Regionaal protocol

advertisement
Richtlijn voor zwangeren met een psychiatrische ziekte en gebruik van
psychofarmaca tijdens zwangerschap en lactatie. Beleid rondom bevalling ,
kraamperiode en zorg rondom pasgeborene.
Lokaal beleid binnen VSV Tergooiziekenhuizen. Voor gebruik van SSRI is het beleid
gebaseerd op het regionale protocol SSRI tijdens zwangerschap van AMC/VuMC en de
richtlijn SSRI-gebruik in de zwangerschap en tijdens de lactatie (NVOG, NVK ,NVvP ).
Kernleden POP- team (Psychiatrie-Obstetrie-Pediatrie) Tergooi: A. Zock (psychiater), H.
Visser (gynaecoloog), B. Braams (gynaecoloog) en M. van Brakel (kinderarts)
Correspondentie: van Brakel
Datum: januari 2013
Inhoud:
1
Inleiding
Gevolgen van een psychiatrische ziekte in de zwangerschap
2
Afstemming beleid door professionals
2.1: Hoe en waar vindt de zorg plaats voor moeder en kind?
2.2: POP-team Tergooiziekenhuizen
2.3: Procedure verwijzing naar POP-team Tergooi:
3
Routing, werkafspraken en de te regelen zorg rondom patiënt en (aanstaand) kind, in
flowchart
3.1: Polikliniek
3.2: Verloskamer
3.3: Klinisch kraambed: beleid voor moeder en kind op afdeling verloskunde
3.4: Eventuele opname voor kind op couveuse-afdeling
3.5: Ontslag
4
Verschijnselen bij het kind ten gevolge van intra-uteriene blootstelling aan
psychofarmaca
4.1: Effecten op foetus bij gebruik van psychofarmaca door de zwangere in het 1 e trimester
van de zwangerschap
4.2: Effecten op pasgeborene waarvan moeder in het laatste trimester van de zwangerschap
psychofarmaca heeft gebruikt;
4.3: Eventuele effecten voor het kind op langere termijn
4.4: Psychofarmaca en het geven van borstvoeding
5
Bijlagen:
5.1: POP-medicatietabel Tergooi: psychofarmaca tijdens zwangerschap en lactatie
5.2: POP-checklist Tergooi afdeling verloskunde;
5.3: Finneganscore voor couveuseafdeling;
5.4: Protocol medicamenteuze behandeling neonataal abstinentiesyndroom
5.5: Literatuur
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 1
20-7-2017
1
Inleiding:
Ongeveer twee op de tien zwangeren heeft psychiatrische klachten. Zo komt een depressie bij 10 tot
15% van de zwangeren voor, 5% heeft een angststoornis en 1.5% een posttraumatische
stressstoornis. Na de bevalling komt in 2 op 1000 gevallen een postpartum psychose (pueraal
psychose) voor, waarvoor een klinische opname bijna altijd noodzakelijk is. Ook depressieve perioden
na de bevalling komen in bijna 15% van de gevallen voor.
Een ongewenste zwangerschap of eerdere als traumatisch ervaren zwangerschap en bevalling
verhogen het risico op het ontstaan van een psychiatrische klachten bij de zwangere. Vaak worden
psychiatrische ziekten in een zwangerschap niet erkend of gediagnosticeerd. Dit komt omdat veel
klachten die optreden tijden de zwangerschap overeenkomen met klachten die optreden tijdens
psychiatrische ziekten.
Een psychiatrisch aandoening tijdens de zwangerschap kan gevolgen hebben voor de zwangere
vrouw, de zwangerschap en bevalling en de pasgeborene.
De zwangere vrouw met een psychiatrische aandoening zorgt vaak minder goed voor zichzelf en
haar ongeboren kind. Vaak komt het gebruik van medicatie, alcohol, nicotine en soms ook drugs
tegelijkertijd voor. Soms zijn er ook sociale factoren die de zwangerschap bedreigen en is het
steunsysteem van de patiënt zwak.
Door de psychiatrische klachten tijdens de zwangerschap kan het stressniveau van de zwangere
stijgen. Hierdoor kunnen meer complicaties optreden gedurende de zwangerschap en de bevalling.
Voorbeelden hiervan zijn een achterblijvende groei van het kind, vroeggeboorte en een toegenomen
kans op een kunstverlossing.
Medicatiegebruik en complicaties in de zwangerschap en rondom de geboorte verhogen ook de
risico’s voor het kind. Een eventuele opname van moeder en kind en de emotionele toestand van de
moeder als gevolg van haar psychiatrische klachten kan de hechting en de zorg voor het kind negatief
beïnvloeden. Na de kraamperiode kan gemakkelijk een overbelaste situatie thuis ontstaan voor
moeder en kind. Dit alles kan nadelige gevolgen hebben voor de algehele ontwikkeling van het kind.
2
Afstemming beleid door professionals
2.1: Hoe en waar vindt de zorg plaats voor moeder en kind?
Binnen ons VSV (verloskundig samenwerkingsverband) Tergooiziekenhuizen staat ketenzorg voor de
zwangere met psychiatrische klachten en haar aanstaand kind centraal. In een multidisciplinair (1 e en
2e lijns) overleg door de kernleden van het POP-team (Psychiatrie-Obstetrie-Pediatrie) van
Tergooiziekenhuizen, wordt voor iedere verwezen zwangere een behandelplan opgesteld. Aan de
hand van dit behandelplan wordt een eenduidig beleid gevoerd voor de zwangere vrouw en haar
aanstaand kind. Hierbij is er ook al vroeg in de zwangerschap aandacht voor het gezinssysteem;
voldoet dit systeem aan de basis zorgvoorwaarden voor een baby?
Preconceptioneel: Indien een vrouw met (eerdere) psychiatrische klachten zwangerschapswens
heeft, wordt bij voorkeur een pre-conceptioneel advies ingewonnen bij een psychiater of een
gynaecoloog met specifieke kennis over de effecten van de psychiatrische aandoening en medicatie
op de zwangerschap en het aanstaande kind.
Zwangerschap:
Psychiatrische controles vinden zoveel mogelijk bij de eigen behandelend huisarts / psychiater plaats.
Afhankelijk van de aard van de psychiatrische aandoening en/of andere medische redenen vinden de
zwangerschapscontroles plaats in de 1e, 2e of 3e lijn. Er wordt goede voorlichting gegeven over de
bevalling, kraambed en het risico op het optreden van matige neonatale adaptatieverschijnselen of
serotonerge ontrekkingsverschijnselen en PPHN (persistent pulmonary hypertension of the newborn).
