Wat is een virus? Namen: Klas: Datum: Vak: Docent: Nadja van Berkum, Samantha Houterman, Jonathan Mo, Olav Trauschke G4b 7 oktober 2009 Algemene Natuurwetenschappen Rabindersing Gangabisoensingh Inhoudsopgave Inleiding ..................................................................................................................................... 3 Hoe planten virussen zich voort? ............................................................................................... 5 Hoe ontstaat een virus? .............................................................................................................. 6 Hoe raak je besmet van een virus? ............................................................................................. 7 Kunnen alle virussen alle mensen besmetten? ........................................................................... 8 Hoe voorkom je een virusinfectie? ............................................................................................. 9 Hoe genees je van een virusinfectie? ....................................................................................... 10 Wanneer, hoe en door wie werden virussen voor het eerst ontdekt? ....................................... 11 En welk virus was dat? ............................................................................................................. 11 Welke soorten virussen zijn er en wat doen ze? ....................................................................... 12 Evaluatie en conclusie .............................................................................................................. 14 Logboek .................................................................................................................................... 16 Bronvermelding ........................................................................................................................ 17 2 Inleiding Onderzoeksplan We gaan eerst onderzoeksvragen bedenken. Daarna verdelen we de taken en gaan we tijdens de lessen zoveel mogelijk naar de mediatheek om aan dit project te werken. We gaan daar eerst informatie opzoeken op internet en in boeken of encyclopedieën. Ook gaan we zoveel mogelijk plaatjes verzamelen van soorten virussen of dingen die met ons onderzoek te maken hebben. Daarna verwerkt ieder zijn eigen taken tot een goed verhaal wat in het verslag zou kunnen. We voegen al deze verhalen samen in het verslag wat we uiteindelijk inleveren. Daarna gaan we bekijken of iedereen informatie heeft gevonden die klopt en wat bij elkaar past, zodat het een groot verhaal wordt en niet 4 losse stukjes. We gaan praten over wat we nog kunnen verbeteren, en het daarna ook verbeteren. Ook gaan we praten over een eventueel vervolgonderzoek, wat zou je jezelf nog af kunnen vragen na het lezen van dit verslag en waarom? Als we dit alles hebben gedaan, gaan we het verwerken tot een PowerPoint en een goede presentatie. Onderzoeksvraag Onze onderzoeksvraag is: ‘Wat is een virus?’. Deze onderzoeksvraag gaan we door middel van deelvragen in dit verslag. Deelvragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Welke soorten virussen zijn er en wat doen ze? Wanneer, hoe en door wie werden virussen voor het eerst ontdekt? En welk virus was dat? Wat kan je doen tegen een virusinfectie? Hoe reageert je lichaam op een virus en hoe geneest het zichzelf? Hoe ontstaat een virus? Hoe plant een virus zich voort? Hoe raak je besmet? Kunnen alle virussen alle mensen besmetten? Hypothese We gaan nu allemaal een stukje schrijven over wat we al (denken) te weten over het onderwerp virussen. Samantha Houterman: “Ik denk dat een virus een klein levend iets is. Een