Basisopmaak Studiegidsen

advertisement
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
Studiegids 1999/2000
MA A TS C H AP P I JL E E R
Voltijd/deeltijd tweedegraads
Fontys Hogescholen, Lerarenopleiding 1999
Aan de inhoud van deze uitgave kunnen slechts rechten worden ontleend,
Voor zover die betrekking hebben op het studiejaar 1999/2000
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
INHOUD
1
Inleiding
2
2
Algemene informatie
3
2.1
Adressen en telefoonnummers docenten
3
2.2
Studiebegeleiding
4
2.3
Spreekuren/afspraken
4
3
Organisatie van de studie
5
3.1
Opzet leerplan Maatschappijleer
5
3.2
Kosten van de studie
6
3.3
Grote studieachterstand
6
4
Overzicht studie Maatschappijleer 1999/2000
7
4.1
De propedeuse
8
4.2
Het tweede studiejaar
9
4.3
Het derde studiejaar
10
4.4
Het vierde studiejaar
11
4.5
De verkorte deeltijdopleiding
12
5
Modulebeschrijvingen
13
5.1
Inhoudsopgave
13
5.2
Modulebeschrijvingen
16
6
Propedeusereglement maatschappijleer
65
7
Reglement tweedegraadsprogramma maatschappijleer
67
1
INLEIDING
Maatschappijleer zet je aan het denken! Zo luidt de tekst op een affiche van onze vakgroep.
De opleiding Maatschappijleer is inderdaad bedoeld om je aan het denken te zetten. Gedurende de studie maak
je kennis met een groot aantal (sociale) wetenschappen en bestudeer je uiteenlopende sociale en politieke
problemen. Ook leer je hoe je anderen aan het denken kunt zetten. Leerlingen in het voortgezet onderwijs
bijvoorbeeld, maar ook anderen waarmee je te maken kunt krijgen als je straks een educatief beroep uitoefent.
Bij vakdidactiek en onderwijskunde leer je hoe je je eigen kennis en je eigen betrokkenheid kunt overdragen op
anderen.
Deze studiegids is gemaakt om je snel een inzicht te geven in het onderwijsaanbod van de tweedegraads
opleiding maatschappijleer.
In hoofdstuk 3 wordt de organisatie en opbouw van de opleiding globaal toegelicht.
Hoofdstuk 4 geeft je een overzicht van de eerste-, tweede-, derde- en vierdejaarsprogramma’s. Je kunt erin
opzoeken welke modules je moet doorlopen en in welke periode ze worden verzorgd.
In hoofdstuk 5 tref je van alle modules een beschrijving aan. De modules zijn geordend op cursuscode.
2
Hoofdstuk 6 en 7 bevatten de reglementen voor respectievelijk de propedeuse en de tweedegraads hoofdfase.
Hierin kun je onder andere lezen wanneer je wel of niet geslaagd bent en hoe het systeem van herkansingen in
elkaar zit. Ik adviseer je deze gids te raadplegen aan het begin van het studiejaar en vóór de aanvang van elke
periode. Zoek in hoofdstuk 4 op wat je programma is en bekijk vervolgens in hoofdstuk 5 de bijbehorende
moduleschetsen. Neem ook kennis van de reglementen.
Mocht je na het raadplegen van deze gids toch nog met vragen zitten, aarzel dan niet om bij één van ons binnen
te stappen. De vakgroep Maatschappijleer vindt een goede communicatie met haar studenten van groot belang.
Ik wens je een vruchtbaar studiejaar toe.
Pierre van Dijk
vakgroepleider maatschappijleer
juni 1999
Educatie
2
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
ALGEMENE INFORMATIE
De vakgroep Maatschappijleer verzorgt de volgende opleidingen:



Lerarenopleiding tweedegraads voltijd;
Lerarenopleiding tweedegraads deeltijd;
Lerarenopleiding eerstegraads deeltijd.
Verder biedt de vakgroep nascholingscursussen voor onderwijsgevenden aan en verzorgt zij
contractactiviteiten.
Deze studiegids bevat alleen informatie over de lerarenopleiding tweedegraads voltijd/deeltijd.
vakgroepleider:
Pierre van Dijk
Pyreneeënweg 3, kamer C201
5022 DN TILBURG
tel. (013) 539 44 67
2.1
Adressen en telefoonnummers docenten
Het algemene nummer van de vakgroep is (013) 539 44 66. Als je dit nummer belt, is de kans groot dat je één
van de docenten aan de lijn krijgt.
drs. E.M.M. Diepstraten
Wijngaard 41
5046 MD TILBURG
tel: (013) 535 812 17 (privé)
tel: (013) 539 46. 39/539 47 87 (Pabo)
kamernr: C 202/Pabo
postvak: D-364
drs. Pierre van Dijk
Wendelnesseweg 100
5161 ZB SPRANG-CAPELLE
tel: (0416) 31 18 91 (privé)
tel: (013) 539 44 67 (werk)
kamernr: C 201
postvak: C 243
drs. Pim Hunfeld
Leyparkweg 79
5022 AB TILBURG
tel: (013) 580 08 48 (privé)
tel: (013) 539 44 76 (werk)
kamernr: C 203
postvak: C 245
drs. Hans van Kruijsdijk
Ringbaan Oost 120
5013 CD TILBURG
tel: (013) 543 87 12 (privé)
tel: (013) 539 46 39 (werk)/ 466 24
21(KUB)
kamernr: C 202
postvak: C 248
3
4
dr. Paul Overmeer
Acacialaan 33
5051 ZX Goirle
tel: (013) 534 26 10 (privé)
tel: (013) 539 46 46 (werk)
kamernr: A 204
postvak: C 247
drs. Gerda Redmeijer
Gildelaan 31
5081 PJ Hilvarenbeek
tel: (013) 505 14 32 (privé)
tel: (013) 539 46 39 (werk)
kamernr: C 202
postvak: C 252
Tineke Severijn-Winder
Oranjestraat 20
682 CC Best
tel: (0499) 330 576 (privé)
tel: (013) 539 46 39 (werk)
kamernr: C 202
postvak: C 246
mr. Hans van Tartwijk
Burg. Vissersstraat 12
5037 PP Tilburg
tel: (013) 463 30 55 (privé)
tel: (013) 539 44 76 (werk)
kamernr: C 203
postvak: C 249
2.2
Studiebegeleiding
Eén van de taken van de docenten is de studiebegeleiding. Hiervoor is in het rooster voor alle collegegroepen
een wekelijks uur ‘begeleiding’ opgenomen. Dit uur staat onder leiding van een docent die als mentor van de
groep is aangewezen. Tijdens dit uur komen onder andere de volgende zaken aan bod:
 de onderwijsprocessen in de eigen collegegroep, waaronder studievaardigheden;
 de groepsprocessen in het algemeen;
 het sociale aspect van het studeren;
 informatie over de vakgroep en de faculteit.
Vanzelfsprekend kan men ook altijd de mentor persoonlijk benaderen indien men problemen of vragen heeft.
De mentoren zijn:
 Tineke Severijn (2e jaar voltijd);
 Pim Hunfeld (3e en 4e jaar voltijd);
 Gerda Redmeijer (deeltijd 2e graads);
 Hans van Kruijsdijk (deeltijd 1e graads).
2.3
Spreekuren/afspraken
De vakgroepleider en de andere docenten maken hun spreekuur bekend via het prikbord of via een mededeling
bij hun kamer.
Afspraken met de vakgroepleider kun je rechtstreeks maken of via de onderwijsadministratie, mevrouw A. van
Suijlekom (kamer C 220, telefoon 539 45 65).
Educatie
3
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
ORGANISATIE VAN DE STUDIE
3.1
Opzet leerplan Maatschappijleer
In de opleiding tot leraar werk je aan de ontwikkeling van die houdingen, kennis en vaardigheden, die een
leraar nodig heeft om zijn centrale taak - te weten leerlingen hulp te bieden bij het realiseren van de
doelstellingen van hun school - te vervullen. Van een docent maatschappijleer wordt verwacht dat hij zich
speciaal richt op de realisering van de doelstellingen van maatschappijleer: sociale en politieke vorming, nader
te omschrijven als een bewuste bevordering van een proces in de persoon, waarbij deze komt tot een beter
verstaan van de structuren en processen in de samenleving, tot een kritische waardering daarvan en tot een
bewuste deelname daaraan.
De opleiding tot leraar maatschappijleer is als volgt gestructureerd. Het eerste jaar bestaat uit de zgn.
propedeuse. Na de propedeuse volgt het basisprogramma dat drie jaar duurt.
De vakinhoudelijke cursussen geven je een introductie in de basis- en hulpwetenschappen van maatschappijleer
(zoals sociologie of politicologie), alsmede in een aantal maatschappelijke thema’s (zoals massamedia of
culturele minderheden). Het examenprogramma van de opleiding kent de volgende hoofdcategorieën:
I Basis- en hulpwetenschappen

politieke en juridische begrippen en theorieën
 sociaal-economische begrippen en theorieën
 sociaal-culturele begrippen en theorieën
 historische en vergelijkende maatschappijleer
code
PJ
SE
SC
HV
II Themavelden
 Opvoeding en Vorming
 Woon- en leefmilieu
 Arbeid en Vrije Tijd
 Technologie en Samenleving

Staat en Maatschappij

Internationale Verhoudingen
De meeste cursussen uit de opleiding hebben betrekking op één of meer van de bovenstaande categorieën. De
korte modulebeschrijvingen in hoofdstuk 5 zijn op deze wijze geordend. In de cursuscodes kom je de
bovenstaande afkortingen PJ, SE, SC en HV tegen.
Naast de vakinhoudelijke cursussen zijn er cursussen vakdidactiek en onderwijskundige voorbereiding. Beide
onderdelen worden van wezenlijk belang geacht voor de opleiding.
De vakdidactiek en de onderwijskundige voorbereiding zijn bedoeld om de student de kneepjes van het
leraarschap bij te brengen. Ook het schoolpracticum of schoolstage draagt hiertoe bij.
Daarnaast besteedt de opleiding maatschappijleer aandacht aan de training van communicatieve vaardigheden.
Tijdens je studie leer je mondeling en schriftelijk communiceren. We besteden onder andere aandacht aan het
maken en schrijven van werkstukken of ‘papers’, argumentatieleer, discussie- en vergadertechnieken,
conflicthantering en onderhandelen.
Naast deze cursussen zijn er leerplanonderdelen die tot de algemene vorming, de levensbeschouwelijke en
ethische vorming en de vakverbreding behoren. Voor een deel worden deze cursussen door docenten van
andere vakgroepen verzorgd.
5
3.2
Kosten van de studie
Wat de kosten van de studie betreft: voor de aanschaf van literatuur en literatuurvervangende kopieën moeten
studenten rekening houden met een bedrag van ongeveer fl. 800,– per jaar.
Een deel van dit bedrag wordt rechtstreeks betaald aan de vakgroep. Het gaat hierbij om maximaal fl. 250,–,
bestemd voor readers, stencils, en dergelijke. In de loop van het studiejaar krijg je hiervoor een
machtigingsformulier. Via dat formulier machtig je de vakgroep om éénmalig het betrokken bedrag af te laten
schrijven van je rekening. We spreken in dit verband over de kosten voor aanvullende studiefaciliteiten (ASF).
De boeken die moeten worden aangeschaft zijn uit voorraad leverbaar bij boekhandel Livius, Nieuwlandstraat
56, Tilburg (tel. (013) 543 59 44).
Boeken zijn overigens ook te leen bij de centrale mediatheek van de faculteit. Eerstejaars studenten krijgen een
‘workshop’ waarin ze vertrouwd raken met het opzoeken van literatuur, videobanden etcetera.
Tijdens de opleidingen vinden enkele binnenlandse en buitenlandse excursies plaats. Deelname aan deze
excursies is in principe verplicht; zij behoren tot het studieprogramma. Studenten die dringende bezwaren
hebben tegen deelname aan de excursies kunnen bij de vakgroepleider ontheffing vragen. In zo’n geval moeten
zij een vervangende opdracht uitvoeren.
3.3
6
Grote studieachterstand
Om te voorkomen dat studenten met veel studieachterstand beginnen aan de derde of vierdejaars schoolstage,
moeten zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. Voor aanvang van de stage in het derde jaar moeten studenten alle studiepunten van de propedeuse (het
propedeusecertificaat hebben) en 30 studiepunten uit jaar twee en jaar drie hebben behaald.
b. Voor aanvang van de LIO-stage moeten studenten alle studiepunten van de propedeuse en 60 studiepunten
uit jaar twee, jaar drie of jaar vier hebben behaald.
Wie niet aan deze voorwaarden voldoet, komt in bespreking op de docentenvergadering.
De docentenvergadering beslist of de betrokken student aan de stage mag beginnen.
Educatie
4
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
OVERZICHT STUDIE MAATSCHAPPIJLEER
1999/2000
In dit hoofdstuk tref je per studiejaar een overzicht aan van de modules die je moet doorlopen. De modules zijn
gesorteerd op cursuscode. Hieronder volgt de betekenis van die codes (zie ook hoofdstuk 3).
PJ
SE
SC
HV
MT
CV
OV
AV
politiek-juridisch
sociaal-economisch
sociaal-cultureel
historisch en vergelijkend
methoden en technieken van onderzoek
communicatieve vaardigheden
onderwijskundige voorbereiding
algemene vorming
Na de overzichten per studiejaar volgt een moduletableau. Hierin kun je in één oogopslag zien welke modules
in welke periode van het jaar worden aangeboden.
ATTENTIE!
Sinds 1994/1995 zijn de programma’s voor vol- en deeltijd identiek. De colleges voor deeltijd worden overdag
gegeven (samen met de voltijd) met uitzondering van de modules uit:
 de algemene beroepscomponent;
 het traject van de verkorte deeltijdopleiding (zie paragraaf 4.5).
7
4.1
De propedeuse
Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het eerste jaar. De modules zijn geordend op cursuscode (zie
inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn
voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit
van de (vakoverstijgende) beroepscomponent.
Cursuscode
Titel van de module
STP
PJ01
Politicologie 1: Staatsinrichting; politieke
4
argumentatie
8
PJ02
Politicologie 2: Politieke stromingen
3
SC01
Inleiding Sociologie
3
SC02
Criminaliteit
2
SC03
Massamedia
3
SC04
Sociale psychologie
3
ST01
Studie- en onderzoeksvaardigheden en ICT
2
ST01
Oriëntatie op de basisvorming
2
INFO
Informatie en communicatietechnologie
2
MULT
Verbreding: de multiculturele samenleving
3
SCHO
De school in het voortgezet onderwijs
4
LESG
Lesgeven aan leerlingen
4
OV03
Schoolpracticum I
4
OV06
Schoolvak maatschappijleer
3
Actualiteitencollege
Begeleiding/studievaardigheden
Totaal
42
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
4.2
Het tweede studiejaar
Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het tweede jaar. De modules zijn geordend op cursuscode
(zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn
voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit
van de (vakoverstijgende) beroepscomponent.