Bevalling en Kraambed:
Gezien het toegenomen risico op het ontwikkelen van PPHN wordt aangeraden om minimaal met een
plaatsindicatie (B-D indicatie: bevalling onder verantwoordelijkheid van de eerstelijns verloskundige of
verloskundig huisarts) te bevallen. Voor een zwangere die in het laatste trimester van de
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 2
20-7-2017
zwangerschap psychofarmaca (genoemd in bijlage 5.2; medicatietabel) gebruikt geldt binnen ons VSV
de afspraak dat de pasgeborene binnen 4 uur na de geboorte (ook bij een thuispartus of poliklinische
partus) wordt opgenomen voor observatie gedurende minimaal 24 uur (vanwege het risico op PPHN)
Dit gebeurt in principe met moeder samen op de afdeling verloskunde. (zie verder 4.3 beleid vanuit
pediatrie). Vanwege het risico op abstinentie verschijnselen wordt aanbevolen de neonaat hierna nog
gedurende de eerste 3 dagen postpartum te observeren. Deze observatie kan thuis of op de
kraamafdeling van Tergooiziekenhuizen plaatsvinden, door geïnformeerde en geïnstrueerde
zorgverleners.
De verpleegkundige van de afdeling verloskunde observeert tijdens de opname het kind aan de hand
van de POP-scorelijst. Borstvoeding kan wel of niet veilig gecombineerd worden met de
psychofarmaca. Voor ontslag wordt de pasgeborene door de kinderarts (her)beoordeeld. De
consultatief psychiatrische verpleegkundige wordt op indicatie in consult gevraagd. Bij ontslag naar
huis is er overdracht van informatie naar de verwijzers, eerste lijns verloskundige, huisarts en
kraambureau.
2.2: POP-team Tergooi:
kernleden
Psychiatrie
Obstetrie
Pediatrie
MMW
A.Zock (Annette)
Psychiater
RvanStaveren Boer
Psychiater
M. van der Linde
(Marleen)
Indien afwezig:
I. den Heijer (Iris)
B. Braams
(Babette)
H. Visser (Harry)
CPV
(verpleegkundige
consultatieve dienst
Blaricum)
gynaecoloog
L. van Zandwijk
(Lotte)
M. van
Oostenbrugge
(Mirjam)
M. van Brakel
(Monique)
J. Bomhof
(Jeanine)
Klinisch
verloskundige
Verloskundige 1e lijn
(vertegenwoordigster
namens 1e lijn)
Kinderarts
secretaresse
J. Catz-v/d Linden
(Jose)
Op consultbasis
AMK/BJZ
P. van der Neut
(Petra)
G. Colewijn (Gwen)
Psychologie G. de Boo (Gerly)
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
gynaecoloog
Medisch
maatschappelijk
werk
Medisch
secretaresse
vertrouwensarts
AMK-medewerkster
Medisch psycholoog
Pagina 3
035-6887316, # 4981 (Hilversum)
[email protected]
035-6887316
[email protected]
# 2036
In avond en weekend 1711
[email protected]
# 1415
[email protected]
# 1494
[email protected]
[email protected]
[email protected]
# 2088
[email protected]
# 1409
[email protected]
[email protected]
[email protected]
088-7778000
[email protected]
[email protected]
20-7-2017
2.3: Procedure verwijzing naar POP-team Tergooi:
Inclusiecriteria consult POP poli:
Vrouwen met een kinderwens of zwangeren met:
–
–
–
–
–
–
–
Een psychiatrische aandoening (in de voorgeschiedenis) (angststoornis, psychotische
stoornis, depressieve stoornis, bipolaire stoornis of persoonlijkheidsstoornis)
Een eerste graads familie lid met psychose of bipolaire stemmingsstoornis
Gebruik van psychofarmaca op recept in heden of verleden
Een psychiatrische opname in de anamnese
SSRI gebruiken in combinatie met actuele behandeling psychiater
Verslavingsproblematiek (voor hard drugs is in onze regio AMC primaire behandelaar)
Complexe sociale setting zoals verstandelijke beperking moeder, huiselijk geweld, geen
verblijfstatus, ontbreken zorgvoorwaarden voor baby in gezinssysteem in combinatie met
psychiatrische problematiek
Inclusiecriteria melding tijdens VSV:
Vrouwen met een kinderwens of zwangeren met:
–
–
–
SSRI gebruikt in verleden, of actueel SSRI gebruik in lage dosering al langere tijd zonder
problematiek
Milde eetstoornissen zonder opname of psychofarmaca gebruik in verleden
Behandelplan van andere POP poli, welke betrekking heeft op de huidige graviditeit
Melding tijdens VSV overleg:
Zwangeren blijven onder zorg van eerste lijns verloskundige. Omdat er geen actuele psychiatrische
klachten zijn is er geen verwijzing naar psychiater Tergooiziekenhuizen noodzakelijk. In geval van
SSRI gebruik vindt er wel een consult bij de kinderarts plaats
Verwijzen naar POP-team:
Zwangere vrouwen met psychiatrische klachten kunnen door eigen behandelend psychiater, huisarts,
verloskundige, gynaecoloog of jeugdzorg verwezen worden naar het POP-team Tergooi. Patiënten die
zwanger willen worden en een psychiatrische ziekte hebben (gehad) en/of medicatie gebruiken
kunnen voor een preconceptioneel advies verwezen worden.
Aanmelding:
– bij voorkeur telefonisch via 035 5391799 met de polikliniek gynaecologie. Door de poliassistente gynaecologie wordt binnen 1 week een 1e poli-afspraak gemaakt bij de
gynaecoloog. Bij verwijzen is het belangrijk om de relevante informatie over de psychiatrische
voorgeschiedenis mee te sturen. Na deze afspraak wordt de (aanstaande) zwangere
besproken in het eerstvolgende maandelijks multidisciplinair POP-overleg.
– Verloskundigen uit de 1e lijn kunnen ook persoonlijk of via de vertegenwoordigster uit de 1e
lijn de zwangere inbrengen in het maandelijks POP-overleg , of tijdens de VSV vergadering
Tevoren worden de zwangere aangemeld via de mail van de secretaresse van het POP-team.
Maandelijks POP-overleg:
– Voor iedere besproken (aanstaande) zwangere wordt een multidisciplinair behandelplan
opgesteld voor de zorg rondom zwangerschap, bevalling, kraambed en medicatie. Aan de
hand van dit behandelplan wordt een eenduidig beleid gevoerd voor de zwangere vrouw en
haar aanstaand kind. Dit advies behandelplan wordt teruggerapporteerd aan de verwijzer,
behandelend psychiater, verloskundige en huisarts.