klein wezentje dat je alleen onder een microscoop kan zien. Ook weet ik dat virussen kleiner zijn dan bacteriën. Griep en verkoudheden komen ook van virussen, de meest recente is de Mexicaanse griep. Virussen zien er heel anders uit dan cellen, virussen gaan als het ware in de cellen zitten. Ik zou graag meer willen weten over virussen, dus ben ik zeker benieuwd naar het resultaat van ons verslag en weet ik zeker dat we er veel van zullen leren.” Nadja van Berkum: “Ik denk dat een virus iets kleins is, zo klein dat je het niet met je ogen kan zien. Het is iets wat je ziek kan maken. Ook kan je er ernstigere ziekten van krijgen. Ik weet niet precies hoe je lichaam een virus uit je lichaam krijgt. Normaal moet je gewoon uitzieken, maar dan gebeurt er toch iets? Vroeger als ik ziek was zei mijn moeder altijd dat de witte bloedlichaampjes nu gingen vechten tegen de ziektekiemen. Daardoor denk ik dat het wel iets met witte bloedlichaampjes te maken heeft. Ik ben heel benieuwd naar dit verslag, vooral omdat ik nog niet veel over dit onderwerp weet en er best nieuwsgierig naar ben!” 3 Jonathan Mo: “Een virus is volgens mij een heel klein levends iets. Het is nog kleiner dan de kleinste bacterie denk ik. Ik weet nu nog niet veel van virussen, maar ik weet wel dat ze verantwoordelijk zijn voor veel ziektes, zoals de griep, bof enz. Een virus dringt een cel binnen, en maakt de cel ziek. Dan verspreid het zich, en zo wordt iemand ziek. Na dit verslag te hebben gemaakt, weet ik hopelijk de antwoorden op onze vragen over virussen. Wat een virus is, wat het doet en hoe het ontstaat.” Olav Trauschke: “Een virus is volgens mij een micro-organisme dat mensen ziek kan maken, zoals een bacterie. Ik denk dat er veel verschillende soorten virussen zijn. Ik weet al dat griep en verkoudheid door virussen worden veroorzaakt. Ik weet niet wie welk virus wanneer voor het eerst ontdekte maar ik denk dat het ergens in de 19de of 20ste eeuw is gebeurd. Tegen bepaalde virusinfecties kun je jezelf laten inenten. De kans dat je besmet raakt wordt dan kleiner. Ook weet ik dat goede hygiëne helpt tegen het verspreiden van virussen. Ik weet niet precies hoe je lichaam zichzelf geneest maar ik weet wel dat verschillende soorten witte bloedlichaampjes er mee te maken hebben. Ik denk dat een virus ontstaat door celdeling van een ander virus maar weet niet of dit klopt. Ik denk dat je besmet raakt als een virus bijvoorbeeld via je neus je lichaam binnendringt en vervolgens infiltreert in een cel, die door celdeling weer andere zieke cellen creëert. Ik weet dat er veel virussen zijn die mensen ziek kunnen maken, maar ook dat er virussen zijn die onschadelijk zijn voor mensen. Hoe deze onderlinge verdeling tussen gevaarlijk en ongevaarlijk voor mensen ligt heb ik geen idee van.” 4 Hoe planten virussen zich voort? Een virus wordt niet meegerekend bij de levende wezens, omdat het zich niet zelfstandig kan voortplanten en omdat het geen stofwisseling heeft. Maar toch kunnen virussen zich goed voortplanten. Bijna alle virussen planten zich op dezelfde manier voort: Een virus heeft een gastheer nodig om zich voort te planten. Deze gastheer kan een plant, dier of mens zijn. Als het virus een gastheer gevonden heeft, probeert hij zich zo vaak mogelijk te kopiëren. De eiwitmantel van een virus zorgt ervoor dat het de cel binnenkomt. Bovendien beschermt de eiwitmantel het virus ook tegen antilichamen van de gastheer. Het virus bindt zich met een cel van de gastheer, en geeft het zijn eigen erfelijke DNA of RNA. Hij geeft het zijn DNA/RNA door zijn eigen eiwitmantel te vernietigen. Dan begint het met het kopiëren van zichzelf door middel van deling van het erfelijke DNA/RNA. Hierdoor gaat de cel meestal dood. Dit wordt lysis genoemd. De nieuwe ontstaan virussen hebben nu ook een eigen eiwitmantel en gaan op zoek naar een nieuwe cel als gastheer. Dan begint het hele proces weer opnieuw. 