NB: De tweede- en derdejaarsstudenten volgen een aantal modules gezamenlijk. Consequentie hiervan is dat
sommige van de onderstaande modules niet worden gegeven in dit cursusplan.
Cursuscode
Titel van de module
STP
SC05
Sociale filosofie
2
LEOR.002
Lesgeven & organisatie
7
SE05
Arbeid & samenleving
3
SC07
Socialisatie
4
SE08
Milieu en technologie
3
PJ05
Democratie & rechtsstaat
3
OV13
Vakdidactiek 2
3
OV18
Schoolpracticum II incl. reflectie
7
Verbreding naar geschiedenis
6
Verbreding naar aardrijkskunde
4
Totaal:
42
9
4.3
Het derde studiejaar
Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het derde jaar. De modules zijn geordend op cursuscode (zie
inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module nader omschreven. De modules die zijn
voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte van deze studiegids. Zij maken deel uit
van de (vakoverstijgende) beroepscomponent.
NB: De tweede- en derdejaarsstudenten volgen een aantal modules gezamenlijk. Consequentie hiervan is dan
sommige van de onderstaande modules niet worden gegeven in dit cursusjaar.
Cursuscode
Titel van de module
STP
SE05
Arbeid en samenleving
3
SE03
Economische sociologie
2
OV23
Opvoeding en vorming
1
SC07
Socialisatie
4
SE08
Milieu en technologie
3
PJ05
Democratie en rechtsstaat
3
OV 16
Morele ontwikkeling
1
OV17
Instituutspracticum: lesgeven
1
OV21
* Ontwikkelingspsychologie II
1
OV27
Lessenreeksontwikkeling
2
OV28
* Schoolpracticum III incl. reflectie
10
OV30
* Studiebegeleiding
1
OV32
* Leermoeilijkheden
1
Verbreding economie
3
Verbreding aardrijkskunde
6
Totaal
42
10
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
4.4
Het vierde studiejaar
Hieronder volgt een overzicht van de modules uit het vierde jaar, uitgesplitst naar algemene modules en
modules die deel uit maken van de LIO-stage (Leraar-In-Opleiding).
De modules zijn geordend op cursuscode (zie inleiding van dit hoofdstuk). In hoofdstuk 5 wordt iedere module
nader omschreven. De modules die zijn voorzien van een asterisk worden beschreven in het algemeen gedeelte
van deze studiegids. Zij maken deel uit van de (vakoverstijgende) beroepscomponent.
Cursuscode
Titel van de module
STP
Algemene modules
SE10
Organisatiekunde
3
SC13
Sociale en culturele verandering
3
SC15
Kunst en samenleving
1
SC16
Politieke filosofie
1
MT04
Methodologie van de sociale wetenschappen
2
OV22
Gespreksvoering / leerlingbegeleiding
1
OV33
Visies en ontwikkelingen (incl.
Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren)
1
11
Modules die deel uitmaken van het afstudeertraject
OV40
MBO-oriëntatie en moduleren
2
OV42
Module-werkboek
2
OV50
LIO-stage-1
8
OV51
LIO-stage-2
8
OV52
LIO-afstuderen
6
Verbreding:
Internationale verhoudingen
4
Totaal
42
4.5
De verkorte deeltijdopleiding
De verkorte deeltijdopleiding maatschappijleer is in feite een reguliere vierjarige opleiding met vrijstellingen.
Het (tweejarige) programma geldt dan ook alleen voor degenen aan wie deze vrijstellingen zijn toegekend. Dat
zijn doorgaans studenten die in het bezit zijn van een verwant hbo-diploma, een onderwijsbevoegdheid en/of
onderwijservaring in een verwant vak (zie informatiebrochure van de vakgroep).
Hieronder volgen de programma-overzichten van twee studiejaren. Eerste- en tweedejaars volgen gezamenlijk
college, de programma’s kunnen in willekeurige volgorde worden doorlopen. De modules zijn geordend op
cursuscode en worden in hoofdstuk 5 nader omschreven. Aan het begin van iedere module worden overigens
geactualiseerde, meer op de verkorte opleiding toegesneden moduleschetsen uitgereikt.
Programma 1999/2000 (eerstejaars en tweedejaars) 16 stp
Cursuscode
Titel van de module
STP
SC06
De multiculturele samenleving
2
SE05
Arbeid en samenleving
3
HV04
Inl. in de culturele antropologie
2
OV07
Werkstuk vakdidactiek 1 (eerstejaars)
2
OV27
Werkstuk vakdidactiek 2 (tweedejaars)
2
OV40
MBO-oriëntatie,
2
moduleren
Vakdidactiek
2
12
Programma 2000/2001 (tweedejaars en eerstejaars) 15 stp
Cursuscode
Titel van de module
STP
MA01
Inleiding maatschappijleer
2
PJ02
Inleiding in de politicologie
4
PJ04
Inleiding Recht
2
PJ08
Criminaliteit
1
SC01
Inleiding in de sociologie
2
SC03
Massamedia
2
OV06
Vakdidactiek maatschappijleer
2
OV07
Werkstuk vakdidactiek 1 (eerstejaars)
2
OV27
Werkstuk vakdidactiek 2 (tweedejaars)
2
Educatie
5
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
MODULEBESCHRIJVINGEN
In dit hoofdstuk zijn beschrijvingen opgenomen van alle modules van de tweedegraads studie maatschappijleer
(met uitzondering van de vakoverstijgende modules die zijn beschreven in het algemeen gedeelte van deze
studiegids). Welke modules je als eerste-, tweede-, derde- of vierdejaars moet volgen kun je lezen in hoofdstuk
4. In dat hoofdstuk is ook een moduletableau opgenomen, waarin je in één oogopslag kunt zien welke modules
in welke periode worden aangeboden.
Niet alle modules die in dit hoofdstuk worden beschreven, worden in het studiejaar 1998/1999 aangeboden.
Omdat de tweede- en derdejaars studenten van de vakgroep maatschappijleer een deel van hun programma
gezamenlijk volgen, worden sommige modules éénmaal in de twee jaar aangeboden. Als een module in
1997/1998 niet wordt aangeboden, is dat bij de modulebeschrijving vermeld.
5.1
Inhoudsopgave
De modulebeschrijvingen in dit hoofdstuk zijn gesorteerd op cursuscode. Achter iedere moduletitel zie je op
welke pagina de beschrijving van het betreffende module is opgenomen. Apart opgenomen is de informatie
over verbreding en afstuderen.
Cursuscode
Titel van de module
PJ
Politiek-juridische begrippen en theorieën
PJ01
Politicologie I: Staatsinrichting Ned.politiek
Paginanr.
16
stelsel
13
PJ02
Politicologie 2: Politieke stromingen
17
PJ03
Criminaliteit (propedeuse)
20
PJ04
Recht
21
PJ05
Democratie en rechtstaat
22
SE
Sociaal-economische begrippen en theorieën
SE03
Economische sociologie
23
SE05
Arbeid en Samenleving
24
SE08
Milieu en Technologie
25
SE11
Milieu en beleid
25
SE10
Organisatiekunde
27
SC
Sociaal-culturele begrippen en theorieën
SC01
Sociologie en inleiding maatschappijleer
28
SC03
Massamedia
29
SC04
Sociale psychologie
30
SC05
Sociale filosofie
32
SC06
De multiculturele samenleving
33
14
SC10
Massamedia II
35
SC13
Sociale en culturele verandering
36
SC15
Kunst en samenleving
37
SC16
Politieke filosofie
38
HV
Historische en vergelijkende maatschappijleer
HV03
Internationale betrekkingen
39
HV04
Culturele antropologie
40
HV08
Buitenlandse excursie naar Brussel of Berlijn?
41
MT
Methoden en technieken van onderzoek
MT04
Methodologie van de sociale wetenschappen
CV
Communicatieve vaardigheden
CV03
Politieke argumentatie
17
CV05
Communicatieve vaardigheden
43
OV
Onderwijskundige voorbereiding
OV06
Schoolvak maatschappijleer
45
OV13
Vakdidactiek-2
46
OV15
Toetsing en evaluatie bij maatschappijleer
47
OV16
Morele ontwikkeling en attitudevorming
48
OV17
IP: lesgeven
49
OV24
Bijzondere werkvormen
50
OV25
Leerboekanalyse
51
OV27
Lessenreeksontwikkeling
52
OV33
Visies en ontwikkelingen
(incl.
42
53
Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren)
Afstuderen en de LIO-stage
OV40
MBO-oriëntatie en Moduleren
55
OV50
LIO-schoolstage 1
56
OV51
LIO-schoolstage 2
57
OV52
LIO-afstuderen
58
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
AV
Algemene vorming
AV01
Begeleiding / Studievaardigheden
62
AV06
Sociale stage
63
AV10
Actualiteitencollege
64
15
5.2
Modulebeschrijvingen
POLITICOLOGIE I
Regeren in Nederland. Het politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief.
Studiebelasting
4 stp = 160 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
In het eerste deel van de cursus politicologie worden de hoofdlijnen geschetst van het Nederlandse politieke
stelsel: Nederland als een constitutionele monarchie, een parlementaire democratie, een rechtsstaat en
verzorgingsstaat en als een gedecentraliseerde eenheidsstaat met een (kies)stelsel van evenredige
vertegenwoordiging. Daarbij komen de historische, staatsrechtelijke en politicologische aspecten van dit stelsel
aan de orde. Bovendien wordt op een aantal punten een vergelijking gemaakt met de politieke stelsels van
andere landen, zoals die van Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS van Amerika.
16
Doelstellingen
De student is, na deze cursus met goed gevolg te hebben afgesloten, in staat om:
 de wording van het Koninkrijk der Nederlanden te schetsen;
 de kenmerken van de Nederlandse parlementaire democratie te noemen met daarin de positie van de
kiezers, het parlement en de regering;
 aan te geven wat de gedecentraliseerde eenheidsstaat en de democratische rechtsstaat inhouden;
 de kenmerken te geven van de Nederlandse verzorgingsstaat;
 in grote lijnen de relatie tussen bestuur en samenleving te schetsen;
 bij enkele onderdelen tevens een vergelijking te trekken tussen de Nederlandse staatsinrichting en die van
enkele andere landen.
Werkwijze
De cursus vindt plaats in periode 1. In totaal wordt ongeveer 60% van het aantal studiebelastingsuren binnen
het instituut gewerkt: (sub)groepbijeenkomsten, werken aan individuele opdrachten etc. Daarnaast wordt van
de student nog ongeveer 48 uur zelfstudie verlangd, die eventueel thuis kan gebeuren.
Het programma bestaat per dagdeel uit:
 vaststelling van het programma en een korte instructie door de docent;
 responsie over de bestudeerde literatuur;
 zelfstudie door de student en /of
 werken aan opdrachten individueel door de student dan wel in kleine groepen van studenten, waarbij de
docent als begeleider opereert;
 presentaties door individuele studenten dan wel subgroepen;
 evaluatie/nabespreking.
In het begin van de cursus zal de docent nog een sterk sturende rol vervullen. In de loop van de cursus wordt
van de studenten verwacht dat zij steeds meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun eigen leerproces.
Aandacht voor studievaardigheden vormt een onderdeel van de cursus.
Literatuur
1 Open Universiteit Cursus Regeren in Nederland internationaal vergeleken. Werkboek. Heerlen 1997 (alleen
via de vakgroep verkrijgbaar). Dit werkboek bevat studeeraanwijzingen, vragen en opdrachten, commentaren
op en samenvattingen van de literatuur e.d. Vanuit het werkboek wordt verwezen naar het tekstboek.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
2 J.W.van Deth & J.C.P.M. Vis: Regeren in Nederland.
 Het politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend
 perspectief. Assen (Van Gorcum/Heerlen(OU) 1995
 (in de boekhandel verkrijgbaar)
Toetsing
Halverwege de cursus wordt een toets afgenomen over de tot dan toe behandelde stof. Na afloop van de cursus
volgt een tweede deeltentamen over de overige stof. Het eindcijfer vormt het gemiddelde van de twee
deelcijfers. Middeling kan alleen plaatsvinden als de cijfers niet lager zijn dan 4.5. Een minimumeindcijfer van
5.5 en een voldoende uitwerking van de gedurende de cursus verstrekte opdrachten zijn noodzakelijk om de
cursus als afgesloten te kunnen beschouwen.
Voorwaarde voor deelname
Van de student wordt geen specifieke voorkennis verondersteld.
POLITIEKE ARGUMENTATIE I (met politicologie 2)
Studiebelasting
Komt overeen met 1 studiepunt
Docent
Paul Overmeer
Inhoud
Informatie over de opbouw en de analyse van politieke argumentatie.
Doelstellingen
De student oefent zich in het formuleren van argumenten en tegenargumenten. Deze module geeft de student de
gelegenheid de eigen maatschappelijke en politieke interesse naar voren te laten komen.
Werkwijze
De docent geeft enige hoorcolleges. Studenten oefenen zich tijdens het college in argumenteren, aan de hand
van thuis uitgewerkte opdrachten.
De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges.
Literatuur
Kleine reader en het boek I. Pröpper en I. Bleijenberg, Argumenteren in politiek en bestuur. Een leidraad voor
doeltreffend discussiëren, Samson H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan de Rijn, 1995, ISBN 90-6092-889-X.
Toetsing
Schriftelijk tentamen. En:
Beoordeling van een werkmap met college-aantekeningen, en de grondtekst van de eigen speech, en de
uitwerkingen van vijf extra opdrachten.
17
POLITICOLOGIE II
Politiek en politicologie; centrale begrippen en benaderingen; politieke stromingen en
ideologieën
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
De cursus is een vervolg op de cursus Politicologie I uit de 1e periode, waarin het Nederlandse politieke en
bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief werd bestudeerd. In Politicologie II komen een aantal centrale
begrippen en benaderingen uit de politicologie aan de orde, zoals het systeemmodel en het barrièremodel.
Bovendien maken de studenten kennis met de belangrijkste politieke stromingen en ideologieën. De cursussen
Politicologie I en II vormen samen een inleiding in de politicologie, een van de basiswetenschappen voor het
vak maatschappijleer.
In de cursus wordt bovendien aandacht besteed aan de eindtermen voor het schoolthema politieke
besluitvorming en aan de vakdidactische aspecten van dit thema. De studenten nemen in dit verband ook kennis
van bestaand lesmateriaal rond het thema.
18
Doelstellingen
De algemene doelstelling van deze cursus is dat studenten na afloop in staat zijn aan te geven wat de
belangrijkste kernbegrippen uit de politicologie inhouden en wat de kenmerken zijn van de belangrijkste
politieke stromingen en ideologieën. Zij hebben bovendien enige vaardigheid ontwikkeld in het vertalen van de
eindtermen Politieke besluitvorming naar de lespraktijk.