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 4
20-7-2017
Vervolgconsulten voor de geboorte:
– In afstemming met verwijzer en de zwangere zelf kan er gekozen worden voor een afspraak
bij de psychiater, medisch maatschappelijk werk of psycholoog, verbonden aan het POPteam.
– Op indicatie kinderarts volgt antenataal policonsult bij de kinderarts. In afstemming met
verwijzer en de zwangere kan verwijzing volgen naar het Medisch Maatschappelijk werk of
wordt er advies gevraagd aan het AMK/BJZ.
Consulten na de geboorte:
– De verantwoordelijke verloskundige doet de nazorg bij de zwangere.
– De kinderarts ziet alle kinderen, waarvan de moeder psychofarmaca heeft gebruikt 1x 3
weken na de geboorte terug op de polikliniek.
– Op indicatie volgt er een consult door de consultatief psychiatrisch verpleegkundige van de
POP
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 5
20-7-2017
3 routing, werkafspraken en de te regelen zorg rondom zwangere en kind
3.1 Polikliniek:
Verwijzing POP-team Tergooi;
Poli gynaecologie:
– Op de poli gynaecologie wordt de psychiatrische problematiek in relatie tot de zwangerschap
geïnventariseerd. Vervolgens wordt dit besproken op het eerstvolgend multidisciplinair POP-overleg.
– Het POP team formuleert het adviesbeleid rondom de zwangerschap en bevalling en communiceert dit
met de verwijzend behandelaar. De verwijzend verloskundige professional (1 e of 2e lijn) blijft
hoofdbehandelaar.
– Relevante informatie (over eerdere psychiatrische behandelingen, naast zwangerschapskaart) wordt
door verwijzer opgevraagd en meegegeven.
– Afhankelijk van de aard van de psychiatrische aandoening en/of andere medische redenen vinden de
zwangerschapscontroles plaats in de 1e, 2e of 3e lijn.
– Bij SSRI monotherapie in standaard dosering volstaat SEO met uitzondering van paroxetine gebruik.
– Bij gebruik van psychofarmaca die niet onder SSRI vallen, bij paroxetine gebruik of als er sprake is van
gebruik van meerdere psychofarmaca wordt een artikel 1 echo bij 20 weken zwangerschapsduur
afgesproken.
– Navraag thuissituatie en netwerk
– Navraag kraamzorg en verzekering
– Informatie adaptatieverschijnselen bij de neonaat en risico op PPHN
bespreking in multidisciplinair POP- overleg
opstellen multidisciplinair behandelplan geformuleerd in gezamenlijke brief naar verwijzer
Poli psychiatrie:
– Zwangeren houden hun eigen behandelaar (indien van toepassing) tijdens de
zwangerschap. Indien gewenst kan de behandeling in overleg overgenomen worden door
de psychiater van het POP-team Tergooiziekenhuizen.
– Er wordt een behandeladvies gegeven voor de zwangere, waarbij haar welbevinden voorop
staat met of zonder medicatie. Wat betreft de medicatie wordt gekeken of dit veilig samen
kan gaan met zwangerschap en lactatie.(zie bijlage 5.1) Bij een terechte indicatie voor
psychofarmaca bij de zwangere zijn er ook vanuit obstetrisch en kindergeneeskundig
oogpunt goede redenen om het gebruik niet te staken.
– Het psychiatrisch beleid rondom de bevalling is van te voren bekend , staat op papier en is
gecommuniceerd met de verwijzende behandelaar.
Indicatie consult kinderarts POP-team (antenataal):
– Bij psychofarmaca tijdens zwangerschap
– Minderbegaafdheid
– Twijfel gezinssysteem en netwerk
– Drugsgebruik
Inhoud consult:
–
Bij medicatie uitleg invloed medicatie op ongeboren kind, risico PPHN en
Adaptatieverschijnselen (zie POP-medicatietabel, bijlage 5.1)
– Uitleg samengaan medicatie en geven van borstvoeding (zie POP-medicatietabel)
– Uitleg bij medicatie en/of drugs volgt altijd klinische opname van de pasgeborene minimaal
24 uur op afdeling verloskunde
– In kaart brengen thuissituatie; voldoet deze aan basiszorgvoorwaarden voor een kind?
– Advies voorlichting borstvoeding/lactatieverpleegkundige
Op indicatie consult (medisch) maatschappelijk werk, zn aanvraag gespecialiseerde gezinszorg
In afstemming met hoofdbehandelaar van moeder; advies bij huisarts, verloskundige, CB-arts, BJZ.
opstellen multidisciplinair behandelplan geformuleerd in gezamenlijke brief naar verwijzer
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 6
20-7-2017
3.2 Verloskamer:
Waar vind je de gemaakte afspraken?
– In Mosos onder “Beleid” en/of op gele vel
– Op naam van de zwangere zijn in Mirador de brieven van psychiater en kinderarts te vinden.
Tevens zijn deze gescand in Mosos-O.
–
Rondom de bevalling en in het kraambed kan direct de dienstdoende psychiater ingeschakeld
worden. Een psychiatrisch verpleegkundige van de consultatieve dienst komt indien van te
voren vastgelegd in het behandelplan of op indicatie de dag na de bevalling langs op de
afdeling verloskunde. Indien noodzakelijk kan deze de dienstdoende psychiater inschakelen.
–
Meestal is voor de geboorte de afspraak gemaakt dat de kinderarts niet direct na de geboorte
langs komt, maar bij de eerstvolgende reguliere visite op de afdeling verloskunde. Als er kort
voor de geboorte wijzigingen in de medicatie van moeder zijn geweest, of bij bijkomende
complicaties rondom de bevalling wordt de kinderarts op de verloskamer gebeld.
3.3 Klinisch kraambed: verblijf moeder en kind op afdeling verloskunde
werkafspraken klinisch verloskundige/gynaecoloog voor afdeling verloskunde:
– De verpleegkundige van de afdeling verloskunde informeert overdag na opname op indicatie de
psychiatrisch verpleegkundige van de consultatieve dienst.
– De verloskundige of klinisch verloskundige/gynaecoloog of verpleegkundige informeert overdag
(ook in de avond, weekend, maar niet s’ nachts) na een bevalling van een moeder die
psychofarmaca heeft gebruikt, de dienstdoende arts-ass kindergeneeskunde, over de opname
van de pasgeborene, als dit nog niet op de verloskamer is gebeurt. Hierbij is er aandacht voor
eventuele recente wijzigingen in de psychiatrische medicatie.
– Tijdens de verzorging van moeder op de afdeling verloskunde is er extra aandacht voor
prikkelreductie en waarborgen nachtrust, waar mogelijk verblijft zij op een 1 persoons kamer.
– De betrokken verloskundige informeert moeder naar de mogelijkheden voor (verlengde)
kraamzorg thuis.