1. 2. 3. 4. Hierboven zie je hoe een virus een cel binnendringt en zich voortplant. Bij plaatje 1 heeft het virus nog een eiwitmantel en dringt een cel binnen. Vervolgens bij plaatje 2 vernietigt het zijn eiwitmantel zodat het erfelijke DNA/RNA vrijkomt. Bij plaatje 3 deelt het zichzelf. Bij plaatje 4 verspreiden de nieuwe virussen zich door hun gastheer te doden en gaan ze vervolgens weer op zoek naar een nieuwe gastheer om dit proces te herhalen. De meeste virussen kunnen zich alleen in een specifieke cel voortplanten. Een virus kan niet zomaar in elk cel gaan, maar heeft een bepaalde cel nodig die geschikt voor hem is. De eiwitmantel van het virus zorgt daarvoor. Een virus heeft dus voorkeur aan bepaalde cellen van een soort weefsel (bijvoorbeeld hersenvliescellen, speekselklieren of levercellen). Dit is ook de verklaring voor de specifieke klachten bij iemand die geïnfecteerd is met een virus. 5 Hoe ontstaat een virus? Virussen ontstaan weer uit andere virussen, die zich gedeeld hebben in een gastheer. Maar hoe is het eerste virus ontstaan en waar komen ze vandaan? Tot nu toe is er nog geen theorie voor deze vraag die bewezen is. Sommige mensen denken dat virussen misschien wel de eerste levensvormen waren. Die virussen zouden in bacteriën geëvolueerd zijn. Dat zou betekenen dat virussen misschien onze voorouders zijn. Dit is volgens andere mensen onmogelijk. Virussen zijn namelijk parasieten. Ze hebben een gastheer nodig om zich voort te planten. Als virussen de eerste levensvormen waren, bij wie zouden ze dan kunnen parasiteren? Een andere theorie is dat virussen een soort gedegenereerde bacterie zijn. Bacteriën die uit één cel bestaan stellen al niet zoveel voor. De bacteriën die celinhoud weggegooid hebben werden zo virussen. De bacteriën zijn dan simpelere levensvormen geworden. Sommige die geloven dat virussen uit bacteriën zijn ontstaan zien dit niet als degeneratie, maar als het omgekeerde. Het zijn bacteriën die hun celinhoud hebben weggegooid, en zich zo hebben gespecialiseerd op een overlevingsmanier als een virus. Virussen zouden dan een betere, en gespecialiseerde vorm zijn van bacteriën. Virus met zijn onderdelen Cel met allerlei celorganellen Weer anderen denken dat virussen gewoon stukjes erfelijk materiaal zijn (DNA/RNA) die opeens zijn gaan leven. Het kan ook zijn dat er door een mutatie het DNA zich niet meer kan repliceren. Daardoor zijn de cellen virussen geworden, zodat ze toch nog DNA kunnen repliceren op de manier van parasiteren. 6 Hoe raak je besmet van een virus? Je kunt op verschillende manieren besmet raken met een virus. De meest voorkomende manier zijn: - Je hebt een beschadigde huid of slijmvliezen, daardoor kan een virus makkelijk bij je bloed komen en zo ook bij de cellen. - Via je longen of maag-darmkanaal. Dat kan gebeuren als er bijvoorbeeld een persoon die besmet is met een virus in je gezicht hoest en jij het virus inademt. Of door klaargemaakt eten door een virusbesmet persoon. - Via injecties en infusies met besmet bloed of met vuile naalden. NB. Bij verzwakte afweersystemen (immuun-deficiëntie), zoals bij bijvoorbeeld bejaarden, HIV/AIDS patiënten of jonge kinderen, treden virus infecties eerder op dan bij mensen met een gezond en goed afweersysteem. In de meeste gevallen is een virus iets wat niet ernstig is en na wat uitzieken gewoon weer verdwijnt. In andere gevallen zit een virus al lang in je lichaam, komt het ineens tot uiting en kan je er (in hele ernstige