Turks: een andere koek Geschreven door Tonyukuk Ersoy dinsdag 16 oktober 2012 ‘Ik ziek, jij ziek, hij ziek’. Dit is de manier waarop in het Turks een toestand wordt aangeduid. Omdat het koppelwerk zijn niet wordt gebruikt in dit soort zinnen noemen we dit soort zinnen 'naamwoordelijke zinnen'. Het Turks is niet alleen in dit verband anders dan de Europese talen, met uitzondering van het Hongaars en het Fins, maar in vele andere opzichten. Het Turks is een taal dat niet behoort tot de Indo-Europese taalfamilie, waardoor het totaal anders is en moeilijk te leren voor Nederlanders. Ongeacht of je het Latijn en Grieks of andere Europese talen zoals Engels, Duits of Frans kent. Om iets te willen weten van het Turks heb je niets aan deze talen, want je hebt nog steeds geen houvast. Dit komt doordat het Turks behoort tot een andere taalfamilie, namelijk de Oeral-Altaïsche taalfamilie. Tot deze taalfamilie behoren talen zoals Japans, Koreaans en Mongools, maar ook talen zoals het Fins en Hongaars. De woorden lijken nergens op, in vergelijking tot het Nederlands. Het Turks behoort tot het Altaïsche tak van deze taalfamilie. Om een onderscheid tussen het Turks te maken dat in Turkije wordt gesproken en de vele andere Turkse talen zoals het Azerbeidjaans, Kazachs, Kirgizisch, Oezbeeks, Turkmeens, Tataars etcetere wordt het eerstvermelde 'het Turkije-Turks' genoemd. Turks is een oertaal, met andere woorden, de kenmerken van de oertaal waarbij de woorden bestaan uit wortels en vervolgens worden vervoegd, zijn er terug in te vinden. Dat houdt in de Turkse woorden een stam hebben en vervolgens worden vervoegd. Anders kun je de vervoegingen weglaten, teruggaan naar de stam en vervolgens opnieuw woorden vormen. Laten we een voorbeeld nemen met een stam: sür- 1/4 Turks: een andere koek Geschreven door Tonyukuk Ersoy dinsdag 16 oktober 2012 Sür- houdt een handeling waar een beweging en continuiteit in zit. Met deze stammen kunnen we de volgende woorden maken: Süre (periode), süreç (proces) sürgün (verbanning), sürme (eyeliner), sürmek (rijden), sürü (vee) , sürücü (bestuurder) , sürüngen (reptiel) etcetera. En andersom kunnen we dus ook terug naar de stam van een woord. Het Turks is een agglutinerende taal. Met andere woorden een plaktaal. Het wordt zo genoemd omdat het alleen werkt met suffixen (achtervoegsel). Deze manier, waarop zinnen worden opgebouwd, is totaal onbekend voor de Europese talen. Laten we een simpele zin nemen en kijken naar de zinsopbouw van het Turks en een vergelijking maken met het Nederlands en Engels: De jongen gaat naar huis. The boy goes (to) home. Oğlan eve gidiyor. We zien dat bij het Nederlands en Engels alleen de woordjes anders zijn. Verder is de zinsopbouw hetzelfde. Bij het Turks echter staat letterlijk “De jongen naar huis gaat.” Laten we nu een kleine verandering in de zin aanbrengen en kijken wat dit teweeg brengt. 2/4 Turks: een andere koek Geschreven door Tonyukuk Ersoy dinsdag 16 oktober 2012 De jongen zal naar huis gaan. The boy will go home. Oğlan eve gidecek. Bij het Nederlands komt het hulpwerkwoord ‘zullen’ erbij en verplaatst het werkwoord ‘gaan’ naar het eind van de zin. Bij het Engels zien we dat ‘goes’ is veranderd naar ‘will go’. Bij het Turks echter zien we dat alleen het suffix achter ‘gid-’ is veranderd. Het suffix voor de tegenwoordige tijd -(İ)yor heeft plaatsgemaakt voor het suffix voor de toekomende tijd –(y)EcEK. Verder is alles in tact gebleven. We noemen het Turks een plaktaal omdat het werkt met suffixen dat achter de woorden worden geplakt. Het Nederlands hierentegen doet dat niet. Ter verduidelijking kunnen we weer een voorbeeld nemen. - Huis. - Ev. * Mijn huis. * Evim. > In mijn huis. 3/4 Turks: een andere koek Geschreven door Tonyukuk Ersoy dinsdag 16 oktober 2012 > Evimde. Jij bent in mijn huis. Evimdesin. Zoals gezien kan worden blijft het woord huis steeds aan het eind en alles wat erbij komt wordt vooraan geplakt. In het Turks worden de uitgangen achter het woord ‘geplakt’. Vandaar de term ‘plaktaal’. In vergelijking met het Nederlands heeft het Turks geen verschil in grammaticaal geslacht. Verder kent het Turks geen lidwoorden. Het kent alleen het onbepaalde lidwoord ‘bir’, welk ‘een’ betekent. En dit zijn nog maar enkele voorbeelden om aan te geven dat het Turks een andere koek is. Gezien deze feiten zal het misschien ook begrijpelijk zijn waarom de eerste generatie Turken veel moeite hebben met het leren van het Nederlands. De Nederlanders die zelf Turks aan het leren zijn, ondervinden dezelfde problemen. 4/4