dus, als ze eenmaal werkloos
zijn, bijna niet meer aan de bak. Met het optrekken van de pensioensleeftijd naar 67, zijn ze ook nog eens 2 jaar
langer werkloos. Het is daarom duidelijk dat de overheid maatregelen moet nemen om de arbeidsparticipatie van
ouderen te vergroten. Denk hierbij aan premies voor bedrijven die mensen boven de 55 in dienst nemen en het
actief bij- en omscholen van ouderen.
34
Arbeidsparticipatie van vrouwen, allochtonen, ouderen en
gehandicapten
Positieve discriminatie
GLP ziet niets in positieve discriminatie, temeer daar op dat moment anderen negatief worden gediscrimineerd.
Er moet gekozen worden voor de persoon die het beste bij de functie past en het moet niet uitmaken of dat nu
een man, een vrouw of een allochtoon is. Vrouwen en allochtonen weten steeds beter de weg naar boven te
vinden. Wij vinden dat een goede ontwikkeling en willen dit proces ondersteunen door barrières weg te nemen,
maar vinden niet dat de overheid dat moet sturen met positieve discriminatie.
Arbeidsparticipatie van vrouwen
Om meer vrouwen in het arbeidsproces te betrekken is het van belang dat er flexibel omgegaan wordt met
zwangerschappen, kinderopvang bij ziekte, enz. GLP erkent uiteraard dat waar het kinderopvang betreft, de man
net zo goed een rol kan spelen. Gelukkig hebben al veel bedrijven goede afspraken met medewerkers, die
bijvoorbeeld parttime kunnen werken, met 2 personen 1 functie invullen of deels thuiswerken. Nederland loopt
hierin zelfs voorop, maar het kan uiteraard nog beter, en lang niet alle bedrijven zijn hier vooralsnog toe geneigd.
GLP staat voor dat net als in Duitsland het zwangerschapsverlof ook deels kan worden omgezet in een
vaderschapsverlof. De ouders kunnen dan naar eigen inzicht de zorg verdelen. Het moet verder voor mannen net
zo makkelijk zijn om parttime te werken als voor vrouwen, zodat de zorg voor de kinderen ook na de
zwangerschapsverlofperiode naar eigen inzicht verdeeld kan worden/blijven. NB. Met het oog op de aanstaande
krapte op de arbeidsmarkt wordt het straks van belang dat parttimers op het moment dat de zorg voor de
kinderen het weer toelaat, weer gestimuleerd worden meer te gaan werken.
Kinderopvang
Zoals eerder geschetst is er over enkele jaren een groot tekort aan arbeidskrachten. Het is op dat moment van
groot belang dat iedereen die kan werken, ook daadwerkelijk gaat deelnemen aan het arbeidsproces. De zorg
voor kinderen mag hier dan niet al te veel een obstakel zijn. Om deze reden is het van belang dat er betaalbare,
kwalitatief hoogwaardige kinderopvang komt, die niet alleen toegankelijk is voor werkenden, maar eventueel ook
voor studerenden. Zo kan de zorg voor kinderen goed worden gecombineerd met werk of studie. Er zijn meerdere
vormen van kinderopvang. Zo kan er naast de reguliere opvang bijvoorbeeld worden gekozen voor
gastouderopvang. Maar ook nieuwe initiatieven op dit gebied moeten worden bekeken. Zo is er sinds kort een
opkomende vorm van kinderopvang waarbij ouders zelf participeren door op hun verlofdag, naast op hun eigen
kind te passen, dit ook doen op andere kinderen, al dan niet in een specifieke kinderdagverblijf. GLP vindt dat,
indien beide ouders werken, de ouders zelf moeten bepalen welke vorm van kinderopvang zij kiezen door hun
een kindgebonden budget beschikbaar te stellen. GLP vindt dat dit budget moet voorzien in de vergoeding van 1
dag reguliere opvang per week, met een beperking tot 2 kinderen per huishouden. NB. Noch de keuze voor de
vorm van kinderopvang, noch de hoogte van de inkomens van de ouders heeft invloed op de hoogte van de
vergoeding.
Arbeidsparticipatie van ouderen
Door vergrijzing en ontgroening ontstaat een tekort aan werknemers en wordt het financiële draagvlak van de
verzorgingsstaat versmald. Het (vervroegd) uittreden van de babyboomgeneratie leidt tot krapte op de
arbeidsmarkt en tot verlies van vakbekwaam personeel. Het verbeteren van de positie van ouderen op de
arbeidsmarkt blijft dan ook de komende jaren van belang. Zeker nu de AOW- leeftijd wordt verhoogd van 65 naar
67 jaar. Op bedrijfsniveau is het daarom zaak om te voorkomen dat opeens waardevolle kennis en ervaring
verdwijnt, maar ook om de ouder wordende medewerkers optimaal inzetbaar te houden en in staat te stellen om
zonder al te veel problemen tot de nieuwe AOW-leeftijd door te werken. GLP wil volop investeren in de
inzetbaarheid en de kansen van ouderen op de arbeidsmarkt. Hiertoe moeten belemmeringen die een verdere
arbeidsparticipatie van ouderen in de weg staan op het vlak van kosten, inzetbaarheid, productiviteit en
beeldvorming, worden opgeheven. GLP ziet 3 knelpunten waarop actie nodig is:
1. Het investeren in duurzame inzetbaarheid van werknemers staat nog onvoldoende centraal in het sociale
beleid en het personeelsbeleid van bedrijven.
2. Veel ouderen verlaten nog steeds jaren voor hun 65e de arbeidsmarkt.
3. De arbeidsmarkt voor ouderen werkt gebrekkig.
Ad 1: investeren in duurzame inzetbaarheid van werknemers:
35
De duurzame inzetbaarheid van werknemers staat nog onvoldoende centraal in het sociale beleid en het
personeelsbeleid van bedrijven. Dit zal wel moeten om kennis en vaardigheden van (oudere) werknemers op peil
te houden en ook om te voorkomen dat ouderen in zware beroepen voortijdig de arbeidsmarkt moeten verlaten.
GLP wil dat het bedrijfsleven in zijn personeelsbeleid meer rekening gaat houden met de verschillende
leeftijdsgroepen en daar waar nodig de arbeidsomstandigheden voor ouderen optimaliseert. Ook moet er meer
aandacht komen voor scholing en issues rondom mobiliteit. Zo zou het makkelijker moeten worden mensen deels
met pensioen te laten gaan, zodat ouderen hun werk beter kunnen volhouden (deeltijdpensioen).
Ad 2: veel ouderen verlaten nog steeds jaren voor hun 65e de arbeidsmarkt:
De arbeidsparticipatie in de leeftijdsgroep 55 tot 65 jaar steeg in tien jaar tijd van 34 naar 54 procent, maar blijft
nog ver achter bij die van andere leeftijdsgroepen. De gemiddelde leeftijd waarop mensen stoppen met werken, is
gestegen naar inmiddels 62 jaar. Internationaal gezien kan er echter nog veel verbeteren. Nederland is qua
arbeidsparticipatie van ouderen een Europese middenmoter. GLP vindt dat de overheid en sociale partners een
samenhangend beleid moeten voeren om te komen tot een structurele verhoging van de arbeidsdeelname van
ouderen. Van de overheid mag worden verwacht dat ze de juiste voorwaarden creëert en acties van sociale
partners waar nodig ondersteunt en faciliteert.
Ad 3: de arbeidsmarkt voor ouderen werkt gebrekkig:
De werkloosheid onder oudere werknemers in Nederland is vergeleken met andere landen relatief laag. In
vergelijking met andere leeftijdsgroepen is de werkloosheid van 55+’ers echter juist hoog, met name doordat de
laatste jaren regelingen rond arbeidsongeschiktheid, VUT en prepensioen versoberd zijn. Opvallend is dat er
praktisch geen verschillen in werkloosheid zijn tussen oudere mannen en vrouwen. Ook de duur van de
werkloosheid onder 55+’ers is relatief hoog in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Dit is ook het geval in
relatie tot het buitenland. Volgens de statistieken van afgelopen jaar vindt slechts 7% van de werklozen ouder dan
60 een baan. Tussen de 55 tot 60 jaar is de kans op werk binnen een jaar maar 15%. Verklaringen voor de hoge
en langdurige werkloosheid kunnen worden gezocht in de geringe mobiliteit, de relatief hoge loonkosten, een
verwacht minder leervermogen, een kortere terugverdienperiode voor investeringen en het feit dat bedrijven bang
zijn niet makkelijk van medewerkers af kunnen komen als ze niet goed zouden functioneren. GLP wil dat het
UWV zich in zijn dienstverlening specifieker richt op de werkgelegenheid van 50-plussers, door bemiddeling/het
overtuigen van werkgevers van de kwaliteit en waarde van deze groep werkzoekenden, door het aanbieden van
coaching en het geven van training aan 50-plussers zelf. Ook zouden oudere werknemers die een eigen bedrijf
willen opzetten, beter ondersteund moeten worden door het UWV. Naast het scheppen van de juiste
voorwaarden moet er ook iets veranderen aan de beeldvorming. De overheid kan hiertoe bijdragen door in haar
communicatie naar het bedrijfsleven het nut en de noodzaak van langer werken duidelijk te maken. Ook zou zij
een rol moeten spelen in het bevorderen van de uitwisseling van praktische oplossingen richting zowel
werkgevers als werknemers. Als al deze maatregelen niet voldoende bijdragen tot een hogere participatie van
ouderen, zou de overheid ook middels fiscale stimuleringsmaatregelen (voor zowel werknemers als werkgevers)
oudere werklozen aan een baan kunnen helpen. Ook kan dit bijdragen om ouderen te stimuleren langer door te
werken. Een dergelijke maatregel druist echter in tegen ons uitgangspunt op het gebied van positieve
discriminatie.
Arbeidsparticipatie van mensen met een beperking
Mensen met een beperking moeten volledig mee kunnen doen in onze samenleving, met de benodigde hulp.
Hierom moeten allereerst het OV, de openbare ruimten, openbare gebouwen en zo veel mogelijk andere
gebouwen toegankelijk worden. Voor nieuwbouw mogen in elk geval geen bouwvergunningen worden verstrekt
als niet het gehele gebouw rolstoeltoegankelijk is; bij bestaande bouw moeten waar mogelijk voorzieningen
worden getroffen die de toegankelijkheid bevorderen (zoals het aanbrengen van hellingbanen en kleine ramps
voor deuren). Vanaf 25 werkplekken worden werkgevers bovendien verplicht minimaal één toegankelijk
invalidentoilet te hebben, ongeacht of er op dat moment al een gehandicapte medewerker is aangesteld. Indien
de werkgevers, zoals ze onlangs hebben beloofd, er niet in slagen om op korte termijn (uiterlijk 2014) het
percentage werkende (arbeids)gehandicapten aanzienlijk te verhogen, gaat de overheid dit alsnog afdwingen met
behulp van een quotum. Werkgevers die dit quotum niet halen, worden hiervoor beboet; dit geld komt
rechtstreeks ten goede aan de employability van gehandicapten. GLP is over het algemeen geen voorstander van
positieve discriminatie, maar realiseert zich dat met name gehandicapten zonder enig drukmiddel niet aan de slag
komen. Het UWV dient beter te worden toegerust gehandicapten te bemiddelen. Op dit moment krijgen zelfs
werkgevers die expliciet vragen naar een werknemer met een beperking, vaak geen enkele kandidaat
voorgesteld; dat moet anders. Ook een digitale databank behoort tot de mogelijkheden. Verder moeten
werkgevers – zoals nu ook al het geval is – voor een periode van ten minste 5 jaar vrijgesteld worden van het
risico om 2 jaar te moeten doorbetalen bij uitval van een gehandicapte werknemer; dit risico wordt door de
overheid gedragen. Ook blijven de subsidies voor aanpassing van de werkplek intact. Tot slot is een verandering
in de beeldvorming rondom gehandicapten belangrijk: veel mensen beschouwen rolstoelers of mensen met
andere beperkingen als ‘zielig’, of op z’n minst als heel speciaal. Dat beeld klopt niet: het zijn gewoon mensen die
zich op een ándere manier redden in het leven dan anderen, omdat hun lichaam of geest iets anders functioneert.
Ook overheidswebsites en -diensten moeten beter toegankelijk worden gemaakt voor mensen met een
beperking. GLP wil dat de sociale werkplaatsen blijven bestaan voor mensen die niet kunnen deelnemen aan de
reguliere arbeidsmarkt. We willen echter voorkomen dat mensen te snel het stempel krijgen dat ze niet kunnen
36
deelnemen aan het normale arbeidsproces. Bedrijven zouden dan ook meer fiscale voordelen moeten krijgen om
mensen met een beperking met een kleine aanpassing in het normale arbeidsproces te betrekken.
Woon-werkverkeer
De afstand tussen de woning en de werklocatie alsmede de reistijd ertussen is een belangrijk element voor
mensen bij het zoeken naar en accepteren van een nieuwe baan. Met name files hebben een grote impact op de
reistijd. Gelukkig is er de afgelopen paar jaar gewerkt aan het fileprobleem. Helaas is echter alweer een aantal
van deze verbeterprojecten stilgelegd. Met het oog op werkgelegenheid is het van absoluut belang dat Nederland
mobiel blijft. Projecten die de infrastructuur verbeteren, zijn dan ook van groot belang. Dit geldt uiteraard zowel
voor de weg- als de OV-voorzieningen. GLP wil verder maatregelen nemen die leiden tot een verkleining van het
totale woon-werkverkeer, dit door ervoor te zorgen dat mensen ofwel dichter bij hun werk gaan wonen, ofwel hun
werk dichter bij huis gaan zoeken.
Harmonisatie rechtspositie overheidspersoneel
GLP streeft naar een kleiner ambtenarenapparaat, dat voor met name jonge werknemers even aantrekkelijk is als
het bedrijfsleven. Het harmoniseren van de wetgeving hieromtrent moet hierbij helpen. GLP wil in dit kader de
arbeidsverhoudingen bij de overheid zoveel mogelijk gelijkschakelen met die in de private sector. Veel materiële
verschillen tussen het private en publieke arbeidsrecht zijn al opgeheven. Er blijven echter nog drie formele
verschillen aanwezig: de (eenzijdige) aanstelling van de ambtenaar, die afwijkt van de tweezijdige contracten die
in de private sector standaard zijn; de rechtsbescherming voor ambtenaren die nu verloopt via de bestuurs- in
plaats van de kantonrechter; het arbeidsvoorwaardenoverleg, dat afwijkt van de situatie in de private sector
waarin (bedrijfstak)cao’s worden afgesloten. GLP vindt met name het laatste punt (zelf
arbeidsvoorwaardengesprekken te kunnen voeren) belangrijk. Dit stelt ambtelijke instellingen in de gelegenheid
om te kunnen differentiëren in beloningen, waardoor goede ambtenaren beter beloond kunnen worden en zij
daardoor minder geneigd zijn om naar het bedrijfsleven over te stappen. Momenteel worden er al periodieke
beoordelingsgesprekken gevoerd, maar het is nu lastig daar financiële consequenties, zoals bonussen, aan te
verbinden.
Klokkenluiders beter beschermen
GLP wil dat klokkenluiders beter beschermd worden. Er moeten een instituut komen waar burgers en
werknemers misstanden kunnen melden, waarbij zij goede voorlichting en begeleiding krijgen.
Inkomensverdeling
GLP ondersteunt het principe van de progressieve inkomensbelasting, zodat de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen. Vervolgens kan het in onze ogen echter niet zo zijn dat mensen met hogere inkomens voor andere
(overheids)zaken óók nog meer moeten betalen, of niet meer in aanmerking komen voor algemeen geldende
uitkeringen zoals kinderbijslag of studiefinanciering. Door het progressieve belastingstelsel wordt er voldoende
genivelleerd. Door dit ook op 1 plek te regelen blijft het transparant. (Vlaktaks)
Arbeidsmigratie
Nederland zal de komende jaren te kampen krijgen met grote tekorten op de arbeidsmarkt. Naast maatregelen
die genomen moeten worden om de Nederlandse werklozen aan het werk te krijgen, zullen tekorten moeten
worden aangevuld met buitenlandse arbeidskrachten. Hierbij moet de nadruk liggen op kennismigranten. Als het
aan GLP ligt, bepaalt Nederland (en niet Europa) welke arbeidskrachten we toe willen laten. Bij het verstrekken
van vergunningen moeten kennismigranten voorrang krijgen boven andere groepen die graag in Nederland willen
komen wonen. Voorwaarde is wel dat deze kennismigranten al vooraf een betrekking hebben gevonden.
37
Flexibiliseren arbeidsmarkt en ontslagrecht
Groter scala aan arbeidscontracten
GLP wil dat bedrijven een groter scala aan contracten zouden kunnen aanbieden aan hun personeel. Momenteel
kan een bedrijf slechts 3 maal een flexibel/bepaaldetijdscontract aanbieden (binnen een maximale termijn van 3
jaar) of een (vast) contract voor onbepaalde tijd. Nadat een bedrijf 3 maal een flexibel contract heeft aangeboden,
kan het nu alleen een vast contract aanbieden. Momenteel komen veel medewerkers, veelal starters, weer op
straat te staan nadat zij 3 keer een bepaaldetijdscontract hebben gehad, omdat werkgevers vaak niet geneigd zijn
deze medewerkers een contract voor onbepaalde tijd aan te bieden: ze willen zelf flexibel blijven, zeker in deze
onzekere tijden. De regeling van maximaal 3 flexibele contracten en dan een vast, die als doel had mensen aan
een vaste baan te helpen, heeft dus een averechts effect en leidt tot meer werkloosheid. GLP wil daarom dat
bedrijven vaker een flexibel contract kunnen aanbieden en dat zij ook andere termijncontracten kunnen
aanbieden, zoals driejaars -, vijfjaars- of tienjaarscontracten. Met dergelijke contracten zullen zij eerder geneigd
zijn in mensen te investeren zonder dat ze veel inboeten aan flexibiliteit. Dergelijke termijnen zijn over het
algemeen te overzien voor het bedrijfsleven. Werknemers kunnen de termijn van het contract laten meewegen bij
hun keuze voor een werkgever. GLP onderkent wel dat het lastig is voor mensen om met een contract voor
bepaalde tijd een hypotheek te kunnen krijgen. Er dient dan ook gekeken te worden hoe mensen met een
langjarig contract toch een hypotheek kunnen krijgen.
Soepeler ontslag bij structurele wanprestaties
GLP is van mening dat het ontslagrecht kan worden versoepeld voor mensen die structureel onderpresteren.
Momenteel is het zo dat bedrijven die kunnen aantonen dat medewerkers structureel niet presteren, hierin
gesteund door de kantonrechter, slechts ontslag kunnen verlenen op neutrale gronden. Vreemd genoeg moeten
bedrijven dan echter nog steeds een behoorlijke ontslagvergoeding meegeven, via de zogenaamde
kantonrechtersformule. GLP vindt dat bedrijven in dergelijke gevallen kosteloos van deze medewerkers af moeten
kunnen komen. NB. Uiteraard dienen bedrijven een procedure in acht te nemen waarbij medewerkers te horen
krijgen wat er aan hun functioneren mankeert en moeten zij tijd krijgen zich te verbeteren. De ontslagprocedure
moet in de ogen van GLP via de kantonrechter blijven verlopen.
Herziening sociale regelingen
Gelukkig kent Nederland goede, permanente sociale voorzieningen voor mensen die zichzelf niet (meer) kunnen
redden vanwege arbeidsongeschiktheid, invaliditeit of leeftijd. Ook zijn er goede regelingen voor mensen die
(tijdelijk) de zorg voor kinderen of eventuele anderen hebben. GLP vindt dit een groot goed en wil dat deze
regelingen zoveel mogelijk onaangetast blijven. Voor deze mensen dient goed te worden gezorgd. Verder zijn er
goede tijdelijke sociale voorzieningen voor mensen die buiten schuld tijdelijk niet in hun eigen onderhoud kunnen
voorzien. Ook dit is een groot goed. Om echter te bespoedigen dat werklozen, die dus wel kunnen werken, zo
snel mogelijk weer aan het werk gaan, moet worden bekeken of deze tijdelijke ondersteuning niet te royaal is. In
elk geval staat buiten kijf dat mensen die niet willen werken, hard moeten worden aangepakt, evenals mensen die
fraude plegen op dit vlak!
WW-uitkering
GLP vindt dat de WW-uitkering een belangrijke sociale zekerheid is voor werknemers, zeker in de huidige
onzekere tijden. We willen daarom voorlopig niet tornen aan de hoogte van deze uitkering. Wel wil GLP de duur
van de WW verkorten tot maximaal 1 jaar, met uitzondering van mensen boven de 45 jaar, gezien hun moeilijke
positie op de arbeidsmarkt. GLP ziet mensen die werkloos zijn als mensen ‘in between jobs’. De WW-uitkering is
een vangnet dat ruimte moet geven om een andere baan te vinden en moet niet leiden tot inactiviteit. Door deze
uitkeringstijd te verkorten worden mensen sneller bewogen een andere baan te vinden/accepteren. GLP wil
verder dat de overheid beter gaat toezien of wordt voldaan aan de sollicitatieplicht. Daarbij is het belangrijk dat
sollicitanten reële sollicitaties doen, in de zin dat zij solliciteren op functies die aansluiten hun skill-set en ervaring.
Bij misstanden kan er worden gekort op de uitkering. Waar nodig zou de overheid de helpende hand moeten
bieden door het laagdrempelig maken van sollicitatiecursussen en bij- of omscholingsmogelijkheden. Sterker nog:
GLP stelt voor dat het UVW beoordeelt of het zinvol is of werklozen in aanmerking moeten komen voor
sollicitatietraining, actieve sollicitatiebegeleiding, om of bijscholing. Na een dergelijke indicatie zijn werklozen
verplicht hieraan deel te nemen, op straffe van vermindering van hun uitkering. Ook moet er gekeken worden of
werklozen een deel van de week ingezet kunnen worden in maatschappelijke functies (qua werkzaamheden kan
hierbij gedacht worden aan straattoezicht, hulp in ouderencentra, conciërges op scholen, enz.). Wij denken hierbij
aan een maximale inzet van 3 dagen, zodat er nog ruimte is voor sollicitaties. WW-gerechtigden die op deze
manier aan de slag gaan, behouden hun werkloosheidsuitkering; er zou zelfs een extra vergoeding (gebaseerd
op het minimumloon) kunnen worden uitgekeerd. Zo behouden mensen die hieraan deel willen nemen toch een
arbeidsritme, doen ze sociale contacten op, dragen ze bij aan de maatschappij en helpen ze de verzorgingsstaat
38
betaalbaar te houden. Wel dient te worden voorkomen dat dit ten koste van ‘normale’ banen gaat. Deze inzet zou
(aantoonbaar door de werkgever) on top of de normale formatie moeten zijn.
Wachtgeldregeling voor politici afschaffen
Zoals eerder vermeld willen wij dat de WW-regeling ook geldt voor politici, in plaats van de huidige riante
wachtgeldregelingen. Het zou geen probleem moeten zijn voor mensen met politieke / bestuurlijke ervaring om
binnen 1 jaar weer een goede betrekking te krijgen. Dergelijke ervaring wordt over het algemeen positief
bevonden.
Passend werk accepteren
GLP vindt dat de redelijkheid weer
moet worden teruggebracht in de
samenleving. Wij vinden dat
iedereen zijn bijdrage dient te
leveren aan de samenleving en dat
mensen die dat niet doen, of
anderen geen kans geven deel te
nemen aan de samenleving,
aangepakt dienen te worden.
Passend werk binnen een redelijke
reisafstand mag niet meer
geweigerd worden. In sommige
gevallen is er sprake van
salarisverlies; dit zal
vanzelfsprekend aangevuld
worden, totdat de werknemer een
ongeveer gelijkwaardige baan heeft
gevonden of wanneer de duur van
de WW-uitkering is verlopen.
Bijstand
Na 1 jaar in de WW-regeling komen
mensen als ze nog geen werk
hebben, in de bijstand terecht. GLP
wil vasthouden aan de hoogte van
de huidige bijstandsuitkering,
aangezien dit niveau nodig is om
minimaal te kunnen bestaan. Deze
uitkering dient periodiek te worden
getoetst en indien nodig te worden
bijgesteld. De opmerkingen in de
passage over de WW-uitkering over
de sollicitatieplicht, passend werk
en sollicitatie- en omscholingsmogelijkheden gelden ook hier. Op het moment dat blijkt dat mensen willens en
wetens in de bijstand blijven hangen, omdat ze zich niet houden aan de sollicitatieplicht en ze zich niet willen bijen/of omscholen, moeten ze worden gekort op de uitkering of andere privileges. Met betrekking tot de bijstand
vindt GLP dat mensen die niet van origine de Nederlandse nationaliteit hebben, hier pas voor in aanmerking
horen te komen als ze minimaal 5 jaar in Nederland hebben gewerkt en verder ook de Nederlandse taal
beheersen, omdat dit de kansen op een baan aanzienlijk vergroot. NB. Mensen die toch binnen de gestelde
termijn aanspraak op de bijstand zouden willen maken, zullen dan de afweging moeten maken terug te keren
naar hun land van herkomst. NB. De huidige (Europese) regelgeving stelt dat werknemers uit andere EU-lidstaten
na 1 jaar in Nederland gewerkt te hebben, recht hebben op een uitkering. Verder zijn er geen eisen gesteld aan
het beheersen van het Nederlands. De Europese Commissie stelt momenteel dat Nederland ook geen
discriminerende eisen mag stellen aan werknemers uit andere lidstaten. Dit geldt zowel voor de taaleis als voor
het pas verlenen van een uitkering na 5 jaar in plaats van 1 jaar. Dit moet in de ogen van GLP snel worden
aangepast, zeker omdat per 1 januari 2014 het vrij verkeer van goederen en werknemers ook gaat gelden voor
de straatarme EU-landen Roemenië en Bulgarije. GLP is geen voorstander van deze uitbreiding en vindt dat als
de EU haar standpunt niet wijzigt, Nederland moet overwegen uit het Schengenverdrag te stappen, in elk geval
als het aankomt op het vrije verkeer van personen.
Voedselbanken
39
In onze optiek zouden voedselbanken in een welvarend land als Nederland niet nodig hoeven zijn. Wel goed dat
ze er zijn uiteraard. In onze ogen is leven met een bijstandsuitkering geen pretje, maar zou deze uitkering wel
afdoende moeten zijn om te voorzien in het primaire levensonderhoud. De overheid zou voor noodzakelijke
onvoorziene uitgaven zachte kortetermijnleningen kunnen verstrekken om mensen uit de nood te halen als er zich
onverhoeds financiële noodsituaties voordoen. Hiervoor bestaat natuurlijk ook al de bijzondere bijstand. Wij zien
geen reden om de uitkering te verhogen.
Uitkeringsfraude hard aanpakken
Frauderen met uitkeringsgeld is diefstal van gemeenschapsgeld en dient hard te worden bestraft. Ook moeten
onterecht verkregen uitkeringen tot op de laatste cent worden teruggevorderd, evenals de kosten die gemaakt zijn
voor deze invordering. Het controleapparaat moet worden uitgebreid, net als het aantal controlemomenten;
telefonisch navragen of iemand nog steeds arbeidsongeschikt is, bijvoorbeeld, moet niet meer mogelijk zijn.
Werk moet weer lonen
GLP vindt de kloof tussen het inkomen van mensen met een bijstandsuitkering en mensen die voor een
minimumloon werken, te klein. Dit komt vooral door allerlei compensatieregelingen waar mensen in de bijstand
ook nog gebruik van kunnen maken. GLP vindt dat het meer moet lonen om (weer) te gaan werken. Wij vinden
dan ook dat er eens goed naar alle compensatieregelingen gekeken moet worden om te bezien of deze moeten
worden gehandhaafd en zo ja tegen welke voorwaarden? GLP wil verder dat, om de kloof tussen het
minimumloon en de bijstandsuitkering te waarborgen, de bevoegdheid van gemeenten om de bijzondere
bijstandsnorm uit te breiden, afgeschaft wordt.
AOW
GLP ziet dat er een noodzaak is dat tot het aanpassen van de huidige AOW-leeftijd. In de eerste plaats worden
mensen steeds ouder en leven ze gezonder. In de tweede plaats is het huidige stelsel, gelet op onder meer de
vergrijzing, onbetaalbaar geworden. GLP wil daarom dat de pensioenleeftijd wordt opgetrokken naar 67, middels
een geleidelijke invoer, waarbij de pensioenleeftijd de komende jaren jaarlijks met een paar weken omhoog gaat.
In 2018 wordt de pensioenleeftijd dan 66 jaar en in 2021 67 jaar. We zijn geen voorstander dat die leeftijd daarna
nog verder zal gaan stijgen. Tevens als men bij hun beroep zwaar werk verricht, dan mogen ze eerder met
pensioen (tot 60 jaar). GLP wil verder dat mensen die nog na hun 67e willen doorwerken, dit gewoon kunnen
blijven doen. Met betrekking tot de hoogte van de AOW-uitkering vindt GLP dat deze, gelet op de crisis, op het
huidige pijl moet blijven. Bij economische groei kan deze later dan weer meestijgen met de groei.
NB. Mensen moeten hun AOW-uitkering behouden als zij besluiten hun oude dag door te brengen in een ander
land.
Pensioenstelsel
Er is een gigantisch pensioengat aan het ontstaan. Door onverstandige beleggingen, te hoge uitgaven en zelfs
gegraai zit er nu onvoldoende geld in de pensioenkas om toekomstige pensioenen te garanderen. Uiteraard vindt
GLP dat werkgevers alles in het werk moeten stellen om zich aan hun afspraken te houden, door eventuele
overwinst in de pensioenpot te stoppen, zodat pensioenuitkeringen niet naar beneden bijgesteld hoeven te
worden. Mensen hebben hier nu eenmaal op gerekend en hebben geen tijd meer gehad te anticiperen op een
ingrijpende verlaging. Afspraak is afspraak! Het huidige pensioenstelsel lijkt failliet. GLP stelt daarom een
complete herziening van het dit stelsel voor, waarbij ieder werknemer zich voortaan zelf voor zijn pensioen gaat
verzekeren. De keuze voor de pensioenverzekeraar is dan vrij, net als het risico dat de werknemer bereid is te
lopen. Behalve dat de werknemer naar behoefte een deel van zijn loon inlegt (vóór loonbelasting), participeert
ook de werkgever in deze regeling – voor het werkgeversdeel. De overheid controleert. Pas bij verstrekking van
het pensioen hoeft hier belasting over te worden afgedragen. Door de introductie van deze individuele
pensioenrekeningen krijgt iedereen dus zelf de controle over wat er met zijn inleg gebeurt. Mochten mensen in dit
stelsel onverlet ‘vergeten’ te sparen, dan betekent dit dat zij eerst hun bezittingen zullen moeten verkopen om
hiervan te leven, alvorens uiteindelijk voor een bijstandsuitkering in aanmerking te komen.
Aanrechtsubsidie
GLP wil dat de mogelijkheid tot toepassing van de algemene heffingskorting bij de partner, de zogenoemde
aanrechtsubsidie, grotendeels wordt afgeschaft, omdat hiermee niet werken wordt bevorderd. Wij willen dat
iedereen die kan werken, gaat werken. Slechts voor mensen met kinderen onder de 5 jaar willen we deze
regeling in stand houden.
Jeugdbeleid
40
Ouders beter uitrusten Voordat iemand wil gaan autorijden, moet hij van de overheid een rijbewijs halen. Voor
ouderschap hoeft echter niet van te voren een bewijs van bekwaamheid te worden gehaald; helaas, in sommige
gevallen. GLP pleit echter niet voor een dergelijk bewijs en vindt opvoeden de taak van de ouders. Maar wij willen
ouders wel ondersteunen bij het opvoeden van hun kind(eren) door de overheid materiaal beschikbaar te laten
stellen met tips en trucs rondom het opvoeden zelf, en uitleg over de verantwoordelijkheden en plichten die het
opvoeden van kinderen met zich meebrengt.
Optimaliseren jeugdhulpverlening
Problemen waar kinderen mee te maken hebben, zijn zeer verschillend. Het ene kind is kwetsbaarder dan het
andere en niet elk kind heeft hulp nodig. GLP vindt het belangrijk dat problemen bij kinderen vroegtijdig worden
gesignaleerd, zodat tijdig kan worden ingegrepen en adequaat hulp geboden wordt. Belangrijk hierbij is dat er
gekeken wordt vanuit het oogpunt van het kind, niet van de ouder(s). Gelet op de vele incidenten de afgelopen
jaren en de lange wachttijden lijkt de huidige jeugdhulpverlening niet voldoende toegerust voor haar taken. De
hulp in deze sector is momenteel erg versnipperd en er is veel bureaucratie. GLP wil dat de jeugdzorg in de
komende jaren structureel wordt herzien, zodat de wachtlijsten weggewerkt worden en kinderen de hulp krijgen
waar zij recht op hebben.
Voorlichting voor de jeugd
GLP pleit ervoor dat professionele instanties voorlichting gaan geven op scholen over de gevaren van
overgewicht, drugs, alcohol en roken. Ook ouders zouden hierbij betrokken kunnen worden. TV-spots rondom dit
thema vinden wij minder effectief, omdat ze niet interactief zijn. GLP is verder voor een strenge handhaving van
de leerplicht en het rook- en alcoholverbod voor kinderen (tot 18 jaar). Qua vestigingsbeleid van coffeeshops
moeten de gemeenten erop letten dat er in een straal van 500 meter geen basis- en middelbare scholen zijn
gevestigd.
Speelgelegenheden
GLP pleit voor voldoende speelgelegenheden in de wijken. Belangrijk hierbij is dat ook wordt gekeken naar
gelegenheden voor de wat oudere jeugd. Deze wordt nu vaak over het hoofd gezien. Gelegenheden als de Johan
Cruijff Courts zijn hiervoor prima geschikt!
Belastingvrijstelling voor iedereen is veel voordeliger dan een basisinkomen
Een basisinkomen voor iedereen. Het wordt bejubeld als de mogelijke oplossing voor onze te dure
verzorgingsstaat en falend arbeidsparticipatiebeleid. De eerste praktijkexperimenten in Nederland staan zelfs al
op de agenda. Voorstanders verwachten dat mensen met een onvoorwaardelijke maandelijkse geldstorting
actiever gaan participeren in de maatschappij, met alle positieve economische en sociale effecten van dien.
Diverse buitenlandse experimenten met een basisinkomen lijken aan te tonen dat het effectief is om mensen zelf,
en zonder voorwaarden over hun ‘hulpgeld’ te laten beschikken. Vooral in kansarme gebieden dalen
ondervoedings- en criminaliteitscijfers, gaan mensen een opleiding volgen en vaak juist meer in plaats van minder
werken. De luilak die alleen nog maar op de bank ligt lijkt een uitzondering op de regel.
Onvoorwaardelijke zelfbeschikking lijkt de kracht achter het basisinkomen waardoor ruimte voor
ondernemerschap ontstaat; ook in de onderste lagen van de bevolking. In onze huidige verzorgingsstaat zien we
het tegenovergestelde; passieve afhankelijkheid van indirecte toeslagen en voorwaardelijke uitkeringen. De
prikkel om iets te ondernemen valt weg wanneer alles wat je extra verdient wordt ingehouden op één van je
uitkeringpotjes. Het betreft niet alleen de zwakkeren in onze samenleving want ook veel gezonde bedrijven en
gezinnen met tweeverdieners zitten verstrikt in het web van overheidstoeslagen en -uitkeringen.
Politicoloog Robin Fransman noemt het de ‘Rondpompmachine’; aan de ene kant betaal je forse belastingen om
vervolgens via ondernemerssubsidies of een toeslag voor de kinderopvang je geld terug te krijgen. Zulke
allesomvattende afhankelijkheid verstoort niet alleen het mechanisme van de vrije markt maar belemmert ook
innovatie en incrementele hervorming van het sociaal zekerheidsstelsel. Bij ieder potje dat wordt aangepakt
ontstaat fikse weerstand omdat iemand onevenredig hard wordt geraakt.
De invoer van een basisinkomen lijkt een revolutionair initiatief om afhankelijkheid in te wisselen voor
zelfbeschikking en daarmee de verzorgingsstaat drastisch te veranderen. Toch wordt er wederom een
programma van uitkeringen opgetuigd waarbij burgers afhankelijk blijven van de overheid als uitvoerend instituut
om het basisinkomen te verstrekken. De Nederlandse overheidsuitgaven bedragen ongeveer de helft van het
Bruto Binnenlands Product en met de invoer van het basisinkomen wordt dit aandeel alleen maar groter.
Het is alsof de overheid, ongeacht haar rol in de huidige situatie, te allen tijde wordt gezien als redder in nood bij
problemen van ongelijkheid en armoede. Het basisinkomen is in feite niets anders dan iedereen belasting laten
41
betalen om vervolgens een deel, minus de kosten van het herverdelen, terug te geven aan diezelfde burgers. Een
omslachtig proces als je bedenkt dat het juist de bedoeling is om initiatief weer bij de burger zelf te leggen.
GLP is tegen een basisinkomen. De oplossing is een kleinere rol voor de overheid door inkomen onder een
bepaald bedrag voor iedereen vrij te stellen van belasting. Het doel is ten slotte om vooral kansarme mensen
zelfbeschikking te geven over een ‘basisbedrag’ en daarmee ruimte te creëren voor actievere participatie in de
maatschappij. Voorstanders van het basisinkomen lijken niet te realiseren dat je daarvoor geen duur
herverdelingsapparaat nodig hebt maar ook het basisbedrag kunt laten waar het in eerste instantie vandaan
komt. Op dit moment draagt iedere werkende burger jaarlijks 36,5 procent over de eerste 20.000 euro aan
inkomen af aan de staat. De gederfde belastinginkomsten voor de overheid bij volledige vrijstelling van dit bedrag
zijn slechts een fractie van de kosten van een nationaal basisinkomen. De gelijke basis waarop iedereen
meeprofiteert is net als bij het basisinkomen aanwezig terwijl de stimulans tot ondernemerschap veel directer
aankomt op de meest effectieve plek; de beroepsbevolking aan de onderkant van de samenleving. Meer dan 40
procent van de werkenden verdient jaarlijks minder dan dit bedrag en zou door deze vrijstelling bijna 1,5 keer
zoveel te besteden hebben! De positieve effecten geassocieerd met het basisinkomen worden gerealiseerd en
tegelijkertijd wordt de ‘Rondpompmachine’ ingeperkt. Als je initiatief en ondernemerschap in alle lagen van de
bevolking daadwerkelijk wil stimuleren moet je niet schromen afhankelijkheid in de kern aan te pakken!
42
Onderwijs
Op school begint de toekomst van iedere jonge Nederlander. Scholen krijgen terecht veel ruimte om zelf
keuzes te maken met het belastinggeld dat zij krijgen. Maar we willen we
kunnen zien wat dat oplevert. De visie van scholen op goed onderwijs en de resultaten daarvan horen
openbaar te zijn, zodat ouders de beste keuze voor hun kind kunnen maken.
De onderwijsinspectie moet streng controleren op de verantwoordelijkheid van scholen om kwaliteit te
leveren. Wij hebben ervoor gezorgd dat slechte scholen sneller kunnen worden gesloten. Goede scholen
verdienen daarentegen juist een beloning. Dat doen we door de kwalificatie ‘goed’ of ‘excellent’ te geven
aan scholen die dat hebben verdiend.
Scholen waarvan we weten dat ze excellent zijn, willen we de kans geven om met minder regels te
werken. Dat geeft hen de kans om nieuwe lesmethoden uit te proberen. Zo kunnen we het onderwijs
blijven verbeteren en belonen we goede resultaten.
GLP wil dat iedereen de kans krijgt het beste uit zichzelf te halen. Daarom geven wij onze kinderen in het
onderwijs kennis en vaardigheden mee waar ze later iets aan hebben.
Wij willen dat iedere jongere in het onderwijs volop ruimte krijgt om zichzelf te ontwikkelen tot een
volwassen individu. Goed onderwijs speelt op die manier een grote rol in het leven van mensen. Maar ook
onze samenleving en economie hebben er belang bij. Als bedrijven behoefte hebben aan bepaalde
vaardigheden, dan zijn dát dus de dingen die we kinderen in ieder geval moeten leren. Dat is ook in het
belang van de leerlingen zelf, want bij die bedrijven moeten ze na hun opleiding een baan vinden.
Juist omdat het zo belangrijk is, verwachten wij resultaten van het onderwijs. Wij willen dat scholen open
zijn over hun prestaties. Dat betekent niet alleen het vermelden van slagingspercentages in het openbare
jaarverslag, maar bijvoorbeeld ook uitleg over de manier waarop de school de kwaliteit van haar leraren
verbetert. De samenleving moet kunnen zien dat onze kinderen goed op de toekomst worden voorbereid.
Kennis wordt wereldwijd steeds belangrijker. De concurrentie met opkomende landen in bijvoorbeeld
Azië is groot. Als Nederland bij wil blijven, moeten wij het maximale uit ons talent halen. Wij zien daar een
grote verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Ons hoger onderwijs en ons beroepsonderwijs moeten
van topniveau zijn. Zowel voor knappe koppen als voor gouden handjes.
Ieder kind verdient het onderwijs dat hij of zij nodig heeft. Of het nu leerproblemen heeft of juist
hoogbegaafd is. Op dit moment zitten er nog te veel kinderen thuis omdat scholen hen niet het juiste
onderwijs kunnen bieden. Daarom is in Nederland het passend onderwijs ingevoerd, waarin individuele
leerlingen onderwijs krijgen op hun eigen niveau. De invoering van het passend onderwijs gaat niet
overal even makkelijk. Wij vinden het belangrijk om dat scherp in de gaten te houden en waar nodig in te
grijpen. Want geen enkel kind mag tussen de wal en het schip terechtkomen.
Leraren zijn de motoren van het onderwijs. Die motoren haperen helaas nog te vaak. Vooral in het
voortgezet onderwijs gaat talent van leerlingen verloren omdat ze te weinig gemotiveerd worden. Wij
willen dat leraren echte professionals worden, die voortdurend aan hun eigen kennis en vaardigheden
blijven werken. Daar hoort een jaarlijks functioneringsgesprek bij, waarin ook de ervaringen van
leerlingen worden gebruikt. Goede leraren, die het beste uit hun klassen halen, verdienen dan ook meer
waardering, bijvoorbeeld in de vorm van een hoger salaris of een extra bonus.
Wij willen de pabo’s en lerarenopleidingen verbeteren, zodat leraren beter voorbereid voor de klas komen
te staan. Beginnende leraren verdienen een betere begeleiding. En de toelating voor deze opleidingen
moet streng zijn, want slechte leraren accepteren we niet.
43
Onderwijs en wetenschap
Nederland dreigt qua economie en kennisniveau internationaal weg te zakken. Om na de crisis goed uit de
startblokken te komen, moeten we het onderwijs verbeteren. Goed onderwijs is de basis van de door Nederland
(terecht) zo geambieerde kenniseconomie. Er is al jaren een trend gaande dat leerlingen en studenten zelf steeds
meer betalen voor hun eigen onderwijs. Daarnaast neemt het bedrag dat in Nederland per persoon wordt
uitgeven aan onderwijs af. Nederland blijft op dit punt in Europa achter bij landen als Polen en Estland. GLP staat
daarom voor dat er extra geïnvesteerd wordt in onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, al kan er al veel
onderwijsgeld bespaard worden door eerst de bureaucratie in het onderwijs aan te pakken en te stoppen met
experimenten als het studiehuis, de 1000-urennorm, de doorgeslagen ‘maatschappelijke’ stages, enzovoort. Deze
zaken hebben enorm veel geld gekost en hebben niets opgeleverd. GLP is van mening dat er geen enkele
reden/barrière mag zijn om mensen zichzelf niet te laten ontplooien.
44
Basis- & middelbaar onderwijs
Kleinere scholen
GLP vindt dat er in de afgelopen jaren te grootschalige basis- en middelbare scholen zijn ontstaan. Tot een
bepaalde mate leidt schaalvergroting tot efficiency. Als je dit echter te ver doorvoert, ontstaan er onpersoonlijke
kolossen. GLP wil de menselijke maat weer terug in het onderwijs. Wij willen daarom dat er een halt wordt
toegeroepen aan de doorgeschoten schaalvergroting in het onderwijs. GLP stelt voor basisscholen te begrenzen
op maximaal 250 leerlingen. De grens voor een brede scholengemeenschap komt te liggen op maximaal 1500
leerlingen Verder willen we inzetten op kleinere klassen (maximaal 25 leerlingen), zodat er veel individuele
aandacht is en er eventueel extra individuele ondersteuning kan worden gegeven. Alleen zo kan de kwaliteit van
ons onderwijs gegarandeerd worden.
Op school in de eigen buurt
GLP vindt dat leerlingen, indien mogelijk, in de eigen wijk of in het dorp waar ze wonen, naar de basisschool
moeten gaan. Op het moment dat de woonwijken voldoende gemêleerd zijn, kan op deze wijze het ontstaan van
zogenaamde ‘zwarte en witte scholen’ zo veel mogelijk worden bestreden. Ook werkt dit de integratie in de hand.
Stoppen met experimenten
Zoals gezegd wil GLP stoppen met experimenten zoals het studiehuis, de 1000- urennorm, de doorgeslagen
‘maatschappelijke’ stages, enzovoort. Deze zaken hebben enorm veel geld gekost en hebben niets opgeleverd.
Bij de studie-uren, die ingevoerd zijn om de 1000-urennorm te halen, zijn vaak geen docenten aanwezig om de
leerlingen te ondersteunen, en veel maatschappelijke stages kun je amper een stage noemen! GLP wil weer
terug naar de basis. Terug naar uitdagend en goed onderwijs. Het budget dat voor onderwijs gereserveerd is,
gaat GLP investeren in het opleiden van docenten, in lesmateriaal en waar nodig in schoolgebouwen.
Kwaliteit waarborgen
Slecht presterende scholen moeten verplicht worden snel de situatie te verbeteren. Verbetert deze niet, dan moet
de school onder curatele komen. In het ergste geval kan een school worden gesloten. Bestuursleden van slecht
presterende scholen mogen geen nieuwe scholen/filialen stichten of uitbreiden. De procedure om slecht
presterende scholen te sluiten moet worden versneld. NB. Uiteraard moet de Onderwijsinspectie bij de
beoordeling van de prestaties van scholen goed letten op scholen die kunstmatig hun cijfers ophogen om beter te
scoren. Deze fraude dient hard te worden aangepakt en zou direct tot sluiting van een dergelijke school moeten
kunnen leiden.
Veiligheid verbeteren
Probleemscholen moeten regelmatig door de politie gecontroleerd te worden op wapenbezit of het bezit van
andere verboden zaken door leerlingen. Ook gewone scholen moeten minimaal eens per jaar zo’n controle
krijgen.
Spijbelen en wangedrag bestraffen
GLP wil een betere handhaving van de leerplicht. Ouders van kinderen die structureel spijbelen of wangedrag
vertonen, worden gekort op hun kinderbijslag, en als dit niet helpt beboet. Zo worden ouders geprikkeld om hun
kind beter op te voeden. Verder kan voor structurele spijbelaars worden gedacht aan weigering van een WWuitkering in de eerste 5 jaar na schoolverlaten.
Aanvullende onderwijs voor degene die het nodig heeft
Er zijn nog steeds veel leerlingen die taalachterstanden hebben. Deze willen wij wegwerken door extra
taalonderwijs, bijlessen en huiswerkbegeleiding. Dit het liefst voordat kinderen beginnen aan het basisonderwijs.
GLP vindt verder dat ouders die geadviseerd zijn om gebruik te maken van dit aanvullende onderwijs en die toch
moedwillig afzien van alle aangeboden faciliteiten, zelf moeten worden aangeslagen voor de kosten van de
benodigde bijscholing achteraf.
Vakinhoudelijke scholen in ere herstellen
45
Er is de laatste jaren een ontwikkeling gaande die ervoor zorgt dat steeds meer kinderen zich inschrijven voor
algemene, meer theoretische opleidingen. Dit werkt ten nadele van vaktechnische studies. Ook is in het onderwijs
het verschil tussen theoretische en praktische opleidingen verkleind. GLP wil dat scholen als de technische
school, de ambachtsschool en de huishoudschool in ere worden hersteld. Zo worden er ook voor mensen die
vooral goed met hun handen zijn, goede kansen gecreëerd.
Natuur- en milieueducatie
GLP wil kinderen laten kennismaken met de natuur en respectvol leren omgaan met het milieu door een
uitgebreid verplicht aanbod van natuur- en milieueducatie voor basisschoolleerlingen van alle leeftijden. De
universiteiten van Utrecht en Wageningen hebben op basis van wetenschappelijk onderzoek geconcludeerd dat
natuur- en milieueducatie op basisscholen een significant positief effect heeft op de latere houding en het gedrag
van mensen ten opzichte van hun leefomgeving. GLP wil dit onderwijs gepaard laten gaan met de adoptie van
volkstuinen door scholen. Elke school zou de mogelijkheid moeten krijgen om een schooltuin in te richten, zodat
ook kinderen uit stedelijke gebieden in aanraking komen met groen.
46
Passend onderwijs
GLP wil dat kinderen met een lichamelijke handicap, ziekte, gedragsprobleem of die moeilijk leren, door passend
onderwijs zoveel mogelijk meedraaien in het reguliere onderwijs. GLP wil daarom de aanpassingen die het
kabinet Rutte heeft gedaan in het passend onderwijs weer terugdraaien. Het zogenaamde rugzakje in het
onderwijs moet in ere worden hersteld. Een veelgehoorde klacht is dat er teveel kinderen onterecht passend
onderwijs krijgen en er geld verspild wordt aan bureaucratie. Uiteraard moet hier werk van gemaakt worden, maar
het kind mag niet met het badwater weggegooid worden. Naast het terugdraaien van de bezuinigingen op het
passend onderwijs moeten ook de bezuinigingen op de jeugdzorg en de achterstandsscholen worden
heroverwogen. Als deze niet worden omgebogen, bestaat het risico dat het aantal leerlingen in het speciaal
onderwijs zal toenemen, wat uiteindelijk veel duurder is. Door ouders meer te betrekken in het in het zorgplan
voor hun kind, kunnen zij erop toezien dat het bestemde rugzakgeld daadwerkelijk aan de zorg voor hun kind
wordt besteed. GLP vindt verder dat ook hoogbegaafde leerlingen in aanmerking kunnen komen voor passend
onderwijs. Het is zaak dat deze kinderen voldoende worden uitgedaagd, zonder dat ze één of meerdere klassen
overslaan. Dit laatste leidt in de praktijk vaak tot problemen, omdat hun emotionele ontwikkeling dan vaak
achterloopt bij klasgenoten en zij gescheiden worden van oude vrienden van dezelfde leeftijd. Dan is er nog de
groep van de enkele duizenden zogenaamde ‘thuiszitters’ die teruggedrongen moet worden. Deze jongeren zitten
momenteel niet op school, omdat geen enkele school ze (meer) wil hebben. Ook voor deze jongeren zal er
binnen het passend onderwijs een oplossing moeten komen.
47
Hoger onderwijs
Studiekeuze begeleiden
Er is op een aantal vlakken geen goede afstemming tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Dit leidt tot de
situatie dat toekomstige studenten bij hun studiekeuze niet goed weten of er na hun studie werk voor hen is. Voor
een individu is dit ook lastig uit te zoeken. De overheid moet hier dan ook de helpende hand bieden door een
raming te maken van het benodigde aantal studenten per studie, met behulp van het bedrijfsleven. Uiteraard is dit