gevallen) ook dood aan gaan. Vaak zijn dit erfelijke virussen die je van je ouders of (over)grootouders overgenomen hebt. Wat zijn nou de beste dingen die je in het dagelijks leven kan doen om een virusinfectie te voorkomen? - Vermijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen, zoals markten of openbare gebouwen. - Houdt afstand van mensen die besmet zijn. - Nies en hoest naar de grond of in je elleboog. - Was regelmatig je handen. - Maak altijd gebruik van schone tissues als je je neus snuit. Symptomen van de Mexicaanse griep. Maar stel, je hebt zo goed opgelet op hoe je leeft om niet besmet te raken, en toch raak je besmet. Neem nou bijvoorbeeld de Mexicaanse griep, een griep die nu in de wereld heel erg leeft. Wat zou je kunnen doen om ervoor te zorgen dat je het virus niet verder verspreid? O.a. deze dingen; - Nies en hoest naar de grond of in je elleboog. - Was regelmatig je handen met desinfecterende zeep. - Raak zo min mogelijk je neus, mond of ogen aan. - Gebruik zo veel mogelijk papieren zakdoekjes en tissues, maar gebruik ze één keer. - Vermijd het schudden van handen. - Maak voorwerpen als deurklinken, telefoons en toetsenborden regelmatig schoon. - Ventileer alle ruimtes waar je vaak bent (zoals werk, woon en slaapruimten) altijd zo goed mogelijk. - Meld aan mensen die vaak bij je in de buurt zijn dat je ziek bent, zodat ze er rekening mee kunnen houden. 7 Kunnen alle virussen alle mensen besmetten? In principe is het mogelijk dat alle virussen alle mensen besmetten. Bij sommige is het alleen niet logisch omdat er virussen zijn die echt alleen op dieren slaan. Het is wel mogelijk dat dieren bepaalde virussen naar mensen overbrengen. Meestal gebeurt dit door vogels, insecten, knaagdieren of koeien. Er worden nog steeds nieuwe virussen ontdekt, mede doordat een virus mutaties kan maken zodat het minder snel herkend wordt door je immuunsysteem. Hieronder een overzicht van de ernstigste virussen door de afgelopen eeuwen heen; Jaar 1889 1918 1957 1968 1997 1999 2003 2003 2004 2009 Soort H2N2 H1N1 H2N2 H3N2 H5N1 H9N2 H5N1 H7N7 H5N1 H1N1 Beginland Rusland Spanje Azië Hongkong Hongkong Hongkong Hongkong Azië Mexico Doden Veel doden 50 miljoen doden 1 miljoen doden 700.000 doden 6 doden, veel zieken type virus nooit eerder gevonden bij mensen 2 doden, veel zieken 1 dode bij vogelgriepvirus 42 doden meer dan 1000 doden (tot nu toe). 8 Hoe voorkom je een virusinfectie? Veel mensen slikken grote hoeveelheden vitamine C om besmetting door virussen te voorkomen en de verkoudheid tegen te gaan, maar het effect hiervan is niet bewezen. De verspreiding van virussen kan in de meeste gevallen worden tegengaan door goed hygiëne. Tegen sommige virussen kun je jezelf ook vooraf laten inenten om de kans op infectie aanzienlijk te verkleinen, dit geldt onder andere voor griep, je lichaam maakt door de injectie extra antistoffen aan die tegen de meeste griepvirussen werken. Als deze injectie de infectie niet vermijdt kan hij er wel voor zorgen dat het ziekteproces milder verloopt doordat het virus heviger bestrijd wordt en dus geen kans heeft om zich erg ver uit te breiden. Vaak is het zo dat je een virusinfectie pas een paar dagen na de infectie merkt, en dat terwijl je juist in de eerste dagen het besmettelijks bent voor andere mensen. Waarschijnlijk heb je dus al wat mensen besmet voordat je ziek thuisblijft. 