Werkwijze
Van de student wordt verwacht dat hij 60% van de beschikbare tijd werkt binnen het instituut, individueel en in
groepsverband. Gedurende deze tijd is de docent voor instructie en begeleiding beschikbaar. De resterende
studiebelastingsuren kunnen door de student zelfstandig binnen het instituut of thuis worden besteed. In de
modulebeschrijving per week wordt een meer gedetailleerde beschrijving gegeven van de docent- en
studentactiviteiten.
Literatuur
a J.A.M. Baak e.a.: Inleiding in de politicologie 2:
3. Politieke stromingen en ideologieën
Heerlen (Open Universiteit) 1997
b Structuurcommissie Eindexamen Maatschappijleer:
Eindtermen thema Politieke Besluitvorming MAVO/VBO
Tilburg
N.B: Deze boeken zijn alleen via de vakgroep maatschappijleer te bestellen.
Toetsing
De toetsing bestaat uit twee schriftelijk deeltentamens halverwege en op het eind van de cursus. Het eindcijfer
van de cursus wordt bepaald door een middeling van de cijfers van deze deeltentamens. Middeling is niet
mogelijk als voor één van de deeltentamens het cijfer 4,5 of lager is. De herkansing voor de deeltentamens
vindt plaats in week 10 van de betreffende periode.
Om de cursus als voldoende afgerond te kunnen beschouwen is een minimumcijfer van 5,5 vereist. Tevens
moet voldaan zijn aan de 80%-aanwezigheidsregel en moeten de opdrachten tijdens de cursus voldoende zijn
uitgewerkt.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
Voorwaarde voor deelname:
Van de student wordt verwacht dat hij de cursus politicologie I met goed gevolg heeft afgerond.
19
CRIMINALITEIT
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
In deze cursus wordt aandacht besteed aan strafrecht en criminaliteit. Het verschijnsel criminaliteit wordt echter
niet alleen vanuit de juridische optiek bekeken. Er zitten ook sociologische, politieke, economische aspecten
aan. Zo zal dieper worden ingegaan op enkele criminologische theorieën, op enkele vormen van criminaliteit,
op de verschillende reactiemodaliteiten, op de traditionele en alternatieve vormen van straf enz. Verder wordt
stilgestaan bij de Eindtermen voor het Eindexamenthema Criminaliteit en Strafrecht (VBO/MAVO).
In de loop van de cursus zal er een excursie gehouden worden naar de rechtbank in Breda, waar een strafproces
zal worden bijgewoond. Door elke student dient een verslag van deze zitting te worden gemaakt, dat uiterlijk
op het tentamen moet worden ingeleverd.
Doelstellingen
De studenten hebben na afloop van de cursus kennis van en inzicht in:
 het begrip criminaliteit en de strafbaarstellende instanties;
 verschillende reactiemodaliteiten waaronder de strafrechtelijke;
 de hoofdlijnen van het Nederlandse straf- en strafprocesrecht;
 verschillende vormen van criminaliteit;
 verschillende criminologische theorieën m.b.t. de oorzaken van criminaliteit;
 de Eindtermen van het Eindexamenthema Criminaliteit en Strafrecht voor VBO/MAVO.
20
Werkwijze
De cursus vindt plaats in periode 2. In 60% van de studiebelastingsuren wordt onder begeleiding op het
instituut gewerkt aan vragen en opdrachten, waarbij onder andere gebruik gemaakt wordt van informatie die
digitaal beschikbaar is. In de rest van de studiebelastingsuren werkt de studie zelfstandig, eventueel buiten het
instituut.
Literatuur (onder voorbehoud!)
 P. van Dellen
Misdaad en straf in Nederland
Van Gorcum Assen/Maastricht 1987
(hierbij wordt een studiewijzer verstrekt)
 Sociaal en Cultureel Rapport 1998 Hoofdstuk Justitie en Politie
 Enkele brochures o.a. over TBS
 Eindtermen MAVO/VBO Criminaliteit en Strafrecht
Toetsing
Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus; schriftelijke uitwerking van de vragen en opdrachten; schriftelijk
verslag van de rechtszitting.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
RECHT (PJ04)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
In deze cursus vindt een kennismaking plaats met de systematiek van het Nederlandse recht en de rechtspraak,
enkele juridische begrippen, visies op de functie van het recht in de samenleving en enkele deelgebieden van
het recht, zoals het staats- en bestuursrecht, het strafrecht, het personen- en familierecht, het
ondernemingsrecht, het vermogensrecht, het faillissementsrecht en het Europees recht.
Doelstellingen
De studenten zijn na afsluiting van deze cursus in staat om:
 in grote lijnen de systematiek van het Nederlandse recht aan te geven;
 de belangrijkste kenmerken van de rechterlijke organisatie en de verschillende vormen van rechtspraak aan
te geven;
 enkele visies op de functie van het recht in de samenleving te onderscheiden;
 de belangrijkste kenmerken van de genoemde deelgebieden van het recht aan te geven.
Werkwijze
In de vorm van hoor- en responsiecolleges wordt de literatuur behandeld en geconcretiseerd.
Literatuur (onder voorbehoud)
C.J. Loonstra; Hoofdlijnen Nederlands Recht, Wolters Noordhoff, Groningen, nieuwste druk
Toetsing
Schriftelijk tentamen na elke periode over de behandelde stof. De cijfers kunnen elkaar compenseren.
Voorwaarde voor deelname
Geen
21
DEMOCRATIE EN RECHTSSTAAT
Studiebelasting
2 stp. = 120 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
NB: deze module is nog in ontwikkeling
Inhoud
In deze cursus wordt vanuit een historisch perspectief de politieke theorie van de moderne democratie
behandeld. Centraal staat de vraag wat onder democratie kan worden verstaan, waarbij enkele
democratietheorieën worden behandeld en problemen van de democratie aan de orde komen. Tevens wordt
aandacht besteed aan vormen van democratie in de praktijk door enkele politieke stelsels nader te bestuderen.
Doelstellingen
De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om:
 het onderscheid aan te geven tussen democratie in formele en in materiële zin;
 zowel de empirische als de normatieve benadering van democratie te benoemen;
 de kenmerken van enkele democratietheorieën uit te leggen;
 de problemen van democratie te schetsen;
 de kenmerken van de rechtstaat aan te geven.
22
Werkwijze
De literatuur wordt in de vorm van hoor- en werkcolleges behandeld. Studenten presenteren bij toerbeurt de
bestudeerde literatuur en behandelen de vragen bij de literatuur.
Literatuur
Jan de Kievid, Democratie, ideaal en weerbarstige werkelijkheid, Bussum (Continuo) 1996.
Toetsing
Deze vindt plaats door middel van twee schriftelijke toetsen op het eind van elke periode; de cijfers van beide
toetsen kunnen elkaar compenseren maar mogen niet lager dan 5 zijn.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
ECONOMISCHE SOCIOLOGIE (SE03)
Studiebelasting
2 studiepunten 80 sbu
Docent
Paul Overmeer
Inhoud
Het gaat in deze cursus om de samenhang tussen economie en samenleving. De student verwerft voldoende
basiskennis en inzicht om competent te oordelen over een aantal economisch-sociologische vraagstukken.
Bovendien wordt aandacht besteed aan de economische en sociologische aspecten van de globalisering van de
economie.
Werkwijze
Twee hoorcolleges per week, 8 weken + zelfstudie.
Literatuur
Kleine reader.
Boek: Robert Went, Grenzen aan de globalisering?, Het Spinhuis, 1996,
ISBN 90-5589-033-2.
Toetsing
Schriftelijk tentamen aan het einde van de periode.
23
ARBEID EN SAMENLEVING (SE05)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docenten
Hans van Tartwijk en Pim Hunfeld
NB: deze module is nog in ontwikkeling
Inhoud
Aspecten van arbeid in de samenleving:
beschrijving, ontwikkeling en functionering van de arbeidsmarkt;
de grondbeginselen en uitkeringen van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid.
Doelstellingen
 de ontwikkeling van vraag- en aanbodfactoren op de arbeidsmarkt kunnen beschrijven;
 de hoofdlijnen van het stelsel van sociale zekerheid kunnen weergeven;
 de Nederlandse positie kunnen vergelijken met die van andere (West-)Europese landen m.b.t. de
belangrijkste kenmerken van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid.
Werkwijze
Afwisselend hoor- en werkcolleges, verwerkingsopdrachten.
24
Literatuur
 Sociaal cultureel rapport: Hoofdstukken ‘Arbeid’, en ‘Sociale zekerheid’, Sociaal en Cultuurplan Bureau,
Rijswijk, nieuwste druk.
 P. de Beer, Arbeidsmarkt in perspectief, Van Loghum Slaterus, Deventer (laatste druk);
 de Kleine Gids voor de Nederlandse Sociale Zekerheid, nieuwste uitgave.
Toetsing
Schriftelijk tentamen, in twee delen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
MILIEU EN TECHNOLOGIE (SE08)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
P. van Dijk
NB: deze module is nog in ontwikkeling.
Inhoud
In deze cursus wordt vooral aandacht besteed aan de volgende onderwerpen en vraagstellingen:
 welke factoren hebben geleid tot de introductie van informatietechnologie; welke gevolgen heeft dat, en op
welke wijze kan de samenleving daarop invloed uitoefenen.
 Politieke en juridische aspecten:
 op welke wijze is de Nederlandse overheid betrokken bij informatietechnologie.
 Sociale en economische aspecten:
 hoe beïnvloedt informatietechnologie de beroepenstructuur, de kwaliteit en hoeveelheid werk,
arbeidsvoorwaarden en de sociale structuur;
 welke motieven leiden tot introductie van (een bepaalde vorm van) informatietechnologie, en op welke
manier kunnen werknemers daarbij betrokken zijn.
 Sociaal-culturele aspecten:
 welke houdingen kunnen mensen aannemen ten opzichte van informatietechnologie; welke relatie is er met
individualisering.
Werkwijze
Hoorcollege en het maken van een werkstuk.
Literatuur
Open Universiteit, Technologie en samenleving, H. Achterhuis (e.a., red.) Garant, Leuven-Apeldoorn, 1995.
Toetsing
Na periode 1 volgt een schriftelijk tentamen over de literatuur.
In periode 2 wordt individueel een werkstuk gemaakt.
Beide onderdelen moeten voldoende afgesloten zijn.
MILIEU EN BELEID (SE11)
Docent
Pierre van Dijk
Inhoud
Onderwerpen van deze cursus zijn: ecologische grondbegrippen; de belangrijkste milieuproblemen; mogelijke
oplossingen; individueel milieugedrag; milieu en derde wereld; economie en milieu; milieuwetgeving.
Verder aandacht voor: de maatschappelijke factoren die het energiegebruik beïnvloeden, vooral in relatie met
de economische groei; energiebronnen, energievoorraad; energieverbruik; voor- en nadelen van verschillende
energiedragers, speciale aandacht voor kernenergie en duurzame energiebronnen.
Werkwijze
Hoor- en werkcolleges; excursie.
Literatuur
Basisboek milieukunde, red. J.J. Boersema e.a. Born, nieuwste druk.
25
Toetsing
Een schriftelijk tentamen over de literatuur. De opdrachten zijn voldoende en worden ten laatste op het
tentamen ingeleverd.
26
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
ORGANISATIEKUNDE (SE10)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Pim Hunfeld
Inhoud
In deze cursus wordt een beeld gegeven van de manier waarop de wetenschap een organisatie en haar
omgeving benadert en bestudeert.
De volgende thema’s komen aan de orde:
 organisatie en beleid;
 taakverdeling en coördinatie;
 lijn- en staforganisatie;
 de professionele organisatie;
 stromingen in de organisatiekunde;
 leiding geven en besturen.
Doelstellingen
 Verschillende organisatiestructuren en organisatietypen kunnen omschrijven en aan kunnen geven hoe de
verschillende elementen aan elkaar gerelateerd zijn.
 Deze organisatiestructuren in scholen, bedrijven en instellingen kunnen herkennen en het verschil tussen
profit- en non-profit-organisatie kunnen aangeven.
 De betekenis van omgevingsveranderingen voor organisaties kunnen concretiseren.
 Het functioneren van individuen, waaronder managers, kunnen plaatsen in de context van een organisatie
als sociaal systeem.
Werkwijze
Studenten bestuderen zelfstandig met behulp van het cursusmateriaal de studiestof. In het studiemateriaal zijn
studierichtlijnen en verwerkingsopdrachten opgenomen. Tijdens een aantal begeleidingsbijeenkomsten wordt
samen met de docent in werkgroepen de stof besproken. Deze bespreking vindt plaats aan de hand van een
aantal opdrachten die door studenten uitgewerkt zijn. Er geldt een 100% aanwezigheidsplicht voor de
werkcolleges.
Literatuur
W. Visser. Leren organiseren. Coutinho 1995.
Toetsing
Schriftelijk tentamen en door studenten gemaakte schriftelijke opdrachten tijdens de cursus.
27
SOCIOLOGIE (SC01)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Gerda Redmeijer
Inhoud
Sociologie is een van de basiswetenschappen voor het schoolvak maatschappijleer maar daarnaast bij uitstek de
wetenschap die het mogelijk maakt om complexe maatschappelijke problemen te kunnen analyseren. Vele
onderwerpen die tijdens de opleiding aan de orde komen, veronderstellen dat studenten zich de
grondbeginselen van de sociologie hebben eigen gemaakt.
Enkele aspecten die aan bod komen:
 sociologie als wetenschapsbeoefening;
 achtergronden van sociaal gedrag: waarden, normen en instituties, macht, gezag, manipulatie, sociale
controle en deviant gedrag, roltheorie;
 sociale verbanden: groeperingen, sociale structuur, cultuur, sub- en contracultuur, sociale bewegingen;
 sociologische methoden, technieken en stromingen.
28
Doelstellingen
De student heeft kennis van en inzicht in:
 interactie en communicatie en de betekenis van het referentiekader;
 vormen van sociale beïnvloeding;
 de basisbegrippen van de roltheorie;
 (de betekenis van) groeperingen, sociale structuur en cultuur;
 sociale ongelijkheid en sociale verandering;
 de sociologie als wetenschap(sbeoefening).
Werkwijze
De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie
volgt steeds een individuele - of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de stof. Regelmatig
wordt aandacht besteed aan de actualiteit; studenten dienen de krant bij te houden en een ‘knipselarchief’aan te
leggen.
In het kader van dit studie-onderdeel dien je actief bezig te zijn met de stof.
Dit houdt in dat:
 we het college beginnen met bespreking van het ‘huiswerk’’;
 er daarna een of meer opdrachten volgen, gericht op de verwerking (integratie en toepassing) of verdieping
van de stof;
 we aandacht besteden aan studiehouding en studiestrategieën (plenair of in individuele
begeleidingsgesprekken);
 je (regelmatig) werkt aan je portfolio’s.