geen eenvoudige opgave. Verder dient een student bij de inschrijving te horen hoeveel mensen zich al voor die
studie hebben ingeschreven. De aankomende student kan op dat moment nog bepalen of het wellicht
verstandiger is om voor een andere studie te kiezen. Ook kan worden overwogen om voor een aantal ‘populaire
studies’ waar in de praktijk minder behoefte aan is, het aantal studenten te maximeren, zodat werkloosheid wordt
voorkomen. Nu kent het Nederland een aantal numerus fixes voor studies waar straks een nijpend tekort aan is,
ingegeven door een tekort aan opleidingsplekken. Denk hierbij aan medisch specialisten. Niemand hoeft uit te
leggen dat het probleem hiermee dus eigenlijk groter wordt. De overheid moet hierin ingrijpen en kijken of de
opleiding anders opgezet moet worden, of dat opleiders vanuit het buitenland aangetrokken kunnen worden.
Verder kan de overheid overwegen het inschrijfgeld voor bepaalde opleidingen te verlagen, zodat meer mensen
hiervoor kiezen. Momenteel wordt er bijvoorbeeld erg weinig gekozen voor technische opleidingen, terwijl het
bedrijfsleven zit te springen om technische specialisten. NB. Als het aan GLP ligt, bepaalt de overheid en niet de
onderwijsinstellingen de hoogte van de collegegelden en de toegangscriteria. Zo blijft het onderwijs voor iedereen
toegankelijk.
Een kostendekkende studiefinanciering
Zoals eerder aangegeven ziet GLP dat Nederland uit de crisis kan komen door te investeren in de toekomstige
economie, door middel van investeringen in onderwijs. We zien echter dat de Nederlandse onderwijsprestaties
het laatste decennium achterblijven ten aanzien van de decennia ervoor, ook in vergelijking met andere westerse
landen. Het is daarom noodzakelijk het onderwijs zo laagdrempelig mogelijk te houden: het moet niet uitmaken
hoeveel je ouders verdienen. Iedereen met leervermogen zou de kans moeten krijgen om te studeren. Verder
willen we ervoor zorgen dat het loont om te studeren en de student dus niet meteen met huizenhoge
studieschulden opzadelen. Om ervoor te zorgen dat studenten snel op niveau waarde gaan toevoegen aan de
maatschappij is het zaak de studieduur zo kort mogelijk te houden. Studie-belemmerende factoren moeten dan
ook zo snel mogelijk worden weggenomen. Veel studenten lopen nu vertraging op doordat vakken niet vaak
genoeg worden aangeboden of geëxamineerd. Met name het laatste is een issue, waardoor studenten soms een
halfjaar of zelfs een jaar vertraging oplopen. Verder spelen factoren als naast de studie moeten werken en
uiteraard motivatie een rol. GLP ziet de volgende oplossingen:
1. Universiteiten en hogescholen moeten vaker dezelfde vakken, maar vooral vaker examens aanbieden. Als het
aan GLP ligt, moet het straks mogelijk zijn in elke periode voor elk vak examen te doen. Door zelfstudie moet het
dan voor studenten zelfs mogelijk zijn sneller dan nominaal af te studeren! Hierbij dient uiteraard wel een
maximum aan het aantal pogingen te worden verbonden.
2. Studiebeurzen moeten worden verhoogd zodat ze dekkend zijn voor de studiekosten en primair
levensonderhoud (vast te stellen door het NIBUD). Het zou niet nodig moeten zijn dat studenten naast hun studie
werken. De studietijd is bedoeld om te studeren en niet om werk onder je niveau te doen, dat ook door lager
opgeleiden kan worden opgepakt.
Voordelen van bovengenoemde oplossingen zijn:
1. Studenten kunnen sneller afstuderen, waardoor zij eerder op arbeidsmarkt komen en daardoor sneller op
niveau bijdragen aan de Nederlandse economie.
2. Studenten die sneller afstuderen kosten de overheid minder.
3. Doordat de studiebeurs wordt verhoogd en onafhankelijk is van het salaris van de ouders, is de drempel om
te gaan studeren laag, waardoor het opleidingsniveau in Nederland kan stijgen.
4. Door de hogere studiebeurs hoeven studenten niet naast hun studie een studentenbaan te nemen. Dergelijke
banen kunnen dan worden ingevuld door lager opgeleiden, wat kan leiden tot minder werkloosheid.
NB. Werkloosheidsuitkeringen zijn hoger dan studiebeurzen, dus dit levert geld op. Zo activeer je dus aan 2
kanten!
Studiebeurs ontkoppelen van inkomen ouders
Zoals gezegd wil GLP dat de studiebeurs onafhankelijk is van het inkomen van de ouders. Kinderen met arme
ouders moeten zich net zo goed kunnen ontplooien als kinderen met rijke ouders, als ze tenminste voldoen aan
de ingangseisen van het hoger onderwijs. Leervermogen is nu eenmaal niet één op één te koppelen aan het
salaris van de ouders! GLP wil daarom niet dat de hoogte van de beurs bepaald wordt door de hoogte van het
inkomen van de ouders. Ouders met een hoger inkomen betalen namelijk al meer aan onderwijs mee, door ons
48
progressieve inkomstenbelastingstelsel. NB. Op het moment dat er toch een dergelijke koppeling komt en
verwacht wordt dat ouders die bij kunnen dragen, dit ook doen, wil GLP dat dit voor die ouders een verplicht
karakter krijgt. Nu is het te vrijblijvend.
Duur van de studiebeurs
Zoals gezegd wil GLP een kostendekkende studiebeurs. Maar uiteraard stelt GLP wel strenge eisen aan de
studenten wat betreft de periode waarbinnen de studie afgerond dient te worden. Ernstige studievertraging
betekent bij GLP echter niet het uitdelen van een langstudeerboete. Wel worden op dat moment de
studiefinanciering en OV-studentenkaart stopgezet of kan de eerste desgewenst worden omgezet in een sociale
lening. Als het aan GLP ligt, is de duur van de studiebeurs gelijk aan de nominale studietijd. Wordt de studie niet
afgerond, dan wordt de gehele beurs omgezet in een sociale lening.
NB. Voor bepaalde functies in het studie-/studentenleven moet het wel mogelijk zijn één jaar extra beurs te
vergaren. Deze posities moeten in overleg met de universiteit worden vastgesteld. Ook studenten die topsport
beoefenen of aantoonbaar langdurig ziek zijn, moeten een aanvullende beurs kunnen krijgen.
Studentenhuisvesting
De kamernood is nog steeds ongekend hoog in veel grote steden. GLP wil dat studenten voor een normale prijs
een goede kamer kunnen krijgen. Er moet daarom veel meer aandacht komen voor studentenhuisvesting bij het
vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen in de grote steden. Ook kunnen bedrijfspanden en kantoorruimten
tijdelijk gebruikt worden voor studentenbewoning of helemaal verbouwd worden voor permanente
studentenbewoning. Huisjesmelkers moeten beboet kunnen worden als de kamers die zij verhuren niet aan de
norm voldoen. Verder moeten het puntensysteem met betrekking tot maximale kamerhuurtarieven ook gaan
gelden voor particulieren.
Geen bezuiniging op OV-studentenkaart
GLP bezuinigt niet op de OV-studentenkaart. Studenten moeten blijvend een keuze kunnen maken om ofwel
doordeweeks ofwel ’s weekends gratis te kunnen reizen. Dit willen we in de eerste plaats om studeren
laagdrempelig te houden. Reizen van huis naar school of stageadres is nu eenmaal duur. Verder willen we
studenten laten ervaren dat het prima reizen is in het openbaar vervoer.
Wetenschappelijk onderzoek
Zoals eerder geschetst streeft Nederland ernaar een van de beste kenniseconomieën ter wereld te worden. De
praktijk is echter dat Nederland op dit gebied begint weg te zakken. Door te investeren in wetenschappelijk
onderzoek en in samenwerking tussen de universiteiten en het bedrijfsleven wordt innovatie gestimuleerd. Voor
de toekomstige welvaart van Nederland is dit onontbeerlijk. Zoals eerder vermeld wil GLP bij elke universiteit
innovatiecentra openen, waarin het bedrijfsleven en de universiteit participeren.
Leraren
GLP vindt dat leraren meer zouden moeten gaan verdienen en dat er geen prestatiebeurs mag worden ingevoerd
worden. Het is namelijk lastig te bepalen of een leraar zijn werk goed doet. Verder zou dit kunnen leiden tot
ongewenst gedrag. Ook moeten leraren en andere mensen binnen het onderwijs meer invloed krijgen op
inhoudelijke besluitvorming, om te waarborgen dat er geen rare experimenten meer plaatsvinden.
Geen onbevoegde leraren
Scholen die onbevoegde leraren aannemen, moeten een boete krijgen als zij die leraren niet dwingen tot het
behalen van hun bevoegdheid. Onbevoegde leraren in het onderwijs moeten snel verleden tijd zijn. Wel moet er
gekeken worden of voor bepaalde vakopleidingen gerelateerde vakmensen sneller om- of bijgeschoold kunnen
worden tot leraar.
49
Vrijheid van onderwijs (vs. integratie)
Nederland kent momenteel een duaal onderwijsstelsel dat bestaat uit openbare scholen en bijzondere scholen,
waarbij openbare scholen worden bestuurd door (meestal) een stichting of een door een gemeentebestuur
aangesteld openbaar rechtspersoon.
Bijzondere scholen worden (over het
algemeen) bestuurd door een
vereniging of stichting die in het
leven is geroepen door individuen of
particuliere organisaties. Er zijn 2
soorten bijzondere scholen:
a. scholen met een religieuze of
levensbeschouwelijke grondslag
b. scholen met een
onderwijskundige grondslag
Bijzondere scholen met een
religieuze of levensbeschouwelijke
grondslag mogen leerlingen met een
afwijkende religie of
evensbeschouwing weigeren. GLP
vindt dat dit in strijd is met het
gelijkheidsprincipe uit de grondwet.
Daarom willen wij ook ten behoeve
van de integratie dat er alleen nog
maar openbaar onderwijs wordt
toegestaan. Omdat religie wel een
belangrijk thema is in de
maatschappij, moeten deze scholen
invulling geven aan een verplicht vak
‘Wereldbeschouwingen’, waarin alle
gangbare wereldreligies en
andersoortige beschouwingen aan bod komen. (Hiermee moet al in de onderbouw van het basisonderwijs worden
begonnen en worden doorgegaan in de bovenbouw en het vervolgonderwijs.) Als mensen meer van elkaars
gedachtegang kunnen begrijpen, ontstaat meer verdraagzaamheid, wat van groot belang is voor het slagen van
de integratie. Bijkomend voordeel van deze aanpak is dat er een kostenbesparing behaald kan worden doordat
de huidige openbare en religieuze scholen kunnen worden samengevoegd.
50
Zorg
Gemiddeld leven we langer en gezonder. Maar dat gaat niet vanzelf en dat geldt niet voor iedereen. Als je
ziek bent of een handicap hebt, moet je kunnen vertrouwen op goede zorg. Dan moet je niet hoeven
vrezen dat ziekenhuizen en zorginstellingen problemen verzwijgen, voor de belangen van commerciële
investeerders. Of dat je leed wordt verkocht aan een omroep. Als je hulp nodig hebt moet je jezelf niet
druk hoeven maken over je zorgpakket of je zorgverzekeraar. Door de invoering van meer marktwerking
zijn ziekenhuizen en zorginstellingen grootschaliger geworden en hebben artsen en verpleegkundigen
minder tijd voor hun patiënten. Ook is de zorg veel duurder geworden. Medewerkers worden hoorndol
van de overbodige bureaucratie. Mensen die zorg nodig hebben en zij die zorg leveren staan centraal, al
het andere is daaraan ondergeschikt.
Wij willen de zorg niet langer organiseren via concurrentie tussen aanbieders en ziekenhuizen, maar door
samenwerking en een regionaal zorgbudget, op basis van de zorgbehoefte. We gaan de zorg meer in de
buurt en op een menselijke maat organiseren. Verspilling door bureaucratie en weggooien van
medicijnen en hulpmiddelen pakken we aan. De financiering van de zorg wordt eerlijker verdeeld, zodat
ook mensen met een lager inkomen altijd kunnen rekenen op goede hulp. Bestuurders en
zorgverzekeraars krijgen minder te zeggen over de zorg — patiënten, artsen en verpleegkundigen des te
meer. We komen met een offensief om te voorkomen dat mensen ziek worden. Daarom investeren we
extra in preventie. Want voorkomen is beter dan genezen - en op termijn ook veel goedkoper.
Duurzaam welzijn
Naast goede sociale voorzieningen is het van belang een goede en betaalbare gezondheidszorg te hebben. Ook
moet er voldoende aandacht zijn voor jeugd en ouderen en voor voldoende lichaamsbeweging voor iedereen.
Gezondheidszorg
In 2011 ging er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 90 miljard euro naar de zorg. Dat is circa 30% van
de huidige totale overheidsuitgaven en is 70% meer dan tien jaar daarvoor. Voor de goede orde: het CBS
hanteert een ruimere definitie voor de zorgkosten dan het Ministerie van VWS, dat de kosten op 74,5 miljard euro
begroot. VWS telt alleen de uitgaven die vallen onder de Zorgverzekeringswet en de AWBZ, het CBS neemt ook
kinderopvang, arbozorg en GGD mee. Een doorsneegezin telt nu bijna een kwart van zijn inkomen neer voor de
zorg. De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid dit in 2040 opgelopen zal zijn tot bijna de helft van het
gezinsinkomen. Ook de overheidsuitgaven aan zorg zullen bij ongewijzigd beleid dan opgelopen zijn tot circa 50%
van de totale uitgaven. Als er dus geen veranderingen in het beleid worden aangebracht, wordt de zorg feitelijk
onbetaalbaar. Voormalig minister van Volksgezondheid Ab Klink concludeerde onlangs in een adviesrapport van
Booz & Company dat de kosten in de gezondheidszorg zo snel stijgen, dat een zorgcrisis van eenzelfde omvang
als de huidige financiële crisis dreigt. Analyse van de zorgkosten en de omvang hiervan Om de juiste
maatregelen te kunnen nemen is het zaak te begrijpen waaraan de uitgaven in de zorg momenteel besteed
worden. Verder bekijken we welke uitgaven het snelst groeien en onderzoeken we wat hiervan de reden is. In
onderstaande tabel is een uitsplitsing gemaakt van de gemaakte zorguitgaven in 2011 (bron: CBS).
Ziekenhuizen / specialistenpraktijken:
26%
Ouderenzorg:
18%
Gehandicaptenzorg:
9%
Leveranciers van geneesmiddelen:
7%
GGZ:
6%
Huisartsenpraktijken:
3%
Tandartsenpraktijken:
3%
Jeugdzorg:
3%
Overig (o.a. GGD, arbodiensten en kinderopvang): 25%
Dat de zorguitgaven opmerkelijk hoog zijn, wordt extra duidelijk als je ze afzet tegen andere uitgaven. Zouden we
bijvoorbeeld een jaar geen cultuur subsidiëren, dan is dat goed voor vijf dagen zorg. Een jaar politie staat voor
een maand zorg. Om de zorgkosten internationaal te kunnen vergelijken is het handig deze af te zetten tegen het
bruto binnenlands product, de belangrijkste graadmeter voor economische ontwikkeling. Dan blijkt dat zorg een
steeds groter deel van de economie opsoupeert: zo’n 12 procent in 2009. Op de Verenigde Staten na is dat het
hoogste percentage van de geïndustrialiseerde wereld.
Analyse van de groei aan zorgkosten
Met name de uitgaven aan ziekenhuizen en ouderenzorg zijn flink gestegen. In tegenstelling tot wat vaak in de
media nog wordt gezegd, is vergrijzing niet direct de grootste veroorzaker van de zorgkostenstijging. Uit
onderzoek van het RIVM komt naar voren dat over de periode 1999-2010, de demografie circa 15% van de groei
51
voor haar rekening neemt (uitgaande van lineaire groei, 15% meer ouderen leidt tot 15% meer groei). De grootste
aanjager van de kostenstijging is volumegroei om andere redenen dan vergrijzing, zoals verruimde indicaties en
technologische vooruitgang. Die volumestijging is goed voor 50% van de extra kosten. De rest van de
kostengroei, 35%, kan worden verklaard door prijsstijgingen. Het grootste deel wordt dus verklaard door de
medische vooruitgang. Door betere behandelmethoden kunnen meer mensen worden behandeld/genezen,
waardoor mensen langer en in betere gezondheid leven. Vraag is natuurlijk of alles wat kan, ook zou moeten.
Lang niet altijd leidt behandeling daadwerkelijk tot een verbetering voor de patiënt. Door de huidige manier van de
beprijzing van de zorg worden er in de praktijk echter wel veel overbodige en ondoelmatige behandelingen
voorgeschreven. Indirect hangen natuurlijk ook de kosten door de medische vooruitgang wel degelijk samen met
de vergrijzing, aangezien deze erdoor wordt versterkt. Elke nieuwe ziektecasus genereert een exponentiële groei
van kosten, zeker in het kader van de vergrijzing: dat betreft namelijk vrijwel altijd chronische ziekten, die vanaf
het moment van diagnose voor de rest van het leven kosten blijven genereren, waar dat op jonge leeftijd vaak
beperkt blijft tot eenmalige ingrepen. De groei in kosten, ziekenhuiszorg en specialisten is dus wel degelijk voor
een groot deel het gevolg van de vergrijzing. Deze kosten zullen over een paar jaar een piek bereiken en nadien
weer dalen, wanneer de babyboomers in aantal weer afnemen.
Moeilijk nee zeggen
Een andere gedoodverfde veroorzaker van de kostenstijging is de langdurige zorg – de AWBZ. In vergelijking met
andere landen geven wij opvallend veel geld uit aan de AWBZ, dat wil zeggen: aan de zorg voor ouderen,
gehandicapten, chronisch zieken en mensen met een gedragsstoornis. Uit onderzoek komt naar voren dat van
alle 65-plussers in Nederland 19 procent ouderenzorg krijgt, terwijl dit in Duitsland bijvoorbeeld maar 11 procent
is. En dat terwijl de echte vergrijzing in Nederland nog moet komen. We zitten daarom in een slechte
uitgangspositie. De verwachting is daarom dat deze “care”-kosten (AWBZ, enz.) pas over een paar jaar een piek
bereiken. Er worden in Duitsland zaken niet vergoed die in Nederland wel vergoed worden, met name het wonen.
Ze hanteren daar al een vermogenstoets voor wie in een verzorgingshuis wordt opgenomen. Ook zijn de
persoonsgebonden budgeten een stuk lager dan in Nederland. We kunnen verder in Nederland moeilijk ‘nee’
tegen iemand zeggen die zorg aanvraagt. Nergens ter wereld wordt zoveel ADHD gediagnosticeerd als in
Nederland. In vrijwel alle andere landen hebben ze daar zelfs nauwelijks van gehoord. Ook het gebruik van de
GGZ is hier hoger en dat zijn ook mensen die van ondersteuning en begeleiding vanuit de AWBZ gebruikmaken.
Er is nauwelijks een zeef op de zorgtoewijzing: bijna 95 procent van de mensen die bij het Centrum
Indicatiestelling Zorg (CIZ) aanklopt, krijgt zorg.
Loonstijgingen
Een andere oorzaak van de kostenstijging in de langdurige zorg is dat elk jaar meer betaald wordt voor hetzelfde.
Dat komt doordat de lonen in de zorg ongeveer met dezelfde snelheid stijgen als in andere sectoren. In die
sectoren heeft technologie echter veel mensenwerk vervangen, terwijl menselijk contact in de langdurige zorg
onmisbaar blijft. Dit zogeheten Beaumol-effect maakt die zorg relatief duur.
Samengevat zijn de volgende punten debet aan de snelle kostenstijgingen in de zorg:
o er zijn steeds meer patiënten die langer leven en daardoor langer zorg nodig hebben;
o veel mensen doen een beroep op zorg en hun kwaliteitseisen worden hoger;
o door medisch-technologische ontwikkelingen zijn er veel nieuwe en innovatieve – maar wel vaak dure
– behandelingen mogelijk;
o steeds minder ziektes zijn dodelijk, maar het gevolg van deze positieve ontwikkeling is wel dat er
steeds meer chronisch zieken zijn (ook op jonge leeftijd);
o de marktwerking en beprijzing van de zorg leiden ertoe dat er veel overbodige en ondoelmatige
behandelingen plaatsvinden;
o prijs- en loonstijgingen in de sector tellen uiteraard mee.
Hier bovenop komt nog het probleem dat er door de toenemende vraag naar zorg in de nabije toekomst
problemen gaan ontstaan op de arbeidsmarkt. Hervormingen van het beleid en waar mogelijk bezuinigen lijken
daarom onvermijdelijk. Overigens laat het rapport ‘Strategies in Regulated Markets’ (SiRM, juli 2012)
ondubbelzinnig zien, dat de Nederlandse ziekenhuis- en specialistenzorg nog steeds tot de meest efficiënte en
goedkoopste van Europa behoort! Het rapport stelt dat er hier weinig ruimte meer voor bezuiniging is zonder de
kwaliteit direct te beïnvloeden. Hervormen zonder de kwaliteit aan te tasten is dus geen eenvoudige opgave.
52
Preventie / nuldelijnszorg
Preventie
Onder het motto ‘voorkomen is beter’ dan genezen wil GLP investeren in preventie, middels voorlichting en het zo
vroeg mogelijk opsporen van fysieke en/of psychische afwijkingen en verwaarlozing. Van dit laatste is sprake
wanneer met name kinderen niet de nodige aandacht krijgen om zich op een gezonde manier mentaal en sociaal
te ontwikkelen. Het gaat om het negeren van het bestaan van het kind, het onvoldoende interesse tonen in het
kind en zijn leefwereld of het aan zijn lot overlaten van het kind. Hoewel GLP vindt dat opvoeden in de eerste
plaats een taak voor de ouders is, willen wij dat er op middelbare scholen voorlichting wordt gegeven op het
gebied van overgewicht, drugs, alcohol, roken en veilige seks. Dit moet zoveel mogelijk door professionele
instanties en/of ervaringsdeskundigen worden gedaan, om toekomstige klachten te voorkomen. GLP acht dit
meer effectief dan de huidige tv-campagnes, met name omdat voorlichtingssessies op scholen interactief zijn.
GLP onderkent wel het nut van dergelijke tv-campagnes vanwege het grote bereik, maar deze zouden meer op
de ouders gericht kunnen worden.
Promoten gezonde levensstijl
GLP streeft ernaar dat mensen gezonder gaan leven. GLP wil daarom investeren in gymnastiek op scholen en in
meer voorlichting over gezonde voeding en het voldoende drinken van genoeg (ongebotteld) water. Bedrijven en
scholen moeten verder worden aangemoedigd hun medewerkers/leerlingen vooral gezonde voeding voor te
schotelen. GLP is in elk geval tegen de verstrekking van ongezond eten op basis- en middelbare scholen.
Experimenten met het extra beprijzen van ongezond voedsel (de zogenaamde vettax) hebben in het verleden
uitgewezen minder effectief te zijn dan het goedkoper maken van bijvoorbeeld groente en fruit, zeker als hierbij
de juiste voorlichting wordt gegeven. GLP gelooft dan ook niet in een dergelijke tax. In het kader van het
ontmoedigen van ongezond gedrag wil GLP wel het rookverbod handhaven. Verder pleiten wij ervoor om
vestigingen van koffieshops binnen een straal van 500 meter van basis- en middelbare scholen te voorkomen via
het vestigingsbeleid. GLP wil verder een haalbaarheidsstudie naar een hogere verzekeringspremie voor mensen
die ongezond leven (lees: rokers, structurele zwaargebruikers van drank en drugs en mensen met een te hoge
BMI).
Nuldelijnszorg
GLP wil verder dat ook andere artsen dan huisartsen in de nulde- of eerste lijn mogen doorverwijzen naar
specialisten. Denk hierbij aan schoolartsen of consultatiebureauartsen. Het is onzin en kostenverhogend om hier
de huisarts nog tussen te zetten.
Hervorming van de zorg
Naast het inzetten op meer preventie zijn structurele hervormingen in de zorg noodzakelijk om ook in de toekomst
een toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg te kunnen garanderen. De stijgende kosten van de
gezondheidszorg in Nederland en de toenemende vraag naar zorg – mede door de vergrijzing – vragen om
ingrijpende maatregelen met het oog op de toekomst. Er moeten stappen genomen worden om groeimatiging,
integrale bekostiging van zorg en ontwikkelingen zoals E-health mogelijk te maken. GLP wil flink investeren om
deze omslag te maken.
Kwaliteit van zorg verbeteren
Belangrijk in de gezondheidszorg is dat de kwaliteit van de zorg goed is. De kwaliteit moet dan ook worden
gemeten en daar waar nodig verbeterd. Door de kwaliteit te verhogen en bovendien meer tijd per patiënt te
besteden, kunnen complicaties worden vermeden en opnames vanwege medicatiefouten worden voorkomen. Het
is echter onduidelijk wat nu precies deze kwaliteit in de zorg is. Transparantie is zoek. Informatie over de mate
waarin patiënten tevreden zijn over hun behandelingen, het percentage hersteloperaties per behandelaar en per
ziekenhuis, de slagingspercentages van operaties, zijn helaas niet beschikbaar, met name omdat niet alle
instanties open kaart spelen. De overheid zal dus aan tafel moeten met vertegenwoordigers van de
consument/patiënt, de zorgverleners en de zorgverzekeraars om deze vragen beantwoord te krijgen. Met een
dergelijke klinische registratie moet zo snel mogelijk worden begonnen. Op basis hiervan kunnen vervolgens
kwaliteitsindicatoren worden opgesteld.
Een kritischer houding ten opzichte van behandelen
53
Naast de vergrijzing komt een belangrijk deel van de snelle groei van de zorgkosten voort uit een omvangrijke
toename van het aantal behandelingen. Als artsen afzien van overbodige en ondoelmatige behandelingen bij
patiënten, kan jaarlijks tot circa 30% worden bespaard op de zorgkosten (€ 6 tot 8 mld. op jaarbasis). Dit blijkt uit
een onlangs door Booz en Company uitgevoerde studie. Afzien van overbodige en ondoelmatige behandelingen
is bovendien minder ingrijpend voor patiënten.
Budgettering van behandelmethoden en medicatie
Om te voorkomen dat er in de toekomst overbodige en ondoelmatige behandelingen plaatsvinden, is het van
belang in te grijpen in het stelsel van vergoedingen die ziekenhuizen van de verzekeraars krijgen. Momenteel
krijgen ziekenhuizen geld voor elke behandeling die wordt uitgeschreven, terwijl een gesprek met een patiënt
over het ontraden van een behandeling niets oplevert. Dit bevordert dus dat er meer, en vaak ten onrechte, wordt
behandeld. Momenteel bepalen met name de zorgverzekeraars de budgeten voor behandelmethoden en
medicatie. GLP wil dat er meer verantwoordelijkheid gaat naar de betreffende beroepsgroepen om hierover mee
te denken. De gespecialiseerde beroepsgroepen hebben uiteraard meer verstand van de doelmatigheid van de
behandeling en het effect hiervan op de patiënt. Door hun ook meer inzicht te geven in de kosten van de zorg,
kunnen er kwalitatief betere beslissingen worden genomen. Het uitgangspunt hierbij moet uiteraard zijn dat niet
alles wat kan ook wordt uitgevoerd. Het is niet altijd ‘de patiënt vraagt, wij draaien’. Dit laatste wordt overigens
bevestigd door de richtlijnen van de gezondheidsraad. GLP wil daarnaast dat er kritischer wordt gekeken naar
behandelingen waarvan de meerwaarde onvoldoende wetenschappelijk bewezen is.
Maatschappelijke discussie over maximale behandelkosten
Verder kan GLP zich vinden in het conceptadvies van de het College voor Zorgverzekeringen (CVZ), dat stelt dat
niet per definitie alle medicijnen vergoed hoeven te worden, zeker als onduidelijk is of ze een positieve werking
hebben. Stel dat een medicijn de kans vergroot om 2 jaar langer te leven, maar dat dit wel 15 miljoen euro per
jaar kost, dan zijn kosten en opbrengst niet met elkaar in evenwicht. Ook aan behandelingen zitten grenzen. De
politiek en de gezamenlijke zorgverzekeraars moeten dan ook bepalen wat een behandeling jaarlijks maximaal
mag kosten. Wat GLP betreft wordt deze grens ingegeven door de jaarlijkse kosten van een
nierdialysebehandeling. Uiteraard moet de Nederlandse overheid wel alles in het werk stellen om medicijnen
betaalbaar te krijgen, door het aangaan van dialogen met medicijnproducenten.
Het verlagen van de overhead
Niet al het geld in de zorg wordt direct besteed aan patiënt, arts, verzorgend personeel of onderzoek. Uiteraard
gaat er ook geld op aan het beheer van de zorg. Denk hierbij aan kosten van organisaties als de NMa, de NZa,
DBC-Onderhoud, of aan het kantoor van de verzekeraars, maar ook aan de managementlaag in het ziekenhuis
die zorgeuro’s opsoupeert ten koste van de directe patiëntzorg. Of aan artsen die administratieve handelingen
doen terwijl ze in die tijd ook patiënten zouden kunnen zien. Veel politieke partijen stellen dat dit juist de factor is
die de zorg onbetaalbaar maakt. Onderzoek van adviesbureau KPMG Plexus (rapport ‘Meer tijd voor de cliënt’,
2011) laat echter zien dat het wel meevalt met de stijging van de overheadkosten in de zorg. De totale stijging
van die kosten in de periode 2000-2008 worden door KPMG Plexus geschat op 470 miljoen euro voor alle
zorgsectoren (GGZ, ziekenhuizen, verpleging, verzorging, thuiszorg en gehandicaptenzorg). Dit bedrag is heel
laag in vergelijking met de totale stijging in de zorgkosten van grofweg 20 mld. euro in dezelfde periode. Het
KPMG Plexus-rapport onderkent drie vormen van beheers- of overheadkosten:
1. De kosten voor uitvoer van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ, bijvoorbeeld bedrijfskosten van
zorgverzekeraars of kosten gemaakt op het ministerie van VWS.
2. De overhead binnen zorginstellingen, zoals administratie en management. In 2010 ging 23% van alle
loonkosten op aan overhead en facilitaire functies, goed voor een bedrag van 5,3 miljard euro. Deze kosten zijn
toegenomen in de laatste jaren, maar niet zoveel als de andere loonkosten. De besteding aan loon voor
personeel in overheadfuncties is in de laatste vijf jaar met 15% toegenomen, terwijl de totale loonkosten met 22%
zijn gestegen.
3. De tijd die medische professionals besteden aan administratie. Uit onderzoek van zorgverzekeraar Menzis
(2010) bleek dat gemiddeld 38% van de zorguren aan administratie wordt besteed, althans in de beleving van de
zorgprofessional. In het ziekenhuis is de ervaren administratieve last het hoogst: 46%. KPMG Plexus heeft geen
cijfers gevonden voor medisch specialisten. Voor huisartsen zijn er cijfers van het Nivel: de huisarts administreert
zo’n 11 tot 13,5 uur per week, de rest besteedt hij uit.
De conclusie wat betreft overhead in de zorg: er gaat onnodig veel tijd en geld mee verloren en dat moet dus
aangepakt worden, zodat er weer geld vrijkomt dat daadwerkelijk aan zorg kan worden besteed. Maar dit is niet
de grote boosdoener, zoals een aantal partijen stelt.
Meer gespecialiseerde ziekenhuizen
54
Het kabinet-Rutte heeft een tendens ingezet van een grotere specialisatie van ziekenhuizen. GLP ondersteunt dit
beleid, maar vindt wel dat relatief eenvoudige behandelingen/ingrepen in elk ziekenhuis moeten kunnen worden
gedaan. GLP vindt dat de verschillende medische beroepsgroepen gezamenlijk landelijke afspraken moeten
maken over wat wel en niet in kleinere ziekenhuizen kan. Dus niet de zorgverzekeraars! Voorbeeld: chirurgen
hebben in hun eigen beroepsgroep besloten dat zij minimaal 10 operatieve behandelingen bij slokdarmkanker per
jaar moeten doen om hierin voldoende bekwaam te zijn/blijven. Haalt een chirurg dat aantal niet, dan wordt de
patiënt verwezen naar een groter ziekenhuis of komt er een chirurg van een groter ziekenhuis in de buurt,
opereren in het kleine ziekenhuis. GLP vindt dat de overheid moet aansturen op dergelijke richtlijnen voor elke
beroepsgroep.
Grenzen aan schaalvergroting
Over het algemeen kan er door schaalvergroting gewonnen worden aan efficiency, maar hier zitten ook grenzen
aan. Op het moment dat instanties namelijk te groot worden, wordt er steeds meer langs elkaar heen gewerkt,
omdat behandelaars elkaar gewoonweg niet kennen. De belangen van de patiënt raken in het ongerede
naarmate een instantie te groot wordt en dat moet worden bestreden. Net als in het onderwijs wil GLP ook de
menselijke maat terug in de gezondheidszorg. Daar waar schaalvergroting uiteindelijk leidt tot kwalitatieve
onderprestaties, moet deze worden teruggedraaid.
Hulpmiddelen lenen en delen
GLP wil dat mensen hulpmiddelen zoals een scootmobiel en een rollator bij het Groene Kruis kunnen lenen of
huren in plaats van dat je deze via de gemeente krijgt of dat je ze zelf moet aanschaffen. Ook kunnen dergelijke
middelen bij bejaardencentra worden gedeeld. Zo wordt verspilling tegengegaan. Ook moeten dergelijke
hulpmiddelen bij verhuizing van de gebruiker naar een andere gemeente mee mogen verhuizen, in plaats van dat
ze opnieuw aangevraagd moeten worden in de nieuwe gemeente.
Eerstelijns zorg & thuiszorg
Laagdrempelige zorg dicht bij huis is altijd goedkoper dan gespecialiseerde zorg waarvoor mensen moeten
reizen. GLP wil daarom dat de bezuinigingen op de huisartsenzorg teruggedraaid worden. De genomen
maatregel maakt de zorg minder efficiënt en dus duurder. GLP wil dat huisartsen genoeg geld ‘mogen’ verdienen*
om daarvan ook praktijkverpleegkundigen in huis te kunnen halen. Deze praktijkverpleegkundigen ontlasten de
huisartsen doordat ze, onder begeleiding van diezelfde huisarts, een deel van de zorg overnemen, bijvoorbeeld
op het gebied van diabetes- en COPD zorg. Zo kan er meer tijd aan deze patiënten worden besteed, zonder dat
zij hoeven te worden doorverwezen naar bijvoorbeeld de internist. Dit is zowel fijner voor de patiënt als goedkoper
voor de gezondheidszorg.
* Uit het inkomen van de huisarts worden ook de assistenten en praktijkondersteuners betaald.
Zorg dichter bij huis regelen
GLP wil er vooral voor zorgen dat zorg dichter bij huis kan worden verleend. Daarom moet er meer geld naar de
wijkverpleging . Door zorg dichter bij huis te regelen, wordt deze goedkoper. Bovendien voelt de patiënt zich vaak
veel prettiger thuis.
Persoonsgebonden budget
GLP wil dat voor een bepaalde groep patiënten die structureel aangewezen zijn op thuiszorg (zoals lichamelijk en
geestelijk gehandicapten, hulpbehoevende bejaarden en psychiatrische patiënten), de regie van de zorg zoveel
mogelijk bij henzelf of bij hun wettelijk vertegenwoordiger ligt. Voor deze mensen wil GLP het persoonsgebonden
budget handhaven, waarbij we het in elk geval willen begrenzen op maximaal € 3.000 per maand voor
persoonlijke verzorging door een naast familielid. Om de kosten te beheersen moet wel goed bewaakt worden dat
het PGB niet wordt uitgebreid naar groepen waarvoor dit niet bedoeld is. Ook moet fraude met het PGB flink
worden bestraft. Zoals eerder genoemd wil GLP slechts op één plek aan inkomensnivellering doen, namelijk via
de inkomstenbelasting. Om deze reden willen we het PGB niet koppelen aan het inkomen of vermogen.
Marktwerking en kostenbeheersing in de zorg
De overheid heeft lange tijd geprobeerd de zorg van bovenaf te sturen. Zij is hierin niet geslaagd, wat wel blijkt uit
de exploderende kosten en lange wachtlijsten. GLP is bij zorg tegen elke vorm van marktwerking. Dit is de enige
oplossing om de kosten beheersbaar te houden.
Proef tandartstarieven terugdraaien
55
De proef met marktwerking bij de tandartsen heeft geleid tot een stijging van de prijzen en niet tot de verwachte
verlaging. Veel tandartsen rekenden zich rijk en verhoogden meteen hun tarieven. De proef was in de ogen van
GLP geen goed idee, omdat het niet eenvoudig is om naar een andere tandarts over te stappen. Door het tekort
aan tandartsen zitten veel praktijken vol en nemen ze geen nieuwe mensen aan. Ook willen mensen, met het oog
op spoedgevallen, een tandarts bij zich in de buurt hebben. Bovendien is het voor de patiënten vaak lastig de
tarieven van de verschillende tandartsen te doorgronden en ze met elkaar te vergelijken. Ook was het onduidelijk
welk deel van de kosten door de verschillende zorgverzekeraars zou worden vergoed. GLP is het er daarom van
harte mee eens dat deze proef wordt gestopt.
56
Zorgverzekering
Zorg is geen markt
Gemiddeld leven we langer en gezonder. Maar dat gaat niet vanzelf en dat geldt niet voor iedereen. Als je ziek
bent of een handicap hebt, moet je kunnen vertrouwen op goede zorg. Dan moet je niet hoeven vrezen dat
ziekenhuizen en zorginstellingen problemen verzwijgen, voor de belangen van commerciële investeerders. Of
dat je leed wordt verkocht aan een omroep. Als je hulp nodig hebt moet je jezelf niet druk hoeven maken over je
zorgpakket of je zorgverzekeraar. Door de invoering van meer marktwerking zijn ziekenhuizen en zorginstellingen
grootschaliger geworden en hebben artsen en verpleegkundigen minder tijd voor hun patiënten. Ook is de zorg
veel duurder geworden. Medewerkers worden hoorndol van de overbodige bureaucratie. Mensen die zorg nodig
hebben en zij die zorg leveren staan centraal, al het andere is daaraan ondergeschikt. Wij willen de zorg niet
langer organiseren via concurrentie tussen aanbieders en ziekenhuizen, maar door samenwerking en een
regionaal zorgbudget, op basis van de zorgbehoefte. We gaan de zorg meer in de buurt en op een menselijke
maat organiseren. Verspilling door bureaucratie en weggooien van medicijnen en hulpmiddelen pakken we aan.
De financiering van de zorg wordt eerlijker verdeeld, zodat ook mensen met een lager inkomen altijd kunnen
rekenen op goede hulp. Bestuurders en zorgverzekeraars krijgen minder te zeggen over de zorg — patiënten,
artsen en verpleegkundigen des te meer. We komen met een offensief om te voorkomen dat mensen ziek
worden. Daarom investeren we extra in preventie. Want voorkomen is beter dan genezen — en op termijn ook
veel goedkoper.
ONZE VOORSTELLEN
1. We investeren extra in de zorg. En preventie hoort in het basispakket. Voorkomen is beter dan genezen en op
termijn ook kostenbesparend.
2. We gaan het eigen risico in de zorg niet verhogen, maar juist fors verlagen. Zo snel als het financieel mogelijk
is schaffen we het eigen risico af. Niet de dikte van de portemonnee, maar de noodzaak van zorg moet
beslissend zijn.
3. De marktwerking in de zorg werkt contraproductief en wordt daarom gestopt — en op termijn teruggedraaid.
Winstuitkeringen aan kapitaalverschaffers leiden tot verkeerde prikkels en die wijzen we daarom af;
winstuitkering in de ziekenhuiszorg wordt daarom niet ingevoerd. Het privatiseren van de ambulancezorg wijzen
we af.
4. De zorg wordt via regionale zorgbudgetten gefinancierd. Alles wat in de (goedkopere) eerste lijn gedaan kan
worden, wordt daar ook gedaan. De avond-, nacht- en weekendzorg van de huisarts en de spoedeisende hulp
van ziekenhuizen worden beter op elkaar afgestemd, zodat iedereen er terecht kan.
5. We maken de zorgpremies volledig inkomensafhankelijk. Inkomens tot een drempelbedrag (franchise)
omstreeks het sociale minimum worden hierbij vrijgesteld. In combinatie daarmee kan de zorgtoeslag worden
afgeschaft. Hiermee wordt ook een bureaucratisch circus van onnodig geld rondpompen beeindigd.
6. We vertrouwen op de professionele autonomie en beroepseer van de medewerkers in de zorg.
Prestatiebekostiging en variabele beloning (bonusgeneeskunde) passen daar niet bij. Artsen werken in
loondienst. Door betere arbeidsomstandigheden kunnen we meer mensen winnen voor de zorg en bestaande
medewerkers langer behouden.
7. Geweld tegen en intimidatie van zorgpersoneel tolereren we niet. Werkgevers doen altijd aangifte tegen
daders. Voor slachtoffers komt nazorg beschikbaar.
8. De salarissen van bestuurders en managers van ziekenhuizen en zorginstellingen worden onder een cao
gebracht en mogen een ministerssalaris zeker niet overstijgen. Om wanpresterende bestuurders beter aan te
kunnen pakken worden de juridische mogelijkheden uitgebreid.
9. We werken naar systematische schaalverkleining in de zorg, dichter in de buurt. We kiezen voor zoveel
mogelijk zorg in de buurt, met wijkgezondheidscentra, poliklinieken en consultatiebureaus. Ook thuiszorg bieden
we zoveel mogelijk aan op buurtniveau, net als verpleging, verzorging en dagbesteding. Mensen met dementie
krijgen een vast aanspreekpunt, één persoon die voor hen zaken regelt (‘casemanager’).
10. In de zorg wordt een fusiestop ingevoerd. Fusies worden in de toekomst getoetst waarbij enkel
kwaliteitsredenen doorslaggevend mogen zijn om de fusie toe te staan. We behouden volwaardige regionale
ziekenhuiszorg, waaronder verloskunde.
11. Mensen die dat nodig hebben kunnen blijven rekenen op een persoonsgebonden budget (PGB). Bij
aanvragen voor zorg wordt eerst gekeken of het reguliere zorgaanbod mensen goed kan helpen. Om de kwaliteit
te garanderen en fraude te voorkomen moeten alle aanbieders die PGB-zorg bieden ook zorg in natura leveren.
12. De vrije tarieven voor tandheelkundige zorg worden teruggedraaid, om onnodige kostenstijgingen en
zelfverrijking bij tandartsen en leveranciers te voorkomen.
13. Voorkruipzorg gaan we tegen. Voorrang krijgen in de zorg op andere dan medische gronden is niet
toegestaan.
14. In plaats van de AWBZ uit te kleden, gaan we de zorgzwaartepakketten omvormen tot betere betaalvormen,
op basis van zorgvraag, personeelsbezetting en omgevingseisen. Gemeenten krijgen meer invloed op de
organisatie van de zorg, zonder dat we zorgtaken overhevelen.
15. We bouwen alleen nog kleinschalige verpleeg- en verzorgingshuislocaties. In de verpleegzorg krijgen
ouderen recht op zelfstandige woonruimte en privacy, met op hen afgestemde zorg en voorzieningen. Palliatieve
zorg in verpleeghuizen, van hospices en in de thuiszorg, wordt uitgebreid.
57
16. We pakken de bureaucratie in de zorg aan. Indicaties worden niet meer gedaan door logge bureaucratische
organen (zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg, CIZ) maar door huisartsen en verpleegkundigen in de wijk. Er
komen minder managers in de zorg en meer handen aan het bed. Verspilling van medicijnen en hulpmiddelen
gaan we tegen. Het bureaucratische systeem van diagnosebehandelingscombinaties (DBC’s) verdwijnt.
17. De eigen bijdrage voor de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg draaien we terug.
18. De geestelijke gezondheidszorg richt zich, behalve op genezing, vooral op preventie en sociaal herstel van
mensen met psychische aandoeningen. Om te voorkomen dat mensen zonder zorg op straat verkommeren of
een gevaar zijn voor zichzelf of voor anderen, moet een tijdelijke gedwongen opname en behandeling mogelijk
zijn.
19. De zorgverzekeraars worden publiekrechtelijk en gaan regionaal werken. Eén zorgverzekeraar wordt
regionaal hoofdverantwoordelijk voor voldoende zorg.
20. De bevoegdheden en slagkracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden uitgebreid.
21. Er komt een vergunningstelsel voor privéklinieken, ter voorkoming van misstanden en risicovolle
behandelingen.
22. De sluiting van afdelingen verloskunde in ziekenhuizen kan leiden tot gevaarlijke situaties voor moeder en
kind. Goede verloskundige zorg behoort dicht bij moeder en kind te worden aangeboden. Om babysterfte te
voorkomen bieden we meer begeleiding voor, tijdens en na de zwangerschap.
23. We bestrijden de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De publieke gezondheidszorg is een
overheidstaak: gezond gedrag moet bevorderd worden, omgevingsfactoren kunnen veranderd worden en
huisartsen en wijkverpleegkundigen doen meer aan preventie in achterstandswijken. Verkleining van de
gezondheidsverschillen leggen we wettelijk vast als doel van beleid. Hierin past ook het nemen van maatregelen
om het alcoholgebruik te matigen en tabaksgebruik terug te dringen.
24. Er komt een medisch letselschadefonds voor patiënten waaruit snel een vergoeding voor de geleden schade
kan worden betaald. Op deze manier worden ingewikkelde procedures voorkomen, evenals het traineren door
verzekeraars.
25. Agressieve marketing en beïnvloeding van onderzoek door de farmaceutische industrie pakken we aan, door
een versterking van de inspectie en een onafhankelijk onderzoeksfonds. Dat geldt ook voor hulpmiddelen en ook
voor mondzorg. Voor agressieve lobbypraktijken stellen we een boete in.
26. De inkoop van receptgeneesmiddelen regelen we via landelijke centrale inkoop door alle zorgverzekeraars.
Zo kunnen we scherpe prijsafspraken maken en flinke bezuinigingen doorvoeren. En zijn voor iedereen
receptgeneesmiddelen beschikbaar. Apothekersbonussen en -kortingen verdwijnen. We streven naar invoering
van een abonnementsstelsel voor de apotheker met inschrijving, op naam van patiënten, vergelijkbaar met de
huisarts. Een jaarlijkse check van medicijnsamenstelling voor oudere mensen en mensen die meer dan vijf
soorten medicijnen gebruiken wordt ingevoerd.
27. We voeren het actieve donorregistratiesysteem in om het aantal potentiële orgaandonoren te verhogen en
daarmee mensenlevens te redden.
28. De patiëntenbeweging geeft een stem aan mensen met een (chronische) ziekte of beperking. Er komt een
duurzame financiering die recht doet aan de verscheidenheid van de patiëntenverenigingen.
29. Zolang het openbaar vervoer niet toegankelijk is voor mensen met een beperking blijft het bovenregionale
vervoer ‘Valys’ bestaan.
30. Het landelijke elektronisch patiëntendossier (EPD) gaat niet door. We stimuleren wel goede en veilige ICToplossingen om regionaal gegevens uit te kunnen wisselen tussen huisarts, apotheker en de eerstelijnszorg,
waarbij de privacy en de veiligheid worden gegarandeerd.
31. De Nederlandse Zorgautoriteit dient zich te bewijzen door meer voor de patiënt op te komen en minder de
belangen van de (grote) organisaties te dienen. Voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit is geen plaats in de
zorg. De mogelijke boete op samenwerking werkt verlammend voor de zorg.
32. Vastbinden, isoleren of drogeren van mensen in een zorgsituatie is niet toegestaan. Slechts onder strikte
voorwaarden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Wanneer sprake is van gedwongen zorg, dient dit
gemeld te worden, getoetst door een onafhankelijke commissie en enkel van korte duur te zijn. Hier ziet de
Inspectie voor de Gezondheidszorg scherp op toe.
33. Leefstijlinterventie is geen betutteling, maar kan chronische ziekten voor de toekomst voorkomen. We zetten
in op fors minder jongeren die beginnen met roken en drinken, ook stimuleren we stoppen met roken om
longziekten te voorkomen. Tegengaan van overgewicht in het algemeen en bij jongeren in het bijzonder, krijgt
extra aandacht. Samen met de voedingssector komen we met initiatieven voor het verlagen van suiker, zout en
vet in ons voedsel.
34. Mensen die werken in de zorg moeten niet ten prooi vallen aan verplichte flexibilisering. Voor personeel dat
met klachten zit over de kwaliteit van de zorg of de werkomstandigheden komt er een onafhankelijke
klokkenluidersregeling. Intimidatie van werknemers in de zorg pakken we hard aan.
35. Gemeentelijke zorg wordt versterkt, mensen die werken in de huishoudelijke verzorging verdienen een beter
salaris. Om dat te garanderen maken we gebruik van de mogelijkheden voor een wet over reële basistarieven in
de WMO en gaan we een minimale zorgwaardering van FWG15 voor huishoudelijk verzorgenden wettelijk
vastleggen. Geld dat gemeenten krijgen voor zorgtaken geven zij niet uit aan andere zaken.
36. Mantelzorgers en vrijwilligers krijgen meer ondersteuning. Thuiszorg wordt ruimhartiger toegewezen en de
respijtzorg wordt verruimd. We maken de bouw van mantelzorgwoningen op eigen erf mogelijk en laten
mantelzorg zwaar meetellen bij de toewijzing van een woning. Ook wordt het voor mantelzorgers mogelijk
zorgverlof op te nemen.
58
Vechtmarkt
De zorg is een ware vechtmarkt geworden. Verzekeraars besteden jaarlijks alleen al 500 miljoen euro zorggeld
aan reclame en marketing. Er zijn sinds de vercommercialisering ruim honderden miljoenen verspild aan het
overstapcircus waar verreweg de meeste mensen helemaal geen gebruik van maken.
Boete op ziek zijn
Tegelijkertijd vangen we de zorgkosten steeds minder vaak samen op. Steeds vaker wordt gezegd: u betaalt het
zelf maar. Wie de pech heeft om ziek te worden, betaalt 385 euro meer dan gezonde mensen, via het eigen
risico. Dit bedrag is de afgelopen jaren verdubbeld. Dat is oneerlijk, en leidt er toe dat steeds meer mensen
afzien van noodzakelijke zorg, omdat ze die niet kunnen betalen. Huisartsen luiden hierover al jaren de noodklok,
maar het eigen risico blijft maar stijgen.
Zorg voor en van iedereen
Met de vercommercialisering van de zorg is een verkeerde weg ingeslagen. Het is tijd om een nieuwe richting te
kiezen.
Een Nationaal ZorgFonds
Ten dienste van de bevolking en zorgverleners, zonder commerciële belangen. Premiegeld gaat naar zorg en
één organisatie, en niet naar marketing, winstuitkeringen en de bureaucratie van -tig verzekeraars.
Eigen risico afschaffen
Een boete op ziek zijn is oneerlijk. Bovendien weerhoudt het mensen om tijdig zorg te vragen, zodat problemen
verergeren en behandeling uiteindelijk juist meer kost. We schaffen het eigen risico daarom af. De zorg moet voor
en van iedereen zijn. Van de bevolking en de zorgverleners .
Waarom is het Nationaal ZorgFonds zonder eigen risico nodig?
Met het Nationaal ZorgFonds vervangen we de verschillende zorgverzekeraars door één organisatie. Daarmee
slaan we drie vliegen in een klap: we brengen het zorgstelsel weer onder democratische controle, we besparen
enorm veel op bureaucratie en dure marktwerking, en de zorg wordt weer toegankelijk voor iedereen.
Bijkomstigheid is dat we ook af zijn van die irritante zorgverzekeraars met hun hoge winsten, dure reclames en
topsalarissen voor hun directeuren. Het afschaffen van het eigen risico kost ruim 3 miljard. Hoe gaan we dat
betalen?