9 Hoe genees je van een virusinfectie? Bij een virusinfectie helpt pijnbestrijding vaak tegen de verschijnselen, soms zijn er ook antivirale medicijnen die de situatie verbeteren, in de meeste gevallen door de symptomen te verminderen en het herstel te versnellen. De echte genezing van een virus vindt plaats doordat de antistoffen het virus aanvallen en uiteindelijk, na iets wat te vergelijken is met een hevige veldslag tussen duizenden soldaten en een mega robot, verslaan. Je kunt niet van elke virusinfectie genezen, er zijn virussen waarvan je niet kunt genezen. Soms is het zo dat je niet eens merkt dat je een virusinfectie hebt, omdat je lichaam al zoveel antistoffen heeft dat het virus geen kans heeft en je dus eigenlijk al geneest terwijl je nog ziek wordt. Witte bloedcellen De griepprik, een injectie tegen de meeste soorten griep. Tamiflu, een bekende virusremmer. Een mondkapje, dit helpt tegen de Verspreiding van virussen via o.a. niezen. Antistoffen zijn eiwitten. Als een virus voor het eerst in je lichaam is gedetecteerd wordt het door een bepaalde soort witte bloedcel onderzocht en die ‘bedenkt’ wat voor antistof het virus kan uitroeien. Hij bewaart deze gegevens in een soort database, als het virus dan weer in je lichaam komt wordt het sneller herkend en kunnen er sneller antistoffen worden gemaakt waardoor je sneller geneest en minder ziek wordt. 10 Wanneer, hoe en door wie werden virussen voor het eerst ontdekt? En welk virus was dat? Het eerste virus werd op 12 februari 1892 ontdekt op de St. Petersburg Academie van Wetenschappen in Rusland. Het virus was het tabak mozaïek virus (Tobacco mosaic virus, TMV), dit komt voor bij planten, vooral bij tabakplanten en andere planten van de Solanaceae familie. Het is een RNA-virus en heeft karakteristieke gevolgen, het veroorzaakt gespikkelde en of gekleurde bladeren. Dit virus is ontdekt door de Russische bioloog Dmitry Ivanovsky. Hij is geboren 1864 en overleden in 1920. In 1877 studeerde hij aan de St. Petersburg Academie van Wetenschappen waarna hem vervolgens werd gevraagd om een ziekte van de tabakplanten te onderzoeken. Drie jaar laten werd hem opnieuw gevraagd te kijken naar een andere ziekte van tabakplanten en ontdekte hij dat beide ziekten werden veroorzaakt door iets dat nooit een bacterie kon zijn. In 1892 schreef hij zijn bevindingen in een artikel. Dmitry Ivanovsky 11 Welke soorten virussen zijn er en wat doen ze? - Adenovirussen: deze virussen veroorzaken milde ziekteverschijnselen, waaronder luchtweginfecties en conjunctivitis (ofwel bindvliesontsteking). Dit virus kan bij dieren, waaronder kippen en muizen, zwaarlijvigheid veroorzaken. - Bunyavirussen: dit virus komt vooral voor bij geleedpotigen en knaagdieren, af en toe worden ook mensen hiermee geïnfecteerd. Bij de mens heeft dit als gevolg dat er hoge koorts optreed, long oedeem (ophoping van een grote hoeveelheid vocht in de longen) en pulmonale mislukking (een mislukking van de longen). - Circoviridae virussen: hieronder valt onder andere het porcinecircovirus wat wegkwijnziekte veroorzaakt. Wegkwijnziekte komt alleen bij biggen voor en zij vertonen tijdens dit virus o.a. de volgende symptomen; ruige beharing, bleke huid, opgezwollen lymfeknopen, velen hebben diarree etc. - Filovirussen: dit virus heeft twee geslachten, ebolavirussen en het Marburgvirus. Ebolavirussen veroorzaken bij aapachtigen (waaronder dus ook de mens) ebola, dat is een ernstige afwijking in het bloed waardoor inwendige bloedingen ontstaan. Het Malburgvirus veroorzaakt een ziekte (ernstig en dodelijk) die samengaat met hevige bloedingen uit alle lichaamsopeningen. - Flavivirussen: dit virus veroorzaakt onder andere de gele koorts. Deze ziekte wordt verspreid door geïnfecteerde muggen. Het heeft tot gevolg dat de geïnfecteerde mens of aap de volgende klachten krijgt; hoge koorts, spierpijn, algehele malaise, hoofdpijn, misselijkheid, braken en mogelijk ook geelzucht (dat wil zeggen dat iemand geel ziet, meestal zie je dit aan het oogwit, dat