Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd Studiegids 1999/2000 MA A TS C H AP P I JL E E R Voltijd/deeltijd tweedegraads Fontys Hogescholen, Lerarenopleiding 1999 Aan de inhoud van deze uitgave kunnen slechts rechten worden ontleend, Voor zover die betrekking hebben op het studiejaar 1999/2000 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd INHOUD 1 Inleiding 2 2 Algemene informatie 3 2.1 Adressen en telefoonnummers docenten 3 2.2 Studiebegeleiding 4 2.3 Spreekuren/afspraken 4 3 Organisatie van de studie 5 3.1 Opzet leerplan Maatschappijleer 5 3.2 Kosten van de studie 6 3.3 Grote studieachterstand 6 4 Overzicht studie Maatschappijleer 1999/2000 7 4.1 De propedeuse 8 4.2 Het tweede studiejaar 9 4.3 Het derde studiejaar 10 4.4 Het vierde studiejaar 11 4.5 De verkorte deeltijdopleiding 12 5 Modulebeschrijvingen 13 5.1 Inhoudsopgave 13 5.2 Modulebeschrijvingen 16 6 Propedeusereglement maatschappijleer 65 7 Reglement tweedegraadsprogramma maatschappijleer 67 1 INLEIDING Maatschappijleer zet je aan het denken! Zo luidt de tekst op een affiche van onze vakgroep. De opleiding Maatschappijleer is inderdaad bedoeld om je aan het denken te zetten. Gedurende de studie maak je kennis met een groot aantal (sociale) wetenschappen en bestudeer je uiteenlopende sociale en politieke problemen. Ook leer je hoe je anderen aan het denken kunt zetten. Leerlingen in het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld, maar ook anderen waarmee je te maken kunt krijgen als je straks een educatief beroep uitoefent. Bij vakdidactiek en onderwijskunde leer je hoe je je eigen kennis en je eigen betrokkenheid kunt overdragen op anderen. Deze studiegids is gemaakt om je snel een inzicht te geven in het onderwijsaanbod van de tweedegraads opleiding maatschappijleer. In hoofdstuk 3 wordt de organisatie en opbouw van de opleiding globaal toegelicht. Hoofdstuk 4 geeft je een overzicht van de eerste-, tweede-, derde- en vierdejaarsprogramma’s. Je kunt erin opzoeken welke modules je moet doorlopen en in welke periode ze worden verzorgd. In hoofdstuk 5 tref je van alle modules een beschrijving aan. De modules zijn geordend op cursuscode. 2 Hoofdstuk 6 en 7 bevatten de reglementen voor respectievelijk de propedeuse en de tweedegraads hoofdfase. Hierin kun je onder andere lezen wanneer je wel of niet geslaagd bent en hoe het systeem van herkansingen in elkaar zit. Ik adviseer je deze gids te raadplegen aan het begin van het studiejaar en vóór de aanvang van elke periode. Zoek in hoofdstuk 4 op wat je programma is en bekijk vervolgens in hoofdstuk 5 de bijbehorende moduleschetsen. Neem ook kennis van de reglementen. Mocht je na het raadplegen van deze gids toch nog met vragen zitten, aarzel dan niet om bij één van ons binnen te stappen. De vakgroep Maatschappijleer vindt een goede communicatie met haar studenten van groot belang. Ik wens je een vruchtbaar studiejaar toe. Pierre van Dijk vakgroepleider maatschappijleer juni 1999 Educatie 2 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd ALGEMENE INFORMATIE De vakgroep Maatschappijleer verzorgt de volgende opleidingen: Lerarenopleiding tweedegraads voltijd; Lerarenopleiding tweedegraads deeltijd; Lerarenopleiding eerstegraads deeltijd. Verder biedt de vakgroep nascholingscursussen voor onderwijsgevenden aan en verzorgt zij contractactiviteiten. Deze studiegids bevat alleen informatie over de lerarenopleiding tweedegraads voltijd/deeltijd. vakgroepleider: Pierre van Dijk Pyreneeënweg 3, kamer C201 5022 DN TILBURG tel. (013) 539 44 67 2.1 Adressen en telefoonnummers docenten Het algemene nummer van de vakgroep is (013) 539 44 66. Als je dit nummer belt, is de kans groot dat je één van de docenten aan de lijn krijgt. drs. E.M.M. Diepstraten Wijngaard 41 5046 MD TILBURG tel: (013) 535 812 17 (privé) tel: (013) 539 46. 39/539 47 87 (Pabo) kamernr: C 202/Pabo postvak: D-364 drs. Pierre van Dijk Wendelnesseweg 100 5161 ZB SPRANG-CAPELLE tel: (0416) 31 18 91 (privé) tel: (013) 539 44 67 (werk) kamernr: C 201 postvak: C 243 drs. Pim Hunfeld Leyparkweg 79 5022 AB TILBURG tel: (013) 580 08 48 (privé) tel: (013) 539 44 76 (werk) kamernr: C 203 postvak: C 245 drs. Hans van Kruijsdijk Ringbaan Oost 120 5013 CD TILBURG tel: (013) 543 87 12 (privé) tel: (013) 539 46 39 (werk)/ 466 24 21(KUB) kamernr: C 202 postvak: C 248 3 4 dr. Paul Overmeer Acacialaan 33 5051 ZX Goirle tel: (013) 534 26 10 (privé) tel: (013) 539 46 46 (werk) kamernr: A 204 postvak: C 247 drs. Gerda Redmeijer Gildelaan 31 5081 PJ Hilvarenbeek tel: (013) 505 14 32 (privé) tel: (013) 539 46 39 (werk) kamernr: C 202 postvak: C 252 Tineke Severijn-Winder Oranjestraat 20 682 CC Best tel: (0499) 330 576 (privé) tel: (013) 539 46 39 (werk) kamernr: C 202 postvak: C 246 mr. Hans van Tartwijk Burg. Vissersstraat 12 5037 PP Tilburg tel: (013) 463 30 55 (privé) tel: (013) 539 44 76 (werk) kamernr: C 203 postvak: C 249 2.2 Studiebegeleiding Eén van de taken van de docenten is de studiebegeleiding. Hiervoor is in het rooster voor alle collegegroepen een wekelijks uur ‘begeleiding’ opgenomen. Dit uur staat onder leiding van een docent die als mentor van de groep is aangewezen. Tijdens dit uur komen onder andere de volgende zaken aan bod: de onderwijsprocessen in de eigen collegegroep, waaronder studievaardigheden; de groepsprocessen in het algemeen; het sociale aspect van het studeren; informatie over de vakgroep en de faculteit. Vanzelfsprekend kan men ook altijd de mentor persoonlijk benaderen indien men problemen of vragen heeft. De mentoren zijn: Tineke Severijn (2e jaar voltijd); Pim Hunfeld (3e en 4e jaar voltijd); Gerda Redmeijer (deeltijd 2e graads); Hans van Kruijsdijk (deeltijd 1e graads). 2.3 Spreekuren/afspraken De vakgroepleider en de andere docenten maken hun spreekuur bekend via het prikbord of via een mededeling bij hun kamer. Afspraken met de vakgroepleider kun je rechtstreeks maken of via de onderwijsadministratie, mevrouw A. van Suijlekom (kamer C 220, telefoon 539 45 65). Educatie 3 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd ORGANISATIE VAN DE STUDIE 3.1 Opzet leerplan Maatschappijleer In de opleiding tot leraar werk je aan de ontwikkeling van die houdingen, kennis en vaardigheden, die een leraar nodig heeft om zijn centrale taak - te weten leerlingen hulp te bieden bij het realiseren van de doelstellingen van hun school - te vervullen. Van een docent maatschappijleer wordt verwacht dat hij zich speciaal richt op de realisering van de doelstellingen van maatschappijleer: sociale en politieke vorming, nader te omschrijven als een bewuste bevordering van een proces in de persoon, waarbij deze komt tot een beter verstaan van de structuren en processen in de samenleving, tot een kritische waardering daarvan en tot een bewuste deelname daaraan. De opleiding tot leraar maatschappijleer is als volgt gestructureerd. Het eerste jaar bestaat uit de zgn. propedeuse. Na de propedeuse volgt het basisprogramma dat drie jaar duurt. De vakinhoudelijke cursussen geven je een introductie in de basis- en hulpwetenschappen van maatschappijleer (zoals sociologie of politicologie), alsmede in een aantal maatschappelijke thema’s (zoals massamedia of culturele minderheden). Het examenprogramma van de opleiding kent de volgende hoofdcategorieën: I Basis- en hulpwetenschappen politieke en juridische begrippen en theorieën sociaal-economische begrippen en theorieën sociaal-culturele begrippen en theorieën historische en vergelijkende maatschappijleer code PJ SE SC HV II Themavelden Opvoeding en Vorming Woon- en leefmilieu Arbeid en Vrije Tijd Technologie en Samenleving Staat en Maatschappij Internationale Verhoudingen De meeste cursussen uit de opleiding hebben betrekking op één of meer van de bovenstaande categorieën. De korte modulebeschrijvingen in hoofdstuk 5 zijn op deze wijze geordend. In de cursuscodes kom je de bovenstaande afkortingen PJ, SE, SC en HV tegen. Naast de vakinhoudelijke cursussen zijn er cursussen vakdidactiek en onderwijskundige voorbereiding. Beide onderdelen worden van wezenlijk belang geacht voor de opleiding. De vakdidactiek en de onderwijskundige voorbereiding zijn bedoeld om de student de kneepjes van het leraarschap bij te brengen. Ook het schoolpracticum of schoolstage draagt hiertoe bij. Daarnaast besteedt de opleiding maatschappijleer aandacht aan de training van communicatieve vaardigheden. Tijdens je studie leer je mondeling en schriftelijk communiceren. We besteden onder andere aandacht aan het maken en schrijven van werkstukken of ‘papers’, argumentatieleer, discussie- en vergadertechnieken, conflicthantering en onderhandelen. Naast deze cursussen zijn er leerplanonderdelen die tot de algemene vorming, de levensbeschouwelijke en ethische vorming en de vakverbreding behoren. Voor een deel worden deze cursussen door docenten van andere vakgroepen verzorgd. 5 3.2 Kosten van de studie Wat de kosten van de studie betreft: voor de aanschaf van literatuur en literatuurvervangende kopieën moeten studenten rekening houden met een bedrag van ongeveer fl. 800,– per jaar. Een deel van dit bedrag wordt rechtstreeks betaald aan de vakgroep. Het gaat hierbij om maximaal fl. 250,–, bestemd voor readers, stencils, en dergelijke. In de loop van het studiejaar krijg je hiervoor een machtigingsformulier. Via dat formulier machtig je de vakgroep om éénmalig het betrokken bedrag af te laten schrijven van je rekening. We spreken in dit verband over de kosten voor aanvullende studiefaciliteiten (ASF). De boeken die moeten worden aangeschaft zijn uit voorraad leverbaar bij boekhandel Livius, Nieuwlandstraat 56, Tilburg (tel. (013) 543 59 44). Boeken zijn overigens ook te leen bij de centrale mediatheek van de faculteit. Eerstejaars studenten krijgen een ‘workshop’ waarin ze vertrouwd raken met het opzoeken van literatuur, videobanden etcetera. Tijdens de opleidingen vinden enkele binnenlandse en buitenlandse excursies plaats. Deelname aan deze excursies is in principe verplicht; zij behoren tot het studieprogramma. Studenten die dringende bezwaren hebben tegen deelname aan de excursies kunnen bij de vakgroepleider ontheffing vragen. In zo’n geval moeten zij een vervangende opdracht uitvoeren. 3.3 6 Grote studieachterstand Om te voorkomen dat studenten met veel studieachterstand beginnen aan de derde of vierdejaars schoolstage, moeten zij voldoen aan de volgende voorwaarden: a. Voor aanvang van de stage in het derde jaar moeten studenten alle studiepunten van de propedeuse (het propedeusecertificaat hebben) en 30 studiepunten uit jaar twee en jaar drie hebben behaald. b. Voor aanvang van de LIO-stage moeten studenten alle studiepunten van de propedeuse en 60 studiepunten uit jaar twee, jaar drie of jaar vier hebben behaald. Wie niet aan deze voorwaarden voldoet, komt in bespreking op de docentenvergadering. De docentenvergadering beslist of de betrokken student aan de stage mag beginnen. Educatie 4 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd OVERZICHT STUDIE MAATSCHAPPIJLEER 1999/2000 In dit hoofdstuk tref je per studiejaar een overzicht aan van de modules die je moet doorlopen. De modules zijn gesorteerd op cursuscode. Hieronder volgt de betekenis van die codes (zie ook hoofdstuk 3). PJ SE SC HV MT CV OV AV politiek-juridisch sociaal-economisch sociaal-cultureel historisch en vergelijkend methoden en technieken van onderzoek communicatieve vaardigheden onderwijskundige voorbereiding algemene vorming Na de overzichten per studiejaar volgt een moduletableau. Hierin kun je in één oogopslag zien welke modules in welke periode van het jaar worden aangeboden. ATTENTIE! Sinds 1994/1995 zijn de programma’s voor vol- en deeltijd identiek. De colleges voor deeltijd worden overdag gegeven (samen met de voltijd) met uitzondering van de modules uit: de algemene beroepscomponent; het traject van de verkorte deeltijdopleiding (zie paragraaf 4.5). 