Literatuur
H. de Jager & A.L. Mok, Grondbeginselen der Sociologie.
Houten, Stenfert Kroese, 1994. ISBN 90.207.2327.8
Uitgereikte tijdschrift/ en krantenartikelen.
Toetsing
Een schriftelijk tentamen, een portfolio en een individueel evaluatiegesprek.
Voorwaarden voor deelname
Geen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
MASSAMEDIA
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Pim Hunfeld
Inhoud
Massamedia in de Nederlandse samenleving:
 Wat is massacommunicatie?
 Ontwikkeling Nederlands omroepbestel;
 Nieuwsselectie;
 De dagbladen in Nederland;
 Internet als nieuw (massa)communicatiemedium.
Doelstellingen
- Beheersen van de basisinformatie over het schoolthema massamedia ontwikkeld binnen het vakgebied
maatschappijleer.
- Gebruik kunnen maken van internet als informatiebron en als interactief medium.
Werkwijze
De cursus wordt grotendeels in gedigitaliseerde vorm aangeboden. Antwoorden op de opdrachten worden op de
nieuwsgroep geplaatst of in een electronisch logboek opgeslagen.
Aansluitend op deze individuele leeractiviteiten vinden er groepsbijeenkomsten plaats. Tijdens deze
bijeenkomsten worden de verworven inzichten bediscussieerd en is er ruimte voor feedback op de opdrachten
en differentiatie van de leerstof.
Voor zowel de internet/intranetsessies als de groepsbijeenkomsten geldt 100% aanwezigheidsplicht.
De uitwerkingen van de individuele opdrachten moeten wekelijks bij de docent ingeleverd worden.
Literatuur
Bardoel en Bierhoff: Media in Nederland. Wolter Noordhoff, nieuwste druk.
Toetsing
De beoordeling van het electronisch logboek en de het tentamen over de literatuur vormen samen de
eindbeoordeling in de verhouding 2:1. Geen cijfer voor een van de twee onderdelen mag lager zijn dan een 5.
Herkansing op onderdelen is mogelijk.
Onvoldoende aanwezigheid of het niet tijdig inleveren van de electronische opdrachten kunnen leiden tot de
verplichting de cursus opnieuw te volgen.
29
SOCIALE PSYCHOLOGIE (SC04)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Pim Hunfeld.
Doelstellingen
In deze module leren studenten de belangrijkste bevindingen van de sociale psychologie beschrijven op het
gebied van waarneming en beoordeling van mensen, het vormen en veranderen van houdingen bij mensen
alsmede op het gebied van groepsprocessen.
Daardoor kunnen zij met dit begripsinstrumentarium enkele eenvoudige onderzoeken uitvoeren naar en
eenvoudige analyses maken van interpersoonlijke relaties en van (inter)groepsprocessen.
De cursus ontwikkelt ook vaardigheden in het kader van autonoom studeren.
Aan het einde van de cursus zijn studenten zowel beter in staat om individuele verantwoordelijkheid te dragen
voor het leerproces als een bijdrage te leveren aan effectieve groepssamenwerking.
30
Inhoud
 afbakening en relevantie van de sociale psychologie;
 waarnemen en beoordelen van mensen;
 attitudes en attitudevorming;
 verklaren van gedrag;
 aantrekking en genegenheid tussen mensen;
 agressie;
 groepsprocessen;
 beïnvloeding in groepen;
 relaties tussen groepen;
 toepassen van sociaal psychologische inzichten op de terreinen van onderwijs, emancipatie en rechtspraak.
Werkwijze
De leerstof wordt door studenten zelfstandig bestudeerd.
Tijdens de bijeenkomsten worden struktuur van de leerstof en moeilijke begrippen toegelicht.
Gedurende het grootste gedeelte van de bijeenkomsten wordt in groepjes aan individuele - en
groepsopdrachten gewerkt.
Studenten houden hierover een individueel - en een groepslogboek bij.
Vanwege de individuele opdrachten en de groepsopdrachten geldt voor deze cursus 100% aanwezigheidsplicht.
Literatuur
R.W.Meertens. (red) Sociale psychologie, Groningen. Nieuwste druk.
Toetsing
 Schriftelijk tentamen over de literatuur
 Individuele opdrachten die in een logboekformaat dienen te worden aangeleverd
 Groepsopdrachten die in een groepslogboek dienen te worden aangeleverd.
Voor de eindbeoordeling gelden de volgende criteria:
1. Het eindcijfer voor het schriftelijk tentamen.
2. De beoordeling van de individuele opdrachten telt even zwaar mee voor de eindbeoordeling als het tentamen.
3. De groepsopdrachten moeten als voldoende beoordeeld zijn.
Zowel de individuele opdrachten als de groepsopdrachten moeten op een nader overeen te komen tijdstip
ingeleverd zijn, in ieder geval voor het schriftelijk tentamen.
Voor geen van de onderdelen mag het cijfer lager zijn dan een 5.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
Herkansing kan op onderdelen plaatsvinden met dien verstande dat bij afwezigheid tijdens de bijeenkomsten of
het te laat inleveren van opdrachten de herkansing betrekking kan hebben op het opnieuw in zijn geheel volgen
van de cursus.
31
SOCIALE FILOSOFIE (SC05)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Paul Overmeer
Inhoud
Thema’s uit de filosofische antropologie en uit de sociale filosofie: tussen conflict en coöperatie, mens en
natuur, vrijheid en verantwoordelijkheid, hoop, en postmoderne en sociale ethiek.
Doelstellingen
De student kan over een aantal individuele, sociale, maatschappelijke en politieke onderwerpen enige
filosofische visies uiteenzetten, en daarover vervolgens een eigen oordeel formuleren.
Werkwijze
De docent geeft hoorcolleges, met uitnodiging tot het stellen van vragen.
De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges.
Literatuur
Reader
Toetsing
Een schriftelijk tentamen. Onder duidelijk omschreven condities kan door de student gekozen worden voor een
mondeling tentamen of werkstuk.
32
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
DE MULTICULTURELE SAMENLEVING
(Alleen in deeltijd)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Gerda Redmeijer
Inhoud
Nederland is een multi-culturele (of multi-etnische) samenleving. Talloze etnische groeperingen zijn niet meer
weg te denken uit onze samenleving, denk maar aan bijv. de Antillianen, Arubanen, Surinamers, Molukkers,
Turken en Marokkanen. Zij wonen en werken hier en hun kinderen gaan er naar school.
In dit studie-onderdeel wordt informatie gegeven over de multiculturele samenleving waarin we leven. Het gaat
derhalve om informatie over maatschappelijke problemen als: migratie en de gevolgen daarvan, de sociaaleconomische positie van minderheidsgroeperingen in Nederland, de beeldvorming over hen (vooroordelen,
discriminatie, racisme) en hun beeldvorming over 'de' Nederlanders, interculturele communicatie en het
overheidsbeleid.
Daarnaast wordt aandacht besteed aan de positie van de docent maatschappijleer met betrekking tot
intercultureel onderwijs. Wat kun je als schoolteam en als docent doen aan het creëren van gelijke kansen? Hoe
zou je kunnen reageren op discriminerende opmerkingen, racistische grapjes en vooroordelen?
Doelstellingen
De student heeft kennis van en inzicht in:
 het verschijnsel migratie en de gevolgen van migratieprocessen;
 cultuurverschillen en interculturele communicatie;
 de maatschappelijke positie van allochtonen en het Nederlandse overheidsbeleid;
 de beeldvorming over etnische groepen (vooroordelen, discriminatie, racisme);
 het verbeteren van de positie van allochtone leerlingen op school;
 het thema racisme in de klas en hoe te reageren op discriminerende en racistische uitlatingen.
Werkwijze
De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie
volgt steeds een individuele of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de staf.
Literatuur
 Allochtonen; een inleiding, Siep van der Werf. Bussum, Coutinho, 1994.

ISBN 90.6283.955.x
 Intercultureel onderwijs in de praktijk, Klaas Bruin en Hans van der Heijde. Bussum, Coutinho, 1995.
ISBN 90.6283.972.x
 Losse artikelen.
Toetsing
Een schriftelijk tentamen en een portfolio. Het eindcijfer is het gemiddelde van de twee
cijfers.
Voorwaarden voor deelname
Geen.
33
SOCIALISATIE
Studiebelasting
4 stp. = 160 sbu
Docent
Hans van Kruijsdijk
Inhoud
De inhoud van de cursussen Jeugd, Samenlevingsvormen en Emancipatie worden vanaf 99/00 in een
geïntegreerde cursus aangeboden en behandeld.
De cursus wordt in de loop van het jaar ontwikkeld. De module-beschrijving zal tijdig vooraf beschikbaar
gesteld worden.
Doelstellingen
De student kan de doelstellingen en inhouden van Maatschappijleer systematisch beschrijven, de doelstellingen
en inhoud van Maatschappijleer kritisch beargumenteren/legitimeren, de benaderingswijze van
Maatschappijleer toepassen. De positie en beeldvorming van het schoolvak Maatschappijleer verklaren vanuit
een historisch perspectief.
De student kan beargumenteerd aangeven op welke wijze de behandelde inhoud in programma’s van
Maatschappijleer een plaats kunnen en/of moeten krijgen op vmbo- en mbo-niveau.
34
Werkwijze
De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand
aan de bijeenkomsten, wordt de inhoud van de verschillende cursussen in een actieve en interactieve vorm
behandeld en besproken.
Literatuur
Wordt nader bekend gemaakt
Toetsing
Opdrachtenpakket
Schriftelijke toets
Voorwaarde voor deelname
Geen
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
MASSAMEDIA II (Media en beïnvloeding) (SC10)
Studiebelasting
1 studiepunt (40 sbu)
Docent
Pim Hunfeld
Inhoud
De werking van de massamedia:
 Verschillende sociaal-wetenschappelijke theorieën en opvattingen over de werking van massamedia.
 De werking van propaganda en reclame, de hierbij gebruikte technieken en middelen.
 Onderzoek naar de effecten van geweld (televisie).
Doelstellingen
Inzicht in de werking van massamedia:
Bewustwording van beïnvloedingsmogelijkheden van massamedia, de sociaal-psychologische mechanismen en
ethische en politieke aspecten van deze beïnvloeding.
Werkwijze
Verwerkingsopdrachten bij de literatuur worden door studenten zelfstandig bestudeerd en tijdens de
bijeenkomsten besproken. Tijdens de bijeenkomsten worden vormen van propaganda en reclame getoond en
geanalyseerd. Studenten voeren twee opdrachten uit.
Literatuur
J. Bardoel, J. Bierhoff; Informatie; Wolters Noordhoff, nieuwste druk.
Toetsing
Een schriftelijk tentamen. De gemaakte opdrachten tellen mee voor de eindbeoordeling.
100% aanwezigheid bij werkcolleges is vereist.
Voorwaarde voor deelname
Cursus massamedia I met voldoende afgesloten hebben.
35
SOCIALE EN CULTURELE VERANDERING (SC13)
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Paul Overmeer
Inhoud
Uitdieping van een conceptueel schema van modernisering: cultuursociologische en sociaal-filosofische
inzichten omtrent: differentiatie, rationalisering, individualisering, domesticering.
Doelstellingen
De student verdiept zich in de theoretische gezichtspunten van sociologische denkers en filosofen. Hij weet de
denkers en hun theorieën duidelijk te onderscheiden en te vergelijken.
Werkwijze
De docent geeft twee uur hoorcollege per week met gelegenheid tot responsie.
De student is verplicht tot het bijwonen van de colleges.
Literatuur
Hans van der Loo en Willem van Reijen, Paradoxen van modernisering, Coutinho, Muiderberg, ISBN 90-6283792-1 (nieuwste druk, 1997).
Toetsing
De leerstof wordt schriftelijk getentamineerd.
36
Voorwaarde voor deelname
De student wordt geacht de cursus inleiding sociologie gevolgd te hebben, dan wel over eenzelfde kennisniveau
te beschikken.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
KUNST EN SAMENLEVING (SC15)
Studiebelasting
1 studiepunt (40 sbu)
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
Kunst is één van de begrippen die zoveel uiteenlopende verschijnselen omvatten, dat de betekenis alleen scherp
kan worden afgebakend als je de inhoud beperkt. Kunst heeft te maken met ‘kunnen’, met vaardigheden die
nodig zijn bij het maken of doen van dingen. Onder kunst kan men meer specifiek de artistieke vaardigheden
verstaan, het produceren van werken die tot de ‘schone kunsten’ gerekend worden en natuurlijk de produkten
zelf. Een kunstvoorwerp heeft ‘zin’ in zijn verschijningsvorm zonder meer. Daarin onderscheidt het zich van
een gebruiksvoorwerp dat zijn betekenis ontleent aan zijn praktische functie.
Belangrijk is de vraag wat de relatie is tussen kunst en maatschappij. In de cursus wordt aandacht besteed aan
enkele aspecten van de waarnemingspsychologie, aan de ontwikkeling in de kunst van imitatie naar expressie,
aan de marxistisch georiënteerde kunstgeschiedenis, aan de functie en receptie van kunst, aan stijl en
periodisering en aan de pluriformiteit van de beeldende kunst in de twintigste eeuw.
Doelstellingen
De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om:
 de kenmerken te geven van de belangrijkste stromingen in de beeldende kunst in de twintigste eeuw;
 de ontwikkeling in de kunst van imitatie naar expressie te schetsen;
 de belangrijkste aspecten te noemen van de marxistisch georiënteerde kunstgeschiedenis, van de functie en
receptie van kunst, van de waarnemingspsychologie.
37
Werkwijze
In werkcolleges zal literatuur besproken worden en vooral ook naar kunst gekeken worden. Dat betekent
enerzijds dat de studenten na afloop van de cursus enige kennis hebben van de moderne (20e-eeuwse) kunst en
van de context waarin deze kunst tot stand is gekomen, anderzijds dat de gevoeligheid en belangstelling voor
kunst bij de studenten groter is geworden, wat zou kunnen leiden tot een frequenter en adequater gebruik van
kunst in de maatschappijleerlessen.
Literatuur
Nader aan te geven.
Toetsing
Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
POLITIEKE FILOSOFIE (SC16)
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
Normatieve vragen met betrekking tot de politiek zijn altijd gesteld en zullen altijd gesteld worden. Deze
vragen zijn opvallend genoeg grotendeels hetzelfde gebleven, de antwoorden zijn sterk uiteenlopend. Vragen
met betrekking tot vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid worden ook nu nog gesteld en verschillend
beantwoord. In deze cursus wordt een aantal van deze ‘eeuwige’ vragen nader bekeken en wordt ieder
gestimuleerd persoonlijk antwoord te geven.
Doelstellingen
De studenten zijn na afsluiting van de cursus in staat om aan de hand van oorspronkelijke teksten de
belangrijkste vragen uit de politieke filosofie o.a. op het terrein van politieke gelijkheid, verplichting en
rechtvaardigheid te reconstrueren en de antwoorden op deze vragen te herkennen.