is dan geel geworden). - Herpesvirussen: deze virussen komen bij mens en dier voor. Bij mensen veroorzaakt het o.a. waterpokken, gordelroos (lijkt op waterpokken) en koortslip. - Nidovirussen: deze virussen hebben verkoudheid en diarree als symptoom. - Orthomyxovirussen: deze groep virussen bevat onder andere het influenzavirus (griepvirus), dit virus infecteert de luchtwegen. Per jaar van de mensen die hieraan overlijden is 90% 65 jaar en ouder. Symptomen van dit virus zijn hoofdpijn, keelpijn, spierpijn, hoesten, koorts, verstopte neus en het verliezen van je eetlust. - Norovirus: dit is een groep van virussen die belangrijke veroorzakers zijn van diarree. Ze brengen de volgende meest voorkomende symptomen met zich mee; plotselinge misselijkheid, braken, hoofdpijn, buikpijn, diarree, maagkrampen, spierpijn, malaise en milde koorts. - Paramyxovirussen: deze virussen veroorzaken onder meer mazelen (kinderziekte), bof, griep en de vogelpest. Bof is ook een kinderziekte welke de volgende dingen als gevolg kan hebben; hersenvliesontsteking, hersenontsteking, ontsteking van de eileider/testikel, ontsteking van de alvleesklier, blindheid, doofheid. - Parvovirussen: dit is de groep virussen die tot de kleinste virussen worden gerekend. Het komt vooral voor bij gewervelde dieren en insecten. 12 - Papovavirussen: bevat het papillomavirus en het polyomavirus. Het papillomavirus is onder andere een veroorzaker van baarmoederhalskanker waar meisjes tussen de 12 en 16 laatst een prik voor konden halen. - Picornavirussen: tot deze groep behoren o.a. het rhinovirus, polio (ofwel kinderverlamming), ECHO-virus en Hepatitis A. Hepatitis A is een zeer besmettelijke leverontsteking. - Polyomavirussen: bij vogels heeft dit virus een aantal gevolgen zoals: een opgezwollen donkerrode buik (onderhuidse bloedingen), uitdroging, verschrompelende hoorndelen, ze missen stukken veren (bijvoorbeeld op de kop en/of buik). - Poxvirussen: deze groep bestaat uit 2 virussen, de entomopox en de chordopox. Het komt voor bij dieren en mensen. - Reovirussen: dit soort virussen kan goed worden gebruikt bij de kankerbestrijding. Deze groep bevat ook het Rotavirus, wat vooral bij jonge kinderen diarree en overgeven veroorzaakt. - Retrovirussen: een algemeen bekend retrovirus is HIV (Human Immunodeficiency Virus), de veroorzaker van aids. Ook vergroten de retrovirussen de kans op kanker. - Rhabdovirussen: bevat onder meer het virus dat hondsdolheid veroorzaakt. Je wordt hier meestal mee besmet door een beet van een besmette hond, vos of vleermuis. Deze ziekte is erg gevaarlijk voor de mens en kan tot de dood leiden. 13 Evaluatie en conclusie Nadja van Berkum: “Een virus is iets heel kleins, zo klein dat je het zonder microscoop niet kan zien. Een virus plant zich voort door de samenstelling in een cel te veranderen en in je lichaam voort te planten. Het kan je ziek maken en doden en er bestaan superveel verschillende virussen die stuk voor stuk iets anders doen. Als je lichaam eenmaal een virus heeft overwonnen kan je van datzelfde virus niet meer ziek worden, ·daarom komen virussen meestal als mutaties terug. Dat is maar een klein stukje van wat ik uit dit verslag heb geleerd. Ik vond het een leuk onderwerp en een leuk verslag om te maken. Aan het einde is het nog wat rommelig gegaan doordat door omstandigheden niet alle groepsleden mee konden werken aan de totale afwerking van het verslag (doordat we op kamp waren), maar ik vond het uiteindelijk erg goed gaan.” Samantha Houterman: “Ik vond dat de samenwerking goed was verlopen. Iedereen heeft zelf een goed en informatief stukje gemaakt. Ons onderwerp vond ik erg goed en ik heb er zeker veel van geleerd. Hoewel de