7 4.1 De propedeuse Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het eerste jaar. De modules zijn geordend op cursuscode (zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit van de (vakoverstijgende) beroepscomponent. Cursuscode Titel van de module STP PJ01 Politicologie 1: Staatsinrichting; politieke 4 argumentatie 8 PJ02 Politicologie 2: Politieke stromingen 3 SC01 Inleiding Sociologie 3 SC02 Criminaliteit 2 SC03 Massamedia 3 SC04 Sociale psychologie 3 ST01 Studie- en onderzoeksvaardigheden en ICT 2 ST01 Oriëntatie op de basisvorming 2 INFO Informatie en communicatietechnologie 2 MULT Verbreding: de multiculturele samenleving 3 SCHO De school in het voortgezet onderwijs 4 LESG Lesgeven aan leerlingen 4 OV03 Schoolpracticum I 4 OV06 Schoolvak maatschappijleer 3 Actualiteitencollege Begeleiding/studievaardigheden Totaal 42 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd 4.2 Het tweede studiejaar Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het tweede jaar. De modules zijn geordend op cursuscode (zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit van de (vakoverstijgende) beroepscomponent. NB: De tweede- en derdejaarsstudenten volgen een aantal modules gezamenlijk. Consequentie hiervan is dat sommige van de onderstaande modules niet worden gegeven in dit cursusplan. Cursuscode Titel van de module STP SC05 Sociale filosofie 2 LEOR.002 Lesgeven & organisatie 7 SE05 Arbeid & samenleving 3 SC07 Socialisatie 4 SE08 Milieu en technologie 3 PJ05 Democratie & rechtsstaat 3 OV13 Vakdidactiek 2 3 OV18 Schoolpracticum II incl. reflectie 7 Verbreding naar geschiedenis 6 Verbreding naar aardrijkskunde 4 Totaal: 42 9 4.3 Het derde studiejaar Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het derde jaar. De modules zijn geordend op cursuscode (zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit van de (vakoverstijgende) beroepscomponent. NB: De tweede- en derdejaarsstudenten volgen een aantal modules gezamenlijk. Consequentie hiervan is dan sommige van de onderstaande modules niet worden gegeven in dit cursusjaar. Cursuscode Titel van de module STP SE05 Arbeid en samenleving 3 SE03 Economische sociologie 2 OV23 Opvoeding en vorming 1 SC07 Socialisatie 4 SE08 Milieu en technologie 3 PJ05 Democratie en rechtsstaat 3 OV 16 Morele ontwikkeling 1 OV17 Instituutspracticum: lesgeven 1 OV21 * Ontwikkelingspsychologie II 1 OV27 Lessenreeksontwikkeling 2 OV28 * Schoolpracticum III incl. reflectie 10 OV30 * Studiebegeleiding 1 OV32 * Leermoeilijkheden 1 Verbreding economie 3 Verbreding aardrijkskunde 6 Totaal 42 10 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd 4.4 Het vierde studiejaar Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het vierde jaar, uitgesplitst naar algemene modules en modules die deel uit maken van de LIO-stage (Leraar-In-Opleiding). De modules zijn geordend op cursuscode (zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit van de (vakoverstijgende) beroepscomponent. Cursuscode Titel van de module STP Algemene modules SE10 Organisatiekunde 3 SC13 Sociale en culturele verandering 3 SC15 Kunst en samenleving 1 SC16 Politieke filosofie 1 MT04 Methodologie van de sociale wetenschappen 2 OV22 Gespreksvoering / leerlingbegeleiding 1 OV33 Visies en ontwikkelingen (incl. Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren) 1 11 Modules die deel uitmaken van het afstudeertraject OV40 MBO-oriëntatie en moduleren 2 OV42 Module-werkboek 2 OV50 LIO-stage-1 8 OV51 LIO-stage-2 8 OV52 LIO-afstuderen 6 Verbreding: Internationale verhoudingen 4 Totaal 42 4.5 De verkorte deeltijdopleiding De verkorte deeltijdopleiding maatschappijleer is in feite een reguliere vierjarige opleiding met vrijstellingen. Het (tweejarige) programma geldt dan ook alleen voor degenen aan wie deze vrijstellingen zijn toegekend. Dat zijn doorgaans studenten die in het bezit zijn van een verwant hbo-diploma, een onderwijsbevoegdheid en/of onderwijservaring in een verwant vak (zie informatiebrochure van de vakgroep). Hieronder volgen de programma-overzichten van twee studiejaren. Eerste- en tweedejaars volgen gezamenlijk college, de programma’s kunnen in willekeurige volgorde worden doorlopen. De modules zijn geordend op cursuscode en worden in hoofdstuk 5 nader omschreven. Aan het begin van iedere module worden overigens geactualiseerde, meer op de verkorte opleiding toegesneden moduleschetsen uitgereikt. Programma 1999/2000 (eerstejaars en tweedejaars) 16 stp Cursuscode Titel van de module STP SC06 De multiculturele samenleving 2 SE05 Arbeid en samenleving 3 HV04 Inl. in de culturele antropologie 2 OV07 Werkstuk vakdidactiek 1 (eerstejaars) 2 OV27 Werkstuk vakdidactiek 2 (tweedejaars) 2 OV40 MBO-oriëntatie, 2 moduleren Vakdidactiek 2 12 Programma 2000/2001 (tweedejaars en eerstejaars) 15 stp Cursuscode Titel van de module STP MA01 Inleiding maatschappijleer 2 PJ02 Inleiding in de politicologie 4 PJ04 Inleiding Recht 2 PJ08 Criminaliteit 1 SC01 Inleiding in de sociologie 2 SC03 Massamedia 2 OV06 Vakdidactiek maatschappijleer 2 OV07 Werkstuk vakdidactiek 1 (eerstejaars) 2 OV27 Werkstuk vakdidactiek 2 (tweedejaars) 2 Educatie 5 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd MODULEBESCHRIJVINGEN In dit hoofdstuk zijn beschrijvingen opgenomen van alle modules van de tweedegraads studie maatschappijleer (met uitzondering van de vakoverstijgende modules die zijn beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids). Welke modules je als eerste-, tweede-, derde- of vierdejaars moet volgen kun je lezen in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk is ook een moduletableau opgenomen, waarin je in één oogopslag kunt zien welke modules in welke periode worden aangeboden. Niet alle modules die in dit hoofdstuk worden beschreven, worden in het studiejaar 1998/1999 aangeboden. Omdat de tweede- en derdejaars studenten van de vakgroep maatschappijleer een deel van hun programma gezamenlijk volgen, worden sommige modules éénmaal in de twee jaar aangeboden. Als een module in 1997/1998 niet wordt aangeboden, is dat bij de modulebeschrijving vermeld. 5.1 Inhoudsopgave De modulebeschrijvingen in dit hoofdstuk zijn gesorteerd op cursuscode. Achter iedere moduletitel zie je op welke pagina de beschrijving van het betreffende module is opgenomen. Apart opgenomen is de informatie over verbreding en afstuderen. Cursuscode Titel van de module PJ Politiek-juridische begrippen en theorieën PJ01 Politicologie I: Staatsinrichting Ned.politiek Paginanr. 16 stelsel 13 PJ02 Politicologie 2: Politieke stromingen 17 PJ03 Criminaliteit (propedeuse) 20 PJ04 Recht 21 PJ05 Democratie en rechtstaat 22 SE Sociaal-economische begrippen en theorieën SE03 Economische sociologie 23 SE05 Arbeid en Samenleving 24 SE08 Milieu en Technologie 25 SE11 Milieu en beleid 25 SE10 Organisatiekunde 27 SC Sociaal-culturele begrippen en theorieën SC01 Sociologie en inleiding maatschappijleer 28 SC03 Massamedia 29 SC04 Sociale psychologie 30 SC05 Sociale filosofie 32 SC06 De multiculturele samenleving 33 14 SC10 Massamedia II 35 SC13 Sociale en culturele verandering 36 SC15 Kunst en samenleving 37 SC16 Politieke filosofie 38 HV Historische en vergelijkende maatschappijleer HV03 Internationale betrekkingen 39 HV04 Culturele antropologie 40 HV08 Buitenlandse excursie naar Brussel of Berlijn? 41 MT Methoden en technieken van onderzoek MT04 Methodologie van de sociale wetenschappen CV Communicatieve vaardigheden CV03 Politieke argumentatie 17 CV05 Communicatieve vaardigheden 43 OV Onderwijskundige voorbereiding OV06 Schoolvak maatschappijleer 45 OV13 Vakdidactiek-2 46 OV15 Toetsing en evaluatie bij maatschappijleer 47 OV16 Morele ontwikkeling en attitudevorming 48 OV17 IP: lesgeven 49 OV24 Bijzondere werkvormen 50 OV25 Leerboekanalyse 51 OV27 Lessenreeksontwikkeling 52 OV33 Visies en ontwikkelingen (incl. 42 53 Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren) Afstuderen en de LIO-stage OV40 MBO-oriëntatie en Moduleren 55 OV50 LIO-schoolstage 1 56 OV51 LIO-schoolstage 2 57 OV52 LIO-afstuderen 58 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd AV Algemene vorming AV01 Begeleiding / Studievaardigheden 62 AV06 Sociale stage 63 AV10 Actualiteitencollege 64 15 5.2 Modulebeschrijvingen POLITICOLOGIE I Regeren in Nederland. Het politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief. Studiebelasting 4 stp = 160 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud In het eerste deel van de cursus politicologie worden de hoofdlijnen geschetst van het Nederlandse politieke stelsel: Nederland als een constitutionele monarchie, een parlementaire democratie, een rechtsstaat en verzorgingsstaat en als een gedecentraliseerde eenheidsstaat met een (kies)stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Daarbij komen de historische, staatsrechtelijke en politicologische aspecten van dit stelsel aan de orde. Bovendien wordt op een aantal punten een vergelijking gemaakt met de politieke stelsels van andere landen, zoals die van Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS van Amerika. 16 Doelstellingen De student is, na deze cursus met goed gevolg te hebben afgesloten, in staat om: de wording van het Koninkrijk der Nederlanden te schetsen; de kenmerken van de Nederlandse parlementaire democratie te noemen met daarin de positie van de kiezers, het parlement en de regering; aan te geven wat de gedecentraliseerde eenheidsstaat en de democratische rechtsstaat inhouden; de kenmerken te geven van de Nederlandse verzorgingsstaat; in grote lijnen de relatie tussen bestuur en samenleving te schetsen; bij enkele onderdelen tevens een vergelijking te trekken tussen de Nederlandse staatsinrichting en die van enkele andere landen. Werkwijze De cursus vindt plaats in periode 1. In totaal wordt ongeveer 60% van het aantal studiebelastingsuren binnen het instituut gewerkt: (sub)groepbijeenkomsten, werken aan individuele opdrachten etc. Daarnaast wordt van de student nog ongeveer 48 uur zelfstudie verlangd, die eventueel thuis kan gebeuren. Het programma bestaat per dagdeel uit: vaststelling van het programma en een korte instructie door de docent; responsie over de bestudeerde literatuur; zelfstudie door de student en /of werken aan opdrachten individueel door de student dan wel in kleine groepen van studenten, waarbij de docent als begeleider opereert; presentaties door individuele studenten dan wel subgroepen; evaluatie/nabespreking. In het begin van de cursus zal de docent nog een sterk sturende rol vervullen. In de loop van de cursus wordt van de studenten verwacht dat zij steeds meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun eigen leerproces. Aandacht voor studievaardigheden vormt een onderdeel van de cursus. Literatuur 1 Open Universiteit Cursus Regeren in Nederland internationaal vergeleken. Werkboek. Heerlen 1997 (alleen via de vakgroep verkrijgbaar). Dit werkboek bevat studeeraanwijzingen, vragen en opdrachten, commentaren op en samenvattingen van de literatuur e.d. Vanuit het werkboek wordt verwezen naar het tekstboek. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd 2 J.W.van Deth & J.C.P.M. Vis: Regeren in Nederland. Het politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief. Assen (Van Gorcum/Heerlen(OU) 1995 (in de boekhandel verkrijgbaar) Toetsing Halverwege de cursus wordt een toets afgenomen over de tot dan toe behandelde stof. Na afloop van de cursus volgt een tweede deeltentamen over de overige stof. Het eindcijfer vormt het gemiddelde van de twee deelcijfers. Middeling kan alleen plaatsvinden als de cijfers niet lager zijn dan 4.5. Een minimumeindcijfer van 5.5 en een voldoende uitwerking van de gedurende de cursus verstrekte opdrachten zijn noodzakelijk om de cursus als afgesloten te kunnen beschouwen. Voorwaarde voor deelname Van de student wordt geen specifieke voorkennis verondersteld. POLITIEKE ARGUMENTATIE I (met politicologie 2) Studiebelasting Komt overeen met 1 studiepunt Docent Paul Overmeer Inhoud Informatie over de opbouw en de analyse van politieke argumentatie. Doelstellingen De student oefent zich in het formuleren van argumenten en tegenargumenten. Deze module geeft de student de gelegenheid de eigen maatschappelijke en politieke interesse naar voren te laten komen. Werkwijze De docent geeft enige hoorcolleges. Studenten oefenen zich tijdens het college in argumenteren, aan de hand van thuis uitgewerkte opdrachten. De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges. Literatuur Kleine reader en het boek I. Pröpper en I. Bleijenberg, Argumenteren in politiek en bestuur. Een leidraad voor doeltreffend discussiëren, Samson H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan de Rijn, 1995, ISBN 90-6092-889-X. Toetsing Schriftelijk tentamen. En: Beoordeling van een werkmap met college-aantekeningen, en de grondtekst van de eigen speech, en de uitwerkingen van vijf extra opdrachten. 17 POLITICOLOGIE II Politiek en politicologie; centrale begrippen en benaderingen; politieke stromingen en ideologieën Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud De cursus is een vervolg op de cursus Politicologie I uit de 1e periode, waarin het Nederlandse politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief werd bestudeerd. In Politicologie II komen een aantal centrale begrippen en benaderingen uit de politicologie aan de orde, zoals het systeemmodel en het barrièremodel. Bovendien maken de studenten kennis met de belangrijkste politieke stromingen en ideologieën. De cursussen Politicologie I en II vormen samen een inleiding in de politicologie, een van de basiswetenschappen voor het vak maatschappijleer. In de cursus wordt bovendien aandacht besteed aan de eindtermen voor het schoolthema politieke besluitvorming en aan de vakdidactische aspecten van dit thema. De studenten nemen in dit verband ook kennis van bestaand lesmateriaal rond het thema. 18 Doelstellingen De algemene doelstelling van deze cursus is dat studenten na afloop in staat zijn aan te geven wat de belangrijkste kernbegrippen uit de politicologie inhouden en wat de kenmerken zijn van de belangrijkste politieke stromingen en ideologieën. Zij hebben bovendien enige vaardigheid ontwikkeld in het vertalen van de eindtermen Politieke besluitvorming naar de lespraktijk. Werkwijze Van de student wordt verwacht dat hij 60% van de beschikbare tijd werkt binnen het instituut, individueel en in groepsverband. Gedurende deze tijd is de docent voor instructie en begeleiding beschikbaar. De resterende studiebelastingsuren kunnen door de student zelfstandig binnen het instituut of thuis worden besteed. In de modulebeschrijving per week wordt een meer gedetailleerde beschrijving gegeven van de docent- en studentactiviteiten. Literatuur a J.A.M. Baak e.a.: Inleiding in de politicologie 2: 3. Politieke stromingen en ideologieën Heerlen (Open Universiteit) 1997 b Structuurcommissie Eindexamen Maatschappijleer: Eindtermen thema Politieke Besluitvorming MAVO/VBO Tilburg N.B: Deze boeken zijn alleen via de vakgroep maatschappijleer te bestellen. Toetsing De toetsing bestaat uit twee schriftelijk deeltentamens halverwege en op het eind van de cursus. Het eindcijfer van de cursus wordt bepaald door een middeling van de cijfers van deze deeltentamens. Middeling is niet mogelijk als voor één van de deeltentamens het cijfer 4,5 of lager is. De herkansing voor de deeltentamens vindt plaats in week 10 van de betreffende periode. Om de cursus als voldoende afgerond te kunnen beschouwen is een minimumcijfer van 5,5 vereist. Tevens moet voldaan zijn aan de 80%-aanwezigheidsregel en moeten de opdrachten tijdens de cursus voldoende zijn uitgewerkt. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd Voorwaarde voor deelname: Van de student wordt verwacht dat hij de cursus politicologie I met goed gevolg heeft afgerond. 19 CRIMINALITEIT Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan strafrecht en criminaliteit. Het verschijnsel criminaliteit wordt echter niet alleen vanuit de juridische optiek bekeken. Er zitten ook sociologische, politieke, economische aspecten aan. Zo zal dieper worden ingegaan op enkele criminologische theorieën, op enkele vormen van criminaliteit, op de verschillende reactiemodaliteiten, op de traditionele en alternatieve vormen van straf enz. Verder wordt stilgestaan bij de Eindtermen voor het Eindexamenthema Criminaliteit en Strafrecht (VBO/MAVO). In de loop van de cursus zal er een excursie gehouden worden naar de rechtbank in Breda, waar een strafproces zal worden bijgewoond. Door elke student dient een verslag van deze zitting te worden gemaakt, dat uiterlijk op het tentamen moet worden ingeleverd. Doelstellingen De studenten hebben na afloop van de cursus kennis van en inzicht in: het begrip criminaliteit en de strafbaarstellende instanties; verschillende reactiemodaliteiten waaronder de strafrechtelijke; de hoofdlijnen van het Nederlandse straf- en strafprocesrecht; verschillende vormen van criminaliteit; verschillende criminologische theorieën m.b.t. de oorzaken van criminaliteit; de Eindtermen van het Eindexamenthema Criminaliteit en Strafrecht voor VBO/MAVO. 20 Werkwijze De cursus vindt plaats in periode 2. In 60% van de studiebelastingsuren wordt onder begeleiding op het instituut gewerkt aan vragen en opdrachten, waarbij onder andere gebruik gemaakt wordt van informatie die digitaal beschikbaar is. In de rest van de studiebelastingsuren werkt de studie zelfstandig, eventueel buiten het instituut. Literatuur (onder voorbehoud!) P. van Dellen Misdaad en straf in Nederland Van Gorcum Assen/Maastricht 1987 (hierbij wordt een studiewijzer verstrekt) Sociaal en Cultureel Rapport 1998 Hoofdstuk Justitie en Politie Enkele brochures o.a. over TBS Eindtermen MAVO/VBO Criminaliteit en Strafrecht Toetsing Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus; schriftelijke uitwerking van de vragen en opdrachten; schriftelijk verslag van de rechtszitting. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd RECHT (PJ04) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud In deze cursus vindt een kennismaking plaats met de systematiek van het Nederlandse recht en de rechtspraak, enkele juridische begrippen, visies op de functie van het recht in de samenleving en enkele deelgebieden van het recht, zoals het staats- en bestuursrecht, het strafrecht, het personen- en familierecht, het ondernemingsrecht, het vermogensrecht, het faillissementsrecht en het Europees recht. Doelstellingen De studenten zijn na afsluiting van deze cursus in staat om: in grote lijnen de systematiek van het Nederlandse recht aan te geven; de belangrijkste kenmerken van de rechterlijke organisatie en de verschillende vormen van rechtspraak aan te geven; enkele visies op de functie van het recht in de samenleving te onderscheiden; de belangrijkste kenmerken van de genoemde deelgebieden van het recht aan te geven. Werkwijze In de vorm van hoor- en responsiecolleges wordt de literatuur behandeld en geconcretiseerd. Literatuur (onder voorbehoud) C.J. Loonstra; Hoofdlijnen Nederlands Recht, Wolters Noordhoff, Groningen, nieuwste druk Toetsing Schriftelijk tentamen na elke periode over de behandelde stof. De cijfers kunnen elkaar compenseren. Voorwaarde voor deelname Geen 21 DEMOCRATIE EN RECHTSSTAAT Studiebelasting 2 stp. = 120 sbu Docent Hans van Tartwijk NB: deze module is nog in ontwikkeling Inhoud In deze cursus wordt vanuit een historisch perspectief de politieke theorie van de moderne democratie behandeld. Centraal staat de vraag wat onder democratie kan worden verstaan, waarbij enkele democratietheorieën worden behandeld en problemen van de democratie aan de orde komen. Tevens wordt aandacht besteed aan vormen van democratie in de praktijk door enkele politieke stelsels nader te bestuderen. Doelstellingen De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om: het onderscheid aan te geven tussen democratie in formele en in materiële zin; zowel de empirische als de normatieve benadering van democratie te benoemen; de kenmerken van enkele democratietheorieën uit te leggen; de problemen van democratie te schetsen; de kenmerken van de rechtstaat aan te geven. 22 Werkwijze De literatuur wordt in de vorm van hoor- en werkcolleges behandeld. Studenten presenteren bij toerbeurt de bestudeerde literatuur en behandelen de vragen bij de literatuur. Literatuur Jan de Kievid, Democratie, ideaal en weerbarstige werkelijkheid, Bussum (Continuo) 1996. Toetsing Deze vindt plaats door middel van twee schriftelijke toetsen op het eind van elke periode; de cijfers van beide toetsen kunnen elkaar compenseren maar mogen niet lager dan 5 zijn. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd ECONOMISCHE SOCIOLOGIE (SE03) Studiebelasting 2 studiepunten 80 sbu Docent Paul Overmeer Inhoud Het gaat in deze cursus om de samenhang tussen economie en samenleving. De student verwerft voldoende basiskennis en inzicht om competent te oordelen over een aantal economisch-sociologische vraagstukken. Bovendien wordt aandacht besteed aan de economische en sociologische aspecten van de globalisering van de economie. Werkwijze Twee hoorcolleges per week, 8 weken + zelfstudie. Literatuur Kleine reader. Boek: Robert Went, Grenzen aan de globalisering?, Het Spinhuis, 1996, ISBN 90-5589-033-2. Toetsing Schriftelijk tentamen aan het einde van de periode. 23 ARBEID EN SAMENLEVING (SE05) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docenten Hans van Tartwijk en Pim Hunfeld NB: deze module is nog in ontwikkeling Inhoud Aspecten van arbeid in de samenleving: beschrijving, ontwikkeling en functionering van de arbeidsmarkt; de grondbeginselen en uitkeringen van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid. Doelstellingen de ontwikkeling van vraag- en aanbodfactoren op de arbeidsmarkt kunnen beschrijven; de hoofdlijnen van het stelsel van sociale zekerheid kunnen weergeven; de Nederlandse positie kunnen vergelijken met die van andere (West-)Europese landen m.b.t. de belangrijkste kenmerken van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. Werkwijze Afwisselend hoor- en werkcolleges, verwerkingsopdrachten. 24 Literatuur Sociaal cultureel rapport: Hoofdstukken ‘Arbeid’, en ‘Sociale zekerheid’, Sociaal en Cultuurplan Bureau, Rijswijk, nieuwste druk. P. de Beer, Arbeidsmarkt in perspectief, Van Loghum Slaterus, Deventer (laatste druk); de Kleine Gids voor de Nederlandse Sociale Zekerheid, nieuwste uitgave. Toetsing Schriftelijk tentamen, in twee delen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd MILIEU EN TECHNOLOGIE (SE08) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent P. van Dijk NB: deze module is nog in ontwikkeling. Inhoud In deze cursus wordt vooral aandacht besteed aan de volgende onderwerpen en vraagstellingen: welke factoren hebben geleid tot de introductie van informatietechnologie; welke gevolgen heeft dat, en op welke wijze kan de samenleving daarop invloed uitoefenen. Politieke en juridische aspecten: op welke wijze is de Nederlandse overheid betrokken bij informatietechnologie. Sociale en economische aspecten: hoe beïnvloedt informatietechnologie de beroepenstructuur, de kwaliteit en hoeveelheid werk, arbeidsvoorwaarden en de sociale structuur; welke motieven leiden tot introductie van (een bepaalde vorm van) informatietechnologie, en op welke manier kunnen werknemers daarbij betrokken zijn. Sociaal-culturele aspecten: welke houdingen kunnen mensen aannemen ten opzichte van informatietechnologie; welke relatie is er met individualisering. Werkwijze Hoorcollege en het maken van een werkstuk. Literatuur Open Universiteit, Technologie en samenleving, H. Achterhuis (e.a., red.) Garant, Leuven-Apeldoorn, 1995. Toetsing Na periode 1 volgt een schriftelijk tentamen over de literatuur. In periode 2 wordt individueel een werkstuk gemaakt. Beide onderdelen moeten voldoende afgesloten zijn. MILIEU EN BELEID (SE11) Docent Pierre van Dijk Inhoud Onderwerpen van deze cursus zijn: ecologische grondbegrippen; de belangrijkste milieuproblemen; mogelijke oplossingen; individueel milieugedrag; milieu en derde wereld; economie en milieu; milieuwetgeving. Verder aandacht voor: de maatschappelijke factoren die het energiegebruik beïnvloeden, vooral in relatie met de economische groei; energiebronnen, energievoorraad; energieverbruik; voor- en nadelen van verschillende energiedragers, speciale aandacht voor kernenergie en duurzame energiebronnen. Werkwijze Hoor- en werkcolleges; excursie. Literatuur Basisboek milieukunde, red. J.J. Boersema e.a. Born, nieuwste druk. 25 Toetsing Een schriftelijk tentamen over de literatuur. De opdrachten zijn voldoende en worden ten laatste op het tentamen ingeleverd. 26 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd ORGANISATIEKUNDE (SE10) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Pim Hunfeld Inhoud In deze cursus wordt een beeld gegeven van de manier waarop de wetenschap een organisatie en haar omgeving benadert en bestudeert. De volgende thema’s komen aan de orde: organisatie en beleid; taakverdeling en coördinatie; lijn- en staforganisatie; de professionele organisatie; stromingen in de organisatiekunde; leiding geven en besturen. Doelstellingen Verschillende organisatiestructuren en organisatietypen kunnen omschrijven en aan kunnen geven hoe de verschillende elementen aan elkaar gerelateerd zijn. Deze organisatiestructuren in scholen, bedrijven en instellingen kunnen herkennen en het verschil tussen profit- en non-profit-organisatie kunnen aangeven. De betekenis van omgevingsveranderingen voor organisaties kunnen concretiseren. Het functioneren van individuen, waaronder managers, kunnen plaatsen in de context van een organisatie als sociaal systeem. Werkwijze Studenten bestuderen zelfstandig met behulp van het cursusmateriaal de studiestof. In het studiemateriaal zijn studierichtlijnen en verwerkingsopdrachten opgenomen. Tijdens een aantal begeleidingsbijeenkomsten wordt samen met de docent in werkgroepen de stof besproken. Deze bespreking vindt plaats aan de hand van een aantal opdrachten die door studenten uitgewerkt zijn. Er geldt een 100% aanwezigheidsplicht voor de werkcolleges. Literatuur W. Visser. Leren organiseren. Coutinho 1995. Toetsing Schriftelijk tentamen en door studenten gemaakte schriftelijke opdrachten tijdens de cursus. 27 SOCIOLOGIE (SC01) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Gerda Redmeijer Inhoud Sociologie is een van de basiswetenschappen voor het schoolvak maatschappijleer maar daarnaast bij uitstek de wetenschap die het mogelijk maakt om complexe maatschappelijke problemen te kunnen analyseren. Vele onderwerpen die tijdens de opleiding aan de orde komen, veronderstellen dat studenten zich de grondbeginselen van de sociologie hebben eigen gemaakt. Enkele aspecten die aan bod komen: sociologie als wetenschapsbeoefening; achtergronden van sociaal gedrag: waarden, normen en instituties, macht, gezag, manipulatie, sociale controle en deviant gedrag, roltheorie; sociale verbanden: groeperingen, sociale structuur, cultuur, sub- en contracultuur, sociale bewegingen; sociologische methoden, technieken en stromingen. 