MAMA, WAT IS EEN TERRORIST? Enkele aandachtspunten voor leid(st)ers in de kinderopvang Auteur: Anke Van Keulen, Bureau Mutant De aanslagen in de Verenigde Staten hebben grote gevolgen voor iedereen, gevolgen ook voor jonge kinderen. Druk doende als we zijn als volwassenen om ons te verhouden tot deze ramp, emotioneel, politiek, economisch, vergeten we de gevolgen die deze gebeurtenissen kunnen hebben op jonge kinderen hier in Nederland. Jonge kinderen voelen echter de angst en spanning van de volwassenen om hen heen, ze pikken beelden en woorden op van de televisie en ze zijn tussen twee en vier jaar al gevoelig voor beeldvorming en stereotypen. De gevolgen van deze ramp voor kinderen zijn volgens mij tweeledig: de emoties en vragen rond oorlog en oorlogsdreiging (‘komt er een Derde Wereldoorlog?’) en het gevaar voor beeldvorming, stereotypering en discriminatie dat op de loer ligt. Àlle kinderen, moslims en niet-moslims, kunnen hiervan last hebben. Misschien komen kinderen naar je toe met vragen als: Wat is een terrorist? Hoe ziet een terrorist eruit? Wat doet hij en waarom? Dit zijn geen eenvoudige vragen om te beantwoorden aan kinderen. Niet eenvoudig als we niet in de valkuil willen trappen van gevaarlijke simplificaties, van wij-zijdenken en het aanwakkeren van haat. Niet eenvoudig als we in de opvoeding waarden willen hanteren als respect, rechtvaardigheid, samenwerking en vreedzaam samenleven. In overleg met onze Amerikaanse collega’s van de Early Childhood Equity Alliance hebben we enkele aandachtspunten op een rij gezet die nuttig kunnen zijn voor beroepskrachten die omgaan met jonge kinderen. Aandachtspunten die aansluiten bij het programma ‘Respect voor diversiteit. Opvoeden zonder vooroordelen’ dat gericht is op jonge kinderen, hun ouders en (professionele) begeleiders. De aandachtspunten zijn bedoeld voor ieder die werkt in de kinderopvang: voor leid(st)ers in kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang en voor gastouders. Eerst jijzelf 1 Hoe duidelijker jij jezelf voelt over de gebeurtenissen, hoe beter je deze emoties kunt hanteren naar de kinderen. Gevoelens van angst, verdriet, woede, onveiligheid, verwardheid, kwetsbaarheid breng je – bewust of onbewust – over op de kinderen. Dit geldt ook voor analyses, opinies en voorspellingen. De veronderstelling dat de terroristen gezocht moeten worden onder fundamentalistische en extremistische moslims, kan tot gevolg hebben dat alle moslims tot zondebok worden gemaakt. Hoe kan de negatieve spiraal van ‘islam = fundamentalisme = extremisme = terrorisme’ worden tegengegaan? Je kunt je eigen beeldvorming onderzoeken: hoe denk jij over de islam? Misschien kun je meer te weten te komen over de achtergrond, de mening en de gevoelens van de bevolkingsgroep en religie die je weinig kent. Ga eens naar je moslimcollega of buurman en vraag hem of haar naar zijn visie en praktijk van de islam. En omgekeerd: als je moslim bent, vraag dan je niet-moslimcollega’s naar hun mening en gevoelens over de aanslag, want veel mensen hebben beslist niet altijd dezelfde mening als de publieke opinie via de media meldt. Wellicht helpt het om tevoren te bedenken hoe je kunt omgaan met, of iets kunt zeggen tegen anti-moslim opmerkingen, beledigingen of grappen. Dit geldt eveneens voor anti-Amerikaanse beledigingen of grappen die onder delen van de bevolking leven. Onder welke voorwaarden heb jij de moed om daadwerkelijk iets te doen of te zeggen? Contact zoeken met anderen die zich, net als jij, zorgen maken over de gevolgen voor kinderen, kan ondersteunend zijn. Allereerst is een open sfeer in je eigen team een goede start voor verdere steun aan kinderen en ouders. Je hoeft het niet in alles met elkaar eens te zijn om toch elkaar te kunnen steunen. Zo was een kinderopvangleidster de eerste dagen na de