samenwerking goed verliep denk ik toch dat een groepje van 2 makkelijker is voor de samenwerking, want dan ben je het sneller en makkelijker met elkaar over bepaalde dingen eens dan in een groepje van 4. Er hebben geen problemen ondervonden, het ging gewoon hartstikke goed en we hebben er allemaal veel van geleerd dat weet ik zeker! Mijn conclusie op onze onderzoeksvraag: “Wat is een virus?” is het volgende: Een virus is geen levend wezen. Het kan niet zichzelf zelfstandig voortplanten en het heeft geen stofwisseling. Een virus kan zich alleen voortplanten door middel van een gastheer. Er is nog geen theorie over het ontstaan van het eerste virus, iedereen heeft een andere theorie, maar nog niks is echt bewezen. Er zijn veel verschillende soorten virussen die allemaal verschillende ziekten veroorzaken in verschillende mate. Je raakt besmet doordat je bijvoorbeeld een beschadigde huid hebt of beschadigde slijmvliezen, via je maag- darmkanaal of via infecties met een vieze naald. Je kunt infecties voorkomen door middel van goede hygiëne, handen wassen etc. Je kunt virusinfecties niet genezen door middel van medicijnen, maar medicijnen kunnen wel helpen. Uiteindelijk is het je lichaam dat alles weer gezond maakt!” Jonathan Mo: “Ik vind dat de samenwerking goed is verlopen. We hadden het werk goed verdeeld, en ieder heeft ook zijn stukje gemaakt. Alles was op tijd en in orde. Het onderwerp van ons verslag, virussen, is interessant, en ik heb er veel over geleerd. Onze onderzoeksvraag was: Wat is een virus? Nu we het verslag af hebben, kan ik tot een conclusie komen: Een virus is geen levend wezen, omdat het zich niet zelfstandig kan voortplanten en geen stofwisseling heeft. Een virus heeft een gastheer nodig om zich voort te planten. Virussen kunnen voor veel ziektes zorgen. De beste manier om virusinfecties te voorkomen is gewoon een goede hygiëne hebben.” 14 Olav Trauschke: “Ik vind dat we in onze groep heel goed hebben samengewerkt. We konden in het begin meteen overeenkomen wie wat zou doen en dat heeft iedereen ook gedaan. Als iets af moest zijn voor iets anders gedaan kon worden hebben we hier een soort deadline voor gezet en daar heeft iedereen zich aan gehouden. Ik vond het een leuk project en vind dat ik er veel van geleerd heb. Ik weet nu dat goede hygiëne al erg helpt om een virusinfectie te voorkomen en dat als je ziek bent het enige wat je echt beter kan maken je eigen lichaam is, en geen medicijn. Ook weet ik dat een virus geen levend wezen is omdat het zich niet zelf kan voortplanten en geen eigen stofwisseling heeft en dus niet kan overleven zonder ‘gastheer’. Verder weet ik nu dat er heel veel verschillende soorten virussen zijn die (gelukkig) niet allemaal gevaarlijk zijn voor de mens ondanks dat je toch op veel verschillende manieren besmet kunt raken. Tot slot heb ik ook nog geleerd wie welk virus als eerste heeft ontdekt.” 15 Logboek Week 37: ·We hebben een groepje gevormd, het onderwerp en de deelvragen bedacht, een plan opgesteld, de inleiding uitgewerkt en de taken verdeeld. Week 38: We hebben individueel informatie gezocht over de deelvragen. Week 39: We hebben individueel de opgezochte informatie uitgewerkt. Nadja en Samantha hebben samen de voorpagina gemaakt en Jonathan en Olav hebben een inhoudsopgave (automatisch bij te werken) gemaakt en de losse deelvragen bij elkaar gevoegd. Week 40: Omdat Olav tijdens het blokuur bij de leerlingenraad was en het werkstuk al bijna af was is er deze week niet aan het werkstuk gewerkt. Week 41: We hebben thuis de deelvragen die nog niet af waren afgemaakt en in de les deze resultaten samen met onze conclusies en evaluaties toegevoegd aan het werkstuk. Ook is de bronvermelding bijgewerkt en is de spelling nagekeken. Omdat Nadja en Samantha deze week op kamp waren hebben zij thuis hun evaluatie geschreven en deze naar Olav gemaild zodat hij deze samen met Jonathan bij de resultaten kon bijvoegen. Week 42: We hebben het werkstuk uitgeprint en ingeleverd. 