Werkwijze
Hoor- en werkcolleges waarbij oorspronkelijke teksten worden gebruikt van o.a. Plato, Aristoteles,
Machiavelli, Hobbes, Locke, Rousseau, Mill en Rawls zullen worden gebruikt; de studenten verzorgen
presentaties van onderdelen van de literatuur.
38
Literatuur
Nader aan te geven.
Toetsing
Schriftelijk tentamen na afloop van de cursus; voldoende uitwerking van de presentaties.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
INTERNATIONALE BETREKKINGEN (HV03)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
In deze cursus vindt een kennismaking plaats met enkele visies op de internationale betrekkingen. Verder wordt
aandacht besteed aan enkele soorten van internationale betrekkingen, aan morele normen en mensenrechten in
de internationale politiek en aan de rol van internationale organisaties in het algemeen en de VN in het
bijzonder. Tenslotte komen oorlog en bewapening en alternatieven voor bewapening, zoals sociale verdediging
aan de orde.
Doelstellingen
De student heeft kennis van en inzicht in:
 het belang van een studie van de internationale betrekkingen;
 een aantal visies op de aard van de internationale betrekkingen;
 de soorten mensenrechten en het belang van mensenrechten in internationale betrekkingen;
 de ontstaansgeschiedenis, de organisatie en het belang van de VN en taken en bevoegdheden van VNonderdelen;
 historische achtergronden en oorzaken van het verschijnsel oorlog.
Werkwijze
De colleges hebben zowel het karakter van hoorcolleges als van werkcolleges. Na een theoretische instructie
volgt steeds een individuele of groepsopdracht gericht op toepassing en verwerking van de stof. Aanwezigheid
is verplicht.
Literatuur
K. Koch, R.B. Soetendorp & A. van Staden (red.), Internationale betrekkingen theorieën en benaderingen. Het
Spectrum, Utrecht, nieuwste druk.
Toetsing
Een schriftelijk tentamen na elke periode. Beide cijfers kunnen elkaar compenseren maar mogen niet lager dan
5 zijn.
Voorwaarden voor deelname
Geen.
39
CULTURELE ANTROPOLOGIE (HV04)
Alleen in deeltijd
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Gerda Redweijer
Inhoud
De culturele antropologie houdt zich bezig met het onderzoek naar de verscheidenheid van menselijke culturen
en samenlevingsvormen. De culturele antropologie probeert te verklaren onder welke verschillende
omstandigheden (waardensystemen, ecologische en economische omstandigheden, rituelen en
maatschappelijke gestalten) het menselijk bestaan in diverse culturen tot ontwikkeling is gekomen. Daarbij
baseren cultureel antropologen zich op theoretische en methodologische uitgangspunten. Deze module geeft
een antwoord op de vragen:
 wat onderzoekt de culturele antropologie?
 welke theoretische visies liggen eraan ten grondslag?
 welke inzichten biedt het inzake mens en cultuur?
40
Doelstellingen
Na deze inleidende module kun je:
 uitleggen wat onder participerende observatie verstaan wordt, wat de functies ervan zijn en welke
problemen ermee verbonden zijn;
 in grote lijnen aangeven hoe de opzet van antropologisch veldwerk is;
 uitleggen wat de case-methode is en wat verstaan wordt onder de structurele analyse en functionele
analyse;
 aangeven welke methoden van vergelijking in antropologie gebruikt worden;
 uitleggen wat verstaan wordt onder de neo-evolutionistische benadering en de cultureel ecologische
benadering;
 aangeven wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende methoden.
 cultureel antropologische inzichten formuleren betreffende culturele verschijnselen die samenhangen met:
 sekse en cultuur zoals: man-vrouw verhouding, vrouwenruil, besnijdenis van zowel mannen als vrouwen,
het mannelijk spreken over vrouwen, mannenwereld en vrouwenwereld;
 mens en maatschappij zoals: classificatie van samenlevingsvormen, verschillen tussen ‘primitieven’ en
‘modernen’, politieke organisatie en sociale controle;
 uitwisseling en uitbuiting zoals: geldeconomie versus ruileconomie;
 symbool en werkelijkheid: de symbolische ordening van een door mensen gemaakte wereld, religie, magie
en hekserij, rituele genezing;
 cultuurverandering: veranderingsmechanismen, reacties op gedwongen veranderingen, modernisering.
Werkwijze
Met behulp van visuele- en schriftelijke documentatie van vooral niet westerse (primitieve) culturen worden
studieobject, benaderingswijzen en ‘resultaten’ van de culturele antropologie verkend en geanalyseerd. Kijken,
luisteren en interpreteren zijn karakteristieke woorden voor het studenten gedrag.
Literatuur
Wordt later bekend gemaakt.
Toetsing
Schriftelijk tentamen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
BUITENLANDSE EXCURSIE NAAR BRUSSEL OF BERLIJN ?(HV08)
Studiebelasting
Vrijwillige deelname
Docent
Hans van Tartwijk
Inhoud
De studenten maken tijdens deze excursie kennis met en verdiepen zich in een andere samenleving. Deze
excursie is in de plaats gekomen van de vroegere DDR-excursie. Het doel van de excursie is Berlijn, een van de
brandhaarden van de Koude Oorlog en nog niet zo lang geleden deels in een volkomen ander economisch en
maatschappelijk stelsel gelegen.
In periode 4 vindt de eigenlijke excursie plaats, nadat in een eerdere periode de studenten inhoudelijk zijn
voorbereid (zie cursus Midden-Europa).
Doelstellingen
De studenten hebben na afloop van de excursie een beeld gekregen van een samenleving die in economisch,
politiek en cultureel opzicht een omwenteling doormaakt en ze zijn in staat de belangrijkste problemen
waarmee dit proces gepaard gaat te schetsen.
Werkwijze
De studenten krijgen voor aanvang van de excursie opdrachten die tijdens en na afloop van de excursie moeten
worden uitgewerkt. Van de studenten wordt een actieve deelname aan de excursie verwacht.
Toetsing
Actieve deelname aan de excursie.
41
METHODOLOGIE VAN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN (MT04)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Pim Hunfeld
Inhoud
In deze cursus wordt aandacht besteed aan methoden en technieken van onderzoek in de sociale
wetenschappen:
 soorten onderzoek;
 theoretische en operationele variabelen;
 representativiteit;
 geldigheid en betrouwbaarheid van meetinstrumenten;
 omgaan met onderzoeksresultaten;
 eenvoudige enquêteverwerking.
Doelstellingen
Studenten kennen de opzet van sociaal wetenschappelijk onderzoek in hoofdlijnen; zij kunnen een verslag van
een empirisch onderzoek lezen en op bruikbaarheid beoordelen. Zij kunnen zelfstandig een eenvoudig
onderzoek uitvoeren.
42
Werkwijze
Werkcolleges; maken van opdrachten; bespreking van een empirisch onderzoek.
Er is een aanwezigheidsplicht van 100%.
Literatuur
Joep Brinkman, Cijfers spreken, Wolters Noordhoff, Groningen, nieuwste druk
Toetsing
Schriftelijk tentamen
Voldoende beoordeling van de tijdens de werkcolleges uitgewerkte opdracht.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN (CV05)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Maries Stalpers
Inhoud
Er wordt wat ‘gecommuniceerd’ in organisaties! Bijwonen van vergaderingen en besprekingen, werkoverleg,
omgaan met persoonlijke en groepsconflicten, functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken enzovoort.
Als toekomstig docent en medewerker van een arbeidsorganisatie wordt van je verwacht dat je de
communicatie-instrumenten die de organisatie gebruikt, leert hanteren. Dit geldt ook voor leerlingen met een
beroepsopleiding.
In deze module zijn de twee centrale vragen:
- en mbo-leerlingen effectief communiceren in hun toekomstige arbeidsorganisatie?
In de module worden drie werkgebieden inzake ‘communiceren in organisaties’ besproken: communicatieve
aspecten, relationele aspecten, motivationele aspecten.
Er zijn 6 bijeenkomsten rondom de volgende thema’s:
1 Communicatie in arbeidsorganisaties
Didactisch materiaal:
 Literatuur: De middle manager en zijn mensen hoofdstuk Communicatie blz. 20-39;
 Literatuur: uit Sociale vaardigheden op het werk:
- hoofdstuk 1 Hoe mezelf presenteren in een nieuwe werksituatie?
- hoofdstuk 2 Hoe luisteren en praten op het werk?
2 Leiden en deelnemen van /aan besprekingen
Didactisch materiaal:
 Literatuur: De middle manager en zijn mensen hoofdstuk 2 Besprekingen blz. 41-56.
3 Omgaan met kritiek en conflict
Didactisch materiaal:
 Literatuur: De middle manager en zijn mensen
- hoofdstuk 5 Persoonlijke conflicten, blz. 93-109
- hoofdstuk 6 Groepsconflicten, blz. 111-125
- hoofdstuk 7 Conflictinterventies
4 Opkomen voor jezelf en omgaan met kritiek in de werksituaties van vbo/mbo-leerlingen
Didactisch materiaal:
 Literatuur: Sociale vaardigheden op het werk
- hoofdstuk 3 Hoe op een goede manier opkomen voor jezelf?
- hoofdstuk 4 Hoe omgaan met waardering en kritiek op het werk?
- hoofdstuk 5 Hoe omgaan met lastige klanten?
5 Motiveren en overleggen: werkoverleg
Didactisch materiaal:
 Literatuur: De middle manager en zijn mensen
- hoofdstuk 9 Werkoverleg, blz. 163-177
- hoofdstuk 10 Motivatie, blz. 182-196.
6 Motiveren en functioneren: functioneringsgesprek
Didactisch materiaal:
 Literatuur: De middle manager en zijn mensen
- hoofdstuk 4 Beoordelingsgesprekken/functioneringsgesprekken.
43
Zelfstandig bestuderen
Literatuur: De middle manager en zijn mensen, hoofdstuk 11: Human Resources en MANS-filosofie, blz. 199214.
Doelstellingen
De algemene doelstelling van deze module is dus tweeledig:
 het bevorderen van effectieve communicatie in arbeidsorganisaties van toekomstige docenten;
 toekomstige docenten in het beroepsonderwijs, tot wier taakstelling het behoort leerlingen effectief te leren
communiceren in arbeidsorganisaties, hiertoe adequaat werkmateriaal aanbieden en helpen ontwikkelen.
Werkwijze
Een bijeenkomst (4 uur) heeft een workshopkarakter. Dat wil zeggen: er wordt informatie verstrekt, maar
vooral ook geoefend. Zelfwerkzaamheid en trainen zijn kenmerkend. Immers, al doende leert men. Bij elke
workshop hoort literatuur die men zelfstandig bestudeert.
Literatuur
 J. Leferink, Sociale vaardigheden op het werk, Uitg. Stoam Tilburg (Communicatieve en sociale
vaardigheden op het werk voor VBO-leerlingen). Bevat 7 thema’s met leerlingenmateriaal en
docentenhandleiding.
 Marcel Pieterman, De middle manager in confrontatie met de praktijk, Deel 1: de middel manager en zijn
mensen; PM Reeks Nelissen 1993 ISBN 90-244-1298-6 ƒ 45,–.
 Studenten dienen deze literatuur zelf aan te schaffen.
44
Toetsing
 Verplichte aanwezigheid 6 bijeenkomsten;
 Uitvoering opdrachten (zelfstandig studeren);
 Schriftelijk literatuurtentamen.
Studenten kunnen niet deelnemen aan het literatuurtentamen indien niet voldaan is aan de aanwezigheidsplicht.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
SCHOOLVAK MAATSCHAPPIJLEER
Studiebelasting
3 studiepunten (120 sbu)
Docent
Hans van Kruijsdijk
Inhoud
 Plaats en doel van het schoolvak Maatschappijleer
- Positie van Maatschappijleer in het Nederlands onderwijs
- Geschiedenis en beeldvorming van Maatschappijleer
- Visies en doelstellingen van Maatschappijleer
- Inhoud en vakstructuur
- Examenprogramma’s van Maatschappijleer
 Maatschappijleer in de praktijk
- Inhoud van Maatschappijleer in lesboeken
- Werkvormen in lessen Maatschappijleer
- Lesinhoud van Maatschappijleer op vbo-mavo-niveau
Doelstellingen
De student kan de doelstellingen en inhouden van Maatschappijleer systematisch beschrijven, de doelstellingen
en inhoud van Maatschappijleer kritisch beargumenteren/legitimeren, de benaderingswijze van
Maatschappijleer toepassen. De positie en beeldvorming van het schoolvak Maatschappijleer verklaren vanuit
een historisch perspectief.
De student kan bovendien schetsen op welke wijze lessen aan Maatschappijleer vorm gegeven kan worden en
een keuze voor de verschillende mogelijkheden beargumenteren.
Werkwijze
De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand
aan de bijeenkomsten, worden de verschillende inhouden in een actieve en interactieve vorm behandeld en
besproken.
Voor het tweede gedeelte van de cursus geldt dat er sprake is van ‘ervaringsleren’: de student ervaart als
‘leerling’ de lessen Maatschappijleer en reflecteert kritisch op de gehanteerde didactiek.
Literatuur
Syllabus Schoolvak Maatschappijleer
Zapp (methode Maatschappijleer voor vbo-mavo)
Toetsing
Opdrachtenpakket
Schriftelijke toets
Voorwaarde voor deelname
Geen
45
VAKDIDACTIEK –2
Studiebelasting
3 stp. = 120 sbu
Docent
Hans van Kruijsdijk
Inhoud
 Leerboekanalyse:
- Leerstofkeuze;
- Aansluiting bij examenprogramma’s;
- Validiteit van leerstof;
- Aansluiting bij onderwijskundige ontwikkelingen;
- Sequentiëring van leesstof;
- Didactische aanpak.
 Lesgeven in het vak Maatschappijleer:
- Toepassen van algemene onderwijskundige inzichten;
- Aansluiten bij beginsituatie;
- SKIT-model in lessen Maatschappijleer;
- Didactische instrumenten voor actief leren;
- Practica in lesgeven.
Doelstellingen
De student kan, adequaat gebruik makend van een leerboek Maatschappijleer, lessen in Maatschappijleer
voorbereiden en uitvoeren met het accent op een activerende didactiek, resp. actief leren.
46
Werkwijze
De colleges hebben het karakter van een werkcollege. Op basis van opgaven en voorbereidingen voorafgaand
aan de bijeenkomsten, worden de aspecten van het gebruik van een leerboek enerzijds en het voorbereiden en
uitvoeren van lesgedeelten anderzijds uigevoerd en besproken.
Literatuur
Syllabus Vakdidactiek-2 Leerboekanalyse.
Syllabus Vakdidactiek-2 Activerende didactiek Maatschappijleer.
Toetsing
Opdrachtenpakket.