Indien medicatiegebruik in laatste trimester zwangerschap, wordt het kind na de geboorte
opgenomen voor de kinderarts ter observatie voor de duur van minmaal 24 uur op de afdeling
verloskunde op de kamer bij moeder. (Voor bepaalde medicamenten gelden hierover andere afspraken
(zie POP-medicatietabel)
Werkafspraken kinderarts voor afdeling verloskunde:
– De kinderarts-ass komt tijdens de reguliere visite langs.
– Wijze van observatie van het kind aan de hand van een observatie POP-scorelijst 3x/dag.
(bijlage 5.2)
– Bij positieve scores wordt rust en comfortbeleid ingesteld met inbakeren, en wordt het effect
hiervan binnen 3 a 4 uur beoordeeld.
– Bij onvoldoende verbetering wordt de dd kinderarts-ass gebeld. Laagdrempelig volgt opname
op de couveuseafdeling
– Bij ernstige verschijnselen bij het kind wordt direct de kinderarts-ass gebeld.
– Tijdens opname aandacht voor voldoende (nacht) rust voor moeder en rust voor het kind
– Tijdens opname aandacht (ook in rapportage) voor interactie moeder en kind
– Bij uitblijven van ontwenningsverschijnselen volgt na minmaal 24 uur ontslag naar huis
– Ontslag altijd in afstemming met de kinderarts-ass
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 7
20-7-2017
3.4 Eventuele opname voor het kind op de couveuseafdeling
Indicaties voor opname kind op de couveuseafdeling:
direct na de geboorte:
- Preterme geboorte < 36 weken
- Complicaties bij de bevalling
- Gebruik van hoge dosis benzodiazepinen door moeder kort voor de bevalling
Overplaatsing van de afdeling verloskunde naar couveuseafdeling op indicatie kinderarts(ass)
indien matig-ernstige ontwenningsverschijnselen bij het kind
Beleid pasgeborene met ontwenningsverschijnselen op de couveuseafdeling:
Werkafspraken kinderarts:
-
-
Bewaking aan monitor en saturatiemeter
Finneganscore wordt iedere 2 a 3 uur bijgehouden. (zie bijlage 5.3)
Beleid voor rust en comfort met inbakeren doorzetten
Bij voorkeur in een grote wieg verplegen
Kindje veel (laten) troosten
Normaal voedingsschema
Indicatie tot verdere (medicamenteuze) behandeling met Fenobarbital wordt individueel bekeken
bij 2 à 3 x herhaalde Finnegan-score ≥ 8. Behandeling volgens protocol NAS (Neonataal
abstinentie syndroom) (zie bijlage 5.4)
Tijdens opname aandacht (ook in rapportage) voor interactie moeder en kind
3.5 Ontslag
Ontslag moeder:
Uitdraai Mosos ontslagbrief voor 1e lijns verloskundige en huisarts.
Procedure aangifte duidelijk?
Ontslag kind:
– Vindt altijd overdag plaats (niet in de avond/nacht)
– Direct na ontslag via ontslagbriefje inclusief POP-lijst in verpleegkundig kinddossier in
ontslagpakket moeder.
– Bij ontslag overdracht door verpleegkundige van afdeling verloskunde of couveuseafdeling aan
kraamcentrum en 1e lijns verloskundige
– Is er verlengde kraamzorg aangevraagd?
Poli controle door kinderarts van POP-team 3 weken na ontslag:
–
Bij psychofarmaca gebruik moeder,
–
bij zorgen over gezinssysteem
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 8
20-7-2017
4
Effecten bij het kind ten gevolge van intra-uteriene blootstelling aan psychofarmaca;
4.1 Effecten op foetus bij gebruik van psychofarmaca door de zwangere in het 1e trimester van de
zwangerschap;
Bij gebruik van psychofarmaca tijdens de zwangerschap zullen de werkzame stoffen ook de
foetus bereiken. Resultaten van verschillende literatuur studies naar zogenaamde teratogene
effecten spreken elkaar tegen. In het algemeen wordt gesteld dat er weliswaar een verhoogd
risico is op geassocieerde aangeboren afwijkingen. Maar afgezet tegen het zeer lage risico in de
algehele populatie blijft het absolute risico op aangeboren afwijkingen bij het kind ten gevolge van
intra-uteriene blootstelling aan SSRI’s laag. Om die reden volstaat een structureel echoscopisch
onderzoek (SEO) bij SSRI monotherapie in standaard dosering in de zwangerschap.
Bij gebruik van Paroxetine (Seroxat) blijkt er een duidelijke associatie tussen risico op aangeboren
(hart) afwijkingen en de maternale dosering van de Paroxetine. Om deze reden is het advies deze
medicatie in de zwangerschap te maximeren tot 20 mg/dag en wordt een artikel 1 echo bij 20
weken zwangerschapsduur aanbevolen.
Bij verschillende SNRI is een associatie met congenitale hartafwijkingen beschreven, evenals bij
Lithium gebruik (Ebsteinse anomalie). Er bestaat een associatie met benzodiazepines en schisis,
Bij gebruik van psychofarmaca die niet onder SSRI vallen, of als er sprake is van gebruik van
meerdere psychofarmaca wordt om die reden een artikel 1 echo bij 20 weken zwangerschapsduur
aanbevolen.
