De berk Het bont (de vacht) Dierlijk De hagedis De handleiding Het hart De Jungle De kopie De Krokodil De longen De maag Het oerwoud Het onkruid Plantaardig De ram Het reptiel De rib De schedel De Schildpad Het skelet Snoeien De sprinkhaan De stam (v/e boom) De struik In tranen uitbarsten. De valk Het vee De vos De wildernis De wortel (v/e boom) blok 2 Een boekje waarin staat hoe je iets moet doen. Een klein diertje dat op een salamander lijkt. Van een dier. De zachte vacht die van een dood dier is afgehaald. Een boom met kleine blaadjes en een bijna witte stam. Ze zitten in je bovenlichaam, achter je ribben en je ademt er mee. Een dier dat in het water en op het land leeft met korte poten, een grote bek en een lange staart. Iets wat precies is nagemaakt. Een dicht bos in een tropisch land. Een deel van je lichaam dat in je borstkas zit. Het pompt bloed door je lichaam. Een mannetjesschaap. Iets dat van planten is gemaakt. Planten die mensen liever niet in hun tuin hebben. Een groot bos met veel verschillende planten en dieren. Een soort zakje boven in je buik waar alles wat je eet in terecht komt. De botten van een mens of dier. Een dier met een harde buik en rug. Het bovenste, ronde deel van je hoofd. Een lange en gebogen bot in je borstkas. Een dier dat kuipt en eieren legt. Plotseling heel erg moeten huilen. Een grote plant die buiten groeit. Het stuk van de boom waar de takken een vast zitten. Een insect met lange achterpoten. De takken van bomen of struiken korter maken. De stengels van een boom die onder de grond zitten. Een gebied waar mensen niets veranderd hebben aan de natuur. Een roofdier dat leeft in de bossen met een roodbruine vacht en een dikke staart. Dieren op een boerderij. Een roofvogel. blok 2