Presentieplicht.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
Opmerkingen
Er is voor deze cursus een aanwezigheidsverplichting.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
TOETSING EN EVALUATIE BIJ MAATSCHAPPIJLEER (OV15)
Niet in 1999.
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Tineke Severijn
Inhoud
 Kennismaken met verschillende toetsings- en evaluatievormen;
 formuleren en opstellen van diverse soorten vragen;
 opstellen en onderscheiden van open en gesloten vraagvormen;
 opstellen van antwoordmodellen;
 uitvoeren van foutenanalyses;
 kritisch beoordelen van schoolonderzoeken en examenopgaven maatschappijleer.
Doelstellingen
De student:
 beheerst de diverse toetsings- en evaluatievormen;
 heeft inzicht in de diverse soorten vragen en heeft met betrekking tot het opstellen hiervan een praktische
vaardigheid ontwikkeld;
 is in staat om adequate antwoordmodellen op te stellen;
 kan foutenanalyses uitvoeren;
 kan schoolonderzoeken en eindexamenopgaven kritisch beoordelen.
Werkwijze
Nadat de theorie voldoende is uitgelegd is het de bedoeling dat het accent vooral komt te liggen op de eigen
praktische toepassing: het zelf maken van toetsen; het nakijken van werk van leerlingen; het maken van
foutenanalyses; het beoordelen van schoolonderzoeken en examenopgaven.
Het is ook de bedoeling, dat er rondom examentijd een studiemiddag georganiseerd wordt, waarvoor een
gastdocent vanuit het CITO wordt uitgenodigd, alsmede enkele docenten die ervaring hebben met
maatschappijleer als examenvak.
Literatuur
Wordt nader bekend gemaakt.
Toetsing
Opdrachten en tentamen dienen voldoende te zijn.
Voorwaarde voor deelname
 SP-2 met goed gevolg afgerond;
 de relevante OV-modules voldoende hebben afgewerkt.
47
MORELE ONTWIKKELING EN ATTITUDEVORMING (OV16)
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Maries Stalpers
Inhoud
 Morele ontwikkeling; vorming van waarden en normen in het Nederlandse onderwijs;
 strategieën voor vorming van waarden en normen;
 normatief-ethische optiek bij maatschappijleer;
 didactische vaardigheden voor attitudevorming;
 toetsing en evaluatie van attitudevorming en meningsvorming.
Doelstellingen
De student kan de theoretische achtergronden en legitimeringen beschrijven bij morele vorming. Hij kan
bovendien enkele strategieën omschrijven en toepassen op thema’s van maatschappijleer en heeft daarvoor
voldoende didactische vaardigheid. Hij kan tenslotte aangeven op welke wijze attitudevorming geëvalueerd kan
worden.
Werkwijze
Een combinatie van hoorcolleges en het uitvoeren van thuis voorbereide opdrachten. Daarnaast trainen en
bespreken we enkele basale didactische vaardigheden die voor attitudevorming essentieel zijn.
48
Literatuur
Reader Morele ontwikkeling en attitudevorming.
Toetsing
Opdrachtenpakket.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
IP: LESGEVEN (OV17)
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Maries Stalpers
Inhoud
 Voorbereiden van (de opbouw van) een totale les;
 Keuze van werkvormen;
 Voorbereiden van een werkvorm;
 Uitvoeren van de voorbereide lessen aan medestudenten;
 Evalueren van de lessen naar inhoud;
 Feedback op de uitvoering van de lessen.
Doelstellingen
 De student kan een les adequaat voorbereiden op basis van een eerder (in de cursus ‘Lessenreeksontwikkeling’) ontwikkelde lessenreeks;
 De student kan de lessen uitvoeren op zodanige wijze dat er sprake is van een effectieve en efficiënte
werkwijze binnen de les maatschappijleer. Hij verbetert tijdens de cursus waar nodig zijn docentengedrag;
 De student is bereid tot kritische zelfreflectie.
Werkwijze
Deze cursus heeft een sterk trainingskarakter. Naast het geven van een theoretische ondergrond voor de
opbouw van lessen en de keuze van werkvormen, ligt de nadruk op het voorbereiden, uitvoeren en
evalueren/bespreken van de verschillende vaardigheden in het lesgeven. De cursus is bedoeld als voorbereiding
op het SP-3.
Literatuur
Reader IP-lesgeven
Toetsing
Evaluatie van de voorbereiding en uitvoering van de lessenopdrachten, o.a. door een schriftelijke zelfevaluatie
door de student.
Voorwaarden voor deelname
De opdrachten uit periode 1 van lessenreeksontwikkeling moeten voldoende zijn beoordeeld.
49
BIJZONDERE WERKVORMEN (OV24)
Niet in 1999
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Maries Stalpers
Inhoud
 classificatie van didactische werkvormen;
 criteria voor het gebruik van verschillende werkvormen;
 gebruik van audio-visuele hulpmiddelen;
 verschillende discussievormen;
 groepswerk in de les maatschappijleer;
 playreading;
 simulatiespel;
 projectmatig werken.
Doelstellingen
De student kan enkele ‘bijzondere’ werkvormen adequaat kiezen, voorbereiden en uitvoeren.
50
Werkwijze
In deze cursus ligt de nadruk op een praktisch oefenen van het voorbereiden en uitvoeren van de
bovengenoemde werkvormen.
De vaardigheid van het vormgeven en leiden van deze werkvormen staat centraal. Het trainen van de
vaardigheden wordt uiteraard geëvalueerd.
Literatuur
Reader Bijzondere Werkvormen.
Toetsing
 Opdrachtenpakket;
 Aanwezigheidsverplichting.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
LEERBOEKANALYSE (OV25)
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docent
Maries Stalpers
Inhoud
 Leerstofkeuze;
 aansluiting bij nieuwe ontwikkelingen in maatschappijleer;
 validiteit, actualiteit van de leerstof;
 sequentiëring van de leerstof;
 didactische aanpak;
 toegankelijkheid van de leerstof;
 vormgeving.
Doelstellingen
De student kan na deze cursus een bestaande leermethode beoordelen op leerstofkeuze, didactische
aanpak/bruikbaarheid en vormgeving.
Werkwijze
De colleges hebben het karakter van een werkcollege: de studenten presenteren hun thuis voorbereide
beoordelingen van aspecten van een leerboek en gaan tijdens de colleges aan de slag met verstrekte opdrachten.
Literatuur
Reader Leerboekanalyse.
Toetsing
Opdrachtenpakket, waarin enkele leerboeken maatschappijleer geanalyseerd en geëvalueerd worden.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
51
LESSENREEKSONTWIKKELING (incl. paper derde jaar) (OV27)
Studiebelasting
2 stp. = 60 sbu
Docent
Hans van Kruijsdijk
Inhoud
 Lesopbouw;
 leerplanontwikkeling;
 het gebruik van didactische werkvormen in de verschillende lesfases;
 leerstof structureren en sequentiëren;
 vormgeven van een handleiding bij een lessenreeks;
 vormgeven van een werkboekje voor leerlingen.
Doelstellingen
De student kan na deze cursus zelfstandig een lessenreeks samenstellen op basis van bestaande teksten of
leerstof. Hij kan deze stof verwerken in een logisch opgebouwde lessenreeks, die didactisch en
leerpsychologisch verantwoord is. Hij kan een groot aantal didactische werkvormen adequaat in de
lessenvoorbereiding opnemen.
Hij kan een handleiding schrijven die voor andere docenten inzichtelijk is. Hij kan een werkboekje voor
leerlingen bij een lessenreeks samenstellen.
52
Werkwijze
De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het
bestuderen van de leerstof. Deze ‘hulp’ vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de
colleges opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken of geoefend worden ter verwerking
van de geleerde leerstof. De studenten presenteren en becommentariëren elkaars gemaakte opdrachten.
Literatuur
Reader Lessenreeks.
Toetsing
De gemaakte lessenreeks dient als voldoende beoordeeld te zijn.
Presentieplicht van 80%.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
VISIES EN ONTWIKKELINGEN (incl. Arbeidsmarktoriëntatie en solliciteren) (OV33)
Studiebelasting
1 stp. = 40 sbu
Docenten
Hans van Kruijsdijk /Hans van Tartwijk
Inhoud
 Nieuwe ontwikkelingen in maatschappijleer (Bavo, mbo, tweede fase V.O.);
 Visies op onderwijs;
 Visies op maatschappijleer;
 Doelstellingen van en met maatschappijleer;
 Een gelegitimeerd jaarplan maatschappijleer.
Doelstellingen
Hij kan weergeven welke positie en inhoud maatschappijleer op dit moment in het Nederlandse onderwijs heeft
en welke nieuwe ontwikkelingen er zich voordoen. De student kan de eigen visie op de doelstellingen van het
vak maatschappijleer en de weg waarlangs dat bewerkstelligd kan worden, beargumenteerd verwoorden. Hij
kan daarbij de eigen visie vergelijken met verschillende andere visies die er in ‘maatschappijleerland’ te
onderscheiden zijn.
Werkwijze
De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het
bestuderen van de leerstof. Dit vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de colleges
opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken worden ter verwerking van de behandelde
leerstof.
Literatuur
Reader Visies en ontwikkelingen.
Toetsing
Opdrachtenpakket waarin o.a. de persoonlijke visie op het vak verwoord wordt en een jaarplan voor
maatschappijleer opgesteld en gelegitimeerd wordt en een gesimuleerd sollicitatiegesprek waarin de student
zijn werkstuk adequaat verdedigt.
Voorwaarde voor deelname
Geen.
53
AFSTUDEREN EN DE LIOSTAGE
Opzet
Tijdens het afstuderen worden de vakwetenschappelijke, onderwijskundige en didactische componenten van de
opleiding geïntegreerd. Het afstuderen vindt in hoofdzaak plaats rond het LIO-schap en op de stageschool,
waar de diverse opdrachten van het afstuderen uitgevoerd dienen te worden. De diverse onderdelen die binnen
dit traject vallen zijn:
Studiepunten
periode
OV40
MBO-oriëntatie/moduleren
(2)
1
OV42
Module werkboek
(2)
2-3-4
OV50
LIO-schoolstage 1
(8)
3-4
OV51
LIO-schoolstage 2
(8)
3-4
OV52
LIO-afstuderen
(5)
3-4-5
Voor beschrijving: zie modulebeschrijvingen.
De bedoeling is dat de student tijdens dit afstuderen alle aspecten van het ‘leraar-zijn’ ontmoet.
De LIO-stage wordt gelopen op een school voor (kort) middelbaar beroepsonderwijs.
De diverse opdrachten die moeten worden uitgevoerd, worden verstrekt in een opdrachtenbundel LIO-stage
maatschappijleer.
54
Voorwaarden
De student dient voordat hij/zij aan de LIO-stage begint, de cursussen MBO-oriëntatie en Moduleren met goed
gevolg te hebben afgelegd.
Begeleiding
Docenten voor de coördinatie: Hans van Kruijsdijk/Tineke Severijn
Doelstellingen afstuderen
De student:
 heeft kennis van en inzicht in structuren en processen binnen het MBO in het algemeen en de stageschool
in het bijzonder;
 is in staat gemoduleerd didactisch materiaal (voor docent en leerlingen) te ontwikkelen t.b.v. de lessen uit
te voeren in de stage; dit materiaal te evalueren en aan te passen op een wijze waarop het overdraagbaar is
aan collega’s;
 verdiept kennis en inzicht in het schoolthema dat tijdens de stage wordt behandeld en is in staat zijn
inzichten om te zetten in schriftelijke achtergrondinformatie t.b.v. docenten;
 is in staat zelfstandig te functioneren als docent, in de klas, maar ook in de school als geheel;
 is in staat zelfstandig onderzoek of (leerplan)ontwikkelingswerk te verrichten op basis van een
vraagstelling, geformuleerd door de stageschool/stagedocent in onder meer de opleiding.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
MBO-ORIËNTATIE EN MODULEREN (OV40)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu
Docent
Hans van Kruijsdijk
Inhoud
 Geschiedenis van het mbo;
 Veranderingen in het mbo: de SVM-wet;
 Maatschappelijke ontwikkelingen als oorzaak voor de SVM, de WEB, de ROC;
 Organisatorische veranderingen in het mbo;
 Vernieuwing van het leerplan mbo;
 Verschillen tussen kort en lang mbo;
 Maatschappijleer in het mbo.
 Moduleren en modulariseren;
 Achtergronden bij het ontstaan van moduleren;
 Onderwijskundige mogelijkheden van moduleren;
 Het kiezen voor (een vorm van) moduleren;
 Moduleren en maatschappijleer.
Doelstellingen
 De student kan de achtergronden van de grote veranderingen in het MBO schetsen en hij kan aangeven
welke gevolgen dat heeft voor de organisatie en inhoud van het middelbaar beroepsonderwijs en speciaal
voor de inhoud van maatschappijleer.
 De student kan de motieven noemen waarom er in het onderwijs steeds meer gekozen wordt voor
moduleren door het systematisch kunnen beschrijven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van
(vormen van) moduleren. Hij kan een discussie op sectieniveau over de invoering van moduleren
voorbereiden.
Werkwijze
De colleges zijn enerzijds gericht op het voorbespreken van de leerstof en dienen ter ondersteuning van het
bestuderen van de leerstof. Deze ‘hulp’ vindt veelal plaats in een docerende vorm. Daarnaast worden er in de
colleges opgaven verstrekt die in het daaropvolgende college besproken ter verwerking van de geleerde
leerstof.
Literatuur
 Reader mbo-oriëntatie/moduleren
 M. Jehee, Moduleren, werk in uitvoering! (wordt door docent verstrekt)
Toetsing
Schriftelijk tentamen.
55
LIO-SCHOOLSTAGE 1 (OV-50)
Studiebelasting
8 stp. = 320 sbu
Docenten
Hans van Kruijsdijk/Tineke Severijn
Doelstellingen
Het accent zal tijdens LIO-schoolstage 1 liggen op het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessenreeksen.
Daarnaast zal veel nadruk liggen op het functioneren als lid van een schoolteam. Belangrijk is dat de student
zoveel mogelijk zelfstandig de stage zal uitvoeren. Daarbij dient hij/zij ook ingezet te worden bij
overlegmomenten, ouderavonden, open dagen enzovoort.
Werkwijze
De student gaat bij voorkeur stage lopen op een mbo-college.
De student dient gedurende de LIO-stage minimaal 160 lesuren te geven. Het exacte aantal wordt in overleg
met de school vastgesteld. Daarbij speelt het lesrooster van de schoolpracticumdocent en de mogelijkheden van
de stageschool een grote rol.
De student draagt de verantwoordelijkheid voor de te geven lessen. Dit betekent dat hij/zij zowel de
voorbereiding, uitvoering als de evaluatie van de les dient uit te voeren.
De einddoelstellingen van de stage die te vinden zijn in het schoolpracticum werkboek 4e jaars stage
maatschappijleer zijn onverkort op deze stage van toepassing.