4.2 Effecten op pasgeborene waarvan moeder in het laatste trimester van de zwangerschap
psychofarmaca heeft gebruikt;
Wanneer de aanstaande moeder tijdens de zwangerschap een SSRI-gebruikt, komt er via de
de navelstreng ook een deel bij het kind terecht. Hierdoor wordt ook de “thermostaat” serotonerge
receptoren van het kind bijgesteld. Na de geboorte wordt de toevoer van die medicijnen aan het
kind plotseling gestopt. Hierdoor kan de pasgeborene ontregeld raken. De verschijnselen die
hierbij passen worden wel neonatale onttrekkingsverschijnselen genoemd. Het gaat hierbij niet om
onthoudingsverschijnselen zoals bij een verslaving, maar met een bijstelling van de ‘thermostaat’,
dus zogenaamde adaptatie en ook met directe serotonerge stimulatie. Voor de zwangere is er
vaak veel onduidelijkheid en angst voor de mate waarin dergelijke verschijnselen zich bij het kind
voordoen. Er is een toegenomen risico op het ontwikkelen van een PPHN (persisterende
pulmonale hypertensie van de neonaat), waarbij cyanose en ernstige ademhalingsproblematiek
kan ontstaan in de eerste uren na de geboorte. De meest voorkomende klachten bij de
pasgeborene zijn veel milder van aard, zoals een versnelde oppervlakkige ademhaling,
voedingsproblemen en prikkelbaarheid (jitterines). Het kind laat dan tremoren zien bij hanteren en
soms ook in rust, huilt abnormaal (hoog huilen) en veel, komt tussen de voedingen door
nauwelijks aan slapen toe. Convulsies (TCA, Clozapine (Leponex), incidenteel bij SSRI/SNRI) of
algehele hypotonie en lethargie (floppy infant syndrome; Clozapine (Leponex), Lithium) komen
zelden voor. Deze ontwenningsverschijnselen presenteren zich gemiddeld tussen 8 uur en 48 uur
postpartum (voor SSRI/SNRI; Bij TCA presentatie vaak pas na 3-5 dagen postpartum) Gemiddeld
verdwijnen deze ontwenningsverschijnselen spontaan binnen 2 tot 4 weken na de geboorte. Uit de
literatuur is gebleken dat bij 30 % van de aan SSRI blootgestelde kinderen enige mate van
ontwenning optreedt. Meestal kunnen deze klachten goed verholpen worden met rust en comfort
beleid met inbakeren voor het kind. Enkele kinderen laten echter ernstige verschijnselen zien
waarvoor een opname op de kinderafdeling noodzakelijk is voor bewaking aan monitor,
ondersteuning van de ademhaling bij een eventuele PPHN en alleen op strikte indicatie een
behandeling met Fenobarbital. De mate van ernst van de klachten die de pasgeborene laat zien is
van te voren niet te voorspellen en is niet te relateren aan het soort of dosis van het medicament
van moeder. Bij gebruik van meerdere soorten psychofarmaca, tegelijkertijd alcohol, nicotine of
drugs gebruik, of bij een premature geboorte komen relatief vaker ernstige klachten bij de
pasgeborene voor.
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 9
20-7-2017
4.3 Eventuele effecten op langere termijn;
Over eventuele effecten op de middellange en lange termijn bij het kind ten gevolge van intrauteriene blootstelling aan psychofarmaca, kunnen met de nu beschikbare literatuurgegevens geen
uitspraken worden gedaan.
Een onbehandelbare psychiatrische aandoening bij de zwangere heeft invloed op de latere
ontwikkeling van het kind.
4.4 Psychofarmaca en het geven van borstvoeding
Uit de eerste gepubliceerde studies over psychofarmaca en geven van borstvoeding was er een
terughoudend beleid voor het veilig geven van borstvoeding in combinatie met psychofarmaca
gebruik door de moeder. Ook waren er in korte tijd vrij veel nieuwe middelen op de markt
waarover nog weinig ervaring beschikbaar was. Een klein gedeelte van de medicatie gaat over in
moedermelk en er zijn ook plasmaconcentraties bij het kind te vinden bij maternaal gebruik van
SSRI/SNRI in combinatie met moedermelk. Echter er zijn, zelfs bij gemeten plasmaconcentraties,
geen gegevens bekend over negatieve effecten op het kind.
Met het advies wel of niet borstvoeding te geven is er naast de effecten van medicatie, ook
aandacht voor de hechting tussen moeder en kind en het voldoende waarborgen van nachtrust
voor de moeder.
Bij de meeste psychofarmaca kan veilig BV worden gegeven. Van de SSRI heeft gezien de minste
overgang in BV paroxetine (Seroxat) en sertraline (Zoloft) de voorkeur. Fluoxetine (Prozac) en in
mindere mate Citalopram (Cipramil) gaat over in moedermelk (Fluoxetine kan stapelen in
moedermelk) maar negatieve effecten voor het kind zijn nooit bewezen. Als een kind al de gehele
zwangerschap blootgesteld is geweest aan Fluoxetine of Citalopram, wordt aangeraden om deze
medicatie bij BV wens te continueren (mits er sprake is van een voldragen en gezond kind en de
maternale dosis laag is)
Lithium heeft gevaar voor stapeling van de concentratie in de moedermelk. BV wordt hierbij
ontraden. Ook wordt BV ontraden bij Escitalprolam (Lexapro) en Mirtazapine (Remeron), beide
zijn middelen waarmee nog relatief weinig ervaring is opgedaan.
Bij dagelijks gebruik van benzodiazepinen mag geen BV worden gegeven. Uitzondering is
incidenteel gebruik van een kort werkende benzodiazepine in een lage dosis als slaapmedicament
voor moeder, bijvoorbeeld in het kraambed. De adviezen staan vermeld in bijlage 5.2 en
(medicatietabel) gaan uit van een ongecompliceerde voldragen zwangerschap. Bij prematuur
geborene is er kans op stapeling van de medicatie door de nog onrijpe lever. Bij de prematuren en
de zieke pasgeborene wordt daarom een afgewogen advies gegeven.
4.5 Samenvattend advies psychofarmaca in zwangerschap en bij lactatie:
Is medicatie veilig voor
zwangerschap?
Check POP-medicatielijst Tergooi
Voor SSRI: voorkeur:
- Sertraline (Zoloft)
- Citalopram (Cipramil)
- Fluoxetine (Prozac)
- Paroxetine (Seroxat) max 20 mg/dag
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Is medicatie veilig voor
borstvoeding?
Check POP-medicatielijst Tergooi
Voor SSRI voorkeur:
- Sertraline (Zoloft)
- Paroxetine (Seroxat)
BV ontraden bij:
- Priadel (Lithium)
- Escitalprolam (Lexapro)
- Mirtazapine (Remeron)
- Alprazolam (Xanax) of
andere benzodiazepinen in
hoge dosis of langdurig
gebruik
Pagina 10
20-7-2017
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 11
20-7-2017
Bijlage 5.3: Neonatale
Abstinentie Score volgens Finnegan
Datum
Naam kind
Tractus
Symptoom
Score
Naam scorer
Dag
Huilen met hoge stem
2
Continu huilen (met hoge stem)
3
Slaapt < 3 uur na de voeding
1
Slaapt < 2 uur na de voeding
Centraal zenuwstelsel
(8 items)
Slaapt < 1 uur na de voeding
Metabool/Vaso-motorisch/
Ademhaling
(8 items)
Gastro-intestinaal
(5 items)
Nacht
bijzonderheden
2
1
3
Verhoogde reflexen v. Moro
2
Uitgesproken reflexen v. Moro
3
Milde tremoren bij prikkelen
1
Ernstige tremoren bij prikkelen
2
Milde tremoren in rust
3
Ernstige tremoren in rust
4
Verhoogde spiertonus
1
Ontvelling huid (schuren op laken)
1
2
3
Convulsies (ook smakken, staren)
5
Transpireren
1
Temperatuur 37.0- 38.4˚C
1
Temperatuur > 38.5˚C
2
Vaak geeuwen (> 3x/dienst)
1
Gemarmerde huid
1
Verstopte neus
1
Niezen (>3-4 keer)
1
Neusvleugelen
2
Ademhaling > 60/min
1
Ademhaling < 60 met intrekkingen
2
Heftig zuigen op vuistje
1
Slecht drinken (ongecoördineerd)
2
Mondjes teruggeven/regurgitatie
2
Projectielbraken
3
Zachte ontlasting
2
Diarree
3
Spiertrekkingen
Avond
Totaalscore (hoogste score van in totaal
21 items optellen)
- Iedere dag nieuwe scoringslijst gebruiken; score 3 x/dag = 1x per dienst
- Scoren is dynamisch: Per dagdeel (dienst) wordt de hoogste score van een symptoom genoteerd. Liefst scoren 30-60 min na de voeding
voordat kind in slaap valt.