Afschaffen van de zorgverzekeraars: 1,5 miljard
De zorgverzekeraars maken gemiddeld 1 miljard euro winst per jaar en spenderen vele honderden
miljoenen aan het overstapcircus. Ook zijn de uitvoeringskosten van de zorgverzekeraars sinds het
ziekenfonds honderden miljoenen hoger geworden. Het afschaffen van de zorgverzekeraars levert
minimaal 1,5 miljard euro op.

Weg met onnodige bureaucratie: 1,3 miljard
Overal gaan zorgverleners ten onder aan bureaucratie, veroorzaakt door wantrouwen van
zorgverzekeraars. Bij het Nationaal ZorgFonds hoeven zorgverleners maar met één organisatie
afspraken te maken, in plaats van met vele zorgverzekeraars. Dit levert 1,3 miljard op.

Weg met de woekerwinsten van de farmaceutische industrie: 750 miljoen
De farmaceutische industrie maakt enorme winsten, ten koste van de premiebetaler. Medicijnprijzen
kunnen omlaag, onder andere doordat het Nationaal ZorgFonds als één organisatie onderhandelt met
de farmaceutische industrie. En dat scheelt veel geld.
Is het eigen risico niet juist een goede drempel zodat mensen niet voor niets naar de
dokter gaan?
Ziek zijn is geen keuze. Het kan iedereen overkomen. Daarom is het niet eerlijk om mensen met ziekte of een
ongeluk een boete te geven van 385 euro. Door deze boete heeft één op de vijf mensen wel eens afgezien van
noodzakelijke zorg. Dat maakt de zorg op termijn juist veel duurder. We schaffen het eigen risico af, zodat
iedereen de zorg kan krijgen die nodig is.
Wat valt er onder het basispakket in het Nationaal ZorgFonds? Het basispakket wordt uitgebreid met
fysiotherapie, ggz en tandzorg. Daarmee bouwen we het basispakket uit zodat de meest noodzakelijke zorg weer
gewoon vergoed wordt.
Wat betekent het afschaffen van de zorgverzekeraars voor mij?
59
In het Nationaal ZorgFonds heeft iedereen de keuze om een eigen arts en ziekenhuis te kiezen. Die
keuzevrijheid wordt op dit moment beperkt door de zorgverzekeraars. Daarnaast is er geen sprake meer van een
boete op ziek zijn en krijgt iedereen een goed basispakket. Kortom: Met het Nationaal ZorgFonds komt er betere
en betaalbare zorg. Voor iedereen.
Wat is er precies veranderd na 2006
1.
2.
3.
4.
5.
De verschillende verzekeringsvormen (b.v. ziekenfonds, particulier en ambtenarenregeling) zijn
verdwenen. Daarvoor in de plaats is één zorgverzekering met een wettelijk omschreven basispakket
gekomen.
Iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loonbelasting betaalt, is verplicht zich per 1 januari
2006 te verzekeren voor de zorgverzekering.
De zorgverzekering wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars. Zij hebben een acceptatieplicht, ongeacht
geslacht, leeftijd of gezondheidsrisico van de degene die zich aanmeldt.
Iedere verzekerde ouder dan 18 betaalt de zorgverzekering een vaste (nominale) premie direct aan de
zorgverzekeraar. Daarnaast heeft iedereen die een belastbaar inkomen heeft uit werk en woning een
inkomensafhankelijke bijdrage van 6,25% over bepaalde bestanddelen van het bijdrage-inkomen, die
geheel door de werkgever of uitkeringsinstantie wordt vergoed. Tegelijkertijd zijn de vroegere
werkgeversbijdrage, de procentuele ziekenfondspremie voor werknemers, de MOOZ-bijdrage en de
WTZ-omslagbijdrage vervallen.
Keuzemogelijkheden: U kunt jaarlijks van zorgverzekeraar veranderen en u kunt kiezen uit verschillende
verzekeringsvormen, met of zonder eigen risico en een bijbehorende premie.
Terug naar de oude vorm
GLP is voor zoveel mogelijk marktwerking, maar merkt op dat marktwerking niet werkt in de zorg en daarom terug
moet naar de oude vorm.
60
Medisch personeel en inspectie
Harmonisering van de specialistensalarissen
Er wordt in de media veel aandacht besteed aan de hoge salarissen van de specialisten. Dat specialisten meer
dan gemiddeld verdienen, is een feit. GLP is het deels eens met de kritiek die hierop klinkt, en vindt dat de
salarissen gemaximeerd mogen worden. Er is echter een aantal zaken die nu scheef zijn waar eerst naar
gekeken moet worden. Specialisten zijn over het algemeen hard werkende mensen, in wie zowel door de staat
als door henzelf veel is geïnvesteerd, ter maatschappelijk nut. Specialisten hebben jaren (tussen de 9 en 14)
studie achter de rug en zullen altijd door moeten blijven studeren om bij te blijven op hun vakgebied. Specialisten
hebben over het algemeen meer dan een volledige werkweek; werkweken van boven de 50 uur zijn meer regel
dan uitzondering. Ook komen hier nog vaak overdrachten, onderwijs (geven of krijgen) en onregelmatige ‘on call’
diensten bij. Specialisten dragen in de dagelijkse praktijk verder veel verantwoordelijkheid; kleine fouten kunnen
grote gevolgen hebben, ook voor de specialist zelf. Door de lange werkweken neemt de kans op fouten ook nog
eens toe! En door de vergrijzing in Nederland zal er in de toekomst, meer nog dan nu, een beroep gedaan
worden op deze groep. Dat er een behoorlijk salaris tegenover het specialistenwerk mag staan, spreekt wat GLP
betreft dan ook voor zich. Het vak is zwaar en specialisten moeten, door hun lange studie, in een kortere tijd hun
geld verdienen. Tijdens de studie wordt er namelijk weinig verdiend en over het algemeen rest na de studie een
behoorlijke schuld. Ook na hun studie verdienen specialisten in opleiding, in vergelijking met mensen met een
zelfde opleidingsduur vanuit andere sectoren, relatief weinig. Er zitten al helemaal grote verschillen tussen de
salarissen van de specialist in opleiding en de uiteindelijke specialisten, terwijl assistenten al een behoorlijke
verantwoordelijkheid dragen en ook lange werkweken kennen. Kijkend naar de specialistensalarissen zelf valt op
dat hier enorme verschillen in zitten, afhankelijk van het specialisme. Dit is vaak ontstaan op basis van historische
afspraken. Ook scheelt het bijna een factor 2 of een specialist in dienst is bij een perifeer ziekenhuis of bij een
academisch ziekenhuis. Bij het laatste zijn ze in loondienst en liggen de salarissen lager, omdat er minder
‘productie’ wordt gedraaid en er ook veel tijd besteed wordt aan onderwijs en onderzoek. Vreemd genoeg is
onderzoek heel belangrijk, maar krijgt als specialist die hier veel tijd in steekt, minder betaald dan zijn collega die
dat niet doet. Bij perifere ziekenhuizen maken specialisten over het algemeen deel uit van een maatschap,
waarbij ze zich in moeten kopen. Op het specialistenvlak speelt verder dat er voor een aantal specialisaties een
tekort aan specialisten is en zelfs een tekort aan opleidingsplekken. Voor een aantal andere specialismes geldt
echter dat er specialisten werkloos thuis zitten, waarbij ze het risico lopen hun accreditatie op termijn te verliezen,
omdat ze te weinig ‘vlieguren’ maken. Aangezien er veel in deze mensen is geïnvesteerd, is dit niet wenselijk,
temeer daar de verwachting is dat er op middellange termijn door de vergrijzing een tekort aan specialisten zal
ontstaan.
GLP heeft de volgende voorstellen om verbetering aan te brengen in deze situatie:
1. De werkweek van specialisten (incl. studie, overdrachten, ‘on call’ diensten, etc.) moet worden gemaximeerd
op 45 uur per week. Zo worden aan de ene kant bestaande specialisten ontlast, waardoor de kans op fouten
afneemt, en kunnen aan de andere kant werkloze specialisten een baan krijgen. De salarissen moeten hieraan
worden aangepast, zodat er loonruimte overblijft voor de nieuw aan te nemen specialisten. NB: deze
omschakeling zal in het ene specialisme sneller kunnen verlopen dan in het andere, afhankelijk van het aanbod
van specialisten op de arbeidsmarkt.
2. Het salaris van de specialist in opleiding wordt opnieuw gewogen, met de waarschijnlijke uitkomst dat dit
wordt verhoogd. De loonruimte die hiervoor nodig is, wordt gehaald uit de loonruimte van de specialisten.
3. De specialistensalarissen worden opnieuw gewogen. Historische v erschillen per specialisme moeten hierbij
worden losgelaten als ijkpunt voor het salaris. Er zou voortaan gekeken moeten worden naar een mix van
opleiding/opleidingsduur, ervaring, werkbelasting/onregelmatigheid en het al dan niet gepromoveerd zijn
(ziekenhuizen zijn verplicht om een bepaald aantal specialisten te hebben die gepromoveerd zijn om artsen te
mogen opleiden tot specialist). Daarbij moet er ruimte blijven om excellente specialisten extra te belonen
(bijvoorbeeld om te voorkomen dat ze vertrekken naar het buitenland).
4. GLP wil verder dat de verschillen in salarissen tussen perifere en academische ziekenhuizen wordt verkleind
en onderzoek beter betaald wordt. Uiteraard dient bij dit laatste te worden getoetst dat het betreffende onderzoek
nuttig is.
5. Ook bij perifere ziekenhuizen komen specialisten in loondienst. Omdat er dan minder belangen spelen, komt
er meer eenduidigheid in beleid. Ook leidt dit tot meer harmonisatie van salarissen. Een dergelijke omschakeling
zal de nodige tijd kosten en er zullen goede regelingen getroffen moeten worden met de maatschaphouders wat
betreft de zogenaamde ‘goodwillregeling’ en pensioenen.
6. Met in acht name van bovenstaande maatregelen zouden specialistensalarissen gemaximeerd moeten
worden op de ‘Balkenende-norm’.
Tekort aan medische specialisten
Om een aantal redenen dreigt er op termijn een tekort aan medisch personeel te ontstaan, waarbij de grootste
zorg uitgaat naar het aantal benodigde medische specialisten.
61
1. In eerste instantie gaat er door de vergrijzing meer medisch personeel met pensioen dan dat er aan de
onderkant weer bijkomt.
2. Daarnaast neemt door de vergrijzing de vraag naar zorg toe.
3. De aanwas van artsen is jarenlang beperkt geweest doordat er voor geneeskunde een zogenaamde ‘numerus
fixus’ gold, veelal ingegeven door een tekort aan opleidingsplekken. Deze numerus fixus is inmiddels grotendeels
opgeheven, maar nog steeds is er een tekort aan goede opleidingsplekken.
4. Verder speelt dat het percentage vrouwen bij medische specialisaties sterk is toegenomen, waardoor het
percentage parttimers toeneemt.
5. Door de druk op de specialistensalarissen is de verwachting dat specialisten minder uren gaan werken. Nu
werken zij veel meer uren dan de gemiddelde Nederlandse arbeidstijd.
Al met al is het dus voor de overheid zaak nú in te grijpen door in samenspraak met de verschillende
ziekenhuizen te zorgen voor meer opleidingsplekken en het verschaffen van inzicht: aan welke medische
specialisaties met name tekorten zullen gaan ontstaan? Het idee om specialisten hun eigen opleiding te laten
betalen past absoluut niet in een dergelijke aanpak! Verder zou het tekort kunnen worden aangevuld met
buitenlandse artsen.
Tekort aan verzorgend personeel
Door met name de vergrijzing wordt de werkdruk van verzorgend personeel steeds groter, terwijl de grenzen vaak
al bereikt zijn. Uiteraard leidt dit in de praktijk tot kwalitatief mindere zorg voor de patiënt. GLP vindt dan ook dat
er meer verzorgend personeel bij moet komen. Door de hoge werkdruk, de lage salarissen en geringe
carrièreperspectieven kiezen te weinig mensen ervoor deze sector in te gaan. Het lijkt in elk geval
onontkoombaar dat de salarissen voor deze groep worden verhoogd. GLP denkt verder aan ondersteuning van
het verzorgend personeel door de vrijwillige inzet van werklozen, die met behoud van uitkering kunnen
meewerken.
Meer bevoegdheden voor inspectie
GLP wil dat de bevoegdheden van de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden uitgebreid, zodat misstanden
beter aangepakt kunnen worden.
Landelijk Elektronisch Patiënten Dossier
GLP is voorstander van een landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD). Momenteel hebben alle ziekenhuizen
hun eigen systeem, waarbij er over het algemeen te weinig geld is om dit voldoende robuust en veilig uit te
rusten. Daardoor komt het voor dat een dergelijk systeem er met regelmaat uitligt, waardoor de feitelijke
bedrijfsvoering van een ziekenhuis in het geding komt en er een verhoogd risico is voor patiënten. Ook
onvoldoende beveiliging kan heel vervelende consequenties voor de patiënt en het ziekenhuis hebben. Door alle
budgeten voor alle afzonderlijke EPD’s op een hoop te gooien ontstaat er een dusdanig budget dat er afdoende
maatregelen genomen kunnen worden qua robuustheid en veiligheid. NB. Eén systeem is met afdoende budget
veel beter te beschermen dan een paar honderd EPD’s. De privacy van patiënten kan worden gewaarborgd door
verschillende niveaus aan gegevens in te richten, waardoor alleen geautoriseerde personen per level toegang
kunnen krijgen tot bepaalde gegevens. Ook kan er in een automatisch logboek worden bijgehouden wie welke
gegevens oproept. Dit zou ook inzichtelijk moeten zijn voor de patiënt. Patiënten moeten verder uiteraard de
mogelijkheid hebben hun eigen gegevens in te zien en te bepalen wie hun medische gegevens mag inzien. Zo
kan de patiënt dus aangeven of zijn dossier alleen voor de geconsulteerde arts / het behandelend centrum
inzichtelijk zou moeten zijn, of dat dit landelijk kan worden gedeeld. GLP pleit er in elk geval voor dat algemene
medische gegevens, zoals bloedgroep, allergieën en medicijngebruik door alle medisch specialisten in te zien
zijn. Hiermee kunnen er levens worden gered. Een dergelijk landelijk EPD zou in gebruik genomen moeten
worden door alle huisartsen, medisch specialisten, psychiaters en apothekers.
Medisch onderzoek bevorderen
GLP stimuleert onderzoeken, zoals stamcelonderzoek, om in de toekomst nu nog onbehandelbare ziekten
draaglijker te maken en/of te genezen. Als wetenschappelijk aannemelijk is gemaakt dat er positieve resultaten
geboekt kunnen worden, dan vinden wij dat het binnen de ethische grenzen mogelijk moet zijn om onderzoek te
verrichten. GLP vindt bovendien dat embryoselectie op medische gronden mogelijk moet zijn bijvoorbeeld bij de
bestrijding van levensbedreigende ziektes. Wij zijn geen voorstander van embryoselectie op niet-medische
gronden.
Onderzoek naar niet-erkende ziekten
Naast onderzoek naar bekende ziekten waarvoor nog geen behandeling is die leidt tot genezing, wil GLP dat er
ook onderzoek gedaan wordt naar ziekten die momenteel nog niet als zodanig erkend zijn. Veel mensen hebben
62
vergelijkbare ‘vage’ klachten waarvoor geen diagnose kan worden gesteld. Vaak worden deze mensen nu
weggezet als ‘fantasten’. Erkenning van hun ziekte zal zeker bijdragen tot hun welzijn.
Aanpak hoogfrequente elektromagnetische straling
GLP maakt zich grote zorgen over de steeds toenemende belasting aan elektromagnetische straling (EMS) in
Nederland. Er is nog nooit zoveel van dergelijke straling om ons heen geweest als nu, onder andere door het
toegenomen gebruik van smartphones, DECTtelefoons en WIFI, alsook de uitbreiding van het aantal 3G- en 4Gzenders. De hoogfrequente EMS is een relatief nieuw fenomeen. Het gaat om gepulste straling waaraan mensen
pas sinds ongeveer 1996 worden blootgesteld. Gepulste straling heeft veel sterkere (meetbare) biologische
effecten dan ongepulste straling, zoals die van radio- en televisiezendmasten en de oudere analoge draadloze en
mobiele telefoons. Inmiddels is wetenschappelijk bewezen dat blootstelling aan dit soort hoogfrequente EMS in
biologische effecten resulteert: effecten op het centraal zenuwstelsel, neuronale activiteit, EEG
(hersenfrequenties), cerebrale bloeddoorstroming, werking van de hersenen en het cognitieve functioneren zijn
herhaaldelijk aangetoond in gedegen wetenschappelijke onderzoeken. Daarnaast zijn voor het optreden van
DNA-breuken en het klonteren van rode bloedcellen bij blootstelling aan hoogfrequente straling van GSMtelefoons sterke aanwijzingen gevonden. Deze effecten lijken misschien relatief onschuldig, maar het is niet uit te
sluiten dat ze bij continue blootstelling na verloop van tijd kunnen leiden tot gezondheidsklachten. Hoewel
onderzoekers het niet met elkaar eens zijn of deze blootstelling nu wel of niet schadelijk voor de volksgezondheid
is, is het in veel landen een duidelijk zorgpunt. Ook de World Health Organization (WHO) heeft aangegeven dat
er mogelijk gezondheidsrisico’s in het spel zijn. De klachten die door een bepaald deel van de onderzoekers
worden toegedicht aan een langdurige blootstelling aan hoogfrequente straling zijn o.a. concentratieproblemen,
migraine, hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen, slapeloosheid, depressies, verhoogde bloeddruk, brandende
huid, oogproblemen, tintelingen, tremoren, kramp (nek, schouders, kuiten), versprekingen, vergeetachtigheid en
moeilijk uit je woorden kunnen komen. In Nederland wordt er door de overheid echter weinig ophef over gemaakt.
Sterker nog: Nederland kent zo ongeveer de hoogste blootstellingslimiet ter wereld. In Nederland wordt namelijk
een 24- uurs blootstellingslimiet van 20.000.000 uW/m2 (87 Volt per meter) gemeten, terwijl dit bijvoorbeeld in
Belgie 24.000 uW/m2 (3 V/m) is en in Nieuw-Zeeland slechts 100 uW/m2 (0,2 V/m) bedraagt. Voor een
langetermijnblootstelling bestaat er zelfs geen veilige norm. Terwijl de blootstelling praktisch continu van aard is.
GLP vindt dat er een duidelijke rol is weggelegd voor de overheid om uitsluitsel te geven over deze
gezondheidsrisico’s. Door de overheid ingehuurde, onafhankelijke onderzoekers moeten bepalen of er een
verband is tussen de eerdergenoemde medische klachten en de straling om ons heen, en moeten uitsluitsel
geven over de langetermijngevolgen van al deze straling. GLP erkent hierbij dat wetenschappelijk onderzoek
lastig is, omdat er niet eenvoudig een controlegroep te vinden is die niet onderhevig is aan dergelijke straling. Het
onderzoeksteam zal ook met aanbevelingen moeten komen om de stralingsrisico’s tot een minimum te beperken.
Totdat de langetermijnconsequenties van continue blootstelling aan EMS duidelijk zijn, dient er een duidelijke
voorzichtigheid te worden betracht. GLP stelt hierbij heel duidelijk het voorzorgprincipe met het oog op onze
algehele gezondheid boven mogelijke financiële belangen. Het voorzorgsprincipe dient van kracht te zijn zolang
de veiligheid van dit soort straling niet kan worden gewaarborgd.
In concreto wil GLP dat de volgende maatregelen worden genomen:
1. Het eerder genoemde onafhankelijk onderzoek naar de gezondheidstoestand, de verwachte
langetermijneffecten en een advies rondom het inperken van de risico’s. De medische inzichten moeten zo snel
mogelijk gedeeld worden met de Nederlandse medici, zodat zij klachten snel kunnen relateren aan straling.
2. Het op een juiste wijze informeren van de bevolking over het ontbreken van kennis over de
langetermijnrisico’s van blootstelling aan hoogfrequente EMS.
3. Het garanderen van de lichamelijke en geestelijke integriteit van alle Nederlanders door de blootstellingslimiet
voor onvrijwillige straling sterk te verlagen. In ultimo forma tot 1 uW/m2 (0,02 Volt per meter) buitenshuis en 0,1
uW/m2 (0,006 Volt per meter) binnenshuis. Dit is de grenswaarde die de Duitse bouwbiologen hanteren, omdat er
op dat blootstellingsniveau geen biologische ontregelingen meer te meten zijn bij mensen.
4. Bescherming van zwakke personen en kinderen, door het achterwege laten van WIFI in scholen, verzorgingsen ziekenhuizen en het niet plaatsen van zenders voor mobiele telefonie in de onmiddellijke nabijheid hiervan.
5. Onderzoek naar nieuwe zendtechnieken met minder risico’s op gezondheidsrisico’s. De nieuwe LTEtechnologie lijkt hierbij een serieuze kandidaat.
6. Het inperken van de verkoop van DECT-telefoons, tot uitsluitend Eco-DECT-telefoons. Deze geven alleen
straling als er een belsignaal binnenkomt of getelefoneerd wordt. Dit leidt bovendien tot een aanzienlijke
energiebesparing.
7. Geen uitrol van gratis WIFI over hele binnensteden. Deze gebieden mogen voor stralingsgevoelige mensen
geen ‘no go areas’ worden.
8. Het door de overheid instellen van stralingsarme plaatsen, zogenaamde ‘witte zones’. Hier kunnen
elektrogevoelige mensen bijkomen.
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Momenteel schrijft de wet voor dat mensen in bepaalde omstandigheden gedwongen opgenomen worden. Deze
wet regelt echter niet dat deze mensen ook gedwongen behandeld worden. GLP wil graag dat deze maatregel
aan de wet wordt toegevoegd, zodat gedwongen behandeling mogelijk wordt. De beschreven omstandigheden
63
hebben te maken met het criterium dat mensen een gevaar voor zichzelf of anderen zijn. GLP vindt dat het,
ondanks het bestaan deze wet, in de praktijk te lang duurt voordat deze van toepassing wordt verklaard.
Niet-reguliere (alternatieve) zorg
Om de ziektekosten in de greep te houden wil GLP dat niet-bewezen effectieve zorg niet wordt vergoed door de
zorgverzekeraars. Van accupunctuur is inmiddels op een aantal punten wel duidelijk dat dit een positieve werking
heeft. Hiervan laten we het aan de zorgverzekeraar of deze dit wil opnemen.
Arbowetgeving
Nergens is de wetgeving rondom arbeidsomstandigheden zo goed geregeld als in Nederland. Deze zogenaamde
Arbowetgeving voorkomt zoveel mogelijk werkgerelateerde klachten en spaart dan ook gezondheidskosten uit.
Lang niet alle bedrijven leven echter de Arbowetgeving goed na. GLP streeft daarom naar een betere naleving
van deze wetgeving, bijvoorbeeld door
het intensiveren van controle hierop. Om
te voorkomen dat arbodiensten, zoals is
gebleken, medisch vertrouwelijke
informatie van werknemers toch delen
met hun opdrachtgevers, de
werkgevers, en om überhaupt te
voorkomen dat arbodiensten meer op de
hand van de werkgever dan op die van
de werknemer zijn, pleit GLP ervoor om
de taken van de arbodienst weer onder
te brengen bij het neutrale UWV. Dit
heeft ook voordelen wanneer het
ziekteverzuim relatief lang duurt en de
werknemer hier toch al terechtkomt.
Orgaandonatie
GLP wil dat de overheid overgaat op
een stelsel van actieve donorregistratie.
Dit houdt in dat iedere Nederlander
automatisch donor wordt vanaf zijn 18e
levensjaar, tenzij hij anders aangeeft.
Door een wijziging van dit systeem zal
het aantal donoren enorm toenemen.
NB. Aangezien er met deze wijziging
van de donorregistratie voldoende
donoren zullen zijn, hoeven mensen ook
minder bang te zijn voor actieve
levensbeëindiging van comateuzen of
ernstig zieken ten faveure van een
donorbehoefte. Dit laatste wordt
namelijk wel eens verondersteld; de
vraag is natuurlijk of dit nu daadwerkelijk
de realiteit is. GLP vindt verder dat
donoren zelf mogen uitmaken of hun
anonimiteit gewaarborgd blijft of dat hun
nabestaanden gecontacteerd kunnen
worden.
Euthanasie
Nederland was het allereerste land dat euthanasie (wat ‘goede dood’ betekent) heeft gelegaliseerd. De Wet
toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding trad in 2002 in werking. Doel was opneming van een
strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht voor de arts die, met in achtneming van de wettelijke
zorgvuldigheidseisen, levensbeëindiging op verzoek toepast of hulp bij zelfdoding verleent. Van fundamenteel
belang hierbij is art. 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding: De arts heeft de
overtuiging gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Deze uitzichtloosheid
blijkt uit de gestelde diagnose en prognose. Uitzichtloos betekent dat er geen reëel behandelingsperspectief is en
er ook geen reëel uitzicht is op verzachting van symptomen. De ondraaglijkheid is uiteraard heel moeilijk vast te
stellen, maar over het algemeen wordt aangenomen dat een arts de juiste persoon is om te beoordelen of iemand
ondraaglijk lijdt. GLP vindt het belangrijk dat mensen bij ondraaglijk en uitzichtloos leiden kunnen rekenen op
64
professionele ondersteuning om te komen tot een menswaardige dood. GLP wil daarom de huidige
Euthanasiewet minimaal handhaven.
Euthanasiewet uitbreiden met verwijsrecht
GLP vindt het onwenselijk dat sommige artsen geen uitvoering willen geven aan de euthanasiewens van een
patiënt, maar wil artsen niet dwingen hieraan mee te werken. GLP wil echter wel dat patiënten in dit soort
gevallen het recht hebben om naar een andere arts te worden verwezen.
Uitbreiding euthanasiewet met betrekking tot een voltooid leven
GLP wil dat ouderen die vinden dat hun leven voltooid is, geholpen moeten kunnen worden om op een vredige
manier te sterven. De huidige euthanasiewet voorziet echter alleen in euthanasie als sprake is van medisch
ondraaglijk lijden. De rechter heeft bepaald dat levensmoeheid hiermee niet verward mag worden. GLP pleit er
daarom voor de euthanasiewet aan te passen om de mogelijkheid voor euthanasie bij een voltooid leven mogelijk
te maken. Het artikel met betrekking tot ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ zou daarvoor moet worden verruimd,
c.q. aangevuld met het begrip ‘voltooid leven’. GLP vindt dat deze vorm van euthanasie alleen kan worden
toegepast op voorwaarde dat aan een aantal eisen wordt voldaan en de hulpverlener een aantal belangrijke
stappen met de oudere heeft doorlopen. Voorwaarden is allereerst dat het besluit over de zelfgekozen dood
authentiek, consistent en invoelbaar is. Bovendien dient de oudere die stervenshulp vraagt, wilsbekwaam,
Nederlands staatsburger en 70 jaar of ouder te zijn. Om te beoordelen of de oudere aan de voorwaarden voldoet,
voert de hulpverlener een serie gesprekken met de oudere die zijn leven voltooid acht en waardig wil sterven.
Ook naasten kunnen hierbij worden betrokken. Deze gesprekken geven zowel de oudere als de hulpverlener de
gelegenheid de problematiek in alle rust te bespreken. De hulpverlener helpt de oudere alle aspecten van zijn
wens onder ogen te zien en probeert erachter te komen of er eventueel verbeteringen in de leefsituatie mogelijk
zijn. Ook worden de wensen van de nabestaanden meegewogen. Bij aanwijzingen dat de wilsbekwaamheid van
de oudere door psychische oorzaken wordt beperkt, verwijst de hulpverlener deze naar de huisarts of een
specialist. Is de hulpverlener er uiteindelijk van overtuigd dat aan alle voorwaarden wordt voldaan, dan schakelt
deze een onafhankelijke collega-hulpverlener in. Ook deze hulpverlener maakt een inschatting van de
stervenswens. Als ook deze hulpverlener van mening is dat aan alle voorwaarden is voldaan, helpt de
oorspronkelijke hulpverlener de oudere met sterven. Dit doet hij door de oudere middelen te verstrekken die dit
mogelijk maken. De hulpverlener ziet erop toe dat de middelen door de oudere zelf worden ingenomen en niet in
verkeerde handen komen. Na het overlijden van de oudere meldt de hulpverlener de dood aan de gemeentelijk
lijkschouwer en overhandigt hij een verslag van de verleende stervenshulp. Vervolgens wordt dit verslag ter
toetsing voorgelegd aan een regionale toetsingscommissie, die al bestaat voor de uitvoering van de huidige
euthanasiewetgeving. Bij de term “hulpverlener” wordt overigens in het burgerinitiatief vooral gedacht aan
psychologen, geestelijk verzorgers, verpleegkundigen en vrijwilligers in de palliatieve zorg, en niet in de eerste
plaats aan artsen. Deze hulpverleners zouden deel moeten uitmaken van een professionele organisatie, die door
de overheid wordt erkend. Aan deze organisatie zijn wel artsen verbonden, die de dodelijke middelen kunnen
voorschrijven.
Abortus
GLP wil in beginsel vasthouden aan de huidige wetgeving en procedures rondom abortus. Abortus is momenteel
juridisch mogelijk doordat een arts een strafuitsluitingsgrond heeft, namelijk een noodsituatie. Met hierbij de
kanttekeningen dat de arts beslist, de vrouw die geaborteerd wordt handelingsbekwaam en minimaal 16 is. Ook
mag abortus alleen worden toegepast binnen de eerste 24 weken van de zwangerschap. GLP vindt de huidige
procedure, die het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de beschermwaardigheid van het ongeboren leven
waarborgen, zorgvuldig en kan zich vinden in de termijn van 24 weken tot waar overgegaan kan worden tot
abortus. Pas na 25 weken zijn foetussen/baby’s levensvatbaar. GLP pleit wel voor een verruiming van de
strafuitsluitingsgrond als het aankomt op de bijzondere situatie dat er een vrouw onder de 16 geaborteerd wil
worden en haar ouders hier niet bij wil betrekken. Dit speelt bijvoorbeeld in gevallen van zwangerschap na incest
of een verkrachting door een andere bekende. Uiteraard dient de arts hierbij te toetsen of de jongevrouw bij haar
volle verstand en handelingsbekwaam is.
65
Ouderenbeleid
Ouderen terug de samenleving in
Ouderen hebben de samenleving veel te bieden. De zestigers en zeventigers van tegenwoordig zijn vaak fit en
vitaal en hebben tijdens hun (werkzame) leven een schat aan kennis en (levens)ervaring opgebouwd. Het is dan
ook cruciaal dat de samenleving langer gebruik kan maken van deze ervaring en kennis. Onze ouders hebben
ons op de wereld gezet en circa de eerste 20 jaar van ons leven voor ons gezorgd. Tot enkele generaties geleden
was het nog zo dat later, als de ouders zorg nodig hadden, dit door de kinderen werd opgepakt. In vele ‘armere’
landen werkt dit principe nog tot vandaag de dag. In Nederland hebben we helaas een andere praktijk. Ouderen
worden in grootschalige verzorgingstehuizen ‘weggestopt’, die veelal aan de rand van een dorp of stad zijn
gebouwd. Doordat zorg duurder wordt en de budgeten kleiner, komt het steeds vaker voor dat bewoners
bijvoorbeeld niet meer tijdig naar het toilet geholpen kunnen worden of dat zij verplicht moeten ‘uitslapen’. Evenzo
komt het voor dat echtparen na decennialang samen te zijn geweest, uit elkaar worden gehaald, als de één meer
zorg nodig heeft dan de ander. GLP wil dat de opvang van ouderen beter geregeld wordt. Zo moeten tehuizen
kleinschaliger en terug de bebouwde kom in, het liefst midden in het dorps- of stadcentrum. Ook daagt GLP de
Nederlandse bouw uit om met woningen te komen waar ouders samen met hun kinderen kunnen wonen, zonder
dat beiden veel hoeven in te boeten aan privacy. GLP zou verder graag zien dat gemeenten en verenigingen
ouderen actief bij het sociale leven betrekken, zodat ze in de samenleving mee blijven doen. Dit kan bijvoorbeeld
door het organiseren van cursussen en overige activiteiten.
66
Veiligheid
Iedereen wil zich veilig kunnen voelen. Zonder veiligheid kun je niet echt vrij zijn. Zonder veiligheid heb je
niet de kans om je talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Zonder veiligheid staat een land stil.
Veiligheid is de belangrijkste taak van de overheid. We kunnen ons land nooit honderd procent veilig
maken, maar we kunnen er wel alles aan doen om daar zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. En daar
willen wij ons voor honderd procent voor inzetten.
Wij willen dat iedereen in Nederland veilig is op straat, op school en in zijn eigen huis. De vrije
samenleving die wij graag willen, is alleen mogelijk in een veilig land. Nederland is al een van de veiligste
landen ter wereld, maar van veiligheid heb je nooit genoeg. Daarom blijven we werken aan een nog
veiliger Nederland, waarin we beschermd worden tegen criminelen, ongelukken en natuurrampen.
Het goede werk van de politie is de basis van een veilig Nederland. Onze politieagenten sporen
misdadigers op, verlenen noodhulp en zorgen dat het rustig blijft op straat. Wij willen dat de politie zich
kan richten op het échte politiewerk: de veiligheid op straat. De politie moet meer in de wijk te vinden zijn
en minder achter het bureau.
Veiligheid staat voorop, ook in het verkeer. Verkeershufters pakken wij daarom keihard aan. Wie met
drank of drugs achter het stuur kruipt, moet keihard worden aangepakt. Wij accepteren niet dat
slachtoffers en nabestaanden levenslang krijgen, terwijl de dader fluitend de rechtszaal uitloopt.
Rond scholen ontstaan vaak onveilige situaties. Terwijl kinderen en hun ouders daar veilig over straat
moeten kunnen. Daarom willen wij speciale schoolzones met strengere verkeersregels instellen.
Hulpverleners verdienen respect voor de belangrijke rol die zij hebben in onze samenleving. Wij staan
vierkant achter hen. Wij accepteren geweld, agressie en intimidatie absoluut niet. Van hulpverleners blijf
je af. Wie hulpverleners belaagt, krijgt daarom te maken met snelrecht en met hogere straffen. Wij willen
bovendien dat zij overal anoniem aangifte kunnen doen tegen hun belagers.
Dag in dag uit werken onze veiligheidsdiensten AIVD en MIVD aan het voorkomen en terugdringen van
radicalisering, jihadisme en terrorisme in Nederland. Ook bij de aanpak van cybercrime doen ze heel
belangrijk werk. De diensten zijn op een aantal punten flink versterkt. Dat is een goede zaak, want de
wereld is er niet veiliger op geworden. Met de huidige hoeveelheid mensen en geld kunnen ze het werk
aan. Als de veiligheidsdiensten plotseling veel meer te doen krijgen, maken we natuurlijk extra geld vrij.
De Nederlandse veiligheid staat voorop.
Wij pakken criminaliteit keihard aan. Wij maken Nederland veiliger, door alle vormen van misdaad te
bestrijden. Van terroristen tot jeugdbendes en van de georganiseerde misdaad tot cybercrime. Politie,
veiligheidsdiensten en het Openbaar Ministerie hebben onze volledige steun om daar daadwerkelijk tegen
op te treden. Iedere crimineel moet weten dat hij in Nederland vroeg of laat wordt gepakt.
Nederland is een rechtsstaat. Dat betekent dat iedereen zich aan de wet moet houden, ook de overheid.
Het recht zorgt ervoor dat de macht van onze leiders niet te groot wordt en dat minderheden worden
beschermd. Samen met de democratie is de rechtsstaat een van de bouwstenen van moderne, vrije
landen als Nederland. Daarom zullen we de rechtsstaat altijd beschermen.
Iedere Nederlander heeft recht op recht. Daarom moet het recht toegankelijk zijn. Wij willen dat het
rechtssysteem goed en snel werkt en makkelijk te begrijpen is. In het strafrecht moet het slachtoffer
centraal staan en niet de dader. Wij willen dat daders de straf krijgen die zij verdienen.
67
Politie
Minder overhead, meer blauw op straat
De politie moet slimmer georganiseerd worden en nu eindelijk eens minder bureaucratisch worden. De omvang
van de politie is de afgelopen jaren flink toegenomen, maar dit heeft amper geleid tot meer politie op straat. De
overhead is wél flink toegenomen. Door een betere automatisering en het aannemen van administratieve
krachten kan veel administratief werk uit handen worden genomen van de voor politiewerk getrainde
politiemensen. Hierdoor kunnen de politieagenten weer sneller de straat op. Als het aanpakken van de
bureaucratie alleen niet voldoende helpt bij het realiseren van meer blauw op straat, zouden er meer agenten bij
moeten komen. GLP wil dan ook investeren in de opleiding van meer agenten. Het blauw op straat moet
overigens niet alleen in de Randstad te zien zijn, maar ook in de landelijke gebieden. Iedere burger heeft recht op
veiligheid en bescherming, niet alleen de inwoners van grote steden. Meer blauw op straat zorgt in onze ogen
voor meer preventie van criminaliteit. Ook zou er bij risicoplaatsen meer gebruikgemaakt moeten worden van
cameratoezicht. GLP zou graag als taakstelling opnemen dat agenten minimaal 50% van hun tijd op straat zijn,
waarbij dus meer administratief personeel (dus zonder politieopleiding) wordt ingezet en een vergaande
automatisering van de administratieve processen wordt ingevoerd. Verder zouden er de komende jaren veel meer
strafopleggingen moeten komen voor gepleegde delicten.
Politie weer de baas op straat
De politieagent moet weer de baas worden op straat. Qua middelen delft hij het onderspit ten opzichte van de
zware crimineel. Maar ook het gemiddelde ‘straatschoffie’ heeft geen respect voor de politie. De politie moet
daarom beter te worden toegerust. Denk hierbij aan meer bevoegdheden, zoals het preventief en selectief mogen
fouilleren en het beschikbaar krijgen van de juiste middelen (zoals cameratoezicht en elektronische middelen.)
Het kan niet zo zijn dat de gemiddelde crimineel beter toegerust is dan de politie. Bij straatschoffies moet de
politie ook bij verbaal geweld optreden. Het is niet wenselijk dat de politie zich laat uitschelden en dan niet
optreedt.
Politiesalarissen
Verder moet worden gekeken naar de
salarissen van de politie: deze zijn relatief laag
gelet op het opleidingsniveau en het risico
waar deze mensen aan onderhevig zijn. Om
nog maar niet te spreken over het feit dat ze
een functie hebben die omkoopgevoelig is.
Paal en perk aan geweld tegen
dienstverleners
GLP wil paal en perk stellen aan het geweld
tegen politieagenten, hulpdiensten en ander
overheidspersoneel. Steeds vaker worden
dienstverleners zelf slachtoffers; dit kan niet
de bedoeling zijn. Geweld tegen deze groep
moet harder bestreden worden, de dader moet
vervolgd worden en worden bestraft met
minimaal 1 jaar gevangenisstraf.
Politie-inzet bij evenementen zoals
voetbalwedstrijden
GLP vindt het niet vanzelfsprekend dat politieinzet bij grote evenementen gratis is. Zeker als
het aankomt op risicovolle evenementen als
voetbalwedstrijden vindt GLP dat er voor de
inzet een rekening gestuurd mag worden. Dit dwingt voetbalclubs ook om strengere maatregelen tegen hooligans
te nemen. De overheid zou een voorbeeld moeten nemen aan de Engelse voetbalwet. Deze wet heeft ervoor
gezorgd dat de enorme problemen in het Britse voetbal tot het verleden behoren. De wet voorziet in zware
68
straffen, waarbij opgelegde stadionverboden gelden voor álle voetbalwedstrijden, ook in het buitenland. Wat GLP
betreft voeren wij ook in Nederland een dergelijke voetbalwet in.
Geen verkeersboetes om de schatkist te spekken
GLP wil af van verkeersboetes die meer lijken te worden ingezet om de schatkist te spekken dan om bij te dragen
aan de verkeersveiligheid. Controles moeten weer doelmatig worden ingezet. Invoering van het puntensysteem
voor iedereen zal verkeersveilig gedrag bevorderen. Voor overtredingen krijg je voortaan strafpunten die een
bepaalde periode blijven staan; kom je boven een bepaald aantal, dan raak je je rijbewijs (al dan niet voor
bepaalde tijd) kwijt. Uiteraard moet er nog bepaald worden welke overtredingen leiden tot welk aantal strafpunten.
69
Strafmaatregelen
Gevangenisstraf
Boetes en straffen hebben onder meer de taak de samenleving tegen overtreders en criminelen te beschermen,
zeker als de kans op herhaling groot is. Boetes en straffen hebben verder ook een preventieve functie. Daarom
vindt GLP dat, naast dat het duidelijk is of iets wel of niet mag, het ook voor iedereen duidelijk moet zijn welke
minimale straf er hoort bij het overtreden van regels/wetten. Veel mensen zijn op de hoogte van de hoogte van
boetes voor bepaalde verkeersovertredingen, maar hebben geen flauw benul van de straffen bij zwaardere
vergrijpen. GLP is van mening dat als de minimale strafmaat bij potentiële plegers bekend is, zij minder gauw
geneigd zijn een serieus vergrijp te plegen.
Geen korting meer voor goed gedrag
Om de strafmaat helderder te krijgen is GLP van mening dat de straf die de rechter uitspreekt, ook daadwerkelijk
de straf is die de veroordeelde hoort uit te zitten. Momenteel is het zo dat er eerst een rekensom wordt gemaakt,
omdat er praktisch in alle gevallen 1/3 strafkorting vanwege ‘goed gedrag’ wordt gegeven. GLP wil naar een
systeem waar er bij het vertonen van ‘slecht’ gedrag strafverzwaring volgt. De hoogte van de straf zou al van
tevoren bepaald kunnen worden. Qua systeem is dit vergelijkbaar met de verzwaring van een boete als je niet op
tijd betaald. Het huidige systeem van vervroegde vrijlating is een onfatsoenlijk gebaar tegenover de maatschappij
in het algemeen en de slachtoffers in het bijzonder. Op het moment dat rechters voortaan direct de strafmaat min
1/3 strafkorting nemen, zal schrijnend duidelijk worden dat vooral voor zwaardere delicten als moord, doodslag en
(pedo)zedendelicten de strafmaat wel erg laag is. GLP pleit voor dergelijke zware delicten daarom voor de
invoering van minimale straffen. Als het aan GLP ligt, worden de minimale straffen voor moord, doodslag en
(pedo)zedendelicten respectievelijk 15, 10 en 8 jaar (dit zonder strafkorting). GLP wil verder minimaal 1 jaar
gevangenisstraf voor fysieke overtredingen jegens politieagenten, hulpdiensten en ander overheidspersoneel.
Stapeling van gevangenisstraf bij meerdere delicten
GLP wil verder dat het plafond voor straffen voor zware delicten wordt opgeheven, zodat er voor bepaalde zware
gevallen zwaardere straffen gegeven kunnen worden. In het geval van Robert M. had GLP graag gezien dat de
rechter hier ook levenslang had kunnen geven. Een goed alternatief zou zijn: als er meerdere delicten gepleegd
zijn door 1 persoon, kunnen deze qua strafmaat gestapeld worden. Dat gebeurt immers ook met verkeersboetes!
Straf voor meerdere betrokkenen als dader onduidelijk is
GLP vindt dat, als er meerdere mensen bij een criminele daad zijn betrokken, maar onduidelijk is wie de daad
uiteindelijk gepleegd heeft (omdat ze elkaar beschuldigen of elkaar de hand boven het hoofd houden), alle
betrokkenen in aanmerking komen voor de straf die staat voor het plegen van deze misdaad. Het is in het
verleden al meerdere keren voorgekomen dat daders door deze truc toe te passen, vrijuit gaan. De wet moet
hierop dus worden aangepast. GLP is ervan overtuigd dat de betrokkenen na een dergelijke wetswijziging ineens
veel meer openheid zullen geven over wat er nu echt heeft plaatsgevonden.
Bescherming van de maatschappij tegen pedofielen
Kinderen zijn de meest kwetsbare groep in onze samenleving en hun bescherming behoort de allerhoogste
prioriteit te krijgen. GLP vindt dan ook dat Nederland tegen praktiserende pedofielen in bescherming genomen
dient te worden. GLP stelt de volgende maatregelen voor:
1. Nooit taakstraffen, maar altijd TBS voor praktiserende pedofielen;
2. chemische castratie en volgsysteem voor pedoseksuele TBS’ers met verlof;
3. seriekindverkrachters en kindermoordenaars levenslang en geen TBS;
4. verjaringstermijn op alle zedendelicten afschaffen;
5. standaard schadevergoeding voor (nabestaanden van) slachtoffers zedendelicten;
6. vrijgelaten pedoseksuelen blijven volgen;
7. geen pedoseksuelen in kinderrijke omgeving en invoeren ‘Megans Law’;
8. verplichte screening voor functies met kinderen (‘pedocheck’);
9. uitbreiden KLPD-team Kinderporno en inzet undercoveragenten op internet ;
10. strafmaxima voor fabricage en bezit van kinderporno verhogen tot levenslang
Ad 1. Nooit taakstraffen, maar altijd TBS voor praktiserende pedofielen:
GLP vindt dat de strafmaat voor praktiserende pedofielen moet worden verhoogd. Nu wordt soms nog volstaan
met het uitdelen van een taakstraf. Deze louter symbolische straf past in onze optiek niet bij een vergrijp van deze
70
aard en geeft een verkeerd signaal af naar de samenleving. Ter bestraffing van pedoseksuele delicten past
slechts een forse en onvoorwaardelijke celstraf. In de optiek van GLP moet in deze gevallen bovendien altijd een
straf worden toegekend in combinatie met TBS. Het zou wettelijk uitgesloten moeten worden dat taak- en
voorwaardelijke straffen kunnen worden opgelegd. Het OM heeft voor seksuele delictplegers een speciaal
trainingsprogramma opgezet. Dit programma wordt aangeboden door Het Dok, een forensisch-psychiatrische
dag- en polikliniek. Dit programma is nu nog vrijwillig te volgen en kan ook worden opgelegd. Het spreekt voor
zich dat GLP pleit voor het verplicht volgen van dit programma. Het doel van het programma is het voorkomen
van recidive. Dit hoofddoel is terug te brengen in drie verschillende subdoelen, namelijk:
1. Het nemen van verantwoordelijkheid;
2. terugvalpreventie;
3. empathietraining.
Dit houdt onder andere in dat de deelnemers hun gepleegde feiten onder ogen zien zonder het gebruik van
excuses, inzicht krijgen in de reden van de daad, zichzelf leren te accepteren, de verschillen tussen volwassenen
seksualiteit en kinderseksualiteit leren inzien en inzicht krijgen in de consequenties voor het slachtoffer.
Ad 2. Chemische castratie en volgsysteem voor pedoseksuele TBS’ers met verlof:
Gelet op het feit dat pedoseksuelen niet of nauwelijks via behandeling van hun pedoseksualiteit zijn te genezen
en risico’s op herhaling vaak nadrukkelijk aanwezig zijn, zeker na verloop van jaren, stellen wij voor om
pedoseksuelen met TBS voordat zij op verlof gaan altijd te onderwerpen aan chemische castratie. Het extreme
gevaar dat van deze groep uitgaat moet hen voor de keuze stellen: medicatie of geen verlof. Chemische castratie
lijkt vergaand, maar diverse Nederlandse klinieken passen dit middel al jaren toe, zij het op vrijwillige basis.
Nederland zou de Amerikaanse staat Californië moeten volgen en seksuele psychopaten moeten dwingen om in
ruil voor vrijheid, met medicatie hun seksuele lusten te onderdrukken. Ook wil GLP dat TBS’ers op verlof te allen
tijde worden voorzien van een elektronisch volgsysteem.
Ad 3: Seriekindverkrachters en kindermoordenaars levenslang en geen TBS:
De recidivecijfers van seksuele psychopaten is angstaanjagend hoog, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijk
onderzoeken. Daarnaast zijn wij van mening dat het belang van deze categorie misdadigers om terug te keren in
de maatschappij te allen tijde moet wijken voor het belang van onze samenleving om onze kinderen te
beschermen. GLP vindt daarom dat seriekindverkrachters en kindermoordenaars voorgoed uit de samenleving
moeten worden verwijderd. In dergelijke gevallen hoeft er dus ook geen TBSbehandeling plaats te vinden.
Ad 4: Verjaringstermijn op alle zedendelicten afschaffen
Veel slachtoffers van seksueel geweld hebben soms jaren nodig voor ze aangifte kunnen of durven doen. Met
name slachtoffers van incest komen doorgaans pas vele jaren na het misbruik tot een aangifte. Het is wettelijk
inderdaad mogelijk om nog jaren na het gebeuren aangifte te doen. Deze mogelijkheid is echter niet onbegrensd:
voor de meeste seksuele delicten (o.a. aanranding) bedraagt de verjaringstermijn twaalf jaar; bij verkrachting c.q.
gemeenschap met personen beneden de 12 jaar is de termijn vijftien jaar (art. 70 onder 3 en 4 Sr). Daarna is het
strafbare feit verjaard en kan de dader niet meer vervolgd worden. Heeft het misbruik plaatsgevonden tijdens de
minderjarigheid, dan begint de verjaringstermijn evenwel pas te lopen op het moment dat het slachtoffer achttien
jaar is geworden (art. 71 onder 3 Sr). Toch gebeurt het nog geregeld, dat slachtoffers van seksueel misbruik
(zeker in het geval van incest) pas tot aangifte overgaan nadat de (verlengde) verjaringstermijn is verstreken. Uit
angst, schaamte of omdat het feit lang verdrongen is geweest, doet een niet onaanzienlijk aantal slachtoffers
soms pas na tientallen jaren aangifte. Groot is dan de frustratie als blijkt dat het delict is verjaard en vervolging
niet meer mogelijk is. Met behulp van hedendaagse DNA-technologie is het mogelijk om ook zeer oude gevallen
waarin dergelijk bewijs voorhanden is, alsnog effectief te vervolgen. GLP pleit ervoor om in dergelijke gevallen de
verjaringstermijn te laten vallen.
Ad 5: Standaard schadevergoeding voor (nabestaanden van) slachtoffers zedendelicten:
Slachtoffers van zedendelicten lopen vaak een levenslang trauma op en lijden zware schade. Deze schade is te