Literatuur
Schoolpracticum werkboek vakgroep maatschappijleer (opdrachtenboek).
56
Toetsing
Aan de eisen van LIO-schoolstage 1 is voldaan als de student de lessen - zoals vastgesteld bij aanvang van de
stage - heeft uitgevoerd. Hij dient hiervoor een logboek te kunnen overleggen waaruit blijkt op welke data
welke lessen zijn verwerkt. Tevens wordt summier aangegeven welke onderwerpen in deze lessen centraal
stonden. Daarnaast bestaat dit logboekje uit een opsomming en korte verslaglegging van andere activiteiten,
van het gevoerde overleg, open dagen enzovoort.
Voorwaarde voor deelname
SP-3 moet zijn afgerond.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
LIO-SCHOOLSTAGE 2 (OV-51)
Studiebelasting
8 stp. = 320 sbu
Docenten
Hans van Kruijsdijk /T. Severijn
Doelstellingen
Het accent van LIO-schoolstage 2 zal liggen op het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessenreeksen,
een schriftelijke verslaglegging van de organisatie van de school, specifieke regelgeving en onderwijskundige
inrichting van het MBO, lesobservaties en nauwkeurige rapportage van de uitgevoerde lessen.
Werkwijze
De student werkt de opdrachten uit zoals die zijn omschreven in het LIO-stageboek voor maatschappijleer.
Hoofdpunten zijn:
 Nauwkeurige beschrijving van de organisatorische en onderwijskundige inrichting van de stageschool;
 Heldere beschrijving van de wetgeving met betrekking tot het mbo-onderwijs (de WEB) en de
consequenties voor de stageschool;
 Beschrijving van de ROC-vorming en de fusieperikelen;
 Onderzoek naar afkomst, doorstroom en uitstroom van leerlingen;
 Verslaglegging van de diverse organisatorische en onderwijskundige implicaties van de grootschaligheid
binnen het mbo;
 Verslaglegging van de positie van het vak maatschappijleer op de stageschool;
 Verslaglegging van een onderzoek naar de waardering van maatschappijleer;
 Verslaglegging van een aantal lesobservaties;
 Nauwkeurige beschrijving van gegeven lessen in doelstellingen, gevolgde werkwijze, evaluatie enzovoort;
 Eindconclusies, waarbij de verwachtingen gespiegeld worden aan de gerealiseerde doelen.
Literatuur
LIO-stageboek maatschappijleer.
Voorwaarde voor deelname
SP-3 moet zijn afgerond.
57
LIO-AFSTUDEREN (OV-52)
Studiebelasting
5 stp. = 200 sbu
Het eindwerkstuk
LIO-stage en eindwerkstuk in het mega-cluster.
Conform DF-56 (ak-cj-27.012 “Eindwerkstukken”)
I
De beroepsgerichtheid
Het eindwerkstuk heeft een directe relatie met de toekomstige beroepsuitoefening en combineert in de regel een
vakinhoudelijk en beroepsmatig gezichtspunt binnen de doelstellingen en criteria van DF-42.
Hierna volgt een lijst van criteria aan de hand waarvan deze gezichtspunten in een Eindwerkstuk getoetst
kunnen worden.
a Onderwerp
De student kiest in overleg met de stageschool en de opleiding een beroepsrelevant thema voor het
eindwerkstuk.
Het onderwerp sluit bij voorkeur aan bij een themalijn die vakgroepen casu quo clusters in samenspraak met
een centraal te ontwikkelen netwerk van LIO-scholen opzetten. Deze themalijn sluit aan bij ontwikkelingen in
het beroepenveld en levert aanzetten voor toegepast onderzoek dat door een of meerdere studenten tijdens hun
opleidingsstage kan worden uitgevoerd.
Met betrekking tot keuze, inhoud en uitvoering van het onderzoek is het gewenst afspraken tussen studenten,
vakgroepen en scholen vast te leggen in een overeenkomst.
58
Het opbouwen van een netwerk en de ontwikkeling van een themalijn zal bij aanvang veel werk en creativiteit
van de vakgroepen vergen, maar resulteert uiteindelijk in een versterking van de relatie met het beroepenveld
omdat:
 door het toegepaste onderzoek de opleiding in direct contact komt met de ontwikkelingen in het
beroepenveld;
 de scholen directe ondersteuning krijgen bij uitwerking en implementatie van veranderingen.
b Probleemstelling
Het eindwerkstuk heeft betrekking op:
 concreet handelen in de klas;
 een aanwijsbaar onderdeel van het vak in de school;
 de doelen van het betrokken onderwijs: de Kerndoelen van de basisvorming en/of de eindtermen vbo,
mavo of de onderbouw van havo en vwo en/of de eindtermen;
 MBO of BVE;
 toegepast onderzoek van het onderwijs.
c Productdoelstelling
Het eindwerkstuk omvat een product dat relevant is voor de leerlingen, de leraar/de sectie, combinaties van
vakken of de school (of combinaties hiervan).
d Evaluatie van het product
 De betrokken school heeft haar oordeel over het eindwerkstuk gegeven.
 Het is wenselijk dat het product in de praktijk getoetst is.
e Literatuur en bronnen
De literatuurlijst omvat naast vakinhoudelijke ook vakdidactische en/of onderwijskundige
literatuur.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
II
De studielast
a het eindwerkstuk
 Het eindwerkstuk heeft een studielast van 5 studiepunten.
Binnen het cluster moeten afspraken gemaakt worden, indien meer studiepunten worden toegekend. Dit
kan alleen bij hoge uitzondering.
 Kort voordat de LIO-stage begint, wordt de student voorbereid op het maken van het eindwerkstuk. Aan
die voorbereiding geeft de vakgroep zelf vorm.
 Van de LIO-studiepunten kunnen vijf studiepunten aan het eindwerkstuk besteed worden.
Er moet terdege rekening mee worden gehouden dat veel van de activiteiten rondom het eindwerkstuk ook
in de periode na de LIO-stage zullen worden uitgevoerd.
Voor de LIO-stage zijn in totaal 21 studiepunten gereserveerd, waarvan vijf studiepunten ter beschikking
van het eindwerkstuk worden gesteld.
b de LIO-stage
Van het totaal van 21 studiepunten voor de LIO-stage zijn er dus 16 beschikbaar voor activiteiten buiten het
eindwerkstuk. Deze zijn in een drietal categorieën in te delen:
 voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijsverstrekking in eigen vakgebied;
 activiteiten gericht op verbreding;
 vakoverstijgende activiteiten, gericht op algemene taken van een docent.
Deze opdeling van studiepunten biedt de mogelijkheid dat een student niet het totaal van 16 hoeft te behalen.
c Opmerking
Omdat overschrijding van de formeel omschreven studielast in het recente verleden regelmatig voorgekomen
is, dient hierop actie ondernomen te worden met het oog op het bewaken van de studeerbaarheid. De studielast
van dit leerplanonderdeel zal in het vervolg daadwerkelijk gemeten moeten worden door de vakgroep. Op
grond daarvan is het mogelijk indien nodig de studielast bij te stellen.
III
De informatieverstrekking aan de studenten
a Voorbereiding
Ruim voor de aanvang van de werkzaamheden aan het eindwerkstuk ontvangt elke student
informatie over:
 de plaats van het eindwerkstuk binnen de opleiding
 de noodzakelijke beroepsgerichtheid
 de studielast
 de wijze van begeleiding
 de wijze van beoordeling
 de afronding
Bovendien ontvangt hij aanwijzingen voor de opbouw van het eindwerkstuk. Dat plan legt hij aan zijn
begeleiders ter goedkeuring voor vóórdat hij aan de eigenlijke werkzaamheden begint. Zoals eerder opgemerkt
(zie II a) kan deze voorbereiding het meest zinvol geschieden in een module voorafgaande aan de LIO-periode.
Niet alleen de technische voorbereiding, ook de bezinning op een mogelijk thema (in overleg met de stageschool) kan dan plaats vinden.
b Opzet van het eindwerkstuk
Structuur eindwerkstuk (een mogelijke aanpak):
 Onderwerpsvermelding;
 Probleemaanduiding;
 Hoofddoelstelling(en);
 Toegespitste doelstelling(en);
= afbakening en specificering van de hoofddoelstelling(en), waarbij het vooral gaat om het eindresultaat
dat de student wil bereiken;
59








Relevantie van de doelstellingen;
= Relevantie van dit eindwerkstuk binnen en buiten de opleiding;
Formulering van de onderzoeksvragen;
Typering van het onderzoek:
- Bijvoorbeeld literatuuronderzoek en/of veldonderzoek;
Vermelding van de toe te passen onderzoeksmethode(n) (zoals interview, enquête, desk research) en
de motivering van de keuze.
Randvoorwaarden.
- De student vermeldt de randvoorwaarden van zijn werkzaamheden. Daarbij gaat het met name om de
grijpbaarheid en onderzoekbaarheid van het probleem binnen de beschikbare tijd.
Structuur van het eindwerkstuk.
= voorlopige hoofdstukindeling.
Wijze waarop het eindproduct in de praktijk getoetst zal worden.
Literatuurlijst:
- De boeken en artikelen die de student in ieder geval zal raadplegen.
Tijdsplanning van de diverse werkzaamheden.
- Aan de hand van deze deadlines kunnen nadere afspraken voor de begeleiding gemaakt worden.
IV
De begeleiding door de vakgroep
Per cluster worden afspraken gemaakt over de wijze van begeleiding van het eindwerkstuk:
begeleiding door één of twee opleidingsdocenten. Deze begeleider(s) is (zijn) niet per se dezelfde als de LIOstagebegeleider.
 inschakeling van een externe begeleider (= mede-opdrachtgever) van het eindwerkstuk, in de persoon van
een vertegenwoordiger van de LIO-school, bijvoorbeeld de betrokken schoolpracticumdocent;
 te investeren begeleidingstijd (max. 10 uur per eindwerkstuk)
60
Een student kan alleen aanspraak maken op een geplande datum voor het eindgesprek als het volgende tijdpad
ter voorbereiding van het eindgesprek wordt aangehouden:
 uiterlijk zes weken voor het geplande eindgesprek is de probleemstelling, de inhoudsopgave en indeling
van het eindwerkstuk bij de begeleider ingeleverd;
uiterlijk vier weken voor het geplande eindgesprek is een hoofdstuk af en ingeleverd bij de begeleider
 vanaf zes weken voor het geplande eindgesprek vindt er wekelijks een begeleidingsgesprek plaats tussen
student en begeleider
 zeven werkdagen voor het geplande eindgesprek keurt de begeleider het eindwerkstuk goed/voldoende
 uiterlijk vier werkdagen voor het geplande eindgesprek levert de student drie exemplaren ter beoordeling
in.
V
De beoordeling
Per cluster / vakgroep worden afspraken gemaakt over de wijze van beoordeling van het eindwerkstuk:
 beoordeling door één of twee opleidingsdocenten (eindverantwoordelijkheid);
 indien mogelijk, medebeoordeling door de externe begeleider van het eindwerkstuk, in de persoon van een
vertegenwoordiger van de LIO-school, bijvoorbeeld de betrokken schoolpracticumdocent.
 de aandacht die beiden besteden aan de beroepsrelevante aspecten van het eindwerkstuk.
VI
De afronding
Per cluster wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk is om het werkstuk af te ronden in de vorm van een
presentatie casu quo een openbare verdediging.
Een dergelijke afsluiting leidt enerzijds tot een meer formele afronding van de opleiding (afgestudeerden
hebben het ontbreken ervan als een gemis ervaren). Anderzijds kan die leiden tot versterking van de
beroepsgerichtheid en bijdragen aan veldlegitimering van het werk van de opleiding.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
LIO-AFSTUDEREN (OV-52): EEN ALTERNATIEVE OPZET VOOR HET EINDWERKSTUK.
Studiebelasting
5 stp. = 200 sbu
Voor het eindwerkstuk, dat volgens de richtlijnen van de faculteit een sterk onderwijskundig karakter dient te
hebben, volgt hier voor de vakgroep maatschappijleer een wat afwijkende, experimentele opzet.
Je maakt het eindwerkstuk in de loop van het vierde jaar, in aansluiting op de LIO-stage.
 Het eindwerkstuk richt zich voornamelijk op een vakinhoudelijke verdieping in een onderwerp of thema
dat in het mbo (eventueel in de LIO-stage) aan bod komt.
 Je geeft aan hoe het gekozen onderwerp aan de orde komt in de eindtermen of in de kwalificaties of in de
modules voor het mbo, en voor welk type mbo dat geldt.
 De studiebelasting besteed je ongeveer zo:
 je leest 800 tot 1000 boekpagina’s literatuur over een voor maatschappijleer relevant onderwerp

1 pagina uit wetenschappelijk tijdschrift= 2 boekpagina’s)
 van drie of meer auteurs
 je schrijft hierover een werkstuk (scriptie) waarin je de literatuur in een logische indeling weergeeft (al of
niet ineengeschreven) en je komt tot een conclusie ten aanzien van de probleemstelling; je vermeldt in je
werkstuk steeds van welke literatuur je gebruik maakt (bijv. per hoofdstuk of paragraaf; citaten: altijd met
bronvermelding)
 als je besluit om er een meer onderwijskundig karakter aan te geven, dan kun je volstaan met minder
literatuur en de tijd die daardoor vrijkomt besteed je aan het maken van een module-werkboek of
lessenreeks.
- Als je een onderwerp weet, zoek je een begeleider (of je neemt contact op met de vakgroepleider).
- In overleg met hem stel je de probleemstelling vast, evenals de indeling en de te lezen literatuur.
- Als je werkstuk bijna klaar is bespreek je met de begeleider een datum voor het eindgesprek. Dit zal
gaan over de inhoud (je mag je werkstuk erbij gebruiken) en de aanpak. Hierbij is in ieder geval
aanwezig: de begeleider, eventueel een tweede lezer (veelal een onderwijskundige), en de
vakgroepleider. Als je er prijs op stelt mag je ook iemand van buiten (bijv. van je stageschool)
uitnodigen (in overleg met de begeleider). Als je toegelaten wordt tot het eindgesprek kun je ervan uit
gaan dat de eindbeoordeling tenminste voldoende zal zijn.
* Let op: dit studie-onderdeel leidde in het verleden tot veel (soms heel veel) studievertraging. De omvang
ervan is nu beperkter maar het gevaar van ‘alleen gaan zwemmen in de grote oceaan’ blijft aanwezig. Zoek dus
snel een onderwerp en een begeleider.
Om je een beetje op pad te helpen is hier een mogelijke indeling bijgevoegd.
Mogelijke opzet van het eindwerkstuk:
1 Titelpagina, inhoud en inleiding.
2 Probleemstelling: afbakening en specificering: laat zien wat je wil bereiken.
3 Relevantie van het onderwerp voor het mbo.
4 Formulering van de onderzoeksvragen (uitwerking probleemstelling in deelvragen).
5 Logische structuur van het eindwerkstuk: hoofdstukindeling, conclusies.
6 Literatuurlijst.
* Bij de vakgroepleider zijn voorbeelden van recente eindwerkstukken in te zien.