aanslagen bang om over straat te gaan, omdat zij als moslim een hoofddoek droeg. Dus besloten haar collega’s beurtelings met haar mee naar huis te fietsen. Je kunt ook contact zoeken met mensen die ervaring hebben met de invloed van geweld en rampen op kinderen; het maakt je deskundiger en adequater in de 2 omgang met kinderen in deze situatie. Meer informatie vind je aan het eind van dit artikel. In contact met kinderen Kinderen hebben bij spannende en gewelddadige gebeurtenissen een extra veilige omgeving nodig waarin zij hun gevoelens kunnen uiten. Jonge kinderen hebben geen besef van geografische ruimte: is Amerika ver weg en Afghanistan dichtbij? Via de televisie komt alles direct en dichtbij het kinderleven binnen. De hele dag overspoeld worden met televisiebeelden maakt kinderen onzeker: kan er elk moment ook hier zoiets gebeuren? In de kinderopvang kennen we diverse methoden om de expressiemogelijkheden van kinderen te vergroten: kringgesprek, fantasiespel en theater, poppenspel, tekenen. Ook de methodiek Poppen-zoals-wij (Persona Dolls) waarbij een pop regelmatig als een vriendje de groep of klas bezoekt, is geschikt om emoties te uiten en te herkennen, om inlevingsvermogen te stimuleren en onjuiste beeldvorming aan de orde te stellen. Hoe kun je antwoord geven op vragen van kinderen als Wie heeft dit gedaan? Wat is een terrorist? Hoe ziet die er uit? Is de man op weg naar de moskee in zijn lange witte gewaad een terrorist, omdat hij er hetzelfde uitziet als de mensen die op de televisie worden vertoond? Is de familie van Youssouf terroristisch omdat zij uit Afghanistan komen? Zowel volwassenen als kinderen willen graag een zichtbare vijand, een aanwijsbare vijand. Bij gebrek aan een aanwijsbare schuldige, wijzen we een onschuldige als schuldige aan, een zondebok. We kunnen jonge kinderen heel goed uitleggen dat de meeste moslims, christenen en joden goede mensen zijn, die de aanslagen verafschuwen. Dat in ieder land slechte mensen leven die anderen kwaad willen doen. Dat er ook moslims zijn doodgegaan in de twee torens van het WTC, dat er ook moslimbrandweerlieden en hulpverleners zijn. En dat zowel in Amerika als hier in Nederland moslims hebben gebeden voor de slachtoffers van de aanslag. 3 Zorgvuldig luisteren naar opmerkingen van kinderen en hun gedrag observeren als het gaat om misinformatie, stereotypen en angst met betrekking tot bepaalde bevolkingsgroepen. Vraag kinderen geregeld wat zij denken wat er gebeurt of zal gebeuren, zodat zij hun ideeën en gevoelens kunnen uiten. Onjuiste informatie of beelden van kinderen hoeven niet altijd direct gecorrigeerd te worden, maar wél kunnen deze observaties op een lijst verzameld worden. Op een later moment kun je hierop terugkomen en er de versie naast zetten die volgens jou de juiste is (bijvoorbeeld via verhalen vertellen, poppenspel, Poppen-zoals-wij). Bij schelden, pesten en discriminerend gedrag is direct reageren wél geboden. Met kinderen in de buitenschoolse opvang kun je ook thema’s of projecten starten, zoals bij voorbeeld ‘Wat geloof jij?’ ‘De islam’, ‘Afghanistan’. Koppel deze thema’s zoveel mogelijk aan de belevingswereld van kinderen: misschien kun je een moskee bezoeken of een imam spreken, misschien zijn er Afghaanse ouders die iets willen vertellen. Bij het voorkomen van beeldvorming en vooroordelen gaat het allereerst om het benadrukken van de overeenkomsten tussen mensen en bevolkingsgroepen; in dit geval dus de overeenkomsten tussen moslims en niet-moslims. Dit om een wijgevoel te bevorderen en een wij-zijdenken te vermijden. In een later stadium kunnen de onderlinge verschillen worden benoemd en gewaardeerd. Extra aandacht besteden aan het oplossen van ruzies en conflicten tussen kinderen, steunt kinderen in deze spannende tijd. Geef kinderen de gelegenheid daadwerkelijk iets