onderscheiden in materiële en immateriële schade. De eerste schadevorm ziet op geleden vermogensschade, de
tweede op smartengeld voor het aangedane leed. Deze slachtoffers (of hun nabestaanden) staan momenteel
verschillende wegen ter beschikking om hun schade te verhalen op de dader. De benadeelde kan de civiele
rechter benaderen, zich met zijn vordering voegen in het strafproces, of de strafrechter kan een
schadevergoedingsmaatregel opleggen. Elk schadevergoedingstraject heeft echter nogal wat juridische
voetangels en klemmen, wat vooral de vordering van immateriële schadevergoeding problematisch maakt. De
rechter heeft ook wel erg veel vrijheid bij het vaststellen van de hoogte van dit smartengeld. In zedenzaken zijn de
toegekende bedragen aan smartengeld vaak stuitend laag (doorgaans gaat het om bedragen van 1000 – 2000
euro), wat een schoffering van de slachtoffers is, omdat door zo’n symbolische schadevergoeding het hun
aangedane leed wordt gebagatelliseerd. Een ander groot probleem is dat het slachtoffer – ondanks een
toegekende schadevergoeding – veelal met lege handen blijft staan als de dader geen verhaal biedt. Gezien de
ernst van delicten gericht tegen de lichamelijke integriteit en/of het leven van met name kinderen willen wij een
standaardschadevergoeding in het Wetboek van Strafvordering (invoegen onder art 51a-f) vastleggen voor
slachtoffers of nabestaanden van ernstige pedodelicten. De overheid moet deze vooruitbetalen aan het
slachtoffer, waarna de overheid zich kan verhalen op de dader. Zo komt het risico van een betalingsonwillige c.q.
–onmachtige dader bij de staat (en daarmee de samenleving als geheel) te liggen, in plaats van bij het
71
slachtoffer. GLP stelt een gefixeerde schadevergoeding voor van 15.000 euro voor immateriële schade geleden
door slachtoffers van zedendelinquenten, die dus door de overheid wordt vooruitbetaald.
Ad 6: Vrijgelaten pedoseksueel blijven volgen:
Pedoseksuele zedendelinquenten verdwijnen in Nederland na hun vrijlating soms volledig uit het zicht van de
overheid. Ze worden momenteel niet of nauwelijks gevolgd en kunnen zich ongestoord in een kinderrijke
omgeving vestigen. Helaas komt het maar al te vaak voor dat vrijgelaten pedoseksuelen zich wederom proberen
te vergrijpen aan kinderen, wat ook vaak gebeurt. GLP wil daarom dat veroordeelde pedoseksuelen ook na hun
vrijlating goed gecontroleerd blijven worden. Dit kan wat ons betreft door hen te voorzien van een permanente
elektronische armband, zodat hun gangen (achteraf) na te gaan zijn. Hun privacy is wat ons betreft ondergeschikt
aan de fysieke en seksuele integriteit van onze kinderen.
Ad 7: Geen pedoseksuelen in kinderrijke omgeving en invoeren ‘Megans Law’:
In de buurt waar een pedoseksueel zijn strafbare feiten heeft gepleegd, bestaat vaak veel weerstand tegen de
terugkeer van die pedofiel na het uitzitten van zijn straf. De terugkeer van een zedendelinquent in dezelfde straat
of buurt waar hij zich aan kinderen heeft vergrepen, is onacceptabel jegens de buurtbewoners en in het bijzonder
de slachtoffertjes en hun familie. GLP wil daarom dat veroordeelde pedoseksuelen na hun vrijlating niet mogen
terugkeren naar de eigen woning en/of in de wijk waar zij strafbare feiten hebben gepleegd. Uiteraard moeten
vrijgelaten pedoseksuelen wel weer ergens komen te wonen. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat dat niet in een
kinderrijke buurt is, en dat mensen in de buurt weten met wie zij te maken hebben. In de Verenigde Staten mogen
ouders al sinds 1997 nagaan of er in hun buurt mensen wonen die veroordeeld zijn voor seks met kinderen. Dat
is geregeld in Megans Law (Megans Wet), genoemd naar Megan Kanka. Zij werd op 7-jarige leeftijd verkracht en
vermoord door een buurman die al eerder voor een zedendelict was veroordeeld. Men vond dat deze moord
voorkomen had kunnen worden indien de ouders hadden geweten dat er een veroordeelde pedofiel in hun buurt
woonde. Sindsdien kunnen ouders in veel staten van de VS (maar ook in diverse Canadese provincies) nagaan
of er in hun buurt mensen wonen die veroordeeld zijn voor seks met kinderen. Ook in Engeland is er, na de
moord op Sarah Payne in 2000 door een al eerder veroordeelde pedofiel, een heel aantal verbeteringen
aangebracht in de wetgeving op het gebied van pedoseksuelen; beter bekend als Sarah’s Law. In de Belgische
Senaat ligt een wetsvoorstel voor uit juli 2004 om een register aan te leggen van personen die veroordeeld zijn
wegens zedenfeiten met geweld gepleegd op minderjarigen jonger dan zestien jaar. Nederland moet in actie
komen voordat er in ons land ook een wet naar een slachtoffertje genoemd moet worden. Daarom willen wij dat
iedereen door middel van invoering van zijn postcode in een databank met pedoseksuelen kan controleren of er
in zijn wijk een veroordeelde pedoseksueel woont. Dit blijft beperkt tot een straal van één kilometer. Het gaat
erom dat ouders gewaarschuwd zijn en weten of er extra toezicht op hun kinderen in de buurt nodig is.
Ad 8: Verplichte screening voor functies met kinderen (‘pedocheck’):
Instanties en instellingen die veel met kinderen werken – zoals scholen – zijn verplicht om van nieuw personeel
een verklaring omtrent het gedrag (VOG) op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens te vragen, in
de volksmond ook wel ‘bewijs van goed gedrag’ genoemd. Deze verklaring wordt pas verstrekt als uit onderzoek
blijkt dat de aanvrager geen strafbare feiten op zijn naam heeft staan die relevant zijn voor de uitoefening van de
functie waarvoor de VOG is aangevraagd. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat een veroordeelde pedofiel als leraar op
een school kan werken. Het systeem van de VOG is echter verre van waterdicht. Het valt of staat bij de naleving
door een toekomstige werkgever om naar de VOG te vragen en pas na tonen van het document tot een
aanstelling over te gaan. GLP bepleit daarom een striktere handhaving van de plicht een VOG te overleggen voor
alle personen die beroepshalve in aanraking komen met kinderen: bij scholen, crèches, zwembaden,
kinderboerderijen, sportverenigingen, scouting, etc. Werkgevers die dit niet doen, moeten fors beboet worden.
Daarnaast stellen we voor om de Wet veiligheidsonderzoeken uit te breiden met kindveiligheidsonderzoeken. In
de huidige Wet veiligheidsonderzoeken doet de AIVD antecedentenonderzoek naar o.a. kandidaat-ministers,
staatssecretarissen en personen die vertrouwensfuncties gaan bekleden. De door ons voorgestelde
kindveiligheidsonderzoeken zullen een verplichte screening behelzen van personen die in aanmerking komen
voor bepaalde functies waar directe omgang met kinderen is vereist, zoals (sport)leraren.
Ad 9: Uitbreiden KLPD-team Kinderporno en inzet undercoveragenten op internet:
Het internet is meer en meer verworden tot een ongebreideld jachtterrein voor pedoseksuelen. Zij zoeken niet
alleen naar kinderpornografie, maar belagen ook via chatrooms onschuldige kinderen. De opsporingsdiensten zijn
momenteel onvoldoende in staat deze vormen van cybercrime effectief te bestrijden, met name door gebrek aan
kennis en mankracht. Veel onderzoeken blijven daardoor op de plank liggen. De opsporingsdiensten zouden
gebaat zijn bij aanvullende opsporingsmethoden, bijvoorbeeld het plaatsen van technische hulpmiddelen op de
computer van de verdachte. Om downloaders van kinderporno te kunnen traceren en vervolgen, kan bijvoorbeeld
gebruik worden gemaakt van spyware: kleine programmaatjes die op de pc van de gebruiker geïnstalleerd
worden, waarna deze onopgemerkt informatie verzamelen over de pc en het surfgedrag van de gebruiker.
Speciaal getrainde agenten moeten undercover op het internet patrouilleren. Deze ‘cybercops’ gaan aanbieders
van kinderporno opsporen, infiltreren in pedonetwerken en pedoseksuelen ontmaskeren. GLP is van mening dat
het opsporen en vervolgen van deze pedoseksuelen de hoogste prioriteit moet krijgen. De politie en het OM
moeten dan ook meer capaciteit en bevoegdheden krijgen voor het opsporen van personen die regelmatig het
internet gebruiken om kinderporno te zoeken of te verspreiden.
72
Ad 10: Strafmaxima voor fabricage en bezit van kinderporno verhogen tot levenslang:
Ook aanbieders van kinderporno moeten keihard worden aangepakt. Uit onderzoek uitgevoerd door de
universiteit van Groningen, blijkt dat personen die kinderporno downloaden in aanleg kindermisbruikers zijn. GLP
onderschrijft deze conclusie en wil hier zelfs nog een stap verder gaan: als iemand plaatjes en/of filmbestanden
van verkrachtingen van kinderen downloadt, maakt hij zich feitelijk indirect schuldig aan het verkrachten van een
kind. Zonder vraag geen aanbod immers. Hetzelfde geldt voor het voorhanden hebben van ander materiaal
waarin kinderen worden misbruikt, zoals tijdschriften, cd-roms, dvd’s, foto’s, videobanden, etc. GLP stelt dan ook
voor de strafmaxima voor delicten als fabricage en bezit van kinderporno, incest, kinderprostitutie, ontucht en
(kinder- )verkrachting te verhogen tot levenslang. Let wel we spreken hier over de strafmaxima. Het is aan de
rechter of hij deze straf wil toekennen.
Harde aanpak racistisch geweld
Racistisch geweld (waaronder hatecrimes) en cultuur-en geloofsgerelateerd geweld (eerwraak) worden zwaarder
bestraft door dit als een strafverzwarende omstandigheid in de strafwet op te nemen.
Steviger aanpak thuisovervallen
Een ander delict waarvoor GLP aandacht wil, is het toenemende aantal thuisovervallen, veelal gepaard gaand
met ernstige mishandelingen of erger. Door het beter beveiligen van bedrijven en banken lijkt het criminele terrein
zich te verschuiven naar de burger thuis. Burgers kunnen zichzelf echter minder beveiligen of verdedigen, deels
omdat dit volgens de huidige wet maar zeer beperkt kan. GLP vindt dat mensen zich in hun eigen huis veilig
moeten kunnen voelen en pleit voor meer aandacht van justitie voor dergelijke overvallen. Ook pleiten wij voor
hogere straffen voor dit delict.
Taakstraffen en meer personen in 1 cel
De meest lichtgestrafte criminelen komen wat GLP betreft in aanmerking voor taakstraffen. Hierbij vindt GLP dat
er wel een directe link moet zijn tussen de taakstraf en het gepleegde delict, waardoor de veroordeelden
geconfronteerd worden met de consequenties van het gepleegde feit. Taakstraffen moeten verder zoveel
mogelijk in de openbare ruimte plaatsvinden. De iets zwaarder gestraften zouden wat GLP betreft, om kosten te
besparen, met 4 tot 6 gevangenen op een cel kunnen worden geplaatst. Ook zouden zij onder bepaalde
omstandigheden hun straf thuis moeten kunnen uitzitten, met behulp van elektronische hulpmiddelen.
Tegen de doodstraf
GLP is weliswaar voor strengere straffen, wij zijn echter tegen elke vorm van lijfstraffen, waaronder de doodstraf.
GLP veroordeelt verder elk persoon, elk regime en elke religie die dit wel voorstaat. In geval van zeer ernstige
delicten (en in elk geval als er drie keer een ernstig delict door dezelfde persoon is gepleegd) moet iemand
levenslange opsluiting kunnen krijgen. Waarbij levenslang ook echt levenslang is! Levenslang wordt in Nederland
zelden opgelegd. Er wordt vaker een straf met TBS opgelegd, waarbij daders dan in de ‘longstay’ een alternatieve
levenslange straf uitzitten. In de praktijk blijkt echter dat dit alternatief lang niet altijd tot een levenslange straf
leidt. GLP ziet dan ook liever dat er meer levenslang wordt opgelegd en minder vaak TBS.
TBS
GLP ondersteunt het huidige TBS-beleid, maar wil een aantal aanvullingen. Zo willen wij dat, ook als een
verdachte weigert mee te werken aan een psychisch onderzoek, hij veroordeeld kan worden tot TBS, dan maar
op basis van observatie of informatie van buitenaf. Verder wil GLP dat er geen TBS- klinieken meer gevestigd
worden in woonwijken en dat TBS’ers bij verlof altijd worden voorzien van een elektronisch volgsysteem. Zo
kunnen TBS’ers bij het niet tijdig terugkeren eenvoudig worden teruggevonden en kan eventueel ook worden
vastgesteld of ze aanwezig zijn geweest op een bepaalde plaats-delict, zodat opsporing vergemakkelijkt wordt.
Recidiveperiode oprekken
Voor mensen die voor het eerst in aanmerking met justitie komen, moet de straf primair gericht zijn op een
terugkeer in de maatschappij (rehabilitatie). Daarom is het van belang om mensen tijdens hun straf zoveel
mogelijk te steunen door het aanbieden van opleiding en werkervaring (dit binnen grenzen van de inrichting).
Verder moet er een verplichte nazorg komen. Op het moment dat mensen na terugkeer in de maatschappij
opnieuw met justitie in aanraking komen, is dus gebleken dat de rehabilitatieaanpak bij hen niet succesvol is
geweest. GLP vindt dat de strafmaat voor deze recidivisten moet worden verhoogd, wellicht zelfs verdubbeld. Wij
willen verder dat de recidiveperiode van vijf naar tien jaar wordt opgerekt.
Verjaringstermijn van het recht tot strafvervolging afschaffen voor misdrijven
73
De gedachtegang achter een verjaringstermijn zou liggen in het feit dat de samenleving door tijdsverloop een
verminderde behoefte zou hebben aan bestraffing van de dader. Verder dat het lastiger is de bewijsvoering rond
te krijgen, omdat mensen na verloop van tijd meer moeite zouden hebben zich zaken te herinneren. GLP
betwijfelt of deze gedachte daadwerkelijk in de samenleving leeft. Verder zijn er nieuwe technieken beschikbaar
gekomen die op een andere manier bewijslast kunnen leveren. De verjaringstermijn is daardoor nu meer een
beloning voor de dader om zich niet aan te geven: als je een aantal jaren zwijgt, ontloop je je straf. Dit kan niet de
bedoeling zijn. Met behulp van hedendaagse DNA-technologie is het mogelijk om ook zeer oude gevallen waarin
dergelijk bewijs voorhanden is, alsnog effectief te vervolgen. GLP pleit er daarom voor om in dergelijke gevallen
de verjaringstermijn te laten vallen, of in ieder geval substantieel te verhogen.
Geweld / wapenbezit
GLP streeft naar een wapenvrije maatschappij. De boetes op wapenbezit zijn de afgelopen jaren flink verhoogd.
Het aantal uitgedeelde boetes mag wat GLP betreft echter flink omhoog. Deze lijken nu geen recht te doen aan
het aantal in omloop zijnde ongeregistreerde wapens. Wat GLP betreft wordt er vaker preventief gefouilleerd.
Betere controle op wapenvergunningen en schietclubs GLP wil dat er een betere controle komt op het verlenen
van wapenvergunningen. We vinden het geen probleem dat er schietscholen bestaan, maar we willen verbieden
dat leden van schietclubs hun wapens mee naar huis nemen. Wapens horen op de schietclub! GLP wil daarom
dat wapens altijd op de schietschool blijven en in kluisjes bewaard worden. GLP wil bovendien dat alvorens een
vergunning wordt afgegeven, mensen een verplichte psychologische test doen die met goed gevolg dient te
worden afgerond.
Softdrugs
Het onderscheid tussen softdrugs en harddrugs is iets typisch Nederlands. De meeste andere landen kennen dit
onderscheid niet; daar wordt het gebruik van alle drugssoorten op één lijn gesteld. GLP wil dat Nederland een
internationaal pleidooi houdt om dit onderscheid wereldwijd erkend te krijgen en derhalve om wiet en hasj van de
internationale lijst van verboden middelen af te krijgen. Voorwaarde is wel dat er perk en paal wordt gesteld aan
het THC-gehalte in de wiet.
Stoppen met gedogen
Zoals eerder aangegeven wil GLP af van gedoogbeleid, omdat dit onduidelijkheid in de hand werkt. Een van de
belangrijkste gedoogzaken in Nederland is het bezit en gebruik van softdrugs. Om helderheid te scheppen is GLP
voor het legaliseren van het gebruik van softdrugs. De verkoop aan minderjarigen moet worden verboden.
Verkoop van alle drugs aan minderjarigen moet flink worden bestraft. GLP wil dat, op het moment dat softdrugs
wordt gelegaliseerd, ook de handel wordt gelegaliseerd en dat er op softdrugs, net als bij alcohol en tabak,
accijns worden geheven.
Wietpas
GLP ziet niets in de invoer van de zogenaamde wietpas, omdat deze leidt tot een te grote inbreuk op de privacy.
Bij de verkoop kan echter wel om legitimatie worden gevraagd.
Harddrugs blijft verboden
Productie, verkoop en gebruik van harddrugs blijven vanzelfsprekend strafbaar.
Criminaliteitsbestrijding
GLP pleit voor een harde aanpak van crimineel gedrag en het veroorzaken van overlast. Wij willen zoveel
mogelijk duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan, en ook in de strafmaat van delicten. De overheid is en
blijft verantwoordelijk voor een consequent toezicht en handhaving.
Slachtoffer op de eerste plaats
GLP stelt de belangen van slachtoffers duidelijk boven die van een dader. Bij de aangifte en in de rechtspraak
zou er meer aandacht moeten zijn voor de bescherming van de slachtoffers en de gevolgen die het gepleegde feit
heeft voor de slachtoffers of de nabestaanden. Crimineel verkregen gelden en goederen moeten sowieso
terugvloeien naar de slachtoffers. Verder moeten zij tegemoetgekomen worden in het verhalen van materiële en
immateriële schade op de dader. Als de dader niet wil of niet kan betalen, moet er beslag worden gelegd op zijn
eigendommen. Net als voor de dader moet er verder goed worden gezorgd voor nazorg voor slachtoffers.
74
Beschermen van lijf en eigendommen
GLP vindt dat iedereen het recht heeft om eigen lijf, gezin en goederen te verdedigen, zeker in de eigen woning.
Het gebruik van proportioneel geweld is daarbij te billijken. De bewijslast ligt bij de indringer en niet bij de
bewoner of winkelier. Niet de bewoner of de winkelier wordt vervolgd, maar de indringer!
Gedoogbeleid
In de eerste plaats vindt GLP dat regels duidelijk moeten zijn en ook moeten (kunnen) worden gehandhaafd. GLP
is daarom tegen gedoogbeleid. Het moet duidelijk zijn of iets wel of niet mag, het liefst zo zwart/wit mogelijk,
zodat er geen ruimte is voor vrije interpretatie.
Cybercrime
De criminaliteit verschuift momenteel steeds meer van de reële naar de virtuele wereld. Volgens Norton Security
leidt Nederland jaarlijks zo’n 250 miljoen euro cyberschade. Nederland kent zelfs een percentueel hoge mate van
cybercrime in vergelijking met de ons omringende landen. De politie moet met deze verschuiving meebewegen.
In 2011 waren er minder dan 50 getrainde agenten op dit vlak. GLP wil dan ook dat hierin behoorlijk geïnvesteerd
wordt. Waar nodig dient ook (verouderde) wetgeving te worden aangepakt. Doordat het internet zich niet tot
Nederland beperkt, moet ook op dit vlak de internationale samenwerking worden gezocht.
Meer aandacht voor fraudebestrijding
Fraude kost de overheid jaarlijks vele miljoenen. De politie en het Openbaar Ministerie moeten meer deskundigen
krijgen om dergelijke criminaliteit beter te bestrijden.
Privacy burgers garanderen
GLP wil duidelijke regels over wat instanties wel en niet mogen met verkregen klantgegevens. Met name handel
in klantgegevens zonder toestemming vindt GLP een kwalijke zaak. Waar mogelijk wil GLP technische garanties
die oneigenlijk gebruik van dergelijke gegevens voorkomen, zodat de burger in zijn privacy beschermd wordt.
GLP wil ook dat de overheid voldoende geld uittrekt om mensen die erop uit zijn gegevens te misbruiken, continu
voor te zijn. Zo moet er duidelijk paal en perk worden gesteld aan ‘phising’. Uiteraard moet van tevoren goed
worden bestudeerd of de verkrijging van bepaalde privacygevoelige data strikt noodzakelijk is voor het doel
waarvoor deze gebruikt worden. Ook moet goed nagedacht worden over de periode dat deze gegevens bewaard
moeten worden. Verder mogen deze data wat ons betreft beslist niet voor andere doeleinden worden ingezet.
Goedwillende hackers niet bestraffen
GLP vindt dat goedwillende hackers niet bestraft zouden moeten worden voor het blootleggen van gaten in de
beveiliging van overheidssites. Zij zijn vergelijkbaar met klokkenluiders en zouden voor het ontdekken en melden
van deze fout(en) juist gewaardeerd moeten worden. Uiteraard dienen er wel duidelijke spelregels te komen om
goede van kwaadwillende hackers te onderscheiden.
Privacy van voortvluchtige criminelen ondergeschikt
GLP komt duidelijk op voor slachtoffers en niet voor daders. Als een dader nog voortvluchtig is, mogen wat GLP
betreft in geval van zwaardere delicten videobeelden of foto’s van de daad en/of dader(s) getoond worden, zodat
de zij hun straf niet ontlopen. NB. Dit geldt ook voor nog niet veroordeelde criminelen als onomstreden vaststaat
dat ze ‘dader’ zijn. Ook vindt GLP het prima dat mensen elkaar via internet waarschuwen voor veelplegers door
het plaatsen van een signalement.
75
Jongeren en overlast
Overlast aanpakken
GLP vindt dat er onvoldoende wordt opgetreden bij overlast, zoals veroorzaakt door overlastgevende
hangjongeren, overmatig lawaai of vervuiling. GLP wil dat mensen die herhaaldelijk overlastgevend gedrag
vertonen, een officiële waarschuwing krijgen van het Openbaar Ministerie. Als zij opnieuw in de fout gaan, volgt
strafvervolging. Om tegemoet te komen aan klachten over overlast, zou meer gebruik gemaakt moeten worden
van cameratoezicht. Ook moeten middelen als mosquito’s, gebiedsverboden en huisarresten (met enkelband)
ingezet kunnen worden. Bovendien kan toepassing van snelrecht en het verhalen van eventuele schade op
ouders bijdragen tot het terugdringen van overlast. Een goed voorbeeld van overlast is ook het roekeloos rijden
met scooters. Asociaal scooterrijgedrag moet dan ook flink worden beboet.
Hardere aanpak jeugdcriminaliteit
De delicten die jeugdige criminelen plegen, lijken steeds zwaarder te worden. GLP vindt dat op het moment dat
jeugdige criminelen ‘volwassen delicten’ plegen (denk hierbij aan gewapende overvallen, moord, doodslag en
zedendelicten), zij ook volgens het volwassen recht moeten worden vervolgd en berecht. In het geval van
jeugdcriminaliteit moeten niet alleen de jeugdige criminelen zelf worden aangepakt, maar ook de ouders harder
worden aangesproken op het gedrag van hun kind(eren). Dit zou kunnen in de vorm van een verplichte
opvoedcursus. Uiteraard moet ook hier de schade zoveel mogelijk op hen worden verhaald.
76
Bescherming van grondgebied
Terrorismebestrijding
GLP vindt het belangrijk dat Nederland blijft gevrijwaard van terrorisme. Het terrorisme dat de laatste jaren ook de
westerse wereld bedreigt, lijkt groter in omvang te worden en kenmerkt zich onder meer door de ongekende
gewelddadige potentie, gericht op het maken van veel slachtoffers, door martelaarschap en door gebruik van
moderne technologie. De bekende netwerken zijn internationaal, waarbij er sprake is van grote etnische
heterogeniteit. Om nationaal deze terrorismedreiging effectiever te kunnen weerstaan en terroristische misdrijven
te kunnen voorkomen zal een forse extra inspanning nodig zijn. Aan de veiligheids– en inlichtingendiensten
moeten extra mankracht en middelen worden toegekend en informatieuitwisseling tussen de politie en de
diensten moet worden versterkt. Dit geldt ook voor Europol. Ook moet de samenwerking met andere relevante
Europese diensten worden geïntensiveerd. Terrorismebestrijding en privacy staan vaak lijnrecht tegenover elkaar.
Biometrische identificatiemogelijkheden zijn onmisbaar in de strijd tegen terrorisme in de zin dat bekendstaande
terroristen eerder gesignaleerd kunnen worden. De verzameling, het beheer en gebruik moeten wel onder de
hoogste veiligheidsvoorwaarden geschieden. Helaas heeft de overheid hierin geen goed trackrecord. Hierin moet
dan ook afdoende worden geïnvesteerd.
Defensie
Er zijn ingrijpende geopolitieke veranderingen gaande, leidend tot mondiaal verschuivende machtsverhoudingen
die weer kunnen leiden tot instabiliteit. Waar na de val van de Sovjet Unie de absolute wereldmacht nog bij de VS
lag en in mindere mate bij Europa, ligt dit nu anders. Door de oorlogen die de VS heeft gevoerd in Irak en
Afghanistan en door de financiële crisis is er een einde gekomen aan de absolute wereldoverheersing van de VS
op economisch, politiek en militair gebied. In diens kielzog is ook de invloed van Europa afgenomen, onder
andere omdat we niet op een effectieve manier de eurocrisis weten te bestrijden. Tegenover het ‘wegzakken’ van
de westerse wereld staat de opkomst van landen als Brazilië, Rusland, India, Zuid-Afrika en China. Met name
China weet door zijn geopolitieke beleid een behoorlijk deel van de macht naar zich toe te trekken. Door de
nieuwe wereldorde en het verkrijgen van toegang tot de schaarser wordende grondstoffen worden geopolitieke
zaken als machtsdenken en militarisering weer belangrijker. In Nederland (en de rest van Europa) is geopolitiek
denken echter in diskrediet geraakt en zijn de uitgaven aan defensie geminimaliseerd. Dit maakt het voor
Nederland (en de rest van Europa) lastig om zijn economische belangen te beschermen en zich aan te passen
aan de nieuwe multipolaire wereldorde. Verder moet het duidelijk zijn dat Nederland deel uitmaakt van een
internationaal systeem, waarin het belangrijk is je positie te behouden en waar nodig uit te bouwen. Internationale
instituties als de VN (met Veiligheidsraad), de NAVO en de EU zijn daarbij van absoluut belang. Nederland moet
hieraan dus minimaal zijn bijdrage leveren. De afgelopen jaren is er echter behoorlijk bezuinigd op defensie.
Nederland besteedt momenteel nog 1% van het BBP aan defensie, terwijl de NAVO-norm 2% is Zoals geschetst
is het hebben van een goed defensieapparaat dus van absoluut belang. Ten eerste om een bijdrage te leveren
aan de handhaving van een stabiele internationale rechtsorde. Verder om veilige handelsroutes en stabiele
afzetmarkten te garanderen. Het is om deze redenen van belang dat er een zekere mate van
zelfbeschermingscapaciteit voorhanden blijft. GLP vindt het dan ook gerechtvaardigd dat er niet verder op
defensie bezuinigd wordt. NB. Het defensieapparaat is ook vaak een voorname factor die wordt meegewogen bij
bepaling van de invloed die een land uitoefent op de internationale gemeenschap. Een dergelijke invloedbepaling
kan voor bedrijven en landen doorslaggevend zijn bij de besluitvorming in een land te investeren. Kortom: er is
een duidelijke koppeling tussen defensie, buitenlandbeleid en toekomstige welvaart.
Ad. 1: GLP is van mening dat onze luchtmacht ook in de toekomst de beschikking zou moeten hebben over
straaljagers. Het hebben van een dergelijk type vliegtuig is de afgelopen jaren onontbeerlijk geweest bij deelname
aan internationale (NAVO-)missies. GLP voorziet ook voor de toekomst een voorname rol voor een dergelijk type
vliegtuig. Temeer ook daar een dergelijke inzet de inzet van grondtroepen kan voorkomen.
Ad. 2: GLP vindt dat het onverantwoord is de levensduur van de huidige F16 verder te verlengen, zowel vanuit
militaire optiek als vanuit een veiligheids- en kostenperspectief.
Ad. 3: De luchtmacht heeft destijds een programma van (militaire) eisen opgesteld. Tot dusverre sluiten alleen de
specificaties van de F35A hierbij aan. GLP vindt het niet verstandig de specificaties heel erg naar beneden bij te
stellen. Het gaat hier om de aanschaf van een toestel dat minimaal 30 jaar mee moet gaan. Het is dan ook van
belang een toestel aan te schaffen dat de komende 30 jaar militair gezien niet te snel wordt achterhaald.
Daarnaast moet het toestel het uiteraard technisch gezien een dergelijke periode kunnen volhouden, tegen
acceptabele operationele kosten.
Ad. 4: Het budget is uiteraard een politieke keuze en hangt samen met de gehele defensiebegroting. Op defensie
is de afgelopen jaren al veel bezuinigd. GLP vindt het onverantwoord hierop nog verder te bezuinigen. Als het
verder aan GLP ligt, wordt het budget voor de F35A in elk geval niet verhoogd.
77
Ad. 5: Het is niet precies duidelijk wat de ontwikkeling van de F35A verder nog gaat kosten, met name omdat het
Pentagon geen volledige openheid geeft. Verder moet uiteraard worden voorkomen dat er meer landen uit het
project stappen, aangezien dit heel duidelijk de ontwikkelingskosten behoorlijk zal doen stijgen.
Ad. 6: Qua tegenorders lijkt de opbrengst niet tegen te vallen. Tot dusver zijn er met een 20-tal Nederlandse
bedrijven contracten aangegaan met een waarde van meer dan 700 miljoen dollar. Zij geven aan dat de
tegenorders aan ca. 4000 man werkgelegenheid biedt.
Conclusie
De kosten van de ontwikkeling van de F35A zijn veel hoger uitgekomen dan voorzien. Bovendien duurt de
levering langer dan verwacht. Er zijn echter geen vergelijkbare, betaalbare alternatieven voorhanden en de F16 is
echt aan vervanging toe. In overleg met de VS en de andere ontwikkelingspartners moet worden voorkomen dat
de ontwikkelingskosten nog verder oplopen. Hiertoe is het sowieso van belang dat er niet meer landen
uitstappen. Natuurlijk heeft ook de VS hier een groot belang en zou dit wat waard moeten zijn. Nu stoppen zou er
in elk geval toe leiden dat er 800 miljoen dollar wordt weggegooid, zonder dat er zicht is op een opvolger voor de
F16. De investering voor 85 toestellen zou nu op 1 miljard meer uitkomen dan begroot. Het lijkt verstandig deze
bittere pil te slikken. Wat GLP betreft zou er desgewenst wel voor kunnen worden gekozen om het aantal van 85
toestellen naar beneden bij te stellen.
Interne organisatie en internationale samenwerking
Dat GLP niet verder wil bezuinigen, wil niet zeggen dat er niet hoeft te worden gekeken naar manieren om de
organisatie van de legeronderdelen efficiënter te maken. Zo kan er meer worden samengewerkt tussen marine,
landmacht en luchtmacht. Ook moet er worden gekeken naar het aantal mensen in de organisatiepiramide. Zo
heeft defensie momenteel een waterhoofd. Er zijn te veel (hoge) officieren ten opzichte van het aantal
strijdkrachten dat zij aansturen. Naast een betere samenwerking binnen het Nederlandse leger moedigt GLP ook
militaire samenwerking binnen de Benelux aan. Vooral waar het aankomt op faciliteiten, zouden de 3 naties
volledig moeten gaan samenwerken. Bekeken dient te worden of deze samenwerking niet verder met andere EUlanden of geheel in EU-verband kan worden uitgebreid.
NAVO
GLP ondersteunt de uitgangspunten van het militaire Noord-Atlantisch Verdrag, dat de wederzijdse verdediging
en samenwerking van de legers van de westerse landen regelt. Zoals gezegd voldoet Nederland met zijn
defensie-uitgaven niet meer aan de NAVO-afspraken. GLP vindt dit zorgwekkend en meent dat Nederland moet
blijven voldoen aan de met de NAVO gemaakte afspraken. Er moet voor worden gewaakt dat Nederland niet als
een ‘free rider’ gezien gaat worden. Dit zou op termijn namelijk consequenties voor onze veiligheid kunnen
opleveren. Qua deelname aan internationale NAVO-missies heeft Nederland de afgelopen jaren nog zeker zijn
steentje bijgedragen. Waarschijnlijk kan Nederland zich hierdoor de eerste paar jaar iets terughoudender
opstellen als het aankomt op nieuwe missies. Als er echter in de nabije toekomst in NAVO-verband besloten
wordt tot nieuwe missies met geweldinzet, vindt GLP dat deelname serieus moet worden overwogen. GLP is dan
ook niet per definitie tegen een juiste inzet van geweld. Uiteraard moet dit wel zoveel mogelijk worden
voorkomen.
Piraterij
GLP vindt het schandalig dat zeelieden vogelvrij verklaard zijn. Wij willen dat koopvaardijschepen in
risicogebieden beter beschermd worden door onze marine en indien nodig tijdelijk uitgerust worden met
mariniers. Op zijn minst zouden rederijen gewapende particuliere bedrijven moeten kunnen inzetten om zo hun
vracht en vooral zichzelf te kunnen beschermen. Maar GLP vindt dit primair een taak voor defensie.
Kernwapens
GLP is voor de verdere afbouw van het kernwapenarsenaal in de wereld. Het is hierbij belangrijk dat dit een
gelijkmatige afbouw is van de arsenalen van de verschillende kernwapen voerende landen. Voorkomen dient te
worden dat meer landen kernwapens gaan voeren.
Veteranen
Veteranendag moet blijven bestaan. Dit geeft oude dienstkameraden de kans om elkaar weer te ontmoeten en is
tevens een gebaar van waardering en respect voor veteranen. Er moet ook meer aandacht komen voor goede
nazorg en ondersteuning van veteranen.
78
Verkeer en infrastructuur
Een evenwicht bij het inrichten van de omgeving met ruimte voor groei, zorg voor groen, een
hoogwaardig openbaar vervoer en een gezonde en goed werkende woningmarkt. De weilanden in het
Groene Hart en de bossen op de Veluwe koesteren we en thuiswerken en buiten de spits reizen
stimuleren we.
Infrastructuur en mobiliteit
Een goede mobiliteit is voor onze maatschappij en economie van groot belang. Gelet op de grote impact van het
gebruik van voer-, vaar- en vliegtuigen en de aanleg van nieuwe infrastructuur op natuur en milieu stelt GLP dat
duurzaamheid hierbij het uitgangspunt moet zijn.
Lager BTW-tarief voor schonere auto’s
GLP wil dat de overheid weggebruikers stimuleert zo schoon mogelijk te rijden. In dat kader pleiten wij voor een
lager BTW-tarief bij de aanschaf van schonere auto’s. Dit kunnen zowel elektrische auto’s zijn als auto’s die rijden
op waterstof of perslucht. Momenteel gaat de meeste aandacht uit naar elektrische auto’s, terwijl in de ogen van
GLP persluchtauto’s de beste papieren hebben, aangezien deze minstens net zo schoon zijn en qua techniek
goedkoper te produceren zijn. Auto’s op waterstof zijn redelijk risicovol, omdat waterstof onzichtbaar is, niet ruikt
en ook de vlam onzichtbaar is.
Meer ‘tankstations’ voor schone auto’s
Voor al deze nieuwe vormen van aandrijving moet er een infrastructuur komen. Langzaamaan komen er steeds
meer oplaadpunten voor elektrische auto’s, maar natuurlijk kun je ook samengeperste lucht ‘tanken’. Net zoals er
dus een infrastructuur zal moeten worden uitgebouwd voor de elektrische auto, moet deze er ook komen voor de
waterstofauto en zal de persluchtauto ook kunnen beschikken over een perslucht-tankstation. Het is vanuit
kostenoptiek wellicht goed om daarbij niet op alle 3 tegelijk in te zetten. Een alternatief voor het opladen van
elektrische auto’s zou kunnen zijn dat berijders van elektrische auto’s hun accu’s kunnen omwisselen. In Israël is
dit al een groot succes. Uiteraard vraagt dit van de elektrische auto-industrie dat er gewerkt wordt aan
standaarden van hanteerbare accu’s, die makkelijk in en uit te monteren zijn. NB. Zowel voor elektrische auto’s
als voor perslucht- en waterstofauto’s geldt dat ze alleen zorgen voor een schoner milieu als de benodigde
energie zo groen mogelijk geproduceerd wordt. Momenteel gebeurt dit nog veel met behulp van kolencentrales;
dat moet dus snel veranderen!
Vervuilende oude auto’s gaan wegenbelasting betalen
Personenauto’s die ten minste 30 jaar geleden in gebruik zijn genomen, zijn vrijgesteld van
motorrijtuigenbelasting. Deze regeling is met name bedoeld voor hobbyisten die er plezier in scheppen zo nu en
dan te kunnen toeren in een oldtimer. De laatste jaren worden er echter op een redelijke schaal oude, vaak
vervuilende auto’s geïmporteerd naar Nederland, om deze als regulier vervoermiddel te gebruiken. GLP wil dat
het gebruik van deze oudere en vervuilende auto’s wordt ontmoedigd, zonder dat het bezit van een echte
oldtimer, waar spaarzaam mee wordt gereden, onaantrekkelijk wordt. GLP stelt daarom voor alleen nog oldtimers
die minder dan 5000 kilometer per jaar rijden, vrij te stellen van wegenbelasting. GLP wil verder een duidelijke
koppeling tussen de hoogte van de wegenbelasting en de vervuiling die de betreffende auto’s veroorzaken. GLP
ziet niet zozeer iets in het invoeren van milieuzones voor oude auto’s, omdat dit in de praktijk moeilijk te
handhaven zal zijn.
Groene golven in de bebouwde kom
Zoals hierboven aangegeven is het van belang dat er een behoorlijke mate van doorstroming is. Door overal in
Nederland in de bebouwde kom groene golven in te voeren op de doorgaande wegen wordt de doorstroming
verbeterd. Dit komt ten goede aan de economie, het milieu en de veiligheid. Dit laatste omdat het alleen zin heeft
de geadviseerde snelheid aan te houden, aangezien je anders het volgende verkeerslicht op rood aantreft.
Overal schoolzones invoeren
Een betere doorstroming mag nooit ten koste gaan van de veiligheid van ouders en kinderen rondom scholen.
GLP wil daarom dat er bij alle scholen schoolzones ingevoerd worden. Dit is al bij een deel van de scholen een
realiteit, maar nog lang niet overal!
Meer eenduidigheid in maximumsnelheden op de snelweg
79
GLP pleit voor meer eenduidigheid rondom de snelheden op autosnelwegen. Het is nu praktisch niet meer uit te
leggen hoe hard je waar mag. Formeel is de snelheid onlangs opgehoogd naar 130 km/u, maar de borden langs
de snelwegen geven nu de volgende snelheden aan: 80, 100, 120 en 130 km/u. Dit overigens los van
wegwerkzaamheden, anders komen daar ook nog 70 en 90 km/u bij. Om een eind te maken aan het oerwoud van
borden en de onduidelijkheid bij bestuurders, pleit GLP ervoor dat er rond steden voortaan altijd 100 km/u
gereden mag worden. Op alle andere plekken geldt 130 km/u, tenzij anders wordt aangegeven middels
matrixborden. NB. GLP was geen voorstander van de verhoging van de snelheid naar 130 km/u. Deze verhoging
levert namelijk praktisch geen economische winst op, maar scheelt wel behoorlijk qua uitstoot en benzineverbruik,
terwijl GLP zowel de uitstoot als het energieverbruik wil terugdringen. Het terugdraaien ervan is echter een dure
aangelegenheid.
Filebestrijding
Files zijn niet enkel slecht voor de economie, maar ook slecht voor de beleving van de automobilist, de sociale
omgeving (aangezien ze erg tijd consumerend zijn) en uiteraard voor het milieu. Bij een betere doorstroming is er
minder uitstoot. Filebestrijding heeft dan ook voor GLP prioriteit.
Ontstaan van files
Files ontstaan doordat er, al dan niet tijdelijk, meer aanbod van verkeer is dan de weg aankan. Over het
algemeen liggen hier weersomstandigheden, wegwerkzaamheden, ongelukken of pieken in het verkeer aan ten
grondslag.
Oplossingsrichtingen
Het weer hebben we niet helemaal in de hand, al kun je door tijdige en juiste informatie weggebruikers wel beter
voorlichten, waardoor er minder files ontstaan. Door wegwerkzaamheden met name ’s nachts en in het weekend
uit te voeren voorkom je veel hinder. Door verder meer aandacht te besteden aan het voorkomen van ongelukken
en het sneller opruimen van de weg na ongelukken, kunnen files omwille van ongelukken ook worden ingeperkt.
Tevens kan het plaatsen van schermen kijkersfiles aan de andere kant voorkomen. De belangrijkste reden voor
files zijn pieken in het verkeer. De pieken worden voornamelijk veroorzaakt door het woon- werkverkeer in
ochtend en avond. Het verkleinen van het totaal aan woon- werkverkeer, zal derhalve behoorlijk bijdragen aan het
oplossen van de files. Net als het beter spreiden van het verkeer over de dag. Meer mensen met elkaar mee te
laten rijden of mensen te overtuigen dat ze met het OV of de fiets naar het werk gaan, alsook het verbeteren van
de weg- en de OV-infrastructuur.
Overstap naar fiets of het OV
Het grootste deel van de werkenden reist momenteel per auto naar het werk. Vaak is een kleine procentuele
afname van het autoverkeer al goed voor een stuk minder files. Derhalve dient de overstap naar fiets of het OV
actief gepromoot te worden. Alsmede ook de verbetering van het OV. Omdat het aandeel van de mensen die met
de auto naar het werk gaan procentueel erg hoog is, zal een procentueel kleine afname van het autoverkeer er in
de praktijk toe leiden dat het openbaar vervoer procentueel veel meer mensen moet gaan vervoeren. Het OV zal
echter moeten worden verdubbeld als slechts 10% van de autogebruikers met het OV naar zijn werk zou willen
gaan. Ons spoorwegnet behoort nu al tot de drukst bereden netwerken ter wereld, waardoor dit niet helemaal
haalbaar lijkt. Het oplossen van het fileleed kan dus niet enkel worden opgelost door mensen de overstap vanuit
de auto naar het OV te laten maken. Het met deze reden verlagen of belasten van de woon-werk vergoedingen
vindt GLP dan ook ronduit een slecht idee. Een beter OV is derhalve niet het hele antwoord op de filebestrijding,
maar draagt zeker bij.
Geen kilometerheffing maar spreiding en voorkoming van woon-werkverkeer
GLP is tegen de invoering van de zogenaamde kilometerheffing. Dit systeem is erg omslachtig en duur en zal in
onze optiek niet leiden tot minder files. Verder is het in onze ogen een ernstige inbreuk op onze privacy. GLP wil
dat bedrijven fiscale voordelen krijgen op het moment dat ze hun medewerkers toestaan flexibel met hun
werktijden om te gaan of thuis te werken. Zo zal er vanzelf een betere spreiding op de wegen komen.
Terugdringen geheel aan woon- werkverkeer
GLP wil maatregelen om het geheel aan woon- werkafstand terug te dringen. Er daarbij moeten worden gekeken
om ofwel het werk dichter bij de woning te brengen, ofwel vice versa. Door de overdrachtsbelasting af te schaffen
bestaat ook de kans dat mensen sneller gaan verhuizen om dichterbij hun werk te gaan wonen. In het uiterste
geval zou je zelf mensen kunnen belonen om dichter bij hun werk te gaan wonen. Dit zal ook nog eens bijdragen
tot het lostrekken van de woningmarkt. De overheid zou verder een website kunnen faciliteren waarop mensen
kunnen aangeven dat ze graag van baan willen ruilen met iemand in een andere plaats of regio. Na wederzijds
80
goedvinden van beide werkgevers zouden werknemers zo van baan kunnen ruilen. Zo rijden er dagelijks
Amsterdammers heen en weer naar het hoofdkwartier van de Rabobank in Utrecht en vice versa: Utrechters met
eenzelfde functie naar het hoofdkantoor van de ABN Amro in Amsterdam. Iets dergelijks is in de jaren ’70 met
landbouwgrond gebeurd: de zogenaamde ruilverkaveling!
Beter benutten bestaand asfalt en verbreden wegen
Veel asfalt wordt niet goed benut. Zo zijn er loze asfaltstroken en zijn wisselstroken en zogenaamde filestroken
delen van de dag gesloten. GLP vindt dit weggegooid geld en wil dat al het bestaande asfalt optimaal ingezet
wordt, in de zin dat hierop de hele dag kan worden gereden. Gebleken is verder dat de aanleg van meer asfalt
het fileprobleem behoorlijk terugdringt. Het aanleggen van meer rijstroken, het verlengen van in- en
uitvoegstroken en het onderscheiden van lokaal en doorgaand verkeer is succesvol geweest. GLP is daarom niet
per definitie tegen meer asfalt. Hoewel meer asfalt ten koste gaat van een groenstrook, levert dit niet per definitie
(meer) schade op aan het milieu. Immers, wanneer auto’s gewoon door kunnen rijden en niet langzaam rijden of
steeds op hoeven trekken, wordt onnodige CO2-uitstoot voorkomen. Het beste is het echter wel wanneer er meer
gebruik gemaakt wordt van gerecycled asfalt of van stil en energieopwekkend asfalt (LT-asfalt). NB. Niet alleen bij
uitbreiding, maar ook bij vervanging van bestaand asfalt zou er van dergelijk asfalt gebruik gemaakt moeten
worden. Zoals gezegd is de scheiding van lokaal en doorgaand verkeer succesvol gebleken. In Nederland is dit
gerealiseerd door wegen naast elkaar neer te leggen; hiermee gaat er meer groen verloren. Er zou ook gedacht
kunnen worden aan het boven elkaar aanleggen van wegen. In bijvoorbeeld Bangkok is dit al erg succesvol. Ter
compensatie van het neerleggen van meer asfalt zou verder gekeken kunnen worden naar het planten van
bomen langs de rijkswegen.
Aanpakken notoire linksrijders
Het lijkt wel of steeds meer automobilisten zoveel mogelijk links blijven rijden, terwijl op de rechterrijstroken in de
verste verte geen voertuig valt waar te nemen. Omdat rechts inhalen niet mag in Nederland, ontstaat er ook na
het verbreden van de weg door notoire linksrijders nog steeds oponthoud op de linkerbanen. Dit onnodig links
rijden maakt het breder maken van wegen dus minder effectief. An sich is het natuurlijk terecht dat rechts inhalen
wordt beboet, aangezien het risico’s met zich meebrengt omdat mensen dit niet verwachten. Raar is het echter
dat de boete voor notoir links rijden maar op de helft ligt van het niveau van de boete voor rechts inhalen. Wellicht
is het beter dit om te draaien! Er zou in elk geval beter opgetreden dienen te worden tegen deze links rijdende
overtreders.
Openbaar vervoer
Veel mensen vinden het nu niet prettig reizen met het openbaar vervoer. Veelgehoorde klachten zijn dat het OV
je niet van deur tot deur brengt, niet frequent genoeg rijdt, veel ritten niet volgens de dienstregeling verlopen en
daardoor aansluitingen worden gemist. Ook voelt lang niet iedereen zich volledig veilig in het OV en klaagt men
over de prijs. Het OV moet verder schoon en comfortabel zijn. Verder zijn er veel klachten van mindervaliden over
de toegankelijkheid. Er is dus veel werk aan de winkel. Omdat het (groepsgewijs) reizen met het OV over het
algemeen veel milieuvriendelijker is dan het reizen per auto, en lang niet iedereen een auto kan betalen, vindt
GLP dat het OV sterk moet worden geoptimaliseerd.
Optimalisatie OV
In deze optimalisatieslag moet er met name gekeken worden naar de frequentie waarmee het OV rijdt en naar de
aansluitingen tussen de verschillende vormen van OV en aanvullende middelen om je uiteindelijk van begin- naar
eindbestemming te brengen. Bovendien is het hierbij van belang dat de rit eenvoudig te plannen is (incl. de
aanschaf van kaartjes). Ook moet de toegankelijkheid voor mindervaliden sterk worden verbeterd. Belangrijke
voorwaarde bij dit alles is dat het OV verder goed betaalbaar blijft. Sterker nog: gelet op de eerder genoemde
nadelen ten opzichte van het autogebruik, zou het uitgangspunt moet zijn dat het OV altijd goedkoper is dan de
auto. GLP vindt echter niet dat het OV onder de kostprijs moet worden aangeboden. Verder is het uiteraard aan
de mensen zelf welk vervoermiddel ze kiezen.
Vervoer van deur tot deur
De auto brengt je precies waar je wilt zijn. Als je met het OV wilt concurreren met de auto, dan moet je ervoor
zorgen dat er een totaalpakket wordt aangeboden van verschillende soorten openbaar (groeps)vervoer (zoals
trein, bus, metro, tram, etc.) aangevuld met meer individuele middelen van vervoer zoals de OV-taxi, de Green
Car en de OV-fiets. Uiteraard mag dit ook de eigen auto of fiets zijn. In die optiek is het belangrijk dat er
voldoende (betaalbare) parkeerplaatsen en fietsenstallingen in de buurt van een station of halte zijn.
Frequentie OV verhogen
81
Op het moment dat het OV frequenter rijdt, zullen meer mensen geneigd zijn hiermee te reizen. Omdat bussen en
treinen nu soms eens per uur gaan, moet je in je dagelijks handelen te veel rekening houden met deze tijden. De
keuze zal dan eerder op de auto vallen, die je kunt pakken wanneer je wilt.
Railinfrastructuur verbeteren
Om de frequentie waarmee treinen rijden te verhogen en aan de andere kant treinen sneller te laten rijden, zal de
huidige, drukke railinfrastructuur moeten worden verbeterd of uitgebreid. GLP wil bestaand spoor zoveel mogelijk
geschikt maken voor snellere treinen. Als uitbreiding nodig is, zou dit zoveel mogelijk gerealiseerd moeten
worden door de aanleg van extra rails langs bestaande tracés. Dit kan wat GLP betreft ook de goedkopere