28 Doelstellingen De student heeft kennis van en inzicht in: interactie en communicatie en de betekenis van het referentiekader; vormen van sociale beïnvloeding; de basisbegrippen van de roltheorie; (de betekenis van) groeperingen, sociale structuur en cultuur; sociale ongelijkheid en sociale verandering; de sociologie als wetenschap(sbeoefening). Werkwijze De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie volgt steeds een individuele - of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de stof. Regelmatig wordt aandacht besteed aan de actualiteit; studenten dienen de krant bij te houden en een ‘knipselarchief’aan te leggen. In het kader van dit studie-onderdeel dien je actief bezig te zijn met de stof. Dit houdt in dat: we het college beginnen met bespreking van het ‘huiswerk’’; er daarna een of meer opdrachten volgen, gericht op de verwerking (integratie en toepassing) of verdieping van de stof; we aandacht besteden aan studiehouding en studiestrategieën (plenair of in individuele begeleidingsgesprekken); je (regelmatig) werkt aan je portfolio’s. Literatuur H. de Jager & A.L. Mok, Grondbeginselen der Sociologie. Houten, Stenfert Kroese, 1994. ISBN 90.207.2327.8 Uitgereikte tijdschrift/ en krantenartikelen. Toetsing Een schriftelijk tentamen, een portfolio en een individueel evaluatiegesprek. Voorwaarden voor deelname Geen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd MASSAMEDIA Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Pim Hunfeld Inhoud Massamedia in de Nederlandse samenleving: Wat is massacommunicatie? Ontwikkeling Nederlands omroepbestel; Nieuwsselectie; De dagbladen in Nederland; Internet als nieuw (massa)communicatiemedium. Doelstellingen - Beheersen van de basisinformatie over het schoolthema massamedia ontwikkeld binnen het vakgebied maatschappijleer. - Gebruik kunnen maken van internet als informatiebron en als interactief medium. Werkwijze De cursus wordt grotendeels in gedigitaliseerde vorm aangeboden. Antwoorden op de opdrachten worden op de nieuwsgroep geplaatst of in een electronisch logboek opgeslagen. Aansluitend op deze individuele leeractiviteiten vinden er groepsbijeenkomsten plaats. Tijdens deze bijeenkomsten worden de verworven inzichten bediscussieerd en is er ruimte voor feedback op de opdrachten en differentiatie van de leerstof. Voor zowel de internet/intranetsessies als de groepsbijeenkomsten geldt 100% aanwezigheidsplicht. De uitwerkingen van de individuele opdrachten moeten wekelijks bij de docent ingeleverd worden. Literatuur Bardoel en Bierhoff: Media in Nederland. Wolter Noordhoff, nieuwste druk. Toetsing De beoordeling van het electronisch logboek en de het tentamen over de literatuur vormen samen de eindbeoordeling in de verhouding 2:1. Geen cijfer voor een van de twee onderdelen mag lager zijn dan een 5. Herkansing op onderdelen is mogelijk. Onvoldoende aanwezigheid of het niet tijdig inleveren van de electronische opdrachten kunnen leiden tot de verplichting de cursus opnieuw te volgen. 29 SOCIALE PSYCHOLOGIE (SC04) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Pim Hunfeld. Doelstellingen In deze module leren studenten de belangrijkste bevindingen van de sociale psychologie beschrijven op het gebied van waarneming en beoordeling van mensen, het vormen en veranderen van houdingen bij mensen alsmede op het gebied van groepsprocessen. Daardoor kunnen zij met dit begripsinstrumentarium enkele eenvoudige onderzoeken uitvoeren naar en eenvoudige analyses maken van interpersoonlijke relaties en van (inter)groepsprocessen. De cursus ontwikkelt ook vaardigheden in het kader van autonoom studeren. Aan het einde van de cursus zijn studenten zowel beter in staat om individuele verantwoordelijkheid te dragen voor het leerproces als een bijdrage te leveren aan effectieve groepssamenwerking. 30 Inhoud afbakening en relevantie van de sociale psychologie; waarnemen en beoordelen van mensen; attitudes en attitudevorming; verklaren van gedrag; aantrekking en genegenheid tussen mensen; agressie; groepsprocessen; beïnvloeding in groepen; relaties tussen groepen; toepassen van sociaal psychologische inzichten op de terreinen van onderwijs, emancipatie en rechtspraak. Werkwijze De leerstof wordt door studenten zelfstandig bestudeerd. Tijdens de bijeenkomsten worden struktuur van de leerstof en moeilijke begrippen toegelicht. Gedurende het grootste gedeelte van de bijeenkomsten wordt in groepjes aan individuele - en groepsopdrachten gewerkt. Studenten houden hierover een individueel - en een groepslogboek bij. Vanwege de individuele opdrachten en de groepsopdrachten geldt voor deze cursus 100% aanwezigheidsplicht. Literatuur R.W.Meertens. (red) Sociale psychologie, Groningen. Nieuwste druk. Toetsing Schriftelijk tentamen over de literatuur Individuele opdrachten die in een logboekformaat dienen te worden aangeleverd Groepsopdrachten die in een groepslogboek dienen te worden aangeleverd. Voor de eindbeoordeling gelden de volgende criteria: 1. Het eindcijfer voor het schriftelijk tentamen. 2. De beoordeling van de individuele opdrachten telt even zwaar mee voor de eindbeoordeling als het tentamen. 3. De groepsopdrachten moeten als voldoende beoordeeld zijn. Zowel de individuele opdrachten als de groepsopdrachten moeten op een nader overeen te komen tijdstip ingeleverd zijn, in ieder geval voor het schriftelijk tentamen. Voor geen van de onderdelen mag het cijfer lager zijn dan een 5. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd Herkansing kan op onderdelen plaatsvinden met dien verstande dat bij afwezigheid tijdens de bijeenkomsten of het te laat inleveren van opdrachten de herkansing betrekking kan hebben op het opnieuw in zijn geheel volgen van de cursus. 31 SOCIALE FILOSOFIE (SC05) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Paul Overmeer Inhoud Thema’s uit de filosofische antropologie en uit de sociale filosofie: tussen conflict en coöperatie, mens en natuur, vrijheid en verantwoordelijkheid, hoop, en postmoderne en sociale ethiek. Doelstellingen De student kan over een aantal individuele, sociale, maatschappelijke en politieke onderwerpen enige filosofische visies uiteenzetten, en daarover vervolgens een eigen oordeel formuleren. Werkwijze De docent geeft hoorcolleges, met uitnodiging tot het stellen van vragen. De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges. Literatuur Reader Toetsing Een schriftelijk tentamen. Onder duidelijk omschreven condities kan door de student gekozen worden voor een mondeling tentamen of werkstuk. 32 Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd DE MULTICULTURELE SAMENLEVING (Alleen in deeltijd) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Gerda Redmeijer Inhoud Nederland is een multi-culturele (of multi-etnische) samenleving. Talloze etnische groeperingen zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving, denk maar aan bijv. de Antillianen, Arubanen, Surinamers, Molukkers, Turken en Marokkanen. Zij wonen en werken hier en hun kinderen gaan er naar school. In dit studie-onderdeel wordt informatie gegeven over de multiculturele samenleving waarin we leven. Het gaat derhalve om informatie over maatschappelijke problemen als: migratie en de gevolgen daarvan, de sociaaleconomische positie van minderheidsgroeperingen in Nederland, de beeldvorming over hen (vooroordelen, discriminatie, racisme) en hun beeldvorming over 'de' Nederlanders, interculturele communicatie en het overheidsbeleid. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de positie van de docent maatschappijleer met betrekking tot intercultureel onderwijs. Wat kun je als schoolteam en als docent doen aan het creëren van gelijke kansen? Hoe zou je kunnen reageren op discriminerende opmerkingen, racistische grapjes en vooroordelen? Doelstellingen De student heeft kennis van en inzicht in: het verschijnsel migratie en de gevolgen van migratieprocessen; cultuurverschillen en interculturele communicatie; de maatschappelijke positie van allochtonen en het Nederlandse overheidsbeleid; de beeldvorming over etnische groepen (vooroordelen, discriminatie, racisme); het verbeteren van de positie van allochtone leerlingen op school; het thema racisme in de klas en hoe te reageren op discriminerende en racistische uitlatingen. Werkwijze De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie volgt steeds een individuele of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de staf. Literatuur Allochtonen; een inleiding, Siep van der Werf. Bussum, Coutinho, 1994. ISBN 90.6283.955.x Intercultureel onderwijs in de praktijk, Klaas Bruin en Hans van der Heijde. Bussum, Coutinho, 1995. ISBN 90.6283.972.x Losse artikelen. Toetsing Een schriftelijk tentamen en een portfolio. Het eindcijfer is het gemiddelde van de twee cijfers. Voorwaarden voor deelname Geen. 33 SOCIALISATIE Studiebelasting 4 stp. = 160 sbu Docent Hans van Kruijsdijk Inhoud De inhoud van de cursussen Jeugd, Samenlevingsvormen en Emancipatie worden vanaf 99/00 in een geïntegreerde cursus aangeboden en behandeld. De cursus wordt in de loop van het jaar ontwikkeld. De module-beschrijving zal tijdig vooraf beschikbaar gesteld worden. Doelstellingen De student kan de doelstellingen en inhouden van Maatschappijleer systematisch beschrijven, de doelstellingen en inhoud van Maatschappijleer kritisch beargumenteren/legitimeren, de benaderingswijze van Maatschappijleer toepassen. De positie en beeldvorming van het schoolvak Maatschappijleer verklaren vanuit een historisch perspectief. De student kan beargumenteerd aangeven op welke wijze de behandelde inhoud in programma’s van Maatschappijleer een plaats kunnen en/of moeten krijgen op vmbo- en mbo-niveau. 34 Werkwijze De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand aan de bijeenkomsten, wordt de inhoud van de verschillende cursussen in een actieve en interactieve vorm behandeld en besproken. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt Toetsing Opdrachtenpakket Schriftelijke toets Voorwaarde voor deelname Geen Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd MASSAMEDIA II (Media en beïnvloeding) (SC10) Studiebelasting 1 studiepunt (40 sbu) Docent Pim Hunfeld Inhoud De werking van de massamedia: Verschillende sociaal-wetenschappelijke theorieën en opvattingen over de werking van massamedia. De werking van propaganda en reclame, de hierbij gebruikte technieken en middelen. Onderzoek naar de effecten van geweld (televisie). Doelstellingen Inzicht in de werking van massamedia: Bewustwording van beïnvloedingsmogelijkheden van massamedia, de sociaal-psychologische mechanismen en ethische en politieke aspecten van deze beïnvloeding. Werkwijze Verwerkingsopdrachten bij de literatuur worden door studenten zelfstandig bestudeerd en tijdens de bijeenkomsten besproken. Tijdens de bijeenkomsten worden vormen van propaganda en reclame getoond en geanalyseerd. Studenten voeren twee opdrachten uit. Literatuur J. Bardoel, J. Bierhoff; Informatie; Wolters Noordhoff, nieuwste druk. Toetsing Een schriftelijk tentamen. De gemaakte opdrachten tellen mee voor de eindbeoordeling. 100% aanwezigheid bij werkcolleges is vereist. Voorwaarde voor deelname Cursus massamedia I met voldoende afgesloten hebben. 35 SOCIALE EN CULTURELE VERANDERING (SC13) Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Paul Overmeer Inhoud Uitdieping van een conceptueel schema van modernisering: cultuursociologische en sociaal-filosofische inzichten omtrent: differentiatie, rationalisering, individualisering, domesticering. Doelstellingen De student verdiept zich in de theoretische gezichtspunten van sociologische denkers en filosofen. Hij weet de denkers en hun theorieën duidelijk te onderscheiden en te vergelijken. Werkwijze De docent geeft twee uur hoorcollege per week met gelegenheid tot responsie. De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges. Literatuur Hans van der Loo en Willem van Reijen, Paradoxen van modernisering, Coutinho, Muiderberg, ISBN 90-6283792-1 (nieuwste druk, 1997). Toetsing De leerstof wordt schriftelijk getentamineerd. 36 Voorwaarde voor deelname De student wordt geacht de cursus inleiding sociologie gevolgd te hebben, dan wel over eenzelfde kennisniveau te beschikken. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd KUNST EN SAMENLEVING (SC15) Studiebelasting 1 studiepunt (40 sbu) Docent Hans van Tartwijk Inhoud Kunst is één van de begrippen die zoveel uiteenlopende verschijnselen omvatten, dat de betekenis alleen scherp kan worden afgebakend als je de inhoud beperkt. Kunst heeft te maken met ‘kunnen’, met vaardigheden die nodig zijn bij het maken of doen van dingen. Onder kunst kan men meer specifiek de artistieke vaardigheden verstaan, het produceren van werken die tot de ‘schone kunsten’ gerekend worden en natuurlijk de produkten zelf. Een kunstvoorwerp heeft ‘zin’ in zijn verschijningsvorm zonder meer. Daarin onderscheidt het zich van een gebruiksvoorwerp dat zijn betekenis ontleent aan zijn praktische functie. Belangrijk is de vraag wat de relatie is tussen kunst en maatschappij. In de cursus wordt aandacht besteed aan enkele aspecten van de waarnemingspsychologie, aan de ontwikkeling in de kunst van imitatie naar expressie, aan de marxistisch georiënteerde kunstgeschiedenis, aan de functie en receptie van kunst, aan stijl en periodisering en aan de pluriformiteit van de beeldende kunst in de twintigste eeuw. Doelstellingen De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om: de kenmerken te geven van de belangrijkste stromingen in de beeldende kunst in de twintigste eeuw; de ontwikkeling in de kunst van imitatie naar expressie te schetsen; de belangrijkste aspecten te noemen van de marxistisch georiënteerde kunstgeschiedenis, van de functie en receptie van kunst, van de waarnemingspsychologie. 37 Werkwijze In werkcolleges zal literatuur besproken worden en vooral ook naar kunst gekeken worden. Dat betekent enerzijds dat de studenten na afloop van de cursus enige kennis hebben van de moderne (20e-eeuwse) kunst en van de context waarin deze kunst tot stand is gekomen, anderzijds dat de gevoeligheid en belangstelling voor kunst bij de studenten groter is geworden, wat zou kunnen leiden tot een frequenter en adequater gebruik van kunst in de maatschappijleerlessen. Literatuur Nader aan te geven. Toetsing Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus. Voorwaarde voor deelname Geen. POLITIEKE FILOSOFIE (SC16) Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud Normatieve vragen met betrekking tot de politiek zijn altijd gesteld en zullen altijd gesteld worden. Deze vragen zijn opvallend genoeg grotendeels hetzelfde gebleven, de antwoorden zijn sterk uiteenlopend. Vragen met betrekking tot vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid worden ook nu nog gesteld en verschillend beantwoord. In deze cursus wordt een aantal van deze ‘eeuwige’ vragen nader bekeken en wordt ieder gestimuleerd persoonlijk antwoord te geven. Doelstellingen De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om aan de hand van oorspronkelijke teksten de belangrijkste vragen uit de politieke filosofie o.a. op het terrein van politieke gelijkheid, verplichting en rechtvaardigheid te reconstrueren en de antwoorden op deze vragen te herkennen. Werkwijze Hoor- en werkcolleges waarbij oorspronkelijke teksten worden gebruikt van o.a. Plato, Aristoteles, Machiavelli, Hobbes, Locke, Rousseau, Mill en Rawls zullen worden gebruikt; de studenten verzorgen presentaties van onderdelen van de literatuur. 