- Indien totaal score ≥ 8; verhoog frequentie scoren naar 3 x/dienst (iedere 3 uur) tenminste 24 uur nadat de score ≥ 8 was verkregen
- ad 1 : voor prematuur geldt: score 1 (kind slaapt < 2 uur), score 2 (kind slaapt < 1 uur), score 3 (kind slaapt niet tussen voedingen door)
- ad 2 Verschil tussen spiertrekkingen (myoclonieen) en convulsies: Spiertrekkingen zijn te doorbreken/tegen te houden, terwijl een
convulsie doorzet ook al probeer je een armpje/beentje stil te houden.
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 12
20-7-2017
Bijlage 5.4: Protocol Medicamenteuze behandeling NAS: (conform beleid AMC)
Indicatie: Finnegan-score gemiddeld > 8 op 3 opeenvolgende tijdstippen
Medicatie: Fenobarbital:
Titratie-methode: Voorkeur bij matig ernstige symptomen; heeft de voorkeur bij ontwenning na
psychofarmaca.
Finnegan-score:
8 - 10
11 - 13
14 - 16
> 17
Fenobarbitaldosis:
6 mg/kg/24 uur in 3 dd.
8 mg/kg/24 uur in 3 dd.
10 mg/kg/24 uur in 3 dd.
12/mg/kg/24 uur in 3 dd.

Dosis handhaven indien de score in dezelfde range blijft.

Dosis verhogen indien de score naar hogere range stijgt (o.b.v. 3 achtereenvolgende scores)
of na 48 uur in dezelfde range blijft (d.w.z. niet daalt).

Dosis verlagen indien de score binnen 48 uur naar een lagere range daalt.

Eindigen met 6 mg/kg/24 uur in 3 dd, 4 mg/kg/24 uur in 2 dd, 2 mg/kg/24 uur in 1 dd, daarna
stop.

Pas beginnen met uitsluipen als situatie minstens enkele dagen rustig is, en het kind goed
drinkt en groeit.
Oplaadmethode: heeft de voorkeur bij ernstige symptomen zoals bij heroine en methadon ontwenning,
aangezien de NAS hiermee eerder onder controle is vergeleken met de titratie-methode (33 vs 63
uur).
A terme
pasgeborene:
Oplaaddosis:
Onderhoud:
20 mg/kg in 2 doses: 1e dosis parenteraal,
2e dosis zo mogelijk oraal 12 uur na de 1e gift
beginnen 12 uur na de 2e oplaaddosis met 5 mg/kg/24 uur in 3 dd. Daarna
o.g.v. de Finnegan-score, zie titratiemethode.
Premature
pasgeborene:
Oplaaddosis:
10 mg/kg parenteraal, 2e dosis van 10 mg/kg overwegen.
Onderhoud:
zie bij à terme pasgeborene.
Fenobarbital intoxicatie:

Fenobarbitalspiegel na 48 uur bepalen, daarna wekelijks en op indicatie

Toxische spiegel fenobarbital: > 40 μg/ml

Symptomen: CZS depressie, plotselinge sterke daling van de Finnegan-score

Beleid: - fenobarbital 48 uur staken en spiegel bepalen, evt. daarna in lagere dosering
hervatten

hartaktie en ademhaling monitoren

temperatuur om de 4 uur controleren

andere oorzaken van CZS depressie uitsluiten
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 13
20-7-2017
Bijlage 5.5:
Literatuur:
1
landelijk kenniscentrum Psychiatrie en Zwangerschap; congres 9 september 2010: vol
verwachting en uit balans.
www.lkpz.nl
2 Psychofarmaca tijdens zwangerschap en lactatie; LUMC/Rivierduinen; van Vliet et all. versie
30-07-2008; samenvatting gegevens pubmed tot 2008
3 Zwangerschap en Psychofarmaca; Wennink, Hoppenbrouwers:KNPSV-Folia Pharmaceuticajul 2010
4 Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding. RIVM. Stichting Healthbase 2007
5 www.sintlucasandreasziekenhuis.nl. doorklikken poppoli
6 M. Eberhard-Gran. Use of psychotropic medications in treating mood disorders during
lactation: practical recommendations. CNS Drugs (2006); 20(3):187-198.
7 regionale protocol: SSRI
8 Einarson A, Pistelli A, DeSantis M, e.a. Evaluation of the risk of congenital cardiovascular
defects associated with the use of paroxetine during pregnancy. American Journal of
Psychiatry 2008;165:749-752.
9 Newport DJ, Calamaras MR, DeVane CL, Donovan J, Beach AJ, Winn S, Knight BT, Gibson
BB, Viguera AC, Owens MJ, Nemeroff CB, Stowe ZN; Atypical antipsychotic administration
during late pregnancy: placental passage and obstetrical outcomes. Am J Psychiatry 2007;
164(8): 1214-20
10 Pedersen LH, Henriksen TB, Vestergaard M, Olsen J, Bech BH. Selective serotonin reuptake
inhibitors in pregnancy and congenital malformations: population based cohort study. BMJ.
2009;339:b3525.
11 A. Visscher: Zwanger maar depri; onderbehandeling schaadt moeder en kind. Medisch
Contact/29 januari 2009/64 no 5
12 T. Scheffers en J.G. van Enk: Gevolgen SSRI gebruik zwangeren bij de pasgeborene in de
eerste 48 uur post partum; NTVG 2007;75;nr4
13 C.Hoppenbrouwers, J. Bosma, H. Wennink: Neonatal seizures on EEG after in utero exposure
to Venlafaxine. BJCP 70.3/455, mei 2010
14 Ververs FFT. Antidepressants during pregnancy Risks for mother and child. Thesis. Utrecht
University; 2009.