lightrail zijn. Ook zouden de treinen bij een beetje sneeuw moeten kunnen blijven rijden. Er dient dan ook
behoorlijk te worden geïnvesteerd in het sneeuwvrij houden van de wissels.
Woon-werkverkeer in de Randstad
De RandstadRail verbindt momenteel al de stadscentra van Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer en ontsluit de
tussenliggende woon- en werkgebieden. De RandstadRail bestaat momenteel nog uit drie lightrailverbindingen en
een snelle buslijn. Aangezien OV per lightrailverbinding goedkoper is dan over ‘normaal’ spoor, streeft GLP
ernaar om de RandstadRail verder uit te breiden naar de hele Randstad. Dit zou op sommige trajecten ten koste
kunnen gaan van stoptreinen die er momenteel nog rijden. Hiermee wordt overigens meer ruimte geschapen voor
meer en sneller intercityverkeer.
Snelle OV-verbindingen grote provinciale steden met Randstad via HSL of superbus
GLP wil dat er een net van HSL-lijnen komt dat de Randstad verbindt met grote steden in de regio. Dit ontlast de
verkeersdrukte, doordat het OV een aantrekkelijk alternatief wordt voor forenzen. Zo wordt het ook aantrekkelijker
om vanuit Groningen of Maastricht te gaan werken in Amsterdam, of vice versa. Dergelijke lijnen zullen bijdragen
aan het tegengaan van krimp in deze regio’s en zullen ook de filedruk doen afnemen. Ook kan bekeken worden
of men een lijn doortrekt naar Hamburg, waar men ook aangesloten wordt op het Deense netwerk. Zoals later zal
worden uiteengezet pleit GLP voor een uitbreiding van Schiphol bij Lelystad. Door deze lijn een halte te geven bij
de dependance van Schiphol bij Lelystad wordt er een snelle verbinding tot stand gebracht tussen Schiphol en
haar dependance. Als alternatief voor de HSL zou ook de zogenaamde superbus (van Wubbo Ockels) kunnen
worden ingezet. Ook deze is geschikt voor snelvervoer over langere afstand. Voordeel van deze bus is dat deze
zich later in het normale verkeer kan inpassen.
Betere afstemming met de buurlanden
GLP vindt het wenselijk dat er een betere afstemming over het OV met onze buurlanden komt. Zo zijn op
sommige trajecten naar Duitsland geen Nederlandse dubbeldekstreinen mogelijk en moeten mensen overstappen
op een andere trein. Evenzo betaalt Nederland compensatie aan België voor het HSL-verkeer tussen Amsterdam
en Brussel.
Marktwerking in OV anders invullen
Tot concurrentie is het in het OV maar amper gekomen. Het personenvervoer over spoor wordt in 99% van de
gevallen geregeld door 1 aanbieder, de NS. Alleen een paar trajecten die door de NS zijn afgestoten, zijn door
andere, regionale partijen opgepakt. Op geen enkel traject kun je echter kiezen tussen meerdere aanbieders. In
het stads- en streekvervoer is er iets meer competitie: de uitvoering van het OV is hiertoe op basis van
aanbesteding bij (al dan niet particuliere) OV-aanbieders terechtgekomen. Er zijn echter binnen de stad of regio
geen concurrerende aanbieders. GLP is van mening dat de huidige marktwerking in het OV te weinig heeft
gebracht en dat het zeer waarschijnlijk is dat deze het OV duurder heeft gemaakt. Met name de uitbating van het
spoor moet wat GLP betreft weer in overheidshanden worden genomen. Er lijkt op het drukke railnet weinig
ruimte om meerdere partijen op eenzelfde traject te laten rijden. Ook is de aanschaf van materieel een kostbare
zaak. De NS en ProRail kunnen wat GLP betreft op dat moment weer worden samengevoegd, ter voorkoming
van de huidige miscommunicatie en fouten bij de afstemming tussen beide organisaties. De samenvoeging zal de
efficiency vergroten. Voor wat het stadsvervoer betreft mogen grote gemeenten van GLP zelf bepalen of zij het
OV openbaar willen aanbesteden of niet. Op het vlak van het regionale busvervoer zou er wel meer marktwerking
kunnen komen, waarbij meerdere maatschappijen op hetzelfde traject zouden kunnen gaan rijden. Hiermee wordt
het OV wellicht goedkoper en wordt tegemoet gekomen aan de wens tot frequentere verbindingen. Uiteraard
dient ervoor te worden gewaakt dat ook onrendabele lijnen in het kader van de bereikbaarheid worden
gehandhaafd, bijvoorbeeld door ze bij het verkopen van exploitatievergunningen te koppelen aan rendabele
lijnen.
Duurzaam OV
82
Om de lucht in de steden schoon te houden is het van belang dat er zo min mogelijk uitstoot van uitlaatgassen is.
GLP vindt het daarom van belang dat het OV zo schoon mogelijk is. Dit moet dan ook een belangrijke eis zijn bij
de aanschaf van OV-middelen of de aanbesteding van het OV.
OV-chipkaart
Het gebruik van de OV-chipkaart moet vriendelijker worden gemaakt. Zo moeten er meer oplaadpunten komen,
net als meer in- en uitcheckpunten op perrons. Verder zouden mensen online moeten kunnen zien hoeveel saldo
ze nog op hun kaart hebben staan en saldo kunnen bijschrijven.
NB. Gebruikers zouden overigens ook het geld eraf moeten kunnen halen als ze dat willen.
Fiets
Nederland heeft mede dankzij de oliecrisis in de jaren ‘70 prima fietsfaciliteiten verkregen. Nederland is vaak een
voorbeeld voor andere landen als het aankomt op de infrastructuur voor fietsers. GLP is hier trots op wat er op dit
vlak bereikt is en wil deze faciliteiten graag verder uitbreiden. Het kan namelijk beter. We moeten blijven
innoveren. Wij pleiten bijvoorbeeld voor haalbaarheidsstudies naar fietssnelwegen en een investering in een
proeftraject op dit gebied. GLP vindt het verder een goede zaak dat werkgevers hun werknemers eens per 3 jaar
onbelast een fiets ter waarde van maximaal € 749,- kunnen vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen.
Evenzo mag er voor met de fiets samenhangende zaken maximaal € 82,- per kalenderjaar onbelast aan de
werknemer worden vergoed en verstrekt. Bedrijven mogen dit vergoeden onder een aantal voorwaarden. Zo moet
de werknemer op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij naar zijn werk reist, van de fiets gebruikmaken.
GLP stelt voor dit aantal dagen te verlagen, zodat dit meer dan een derde van het woon-werkverkeer wordt.
Daarnaast is de fiets is niet enkel een vervoermiddel, indirect draagt het ook bij aan het welzijn van de mens.
Waar nodig verzwaren dijken en waterkeringen
Zoals eerder geschetst is er een verandering van het klimaat gaande die uiteindelijk leidt tot het stijgen van de
zeespiegel. GLP vindt dat er actief gehandeld moet worden om de gevolgen van dit veranderende klimaat te
ondervangen. Alle achterstanden op het gebied van onderhoud van dijken en waterkeringen moeten zo snel
mogelijk worden weggewerkt. Ook moeten er nieuwe berekeningen worden gemaakt over de sterkte en hoogte
van onze waterweringen. Waar nodig moeten deze verzwaard worden. Hierop mag absoluut niet bezuinigd
worden! Bescherming tegen (zout) water is van groot belang. Zo loopt Nederland enorme schade op als er land
onder water zou komen te staan. Bovendien zal in geval van overstromingen vanuit de zee, de
zoetwaterhuishouding in een dergelijk geval voor jaren worden verstoord.
Vervoer over water bevorderen
GLP vindt dat de binnen- en kustvaart nog meer benut moet worden voor goederenvervoer. Hierdoor kan het
wegen- en railnet enigszins ontlast worden. Bovendien is vervoer over water veel schoner dan vervoer via de weg
of het spoor. Knelpunten in vaarroutes moeten goed in kaart gebracht worden en daarna ook verholpen worden.
Hierbij valt te denken aan verdieping van rivieren en grote kanalen. Dit is dus in de eerste plaats van belang voor
de scheepvaart, maar ook voor de afvoer van het door de klimaatverandering extra vrijkomende water.
Uitbreiding Schiphol
Naast de Rotterdamse haven is Schiphol een belangrijke motor voor de Nederlandse economie. Schiphol is met
de huidige 50 miljoen passagiers per jaar tot de vierde luchthaven van Europa. Om geen verkeer te verliezen aan
concurrenten Frankfurt en Londen Heathrow is het van belang tijdig te investeren, zodat Schiphol mee kan
groeien met de andere grote Europese luchthavens Schiphol wil de komende jaren de luchthaven uitbreiden met
een 7e en 8e baan en is verder van plan de capaciteit van de terminals te verhogen. Met deze uitbreiding zou de
capaciteit van de luchthaven verder worden uitgebreid naar 65 miljoen passagiers en tussen de 600.000 en
650.000 vluchten per jaar. Deze geplande uitbreiding van luchthaven Schiphol is goed voor de werkgelegenheid
en gaat minstens 10.000 banen genereren. Aangezien er nu al veel overlast is onder de bewoners van de
omliggende gemeenten van Schiphol, ziet GLP heil in het verplaatsen van (een deel van) de uitbreiding van
Schiphol naar de regionale luchthaven van Lelystad. Op het moment dat dit gepaard gaat met de aanleg van een
hogesnelheidsverbinding, zou de afstand zelfs voor transferpassagiers geen probleem moeten zijn.
Invoering wereldwijde vliegtax
Vliegen is een behoorlijk vervuilende manier van vervoer. Dit zal het waarschijnlijk ook blijven, aangezien het
moeilijk is vliegtuigen elektrisch te maken. De accu’s zijn lang niet zo ver ontwikkeld dat ze een vliegtuig lange tijd
in de lucht kunnen houden, zonder ook nog eens te veel ruimte in beslag te nemen. GLP ondersteunt dan ook
van harte het onderzoek naar een meer milieuvriendelijke manier van vliegen. Totdat deze er is, zullen we echter
een ontmoedigingsbeleid moeten voeren en alternatieven voor vliegen moeten stimuleren. Vanwege de crisis en
83
het duurder worden van de vliegtickets heeft ook het bedrijfsleven ingezien dat het niet altijd nodig is om te
vliegen; vaker wordt nu videoconferencingapparatuur ingezet. Uiteraard moedigen we dit van harte aan! Vanuit
het motto ‘de vervuiler betaalt’ pleit GLP voor een wereldwijde invoering van de zogenaamde vliegtax, te
beginnen bij Europa. De opbrengsten hiervan zouden moeten worden besteed aan het eerder genoemde
onderzoek naar het schoner vliegen. Nederland kent momenteel al een dergelijke taks, al is deze momenteel
tijdelijk opgeschort. Ondanks het eerdere pleidooi voor deze tax wil GLP een handhaving van de opschorting,
omdat de Nederlandse vliegvelden nu te veel benadeeld worden door deze maatregel. Deze maatregel zorgt nu
namelijk voor oneerlijke concurrentie.
84
Integratie en diversiteit
Wij willen een vreemdelingenbeleid dat streng en eerlijk is. Hoogopgeleide kenniswerkers zijn welkom om
ons land en onze economie te versterken. Daar hebben we allemaal baat bij. Maar de aanhoudende
toestroom van kansarme migranten leidt tot problemen. In onze wijken, op onze scholen en op de
arbeidsmarkt. Wij willen de toestroom van kansarme migranten daarom stoppen.
Het huidige asielbeleid is niet meer vol te houden. Het is te moeilijk om te zien wie een echte vluchteling
en wie een economische gelukszoeker is. Europese samenlevingen kunnen de grote groepen migranten
niet aan en vreemdelingenhaat ligt op de loer. De enige winnaars van dit systeem zijn de
mensensmokkelaars.
Nederland is een populair land. Uit alle delen van de wereld komen mensen naar ons land, omdat ze
hopen hier een beter leven op te bouwen. Wij begrijpen dat, maar willen wel streng selecteren wie wel en
niet binnenkomt. Wij zien kansen voor hoogopgeleide kenniswerkers. Zij helpen Nederland verder. Maar
als je geen toekomst hebt in Nederland, dan is er ook geen plek voor je.
Voor ons staat vast dat vluchtelingen recht hebben op veiligheid. Maar dat hoeft niet in Europa te zijn. Wij
willen die veilige havens opbouwen in de regio zelf. Daardoor kunnen álle vluchtelingen worden
opgevangen en niet alleen de mensen die rijk genoeg zijn om zich naar Europa te laten smokkelen.
Asielzoekers die geen identiteitspapieren kunnen overleggen, of om een andere reden hun identiteit niet
kunnen aantonen, of hierover liegen, worden niet opgenomen in de asielprocedure. mensen die zonder
paspoort uit het vliegtuig stappen (en die dit bij het instappen dus nog wel hadden), mogen het land niet
betreden en moeten direct terug. Ook vindt GLP dat asielzoekers die tijdens hun procedure een misdrijf
plegen waarvoor in de Nederlandse wet een gevangenisstraf staat, na uitzitting van deze straf direct
teruggestuurd moeten worden naar het land van herkomst.
Opvang vluchtelingen in eigen regio
Wij willen geld steken in de veilige opvang in de regio. Asielaanvragen in Europa zijn dan niet meer nodig. Zo
maken we een einde aan de levensgevaarlijke routes van mensensmokkelaars en voorkomen we problemen in
onze eigen samenleving. Vluchtelingen worden zoveel mogelijk opgevangen in de regio van het land van
herkomst. Dat maakt terugkeer naar land van herkomst nadien eenvoudiger en houdt cultuurverschillen zo klein
mogelijk. Dergelijke opvang dient gefaciliteerd en gefinancierd te worden door de VN, en naar draagvlak te
worden doorbelast aan deelnemende landen. NB. Opvang in de regio is in zijn algemeenheid ook goedkoper.
Integratie
Integratie betekent aanpassing/wederzijds begrip. Om deze reden wil GLP dat alle kinderen, ongeacht religieuze
of culturele achtergrond, samen naar school gaan en onderwezen worden in de verschillen en overeenkomsten
van de verschillende wereldovertuigingen.
Strenge voorwaarden stellen
Voorwaarde voor een goede integratie is dat wij elkaar goed kunnen verstaan en begrijpen. GLP vindt daarom dat
nieuwkomers (het liefst al voordat zij naar Nederland komen) de Nederlandse taal moeten beheersen. Het
spreken van de Nederlandse taal geeft verder toegang tot de arbeidsmarkt. GLP vindt dat in het publieke domein
Nederlands gesproken moet worden. Daarom zal alle communicatie vanuit alle overheden voortaan in het
Nederlands gaan. Naast het spreken van de Nederlandse taal vindt GLP dat nieuwkomers zich moeten
conformeren aan de Nederlandse wet en cultuur, met de bijbehorende normen en waarden. GLP wil dat zij
hiertoe een (symbolische) overeenkomst tekenen bij binnenkomst van ons land. Wat GLP betreft kunnen
nieuwkomers alleen aan onze samenleving deelnemen als zij de taal beheersen en zich grotendeels aanpassen
aan de Nederlandse samenleving. Wie niet kan of niet wil integreren, mag van ons dan ook niet in
Nederland blijven.
Taalachterstanden in vroegtijdig stadium wegwerken
Om taalachterstanden vroeg te constateren wordt al op het consultatiebureau een verplichte taaltoets gehouden.
Als vastgesteld wordt dat een kind een taalachterstand heeft, worden de ouders verplicht om het via voorschoolse
educatie bij te laten scholen. Zo wordt al vroegtijdig voorkomen dat kinderen door een taalachterstand ook op
85
andere vlakken gaan achterlopen. Werken ouders hier niet aan mee, dan moeten zij op de kinderbijslag worden
gekort; deze kan ook volledig worden ingetrokken. Uiteraard moet er hier een uitzondering te worden gemaakt
voor kinderen die om andere redenen (zoals dyslexie) een taalachterstand hebben opgelopen.
Inburgering zelf financieren
Mensen die in Nederland willen gaan leven en werken, moeten verplicht inburgeren. Zij moeten hun eigen
inburgeringscursus betalen. De kosten, waar nu de samenleving voor opdraait, zijn te hoog en de opbrengsten
helaas te laag.
Toegang tot sociale zekerheid voor immigranten beperken
Nederland heeft een goed sociaal stelsel en dat willen we zo houden. Uiteraard heeft dit stelsel een
aantrekkingskracht op mensen die het economisch slechter hebben, wat leidt tot immigratie. GLP wil niet dat dit
sociale stelsel de reden is waarom immigranten naar Nederland komen. Uiteraard zijn ze welkom om hier te
komen werken op het moment dat we de banen in Nederland niet met de Nederlandse beroepsbevolking kunnen
invullen. GLP wil daarom dat immigranten de eerste 5 jaar niet in aanmerking komen voor welke uitkering dan
ook.
Duurzame & leefbare samenleving
Vrijheid is een groot goed in een moderne, open samenleving. Een democratische rechtsstaat als de onze is de
enige staatsvorm die garanties inbouwt zodat iedereen in een zo groot mogelijke vrijheid kan leven en zijn mening
kan uiten. Er zitten echter ook grenzen aan deze vrijheid. Zo zou er geen geweld, geen discriminatie en geen
geloofsdwang moeten zijn! GLP is daarom van mening dat daar waar het bestaan van de rechtsstaat bedreigd
wordt, de staat moet ingrijpen. Uiteraard juichen we het debat toe, maar het bedreigen van de (democratische)
spelregels tolereren we niet
Geloven is iets voor jezelf
GLP vindt dat religie zoveel mogelijk beleden hoort te worden thuis of in een geloofsgebouw. Mensen die niet (of
iets anders) geloven, behoren geen hinder te ondervinden van mensen die wel gelovig zijn. Het spreekt voor zich
dat in geval van het islamitische geloof, oproepen vanaf minaretten niet passen, net zo min als hindoes het recht
hebben om crematieplechtigheden te organiseren op het strand. GLP streeft naar een zo seculier mogelijke
samenleving, waarin er geen geloofsdwang is.
Geen religieuze uitingen bij overheidspersoneel
GLP wil dat overheidsmedewerkers die direct in contact staan met burgers, geen zichtbare religieuze uitingen
dragen (denk aan: keppeltjes, hoofddoeken, enzovoort). De overheid is er voor iedereen en daarom moet de
overheid zo neutraal mogelijk zijn. Hetzelfde geldt voor onderwijzend personeel.
Verbod op gezichtsbedekking
In Nederland houden we van open communicatie. Dit betekent dat we willen zien met wie we van doen hebben.
Ook om veiligheidsredenen willen wij een verbod op gezichtsbedekking. Via camerabeelden moet men duidelijk
kunnen zien wie men is.
Verbod op salafistische moskeeën
Salafistische moskeeën, die zich afzetten tegen de Nederlandse samenleving en die de integratie actief
tegenwerken, passen niet in onze samenleving en worden daarom gesloten. Salafistische predikers zullen niet
meer toegelaten worden tot ons land; als ze hier al zijn, zullen zij een predikverbod opgelegd krijgen.
Religieuze uitwassen aanpakken
Uitwassen van religies moeten zoveel mogelijk worden tegengegaan, al dient dit niet te ontaarden in fobieën. In
dit kader wil GLP dat er geen (directe of indirecte) subsidies worden verstrekt voor segregatie-ideeën en instellingen.
Misdaden vanuit religieus oogpunt
GLP wil zwaardere straffen instellen voor misdaden die vanuit religieus oogpunt worden gepleegd. Denk hierbij
aan eerwraak en genitale verminking. GLP vindt verder dat wanneer een persoon die veroordeeld is voor een
86
dergelijke misdaad, in Nederland verblijft op basis van een verblijfsvergunning, deze na uitzitting van de straf niet
meer in aanmerking komt voor verlenging van deze vergunning.
Veroordeling religieuze vervolgingen
GLP vindt dat niets of niemand zou moeten lijden uit naam van een religie, noch op een andere manier nadeel
hiervan mag ondervinden. Het spreekt daarom voor zich dat GLP tegen elke vorm van religieuze vervolging is.
GLP pleit ervoor dat de Nederlandse en Europese overheid zich hiervoor sterk maken.
Kritiek op religies: onderdeel van de vrijheid van meningsuiting
GLP vindt het een groot goed dat mensen mogen zeggen wat ze willen en heeft vrijheid van meningsuiting hoog
in het vaandel staan. Oproepen tot haat en geweld zijn strafbaar. Kritiek op religies hoort verder bij een vrije
democratische samenleving. Als mensen het idee hebben dat ze hierdoor beledigd worden, hebben zij de
mogelijkheid op toetsing bij de rechter.
Verbod op ritueel slachten
GLP is voor een verbod op ritueel slachten op het moment dat dit onnodig extra dierenleed met zich meebrengt.
GLP stelt zich op het standpunt dat niets of niemand (extra) zou moeten lijden op grond van welke godsdienst
dan ook, dus ook dieren niet.
Religieus onderwijs
Zoals eerder gezegd is GLP voor het afschaffen van scholen met een religieuze of levensbeschouwelijke
grondslag. Zie hiervoor thema onderwijs.
Discriminatie
GLP is tegen discriminatie, inclusief positieve discriminatie. Ook positieve discriminatie kan namelijk tot negatieve
gevoelens in de samenleving leiden. Positieve discriminatie leidt daardoor vaak niet tot een grotere emancipatie
of een betere integratie en schiet daarom haar doel voorbij.
Gelijkwaardigheid van man en vrouw
Mannen en vrouwen zijn gelijk. Wij vinden het daarom onacceptabel dat, veelal vanuit religieuze kring, het
gescheiden houden of anders behandelen van mannen en vrouwen en van jongens en meisjes in publieke
ruimten wordt aangemoedigd. GLP vindt dat hieraan snel een einde moet komen. Over het algemeen verdient de
man nu voor precies dezelfde functie en invulling meer dan de vrouw. De salarissen van mannen en vrouwen in
het bedrijfsleven (en waar aan de orde natuurlijk ook bij de overheid) zouden dan ook gelijkgetrokken moeten
worden. GLP ziet echter niets in positieve discriminatie van vrouwen.
Echtscheidingen en alimentatie
Waar vrouwen achtergesteld worden in het bedrijfsleven, worden mannen achtergesteld als het aankomt op de
toewijzing van de kinderen bij echtscheidingen. GLP vindt dat ook hier een einde aan moet komen. Zonder
aanvullende afspraken zou voor beide ouders de aanspraak op de kinderen even groot moeten zijn. Coouderschap moet de norm worden. Daarnaast moet de pre- emancipatiewetgeving rondom de partneralimentatie
op de schop. Nu moet na een echtscheiding de meestverdienende partner bij een relatie van 5 jaar of langer, tot
12 jaar lang alimentatie betalen aan de minstverdienende partner, ook als er geen kinderen in het spel zijn. GLP
vindt dat op het moment dat er geen kinderen zijn, er geen sprake kan zijn van partneralimentatie. Verder pleit
GLP ervoor dat in de gevallen dat één van de partners omwille van de zorg voor kinderen (of eventueel anderen)
gestopt is met werken, deze partner tot maximaal 4 jaar partneralimentatie kan krijgen. NB. 4 jaar is de duur van
een gemiddelde studie, waarna iemand geacht wordt in zijn eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
Acceptatie homoseksualiteit en transseksualiteit
In veel landen geldt het principe dat iedereen qua geaardheid mag zijn wat hij wil, zolang hij dit maar niet laat
zien. GLP is er trots op dat dit in Nederland anders is! Het lijkt er echter op dat homoseksualiteit en
transseksualiteit nog steeds niet helemaal zijn geaccepteerd. Dat blijkt bijvoorbeeld als we kijken naar de grote
hoeveelheden pesterijen en zelfs geweldplegingen jegens homoseksuelen. Hier moet een einde aan komen. GLP
wil daarom dat de rechten van homo’s, transseksuelen en natuurlijk ook transgenders beter worden verankerd in
de grondwet. Verder willen we inzetten op een betere voorlichting op scholen en een hardere aanpak van de
zogenaamde ‘potenrammers’. De scholen zouden hier de samenwerking kunnen opzoeken met de plaatselijke
87
COC’s. Er moet verder een einde komen aan de mogelijkheid voor confessionele scholen om homoseksuele
leraren en leerlingen te weren. Evenzo moet er een einde komen aan de zogenaamde weigerambtenaren. Het is
homoseksuelen in Nederland bij wet toegestaan om te trouwen. In dat kader staat het niet willen trouwen van
homoseksuelen wat ons betreft gelijk aan werkweigering. Scholen of ambtenaren die homoseksuelen weigeren
aan te nemen of te trouwen, moeten in elk geval worden beboet. Homoseksuelen zouden verder, net als
heterostellen die voldoen aan alle adoptievoorwaarden, kinderen moeten kunnen adopteren. Wij gunnen het ieder
kind om op te groeien in een liefdevol en stabiel gezin. Uit verschillende onafhankelijke onderzoeken
(bijvoorbeeld het onderzoek getiteld ‘Expanding Resources for Children’, uitgevoerd door het Evan B. Donaldson
Adoption Institute) blijkt dat kinderen in eerste instantie behoefte hebben aan een stabiel gezin. Het hebben van 2
vaders of 2 moeders maakt daarbij absoluut geen verschil. Uit Duits wetenschappelijk onderzoek is verder
gebleken dat opvoeding door twee ouders van hetzelfde geslacht absoluut niet schadelijk is voor kinderen en
bovendien dat de ouderschapsvaardigheden van homoseksuele stellen niet verschillen van die van
heteroseksuele stellen. De best mogelijke opvoeding blijkt dus niet per definitie een heteroseksueel stel te
bevatten. Er blijkt ook geen sprake te zijn van lijden door het kind wanneer het door homo’s wordt opgevoed. GLP
vind daarom dat de overheid daar waar het kan, moet meewerken om adoptie door homoseksuele stellen
makkelijker te maken en discriminatie op dit vlak tegen te gaan.
Asiel
Op het moment dat mensen niet meer in hun eigen land kunnen blijven ten gevolge van oorlog of honger, vindt
GLP dat er voorzieningen moeten worden getroffen in de regio. Deze mensen moeten zo dicht mogelijk bij hun
oorspronkelijke woonplaats worden opgevangen, om zo een snelle terugkeer te kunnen bespoedigen. Verder is
de verwachting dat cultuurverschillen op die manier beperkt blijven. GLP is van mening dat dergelijke faciliteiten
gefinancierd moeten worden door de VN en dat landen hieraan naar vermogen moeten bijdragen. Vluchtelingen
die toch in Nederland asiel aanvragen, zullen hier goed worden opgevangen. Toch zodra het weer echt veilig is in
hun land, worden ze teruggestuurd. Men moet duidelijk van tevoren te horen, dat een asielaanvraag in Nederland
tijdelijk is. Illegaliteit of ondersteuning hieraan dient strafbaar te worden gesteld.
Dubbele nationaliteit mag gehandhaafd blijven
GLP vindt niet per definitie dat inwoners een eventuele tweede nationaliteit zouden moeten opgeven, al moedigen
wij ten zeerste aan dat mensen met een dubbele nationaliteit die een hogere ambtelijke functie krijgen, afstand
doen van hun niet-Nederlandse nationaliteit. GLP ziet het liefst dat alleen mensen met de Nederlandse
nationaliteit dergelijke functies bekleden, met het oog op voorkoming van belangenverstrengeling. Wat betreft de
mensen die nog maar net de Nederlandse nationaliteit hebben gekregen, vindt GLP het zelfs wenselijk dat deze
mensen ook nog de oude nationaliteit hebben. Bij ernstig misdadig gedrag zouden deze mensen namelijk nog
uitgezet kunnen worden naar het land van herkomst, waarna de Nederlandse nationaliteit kan worden
ingenomen. Ook vindt GLP dat de Nederlandse nationaliteit moet kunnen worden ingetrokken op het moment dat
mensen dienen in een ander leger dan de Nederlandse. Dit is inclusief niet officiële legers behorende bij een
natie, zoals guerrillalegers.
88
Milieu
De aarde warmt op, en de olie waarop onze economie draait, wordt duurder en duurder. GLP wil een
betaalbare, schone energievoorziening waar onze kinderen trots op kunnen zijn. Wij worden de koploper
in Europa door windmolens op zee te plaatsen, zonnepanelen op onze daken betaalbaar te maken én
energie te besparen. Koploper in plaats van de achterblijver die wij nu zijn.
Het zijn niet de windmolens, maar de de kolencentrales die op subsidies draaien. In 2010 alleen al gaf
Nederland 5,6 miljard euro uit aan directe of indirecte subsidies voor de fossiele industrie, tegenover 1,5
miljard euro voor duurzame energie. GLP wil dat er steeds strengere limieten komen voor de uitstoot van
kolencentrales. De limiet verzekert dat er op termijn geen vieze kolencentrales meer in Europa staan.
Kolen zijn slecht voor het klimaat, maar ook erg slecht voor onze gezondheid. Door zwavel, stikstof en
fijnstof raken onze longen verstopt en krijgen kinderen eerder astma. GLP ziet daarom niets in de bouw
van nieuwe kolencentrales. GLP is een voorstander van een kolenbelasting om schone alternatieven een
kans te geven. Hierdoor wordt energie uit kolen zo duur, dat energieproducenten beter kunnen kiezen
voor bijvoorbeeld gas en biomassa. Daarnaast wil GLP dat er een strenge CO2-norm komt voor nieuwe
energiecentrales. Dan kunnen er echt geen kolencentrales meer bijkomen. Uiteindelijk moet onze
economie alleen nog maar draaien op hernieuwbare energie uit zon en wind.
Al meer dan vijftig jaar wordt er aardgas opgepompt uit het aardgasveld onder Groningen. De
Nederlandse staat en de Nederlandse Aardgas Maatschappij (NAM) verdienen hier miljarden mee.
Wetenschappers waarschuwen al tijden dat het oppompen van gas aardbevingen kan veroorzaken. Deze
waarschuwingen werden tot voor kort niet serieus genomen. De afgelopen jaren is het aantal
aardbevingen en de zwaarte ervan fors toegenomen. In 2013 kwamen zoveel aardbevingen voor dat ook
het kabinet vond er iets gedaan moest worden. De Minister van Economische Zaken heeft nu voorgesteld
om op één plek het oppompen te verminderen. In totaal mag de NAM echter de komende jaren ongeveer
evenveel als altijd blijven oppompen. In het voorstel staat ook dat er meer geld gereserveerd wordt voor
schadeherstel en -preventie. GLP vindt dat dit voorstel niet ver genoeg gaat. De minister en de NAM zijn
al verplicht om de schade die wordt veroorzaakt door het pompen naar gas te vergoeden. Het oppompen
van gas moet daarnaast veel langzamer om de kans op zware aardbevingen te echt te verminderen.
Bovendien moeten de NAM en het Rijk in Groningen investeren in duurzame werkgelegenheid om de
aangerichte economische schade te compenseren.
Vroeger of later zal het gas onder Nederland op zijn. Het kabinet heeft echter nog helemaal niet bedacht
wat we dan moeten gaan doen. GLP vindt dat we de weg vrij moeten maken voor schone energie zoals
wind- en zonne-energie en aardwarmte. Dat is energie die niet opraakt en die veilig is voor de
leefomgeving. Ook moeten we meer investeren in een groene economie zodat we straks minder
afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen zoals gas.
GLP wil de energievoorziening van Europa vergroenen om energieonafhankelijk te worden. Duurzame
energie kunnen we namelijk zonder problemen op ons eigen continent opwekken met zonnepanelen,
windturbines, waterkrachtcentrales en aardwarmte. Daarbij is Europese samenwerking cruciaal zodat we
optimaal kunnen profiteren van Spaanse zon en Hollandse wind.
Alle landen van de Europese Unie betalen samen per dag één miljard euro aan olie, kolen en gas uit
andere landen: in 1990 importeerden we 62 procent van onze energie, in 2008 al 75 procent. GLP wil deze
euro’s liever in Europa houden, om te besteden aan zaken als meer werk, betere zorg en schone energie.
Geen poet meer naar Poetin, geen cheques meer naar oliesjeiks.
We zien CO2 liever onder de grond dan in de lucht. GLP is daarom niet per definitie tegen CO2- opslag.
We hebben niet de luxe om op voorhand nieuwe technieken uit te sluiten; er is geen tijd te verliezen bij
het aanpakken van klimaatverandering. GLP stelt wél een aantal harde voorwaarden aan CO2-opslag.
Investeringen in CO2-opslag mogen niet ten koste gaan van investeringen in duurzame energie en
energiebesparing. Bovendien moet de vervuiler betalen. Dus geen belastinggeld naar CO2-opslag. CO2
mag alleen opgeslagen worden als de veiligheid van mens en milieu gegarandeerd kan worden.
CO2 is nog nooit op grote schaal permanent onder de grond opgeslagen. Demonstratieprojecten kunnen
duidelijkheid geven over mogelijke risico’s. GLP vindt dat die experimenten op zee plaats moeten vinden,
niet in dichtbevolkt gebied. Eerder wilde het vorige kabinet CO2-opslag opslaan onder Barendrecht en in
het noorden van het land. Gelukkig hebben kritische burgers en actiegroepen het kabinet op andere
gedachten kunnen brengen.
GLP wil werk maken van schone energie. Stroom uit zon, wind en water. Dan hebben we geen vieze
kolencentrales meer nodig. Voorkomen is altijd beter dan genezen. CO2 onder de grond pompen is een
lapmiddel; het is beter om die CO2 helemaal niet te produceren. Duurzame energie is niet alleen goed
89
voor het milieu, het levert ook een hoop groene banen op. In Duitsland werken al honderdduizenden
mensen in de groene economie. GLP wil in Nederland ook werk maken van groene banen.
Er is nog geen begin van een oplossing voor het giftige kernafval, dat honderdduizenden jaren radioactief
blijft. Terecht wil geen enkele provincie in ons land het spul opslaan. In Duitsland liggen de vaten in
zoutmijnen te roesten en te lekken. Geen enkele verzekering dekt dat soort schade, dus de Duitse
belastingbetaler draait voor de miljardenschade op.
Kernenergie is peperduur en wordt steeds maar duurder. Alle kerncentrales krijgen financiële steun van
overheden, omdat ze te duur zijn voor ondernemers zelf. Onze economie schiet weinig op met nieuwe
kerncentrales, want het zijn buitenlandse bedrijven die ze bouwen.
Een kerncentrale kost tussen de 4,5 en 6 miljard euro. Zulke bedragen kunnen we beter investeren in
energiebesparing en schone energie. Wind- en zonne-energie leveren meer stroom op, zo toont een
recente studie aan, geven ons een schoner milieu en scheppen meer banen. De kernramp in Japan laat
op tragische wijze zien dat er veiligheidsrisico’s aan kernenergie kleven. De kans op een ongeluk is
relatief klein, maar als het mis gaat zijn de gevolgen niet te overzien.
Het is goed dat de bouw van een tweede kerncentrale in Borssele niet doorgaat. De acties van groene
burgers en de milieubeweging zijn effectief geweest. Als het aan GLP ligt gaat ook de bestaande centrale
in Borssele zo snel mogelijk dicht.
Ook willen wij in Europa een verbod op het subsidiëren van kerncentrales. Dan wordt er geen nieuwe
kerncentrale meer gebouwd. Slim omgaan met energie en meer groene energie, dát zijn de echte
antwoorden voor de toekomst.
Als het aan GLP ligt dan worden in de hele Europese Unie geen vergunningen verstrekt voor boringen
naar schaliegas en steenkoolgas, omdat het transitie naar een duurzame energievoorziening onnodig
afremt.
Bij schaliegaswinning worden onder hoge druk chemicaliën de grond in gespoten, wat kan leiden tot
vervuiling van het grondwater. Om die reden hebben bijvoorbeeld ook de Nederlandse
drinkwaterbedrijven zich ertegen uitgesproken (o.a. Vewin, augustus 2013). Maar schaliegaswinning heeft
nog veel meer nadelen. Zoals het veroorzaken van aardbevingen of lekkage van methaan; een
broeikasgas dat honderd keer zo schadelijk is als CO2, of het veroorzaken van aardbevingen. Verder
heeft schaliegas grote impact op natuur en landschap doordat er tientallen boorlocaties nodig zijn die 24
uur per dag licht en lawaai veroorzaken, evenals een massale aan- en afvoer van zand, water en
chemicaliën. Bovendien maakt de winning van schaliegas Nederland nog afhankelijker van vervuilende
energie en hindert het een radicale overstap op schone energie.
GLP wil daarom geen boorvergunningen voor schaliegas, ook niet voor proefboringen. Ons standpunt is
dat we nu moeten overstappen op duurzame energie en fossiele voorraden in de grond moeten laten.
GLP wil dat Europa harde eisen stelt aan energiebesparing: in 2030 moeten we veertig procent energie
besparen. Gelukkig kan dat makkelijk en het levert zelfs nog werkgelegenheid op.
Energiebesparing is ook de sleutel om onafhankelijk te worden van energie-importen. Dit regelen we
Europees, zodat we gezamenlijk zorgen dat twijfelachtige energiemachten als het Rusland van Poetin
geen vat meer op ons hebben.
GLP wil bedrijven verplichten werk te maken van energiebesparing. Elke investering die binnen vijf jaar
wordt terugverdiend, moet verplicht gedaan worden volgens de Wet Milieubeheer. Deze wet is nu een
dode letter, maar daar moet snel verandering in komen; GrLP wil dat deze wet Europees wordt en ook
gehandhaafd gaat worden.
Bedrijven kunnen sinds kort hulp krijgen om hiermee aan de slag te gaan. Bewoners van oude huizen
krijgen een tegemoetkoming om de kosten van woningisolatie sneller terug te verdienen. Ook
energiebedrijven en woningcorporaties moeten meer gaan investeren in woningisolatie. GLP wil dat
huurders en huiseigenaren met lage inkomens daarbij voorrang krijgen, zodat zij als eersten kunnen
profiteren van een lagere energierekening.
GLP wil dat alle nieuwbouw in heel Europa minstens energieneutraal is. Overheden moeten het goede
voorbeeld geven: er komen daarom zonnepanelen op alle overheidsgebouwen met daarvoor geschikte
daken. Ook willen wij dat er toezicht komt op de verplichting van energielabels bij verkoop of verhuur van
gebouwen. De rijksoverheid moet geld beschikbaar stellen voor gemeentelijk klimaat- en energiebeleid.
Het Bouwbesluit mag de groene ambities van gemeenten niet in de weg staan. Gemeenten moeten
duurzaamheidseisen kunnen stellen die verder gaan dan het Bouwbesluit voorschrijft. GLP wil investeren
in een groene economie. Dan kunnen wij de klimaatverandering aanpakken, duurzame economische groei
scheppen en nieuwe werkgelegenheid creëren. Door op Europees niveau verduurzaming gericht te
90
bevorderen en soms ook af te dwingen, voorkomen we dat landen als Nederland ongestraft achteraan
blijven sukkelen. Bijvoorbeeld door een werkplan om fossiele energiecentrales uiterlijk in 2050 te sluiten.
En een investeringsagenda om alle stroomnetten geschikt te maken voor het ontvangen en transporteren
van lokaal en kleinschalig opgewekte stroom uit zon en wind.
Het moet makkelijker en goedkoper worden om je eigen huis beter te isoleren en van zonnepanelen te
voorzien. Groene investeerders moeten de zekerheid hebben dat hun investering wat oplevert. GLP vindt
dat energiebedrijven jaarlijks een oplopend percentage duurzame energie moeten produceren om
klimaatverandering tegen te gaan. Wij verhogen de belastingen op vervuiling en verlagen de belastingen
op arbeid en groene innovatie. Hierdoor wordt de groene ondernemer beloond en betaalt de vervuiler.
De aarde warmt op, en de olie waarop onze economie draait, wordt alsmaar duurder. GLP wil betaalbare,
schone energie, waar wij trots op kunnen zijn. Nederland kan een koploper in duurzaamheid worden, door
windmolens op zee te plaatsen, zonnepanelen op onze daken betaalbaar te maken én energie te
besparen. Koploper, in plaats van de achterblijver die we nu zijn.
Als de Europese Unie de handen ineenslaat en eensgezind handelt op de wereldenergiemarkt, levert dat
veel banen op. We krijgen weer een technologische en economische voorsprong voor Europa in de
wereld. En de Europese landen zijn niet langer chantabel voor olie- en gasstaten. Europa moet weer een
voortrekkersrol op zich nemen in de strijd tegen klimaatverandering.
Nu helpt de overheid grootverbruikers en producenten van fossiele energie. Jaarlijks ontvangen zij in
Nederland meer dan vijf miljard euro aan belastingvoordelen. Wij schaffen deze voordelen voor
grootvervuilers af en investeren in duurzame energie, die wél toekomst heeft.
GLP verzet zich tegen de bouw van nieuwe kolencentrales, het winnen van schaliegas en het opwekken
van kernenergie. Er zijn immers voldoende alternatieven die wel gezond en duurzaam zijn. Wij willen
maatregelen om schone energie te stimuleren. Dit kan met de ‘Deltawet Nieuwe Energie’. Deze wet
verplicht energiebedrijven om een jaarlijks oplopend aandeel schone energie te produceren en geeft
burgers de vrijheid om zelf hun eigen energie op te wekken.
91
Duurzame energievoorziening
Nederland loopt ten opzichte van andere Europese landen achter met verduurzamen van de energievoorziening.
De kosten voor fossiele brandstoffen lopen op en de productiekosten voor duurzame energie worden lager,
waardoor het omslagpunt voor duurzame energie vanuit economisch oogpunt in zicht is. Door het gebruik van
duurzame energiebronnen te stimuleren wordt voorkomen dat latere generaties dit in hun portemonnee gaan
voelen én de prijs moeten betalen voor milieuvervuiling en klimaatverandering. Ook heeft Nederland dan minder
te maken met geopolitieke kwetsbaarheid die de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen met zich meebrengt.
Fossiele brandstoffen zijn vervuilend en worden schaars
Stijgende energieprijzen en achterblijvende economische groei ten gevolge van de crisis bemoeilijken momenteel
het economisch herstel van het Westen. De belangrijkste redenen voor de stijgende energieprijzen zijn de
stijgende vraag naar energie vanuit de opkomende markten in China en India en de afnemende hoeveelheid
fossiele brandstoffen. Behalve dat fossiele brandstoffen duur zijn geworden door schaarste en conflicten, zijn ze
behoorlijk vervuilend en vaak in handen van ‘minder democratische’ landen, waar Nederland niet afhankelijk van
moet willen zijn.
Vraag naar energie groeit
Met de huidige wereldbevolking kan er al (bijna) niet voldaan worden aan de vraag naar energie; hetzelfde geldt
voor grondstoffen, voedsel en drinkwater. Dit zal in de toekomst alleen nog maar moeilijker worden. De
verwachting is namelijk dat de bevolking op aarde nog sterk in aantal zal toenemen. Momenteel zijn er 7 mld
wereldburgers; dit aantal lijkt zich in 2050 op 9 mld te stabiliseren. Door de (sociale) media zijn de wereldburgers
verder beter op de hoogte van het welvaartsniveau van anderen, waardoor de eigen vraag naar een hoger
welvaartsniveau verder toeneemt. De energieconsumptie in de wereld is de afgelopen jaren al fors gestegen. Met
de economische opkomst van China en India en de verdere stijging van het aantal aardbewoners is het de
verwachting dat deze toenemende vraag naar energie zich de komende jaren zal voortzetten, hoewel deze vraag
door de economische crisis tijdelijk even wat minder is.
De nog aanwezige wereldwijde hoeveelheid aardolie
De vraag ernaar groeit, maar de fossiele brandstoffen zijn merkbaar aan het opraken. Door de stijgende vraag en
het afnemende aanbod zijn de brandstofprijzen flink gestegen. De verwachting is dat deze trend zich
exponentieel voortzet. Hoe eindig zijn de wereldolievoorraden? Bijna de helft van de olie is afkomstig uit 116
enorme bronnen die elk meer dan 100.000 vaten per dag produceren. Afgezien van 4 nieuwe velden zijn deze
velden al meer dan 25 jaar geleden ontdekt. Hoewel er nog voor circa 70 jaar aan olie in de grond zit, is de tijd
van ‘easy oil’ voorbij, omdat het aanbod de vraag nauwelijks kan bijbenen. De capaciteit van de meeste velden
neemt langzaam maar gestaag af, hoewel bijvoorbeeld voor de kust van Brazilië nieuwe reserves zijn gevonden.
Over een jaar of 20 zal de totale olieproductie over zijn hoogtepunt heen zijn en zal het steeds moeilijker worden
de wereld te bevoorraden. Het internationale Energie Agentschap (IEA) verwachte voor de crisis startte al dat
voor 2015 het zogenoemde ‘Peak-Oil’ moment bereikt zou zijn. Dit betreft het tijdstip waarop de winning van
aardolie maximaal is, waarna het de verwachting is dat de productiesnelheid een terminale daling zal inzetten.
NB. Door de crisis is de vraag naar olie (tijdelijk) lager en lijkt dit moment enigszins uitgesteld. Door de schaarste
worden de prijzen hoger. Het rijke Westen heeft dan nog niet meteen een probleem: wij lijken het voorlopig te
kunnen betalen. Maar er kan wel een probleem ontstaan als de aanvoer van olie beperkt wordt. Door de eerder
genoemde mondiale machtsverschuiving kan de schaarste nog worden versterkt. In de nieuwe wereldorde zijn
namelijk energie- en grondstofarme democratieën tegenover energieen grondstofrijke autocratieën en dictaturen
komen te staan. Dergelijke landen zullen niet schromen protectionistische maatregelen te nemen ten bate van de
eigen economie. Van de 15 grootste olieconcerns zijn de meeste in handen van een overheid. Denk hierbij aan
landen als Venezuela, Iran, China, Brazilië en Rusland.
De nog aanwezige wereldwijde hoeveelheid aardgas
Beter is het gesteld met de voorraad aardgas. Er is waarschijnlijk nog voor 65 jaar voorraad aanwezig aan
conventioneel gas. De winning van schaliegas geeft nog eens 150 jaar lucht. De winning van dit schaliegas is
echter duur en kan risico’s opleveren voor drinkwater door het gebruik van chemicaliën die nodig zijn voor de
winning.
Nog aanwezige gas- en olievoorraden in Nederland
Nederland heeft veel van zijn huidige welvaart te danken aan vooral de gasvoorraden. Nog altijd is er veel gas en
in mindere mate olie te vinden in de Nederlandse aardbodem. Het is natuurlijk onzin deze onbenut te laten. Er
92
dient echter wel te worden gekeken naar een zo schoon mogelijke vorm van winning, waarbij de natuur zoveel
mogelijk gespaard blijft. Als het aan GLP ligt, blijven we daarom met onze handen af van de Waddenzee.
Kolencentrales
Gelet op de zeer hoge mate van CO2–uitstoot en de hoge mate aan afval wil GLP dat onze kolencentrales op
termijn worden uitgefaseerd. Er mogen in ieder geval geen nieuwe kolencentrales meer worden bijgebouwd. GLP
zou verder graag zien dat kolencentrales, waaronder de in aanbouw zijnde centrale in de Groningse Eemshaven,
omgebouwd worden tot milieuvriendelijker biomassa- of gascentrales. Graag ziet GLP een onderzoek naar de
financiële en technische haalbaarheid van deze plannen.
Energiebesparing en alternatieve energiebronnen zijn nodig
De conclusie uit deze paragraaf is dat de voorraden gas en olie en de toegankelijkheid hiervan beperkter zijn
geworden, wat heeft geleid tot prijsstijgingen. Deze ontwikkeling zal zich verder voortzetten. Het is daarom van
groot belang voor Nederland om zuiniger met energie om te gaan en te kiezen voor alternatieven voor de fossiele
brandstoffen. Om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan dienen deze zo schoon mogelijk te zijn. Met het
oog op de toegankelijkheid dient dit zoveel mogelijk in eigen beheer plaats te vinden. Een duurzame,
onafhankelijke energievoorziening is dus noodzakelijk vanwege de milieuaspecten, maar ook omdat de economie
en veiligheid hierbij gebaat zijn.
Energiebesparing
Bij een dreigend tekort en het duurder worden van energie is het in eerste instantie van belang dat individuen en
bedrijven zich bewust worden van hun energieverbruik. Op het moment dat iedereen zich bewust is van zijn
huidig verbruik, de bijbehorende kosten en klimatologische voetafdruk, is het de verwachting dat mensen zuiniger
met energie zullen omgaan. Als mensen verder een goed inzicht in hun verbruik hebben, zullen deze
veranderingen direct meetbaar zijn. Door betere voorlichting over energiebesparingen zou er nog veel zuiniger
met energie kunnen worden omgegaan. Iedere burger, ondernemer en de overheid moet worden aangemoedigd
energie te besparen. Vooral de laatste heeft een voorbeeldfunctie. Door panden beter te isoleren en lampen die
veel warmte afstralen te vervangen, kan er al veel worden gewonnen. Bovendien zou apparatuur alleen aan
moeten staan wanneer deze gebruikt wordt. Naast het goede voorbeeld geven kan de overheid nog voor verdere
energiebesparingen zorgen door fiscale maatregelen te nemen die hiertoe leiden. Zo heeft de overheid door het
stimuleren van dubbel glas en het aanbrengen van andere isolatie in het verleden al veel energie bespaard. Ook
zou de overheid bedrijven kunnen ontmoedigen energie te verspillen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan grote
bedrijventerreinen die hun lichtreclames de hele nacht aan laten staan. De overheid kan hierop inspelen door dit
tussen bepaalde tijden te verbieden.
Groene energie
Een groot voordeel van groene energie als alternatief voor fossiele brandstoffen is dat deze minimaal belastend is
voor het milieu. Dat komt omdat groene energie uit onuitputtelijke bronnen komt en vervuilende uitstoot (CO2,
NOX en SO2) minimaliseert. Er zijn verschillende soorten van groene energie die kunnen dienen ter vervanging
van fossiele brandstoffen. De winning van energie uit zonlicht, wind, biomassa, waterkracht en aardwarmte zijn
de bekendste. Daarnaast zijn er nog allerlei minder bekende, veelbelovende initiatieven die nog verder onderzoek
vergen. Hieronder volgen enkele voorbeelden:

Het initiatief van Powerkites, waarbij wind ‘gevangen’ wordt in de atmosfeer (‘Laddermill’- project Wubbo
Ockels);

initiatieven rondom energiewinning vanuit het principe van warmte- en koudebronnen;

initiatieven om energie te winnen vanuit de wisselwerking tussen zoet en zout water en
getijdestromingen. Voordeel bij het laatste is dat het tij continu in beweging is;

energiewinning vanuit de landbouw. Door biogasinstallaties is het bijvoorbeeld mogelijk koeienmest om
te zetten in elektriciteit en warmte;

energiewinning uit afval.
Er kleeft helaas ook een aantal nadelen aan de exploitatie van groene energie. Het is goed hier even bij stil te
staan, zodat deze kunnen worden meegewogen. Enkele nadelen zijn:

Groene energie levert geen constante energie, aangezien er een afhankelijkheidsrelatie is met de
hoeveelheid zonneschijn of wind. Het lukt lang niet altijd om het aanbod te matchen met de vraag naar
energie (of vice versa) en het is lastig is deze groen opgewekte energie zonder veel verlies op te slaan.
Om tegemoet te komen aan deze ‘mismatch’ moet er daarom altijd een soort van back-upcapaciteit
achter de hand gehouden te worden van andersoortige bronnen die een meer constant karakter hebben
en enigszins schaalbaar zijn.

De winning van duurzame energie vergt investeringen en innovatie. De aanschafkosten van bijvoorbeeld
zonnepanelen en windmolens zijn hoog (al worden ze door massaproductie langzaam goedkoper).
Hierdoor is groene energie vaak nog duurder dan fossiele energie.
93



Er kunnen door groene energiewinning hinder of andere ongewenste neveneffecten optreden. Veel
mensen die dicht in de buurt wonen van windmolens, klagen bijvoorbeeld over uitzichtbeperking,
geluidsoverlast en slagschaduw. Anderen vinden dat windmolens de horizon vervuilen. Al leveren de
opslagtanks en schoorstenen met donkere rookpluimen van de gas-, kolen- en olieverwerkende industrie
natuurlijk ook geen fraaie plaatjes op! Grote windparken op zee lijken verder impact te hebben op de
menging van luchtlagen, waardoor ongewenste weereffecten kunnen optreden.
Duurzame energie kan de natuur aantasten. Per jaar vliegen er ruim 20.000 vogels in op windmolens.
Vissen die bij hun tocht een waterkrachtcentrale passeren, overleven dat vaak niet.
Energiewinning uit biomassa kan direct of indirect impact op de voedselvoorziening hebben. De winning
uit de zogenaamde eerste generatie biobrandstoffen, zoals maïs, koolzaad, oliepalm en soja, levert
directe concurrentie voor de voedselvoorziening op. Vooral het armste deel van de wereldbevolking zal
hiervan als eerste de gevolgen ondervinden. Zo braken er in januari 2007 voedselrellen uit in Mexico als
gevolg van prijsstijgingen van 400% voor tortilla’s, vanwege de toegenomen vraag in de Verenigde
Staten naar maïs voor biobrandstof. Ook op het moment dat er biobrandstoffen worden gewonnen uit
gewassen die niet gerelateerd zijn aan voedsel, heeft dit nog impact op de voedselvoorziening, omdat
deze gewassen ook zijn gebaseerd op fotosynthese en dus dezelfde beschikbare productiemiddelen,
zoals landbouwgrond, water en kunstmest, nodig hebben.
Kernenergie
Een alternatief voor fossiele brandstoffen zou kernenergie kunnen zijn. Kernenergie is energie die wordt
opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. Kernenergie komt in alle gevallen
beschikbaar in de vorm van warmte, die in een kerncentrale op conventionele manier (via stoom, turbines en
generatoren) in elektriciteit kan worden omgezet. In Nederland zijn twee kerncentrales gebouwd voor de winning
van energie, in Dodewaard (gesloten in 1997) en in Borssele. De laatste is nog in werking en is goed voor ca. 4%
van de Nederlandse productie van stroom. Kernenergie heeft een aantal voordelen:

Het is een relatief schone energiebron. Bij de opwekking van elektriciteit uit kernenergie komt veel
minder CO2 vrij dan bij de opwekking van elektriciteit in gas- of kolencentrales. Bij het delven van
uraniumerts en het verrijken van uranium voor gebruik in kerncentrales is energie nodig, waarvoor in de
opwekking doorgaans wél CO2 vrijkomt, maar ook als deze indirecte effecten worden meegerekend, is
de uitstoot per eenheid elektriciteit voor kernenergie lager (ongeveer 24 gram CO2/kWh) dan voor kolen
(ruim 900 gram CO2/kWh) of gas (ruim 500 gram CO2/kWh).

Net als bij fossiele brandstoffen levert een kernreactor verder een redelijke constante stroom energie en
is deze enigszins schaalbaar.

De prijs van kernenergie is redelijk gelijk aan de prijs van stroom geleverd door een gasgestookte
centrale. De verwachting is echter dat de gasprijs omhooggaat doordat deze is gekoppeld aan de
olieprijs die steeds verder stijgt.

In tegenstelling tot kolencentrales kent een kerncentrale een klein volume aan afval, al is dit wel hoog
radioactief. Door gebruik te maken van de nieuwste technologie in nieuwere reactors neemt de
hoeveelheid nucleair afval af.
De nadelen van kernenergie hoeven hier nauwelijks uitgelegd te worden. Denk hierbij aan:

De winning van kernenergie is erg risicovol. Zo zijn er gezondheidsrisico’s en milieuschade als gevolg
van de uraniumwinning, de verwerking en het vervoer.

Er is nog geen goede oplossing voor het radioactieve kernafval dat in de kerncentrale ontstaat. Dit afval
is levensgevaarlijk en raakt pas na 240.000 jaar zijn radioactiviteit kwijt. Al die tijd blijft het afval
schadelijk voor mens en milieu en moet het weggeborgen worden en bewaakt blijven.

Er is een risico van verspreiding van kernwapens of sabotage.

Kerncentrales zijn peperduur en alleen te financieren als de overheid meebetaalt. De overheid beheert
het kernafval, betaalt voor de beveiliging van de kerncentrale en afvaltransporten en neemt de schade
van een eventuele kernramp op zich. Geen enkele verzekeraar is namelijk bereid de risico’s te
verzekeren.

Kernenergie is verder niet duurzaam. De grondstof voor kernsplijting, uranium, is namelijk beperkt
voorradig (60 tot 100 jaar).