38 Literatuur Nader aan te geven. Toetsing Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus; voldoende uitwerking van de presentaties. Voorwaarde voor deelname Geen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd INTERNATIONALE BETREKKINGEN (HV03) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Hans van Tartwijk Inhoud In deze cursus vindt een kennismaking plaats met enkele visies op de internationale betrekkingen. Verder wordt aandacht besteed aan enkele soorten van internationale betrekkingen, aan morele normen en mensenrechten in de internationale politiek en aan de rol van internationale organisaties in het algemeen en de VN in het bijzonder. Tenslotte komen oorlog en bewapening en alternatieven voor bewapening, zoals sociale verdediging aan de orde. Doelstellingen De student heeft kennis van en inzicht in: het belang van een studie van de internationale betrekkingen; een aantal visies op de aard van de internationale betrekkingen; de soorten mensenrechten en het belang van mensenrechten in internationale betrekkingen; de ontstaansgeschiedenis, de organisatie en het belang van de VN en taken en bevoegdheden van VNonderdelen; historische achtergronden en oorzaken van het verschijnsel oorlog. Werkwijze De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie volgt steeds een individuele of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de stof. Aanwezigheid is verplicht. Literatuur K. Koch, R.B. Soetendorp & A. van Staden (red.), Internationale betrekkingen theorieën en benaderingen. Het Spectrum, Utrecht, nieuwste druk. Toetsing Een schriftelijk tentamen na elke periode. Beide cijfers kunnen elkaar compenseren maar mogen niet lager dan 5 zijn. Voorwaarden voor deelname Geen. 39 CULTURELE ANTROPOLOGIE (HV04) Alleen in deeltijd Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Gerda Redweijer Inhoud De culturele antropologie houdt zich bezig met het onderzoek naar de verscheidenheid van menselijke culturen en samenlevingsvormen. De culturele antropologie probeert te verklaren onder welke verschillende omstandigheden (waardensystemen, ecologische en economische omstandigheden, rituelen en maatschappelijke gestalten) het menselijk bestaan in diverse culturen tot ontwikkeling is gekomen. Daarbij baseren cultureel antropologen zich op theoretische en methodologische uitgangspunten. Deze module geeft een antwoord op de vragen: wat onderzoekt de culturele antropologie? welke theoretische visies liggen eraan ten grondslag? welke inzichten biedt het inzake mens en cultuur? 40 Doelstellingen Na deze inleidende module kun je: uitleggen wat onder participerende observatie verstaan wordt, wat de functies ervan zijn en welke problemen ermee verbonden zijn; in grote lijnen aangeven hoe de opzet van antropologisch veldwerk is; uitleggen wat de case-methode is en wat verstaan wordt onder de structurele analyse en functionele analyse; aangeven welke methoden van vergelijking in antropologie gebruikt worden; uitleggen wat verstaan wordt onder de neo-evolutionistische benadering en de cultureel ecologische benadering; aangeven wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende methoden. cultureel antropologische inzichten formuleren betreffende culturele verschijnselen die samenhangen met: sekse en cultuur zoals: man-vrouw verhouding, vrouwenruil, besnijdenis van zowel mannen als vrouwen, het mannelijk spreken over vrouwen, mannenwereld en vrouwenwereld; mens en maatschappij zoals: classificatie van samenlevingsvormen, verschillen tussen ‘primitieven’ en ‘modernen’, politieke organisatie en sociale controle; uitwisseling en uitbuiting zoals: geldeconomie versus ruileconomie; symbool en werkelijkheid: de symbolische ordening van een door mensen gemaakte wereld, religie, magie en hekserij, rituele genezing; cultuurverandering: veranderingsmechanismen, reacties op gedwongen veranderingen, modernisering. Werkwijze Met behulp van visuele- en schriftelijke documentatie van vooral niet westerse (primitieve) culturen worden studieobject, benaderingswijzen en ‘resultaten’ van de culturele antropologie verkend en geanalyseerd. Kijken, luisteren en interpreteren zijn karakteristieke woorden voor het studenten gedrag. Literatuur Wordt later bekend gemaakt. Toetsing Schriftelijk tentamen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd BUITENLANDSE EXCURSIE NAAR BRUSSEL OF BERLIJN ?(HV08) Studiebelasting Vrijwillige deelname Docent Hans van Tartwijk Inhoud De studenten maken tijdens deze excursie kennis met en verdiepen zich in een andere samenleving. Deze excursie is in de plaats gekomen van de vroegere DDR-excursie. Het doel van de excursie is Berlijn, een van de brandhaarden van de Koude Oorlog en nog niet zo lang geleden deels in een volkomen ander economisch en maatschappelijk stelsel gelegen. In periode 4 vindt de eigenlijke excursie plaats, nadat in een eerdere periode de studenten inhoudelijk zijn voorbereid (zie cursus Midden-Europa). Doelstellingen De studenten hebben na afloop van de excursie een beeld gekregen van een samenleving die in economisch, politiek en cultureel opzicht een omwenteling doormaakt en ze zijn in staat de belangrijkste problemen waarmee dit proces gepaard gaat te schetsen. Werkwijze De studenten krijgen voor aanvang van de excursie opdrachten die tijdens en na afloop van de excursie moeten worden uitgewerkt. Van de studenten wordt een actieve deelname aan de excursie verwacht. Toetsing Actieve deelname aan de excursie. 41 METHODOLOGIE VAN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN (MT04) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Pim Hunfeld Inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen: soorten onderzoek; theoretische en operationele variabelen; representativiteit; geldigheid en betrouwbaarheid van meetinstrumenten; omgaan met onderzoeksresultaten; eenvoudige enquêteverwerking. Doelstellingen Studenten kennen de opzet van sociaal wetenschappelijk onderzoek in hoofdlijnen; zij kunnen een verslag van een empirisch onderzoek lezen en op bruikbaarheid beoordelen. Zij kunnen zelfstandig een eenvoudig onderzoek uitvoeren. 42 Werkwijze Werkcolleges; maken van opdrachten; bespreking van een empirisch onderzoek. Er is een aanwezigheidsplicht van 100%. Literatuur Joep Brinkman, Cijfers spreken, Wolters Noordhoff, Groningen, nieuwste druk Toetsing Schriftelijk tentamen Voldoende beoordeling van de tijdens de werkcolleges uitgewerkte opdracht. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN (CV05) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Maries Stalpers Inhoud Er wordt wat ‘gecommuniceerd’ in organisaties! Bijwonen van vergaderingen en besprekingen, werkoverleg, omgaan met persoonlijke en groepsconflicten, functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken enzovoort. Als toekomstig docent en medewerker van een arbeidsorganisatie wordt van je verwacht dat je de communicatie-instrumenten die de organisatie gebruikt, leert hanteren. Dit geldt ook voor leerlingen met een beroepsopleiding. In deze module zijn de twee centrale vragen: - en mbo-leerlingen effectief communiceren in hun toekomstige arbeidsorganisatie? In de module worden drie werkgebieden inzake ‘communiceren in organisaties’ besproken: communicatieve aspecten, relationele aspecten, motivationele aspecten. Er zijn 6 bijeenkomsten rondom de volgende thema’s: 1 Communicatie in arbeidsorganisaties Didactisch materiaal: Literatuur: De middle manager en zijn mensen hoofdstuk Communicatie blz. 20-39; Literatuur: uit Sociale vaardigheden op het werk: - hoofdstuk 1 Hoe mezelf presenteren in een nieuwe werksituatie? - hoofdstuk 2 Hoe luisteren en praten op het werk? 2 Leiden en deelnemen van /aan besprekingen Didactisch materiaal: Literatuur: De middle manager en zijn mensen hoofdstuk 2 Besprekingen blz. 41-56. 3 Omgaan met kritiek en conflict Didactisch materiaal: Literatuur: De middle manager en zijn mensen - hoofdstuk 5 Persoonlijke conflicten, blz. 93-109 - hoofdstuk 6 Groepsconflicten, blz. 111-125 - hoofdstuk 7 Conflictinterventies 4 Opkomen voor jezelf en omgaan met kritiek in de werksituaties van vbo/mbo-leerlingen Didactisch materiaal: Literatuur: Sociale vaardigheden op het werk - hoofdstuk 3 Hoe op een goede manier opkomen voor jezelf? - hoofdstuk 4 Hoe omgaan met waardering en kritiek op het werk? - hoofdstuk 5 Hoe omgaan met lastige klanten? 5 Motiveren en overleggen: werkoverleg Didactisch materiaal: Literatuur: De middle manager en zijn mensen - hoofdstuk 9 Werkoverleg, blz. 163-177 - hoofdstuk 10 Motivatie, blz. 182-196. 6 Motiveren en functioneren: functioneringsgesprek Didactisch materiaal: Literatuur: De middle manager en zijn mensen - hoofdstuk 4 Beoordelingsgesprekken/functioneringsgesprekken. 43 Zelfstandig bestuderen Literatuur: De middle manager en zijn mensen, hoofdstuk 11: Human Resources en MANS-filosofie, blz. 199214. Doelstellingen De algemene doelstelling van deze module is dus tweeledig: het bevorderen van effectieve communicatie in arbeidsorganisaties van toekomstige docenten; toekomstige docenten in het beroepsonderwijs, tot wier taakstelling het behoort leerlingen effectief te leren communiceren in arbeidsorganisaties, hiertoe adequaat werkmateriaal aanbieden en helpen ontwikkelen. Werkwijze Een bijeenkomst (4 uur) heeft een workshopkarakter. Dat wil zeggen: er wordt informatie verstrekt, maar vooral ook geoefend. Zelfwerkzaamheid en trainen zijn kenmerkend. Immers, al doende leert men. Bij elke workshop hoort literatuur die men zelfstandig bestudeert. Literatuur J. Leferink, Sociale vaardigheden op het werk, Uitg. Stoam Tilburg (Communicatieve en sociale vaardigheden op het werk voor VBO-leerlingen). Bevat 7 thema’s met leerlingenmateriaal en docentenhandleiding. Marcel Pieterman, De middle manager in confrontatie met de praktijk, Deel 1: de middel manager en zijn mensen; PM Reeks Nelissen 1993 ISBN 90-244-1298-6 ƒ 45,–. Studenten dienen deze literatuur zelf aan te schaffen. 44 Toetsing Verplichte aanwezigheid 6 bijeenkomsten; Uitvoering opdrachten (zelfstandig studeren); Schriftelijk literatuurtentamen. Studenten kunnen niet deelnemen aan het literatuurtentamen indien niet voldaan is aan de aanwezigheidsplicht. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd SCHOOLVAK MAATSCHAPPIJLEER Studiebelasting 3 studiepunten (120 sbu) Docent Hans van Kruijsdijk Inhoud Plaats en doel van het schoolvak Maatschappijleer - Positie van Maatschappijleer in het Nederlands onderwijs - Geschiedenis en beeldvorming van Maatschappijleer - Visies en doelstellingen van Maatschappijleer - Inhoud en vakstructuur - Examenprogramma’s van Maatschappijleer Maatschappijleer in de praktijk - Inhoud van Maatschappijleer in lesboeken - Werkvormen in lessen Maatschappijleer - Lesinhoud van Maatschappijleer op vbo-mavo-niveau Doelstellingen De student kan de doelstellingen en inhouden van Maatschappijleer systematisch beschrijven, de doelstellingen en inhoud van Maatschappijleer kritisch beargumenteren/legitimeren, de benaderingswijze van Maatschappijleer toepassen. De positie en beeldvorming van het schoolvak Maatschappijleer verklaren vanuit een historisch perspectief. De student kan bovendien schetsen op welke wijze lessen aan Maatschappijleer vorm gegeven kan worden en een keuze voor de verschillende mogelijkheden beargumenteren. Werkwijze De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand aan de bijeenkomsten, worden de verschillende inhouden in een actieve en interactieve vorm behandeld en besproken. Voor het tweede gedeelte van de cursus geldt dat er sprake is van ‘ervaringsleren’: de student ervaart als ‘leerling’ de lessen Maatschappijleer en reflecteert kritisch op de gehanteerde didactiek. Literatuur Syllabus Schoolvak Maatschappijleer Zapp (methode Maatschappijleer voor vbo-mavo) Toetsing Opdrachtenpakket Schriftelijke toets Voorwaarde voor deelname Geen 45 VAKDIDACTIEK –2 Studiebelasting 3 stp. = 120 sbu Docent Hans van Kruijsdijk Inhoud Leerboekanalyse: - Leerstofkeuze; - Aansluiting bij examenprogramma’s; - Validiteit van leerstof; - Aansluiting bij onderwijskundige ontwikkelingen; - Sequentiëring van leesstof; - Didactische aanpak. Lesgeven in het vak Maatschappijleer: - Toepassen van algemene onderwijskundige inzichten; - Aansluiten bij beginsituatie; - SKIT-model in lessen Maatschappijleer; - Didactische instrumenten voor actief leren; - Practica in lesgeven. Doelstellingen De student kan, adequaat gebruik makend van een leerboek Maatschappijleer, lessen in Maatschappijleer voorbereiden en uitvoeren met het accent op een activerende didactiek, resp. actief leren. 46 Werkwijze De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand aan de bijeenkomsten, worden de aspecten van het gebruik van een leerboek enerzijds en het voorbereiden en uitvoeren van lesgedeelten anderzijds uigevoerd en besproken. Literatuur Syllabus Vakdidactiek-2 Leerboekanalyse. Syllabus Vakdidactiek-2 Activerende didactiek Maatschappijleer. Toetsing Opdrachtenpakket. Presentieplicht. Voorwaarde voor deelname Geen. Opmerkingen Er is voor deze cursus een aanwezigheidsverplichting. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd TOETSING EN EVALUATIE BIJ MAATSCHAPPIJLEER (OV15) Niet in 1999. Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Tineke Severijn Inhoud Kennismaken met verschillende toetsings- en evaluatievormen; formuleren en opstellen van diverse soorten vragen; opstellen en onderscheiden van open en gesloten vraagvormen; opstellen van antwoordmodellen; uitvoeren van foutenanalyses; kritisch beoordelen van schoolonderzoeken en examenopgaven maatschappijleer. Doelstellingen De student: beheerst de diverse toetsings- en evaluatievormen; heeft inzicht in de diverse soorten vragen en heeft met betrekking tot het opstellen hiervan een praktische vaardigheid ontwikkeld; is in staat om adequate antwoordmodellen op te stellen; kan foutenanalyses uitvoeren; kan schoolonderzoeken en eindexamenopgaven kritisch beoordelen. Werkwijze Nadat de theorie voldoende is uitgelegd is het de bedoeling dat het accent vooral komt te liggen op de eigen praktische toepassing: het zelf maken van toetsen; het nakijken van werk van leerlingen; het maken van foutenanalyses; het beoordelen van schoolonderzoeken en examenopgaven. Het is ook de bedoeling, dat er rondom examentijd een studiemiddag georganiseerd wordt, waarvoor een gastdocent vanuit het CITO wordt uitgenodigd, alsmede enkele docenten die ervaring hebben met maatschappijleer als examenvak. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt. Toetsing Opdrachten en tentamen dienen voldoende te zijn. Voorwaarde voor deelname SP-2 met goed gevolg afgerond; de relevante OV-modules voldoende hebben afgewerkt. 47 MORELE ONTWIKKELING EN ATTITUDEVORMING (OV16) Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Maries Stalpers Inhoud Morele ontwikkeling; vorming van waarden en normen in het Nederlandse onderwijs; strategieën voor vorming van waarden en normen; normatief-ethische optiek bij maatschappijleer; didactische vaardigheden voor attitudevorming; toetsing en evaluatie van attitudevorming en meningsvorming. Doelstellingen De student kan de theoretische achtergronden en legitimeringen beschrijven bij morele vorming. Hij kan bovendien enkele strategieën omschrijven en toepassen op thema’s van maatschappijleer en heeft daarvoor voldoende didactische vaardigheid. Hij kan tenslotte aangeven op welke wijze attitudevorming geëvalueerd kan worden. Werkwijze Een combinatie van hoorcolleges en het uitvoeren van thuis voorbereide opdrachten. Daarnaast trainen en bespreken we enkele basale didactische vaardigheden die voor attitudevorming essentieel zijn. 48 Literatuur Reader Morele ontwikkeling en attitudevorming. Toetsing Opdrachtenpakket. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd IP: LESGEVEN (OV17) Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Maries Stalpers Inhoud Voorbereiden van (de opbouw van) een totale les; Keuze van werkvormen; Voorbereiden van een werkvorm; Uitvoeren van de voorbereide lessen aan medestudenten; Evalueren van de lessen naar inhoud; Feedback op de uitvoering van de lessen. Doelstellingen De student kan een les adequaat voorbereiden op basis van een eerder (in de cursus ‘Lessenreeksontwikkeling’) ontwikkelde lessenreeks; De student kan de lessen uitvoeren op zodanige wijze dat er sprake is van een effectieve en efficiënte werkwijze binnen de les maatschappijleer. Hij verbetert tijdens de cursus waar nodig zijn docentengedrag; De student is bereid tot kritische zelfreflectie. Werkwijze Deze cursus heeft een sterk trainingskarakter. Naast het geven van een theoretische ondergrond voor de opbouw van lessen en de keuze van werkvormen, ligt de nadruk op het voorbereiden, uitvoeren en evalueren/bespreken van de verschillende vaardigheden in het lesgeven. De cursus is bedoeld als voorbereiding op het SP-3. Literatuur Reader IP-lesgeven Toetsing Evaluatie van de voorbereiding en uitvoering van de lessenopdrachten, o.a. door een schriftelijke zelfevaluatie door de student. Voorwaarden voor deelname De opdrachten uit periode 1 van lessenreeksontwikkeling moeten voldoende zijn beoordeeld. 49 BIJZONDERE WERKVORMEN (OV24) Niet in 1999 Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Maries Stalpers Inhoud classificatie van didactische werkvormen; criteria voor het gebruik van verschillende werkvormen; gebruik van audio-visuele hulpmiddelen; verschillende discussievormen; groepswerk in de les maatschappijleer; playreading; simulatiespel; projectmatig werken. Doelstellingen De student kan enkele ‘bijzondere’ werkvormen adequaat kiezen, voorbereiden en uitvoeren. 50 Werkwijze In deze cursus ligt de nadruk op een praktisch oefenen van het voorbereiden en uitvoeren van de bovengenoemde werkvormen. De vaardigheid van het vormgeven en leiden van deze werkvormen staat centraal. Het trainen van de vaardigheden wordt uiteraard geëvalueerd. Literatuur Reader Bijzondere Werkvormen. Toetsing Opdrachtenpakket; Aanwezigheidsverplichting. Voorwaarde voor deelname Geen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd LEERBOEKANALYSE (OV25) Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docent Maries Stalpers Inhoud Leerstofkeuze; aansluiting bij nieuwe ontwikkelingen in maatschappijleer; validiteit, actualiteit van de leerstof; sequentiëring van de leerstof; didactische aanpak; toegankelijkheid van de leerstof; vormgeving. Doelstellingen De student kan na deze cursus een bestaande leermethode beoordelen op leerstofkeuze, didactische aanpak/bruikbaarheid en vormgeving. Werkwijze De colleges hebben het karakter van een werkcollege: de studenten presenteren hun thuis voorbereide beoordelingen van aspecten van een leerboek en gaan tijdens de colleges aan de slag met verstrekte opdrachten. Literatuur Reader Leerboekanalyse. Toetsing Opdrachtenpakket, waarin enkele leerboeken maatschappijleer geanalyseerd en geëvalueerd worden. Voorwaarde voor deelname Geen. 51 LESSENREEKSONTWIKKELING (incl. paper derde jaar) (OV27) Studiebelasting 2 stp. = 60 sbu Docent Hans van Kruijsdijk Inhoud Lesopbouw; leerplanontwikkeling; het gebruik van didactische werkvormen in de verschillende lesfases; leerstof structureren en sequentiëren; vormgeven van een handleiding bij een lessenreeks; vormgeven van een werkboekje voor leerlingen. Doelstellingen De student kan na deze cursus zelfstandig een lessenreeks samenstellen op basis van bestaande teksten of leerstof. Hij kan deze stof verwerken in een logisch opgebouwde lessenreeks, die didactisch en leerpsychologisch verantwoord is. Hij kan een groot aantal didactische werkvormen adequaat in de lessenvoorbereiding opnemen. Hij kan een handleiding schrijven die voor andere docenten inzichtelijk is. Hij kan een werkboekje voor leerlingen bij een lessenreeks samenstellen. 52 Werkwijze De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het bestuderen van de leerstof. Deze ‘hulp’ vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de colleges opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken of geoefend worden ter verwerking van de geleerde leerstof. De studenten presenteren en becommentariëren elkaars gemaakte opdrachten. Literatuur Reader Lessenreeks. Toetsing De gemaakte lessenreeks dient als voldoende beoordeeld te zijn. Presentieplicht van 80%. Voorwaarde voor deelname Geen. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd VISIES EN ONTWIKKELINGEN (incl. Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren) (OV33) Studiebelasting 1 stp. = 40 sbu Docenten Hans van Kruijsdijk /Hans van Tartwijk Inhoud Nieuwe ontwikkelingen in maatschappijleer (Bavo, mbo, tweede fase V.O.); Visies op onderwijs; Visies op maatschappijleer; Doelstellingen van en met maatschappijleer; Een gelegitimeerd jaarplan maatschappijleer. Doelstellingen Hij kan weergeven welke positie en inhoud maatschappijleer op dit moment in het Nederlandse onderwijs heeft en welke nieuwe ontwikkelingen er zich voordoen. De student kan de eigen visie op de doelstellingen van het vak maatschappijleer en de weg waarlangs dat bewerkstelligd kan worden, beargumenteerd verwoorden. Hij kan daarbij de eigen visie vergelijken met verschillende andere visies die er in ‘maatschappijleerland’ te onderscheiden zijn. Werkwijze De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het bestuderen van de leerstof. Dit vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de colleges opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken worden ter verwerking van de behandelde leerstof. Literatuur Reader Visies en ontwikkelingen. Toetsing Opdrachtenpakket waarin o.a. de persoonlijke visie op het vak verwoord wordt en een jaarplan voor maatschappijleer opgesteld en gelegitimeerd wordt en een gesimuleerd sollicitatiegesprek waarin de student zijn werkstuk adequaat verdedigt. Voorwaarde voor deelname Geen. 53 AFSTUDEREN EN DE LIOSTAGE Opzet Tijdens het afstuderen worden de vakwetenschappelijke, onderwijskundige en didactische componenten van de opleiding geïntegreerd. Het afstuderen vindt in hoofdzaak plaats rond het LIO-schap en op de stageschool, waar de diverse opdrachten van het afstuderen uitgevoerd dienen te worden. De diverse onderdelen die binnen dit traject vallen zijn: Studiepunten periode OV40 MBO-oriëntatie/moduleren (2) 1 OV42 Module werkboek (2) 2-3-4 OV50 LIO-schoolstage 1 (8) 3-4 OV51 LIO-schoolstage 2 (8) 3-4 OV52 LIO-afstuderen (5) 3-4-5 Voor beschrijving: zie modulebeschrijvingen. De bedoeling is dat de student tijdens dit afstuderen alle aspecten van het ‘leraar-zijn’ ontmoet. De LIO-stage wordt gelopen op een school voor (kort) middelbaar beroepsonderwijs. De diverse opdrachten die moeten worden uitgevoerd, worden verstrekt in een opdrachtenbundel LIO-stage maatschappijleer. 54 Voorwaarden De student dient voordat hij/zij aan de LIO-stage begint, de cursussen MBO-oriëntatie en Moduleren met goed gevolg te hebben afgelegd. Begeleiding Docenten voor de coördinatie: Hans van Kruijsdijk/Tineke Severijn Doelstellingen afstuderen De student: heeft kennis van en inzicht in structuren en processen binnen het MBO in het algemeen en de stageschool in het bijzonder; is in staat gemoduleerd didactisch materiaal (voor docent en leerlingen) te ontwikkelen t.b.v. de lessen uit te voeren in de stage; dit materiaal te evalueren en aan te passen op een wijze waarop het overdraagbaar is aan collega’s; verdiept kennis en inzicht in het schoolthema dat tijdens de stage wordt behandeld en is in staat zijn inzichten om te zetten in schriftelijke achtergrondinformatie t.b.v. docenten; is in staat zelfstandig te functioneren als docent, in de klas, maar ook in de school als geheel; is in staat zelfstandig onderzoek of (leerplan)ontwikkelingswerk te verrichten op basis van een vraagstelling, geformuleerd door de stageschool/stagedocent in onder meer de opleiding. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd MBO-ORIËNTATIE EN MODULEREN (OV40) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu Docent Hans van Kruijsdijk Inhoud Geschiedenis van het mbo; Veranderingen in het mbo: de SVM-wet; Maatschappelijke ontwikkelingen als oorzaak voor de SVM, de WEB, de ROC; Organisatorische veranderingen in het mbo; Vernieuwing van het leerplan mbo; Verschillen tussen kort en lang mbo; Maatschappijleer in het mbo. Moduleren en modulariseren; Achtergronden bij het ontstaan van moduleren; Onderwijskundige mogelijkheden van moduleren; Het kiezen voor (een vorm van) moduleren; Moduleren en maatschappijleer. Doelstellingen De student kan de achtergronden van de grote veranderingen in het MBO schetsen en hij kan aangeven welke gevolgen dat heeft voor de organisatie en inhoud van het middelbaar beroepsonderwijs en speciaal voor de inhoud van maatschappijleer. De student kan de motieven noemen waarom er in het onderwijs steeds meer gekozen wordt voor moduleren door het systematisch kunnen beschrijven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van (vormen van) moduleren. Hij kan een discussie op sectieniveau over de invoering van moduleren voorbereiden. Werkwijze De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het bestuderen van de leerstof. Deze ‘hulp’ vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de colleges opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken ter verwerking van de geleerde leerstof. Literatuur Reader mbo-oriëntatie/moduleren M. Jehee, Moduleren, werk in uitvoering! (wordt door docent verstrekt) Toetsing Schriftelijk tentamen. 55 LIO-SCHOOLSTAGE 1 (OV-50) Studiebelasting 8 stp. = 320 sbu Docenten Hans van Kruijsdijk/Tineke Severijn Doelstellingen Het accent zal tijdens LIO-schoolstage 1 liggen op het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessenreeksen. Daarnaast zal veel nadruk liggen op het functioneren als lid van een schoolteam. Belangrijk is dat de student zoveel mogelijk zelfstandig de stage zal uitvoeren. Daarbij dient hij/zij ook ingezet te worden bij overlegmomenten, ouderavonden, open dagen enzovoort. Werkwijze De student gaat bij voorkeur stage lopen op een mbo-college. De student dient gedurende de LIO-stage minimaal 160 lesuren te geven. Het exacte aantal wordt in overleg met de school vastgesteld. Daarbij speelt het lesrooster van de schoolpracticumdocent en de mogelijkheden van de stageschool een grote rol. De student draagt de verantwoordelijkheid voor de te geven lessen. Dit betekent dat hij/zij zowel de voorbereiding, uitvoering als de evaluatie van de les dient uit te voeren. De einddoelstellingen van de stage die te vinden zijn in het schoolpracticum werkboek 4e jaars stage maatschappijleer zijn onverkort op deze stage van toepassing. Literatuur Schoolpracticum werkboek vakgroep maatschappijleer (opdrachtenboek). 