15 Bakker MK, Kolling P, van den Berg PB, de Walle HE,de Jong van den Berg LT. Increase in
use of selective serotonin reuptake inhibitors in pregnancy during the lastdecade, a
population-based cohort study from theNetherlands. Br J Clin Pharmacol 2008; 65: 600–6.
16 Cohen LS, Altshuler LL, Harlow BL, Nonacs R, Newport DJ, Viguera AC, Suri R, Burt VK,
Hen drick V, Reminick AM, Loughead A, Vitonis AF, Stowe ZN. Relapse of major depression
during pregnancy in women who maintain or discontinue antidepressant treatment. JAMA
2006; 295:499–507.
17 Wadhwa PD, Sandman CA, Porto M, Dunkel-Schetter C, Garite TJ. The association between
prenatal stress and infantbirth weight and gestational age at birth: a prospective investiga
tion.Am J Obstet Gynecol 1993; 169: 858–65.
18 Maina G, Saracco P, Giolito MR, Danelon D, Bogetto F, Todros T. Impact of maternal
psychological distress on fetal weight, prematurity and intrauterine growth retardation. J Affect
Disord 2008; 111: 214–20.
19 Murray L, Sinclair D, Cooper P, Ducourmau P, Turner P, Stein A. The socioemotional devel
opment of 5-year-old children of postnatally depressed mothers. J Child Psychol Psychiatry
1999; 40: 1259–71
20 Murray L, Fiori-Cowley A, Hooper R, Cooper PJ. The impact of postnatal depression and
associated adversity on early mother-infant interactions and later infant outcome. ChildDev
1996; 67: 2512–26.
21 Levinson-Castiel R,Merlob P, Linder N, Sirota L, Klinger G. Neonatal abstinence syndrome
after in utero exposure to selective serotonin reuptake inhibitors in term infants. Arch Pediatr
Adolesc Med 2006; 160: 173–6.
22 Moses-Kolko EL, Bogen D, Perel J, Bregar A, Uhl K, Levin B, Wisner KL. Neonatal signs after
late in utero exposure to serotonin reuptake inhibitors: literature review and implications for
clinical applications. JAMA 2005; 293: 2372–83.
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 14
20-7-2017
23 Finnegan LP, Connaughton JF Jr, Kron RE, Emich JP. Neonatal abstinence syndrome:
assess ment and management. Addict Dis 1975; 2: 141–58.
24 de Moor RA,Mourad L, ter Haar J, Egberts AC. Withdrawal symptoms in a neonate following
exposure to venlafaxine during pregnancy. Ned Tijdschr Geneeskd 2003; 147:1885–6; author
reply 1886.
25 Pakalapati RK, Bolisetty S, Austin MP, Oei J. Neonatal seizures from in utero venlafaxine ex
posure. J Paediatr Child Health 2006; 42: 737–8.
26 Mohan CG,Moore JJ. Fluoxetine toxicity in a preterm infant. J Perinatol 2000; 20: 445–6.
27 Lloyd DJ, Dawling S. Neonatal convulsions caused by withdrawal from maternal clomipramine.
Br Med J (Clin Res Ed) 1982; 284: 1837–8.
28 Ahmed M, Parameshwaran A, Swamy P. Neonatal convulsions secondary to paroxetine
withdrawal. J Pak Med Assoc 2007; 57: 162.
29 NVOG protocol “SSRI gebruik tijdens de zwangerschap en lactatie” dec 2012
30 Regioprotocol Amc/VU “SSRI gebruik tijdens de zwangerschap en lactatie” april 2009
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 15
20-7-2017
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 16
20-7-2017
Bijlage 5.1: medicatietabel psychofarmaca tijdens zwangerschap en lactatie
Medicatie
synoniem
Antidepressiva
SSRI
SNRI
TCA (tricyclische
antidepressiva)
Antipsychotica
Stemmingsstabilisator
Benzodiazepines
 Slaapstoornis

Anxiolyticum
Alle SSRI
Paroxetine
Seroxat
Fluoxetine
Prozac
Sertraline
Citalopram
Zoloft
Cipramil
Fluvoxamine
Escitalopram
Fevarin
Lexapro
Venlafaxine
Efexor
Mirtazapine
Remeron
Amitriptyline
Tryptizol
Clomipramine
Anafranil
Haloperidol
Risperidon
Olanzapine
Clozapine
Lithiumcarb
Haldol
Risperon
Zyprexa
Leponex
Priadel
Oxazepam
Lorazepam
Temazepam
Zopiclon
Alprazolam
Seresta
Temesta
Normison
Stillnoct
Xanax
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Zwangerschap/Partus
Teratogeniteit
Neonatale
ontwenningsverschijnselen
Opname waar
lactatie
Geen verhoogd risico op ernstige
aangeboren afwijkingen.
Bij meeste SSRI beperkte gegevens
beschikbaar.
Toegenomen risico op PPHN
Milde ontwenning treedt in 30% op. <
48 uur, max 2 weken.
Hoger risico bij vroeggeboorte, gebruik
meerdere med of drugs.
Door korte T ½ hoger risico op
ontwenningsverschijnselen!
Door lange T ½ minder verschijnselen
Bij ernstige verschijnselen
opname couveuse afdeling. In
principe bij gezonde a terme
neonaat observatie afdeling
verloskunde
Afd verloskunde minstens 24 u
BV vermindert kans op
ontwennings- verschijnselen.
Bij prematuren cave stapeling.
Afd verloskunde minstens 24 u
Voor alle SSRI:
Tachypneu, milde voedingsproblemen,
prikkelbaarheid, veel huilen,
trillerigheid, slaapprobleem.
Zelden convulsies.
Afd verloskunde minstens 24 u
Afd verloskunde minstens 24 u
Afd verloskunde minstens 24 u
Afd verloskunde minstens 24 u
BV Ja (mits al gehele
zw.schap gebruikt en lage
dosering)
BV Ja
BV Ja (mits al gehele
zw.schap gebruikt en lage
dosering)
BV Ja (* weinig ervaring)
BV Nee
Ontwenningsverschijnselen gelijk aan
SSRI
Afd verloskunde minstens 24 u
BV Ja
Afd verloskunde minstens 24 u
BV Nee
Afd verloskunde minstens 48 u
laagdr. couveuseafdeling.
Afd verloskunde minstens 48 u
laagdr. couveuseafdeling.
Afd verloskunde minstens 48 u
Afd verloskunde minstens 48 u
Afd verloskunde minstens 48 u
Afd verloskunde minstens 48 u
Afd verloskunde 5 dagen
vT4/TSH/Na/K dag 1of 2
bepalen, zn herhalen
BV Ja
Bij hoge doses opname
couveuse afdeling.
Ontwenningsverschijnselen
kunnen lang aanhouden
Ip bij alle benzo’s BV Nee.