61
BEGELEIDING/STUDIEVAARDIGHEDEN (AV01)
Docent
Gerda Redmeijer
Inhoud
Studiebegeleiding vindt soms in de hele groep plaats, soms in individuele gesprekken. Algemene zaken
aangaande de studie/het studeren worden groepsgewijs besproken. Individuele gesprekken hebben tot doel: een
nadere kennismaking van student en mentor, bespreking van de individuele studievoortgang en bespreking van
studie- en/of andere problemen. Bij meer ingewikkelde problemen kan de mentor de student doorverwijzen
naar de decaan van de FEO.
Doelstellingen
 Bespreking van zaken betreffende de studie (maatschappijleer) en/of het studeren;
 bespreking van de individuele studievoortgang;
 bespreking van studie- en/of andere problemen.
Werkwijze
In de eerste periode worden vooral algemene zaken besproken aangaande de studie aan een hbo-instelling en de
studie maatschappijleer in het bijzonder. Zaken die aan de orde komen zijn:
 de studie maatschappijleer en maatschappijleer-excursies;
 spelling voor allen, workshop onderwijsmedia, levo;
 ASF;
 het decanaat;
 leerstijlen, studie-ervaringen, efficiënt studeren (studietactiek);
 tentamenprocedures.
62
In de tweede periode zullen m.n. individuele gesprekken worden gehouden met alle eerstejaars studenten n.a.v.
het propedeuse-zelfonderzoek. Indien nodig kan een plenair begeleidingsuur worden georganiseerd.
In de derde t/m de vijfde periode worden gezamenlijke bijeenkomsten afgewisseld met individuele gesprekken.
Tijdens de plenaire begeleidingsuren komen o.a. de volgende zaken aan de orde:
Studenten van wie na de tweede tentamenperiode duidelijk wordt dat ze een studie-achterstand dreigen op te
lopen, worden door de mentor uitgenodigd hun studievoortgang te bespreken. Eventueel wordt samen een
studieplan opgesteld.
Toetsing
Niet van toepassing.
Educatie
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
SOCIALE STAGE (AV06)
Studiebelasting
2 stp. = 80 sbu in het 2e jaar te doen
Wat houdt de sociale stage in?
Bij de sociale stage gaat het om een bijzondere stage: nl. niet om een reguliere onderwijsstage (SP), maar om
activiteiten waarin het werken met jongeren van 12 tot 18 jaar centraal staat, in het algemeen buiten de school.
Waarom?
Het is voor studenten maatschappijleer belangrijk om buiten de context van de opleiding in aanraking te komen
met sociale en politieke verschijnselen in de samenleving en meer in het bijzonder met de leefwereld van
jongeren tussen 12 en 18 jaar.
De student krijgt op deze manier de mogelijkheid om de samenleving beter te begrijpen en om in contact met
jongeren hun leefwereld beter te kunnen inschatten.
Wat en hoe?
De activiteiten van de student dienen zoveel mogelijk onder begeleiding van ter plaatse aangestelde mensen te
geschieden, bv. tijdens het werken in een buurthuis, jeugdkamp, zomerkamp enzovoort. De stage heeft een
omvang van minstens 80 uur, in een aaneengesloten periode of gespreid over meerdere weken. Tijdens de
sociale stage dient de student een logboek bij te houden, waarin hij schematisch en puntsgewijs verslag doet
van zijn activiteiten en waarin hij een terugkoppeling maakt naar de opleiding voor docent maatschappijleer.
Het logboek moet ondertekend zijn door de begeleider van de instelling waar de stage wordt uitgevoerd.
De sociale stage moet zijn voltooid voor de aanvang van het derde studiejaar.
Wat de stage-adressen betreft: de vakgroep geeft slechts voorbeelden van stages, ze verzorgt de stage niet zelf.
Suggesties voor sociale stage
 Werken in (sport)verenigingen;
 actiegroepen;
 club- en buurthuiswerk;
 sociale dienstverlening;
 zomerkampen;
 schoolkampen;
 jeugdherberg;
 SOS-diensten.
Administratie
De student dient bij de mentor van de collegegroep waartoe hij behoort een verzoek in om de beoogde sociale
stage te mogen uitvoeren. Na verkregen toestemming kan met de stage worden gestart.
Na uitvoering van de sociale stage levert de student een verslag in, waartoe ook het logboek van de stage
behoort.
63
ACTUALITEITENCOLLEGE (AV10)
Studiebelasting
Is een onderdeel van Politicologie-2
1 uur per week
Docent
Roulerend
Inhoud
Tijdens de actualiteitencolleges wordt door een van de docenten, door een of meer studenten of door iemand
van buiten de vakgroep een actueel onderwerp aan de orde gesteld en toegelicht. Het gaat meestal om
onderwerpen die tijdens de reguliere colleges niet of onvoldoende aan bod komen. Periodiek wordt bovendien
een actualiteitentoets afgenomen. Doel is het lezen van kranten en opiniebladen en het kijken naar tvactualiteitenprogramma’s te bevorderen.
Voorbeelden van onderwerpen:
 de legitimatieplicht;
 veranderingen in het onderwijs (bijv. bovenbouw havo/vwo);
 ervaringen van studenten tijdens hun bezoek aan voormalig Joegoslavië;
 verkiezingen;
 Prinsjesdag;
 parlementaire enquête IRT;
 ‘grote’ gebeurtenissen in binnen- en buitenland;
 actualiteitentoets (ongeveer vijf maal per jaar).
64
Toetsing
Vijf maal een actualiteiten toets.
Voor eerstejaars studenten is aanwezigheid verplicht. Voor ouderejaars sterk aanbevolen.
Educatie
6
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
PROPEDEUSEREGLEMENT MAATSCHAPPIJLEER
Algemeen
art. 1 Dit reglement is onderworpen aan het examenreglement.
N.B.: het aantal studiepunten, genoemd in artikel 10-11-12-13, kan door faculteitsbesluiten nog
worden gewijzigd.
De studiebelasting en de onderdelen van het propedeuseprogramma
art. 2 De totale studiebelasting over het eerste jaar bedraagt 42 studiepunten (stp). Eén studiepunt staat
gelijk aan 40 studiebelastingsuren (sbu). De propedeuse maatschappijleer omvat in het cursusjaar
1999/2000 de volgende categorieën en onderdelen:
A
Clusterbrede modules
Onderzoeksvaardigheden
2
De school in
4
Oriëntatie op BAVO
2
ICT-gebruik
2
Lesgeven
4
Schoolpracticum
4
Verbreding: multiculturele samenleving
3
Clusterbreed
21
B
Maatschappijleer modules
Sociologie
3
Politicologie-1
4
Criminaliteit
2
Schoolvak maatschappijleer
3
Massamedia
3
Politicologie-2
3
Sociale psychologie
3
Totaal Maatschappijleer
21
Tentamens en hertentamens
art. 3 Na afloop van elke periode wordt doorgaans elk leerplanonderdeel van de betrokken periode
afgesloten met een schriftelijk (dan wel mondeling) tentamen. Ook een andere vorm van afsluiting is
mogelijk. De wijze van afsluiting wordt door de docent bepaald en is voor elk leerplanonderdeel in de
studiegids terug te vinden. De docent kan bij aanvang van de cursus een andere wijze van afsluiting
vaststellen; hij verstrekt informatie hierover schriftelijk, uiterlijk in de eerste onderwijsweek van een
periode.
65
art.4.1 Voor alle tentamens van cursussen uit de periodes 1, 2 en 3 bestaat éénmaal gelegenheid tot
herkansing in de eerstvolgende tentamenperiode.
De tentamens van cursussen uit de vierde periode kunnen alleen in de hertentamenperiode voor de
aanvang van het nieuwe studiejaar herkanst worden.
art.4.2 Artikel 4.1. is ook van toepassing op andere mogelijkheden van toetsing of afsluiting.
art.4.3 Het cijfer van de herkansing geldt als eindcijfer, ook al is dit lager dan het cijfer van het eerste
tentamen.
art.5.1 Niet-deelname aan een tentamen en/of hertentamen betekent verlies van een kans om de betrokken
cursus af te sluiten.
art.5.2 Indien een student wegens ziekte of andere vormen van overmacht een leerplanonderdeel niet direct
na afloop van de periode kan afsluiten of geen gebruik kan maken van de herkansingsmogelijkheid,
wordt door de vakgroepleider na overleg met de student een regeling getroffen.
art.5.3 Ziekmeldingen dienen te worden doorgegeven aan de assistente van de vakgroep, mevrouw A. van
Suijlekom, tel. (013) 539 45 65, kamer C218.
Beoordeling
art.6.1 De leerplanonderdelen genoemd in art. 2 leiden tot eindcijfers (tussen 0 en 10), dan wel een daarmee
overeenkomende beoordeling in woorden.
art.6.2 Een cijfer van 5,5 en hoger wordt als voldoende beschouwd.
art. 7
Studiepunten worden behaald indien het betrokken leerplanonderdeel voldoende is afgesloten.
Het propedeutisch examen
art. 8 Na de (her)tentamenperiode aan het einde van periode 4 wordt door de docentenvergadering
vastgesteld wie geslaagd dan wel afgewezen is voor het propedeutisch examen.
66
art. 9
De propedeuseverklaring wordt verstrekt aan de student die alle 42 studiepunten van de
propedeutische fase heeft behaald.
Bij de verklaring wordt tevens een cijferlijst verstrekt. Deze bevat alleen hele cijfers; halven worden
ten behoeve van deze lijst naar boven afgerond.
art. 10.1 Iedere student ontvangt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving een schriftelijk studie
advies. Dit advies kan zijn:
 de studie voort te zetten;
 het propedeutisch jaar over te doen;
 de studie te staken.
art. 10.2 Aan het schriftelijk studie-advies wordt een bindende afwijzing verbonden indien de student minder
dan 21 studiepunten heeft behaald gedurende het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische
fase, onverlet diens persoonlijke omstandigheden.
art. 10.3 De student die van oordeel is dat het verstrekte studieadvies onvoldoende rekening houdt met
zijn/haar persoonlijke omstandigheden kan daartegen een klacht indienen resp. beroep aantekenen (art.
24 en 25 FE-examenreglement).
art. 11.1 Na de (her)tentamenperiode, aan het einde van periode 4, stelt de docentenvergadering vast voor
welke leerplanonderdelen een student nog een extra herkansing krijgt, voorafgaande aan de start van
het nieuwe studiejaar.
art. 11.2 Nadat de student heeft deelgenomen aan alle hem aangeboden herkansingen worden de
studieresultaten weer beoordeeld door de docentenvergadering volgens de normen als genoemd in
artikel 10.
art. 11.3 De extra herkansingen vinden plaats in de hertentamenperiode voorafgaande aan het nieuwe
studiejaar.
Educatie
7
Maatschappijleer Voltijd/deeltijd
REGLEMENT TWEEDEGRAADSPROGRAMMA
MAATSCHAPPIJLEER
art. 1
Dit reglement is onderworpen aan het examenreglement (verkrijgbaar bij het Infocentrum).
art. 2
Studenten dienen voor het behalen van hun tweedegraads bevoegdheid bovenop de propedeuse 3
maal 42 studiepunten te realiseren.
De programma’s die staan afgedrukt in de studiegids van enig studiejaar gelden voor de
studentenlichtingen die in dat studiejaar 2e, 3e of 4e jaars zijn.
art. 3
Na afloop van elke periode wordt elk leerplanonderdeel afgesloten met een schriftelijk c.q.
mondeling tentamen. Ook een andere vorm van afsluiting is mogelijk. De wijze van afsluiting wordt
door de vakgroep bepaald en is voor elk leerplanonderdeel in de studiegids terug te vinden. De docent
kan bij aanvang van de cursus een andere wijze van afsluiting vaststellen; hij verstrekt informatie
hierover schriftelijk, uiterlijk in de eerste onderwijsweek van een periode.
art. 4.1 De tentamens worden afgenomen in de weken die in het jaarrooster zijn aangewezen. Zie het
basispakket van de studiegids.
art. 4.2 Voor andere vormen van afsluiting worden deze weken eveneens aangehouden, tenzij de moduleschets
in deze studiegids of schriftelijke informatie aan de aanvang van de cursus anders vermeldt.
art. 5
Alle leerplanonderdelen moeten tenminste met een voldoende worden afgesloten, wil het
bijbehorende (aantal) studiepunt(en) worden toegekend. Een cijfer van 5,5 en hoger wordt als
voldoende beschouwd.
art. 6.1 Indien één of meerdere leerplanonderdelen niet of onvoldoende worden afgesloten volgt er één
herkansing.
art. 6.2 Indien een student, wegens ziekte of andere vormen van overmacht een leerplanonderdeel niet direct
na afloop van de periode kan afsluiten of geen gebruik kan maken van een herkansingsmogelijkheid,
wordt door de vakgroepleider na overleg met de student een regeling getroffen.
art. 6.3 Ziekmeldingen dienen te worden doorgegeven aan de assistente van de vakgroep.
art. 7.1 De hertentamens vinden uiterlijk plaats in of omstreeks de volgende tentamenperiode. Buiten deze
periodes zijn er geen herkansingsmogelijkheden.
art. 7.2 Voor andere vormen van afsluiting geldt dezelfde regeling, tenzij de moduleschets in deze studiegids
of schriftelijke informatie aan de aanvang van de cursus anders vermeldt.
art. 8
Voor studenten die geen gebruik hebben gemaakt van de herkansing en/of deze onvoldoende hebben
afgesloten, geldt dat zij worden terugverwezen naar de docentenvergadering. Deze legt een
programma op om de niet of onvoldoende gemaakte programma-onderdelen tot een voldoende
resultaat te brengen. Dit programma kan bestaan uit:
 het (opnieuw) volgen van een cursus inclusief de daarbij behorende toetsing;
 het maken van een werkstuk;
 een literatuurstudie met tentamen;
 een combinatie of variant van a, b en c.
67
art. 9
Het tweedegraads examen maatschappijleer bestaat uit een onderzoek van het dossier van de student.
In het dossier bevinden zich alle gegevens die nodig zijn om te kunnen bepalen of aan de exameneisen
is voldaan. Het dossier is ondergebracht bij de onderwijsadministratie. De student heeft recht op
inzage in zijn dossier.
art. 10 Bij het dossieronderzoek wordt beoordeeld of de student voldaan heeft aan de eisen als bedoeld in
art. 2 en 5.
Het dossieronderzoek kan op grond van de vastgestelde normen leiden tot de uitspraak geslaagd of
afgewezen. In het laatste geval krijgt de student desgewenst een schriftelijk overzicht van de nog af te
ronden onderdelen.
68
Download