Door de gebeurtenissen in Tsjernobyl en meer recentelijk in Fukushima is er niet veel draagvlak meer
voor kernenergie.
GLP is tegen kernenergie. Er moet in Nederland geen nieuwe kerncentrales gebouwd worden. Ook moet worden
bekeken hoe snel de bestaande centrale in Borsele zo snel mogelijk gesloten kan worden. Tevens moeten we
nog eens goed kijken wat er precies gedaan is aan het opbergen van de afval.
Energietransitie
Het spreekt voor zich dat GLP groene energie als voornaamste alternatief ziet voor fossiele brandstoffen. Zolang
er echter nog problemen zijn met de kosten en het constante aanbod van groene energie, zou dit kunnen worden
aangevuld door gascentrales en met kernenergie (als een vorm van ‘back-upcapaciteit.’) Het eerste vanwege de
nog aanwezige gasreserves in Nederland. Wat betreft kernenergie moet het duidelijk zijn dat deze aanvulling van
tijdelijke aard is. GLP vindt dat er in Nederland niet meer geïnvesteerd wordt in nieuwe kerncentrales. Kernstroom
94
kan, zover we het niet zelf produceren, worden ingekocht in bijvoorbeeld Frankrijk. Het is verstandig hiervoor nu
al langdurige contracten aan te gaan, voordat de prijzen van fossiele brandstoffen helemaal de pan uit rijzen. De
ontwikkeling van goedkopere groene energie en het koppelen van groene energie aan het energienetwerk mag
ondertussen geen strobreed in de weg worden gelegd! GLP wil dat de overheid, wetenschappelijke instituten en
het bedrijfsleven meer gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat Nederland in 2030 de helft van zijn energie uit
duurzame bronnen haalt, om uiteindelijk in 2050 alleen nog gebruik te maken van duurzame energie. Dit dient
daarom te worden ingebed in het eerder genoemde topsectorenbeleid. GLP wil dat hierbij de volgende ijkpunten
als doelstelling worden meegenomen:
o 2020: 30% duurzaam;
o 2030: 50% duurzaam;
o 2040: 75% duurzaam;
o 2050: 100% duurzaam.
GLP ziet een voorname rol voor de overheid in de regievoering van de energietransitie. De overheid kan namelijk
op meerdere manieren bijdragen om het bedrijfsleven en particulieren te overtuigen de overstap van fossiele
brandstoffen naar duurzame energie te maken. Belangrijk hierbij is om de eerder genoemde nadelen weg te
nemen, waarbij het nietconstante aanbod en de kosten van groene energie de belangrijkste zijn.
Keuze voor groene energievorm
GLP wil de keuze voor een bepaalde groene energietechnologie zoveel mogelijk aan de markt laten. GLP pleit er
echter wel voor dat de overheid een onafhankelijk, objectief onderzoek laat uitvoeren naar de exploitatie en
opbrengsten van de verschillende soorten groene energie, zodat er vervolgens kan worden ingezet op de juiste
vorm van groene energie. Het is verder verstandig op meerdere technologieën tegelijk in te zetten. Diversificatie
in de energievoorziening leidt namelijk tot minder afhankelijkheid van andere landen. Bovendien kunnen hiermee
fluctuaties in het aanbod worden opgevangen. Hierdoor wordt de eigen economie minder kwetsbaar en wordt de
politieke invloed van energieleveranciers verkleind. Gezien de eerder genoemde nadelen van windmolens dienen
deze wat GLP betreft zo ver mogelijk bij woningen vandaan te worden geplaatst: op (zee)dijken,
industrieterreinen, langs snelwegen buiten de bebouwde kom, op zee, enz. De beïnvloeding van een grote
concentratie aan windmolens op het weer dient nader onderzocht te worden. Als het aan GLP ligt worden er
bovendien in elk geval geen biobrandstoffen gebruikt voor energiewinning die ook als voedsel dienen, of op een
andere manier concurreren met voedsel. Het beste is hiertoe bijproducten of afvalproducten zoals cacaoschillen
te gebruiken, of biobrandstoffen uit de derde generatie, zoals algen.
Gasbaten gebruiken om te verduurzamen
GLP vindt dat de Nederlandse gas- en oliebaten niet meer moeten worden gebruikt om de overheidsfinanciën
sluitend te krijgen of de staatschuld af te lossen. Zij moeten worden aangewend om de transitie naar een
onafhankelijke, duurzame energievoorziening op gang te helpen. Verder kan dit geld worden aangewend voor
andere duurzame investeringen/innovaties.
Het beprijzen van niet-duurzame energie
Waarschijnlijk is de belangrijkste reden waarom mensen nog niet op grote schaal overgestapt zijn naar groene
energie, het nadeel dat deze vorm van energie veelal nog duurder is dan fossiele brandstoffen. Doordat de
ontwikkeling van groene energie (zoals de productie van zonnecellen en windmolens) nog relatief nieuw is, zijn er
door innovatie en massaproductie nog voordelen te behalen. Dit zal deze productie goedkoper maken. Anderzijds
worden fossiele brandstoffen schaarser en duurder. De verschillen worden dan ook op termijn kleiner. Fossiele
brandstoffen zijn vooral goedkoper omdat de maatschappelijke kosten van fossiele bronnen onvoldoende
terugkomen in de kostprijs. De overheid zou er, vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’, voor kunnen zorgen dat
de onttrokken waarde wel wordt meegenomen in de beprijzing van fossiele brandstoffen. Hierdoor ontstaat er een
gelijker speelveld en wordt het relatief voordeliger groene energie aan te schaffen.
Minimale CO2-prijs
Het uit het Kyoto-protocol (1997) voortvloeiende Europese handelssysteem van emissiehandel (ETS) had deze
beprijzing eigenlijk al moeten regelen. Dit systeem is destijds opgezet om te komen tot een vermindering van de
uitstoot van broeikasgassen. Emissiehandel is de handel in emissierechten. Emissierechten geven landen of
bedrijven het recht om bepaalde broeikasgassen of andere schadelijke gassen uit te stoten. Het gaat daarbij om
de uitstoot van bijvoorbeeld kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O), chloorfluorkoolstofverbindingen
(hfk’s) en bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOx). Als het aantal rechten beperkt is, wordt het voor bedrijven duur om
deze gassen uit te stoten, wat zou moeten leiden tot vergroening van het productieproces en investeringen in
hernieuwbare energie. Meer officieel is emissiehandel de handel in emissieruimte. De emissieruimte geeft aan
hoeveel een land of bedrijf van een bepaald gas mag uitstoten (emitteren). In theorie is emissiehandel een
efficiënte beleidsmaatregel ten opzichte van bijvoorbeeld een emissiebelasting (ecotaks, slecht voor de
concurrentiepositie) of fysieke emissiebeperkingen (hoge transactiekosten). Toch lijkt het systeem momenteel
niet goed te functioneren, wat te maken heeft met de toekenning van deze emissierechten. De emissierechten in
95
de EU zijn primair verdeeld via een gratis toedeling van emissierechten (grandfathering) aan bedrijven op basis
van hun toenmalige uitstoot. Daarbij is een overschot aan emissierechten ontstaan doordat landen te veel rechten
(certificaten) aan bedrijven hebben uitgedeeld. In de periode 2005-2007 was er een overallocatie van 200 miljoen
ton emissierechten (10% van de markt) en stortte de prijs in naar nul eind 2007. Door de economische crisis in de
jaren 2008 tot en met 2011 daalde bovendien de productie van veel bedrijven, waardoor ze nog meer
emissierechten overhielden. Hierdoor is nog geen succesvolle markt ontstaan. Door een overaanbod aan
emissierechten daalde de prijs. Een te lage CO2-prijs zorgt er echter voor dat het prijsverschil tussen groene en
grijze energie te groot blijft, waardoor bedrijven niet geprikkeld worden om hun uitstoot te verminderen. Voor
bedrijven is het in de meeste gevallen goedkoper om emissiecertificaten te kopen en gewoon door te gaan met
vervuilen, dan om milieumaatregelen te nemen. GLP pleit daarom voor een minimale CO2-prijs, zolang de CO2markt niet goed werkt. Een versnelde verlaging van het totale uitstootplafond zou de situatie kunnen verbeteren,
maar hiervoor is onvoldoende politiek draagvlak. GLP pleit er daarom voor dit thema hoger op de agenda van de
EU te plaatsen om dit systeem werkend te krijgen.
Fiscale vergroening
De overheid kan ook door fiscale maatregelen een rol spelen in het verleggen van prikkels zodat er sneller
gekozen wordt voor groene energie. Door dit op een ander vlak te compenseren, zoals door het verlagen van de
arbeidskosten, kan dit voor het bedrijfsleven redelijk budgetneutraal verlopen. Ook voor de overheid kan dit
budgetneutraal. De overheid zal bij een mindere afname van fossiele brandstoffen accijns mislopen. Dit zal echter
worden gecompenseerd doordat er door het goedkoper worden van arbeid minder werklozen zullen zijn, wat leidt
tot minder uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De overheid kan verder bijdragen aan het terugbrengen van
het energieverbruik door huishoudens en bedrijven in het algemeen te stimuleren tot het nemen van
energiebesparende maatregelen door deze in het lagere BTW-tarief onder te brengen.
Geen fiscale voordelen meer voor (grootverbruik) fossiele energie
Momenteel zijn bepaalde bedrijfstakken en grootverbruikers vrijgesteld van accijnsheffing op fossiele
brandstoffen, of ze krijgen korting hierop. GLP wil dat er aandachtig gekeken wordt naar deze regelingen zodat
prikkels verlegd worden. Zij zouden enkel nog moeten blijven bestaan als de overstap naar groene brandstoffen
gemaakt wordt. Voor fossiele brandstoffen moeten deze regelingen in elk geval worden afgebouwd. Alleen voor
bedrijfstakken waarvoor nog geen volwaardige schonere alternatieven zijn, zoals de vliegtuigindustrie, zouden
deze regelingen (nog) in stand gehouden kunnen worden.
NB. Er zijn in de vliegtuigindustrie inmiddels initiatieven waarbij kerosine uit algen wordt gewonnen. Uitgangspunt
is dat GLP uiteindelijk helemaal af wil van subsidies of belastingkortingen op de afname van fossiele
brandstoffen. De opbrengsten uit deze maatregel moeten ten gunste komen aan de economie door de belasting
op arbeid te verlagen.
Overheidssteun voor energie-innovatie
GLP is geen groot voorstander van het verstrekken van subsidies, zeker niet als ze structureel van aard zijn of
bedoeld zijn om een niet-sluitende exploitatie sluitend te maken. Wel vindt GLP dat het beleid rondom subsidies
een grotere continuïteit moet krijgen, zodat de spelregels niet tijdens het spel veranderd worden. In de afgelopen
jaren zijn subsidieregelingen rondom duurzame energie zo vaak gewijzigd, dat mensen niet weten waar ze aan
toe zijn en er geen gebruik gemaakt wordt van deze subsidieregelingen, waardoor het gewenste effect uitblijft. Op
dit vlak zou Nederland een voorbeeld aan Duitsland kunnen nemen. GLP wil dat subsidies er met name op
gericht zijn de groene- energiewinning middels innovaties goedkoper te maken. Regelingen waarbij subsidies
worden verstrekt ter dekking van niet-sluitende exploitaties moeten zo snel mogelijk worden afgebouwd. Groene
energie moet namelijk op (korte) termijn zonder subsidies kunnen wedijveren met de fossiele brandstoffen.
Eventueel kunnen subsidies worden verstrekt ter overbrugging van de startperiode bij de exploitatie van een
nieuwe, groene vorm van energiewinning. GLP pleit er echter meer voor dat de overheid hiertoe zachte leningen
verstrekt en optreedt als (eerste) klant.
Toevoer van particuliere, decentraal opgewekte energie aan het netwerk
De Nederlandse overheid zou decentrale opwekking van energie door particulieren meer moeten stimuleren. Zij
kan dit doen door de aanschaf van middelen hiertoe in het lagere BTW-tarief te plaatsen (het eerder genoemde
BOW-tarief) en het makkelijker verstrekken van vergunningen om dergelijke middelen te plaatsen (denk
bijvoorbeeld aan het plaatsen van windturbines of zonnepanelen op dak of erf). Daarnaast zou de overheid zich
sterk moeten maken om het voor mensen en bedrijven makkelijker te maken energie die ze zelf hebben
opgewekt, toe te voegen aan het netwerk. Dit moet dan uitmonden in een saldering van de energierekening.
Bovendien kan de overheid een rol spelen in de voorlichting van decentrale energieopwekking. Mensen en
bedrijven zullen door deze maatregelen uiteindelijk sneller overgaan op eigen energieopwekking!
Vergroenen elektriciteitsnetwerk
96
De aanlevering van de meeste duurzame energiesoorten, zoals wind- en zonne-energie, is niet constant van
aard. Het aanbod is zelfs moeilijk voorspelbaar. Ook gaat er veel energie verloren bij het transport. Door de
onregelmatige toevoer van groene energie is het voor de netbeheerders lastig om vraag en aanbod op het net in
balans te houden. Dit zal nog moeilijker worden als in de toekomst steeds meer consumenten zelf stroom aan het
net gaan leveren door bijvoorbeeld zonnecellen op hun dak te plaatsen of door het gebruik van microwarmtekrachtkoppelingen. Dit betekent dat netbeheerders, producenten en consumenten steeds sneller zullen
moeten anticiperen op fluctuaties in het aanbod. Om het elektriciteitsnet met de toenemende onvoorspelbaarheid
van het elektriciteitsaanbod om te laten gaan, worden er nu zogenaamde smart grid-technologieën ontwikkeld.
GLP wil dat uiteindelijk zoveel mogelijk particulieren die decentraal energie opwekken, gekoppeld worden aan
dergelijke smart grids. Ook zou dit particuliere decentrale aanbod als het aan GLP ligt, zoveel mogelijk voorrang
moeten krijgen op het andere aanbod naar het elektriciteitsnet. Door uiteindelijk zoveel mogelijk groeneenergienetwerken te koppelen, kan het nadeel van het niet- constante aanbod van groene energie zo goed
mogelijk worden ondervangen, omdat dan het gebied waar de zon schijnt of de wind waait voldoende groot is,
waardoor er toch een constant aanbod van groene energie mogelijk is. Dit is een belangrijke voorwaarde om in
2050 100% duurzame energie te kunnen genereren en afnemen.
Klimaatverandering
De temperatuur op aarde is de afgelopen decennia gemiddeld een paar tienden graad gestegen. Op de ene plek
wat meer dan de andere. Zo is de gemiddelde temperatuur sinds het begin van de twintigste eeuw met ongeveer
0,74°C gestegen. Waarbij in Nederland de opwarming sinds 1950 overigens twee keer zo snel verliep. GLP
onderschrijft dat er een verandering van klimaat aan het plaatsvinden is. Het klimaat is door de eeuwen heen
namelijk altijd al aan verandering onderhevig geweest. Deze veranderingen hebben in het verleden echter altijd
enkel te maken gehad met de stand van de aarde ten opzichte van de zon, de mate van zonneactiviteit en het
aantal zonnevlekken. Ook hebben in het verleden grote vulkaan erupties invloed gehad. Een groot deel van de
huidige klimaatwetenschappers schetsen echter dat de huidige klimaatverandering zich sneller lijkt te voltrekken
dan de klimaatveranderingen die zich de afgelopen millennia hebben voorgedaan. Zij schetsen dat de
klimaatopwarming sterk is beïnvloed door een hoge concentratie aan broeikasgassen in de aardatmosfeer, zoals
koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O), welke heeft geleid tot het zogenaamde broeikaseffect.
Deze hoge concentratie aan broeikasgassen zijn het gevolg van menselijke activiteiten, zoals het verbranden van
fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en de intensieve landbouw en veeteelt. Door het
broeikaseffect warmt de aarde sneller op. De conclusies dat de mens invloed heeft op het klimaat zijn niet
eensluidend, maar worden wel ondersteund door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de
VN. Het IPCC heeft als doel zonder partijdigheid en op wetenschappelijke wijze een duidelijke, transparante en
objectieve evaluatie te maken van de beschikbare wetenschappelijke, technische en socioeconomische
informatie in verband met de klimaatveranderingen. Doordat het IPCC de broeikastheorie ondersteund wordt
deze theorie door het grootste deel van de wereldcommunity redelijk aanvaard. Voor de toekomst schetst het
IPCC dat gegeven hun modelberekeningen de temperatuur tussen 1990 en 2100 met 1,1 °C tot 6,4 °C stijgt.
Waarbij aangetekend wordt dat met name temperatuurstijgingen van meer dan 2 °C zouden grote veranderingen
met zich meebrengen voor mens en milieu, door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden,
extreme neerslag en andere effecten. GLP acht de kans dat de mens grotendeels verantwoordelijk is voor de
huidige klimaatverandering niet groot, echter vinden wij de discussie of de mens nu wel of geen invloed heeft op
het klimaat, van minder belang. Het risico is te groot om doelloos af te wachten wat er gaat gebeuren. Het is in elk
geval zaak zo goed mogelijk om te gaan met de consequenties van de klimaatverandering en na te gaan of dit
ten goede te keren is. De veranderingen die wel in de invloedsfeer van de mens ligt, dienen in elk geval zo snel
mogelijk te worden beperkt. hiertoe moeten afspraken worden gemaakt met zoveel mogelijk landen, zodat er
geen concurrentienadelen voor participerende landen ontstaan. Naast het nemen van maatregelen die de
klimaatverandering afremmen is het overigens zaak om nadere afspraken te maken met de wereldgemeenschap
over gedragswijzigingen van de mensen die tot een verduurzaming van de aarde kunnen leiden. Er moet een
verandering worden ingezet om te zorgen dat er in de toekomst voor iedereen voldoende voedsel en energie zal
zijn. Het roer moet duidelijk om!
Gevolgen klimaatverandering
De ijskappen in de poolgebieden en op de hoger gelegen bergketens in de wereld sneller te smelten. Dit gaat
veelal gepaard met overstromingen en leidt uiteindelijk tot stijging van de zeespiegel. Voor het laaggelegen
Nederland, waar ook nog een paar grote rivieren doorheen lopen, is het daarom van belang alle dijken en
waterkeringen op orde te brengen. Al een paar keer hebben we het laatste decennium meegemaakt dat een
aantal rivierdijken het overtallige water niet afdoende kon keren; dit voor het laatst nog in januari 2012. Gelukkig
zijn onze zeeweringen tot nu toe afdoende gebleken. Veel kansberekeningen zullen echter opnieuw gedaan
moeten worden en waar nodig zullen versterkingen moeten worden aangebracht. Nederland moet in elk geval
letterlijk het hoofd boven water blijven houden! Verder gaat de klimaatverandering gepaard met extreme
weersomstandigheden. Ook in Nederland wordt praktisch elk jaar opnieuw het ene koude-, warmte-, droogte- of
natheidrecord gebroken. Tot echt grote issues heeft dit in Nederland niet geleid. Deze extreme
weersomstandigheden kunnen naast (tijdelijke) evacuaties leiden tot mislukte oogsten en problemen met de
drinkwatervoorziening. In Azië en de Verenigde Staten zijn al enkele keren grote voedseloogsten mislukt. Dat
97
heeft geleid tot stijgende prijzen en soms tot voedselschaarste. Zo lijken de opstanden in het Midden-Oosten
(Egypte, Tunesië en Syrië) deels gevoed te zijn door de stijging van brood- en graanprijzen. NB. Met name in
landen waar een groot deel van de inkomsten van mensen opgaat aan voedsel, zal dit snel tot een reactie leiden.
Het is dan ook zaak om de voedselproductie meer te spreiden en door innovatie te proberen deze minder
afhankelijk van het klimaat te maken.
98
Milieumaatregelen
Belastingvoordeel voor zuinige auto moet blijven
GLP wil dat het belastingvoordeel voor zuinige auto’s en elektrische auto’s blijft bestaan. Zo bevorderen we het
milieubewustzijn van burgers en wordt milieubewustzijn ook beloond.
Energieneutraal bouwen
GLP wil dat nieuwe gebouwen zoveel mogelijk energieneutraal gebouwd worden, en dat bestaande gebouwen
zoveel mogelijk energieneutraal gemaakt worden. De overheid zou hierin het goede voorbeeld moeten geven
door hier zelf zo snel mogelijk mee te starten. Als verder ook de woningbouwverenigingen hun woningen gaan
voorzien van warmte-isolatie, zonnepanelen en de zogenaamde groene daken is al een groot deel van de
gebouwen energieneutraal.
Stelsel statiegeld handhaven en uitbreiden
GLP is voor de handhaving van statiegeld op petflessen en bierflesjes. Sterker nog: GLP wil dit, net als in
Duitsland, uitbreiden naar blikjes en kleine (plastic) flesjes. Al het afval langs de weg is GLP een doorn in het oog!
Stil en energieopwekkend asfalt
GLP wil dat het asfalt op de Nederlandse wegen bij de eerstvolgende vervanging wordt voorzien van stil en
energieopwekkend asfalt. Bij dit asfalt wordt onder het wegdek materiaal aangebracht dat trillingen omzet in
energie.
Accijns op vuurwerk
We kennen in Nederland al jaren de traditie dat er rondom Oud en Nieuw veel vuurwerk wordt afgestoken. Naast
dat er hiermee voor miljoenen aan geld letterlijk de lucht in gaat, komen er ten gevolge van het onzorgvuldig
afsteken jaarlijks vele mensen in het ziekenhuis terecht. Ook leiden de harde knallen en flitsen tot veel angst en
stress bij dieren. Beide aspecten worden aangestipt in de bekende SIRE-spots over het afsteken van vuurwerk.
Onderbelicht blijft het feit dat het afsteken van vuurwerk jaarlijks veel schade oplevert aan mens en milieu. Door
het vuurwerk komen er veel schadelijke stoffen in de lucht en het grondwater terecht. Vuurwerk zorgt de eerste 2
uur van het nieuwe jaar voor pieken in de concentraties fijnstof, soms wel 40 keer zo hoog als normaal. Deze
fijnstof bevat vaak zware metalen en dringt diep door in de longen. GLP wil nog niet zover gaan om een
vuurwerkverbod op te leggen. Wel moet de overheid accijns gaan heffen op de verkoop van vuurwerk en moet er
in de voorlichting omtrent het gebruik van vuurwerk ook aandacht worden besteed aan de vervuiling die dit
oplevert. De opbrengsten van de accijns kunnen dan worden aangewend aan deze voorlichting en aan het
opruimen van het afgestoken vuurwerk op nieuwjaarsdag.
CO2-opslag
De ondergrondse opslag van CO2 is wat ons betreft een goede ontwikkeling, mits deze (kosten)effectief en veilig
is. De effecten ervan moeten verder onderzocht worden en ondertussen moeten we ons bezighouden met het
terugdringen van de CO2-uitstoot. Bovendien willen wij niet dat CO2 wordt opgeslagen onder bewoonde gebied
en natuurgebieden.
Vrijhandelsakkoorden (TTIP, CETA, TISA en anderen)
GLP wil geen vrijhandel ten koste van milieu, dierenwelzijn, voedselzekerheid, mensenrechten en privacy.
Voor GLP is handel ondergeschikt aan moraal. Mensenrechten en duurzaamheid mogen niet wijken voor
economische kortetermijnbelangen. GLP is tegen vrijhandelsakkoorden omdat deze de democratie ondermijnen
en grote negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid en voor de
keuzevrijheid en privacy van consumenten.
GLP maakt zich grote zorgen over het plan voor een vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de VS een
vrijhandelsakkoord zal worden afgesloten, het zogenaamde TTIP. Zeker op het gebied van landbouw en voedsel
zal dit verstrekkende gevolgen hebben voor milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid en de keuzevrijheid van
consumenten. De harmonisering van dat productstandaarden en veiligheidsvoorschriften binnen TTIP zal er toe
leiden dat de Europese standaarden voor onder andere milieu en dierenwelzijn omlaag gehaald zullen worden.
99
In de onderhandelingen over TTIP is ook harmonisering van de regelgeving op het gebied van privacy en de
bescherming van intellectueel eigendom aan de orde. Dit zal een verlaging van de bescherming van burgers,
consumenten, boeren en bedrijven in de Europese Unie betekenen. De bescherming van investeerders via het
ISDS (Investor State Dispute Settlement) leidt bovendien tot een ondermijning van democratisch tot stand
gekomen wetten en regels die op dit moment gelden in Nederland en in de EU en zal de democratische
mogelijkheden voor herziening of aanscherping van beleid ernstig beperken. Dit zogenaamde arbitrageinstrument (ISDS) maakt effectief een einde aan de bevoegdheid van nationale parlementen om namens de
bevolking wetten te maken tegen milieuvervuiling. Deze clausule geeft bedrijven het recht om staten aan te
klagen voor bijvoorbeeld milieumaatregelen die het bedrijfsleven schaden in het economisch belang. Onze eigen
regels en onze eigen rechters worden hierdoor buitenspel gezet voor het economische belang van multinationals.
De GLP is fel tegen ISDS
Ook het vrijhandelsverdrag met Canada, CETA genaamd, baart ons grote zorgen. De onderhandelingen hierover
hebben de afgelopen jaren plaatsgevonden achter gesloten deuren, en nu hebben de Europese Unie en Canada
hun handtekening al onder dit verdrag gezet. De Europese Commissie wil zelfs voorkomen dat de lidstaten nog
iets te zeggen hebben over dit verdrag. Door dit verdrag zal het onmogelijk zijn om nog voorwaarden te stellen
aan de producten die vanuit Canada de EU binnen komen. Dat vindt GLP onaanvaardbaar.
100
Dier en natuur
Kleinschaliger productieprocessen doen meer recht aan aan het welzijn van dieren en verkleinen de kans
op uitbraak en verspreiding van dierziekten. Ook de schadelijke uitstoot van broeikasgassen, die met het
transport gepaard gaat, wordt daarmee teruggedrongen.
In Nederland worden jaarlijks 500 miljoen dieren geslacht voor de vleesproductie. Daarnaast houden we
nog eens miljoenen kippen, koeien en geiten om zuivel en eieren te maken. Veel van deze producten
worden geëxporteerd, maar de grote hoeveelheid mest die de dieren produceren, blijft in Nederland
achter. De verwerking daarvan zorgt voor veel problemen, zoals de verontreiniging van lucht, water en
grond, zure regen en een verminderde biodiversiteit. Dit mestprobleem moet worden opgelost. Daarvoor
moet de veestapel drastisch worden teruggedrongen.
In Nederland komen steeds minder boerenbedrijven, die tegelijkertijd steeds groter worden. Ze
verdringen de familiebedrijven. GLP wil het tij keren en megastallen verbieden. Megastallen zorgen voor
stankoverlast, een lelijk landschap en veel dierenleed. Ook beperken ze landbouwdieren in hun
natuurlijke behoeften. De dieren hebben nauwelijks bewegingsruimte, komen nooit buiten en de kans op
het uitbreken van dierziekten in megastallen is groot.
Het moet verboden worden nertsen en andere pelsdieren te houden, en er dient een einde te komen aan
de handel in bont. GLP wil dierproeven stapsgewijs afschaffen. Wij willen niet langer traditionele
gebruiken toestaan die leed toebrengen aan dieren, zoals de plezierjacht, niet-verdoofd ritueel slachten
en stierenvechten. Mishandeling en verwaarlozing van dieren moet consequenter worden opgespoord en
bestraft. De handel in exotische dieren dient aan banden te worden gelegd. Stikstof is een belangrijke
voedingsstof voor planten. Maar door verschillende bedrijfsactiviteiten is er in veel natuurgebieden te
veel stikstof in de grond gekomen. Dat tast onze mooie natuur en de biodiversiteit aan. De aanpak van het
kabinet is wat GLP betreft niet ambitieus genoeg. De oorzaak van het overschot aan stikstof moet
structureel worden teruggebracht door bedrijfsactiviteiten die hieraan bijdragen te beperken, zoals de
intensieve veehouderij en de aanleg van snelwegen.
Daarbij hoort ook dat de veestapel in Nederland wordt teruggedrongen. Op dit moment moeten de grote
hoeveelheid kippen, koeien en varkens in de bio-industrie allemaal worden gevoed en vetgemest. Dat
veevoer wordt gemaakt van soja, waarvoor grote stukken tropisch bos worden gekapt. GLP vindt het
onacceptabel dat lokale bewoners van hun grond worden verdreven en dat bijzondere dier- en
plantensoorten met uitsterven worden bedreigd.
De bijensterfte in Nederland en in de rest van de wereld neemt ernstig toe. Veel bijensoorten worden met
uitsterven bedreigd. Dit is problematisch, omdat bijen onmisbaar zijn in onze voedselketen: ze bestuiven
de meeste groente- en fruitsoorten die verbouwd worden voor consumptie.
Door overbevissing raken vissoorten met uitsterven bedreigd en wordt het ecosysteem in de zee
aangetast. Daarom wil GLP de commerciële visvangst op de Noordzee en de Waddenzee beperken. Ook
moeten er zeereservaten komen waar niemand mag vissen, naar olie mag boren of zand mag winnen. Ten
slotte vinden we dat er betere visserijmethoden moeten komen die bijvangst zo veel mogelijk voorkomen.
De bijvangst die toch meekomt, moet aan wal worden gebracht en nuttig worden gebruikt.
Jaarlijks worden in Nederland 500 miljoen dieren geslacht, waarvan 3/4 voor de export. De bio- industrie
heeft ernstige gevolgen voor mens, dier en milieu. Door het grootschalige gebruik van antibiotica worden
mensen en dieren sneller ziek. Oerwouden worden gekapt om soja voor veevoer te produceren. Door
intensieve landbouw verdroogt en verzuurt de bodem, raakt de lucht verontreinigd en wordt de
biodiversiteit steeds kleiner. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de grote hoeveelheid mest
draagt bij aan de opwarming van de aarde. Vanwege al deze problemen vindt GLP dat de bio-industrie in
2020 moet zijn afgeschaft. De biologische landbouw biedt het duurzame alternatief.
De biologische landbouw draagt zorg voor mens, dier en milieu; een balans die volledig verloren is
gegaan in de bio-industrie. De biologische landbouw is gebaseerd op een kringloop van grondstoffen: het
aantal dieren is in evenwicht met het grondoppervlak van de boerenbedrijven, het veevoer wordt op eigen
grond geproduceerd en met de mest wordt landbouwgrond voorzien van voedingsstoffen voor het
verbouwen van gewassen. Daarmee heeft de biologische landbouw oog voor dierenwelzijn en het
duurzaam omgaan met de aarde. Ook gebruikt de biologische landbouw minder antibiotica en doet zij niet
aan genetische modificatie. Vanwege deze voordelen verdient de biologische landbouw extra steun.
Onderzoek heeft uitgewezen dat natuur goed is voor de gezondheid en het welzijn van mensen. Daarom
wil GLP meer ruimte voor groen in de stad, zoals parken, bomen en stadstuinen. Dat is goed voor de
luchtkwaliteit, het lokale klimaat en de waterhuishouding. Ook maakt het de buurt mooier en prettiger.
Daarnaast wil GLP ruimte bieden aan initiatieven voor stadslandbouw.
101
Het is belangrijk dat we goed voor onze natuur zorgen. Niet alleen vandaag, maar juist ook op de lange
termijn. Daarom vinden wij het belangrijk dat we realistische en haalbare doelen stellen. Dan kunnen we
ons er ook echt aan houden. Wij lopen er namelijk niet voor weg dat de groei van onze economie ook
ruimte vraagt. Wij willen dat de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties (zoals
natuurorganisaties) met elkaar samenwerken. Natuur en economie sluiten elkaar niet uit, maar gaan juist
heel goed samen. Op dit moment is dat zeker niet het geval. Supermarkten zetten boeren in de
bioindustrie onder druk om zo goedkoop mogelijk te produceren. Dat gaat ten koste van de zorg voor
mensen, dieren en het milieu. Door kiloknallers via een vleestax duurder te maken en duurzame
producten uit de biologische landbouw goedkoper, kan er een omwenteling naar een verantwoorde
voedselvoorziening plaatsvinden.
GLP wil dat gemeenten initiatieven ondersteunen van mensen die groenten en fruit willen verbouwen in
de stad. Braakliggend terrein leent zich uitstekend voor de aanleg van buurtmoestuinen. Gemeentelijke
regelgeving mag dit niet onnodig in de weg staan. Stadslandbouw bevordert de regionale productie van
voedsel. Ook is het goed voor de sociale cohesie in de wijk. Het geeft mensen de kans om samen bezig te
zijn en kennis, ideeën en producten uit te wisselen. Daarnaast wil GLP meer ruimte voor groen in de stad.
Onderzoek heeft uitgewezen dat natuur goed is voor de gezondheid en het welzijn van mensen. Daarom
wil GLP meer ruimte voor groen in de stad, zoals parken, bomen en stadstuinen. Dat is goed voor de
luchtkwaliteit, het lokale klimaat en de waterhuishouding. Ook maakt het de buurt mooier en prettiger.
102
103
Duurzame voedselvoorziening
Net zoals bij energie dreigt er een nijpend tekort aan voedsel en drinkwater voor de steeds maar groeiende
wereldbevolking. Tegelijkertijd speelt mee dat voedseloogsten mislukken door extreem weer. Door een
verhoogde vraag en een verminderd aanbod dreigt er een steeds grotere schaarste te ontstaan aan voedsel en
drinkwater. Om ook in de toekomst alle monden te kunnen blijven voeden, zal er het nodige moeten veranderen,
anders zullen de tekorten alleen maar groter worden en uiteindelijk leiden tot voedselrellen, opstanden en een
hoger sterftecijfer.
Voedselverspilling tegengaan
Gelet op dit dreigende voedseltekort moeten we er in de eerste plaats met z’n allen voor zorgen dat er minder
voedsel verspild wordt. Wereldwijd, maar met name in de westerse wereld wordt er veel voedsel weggegooid.
Ook in Nederland is dit het geval. Veel supermarkten gooien met name verswaren te vroeg in de vuilcontainer,
terwijl ze nog goed geconsumeerd kunnen worden. Dit gebeurt vaak om redenen van cosmetische aard en/of
imago. GLP wil de supermarktketens aanpreken op hun verantwoordelijkheid op dit vlak. Ook binnen
huishoudens wordt er veel voedsel weggegooid. Dit heeft vaak te maken met verkeerde interpretaties van de
houdbaarheidsaanduidingen op de verpakkingen. Ook komt het voor dat fabrikanten willens en wetens een
verkeerde houdbaarheidsdatum op hun producten zetten, zodat burgers het product weggooien en een nieuw
kopen, terwijl het dus nog goed is. De overheid moet dan ook scherper toezien op een juiste
houdbaarheidsaanduiding op voedselproducten. Naast bovengenoemde maatregelen om het voedseltekort tegen
te gaan, wil GLP de kinderbijslag tot 2 kinderen beperken, omdat wij vinden dat, gelet op het groeiende aantal
aardbewoners, een verdere stimulans op het krijgen van kinderen niet nodig is.
Promotie flexitarisme (= parttime vegetarisme)
Naast het tegengaan van verspilling zal er gekeken moeten worden naar het eetpatroon van de wereldburgers.
Met name in westerse landen is de vleesconsumptie erg hoog. Bij elke maaltijd worden vleeswaren genuttigd. Er
gaat echter door de vleesproductie veel plantaardig voedsel verloren. De vleesindustrie consumeert namelijk veel
meer (plantaardig) voedsel dan ze uiteindelijk aan vlees voortbrengt: er is gemiddeld 5 kilo plantaardige eiwitten
nodig om 1 kilo vlees te produceren. Bovendien is er voor de vleesproductie heel erg veel water nodig. GLP wil
bewustwording hiervan stimuleren. Bovendien heeft het menselijk lichaam niet elke dag vlees nodig. Minder vlees
eten is daarom niet alleen prima mogelijk, maar uiteindelijk ook noodzakelijk. GLP is dus niet tegen het eten van
vlees maar moedigt meer mensen aan flexitariër te worden. Zoals gezegd komt het minder eten van vlees
tegemoet aan het steeds groter wordende tekort aan voedsel; daarnaast houdt het rekening met de klachten
rondom dierenwelzijn en de zorgen over de verspreiding van ziekten door intensieve veeteelt. GLP wil dan ook
promoten dat mensen een aantal keren per week geen vlees eten en dat ze, op de dagen dat ze dit wel doen,
voor biologisch vlees kiezen. Verder wil GLP er bij de supermarkten op aandringen het vegetarische aanbod uit te
breiden. Door een omschakeling naar een meer plantaardige voedingswijze van de wereldbevolking is het
mogelijk om binnen de draagkracht van de aarde genoeg voedsel te produceren voor iedereen. Uit verschillende
onderzoeken komt naar voren dat consumenten beperkt rationeel zijn en dat het prijsverschil tussen het
duurzame en het niet-duurzame product een belangrijke factor is voor het beslissingsgedrag van de consument.
GLP wil daarom dat niet-duurzame producten duurder worden. Om die reden wil GLP het BTW-tarief voor
nietbiologisch vlees optrekken naar 12%, een nieuw BTW-tarief. Het tarief voor biologisch geproduceerd vlees
blijft op 6%. GLP wil verder dat eventuele subsidies die nog worden verstrekt aan de promotie van vlees per
direct worden afgeschaft.
Regionale voedselproductie
De Nederlandse landbouw en onze voedselvoorziening zijn in grote mate afhankelijk van de wereldmarkt. Veel
landbouwproducten, zoals soja, suiker en maïs, maar ook dieren en dierlijke producten, worden geïmporteerd. De
vele transporten die hiervoor nodig zijn, creëren veel dierenleed en zijn slecht voor het milieu. GLP wil daarom
naar een meer regionale voedselproductie, het liefst zo onafhankelijk mogelijk. De nadruk bij deze regionale
voedselproductie moet komen te liggen op gezond, milieu- en diervriendelijk voedsel. Dit houdt dus ook in dat er
een einde komt aan de bulkproductie en schaalvergroting in de voedselproductie; plofkippen horen wat GLP
betreft niet thuis in de Nederlandse supermarkten en ook niet in de Nederlandse landbouw.
Genetische manipulatie van voedsel
Aan de ene kant biedt genetisch manipulatie een kans om gewassen dusdanig bestendig te maken dat er minder
oogsten mislukken. Dit zou dan kunnen bijdragen aan het oplossen van hongersnoden in de (derde) wereld. Aan
de andere kant brengt genetische manipulatie enorme risico’s met zich mee, omdat bij het genetisch manipuleren
van gewassen er altijd een risico bestaat dat er kruisingen ontstaan met niet-gemanipuleerde gewassen. Voor
GLP is het van groot belang dat de biodiversiteit niet aangetast wordt. GLP is derhalve geen groot voorstander
van een dergelijke manipulatie, al ziet zij wel het nut met het oog op het oplossen van het
104
wereldvoedselprobleem. Eventueel verder onderzoek naar toepassing van genetische manipulatie dient derhalve
in een zo geïsoleerd mogelijke omgeving plaats te vinden, wat ons betreft enkel in VN verband en onder een zo
groot mogelijk toezicht. Uiteraard moeten er zoveel mogelijk aanvullende maatregelen worden genomen om te
waarborgen dat er geen onbedoelde kruisbestuivingen ontstaan. De uitkomsten van dergelijk onderzoek moeten
worden gedeeld met de gehele wereldbevolking en zouden onder geen beding mogen worden gepatenteerd.
Verplichte vermeldingen van genetisch gemanipuleerd op producten
In een groot deel van de producten in de winkelschappen zijn genetisch gemanipuleerde ingrediënten verwerkt
(30 tot 40%). De consument is daar echter veelal niet van op de hoogte, omdat het niet verplicht is om dit op de
producten te vermelden. Veel mensen zouden deze producten wellicht niet aanschaffen als zij hiervan wél op de
hoogte zouden zijn geweest. GLP wil dan ook dat, wanneer er in voedsel gebruik is gemaakt van genetische
gemanipuleerde ingrediënten, dit verplicht op het etiket vermeld wordt. De consument kan zo een bewuste eigen
keuze maken.
Eten van ongezond voedsel afremmen
Gelet op de steeds duurder wordende gezondheidszorg en het feit dat veel gezondheidsproblemen voortkomen
uit een ongezond eetpatroon, wil GLP het eten van gezond voedsel stimuleren en andersom het eten van minder
gezond eten afremmen. Evenzo wil GLP de consumptie van minder duurzaam geproduceerd voedsel (denk aan
vlees) afremmen. GLP pleit er derhalve voor om de BTW op gezond en duurzaam geproduceerd voedsel te laten
op het huidige niveau van 6%, en de BTW op ongezond en niet duurzaam geproduceerd voedsel te verhogen
naar 12%.
Landbouw & visserij
De landbouw en visserij zijn onmisbaar voor onze voedselvoorziening. Door de groei van de wereldbevolking
zullen deze sectoren ook weer steeds belangrijker worden. Een flink deel van de Nederlandse export komt ook uit
deze sector, hoewel de rol van deze sectoren in Nederland de laatste jaren naar de achtergrond is gezakt. GLP
wil dat deze sector weer in ere wordt hersteld. Zoals al eerder bepleit wil GLP een onafhankelijke Nederlandse
voedselvoorziening.
Duurzame landbouw
Landbouw, met de veehouderij op kop, legt een onevenredig zwaar beslag op onze natuurlijke hulpbronnen en
het milieu. Zo wordt volgens de FAO 18% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot veroorzaakt door de
veehouderij. Ecosystemen, lucht, bodem en water worden overal ter wereld ernstig uitgebuit en vervuild. De
veehouderij legt wereldwijd beslag op 80% van de landbouwgronden, en is verantwoordelijk voor 30% van de
mondiale afname in biodiversiteit. GLP wil daarom een omschakeling naar duurzame landbouw, waarbij milieu,
klimaat en natuur ontzien worden en dieren niet langer uitgebuit worden. Bij deze duurzame landbouw wordt er
gestreefd naar een zo duurzaam mogelijke bedrijfsvoering, met aandacht voor de 3 P’s. Kort samengevat: De
agrarische activiteiten mogen geen blijvende schade veroorzaken aan de planeet (planet), er moet voldoende
voedsel geproduceerd worden om alle monden te voeden (people) en de ondernemer moet een redelijk inkomen
verdienen (profit). Om deze transitie te bereiken wil GLP dat de overheid duurzame innovaties op het platteland,
zoals biologische landbouw en energieleverende kassen, beter gaat ondersteunen, met behulp van
startsubsidies, onderzoeksgelden, tijdelijke subsidies en zachte leningen bij het in de markt zetten hiervan.
105
Agrarische sector
Wereldwijde vrije landbouwsector
GLP wil een wereldwijde vrije landbouwsector, waarbij agrariërs in Nederland, maar ook in ontwikkelingslanden,
een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. GLP wil daarom dat er geen landbouwsubsidies meer worden
verstrekt en er (onterecht) verschillende eisen aan productie en producten worden gesteld, zodat er uiteindelijk
geen concurrentievervalsing meer is. GLP wil bovendien dat de Nederlandse overheid zich verder inzet voor het
afschaffen van Europese subsidies voor de export van overschotten van landbouwproducten, zodat er geen
dumping meer plaats kan vinden op lokale markten in ontwikkelingslanden. GLP ondersteunt echter wel tijdelijke
ondersteuningsmaatregelen (in de vorm van zachte leningen of giften) op het moment dat de sector door
natuurrampen (denk aan overstromingen, extreme vorst of epidemieën) in zwaar weer raakt. GLP vraagt hiervoor
terug dat er fatsoenlijk met dieren wordt omgegaan.
Energie door landbouw
GLP wil dat de overheid agrariërs helpt een bedrijf op te starten in de productie van biomassa voor
energieopwekking, met behulp van startsubsidies.
Dieren inenten, maar geen preventief gebruik van antibiotica
GLP wil dat landbouwdieren ingeënt worden tegen ziektes als vogelgriep en MKZ, zodat grootschalige ruimingen
niet nodig zijn. GLP wil echter wel het preventieve gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij aan
banden leggen. Die zorgt er namelijk voor dat bacteriën resistent worden. Aan deze werkwijze van de intensieve
veehouderij zijn grote risico’s verbonden, ook voor de volksgezondheid van mensen.
Visserij
GLP wil dat Nederland zich houdt aan het huidige EU-beleid op het gebied van de visserij. GLP pleit verder voor
het verbieden van destructieve vangsttechnieken, zoals boomkorvisserij. Er bestaan voldoende alternatieve
vangstmethoden waarmee wordt voorkomen dat zeezoogdieren komen vast te zitten in de vissersnetten. GLP wil
verder een verbod op diepzeevisserij en is tegen visserijsubsidies. Onder restricties kunnen er wel viskwekerijen
bestaan.
(Tijdelijk) verbod op de vangst, aanlanding en verkoop van kabeljauw en paling
Met het oog op behoud van vispopulaties en biodiversiteit verantwoord is moet het oordeel van onafhankelijke
populatiebiologen leidend zijn bij het vaststellen van vangstquota voor bijvoorbeeld kabeljauw en paling. Bij
overbevissing kan dit ertoe leiden dat de vangst tijdelijk wordt stilgelegd.
Verbod op overboord zetten bijvangst
Er komt een verbod op het overboord zetten van de bijvangst. Alle vangst telt mee voor de quota en wordt
aangeland.
Dierenwelzijn
106
“The greatness of a nation can be judged by the way it’s animals are treated.”
~ Mahatma Gandhi (geboren: 02-10-1869 / overleden:30-01-1948)
Vrij vertaald naar Gandhi: je kunt de beschaving van een natie aflezen aan de manier waarop ze met dieren
omgaan.
GLP heeft dierenwelzijn in elk geval hoog in aanzien. Dieren behoren met respect te worden behandeld en nooit
en te nimmer gebruikt te worden voor het plezier van mensen. GLP wil dierenzwelzijn zowel in Nederland als op
Europees niveau hoger op de agenda zetten.
Verbod op dieronvriendelijke ingrepen
GLP wil dat er een verbod komt op dieronvriendelijke ingrepen, zoals het castreren van biggen en het onverdoofd
ritueel slachten.
Bio-industrie
GLP wil dat de bio-industrie aan banden wordt gelegd en op (korte!) termijn wordt afgebouwd. Dit leidt tot een
lagere productie die bovendien meer kost, maar die wel duurzamer en diervriendelijker is.
Dierproeven en pelshouderij
GLP wil dierproeven tot een minimum afbouwen; waar nu alternatieven zijn, moeten die ook (verplicht) gebruikt
worden. Uiteraard ziet GLP in dat het voor een aantal zaken onontkoombaar is om toch proefdieren in te zetten.
Bijvoorbeeld voor het in een later stadium testen van nieuwe medicijnen. Dierproeven in het kader van het testen
van cosmetica vinden wij echter uit den boze. GLP vindt ook dat het fokken en doden van dieren uitsluitend voor
hun bont of veren, moet worden verboden in Nederland. Ook zullen wij in Europees verband aandringen op een
algeheel fokverbod voor pelsdieren voor de verkrijging van bont. NB. GLP vindt het fokken van bont fundamenteel
anders dan het fokken van vlees, aangezien dit alleen om cosmetische redenen gebeurt. Vlees dient als voedsel,
al zou GLP liever zien dat ook hiervan minder geconsumeerd en geproduceerd wordt!
Walvisjacht
Nederland wijst de walvisjacht pertinent af. De regering zet zich in voor een totaalverbod en treft maatregelen
tegen landen die het huidige moratorium niet respecteren. Hierbij maakt zij geen enkele uitzondering. Nederland
moet er bij de Europese Unie op aandringen dat geen van de deelnemende landen toestaat dat walvisjagende
landen als Noorwegen of IJsland gebruikmaakt van Europese wateren voor de jacht op walvissen.
Eisen aan veeverblijven & transport
GLP vindt dat er hoge eisen aan dierverblijven en -transportmiddelen moeten worden gesteld. GLP wil verder dat
transporten van (slacht)dieren over lange afstanden worden verboden, vanwege de dieronvriendelijkheid hiervan,
maar zeker ook omdat langdurig transport van voedsel milieuonvriendelijk is.
Verbod op gebruik van wilde dieren in entertainment
GLP wil dat vermaak en sport met dieren, waarbij aantoonbaar is dat het welzijn van de dieren ernstig wordt
geschaad, verboden wordt.
Promoten van vleesvrije dagen
GLP vindt dat mensen gestimuleerd zouden moeten worden niet elke dag vlees te eten. In de eerste plaats omdat
het menselijk lichaam dit niet nodig heeft. Ten tweede omdat de productie van vlees ten koste gaat van veel
plantaardig voedsel, terwijl er al voedseltekorten zijn in de wereld. Verder natuurlijk om onnodig lijden van dieren
tegen te gaan.
Dierenmishandeling en milieuovertredingen harder aanpakken
GLP wil dat geweld tegen dieren harder wordt aangepakt. Wij willen hiertoe hogere straffen voor
dierenmishandeling en/of -verwaarlozing. Deel van de strafmaat is een administratieve boete, die door de
overheid wordt aangewend voor de bestrijding van dierenmishandeling. Ook willen wij dat mensen die dieren
mishandelen, een houdverbod voor dieren krijgen. Naast dat dierenmishandelingen steviger worden bestraft, wil
GLP ook hogere straffen voor milieuvervuiling. Wat GLP betreft komt er een gespecialiseerde afdeling bij de
politie voor milieu- en dierenzaken, vergelijkbaar met de voormalige veldpolitie.
107
Jachtvergunning beperken
Het vangen en bejagen van wilde dieren is zo oud als de mens zelf. Het overgrote deel van deze vangst is
vervangen door landbouw en bio-industrie. Veel van deze dieren hebben een slechter leven dan een wild dier dat
een vrij leven heeft gehad. GLP heeft dan ook geen principieel bezwaar tegen het jagen van dieren. Wel
verbinden we hier voorwaarden aan: dieren mogen alleen binnen bepaalde quota geschoten worden voor de
consumptie of in het kader van wildstandbeheer. Schutters dienen goed te zijn opgeleid en een proef van
bekwaamheid te hebben afgelegd. GLP wil dat houders van een Nederlands paspoort strafbaar worden als zij,
waar ook ter wereld, op zeldzame en met uitsterven bedreigde dieren jagen. Dit ongeacht of dit in het betreffende
land is toegestaan of niet. Er dient een lijst met dieren te worden opgesteld waarop zulke dieren komen te staan.
Ook het vangen van vissen behoort tot oorspronkelijke voedselvoorziening van de mens. Vissen geschiedt
vandaag de dag niet alleen voor de consumptie: honderdduizenden Nederlanders gooien wel eens een hengeltje
uit waarna de vis doorgaans wordt teruggezet. Hoewel GLP dit accepteert vanuit het perspectief van het
natuurlijke gedrag van de mens willen we wel dat de belasting voor de vis zo minimaal mogelijk wordt gehouden.
De inkomsten van visaktes dienen ten goede te komen van het watermilieu, vistrappen en de visstand.
Permanente dierenopvang mogelijk maken
GLP wil dat er meer permanente dierenopvang komt. Veel van de huidige asiels bieden alleen de mogelijkheid tot
kortdurend verblijf, waarna de dieren worden gedood. Verder moet er een landelijk dekkend netwerk van
professionele opvangcentra en dierenambulances komen, met door de overheid gegarandeerde financiering voor
de opvang en verzorging van gevonden of afgestane dieren.
Natuur
GLP wil niet dat er verder op natuur wordt bezuinigd. De natuur en het landschap zijn van grote waarde voor onze
maatschappij. Zo voorziet de natuur ons van schone lucht en water, levert zij ons grondstoffen (bijvoorbeeld algen
en hout) en speelt zij een rol op het gebied van kwaliteit van leven en recreatie.
108
In stand houden en verbinden natuurgebieden
GLP vindt dat er zoveel mogelijk van de huidige natuur in stand gehouden moet worden. Verder moet er worden
geïnvesteerd om daar waar mogelijk natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar te verbinden. GLP wil in dit kader
ook dat de ecoducten die gebouwd zouden worden onder het kabinet Balkenende, maar die door Rutte niet
gebouwd werden, alsnog gebouwd worden.
Beschermde natuurgebieden in Waddenzee
GLP wil dat er in de Waddenzee omvangrijke natuurgebieden worden vastgelegd met een beschermde status,
om natuurherstel en herstel van de visstand te bevorderen. Visserij is in deze reservaten niet toegestaan. NB.
Uiteindelijk komt dit ook ten goede aan de visserij, aangezien deze afhankelijk is van een gezonde visstand. De
Waddenzee moet verder worden gevrijwaard van schadelijke activiteiten als olie- en gaswinning.
Groene hart moet groen blijven
De Randstad moet aantrekkelijker worden om in te wonen en te recreëren. Nu werken veel mensen binnen de
Randstad en wonen erbuiten. Dit zorgt voor files. GLP vindt dan ok dat het zogenaamde ‘groene hart’
behoudenmoet blijven Als het aan GLP ligt, blijft het groene hart groen. Daarnaast kan er gekeken worden of er
nieuwe groenvoorzieningen gecreëerd kunnen worden, bijvoorbeeld op (tijdelijk) leegstaande bedrijfsterreinen.
Naast het genoemde groene hart moeten ook andere basisreserves aan ‘echte natuur’ worden ontzien.
109
Overige
Incasso en deurwaarders
Incasso
De wet geeft een particulier de mogelijkheid om een factuur binnen 30 dagen te betalen. Hierop is een
uitzondering wanneer binnen een contract en algemene voorwaarden hiervan word afgeweken. Ons inziens is de
wet hierin altijd leidend. Binnen 30 dagen dienen herinneringen en aanmaningen geen extra kosten met zich mee
te brengen. Pas in de aanmaning mag duidelijk worden vermeld wat de consequentie is van het uitblijven van een
betaling, dus een dreiging met inschakelen van een incasso bureau. Een schuldeiser dient zich tot het uiterste in
te spannen mee te werken aan een minnelijke oplossing. Wanneer een overzicht inkomsten en uitgave duidelijk
maakt dat er bijvoorbeeld maar € 5.00 per maand kan worden betaald, is dit een reëel voorstel en moet een
schuldeiser akkoord gaan en niet langer pogen om de vordering verder op te hogen door weigerachtig te zijn. Het
is een vereiste dat een incasso bureau een duidelijke scheidingslijn trekt tussen niet kunnen en niet willen
betalen! Er is een gedragscode opgesteld voor alle incasso medewerkers, hierop dient veel strenger te moeten
worden gecontroleerd. “op het eerste verzoek van de debiteur verstrekken van inzage in onderliggende stukken
die de vordering staven” Als schuldenaar mag je altijd vragen naar de opbouw van je openstaande vordering.
Vaak worden deze niet gegeven, dit terwijl dit wel je recht is. “het in een sommatie specificeren van het
verschuldigde bedrag” Vaak staat in de sommatie alleen het totaal bedrag opgemaakt uit hoofdsom, kosten en
rente. “klachten worden in eerste instantie doorgestuurd naar het betreffende NVI ( Nederlandse Vereniging voor
Incassomaatschappijen ) met als doel op korte termijn tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te
komen. Lukt dit niet, dan staat het partijen vrij hun geschil voor te leggen aan de onafhankelijke “Raad van
Toezicht”. De klager dient daartoe een borg van Euro 50.00 te storten” De NVI dient naar aanleiding van de klacht
een bindend advies te kunnen uitbrengen als branche vereniging. Daarnaast kan men het bedrag al niet betalen,
dus waar komt de € 50.00 vandaan om dit door een onafhankelijke derde te laten toetsen? Deze methode werkt
alleen maar werend naar de schuldenaar en brengt kosten met zich mee die men niet kan betalen, hierdoor zal
voorleggen van zaken aan deze onafhankelijke derde minder worden gedaan. Wat moet er worden veranderd? Er
moeten strengere controles op incasso bureaus komen. Een start betaling om überhaupt een regeling te mogen
treffen moet verplicht worden afgeschaft. Maandelijkse betalingen die goed onderbouwt zijn dienen te worden
geaccepteerd. Een klacht dient door de branche vereniging naar eer en geweten te worden behandeld, zonder
extra kosten voor de schuldenaar en dient bindend te zijn.
Deurwaarders
De wet waaraan deurwaarders zich moeten houden met het leggen van boedelbeslag dateert uit 1838. Sinds
1838 is onze maatschappij veranderd maar de wet voor het leggen van boedel beslag niet. Zo mag bijna alles in
beslag worden genomen, 4 zaken moeten de deurwaarder vanaf blijven. Bed en beddengoed van het gezin
Kleding die zij aan hebben Eten en drinken voor een maand Gereedschap van ambachtslieden en werklieden
voor hun eigen bedrijf. Tegenwoordig behoort het hebben van een koelkast, kookplaat, wasmachine en computer
tot de primaire levensbehoefte. Maar toch word de wet hierop niet aangepast. Inmiddels hebben diverse EU
landen: Duitsland en Frankrijk en voormalig lid Engeland deze wet wel al aangepast. KBVG (Koninklijke
Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders) al een Préadvies herziening van het beslagverbod opgesteld en
is deze als wetsvoorstel ingediend. Het is er (nog ) niet van gekomen de wet ook daadwerkelijk aan te passen.
Wel werken al vele deurwaarders op basis van dit verzoek tot herziening van het beslagverbod. Het is echter niet
verplicht waardoor sommige deurwaarders heel ver kunnen gaan met het leggen van boedelbeslag. De wet uit
1838 moet zo snel mogelijk worden aangepast naar ons huidige bestaan waardoor schuldenaren beter worden
beschermt. Beslag op de inboedel is vaak een extra druk om de schuldenaar toch te laten betalen. Als de
deurwaarder
onaangekondigd het beslag niet komt leggen of het gelegde beslag niet uitvoert is er sprake van misbruik door
oneigenlijke druk. Hierop moet veel strenger worden gecontroleerd. Als de deurwaarder dan toch beslag legt en
alle spullen in huis noteert moet er een zoveel waarde zijn dat in ieder geval een groot deel van de openstaande
kostenpost kan worden betaald. Ook moet de deurwaarder daarbij de kosten van het uitvoeren van het beslag
meerekenen. Opgeteld is dit € 1150,62. Als er minder waarde aanwezig is en de verkoop word toch doorgezet, is
er sprake van oneigenlijk gebruik van de bevoegdheid. Een deurwaarder die misbruik maakt van zijn
bevoegdheid dient per direct te worden geschorst. Vaak heeft een deurwaarders kantoor ook een incasso
afdeling. Hierdoor is de schrik reactie bij de schuldenaar vele malen groter omdat de indruk wordt gewekt dat er al
een deurwaarder is ingeschakeld. In alle brieven moet dus duidelijk staan of er sprake is van incasso of
deurwaarder. Al deze zaken moeten landelijk zo snel mogelijk worden geregeld en vast gelegd in de wet. Het
hoog van de toren blazen van incassobureaus en deurwaarderskantoren moet aan hele duidelijke banden worden
gelegd en voor schuldenaren moet het veel makkelijker worden om schulden af te lossen zonder zware onnodige
maatregelen.
110
Duurzame internationale samenwerking
De aarde en de mensen en dieren die hierop leven, zijn maar al te vaak slachtoffer van conflicten binnen en
tussen landen. GLP staat daarom een krachtige internationale aanpak van conflicten,
mensenrechtenschendingen en roofbouw op de aarde voor. Nederland heeft bovendien, met het oog op een
duurzame welvaart, baat bij een gezonde wereldeconomie en internationale veiligheid.
Buitenland van groot belang
Onze welvaart hebben wij voor een groot deel te danken aan het buitenland. Door handel met het buitenland
hebben wij een enorme economische groei doorgemaakt. Nederland gold in het verleden vaak als gidsland voor
andere landen. De laatste paar jaar is de reputatie van Nederland in het buitenland echter tanende, door de
opkomst van (links en rechts) populisme, anti-Europese gevoelens, weerstand tegen deelname aan NAVOmissies en schofferingen van buitenlandse volken, religies en leiders. Nederland lijkt steeds meer in zichzelf te
keren en van gidsland te veranderen in een land met alleen een kortetermijnvisie. Terwijl het voor onze welvaart
juist zo van belang is goede handelsrelaties met het buitenland te onderhouden. GLP is het niet eens met de
genoemde actoren. De tendens van de tanende reputatie dient te worden gekeerd!
Inspelen op de veranderende wereldhandel
Nu de wereldorde aan het veranderen is en zich naast de traditionele economieën van Europa en de VS nieuwe,
snelgroeiende economieën ontwikkelingen in landen als Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (BRICS), is
het van belang goede betrekkingen met deze landen te leggen, te onderhouden en uit te breiden. Dit met het oog
op toekomstige handel en de toegang tot grondstoffen. NB. Bij handel met autocratieën of oligarchieën, waar de
meeste bedrijven in handen van de overheid zijn (zoals Rusland en China), is de rol van de Nederlandse
overheid/het Ministerie van Buitenlandse Zaken of Economische Zaken veel groter. Dergelijke staten doen
namelijk liever zaken met andere staten dan met kleinere bedrijven. GLP pleit ervoor een Minister voor
Internationale Handel/Samenwerking te benoemen. Ook kan het lonen de banden te verbeteren met onze
voormalige koloniën Indonesië en Suriname. In tegenstelling tot Groot-Brittannië en Frankrijk heeft Nederland nog
steeds een moeizame band met de meeste voormalige koloniën. Veelal laten we ons in ons buitenlands beleid
veroordelend of wantrouwend uit tegen deze landen. Denk bijvoorbeeld aan de blokkade van de tankdeal aan
Indonesië, die ons nu geld kost, maar die ook de relatie met Indonesië verder heeft verslechterd.
Eerlijke wereldhandel
GLP streeft een zo eerlijk mogelijke wereldhandel na. Binnen Europa kennen we inmiddels weinig
belemmeringen meer. GLP breidt dit graag verder uit. GLP vindt het ook belangrijk dat producten die afkomstig
zijn uit ontwikkelingslanden, vrij verhandelbaar zijn. Alleen met een eerlijke wereldhandel kunnen we arme landen
echt uit het slop helpen. Hiertoe dienen dan ook dat de Europese landbouwsubsidies afgeschaft te worden. Zij
zorgen voor hoge voedselprijzen en ontnemen ontwikkelingslanden de kans om hun producten in Europa af te
zetten.
Internationale milieu-aanpak
Aangezien het milieu niet stopt bij onze landsgrenzen, moeten er op internationaal niveau goede afspraken
worden gemaakt over schaarse goederen en over manieren om verstandig om te gaan met de aarde. Zoals
eerder gezegd wil GLP dat er binnen de EU bindende milieuafspraken gemaakt worden. Maar het milieu houdt
ook niet op bij de Europese grenzen. GLP staat dan ook voor dat er ook binnen gremia als de G8 en VN
afspraken gemaakt worden. Bij het aangaan van handelsbetrekkingen met de BRICS-landen is het ook van
belang direct goede afspraken te maken op milieugebied. Door kennis op het gebied van duurzaamheid te delen
met de industrieën en overheden van deze landen kan worden voorkomen dat zij eenzelfde leertraject door
moeten maken als de westerse wereld tijdens de industriële revolutie en kunnen internationale milieurampen
worden voorkomen. Nummer 1 op het gebied van internationale milieuvervuiling zijn nog altijd de Verenigde
Staten, terwijl dit land al volop ontwikkeld is. Nederland moet hierop de Amerikaanse regering aanspreken.
Terugdringen groeiende wereldbevolking
GLP is van mening dat Nederland zich actief moet inzetten om de toename in de wereldbevolking terug te
dringen. Dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan en ook maar niet zomaar door Nederland te regelen.
GLP vindt echter dat het taboe om over de omvang van de wereldbevolking en de afname daarvan te praten,
doorbroken moet worden. Religieuze en culturele barrières hieromtrent moeten in kaart worden gebracht en
uiteindelijk worden doorbroken. Nederland kan zelf invulling geven aan het beperken van de bevolkingsgroei door
de kinderbijslag tot 2 kinderen te beperken en eisen te stellen bij het verlenen van ontwikkelingshulp. Verder zou
Nederland dit onderwerp internationaal moeten agenderen.
111
Mensenrechten
GLP is tegen elke vorm van lijfstraf, alsook de doodstraf. GLP veroordeelt verder elke persoon, elk regime en elke
religie die dit wel voorstaat. Over het algemeen zijn de mensenrechten in Nederland op adequate wijze
verankerd. Ondanks dat komt het, ten gevolge van mensensmokkel, ook in Nederland komt nog met regelmaat
voor dat er mensenrechten geschonden worden. GLP wil daarom een uitbreiding van het breed samengestelde
team bij de Unit Mensensmokkel. Door regelmatig actief deel te nemen aan internationale vredesresoluties, waar
nodig met een militaire bijdrage (ondersteund door een Veiligheidsraadresolutie), zet Nederland zich ook in voor
een wereldwijde bescherming van de mensenrechten. GLP ondersteunt dergelijke inzetten.
Israël en Palestina
Israël is in het Midden Oosten een van de weinige landen met een democratische regering en daarmee een
vooruitgeschoven post van de westerse samenleving. Dit land ondervindt veel vijandigheid vanuit zijn omgeving.
Nederland heeft al een lange vriendschappelijke band met Israël. GLP vindt het belangrijk deze goede
betrekkingen te blijven onderhouden. Naast het onderhouden van de contacten met de Israëlische autoriteiten
vindt GLP het van belang op goede voet te staan met de Palestijnse autoriteiten. Door goede contacten met
beide autoriteiten zou Nederland een rol kunnen spelen in een bemiddeling om te komen tot een de-escalatie van
het geweld en de achtergestelde situatie van het Palestijnse volk, waarbij het van belang is dat fundamentalisten
buiten spel worden gezet. Juist vanwege deze achtergestelde situatie en de vrije rol die de fundamentalisten nu
kunnen spelen, groeit de voedingsbodem voor verzet. Als het aan GLP ligt, komt er snel een 2- natieoplossing,
waarbij er in Israël zowel plaats is voor een Israëlische staat als voor een Palestijnse. Dit conform de afspraken
die zijn vastgelegd in de Oslo-akkoorden uit 1993 (Palestijnse staat behelst de autonome gedeelten van de
Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook). Volgens deze verdragen tussen de PLO en de Israëlische regering
blijven de nederzettingen of koloniën, Israëlische dorpen en steden die sinds 1967 in deze gebieden zijn
gebouwd, voorlopig onder Israëlisch gezag. GLP vindt dat er absoluut geen nieuwe nederzettingen bij mogen
komen, en dat de Israëlische regering aangemoedigd moet worden om de kolonies naar ‘eigen’ grondgebied te
verplaatsen. Onderhandeling met terroristische organisaties, zoals Hamas of Hezbollah, is in de ogen van GLP uit
den boze.
Noodhulp & Ontwikkelingssamenwerking
Nederland heeft op het gebied van ontwikkelingssamenwerking internationaal afspraken gemaakt: de bijdrage
bedraagt 0,7% van het BNP. GLP wil niet direct tornen aan deze budgettaire afspraak, ook niet in deze crisistijd,
wanneer Nederland er wat minder rooskleurig voorstaat; dit omdat armoede in Nederland een relatief begrip is
vergeleken met de situatie in de ontwikkelingslanden. De hulp dient echter wel effectiever te worden ingezet,
waardoor de bijdrage in de toekomst kan worden afgebouwd. Het doel van de ontwikkelingshulp is dat landen
zich kunnen ontwikkelen, waardoor ze uiteindelijk op eigen benen kunnen staan. Met de huidige manier van
ontwikkelingssamenwerking lijkt dit doel echter niet te worden bereikt. GLP ziet een aantal nadelen in de huidige
aanpak:
a. Landen ontvangen nu geld zonder een gerede tegenprestatie. Dat werkt inactiviteit in de hand; er ontstaan
afhankelijkheidseconomieën. Deze landen leren hierdoor niet op eigen benen te staan, waardoor donorlanden
continu tekorten moeten blijven aanvullen. Zo is er sinds 1970 al meer dan 300 miljard euro aan de
ontwikkelingslanden gegeven, zonder dat dit heeft geleid tot ontwikkeling. Sterker nog: de landen zijn armer
geworden (in de periode 1970 – 1998 is het armoedecijfer in Afrika gestegen van 11% naar 66%) en de groei is
vertraagd in deze zelfde periode (de groei in deze periode -/-0.2%).
b. De organisatie van ontwikkelingshulp is door het grote aantal (overheids)instanties en instellingen in
meerdere landen inefficiënt.
c. Veel ontwikkelingsgeld komt niet terecht op de plaats waarvoor het bestemd is. Te vaak blijft er geld aan de
strijkstok van corrupte politici, of nog erger: milities hangen. Ook blijft er door het grote aantal NGO’s en soms
hoge salarissen van vooral directeuren, veel geld bij dergelijke organisaties zelf hangen.
d. In Nederland is de inkomstenverdeling over alle inwoners goed geregeld. Ontwikkelingshulp is er niet om
mensen te compenseren in landen waarin dit niet goed is geregeld. Ook komt het nu voor dat er
ontwikkelingshulp gaat naar landen waar continu conflicten of mensenrechtenschendingen zijn. Helaas lukt het
dergelijke landen zeer slecht om zich te ontwikkelen. Hier zal eerst een einde aan de strijd moeten komen (al dan
niet geholpen). Helaas is verder gebleken dat ontwikkelingshulp de afgelopen jaren vaak heeft geleid tot corruptie
en conflict.
e. Door de budgettaire koppeling aan het BNP is er in hoogconjunctuur meer geld beschikbaar en in
laagconjunctuur minder. Dit terwijl er in laag conjuncturele tijden meer geld nodig is en in betere tijden minder.
f. Naast de landelijke overheid doen ook provincies en gemeenten aan ontwikkelingshulp.
Zoals aangegeven wil GLP in eerste instantie niet korten op het budget; de aanpak moet echter anders:
In de eerste plaats wil GLP dat ontwikkelingshulp beperkt blijft tot de Nederlandse landelijke overheid,
waarbij de aansturing valt onder de Minister voor Internationale handel/samenwerking.
Het beschikbaar gestelde budget moet worden gestort in een ontwikkelingsfonds, dat niet per definitie
elk jaar op hoeft. Zo kan er worden gespaard voor ‘slechtere’ periodes.
112
Het ontwikkelingsfonds kan worden aangewend voor verschillende doeleinden:
a. Noodhulp (met nadruk op opvang in de regio);
b. medisch onderzoek naar tropische ziekten;
c. aanleg van rioleringen en waterputten;
d. seksuele voorlichting en anticonceptie;
e. compensatie van agrariërs bij natuurrampen;
f. studiebeurzen voor veelbelovende studenten;
g. micro- en macrokredieten;
h. investeringen op basis van business case (dus geen gift), in samenwerking met het Nederlandse of lokale
bedrijfsleven (bij voorkeur gericht op onderwijs, infrastructuur of duurzaamheid);
i. eventuele humanitaire inzet van leger of politie;
j. stimulering van democratisch staatrechtelijke instituties (alsook de organisatie van eerlijke verkiezingen).
GLP wil dus dat er naast noodhulp en een aantal andere zaken die te maken hebben met ziekten en
natuurrampen, niet zonder meer geld wordt gegeven. Het puur geven van geld stimuleert namelijk de
ontwikkeling niet. Met het beschikbaar gestelde budget kunnen er in ontwikkelingslanden investeringen worden
gedaan, al dan niet in samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven of lokale overheden of bedrijven. Pas na
het opstellen van een sluitende business case kan er worden geïnvesteerd. Dergelijke investeringen zullen leiden
tot werkgelegenheid ter plaatse en zullen het lokale opleidingsniveau doen stijgen. De (eventuele) return on
investment kan dan na een bepaalde (wellicht lange) periode terugvloeien in het fonds. Het spreekt voor zich dat
er hier niet direct sprake hoeft te zijn van een winstoogmerk. Een en ander moet gaan gebeuren onder de
aansturing van een Minister voor Internationale handel/samenwerking. GLP vindt het met name belangrijk dat er
geïnvesteerd wordt in opleidingsprogramma’s en in infrastructuur en duurzame energieprojecten. Dit laatste om
ervoor te zorgen dat de stappen die de westerse wereld heeft doorlopen tijdens de industriële revolutie en die
vaak slecht waren voor mens en milieu, kunnen worden overgeslagen. Het is verder sowieso van groot belang
dat ontwikkelingslanden in de toekomst hun eigen energievoorziening kunnen regelen en dat deze duurzaam is.
Milieurampen bij het exploiteren van fossiele brandstoffen kunnen zo worden voorkomen. Aangezien er volop zon
is in deze landen, kunnen investeringen in duurzame energie op termijn zelfs leiden tot energie-exporten.
Betere controle op effectiviteit
GLP wil dat het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid de komende jaren jaarlijks wordt getoetst op
effectiviteit, zodat dit kan worden bijgesteld op het moment dat het niet effectief blijkt. Dit zou er op termijn ook toe
kunnen leiden dat het door Nederland beschikbare budget wordt bijgesteld.
Criteria voor ontwikkelingshulp
GLP vindt dat er geen ontwikkelingshulp moet worden verstrekt aan landen in oorlog of die zich niet houden aan
de mensenrechten. Bovendien dient er geen ontwikkelingshulp te worden gegeven aan landen waar er wel
rijkdom is, maar deze niet of slecht verdeeld wordt. Is er sprake van een van voorgenoemde situaties, dan kan er
uiteraard wel politieke (of waar nodig militaire) druk worden uitgeoefend om de situatie te verbeteren.
Vrije toegang tot wereldmarkten
De ontwikkelingslanden zouden een vrij toegang moeten hebben tot internationale obligatiemarkten opdat ze hun
eigen financiering kunnen gaan opzetten. Tevens moeten zij hun (met name landbouw) producten vrijelijk kunnen
gaan verkopen op de wereldmarkt, zonder daarbij gehinderd te worden door import barrières.
Meer lijn in hulp
Er bestaat momenteel een wildgroei aan NGO’s. GLP vindt dat de noodhulp en ontwikkelingshulp zoveel mogelijk
in VN-verband dient te worden georganiseerd. Door dergelijke steun meer via deze erkende instantie te laten
regelen is er een betere controle mogelijk op een eerlijke besteding en doeltreffendheid van de steun. Ook
kunnen de organisatie en de mate van bureaucratie zo beter worden gemonitord. Ook zou er in VN-verband meer
gedaan moeten worden met de verstrekking van microkredieten.
Makkelijker geld doneren aan ontwikkelingslanden
Particulieren moeten makkelijker en voordeliger geld kunnen doneren aan initiatieven in ontwikkelingslanden.
GLP wil daarom een vereenvoudiging van de Nederlandse belastingwetgeving, zodat giften aan nongouvernementele organisaties belastingvrij kunnen worden gedaan.
‘Balkenende-norm’ voor NGO-directie
GLP vindt dat de ‘Balkenende-norm’ ook voor directeuren van NGO’s zou moeten gaan gelden.
113
Cultuursubsidies
GLP vindt dat de overheid terughoudend moet zijn bij de verstrekking van kunst- & cultuursubsidies. Wat GLP
betreft moeten kunstenaars en culturele instanties zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. GLP vindt dat als er
voldoende vraag naar is naar orkesten, kunstenaars, podiumkunsten enz., er vanzelf een bestaansrecht wordt
gecreëerd. GLP vindt wel dat startende kunstenaars of instanties bij de overheid zachte leningen moeten kunnen
krijgen, uiteraard met duidelijke terugbetalingsafspraken.
Publieke omroep en media
GLP vindt dat er voldoende aanbod van zenders op radio en tv is. Wij vinden daarom dat het publieke
omroepbestel kan worden teruggebracht naar 2 televisiezenders en 3 radiozenders (actualiteit, pop en klassiek).
Wij willen niet dat omroepen gaan fuseren, omdat dan het hele idee van de publieke omroep verloren gaat,
namelijk het bedienen van specifieke doelgroepen. Ook moeten salarissen van omroepbazen en presentatoren bij
de publieke omroep te worden begrensd.
114
Reclame
Reclames aan banden
GLP wil zo veel mogelijk vrijheden aan de
burger laten. Daarnaast willen wij dat mensen
er een zo gezond mogelijke levensstijl op
nahouden. GLP wil daarom dat reclames die
een ongezonde of onwenselijke levensstijl in
de hand (kunnen) werken, zo veel mogelijk
gepaard gegaan met reële waarschuwingen.
Ook moet goed gekeken worden naar het
tijdstip waarop bepaalde reclames worden
uitgezonden. Zo vinden wij bijvoorbeeld dat
snoep- en frisdrankreclames niet tijdens
kinderprogramma’s uitgezonden moeten
worden, omdat kinderen minder in staat zijn
afgewogen keuzes te maken. Een ander
voorbeeld van reclames die vergezeld zou
moeten gaan van een duidelijke
waarschuwing, zijn leenreclames. Het is nu
eenmaal over het algemeen beter geen geld
uit te geven als je het niet hebt, zeker in tijden van de huidige financiële crisis, die feitelijk een schuldencrisis is.
GLP streeft naar een samenleving waar in schulden zo veel mogelijk worden afgelost en er meer gespaard wordt.
Vanuit deze optiek willen wij dat de drempel om te kunnen lenen voor consumptiegoederen, niet te laag komt te
liggen.
115
Internet en digitale vrijheid
Vrijheid op het internet
De Europese Unie heeft samen met de Verenigde Staten en Japan een verdrag opgesteld dat door copyright
beschermde goederen moet waarborgen. In dit zogenaamde ACTA-verdrag is afgesproken hoe piraterij, met
name op internet, voorkomen en bestraf moet worden. Het verdrag bevat afspraken die het illegaal downloaden
van films en muziek moeten tegengaan. Pas wanneer alle landen van de Europese Unie instemmen met het
verdrag, kan ook de Europese Commissie het ondertekenen. GLP vindt dat door dit verdrag de internetvrijheid te
veel wordt ingeperkt en dat de privacy van burgers en bedrijven in gevaar wordt gebracht. GLP wil daarom dat
Nederland dit in zijn huidige vorm niet ondertekent.
Veiligheid van persoonsgegevens op het internet
De overheid en bedrijven weten veel meer over internetgebruikers dan wij kunnen vermoeden. GLP wil dat de
vrijheid en veiligheid van burgers op het internet gewaarborgd worden en dat de overheid openheid geeft over de
aard van informatie die zij over burgers verzamelt.
Auteursrecht
GLP wil, om misbruik en piraterij op internet van muziek en films te voorkomen, dat de overheid nieuwe manieren
voor legaal aanbod stimuleert. Verder moet het de overheid het voor bedrijven makkelijker maken om producten
digitaal aan te bieden. Als er voldoende legaal aanbod is van bijvoorbeeld muziek en films, zal het illegaal
downloaden vanzelf verminderen. Uiteraard moeten deze legale aanbieders geld afdragen aan de makers van
deze muziek of dit beeldmateriaal.
Bibliotheken
GLP vindt dat er niet bezuinigd moet worden op bibliotheken en dat er geld moet wordt gestoken in het
digitaliseren van informatie en literatuur.
116
Sport
GLP wil dat er geïnvesteerd wordt in sportvoorzieningen, omdat sport belangrijk is voor een gezonde toekomst.
Sport bevordert de sociale cohesie, creëert structuur en is vooral belangrijk voor de gezondheid van de burgers.
Overgewicht komt steeds vaker voor. Door meer te sporten kan dat bestreden worden. Iedereen zou minstens 3
kwartier per week moeten sporten. GLP wil dat alle schoolklassen minstens 2 keer per week 1 uur sporten.
Verder pleiten wij voor een competitie voor schoolteams.
Promoten topsportcultuur
GLP wil dat er een echte topsportcultuur ontstaat in Nederland. Topsporters zetten ons land op de kaart. Wij
willen dat topsporters meer mogelijkheden krijgen om zich via aparte, maar goede onderwijsvoorzieningen, op te
leiden. Zo kunnen zij naast hun zware sportprogramma toch een diploma behalen. Ook pleit GLP voor het in
leven roepen van private studiebeurzen voor topsporters. Tot slot willen wij dat de minister-president ieder jaar
‘de sporter van het jaar prijs’ uitreikt, om zo vanuit de overheid topprestaties en doorzettingsvermogen van
sporters te eren en te stimuleren.
Sport in kleine(re) kernen
GLP vindt het belangrijk dat sportvelden in buurten en dorpen behouden blijven. Dit levert een belangrijke
bijdrage aan de leefbaarheid en de gezondheid in die plaatsen. Verder willen wij dat investeringen van de
overheid in de topsport gepaard gaan met investeringen in de amateursport.
117
Speerpunten