56 Toetsing Aan de eisen van LIO-schoolstage 1 is voldaan als de student de lessen - zoals vastgesteld bij aanvang van de stage - heeft uitgevoerd. Hij dient hiervoor een logboek te kunnen overleggen waaruit blijkt op welke data welke lessen zijn verwerkt. Tevens wordt summier aangegeven welke onderwerpen in deze lessen centraal stonden. Daarnaast bestaat dit logboekje uit een opsomming en korte verslaglegging van andere activiteiten, van het gevoerde overleg, open dagen enzovoort. Voorwaarde voor deelname SP-3 moet zijn afgerond. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd LIO-SCHOOLSTAGE 2 (OV-51) Studiebelasting 8 stp. = 320 sbu Docenten Hans van Kruijsdijk /T. Severijn Doelstellingen Het accent van LIO-schoolstage 2 zal liggen op het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessenreeksen, een schriftelijke verslaglegging van de organisatie van de school, specifieke regelgeving en onderwijskundige inrichting van het MBO, lesobservaties en nauwkeurige rapportage van de uitgevoerde lessen. Werkwijze De student werkt de opdrachten uit zoals die zijn omschreven in het LIO-stageboek voor maatschappijleer. Hoofdpunten zijn: Nauwkeurige beschrijving van de organisatorische en onderwijskundige inrichting van de stageschool; Heldere beschrijving van de wetgeving met betrekking tot het mbo-onderwijs (de WEB) en de consequenties voor de stageschool; Beschrijving van de ROC-vorming en de fusieperikelen; Onderzoek naar afkomst, doorstroom en uitstroom van leerlingen; Verslaglegging van de diverse organisatorische en onderwijskundige implicaties van de grootschaligheid binnen het mbo; Verslaglegging van de positie van het vak maatschappijleer op de stageschool; Verslaglegging van een onderzoek naar de waardering van maatschappijleer; Verslaglegging van een aantal lesobservaties; Nauwkeurige beschrijving van gegeven lessen in doelstellingen, gevolgde werkwijze, evaluatie enzovoort; Eindconclusies, waarbij de verwachtingen gespiegeld worden aan de gerealiseerde doelen. Literatuur LIO-stageboek maatschappijleer. Voorwaarde voor deelname SP-3 moet zijn afgerond. 57 LIO-AFSTUDEREN (OV-52) Studiebelasting 5 stp. = 200 sbu Het eindwerkstuk LIO-stage en eindwerkstuk in het mega-cluster. Conform DF-56 (ak-cj-27.012 “Eindwerkstukken”) I De beroepsgerichtheid Het eindwerkstuk heeft een directe relatie met de toekomstige beroepsuitoefening en combineert in de regel een vakinhoudelijk en beroepsmatig gezichtspunt binnen de doelstellingen en criteria van DF-42. Hierna volgt een lijst van criteria aan de hand waarvan deze gezichtspunten in een Eindwerkstuk getoetst kunnen worden. a Onderwerp De student kiest in overleg met de stageschool en de opleiding een beroepsrelevant thema voor het eindwerkstuk. Het onderwerp sluit bij voorkeur aan bij een themalijn die vakgroepen casu quo clusters in samenspraak met een centraal te ontwikkelen netwerk van LIO-scholen opzetten. Deze themalijn sluit aan bij ontwikkelingen in het beroepenveld en levert aanzetten voor toegepast onderzoek dat door een of meerdere studenten tijdens hun opleidingsstage kan worden uitgevoerd. Met betrekking tot keuze, inhoud en uitvoering van het onderzoek is het gewenst afspraken tussen studenten, vakgroepen en scholen vast te leggen in een overeenkomst. 58 Het opbouwen van een netwerk en de ontwikkeling van een themalijn zal bij aanvang veel werk en creativiteit van de vakgroepen vergen, maar resulteert uiteindelijk in een versterking van de relatie met het beroepenveld omdat: door het toegepaste onderzoek de opleiding in direct contact komt met de ontwikkelingen in het beroepenveld; de scholen directe ondersteuning krijgen bij uitwerking en implementatie van veranderingen. b Probleemstelling Het eindwerkstuk heeft betrekking op: concreet handelen in de klas; een aanwijsbaar onderdeel van het vak in de school; de doelen van het betrokken onderwijs: de Kerndoelen van de basisvorming en/of de eindtermen vbo, mavo of de onderbouw van havo en vwo en/of de eindtermen; MBO of BVE; toegepast onderzoek van het onderwijs. c Productdoelstelling Het eindwerkstuk omvat een product dat relevant is voor de leerlingen, de leraar/de sectie, combinaties van vakken of de school (of combinaties hiervan). d Evaluatie van het product De betrokken school heeft haar oordeel over het eindwerkstuk gegeven. Het is wenselijk dat het product in de praktijk getoetst is. e Literatuur en bronnen De literatuurlijst omvat naast vakinhoudelijke ook vakdidactische en/of onderwijskundige literatuur. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd II De studielast a het eindwerkstuk Het eindwerkstuk heeft een studielast van 5 studiepunten. Binnen het cluster moeten afspraken gemaakt worden, indien meer studiepunten worden toegekend. Dit kan alleen bij hoge uitzondering. Kort voordat de LIO-stage begint, wordt de student voorbereid op het maken van het eindwerkstuk. Aan die voorbereiding geeft de vakgroep zelf vorm. Van de LIO-studiepunten kunnen vijf studiepunten aan het eindwerkstuk besteed worden. Er moet terdege rekening mee worden gehouden dat veel van de activiteiten rondom het eindwerkstuk ook in de periode na de LIO-stage zullen worden uitgevoerd. Voor de LIO-stage zijn in totaal 21 studiepunten gereserveerd, waarvan vijf studiepunten ter beschikking van het eindwerkstuk worden gesteld. b de LIO-stage Van het totaal van 21 studiepunten voor de LIO-stage zijn er dus 16 beschikbaar voor activiteiten buiten het eindwerkstuk. Deze zijn in een drietal categorieën in te delen: voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijsverstrekking in eigen vakgebied; activiteiten gericht op verbreding; vakoverstijgende activiteiten, gericht op algemene taken van een docent. Deze opdeling van studiepunten biedt de mogelijkheid dat een student niet het totaal van 16 hoeft te behalen. c Opmerking Omdat overschrijding van de formeel omschreven studielast in het recente verleden regelmatig voorgekomen is, dient hierop actie ondernomen te worden met het oog op het bewaken van de studeerbaarheid. De studielast van dit leerplanonderdeel zal in het vervolg daadwerkelijk gemeten moeten worden door de vakgroep. Op grond daarvan is het mogelijk indien nodig de studielast bij te stellen. III De informatieverstrekking aan de studenten a Voorbereiding Ruim voor de aanvang van de werkzaamheden aan het eindwerkstuk ontvangt elke student informatie over: de plaats van het eindwerkstuk binnen de opleiding de noodzakelijke beroepsgerichtheid de studielast de wijze van begeleiding de wijze van beoordeling de afronding Bovendien ontvangt hij aanwijzingen voor de opbouw van het eindwerkstuk. Dat plan legt hij aan zijn begeleiders ter goedkeuring voor vóórdat hij aan de eigenlijke werkzaamheden begint. Zoals eerder opgemerkt (zie II a) kan deze voorbereiding het meest zinvol geschieden in een module voorafgaande aan de LIO-periode. Niet alleen de technische voorbereiding, ook de bezinning op een mogelijk thema (in overleg met de stageschool) kan dan plaats vinden. b Opzet van het eindwerkstuk Structuur eindwerkstuk (een mogelijke aanpak): Onderwerpsvermelding; Probleemaanduiding; Hoofddoelstelling(en); Toegespitste doelstelling(en); = afbakening en specificering van de hoofddoelstelling(en), waarbij het vooral gaat om het eindresultaat dat de student wil bereiken; 59 Relevantie van de doelstellingen; = Relevantie van dit eindwerkstuk binnen en buiten de opleiding; Formulering van de onderzoeksvragen; Typering van het onderzoek: - Bijvoorbeeld literatuuronderzoek en/of veldonderzoek; Vermelding van de toe te passen onderzoeksmethode(n) (zoals interview, enquête, desk research) en de motivering van de keuze. Randvoorwaarden. - De student vermeldt de randvoorwaarden van zijn werkzaamheden. Daarbij gaat het met name om de grijpbaarheid en onderzoekbaarheid van het probleem binnen de beschikbare tijd. Structuur van het eindwerkstuk. = voorlopige hoofdstukindeling. Wijze waarop het eindproduct in de praktijk getoetst zal worden. Literatuurlijst: - De boeken en artikelen die de student in ieder geval zal raadplegen. Tijdsplanning van de diverse werkzaamheden. - Aan de hand van deze deadlines kunnen nadere afspraken voor de begeleiding gemaakt worden. IV De begeleiding door de vakgroep Per cluster worden afspraken gemaakt over de wijze van begeleiding van het eindwerkstuk: begeleiding door één of twee opleidingsdocenten. Deze begeleider(s) is (zijn) niet per se dezelfde als de LIOstagebegeleider. inschakeling van een externe begeleider (= mede-opdrachtgever) van het eindwerkstuk, in de persoon van een vertegenwoordiger van de LIO-school, bijvoorbeeld de betrokken schoolpracticumdocent; te investeren begeleidingstijd (max. 10 uur per eindwerkstuk) 60 Een student kan alleen aanspraak maken op een geplande datum voor het eindgesprek als het volgende tijdpad ter voorbereiding van het eindgesprek wordt aangehouden: uiterlijk zes weken voor het geplande eindgesprek is de probleemstelling, de inhoudsopgave en indeling van het eindwerkstuk bij de begeleider ingeleverd; uiterlijk vier weken voor het geplande eindgesprek is een hoofdstuk af en ingeleverd bij de begeleider vanaf zes weken voor het geplande eindgesprek vindt er wekelijks een begeleidingsgesprek plaats tussen student en begeleider zeven werkdagen voor het geplande eindgesprek keurt de begeleider het eindwerkstuk goed/voldoende uiterlijk vier werkdagen voor het geplande eindgesprek levert de student drie exemplaren ter beoordeling in. V De beoordeling Per cluster / vakgroep worden afspraken gemaakt over de wijze van beoordeling van het eindwerkstuk: beoordeling door één of twee opleidingsdocenten (eindverantwoordelijkheid); indien mogelijk, medebeoordeling door de externe begeleider van het eindwerkstuk, in de persoon van een vertegenwoordiger van de LIO-school, bijvoorbeeld de betrokken schoolpracticumdocent. de aandacht die beiden besteden aan de beroepsrelevante aspecten van het eindwerkstuk. VI De afronding Per cluster wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk is om het werkstuk af te ronden in de vorm van een presentatie casu quo een openbare verdediging. Een dergelijke afsluiting leidt enerzijds tot een meer formele afronding van de opleiding (afgestudeerden hebben het ontbreken ervan als een gemis ervaren). Anderzijds kan die leiden tot versterking van de beroepsgerichtheid en bijdragen aan veldlegitimering van het werk van de opleiding. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd LIO-AFSTUDEREN (OV-52): EEN ALTERNATIEVE OPZET VOOR HET EINDWERKSTUK. Studiebelasting 5 stp. = 200 sbu Voor het eindwerkstuk, dat volgens de richtlijnen van de faculteit een sterk onderwijskundig karakter dient te hebben, volgt hier voor de vakgroep maatschappijleer een wat afwijkende, experimentele opzet. Je maakt het eindwerkstuk in de loop van het vierde jaar, in aansluiting op de LIO-stage. Het eindwerkstuk richt zich voornamelijk op een vakinhoudelijke verdieping in een onderwerp of thema dat in het mbo (eventueel in de LIO-stage) aan bod komt. Je geeft aan hoe het gekozen onderwerp aan de orde komt in de eindtermen of in de kwalificaties of in de modules voor het mbo, en voor welk type mbo dat geldt. De studiebelasting besteed je ongeveer zo: je leest 800 tot 1000 boekpagina’s literatuur over een voor maatschappijleer relevant onderwerp 1 pagina uit wetenschappelijk tijdschrift= 2 boekpagina’s) van drie of meer auteurs je schrijft hierover een werkstuk (scriptie) waarin je de literatuur in een logische indeling weergeeft (al of niet ineengeschreven) en je komt tot een conclusie ten aanzien van de probleemstelling; je vermeldt in je werkstuk steeds van welke literatuur je gebruik maakt (bijv. per hoofdstuk of paragraaf; citaten: altijd met bronvermelding) als je besluit om er een meer onderwijskundig karakter aan te geven, dan kun je volstaan met minder literatuur en de tijd die daardoor vrijkomt besteed je aan het maken van een module-werkboek of lessenreeks. - Als je een onderwerp weet, zoek je een begeleider (of je neemt contact op met de vakgroepleider). - In overleg met hem stel je de probleemstelling vast, evenals de indeling en de te lezen literatuur. - Als je werkstuk bijna klaar is bespreek je met de begeleider een datum voor het eindgesprek. Dit zal gaan over de inhoud (je mag je werkstuk erbij gebruiken) en de aanpak. Hierbij is in ieder geval aanwezig: de begeleider, eventueel een tweede lezer (veelal een onderwijskundige), en de vakgroepleider. Als je er prijs op stelt mag je ook iemand van buiten (bijv. van je stageschool) uitnodigen (in overleg met de begeleider). Als je toegelaten wordt tot het eindgesprek kun je ervan uit gaan dat de eindbeoordeling tenminste voldoende zal zijn. * Let op: dit studie-onderdeel leidde in het verleden tot veel (soms heel veel) studievertraging. De omvang ervan is nu beperkter maar het gevaar van ‘alleen gaan zwemmen in de grote oceaan’ blijft aanwezig. Zoek dus snel een onderwerp en een begeleider. Om je een beetje op pad te helpen is hier een mogelijke indeling bijgevoegd. Mogelijke opzet van het eindwerkstuk: 1 Titelpagina, inhoud en inleiding. 