Wat moet je kennen? - - Je kent de theorie van de oerknal . Je kent de term ecologische voetafdruk en kan verwoorden dat die bestaat uit bouwland, energieland, visland, graasland, houtland. Je kent de draaiingen van de maan, aarde rond de zon, zichzelf, elkaar. (Hoe lang dit duurt, richting…) Je kent de verklaring van de verschillende seizoenen. Je kent het fenomeen dat dieren zich aanpassen aan hun omgeving, klimaat, vijanden. Je kent de woorden: hoogtelijn, reliëf, plateau, heuvel, gebergte, vlakte. Je weet dat de aarde is opgebouwd uit tektonische platen. (Euroaziatische plaat) Je kent Robert Smithson als landart-kunstenaar. (Hij pakte eilandjes in.) Je kent de termen: tektonische plaat, vulkaan, meander, erosie, sedimentatie, bron, monding, loop, binnenste kern, buitenste kern, mantel, korst, continentale korst, oceanische korst, fossiele brandstoffen, duurzame energie. Je kan verwoorden dat de atmosfeer ons beschermt tegen schadelijke zonnestralen en ons voorziet van zuurstof. Je weet dat ons zonnestelsel bestaat uit 8 planeten en een dwergplaneet: Pluto. Je kan de vier verschillende vormen van energie benoemen: geluid, warmte, beweging en licht. Wat moet je kunnen? - Je weet dat er verschillende scheppingsverhalen bestaan en kan er één navertellen in je eigen woorden. Je kan voorbeelden geven van fossiele brandstoffen en duurzame energie. Je kan in eigen woorden uitleggen waarom duurzame energie beter is dan fossiele brandstoffen. Je kan de continenten benoemen op een blinde kaart. Je kan verwoorden dat de atmosfeer uit verschillende lagen bestaat met elk zijn eigen kenmerken. Je kan vulkanen, rivieren, bergen..; opzoeken met behulp van een atlas. Je kan de Schelde, Rupel, Maas aanduiden op een blinde kaart. Je kan een hypothese, observatie en conclusie voor, tijdens en na het experiment uitvoeren. Je kan het verhaal van het Paaseiland vertellen en zeggen waarom dit een voorbeeld is van een slecht afgelopen verhaal i.v.m. de ecologische voetafdruk. Je kan een voorbeeld geven van een actie die jij kan nemen om je ecologische voetafdruk te verlagen. Je kan werken volgens de stappen van het technisch denkproces: Ik stel vast, ik ontwerp, ik maak, ik gebruik, ik evalueer. Je kan verwoorden hoe je hoogte op een kaart kan weergeven. (berg maken tekenen op kaart) Je kan boren. (boortje vervangen, materiaal vasthechten, veilig werken…) Je kan een voorbeeld geven van een dier dat zich heeft aangepast aan zijn omgeving of klimaat of vijanden. Je kan een hoogte opzoeken in een atlas op de natuurkundige kaart. Je kan plaatsen opzoeken in de atlas met behulp van het register.