16 Bronvermelding Websites: Bibiana (2009). Verschillende griepvarianten. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/42172-verschillende-griepvarianten.html. Consumed (2009). Virus-infecties, besmetting. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://www.consumed.nl/ziekten/4183/Virus-infecties_besmetting. Dorling Kindersley Ltd. (2003). Virussen (structuur en functies). Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://www.kiesbeter.nl/medischeinformatie/structuur-en-functies-virussen/structuur-en-functiesvirussen/kosmos/. JRM (2003). Oogontsteking door herpes zoster. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://www.huidziekten.nl/folders/nederlands/oogontstekingherpeszoster.htm. Li, J. (2004). Viruses. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://www.odec.ca/projects/2004/lija4j0/public_html/history.htm Kisses (2009). Varkensgriep of Mexicaanse griep, ben ik besmet?. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/35415-varkensgriep-of-mexicaanse-griep-ben-ikbesmet.html. Roberta (2009). Q-koorts virus, besmetting van dier op mens. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/diversen/35828-q-koorts-virus-besmetting-van-dier-opmens.html. Robbie (2009). Hoe voorkom je besmetting met Mexicaanse griep. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/40392-hoe-voorkom-je-besmetting-met-mexicaansegriep.html. Rooy, T. van (2005). Opbouw weerstand tegen griep. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://www.natuurlijk-welzijn.org/artikel/Opbouwweerst150.html. Wikipedia (2009). Adenovirussen. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Adenovirus Wikipedia (2009). Dmitry Ivanovsky. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://en.wikipedia.org/wiki/Dimitri_Ivanovski Wikipedia (2009). Filovirussen. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Filovirus Wikipedia (2009). Flavivirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Flavivirus Wikipedia (2009). Herpesvirussen. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Herpesvirus Wikipedia (2009). Hondsdolheid. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Hondsdolheid Wikipedia (2009). Immunoglobuline. Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Immunoglobuline. Wikipedia (2009). Norovirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Norovirus Wikipedia (2009). Papovavirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Papovavirus Wikipedia (2009). Paramoyzovirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Paramyxovirus Wikipedia (2008). Parvovirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Parvovirus Wikipedia (2008). Picornavirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Picornavirus 17 Wikipedia (2009). Reovirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Reovirus Wikipedia (2009). Retrovirus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Retrovirus Wikipedia (2009). Tobacco mosaic virus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://en.wikipedia.org/wiki/Tobacco_mosaic_virus Wikipedia (2009). Virus. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://en.wikipedia.org/wiki/Virus Wikipedia (2009). Virus (biologie). Geraadpleegd op: 23 september 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Virus_(biologie). Wikipedia (2008). Wegkwijnziekte. Geraadpleegd op: 5 oktober 2009, http://nl.wikipedia.org/wiki/Wegkwijnziekte 18