Opheffen van onnodige bestuurslagen, zoals bij de provincies.Tevens kijken of het aantal ambtenaren nog
noodzakelijk is voor het aantal taken.

De Eerste Kamer moet zich alleen richten om de wetten te controleren en te beoordelen van de Tweede
Kamer.

Kloof dichten tussen de politiek en de burger.

Heldere besluitvorming.

Neutrale overheid. Dit houdt ook in dat religieuze uitingen niet gewenst zijn in openbare gebouwen. Tevens
moet hier Nederlands gesproken worden.

Artikel 120 van de Grondwet moet worden veranderd. Wij zijn van mening dat een rechter de wetten wel
mag beoordelen of indien nodig te veranderen. (Het is de rechter die met de grondwet en andere wetten
moet werken. Hij zal dus ook wel goed weten hoe de wetten het beste geformuleerd zijn en kunnen worden
toegepast). We zijn een voorstander van een rechtelijke inspraak en dat een rechter altijd de wet mag
toetsen en beoordelen.

Er komen landelijk vastgestelde tarieven voor bepaalde gemeentelijke diensten zoals paspoorten en
rijbewijzen.

Alle overheidsinstanties dienen goed bereikbaar te zijn voor alle Nederlanders, ook doven en
slechthorenden. Er zullen maatregelen komen waarbij op gepaste wijze gecommuniceerd kan worden
waaronder email en sms.

Overheden zullen meer ruimte bieden aan een actieve inbreng van burgers bij het ontwerpen, uitzetten en
uitvoeren van beleid (burgerparticipatie).

Het koningshuis alleen nog voor ceremoniële aangelegenheden aanhouden. De taken voor het vormen van
een kabinet overlaten aan de grootste partij van de laatste verkiezingen. Mocht deze partij er niet in slagen,
dan is de tweede grootste partij aan de beurt.

10% minder salaris voor ministers, Kamerleden. euro parlementariërs, leden Koninklijk huis en de leden van
de Raad van State.

De minister-president en burgemeester worden door het volk gekozen.

Subsidies alleen voor natuur, educatie en ons nationaal erfgoed.

Cultuursubsidies afbouwen tot men zelf een oplossing gevonden heeft. Uiteindelijk moeten alle
cultuursubsidies afgeschaft worden.

Democratisch tekort van de Europese Unie oplossen.

Europa moet niet alle taken van de Nederlandse overheid overnemen. Ook moet Nederland zeggenschap
houden over bepaalde regelgeving. Op de regels binnen Europa moet strenger toezicht gehouden worden.

GLP is voorstander van een adviserende – en een bindend referendum.

Verandering in de Kieswet; Niemand kan zomaar een zetel meenemen. De zetel behoort altijd toe aan een
partij en nooit aan een persoon.

Scheiding tussen kerk en staat.

Overheid moet efficiënter en zuiniger met geld van de burger omgaan.

Goed investeringsklimaat.

Bedrijfskapitaal niet te zwaar belasten. Overheveling van bedrijfskapitaal naar privékapitaal wel zwaar
belasten, zodat het kapitaal voor het bedrijfsleven behouden blijft.

Houden aan de 3% norm van het stabiliteitspact van de EU. Verder willen wij onderzoeken of het voor
ons en Europa voordelig is om verder te gaan als monetaire unie met alleen de rijkere landen (de
voormalige EEG voor 1981).

Zaken als koopzondagen en het rookverbod zijn zaken waar de ondernemer zelf een beslissing over
mag nemen.

Midden- en kleinbedrijf (MKB) en Zelfstandigen zonder Personeel (ZZP’ers) zoveel mogelijk
ondersteunen.
118

Er moet een pensioenopbouw komen voor ZZP-ers en een WW mogelijkheid voor ZZP-ers met een
goedkopere verzekering en wel op basis van vrije keuze. Zij worden hiertoe niet verplicht.

Europa niet verder uitbreiden. Eerst de orde op zaken stellen in Europa en in de landen die toe willen
treden.

Geen hoge staatsschuld. Wij laten de schuld niet over aan ons nageslacht.

Belastingstelsel vergroenen. De burger moet zelf een keuze kunnen maken middels prijsconsequenties
en volgens het principe van de marktwerking voor milieuvriendelijke alternatieven.

De belastingen moeten omlaag. GLP wil invoering van een vlaktaks van 23%. Één belastingtarief voor
iedereen.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen mogelijk maken en stimuleren.

Overheid moet zoveel mogelijk duurzaam aanbesteden en ondernemen.

Wij zijn niet tegen privatiseringen, maar vinden wel dat er aan bepaalde criteria moet worden voldaan.
Tevens moet er door de overheid gecontroleerd worden of alles goed verloopt.

Nederlands bedrijfsleven moet een sterkere positie afdwingen in de wereld-economie, door zich onder
andere meer toe te leggen op innovatie.

Economische banden versterken met de BRIC-landen.

De situatie van boeren en agrariërs verbeteren.

Teruggaan naar twee publieke zenders met meer educatieve (die wetenschappelijk onderbouwd zijn)
programma’s.

Over een erfenis moet minder belasting worden betaald.

Als men geld stort naar goede doelen die betrekking hebben op dier, natuur en milieu, dan is dit bedrag
aftrekbaar van de belasting.

Er moet beter toezicht komen op de bankensector.

Wij staan totaal achter de European Green New Deal.

De Hypotheekrenteaftrek moet in dertig jaar worden afgebouwd.

Sociale woningbouw moet meer aandacht krijgen. Als de vraag naar woningen niet kan worden
opgevangen door de markt, moeten gemeenten ervoor zorgen, dat een ieder een goede en betaalbare
(gebaseerd op inkomen) woning krijgt.

Voor iedere student moet er een betaalbare studentenwoning beschikbaar zijn.

Huisjesmelkers moeten worden opgespoord en zwaar worden bestraft.

Bij renovatie van oude wijken, of het bouwen van nieuwe wijken, krijgt de leefbaarheid de voorrang.
Voldoende veilige educatieve speelmogelijkheden voor kinderen. (natuurspeeltuinen).

Geen wachtgeld voor politici. Ze krijgen net als ieder ander een ww-uitkering.

Mensen moeten voorrang krijgen op een woning in de stad waar ze wonen en op een woning in hun
geboorteplaats.

Schuldhulpverlening moet toegankelijk zijn voor iedereen. Tevens moeten het proces en de nazorg
ervan beter geregeld worden.

Mensen die niet kunnen werken, omdat ze oud, gehandicapt of ziek zijn of een aantoonbare zorgplicht
hebben, krijgen een uitkering. Mensen die niet willen werken moeten zwaar gekort worden.

Vrijwilligerswerk moet gestimuleerd en gewaardeerd worden.

Belastingvrijstelling, geen basisinkomen.

Aanbod van opleidingen en vraag van bedrijfsleven met elkaar in overeenstemming brengen.

Het kind moet meer individuele aandacht krijgen. Er moeten daarom kleinere klassen komen op scholen.

Speciaal onderwijs moet terugkomen.

Alle jongeren moeten met een diploma de school verlaten.

Universiteit en hogescholen voor een ieder toegankelijk houden. Ook in financieel opzicht.
119

Alleen openbaar onderwijs.

Ouders die kunnen bijdragen aan het onderwijs van hun kind, verplicht stellen om mee te betalen.

De docent moet weer gerespecteerd worden, door zowel de leerling als door de maatschappij.

De controle op studies verscherpen.

De lesuren moeten terug naar een maximum van 960 uur per jaar om beter onderwijs te garanderen.

Het taalonderwijs moet beter.

Leerlingen moeten meer uit het hoofd leren en minder vaak de computer en rekenmachine gebruiken.
Hierdoor leren ze weer hoofdrekenen en wordt hun geheugen ook een stuk beter.

Lichamelijke oefening weer verplicht stellen, evenals het behalen van een zwemdiploma.

Gezondheidszorg betaalbaar houden. Schaf de zorgverzekeraars af en zet één Nationaal Zorgfonds op.
En zonder eigen risico.

Wat zorg betreft moet de overheid weer maatwerk gaan leveren.

De huidige adoptieprocedures moeten korter en efficiënter.

Euthanasie moet mogelijk blijven.

Bureaucratie in de zorg aanpakken. Minder managementlagen in de zorg.

Het verouderde pensioenstelsel wordt vervangen door een systeem met keuzevrijheid en zeggenschap
over het eigen pensioen. (Dat immers uitgesteld loon is).

Preventie in de zorg is goed, maar mensen maken zelf hun keuze.

Ouderenzorg moet beter. Ouderen moeten niet het idee krijgen dat ze verstoten zijn door de
maatschappij.

Stimuleren van mantelzorg. Hierdoor kunnen mensen zolang mogelijk in hun eigen omgeving blijven
wonen en leven.

Meer handen aan het bed.

De pensioenleeftijd moet geleidelijk verhoogd worden en niet hoger worden dan 67. Voor mensen die
een zwaar beroep hebben, kan eventueel een uitzondering worden gemaakt. Mensen moeten nog wel
kunnen genieten van hun welverdiende rust.

Meer blauw op straat. Er moeten meer bureaus s’nachts open zijn om de veiligheid te verbeteren.

Geweld tegen dienstverleners moet zwaarder bestraft worden.

Meer aandacht voor slachtoffers.

Gevangenissen soberder.

De straffen in Nederland zijn te licht. Deze moeten zwaarder.

Geen gedoogbeleid.

Internet vrij van censuur.

Legalisering softdrugs. Er moet strenger toezicht komen en er mogen geen coffeeshops geplaatst
worden in woonwijken, centra en in de buurt van scholen.

Aangiften moeten door de politie serieus genomen worden.

Aan het gezag van politie mag niet getornd worden.

Politie moet zich minder met administratieve handelingen bezighouden en meer met de daadwerkelijke
politietaken.

Openbaar vervoer veiliger maken.

Regels en wetten moeten worden gehandhaafd.

Zelfverdediging als gerespecteerd recht.

Defensie op peil houden. Missies naar het buitenland die breed ondersteund worden, moeten ook door
meerdere landen worden uitgevoerd.
120

Kraken moet verboden blijven.

De rechterlijke macht moet onafhankelijk blijven van de politiek en pers. Dit betekent echter niet dat alles
gerechtvaardigd is.

Wij zijn voor totale persvrijheid.

Wij zijn tegen de doodstraf.

Openbaar vervoer moet gestimuleerd worden door het beter en goedkoper te maken.

Veilig en goed openbaar vervoer.

In alle treinen moet een toilet aanwezig zijn.

Thuiswerken zoveel mogelijk bevorderen.

Gebruik van duurzame auto’s stimuleren.

We vinden dat er al genoeg asfalt in Nederland aanwezig is. De infrastructuur van bestaande wegen
moet echter wel verbeteren.

Mensen boven de 60, gehandicapten en alle studenten in Nederland (die nu gebruik maken van de OVstudentenkaart) moeten gratis kunnen reizen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor moet aan zwaardere eisen voldoen.

Iedereen in Nederland mag trouwen, ongeacht geslacht.

Kansarmen moeten gestimuleerd worden door de overheid.

Arbeidsmigratie is tijdelijk.

Kinderbijslag alleen nog verstrekken aan mensen die in Nederland werken en wonen.

Kinderbijslag alleen nog verstrekken tot en met het tweede kind.

Vluchtelingen krijgen een tijdelijk visum. Ze kunnen in Nederland verblijven zolang de situatie in hun
eigen land niet veilig is.

Vluchtelingen die in hun eigen regio kunnen worden opgevangen, moeten zoveel mogelijk daar blijven.
Dit is voor beide partijen het gunstigste.

Meer aandacht voor jongeren en ouderen. Jongeren hebben de toekomst en dankzij de ouderen hebben
ze die toekomst (zie verder onder onderwijs en zorg).

Iedereen (ongeacht geslacht, leeftijd, seksuele voorkeur, ras etc.) moet dezelfde behandeling krijgen.

Besnijdenis verbieden in de wet.

Gezichts-bedekkende kleding wordt in het openbaar verboden. Iedereen moet herkenbaar zijn, ook
vanwege de criminaliteit.

De Nederlandse normen en waarden moeten leidend zijn en blijven.

Nieuwkomers moeten een test afleggen en de Nederlandse taal leren in hun eigen land. Tevens betalen
ze hier zelf voor.

Geen 5 jaar Nederlander? Geen recht op een uitkering.

Gezinshereniging alleen als diegene die hier woont Nederlander is en geldt alleen voor echtgenoten en
minderjarige kinderen.

Vermindering energiegebruik en bovendien gebruik van schonere bronnen stimuleren.

Eigen keuze in energiebeleid van burger en bedrijfsleven. De vervuiler betaald.

Belastingstelsel vergroenen.

Geen nieuwe kolencentrales.

We zijn tegenstander van kernenergie.

De groene ondernemer belonen.

De overheid moet duurzaam aanbesteden en ondernemen.

Het ronddrijvend plastic in zeeën opruimen en voorkomen.
121

Er moeten openbare toiletten in stadscentra komen.

Om de 50 meter moet er in de stadscentra een vuilnisbak aanwezig zijn.

Onafhankelijk worden van Rusland en islamitische landen wat betreft olie en gas.

Vervuiling van het milieu in het algemeen moet zwaar bestraft worden.

Stimuleren van schoon openbaar vervoer.

Stimuleren van zon-, water- en windenergie.

Het moet voor de burger makkelijker worden om een elektrische auto aan te schaffen en te gebruiken.

Duurzaam bouwen bevorderen.

Schoon drinkwater is een prioriteit.

De waterschappen blijven belangrijk. We zijn voor zuinig en efficiënt waterbeheer.

Er moet kritisch gekeken worden naar mestoverschot en er moeten oplossingen voor gevonden worden.

Op groene stroom subsidie geven.

Uitstoot van ammoniak moet zoveel mogelijk aan banden worden gelegd.

Bescherming natuurgebieden, ecosystemen en beschermde diersoorten.

Handel in exotische dieren aan banden leggen en daarnaast de in- en uitvoer verbieden van producten
die van beschermde diersoorten (en van dieren die op de lijst staan om bedreigd te worden) gemaakt
zijn.

Verbinden van natuurgebieden.

Bestraffen van verwaarlozing en mishandeling dieren. (Er moet een wet komen die er voor zorgt dat een
dier gezien wordt als een levend wezen en niet meer als een ding).

Strikte welzijnsnormen voor het houden van landbouwdieren. Lange veetransporten behoren tot het
verleden. Bovendien moeten stalbranden zoveel mogelijk voorkomen worden (door bijvoorbeeld een
brandkeurmerk voor stallen verplicht stellen).

Dieronvriendelijke ingrepen zoals onverdoofd castreren van varkens zullen nooit meer toegestaan
worden.

Btw-tarief verlagen op medische zorg voor huisdieren.

Slachten van dieren moet op een manier gebeuren, zodat het dier er weinig last van ondervindt.

Extra steun biologische landbouwsector. Daarnaast moet er meer onderzoek gedaan worden naar
alternatieven voor dierproeven.

Noodhulp voor dieren beter regelen.

Zware straffen voor dierenmishandelaars.

Dierenrechten in de grondwet.

Mensen die niet goed omgaan met dieren moeten volgens de wet een verbod krijgen op het houden van
dieren.

Verbieden van plezier-, druk- en drijfjacht.

Particulieren mogen alleen op diervriendelijke manier vissen.

Op beschermde vissoorten mag niet meer gevist worden. Tevens moet er naar een oplossing worden
gezocht voor de bijvangst en overbevissing.

Dieren moeten zoveel mogelijk hun natuurlijke behoefte kunnen uitvoeren.

De natuurgebieden moeten door particulieren zoveel mogelijk met rust gelaten worden.

Alleen bomen die ziek zijn mogen worden gekapt.

Ecologische beperkingen ten gunste van toekomstige generaties.

Er moet onderzocht worden of ontwikkelingshulp wel in de juiste handen terecht komt en of het wel
zinvol is.
122

Vakbonden moeten neutraler worden. Tevens moet er gereorganiseerd worden.

Bescherming van monumenten, architectuur en dorpsgezichten.

Wij stimuleren topsport, maar vinden dat men het zelf kan bekostigen door sponsoring.
Daar tekenen we voor....
123
Slotwoord
Blijf met ons meedenken
GLP laat zien dat het groene denken goed op zijn plaats is aan de rechterzijde van het
politieke spectrum, waar wordt uitgegaan van feiten en niet primair wordt gehandeld vanuit
moraal en waar als uitgangspunt geldt dat economie en ecologie niet tegengesteld zijn,
maar hand in hand moeten gaan.
Een duurzaam leefklimaat is tenslotte belangrijk voor iedereen! Met de oprichting van GLP is er
nu een duidelijk groen alternatief en is er in elk geval geen reden meer om niet groen te
stemmen! Dat we duidelijk geen one-issue partij zijn mag duidelijk zijn. Zorg, veiligheid en
onderwijs zijn onderwerpen die ook horen bij het groen-liberale gedachtengoed.
Dit programma is samengesteld door GLP en de burgers. Aangezien onze
samenleving constant in beweging is, heeft GLP een doorlopend
verkiezingsprogramma. Een half jaar voor de verkiezingen, zal ons programma worden
vastgelegd en na de verkiezingen, zal het programma steeds met haar tijd meegaan.
Wilt u ook (blijven) meedenken met ons programma. Stuur dan uw ideeën naar
[email protected] en al uw goede plannen zullen we verwerken in ons
programma.
124
© 2015 / 2016 GLP
125
Download