te doen zodat zij het gevoel krijgen een bijdrage te kunnen leveren. Dit kan een tentoonstelling zijn van hun tekeningen voor de ouders en de hele buurt. Met kinderen in de buitenschoolse opvang kun je misschien e-mailen met Amerikaanse kinderen om hun medeleven over de aanslag te uiten; of contact zoeken met kinderen in islamitische landen over hun angst voor oorlog en hun hoop op een vreedzame wereld. In contact met ouders Als je in je werk in contact komt met ouders, probeer dan te achterhalen hoe zij omgaan met de gebeurtenissen in de VS. Wat zijn hun gevoelens, hun angsten, hun 4 twijfels? Probeer vooraf te bedenken dat er een grote variatie in reacties kan zijn, reacties waar jij het wellicht niet mee eens bent. In veel moslimgezinnen in Nederland is er wel medeleven met de slachtoffers in Amerika, maar geen vanzelfsprekende sympathie voor de Verenigde Staten als land. Het hebben van een andere mening, maakt mensen nog geen terrorist. Hoewel geen gemakkelijke opgave, toch kan respectvol handelen samengaan met het uiten van je eigen gedachten en gevoelens. In Nederland wonen 30.000 Afghanen. Van een onbekend land is Afghanistan ineens het centrum van de wereld en het centrum van terroristische activiteiten geworden. ‘Wij durven tegen niemand meer te zeggen dat we Afghaans zijn,’ zeggen mijn vrienden. De herhaaldelijke beelden uit Afghanistan roepen gevoelens van angst op: angst voor een dreigende oorlog, angst voor het lot van familieleden in de regio en herbeleving van angsten uit het verleden. ‘Ik kan niet meer kijken, vertelt een Afghaanse vrouw die sinds 7 jaar met haar gezin in Nederland woont. ‘Nooit zag ik Afghanistan hier op de televisie. Niemand wist waar het lag. Nu zie ik iedere dag beelden van Kabul.’ Informeer de ouders geregeld over wat je met de kinderen doet en bespreek met hen de vragen die daarbij boven komen. Zoek naar onderlinge overeenkomsten en gezamenlijkheid. Toekomst voor kinderen De gevaren van en de strijd tegen het terrorisme zullen niet van vandaag op morgen voorbij zijn. De oorlogsdreiging en de gevaren van stereotypering en discriminatie zullen nog lange tijd invloed hebben op het leven van jonge kinderen. Het hiermee omgaan in opvoedingssituaties zal dan ook een lange termijnplan moeten zijn. Wij wensen voor kinderen een leefbare toekomst waarin zij kunnen samenleven met diverse groeperingen, met diverse levensovertuigingen en leefstijlen. CHILDREN LEARN WHAT THEY LIVE If a child lives with criticism, 5 She learns to condemn. If a child lives with fairness, He learns justice. If a child lives with security, She learns to have faith. If a child lives with acceptance and friendship, He or she learns to find love in the world. Anke van Keulen van Bureau MUTANT werkt zowel in Nederland als in Europees verband aan de verspreiding van de programma’s ‘Respect voor diversiteit. Opvoeden zonder vooroordelen’ en ‘Poppen-zoals-wij’. 6 Meer informatie - De hier aangereikte aandachtspunten volgen de doelstellingen en aanpak van het programma Respect voor diversiteit. Opvoeden zonder vooroordelen’ en Poppen-zoals-wij. Voor informatie over beide programma’s: Bureau MUTANT, fax 030-2545150, e mail: [email protected] - Emma Damon. Geloof jij wat ik geloof? Amsterdam: Sjaloom, 2000. www.sjaloom.nl Waarin geloof jij? Ieder kind is anders en gelooft iets anders. In dit boek vol flappen krijg je op een leuke manier een inkijkje in al die godsdiensten. Voor kinderen vanaf 5 jaar. - Netwerk Decet (Diversity, Early Childhood Education and Training): www.decet.org - Stichting Vredeseducatie: www.vredeseducatie.nl - Keulen, A. van. Ik ben ik en jij bent jij. Praktijk- en methodiekboek over opvoeden zonder vooroordelen. Utrecht: NIZW, 2000 - Vandenbroeck, M. De blik van de Yeti. Over zelfbewustzijn en verbondenheid. Amsterdam, SWP, 2000 7