Bij incidenteel gebruik in
kraamtijd liefst Lorazepam in
lage dosis veilig met BV
↑ risico ASD/VSD (paroxetine associatie
met maternale dosering) Absolute risico
blijft laag.
↑ risico op teratogeniteit,
maar beperkte gegevens.
Geen verhoogd risico op teratogeniteit,
maar beperkte gegevens.
↑ risico aangeboren hartafw.
↑ risico sp. abortus
Relatieve ↑ risico aangeb. afw., bij
nieuwe middelen beperkte gegevens.
↑ risico obstetr. compl. (gewicht)
risico pp psychose
↑ risico aangeboren hartafw. (Ebstein)
Protocol Lithiuminstelling moeder.
Lithium wordt bij aanvang weeën
gestaakt. Geen indicatie voor inleiden van
de partus. Uit NS-bloed;
Lithiumspiegel, vT4 en TSH.
bij gebruik in 1e trimester:
↑ risico cong. afw.: schisis.
Pagina 17
Prikkelbaarheid, voedingsproblemen,
trillerigheid, hypothermie, tachypneu,
convulsie’ s en myoclonieen.
Tremor, dyskinesie, sufheid, slecht
drinken en huilen
Floppy infant syndrome convulsie’s
hypotonie, voedings- en respirat. probl.,
Floppy infant syndrome (hypotonie,
hypothermie, cyanose/
ademhalingsprobl., lethargie, moeizaam
drinken)
Floppy infant syndrome
bij hoge doses rondom partus. Mede
afhankelijk van conditie kind en T ½.
20-7-2017
BV Ja
BV Ja
BV Ja
BV Nee
BV Nee
BV Nee
BV Nee
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 18
20-7-2017
Bijlage 5.2: POP-scorelijst; baby op afdeling verloskunde waarbij moeder psychiatrische medicatie gebruikt
Datum
Naam kind
Dag 1
Dag
Symptoom
Ja
Nee
Avond
Nacht
Ja
Ja
Nee
Bijzonderheden
Actie
Nee
Indien ja, bel direct
met arts-assistent kindergeneeskunde.
Laagdrempelig volgt opname couveuse-afdeling
Indien een ja gescoord wordt op 1 van deze items:
- Rust op de kamer
- In wiegje op de zij, in doek wikkelen of inbakeren
- Goed warmhouden. Indien Temp > 38.0 wel
inwikkelen, geen extra kruiken
- overweeg 1x bijvoeden
- Herbeoordelen na maximaal 3 a 4 uur.
Bij aanhoudende symptomen bel (laagdrempelig)
ook in de dienst arts-assistent kindergeneeskunde.
In overleg volgt zo nodig opname couveuseafdeling.
Aandacht drinktechniek, speen en houding bij
voeden. Vervolgen gewicht. Overweeg icc
lactatiekundige
Incident met (blauw) verkleuren
AH > 60/min in rust of versnelde ah met intrekkingen
Huilt vrijwel continu (veel met hoge stem)
Geprikkeld met gebalde vuistjes en gespannen houding
Slaapt niet of < 1 uur tussen voedingen door
Onrustig of trillen bij prikkelen/verzorging
Onrustig of trillen in rust
Temp > 38.0 of < 36.0ºC
Slecht drinken (slechte techniek)
Spugen (grote hoeveelheden)
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 19
20-7-2017
Bijlage 5.2: POP-scorelijst; baby op afdeling verloskunde waarbij moeder psychiatrische medicatie gebruikt
Datum
Naam kind
Dag 2
Dag
Symptoom
Ja
Nee
Avond
Nacht
Ja
Ja
Nee
Bijzonderheden
Actie
Nee
Indien ja, bel direct
met arts-assistent kindergeneeskunde.
Laagdrempelig volgt opname couveuse-afdeling
Indien een ja gescoord wordt op 1 van deze items:
- Rust op de kamer
- In wiegje op de zij, in doek wikkelen of inbakeren
- Goed warmhouden. Indien Temp > 38.0 wel
inwikkelen, geen extra kruiken
- overweeg 1x bijvoeden
- Herbeoordelen na maximaal 3 a 4 uur.
Bij aanhoudende symptomen bel (laagdrempelig)
ook in de dienst arts-assistent kindergeneeskunde.
In overleg volgt zo nodig opname couveuseafdeling.
Aandacht drinktechniek, speen en houding bij
voeden. Vervolgen gewicht. Overweeg icc
lactatiekundige
Incident met (blauw) verkleuren
AH > 60/min in rust of versnelde ah met intrekkingen
Huilt vrijwel continu (veel met hoge stem)
Geprikkeld met gebalde vuistjes en gespannen houding
Slaapt niet of < 1 uur tussen voedingen door
Onrustig of trillen bij prikkelen/verzorging
Onrustig of trillen in rust
Temp > 38.0 of < 36.0ºC
Slecht drinken (slechte techniek)
Spugen (grote hoeveelheden)
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 20
20-7-2017
Bijlage 5.2: POP-scorelijst; baby op afdeling verloskunde waarbij moeder psychiatrische medicatie gebruikt
Datum
Naam kind
Dag 3
Dag
Symptoom
Ja
Nee
Avond
Nacht
Ja
Ja
Nee
Bijzonderheden
Actie
Nee
Indien ja, bel direct
met arts-assistent kindergeneeskunde.
Laagdrempelig volgt opname couveuse-afdeling
Indien een ja gescoord wordt op 1 van deze items:
- Rust op de kamer
- In wiegje op de zij, in doek wikkelen of inbakeren
- Goed warmhouden. Indien Temp > 38.0 wel
inwikkelen, geen extra kruiken
- overweeg 1x bijvoeden
- Herbeoordelen na maximaal 3 a 4 uur.
Bij aanhoudende symptomen bel (laagdrempelig)
ook in de dienst arts-assistent kindergeneeskunde.
In overleg volgt zo nodig opname couveuseafdeling.
Aandacht drinktechniek, speen en houding bij
voeden. Vervolgen gewicht. Overweeg icc
lactatiekundige
Incident met (blauw) verkleuren
AH > 60/min in rust of versnelde ah met intrekkingen
Huilt vrijwel continu (veel met hoge stem)
Geprikkeld met gebalde vuistjes en gespannen houding
Slaapt niet of < 1 uur tussen voedingen door
Onrustig of trillen bij prikkelen/verzorging
Onrustig of trillen in rust
Temp > 38.0 of < 36.0ºC
Slecht drinken (slechte techniek)
Spugen (grote hoeveelheden)
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 21
20-7-2017
mvbrakel/zwangere met psychiatrische ziekte
Pagina 22
20-7-2017
Download