2 Probleemstelling: afbakening en specificering: laat zien wat je wil bereiken. 3 Relevantie van het onderwerp voor het mbo. 4 Formulering van de onderzoeksvragen (uitwerking probleemstelling in deelvragen). 5 Logische structuur van het eindwerkstuk: hoofdstukindeling, conclusies. 6 Literatuurlijst. * Bij de vakgroepleider zijn voorbeelden van recente eindwerkstukken in te zien. 61 BEGELEIDING/STUDIEVAARDIGHEDEN (AV01) Docent Gerda Redmeijer Inhoud Studiebegeleiding vindt soms in de hele groep plaats, soms in individuele gesprekken. Algemene zaken aangaande de studie/het studeren worden groepsgewijs besproken. Individuele gesprekken hebben tot doel: een nadere kennismaking van student en mentor, bespreking van de individuele studievoortgang en bespreking van studie- en/of andere problemen. Bij meer ingewikkelde problemen kan de mentor de student doorverwijzen naar de decaan van de FEO. Doelstellingen Bespreking van zaken betreffende de studie (maatschappijleer) en/of het studeren; bespreking van de individuele studievoortgang; bespreking van studie- en/of andere problemen. Werkwijze In de eerste periode worden vooral algemene zaken besproken aangaande de studie aan een hbo-instelling en de studie maatschappijleer in het bijzonder. Zaken die aan de orde komen zijn: de studie maatschappijleer en maatschappijleer-excursies; spelling voor allen, workshop onderwijsmedia, levo; ASF; het decanaat; leerstijlen, studie-ervaringen, efficiënt studeren (studietactiek); tentamenprocedures. 62 In de tweede periode zullen m.n. individuele gesprekken worden gehouden met alle eerstejaars studenten n.a.v. het propedeuse-zelfonderzoek. Indien nodig kan een plenair begeleidingsuur worden georganiseerd. In de derde t/m de vijfde periode worden gezamenlijke bijeenkomsten afgewisseld met individuele gesprekken. Tijdens de plenaire begeleidingsuren komen o.a. de volgende zaken aan de orde: Studenten van wie na de tweede tentamenperiode duidelijk wordt dat ze een studie-achterstand dreigen op te lopen, worden door de mentor uitgenodigd hun studievoortgang te bespreken. Eventueel wordt samen een studieplan opgesteld. Toetsing Niet van toepassing. Educatie Maatschappijleer Voltijd/deeltijd SOCIALE STAGE (AV06) Studiebelasting 2 stp. = 80 sbu in het 2e jaar te doen Wat houdt de sociale stage in? Bij de sociale stage gaat het om een bijzondere stage: nl. niet om een reguliere onderwijsstage (SP), maar om activiteiten waarin het werken met jongeren van 12 tot 18 jaar centraal staat, in het algemeen buiten de school. Waarom? Het is voor studenten maatschappijleer belangrijk om buiten de context van de opleiding in aanraking te komen met sociale en politieke verschijnselen in de samenleving en meer in het bijzonder met de leefwereld van jongeren tussen 12 en 18 jaar. De student krijgt op deze manier de mogelijkheid om de samenleving beter te begrijpen en om in contact met jongeren hun leefwereld beter te kunnen inschatten. Wat en hoe? De activiteiten van de student dienen zoveel mogelijk onder begeleiding van ter plaatse aangestelde mensen te geschieden, bv. tijdens het werken in een buurthuis, jeugdkamp, zomerkamp enzovoort. De stage heeft een omvang van minstens 80 uur, in een aaneengesloten periode of gespreid over meerdere weken. Tijdens de sociale stage dient de student een logboek bij te houden, waarin hij schematisch en puntsgewijs verslag doet van zijn activiteiten en waarin hij een terugkoppeling maakt naar de opleiding voor docent maatschappijleer. Het logboek moet ondertekend zijn door de begeleider van de instelling waar de stage wordt uitgevoerd. De sociale stage moet zijn voltooid voor de aanvang van het derde studiejaar. Wat de stage-adressen betreft: de vakgroep geeft slechts voorbeelden van stages, ze verzorgt de stage niet zelf. Suggesties voor sociale stage Werken in (sport)verenigingen; actiegroepen; club- en buurthuiswerk; sociale dienstverlening; zomerkampen; schoolkampen; jeugdherberg; SOS-diensten. Administratie De student dient bij de mentor van de collegegroep waartoe hij behoort een verzoek in om de beoogde sociale stage te mogen uitvoeren. Na verkregen toestemming kan met de stage worden gestart. Na uitvoering van de sociale stage levert de student een verslag in, waartoe ook het logboek van de stage behoort. 63 ACTUALITEITENCOLLEGE (AV10) Studiebelasting Is een onderdeel van Politicologie-2 1 uur per week Docent Roulerend Inhoud Tijdens de actualiteitencolleges wordt door een van de docenten, door een of meer studenten of door iemand van buiten de vakgroep een actueel onderwerp aan de orde gesteld en toegelicht. Het gaat meestal om onderwerpen die tijdens de reguliere colleges niet of onvoldoende aan bod komen. Periodiek wordt bovendien een actualiteitentoets afgenomen. Doel is het lezen van kranten en opiniebladen en het kijken naar tvactualiteitenprogramma’s te bevorderen. Voorbeelden van onderwerpen: de legitimatieplicht; veranderingen in het onderwijs (bijv. bovenbouw havo/vwo); ervaringen van studenten tijdens hun bezoek aan voormalig Joegoslavië; verkiezingen; Prinsjesdag; parlementaire enquête IRT; ‘grote’ gebeurtenissen in binnen- en buitenland; actualiteitentoets (ongeveer vijf maal per jaar). 64 Toetsing Vijf maal een actualiteiten toets. Voor eerstejaars studenten is aanwezigheid verplicht. Voor ouderejaars sterk aanbevolen. Educatie 6 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd PROPEDEUSEREGLEMENT MAATSCHAPPIJLEER Algemeen art. 1 Dit reglement is onderworpen aan het examenreglement. N.B.: het aantal studiepunten, genoemd in artikel 10-11-12-13, kan door faculteitsbesluiten nog worden gewijzigd. De studiebelasting en de onderdelen van het propedeuseprogramma art. 2 De totale studiebelasting over het eerste jaar bedraagt 42 studiepunten (stp). Eén studiepunt staat gelijk aan 40 studiebelastingsuren (sbu). De propedeuse maatschappijleer omvat in het cursusjaar 1999/2000 de volgende categorieën en onderdelen: A Clusterbrede modules Onderzoeksvaardigheden 2 De school in 4 Oriëntatie op BAVO 2 ICT-gebruik 2 Lesgeven 4 Schoolpracticum 4 Verbreding: multiculturele samenleving 3 Clusterbreed 21 B Maatschappijleer modules Sociologie 3 Politicologie-1 4 Criminaliteit 2 Schoolvak maatschappijleer 3 Massamedia 3 Politicologie-2 3 Sociale psychologie 3 Totaal Maatschappijleer 21 Tentamens en hertentamens art. 3 Na afloop van elke periode wordt doorgaans elk leerplanonderdeel van de betrokken periode afgesloten met een schriftelijk (dan wel mondeling) tentamen. Ook een andere vorm van afsluiting is mogelijk. De wijze van afsluiting wordt door de docent bepaald en is voor elk leerplanonderdeel in de studiegids terug te vinden. De docent kan bij aanvang van de cursus een andere wijze van afsluiting vaststellen; hij verstrekt informatie hierover schriftelijk, uiterlijk in de eerste onderwijsweek van een periode. 65 art.4.1 Voor alle tentamens van cursussen uit de periodes 1, 2 en 3 bestaat éénmaal gelegenheid tot herkansing in de eerstvolgende tentamenperiode. De tentamens van cursussen uit de vierde periode kunnen alleen in de hertentamenperiode voor de aanvang van het nieuwe studiejaar herkanst worden. art.4.2 Artikel 4.1. is ook van toepassing op andere mogelijkheden van toetsing of afsluiting. art.4.3 Het cijfer van de herkansing geldt als eindcijfer, ook al is dit lager dan het cijfer van het eerste tentamen. art.5.1 Niet-deelname aan een tentamen en/of hertentamen betekent verlies van een kans om de betrokken cursus af te sluiten. art.5.2 Indien een student wegens ziekte of andere vormen van overmacht een leerplanonderdeel niet direct na afloop van de periode kan afsluiten of geen gebruik kan maken van de herkansingsmogelijkheid, wordt door de vakgroepleider na overleg met de student een regeling getroffen. art.5.3 Ziekmeldingen dienen te worden doorgegeven aan de assistente van de vakgroep, mevrouw A. van Suijlekom, tel. (013) 539 45 65, kamer C218. Beoordeling art.6.1 De leerplanonderdelen genoemd in art. 2 leiden tot eindcijfers (tussen 0 en 10), dan wel een daarmee overeenkomende beoordeling in woorden. art.6.2 Een cijfer van 5,5 en hoger wordt als voldoende beschouwd. art. 7 Studiepunten worden behaald indien het betrokken leerplanonderdeel voldoende is afgesloten. Het propedeutisch examen art. 8 Na de (her)tentamenperiode aan het einde van periode 4 wordt door de docentenvergadering vastgesteld wie geslaagd dan wel afgewezen is voor het propedeutisch examen. 66 art. 9 De propedeuseverklaring wordt verstrekt aan de student die alle 42 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald. Bij de verklaring wordt tevens een cijferlijst verstrekt. Deze bevat alleen hele cijfers; halven worden ten behoeve van deze lijst naar boven afgerond. art. 10.1 Iedere student ontvangt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving een schriftelijk studie advies. Dit advies kan zijn: de studie voort te zetten; het propedeutisch jaar over te doen; de studie te staken. art. 10.2 Aan het schriftelijk studie-advies wordt een bindende afwijzing verbonden indien de student minder dan 21 studiepunten heeft behaald gedurende het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase, onverlet diens persoonlijke omstandigheden. art. 10.3 De student die van oordeel is dat het verstrekte studieadvies onvoldoende rekening houdt met zijn/haar persoonlijke omstandigheden kan daartegen een klacht indienen resp. beroep aantekenen (art. 24 en 25 FE-examenreglement). art. 11.1 Na de (her)tentamenperiode, aan het einde van periode 4, stelt de docentenvergadering vast voor welke leerplanonderdelen een student nog een extra herkansing krijgt, voorafgaande aan de start van het nieuwe studiejaar. art. 11.2 Nadat de student heeft deelgenomen aan alle hem aangeboden herkansingen worden de studieresultaten weer beoordeeld door de docentenvergadering volgens de normen als genoemd in artikel 10. art. 11.3 De extra herkansingen vinden plaats in de hertentamenperiode voorafgaande aan het nieuwe studiejaar. Educatie 7 Maatschappijleer Voltijd/deeltijd REGLEMENT TWEEDEGRAADSPROGRAMMA MAATSCHAPPIJLEER art. 1 Dit reglement is onderworpen aan het examenreglement (verkrijgbaar bij het Infocentrum). art. 2 Studenten dienen voor het behalen van hun tweedegraads bevoegdheid bovenop de propedeuse 3 maal 42 studiepunten te realiseren. De programma’s die staan afgedrukt in de studiegids van enig studiejaar gelden voor de studentenlichtingen die in dat studiejaar 2e, 3e of 4e jaars zijn. art. 3 Na afloop van elke periode wordt elk leerplanonderdeel afgesloten met een schriftelijk c.q. mondeling tentamen. Ook een andere vorm van afsluiting is mogelijk. De wijze van afsluiting wordt door de vakgroep bepaald en is voor elk leerplanonderdeel in de studiegids terug te vinden. De docent kan bij aanvang van de cursus een andere wijze van afsluiting vaststellen; hij verstrekt informatie hierover schriftelijk, uiterlijk in de eerste onderwijsweek van een periode. art. 4.1 De tentamens worden afgenomen in de weken die in het jaarrooster zijn aangewezen. Zie het basispakket van de studiegids. art. 4.2 Voor andere vormen van afsluiting worden deze weken eveneens aangehouden, tenzij de moduleschets in deze studiegids of schriftelijke informatie aan de aanvang van de cursus anders vermeldt. art. 5 Alle leerplanonderdelen moeten tenminste met een voldoende worden afgesloten, wil het bijbehorende (aantal) studiepunt(en) worden toegekend. Een cijfer van 5,5 en hoger wordt als voldoende beschouwd. art. 6.1 Indien één of meerdere leerplanonderdelen niet of onvoldoende worden afgesloten volgt er één herkansing. art. 6.2 Indien een student, wegens ziekte of andere vormen van overmacht een leerplanonderdeel niet direct na afloop van de periode kan afsluiten of geen gebruik kan maken van een herkansingsmogelijkheid, wordt door de vakgroepleider na overleg met de student een regeling getroffen. art. 6.3 Ziekmeldingen dienen te worden doorgegeven aan de assistente van de vakgroep. art. 7.1 De hertentamens vinden uiterlijk plaats in of omstreeks de volgende tentamenperiode. Buiten deze periodes zijn er geen herkansingsmogelijkheden. art. 7.2 Voor andere vormen van afsluiting geldt dezelfde regeling, tenzij de moduleschets in deze studiegids of schriftelijke informatie aan de aanvang van de cursus anders vermeldt. art. 8 Voor studenten die geen gebruik hebben gemaakt van de herkansing en/of deze onvoldoende hebben afgesloten, geldt dat zij worden terugverwezen naar de docentenvergadering. Deze legt een programma op om de niet of onvoldoende gemaakte programma-onderdelen tot een voldoende resultaat te brengen. Dit programma kan bestaan uit: het (opnieuw) volgen van een cursus inclusief de daarbij behorende toetsing; het maken van een werkstuk; een literatuurstudie met tentamen; een combinatie of variant van a, b en c. 67 art. 9 Het tweedegraads examen maatschappijleer bestaat uit een onderzoek van het dossier van de student. In het dossier bevinden zich alle gegevens die nodig zijn om te kunnen bepalen of aan de exameneisen is voldaan. Het dossier is ondergebracht bij de onderwijsadministratie. De student heeft recht op inzage in zijn dossier. art. 10 Bij het dossieronderzoek wordt beoordeeld of de student voldaan heeft aan de eisen als bedoeld in art. 2 en 5. Het dossieronderzoek kan op grond van de vastgestelde normen leiden tot de uitspraak geslaagd of afgewezen. In het laatste geval krijgt de student desgewenst een schriftelijk overzicht van de nog af te ronden onderdelen. 68