E-nummers en additieven

advertisement
Eerlijk over e-nummers
Lees de achterkant van een willekeurige magnetronmaaltijd en je denkt al gauw dat je gezond
uitziende stamppotje stijf staat van de kunstmatige stoffen. De helft van de Nederlanders
maakt zich weleens zorgen over e-nummers.
Maar wanneer krijgt een stof eigenlijk een e-nummer? En zijn ze eigenlijk wel (on)gezond?
door Bo Blanckenburg
GrinningCheektoCheek.com
Het lijkt wel alsof er nog weinig natuurlijks in mijn lasagne al verde zit. Tussen de
onuitspreekbare ingrediënten en mysterieuze E-nummers vind ik eindelijk dat het ding 35
minuten in de magnetron moet.
Nog veel te lang naar mijn zin. Door een drukke baan heb ik meestal pas tijd om
boodschappen te doen als ik honger heb. Laat staan dat ik elke dag puf heb om een verse
maaltijd klaar te maken. Met een licht schuldgevoel plof ik op de bank ‘Toch maar eens
opzoeken wat al die E-nummers betekenen,’ neem ik me voor en schenk een glaasje cola in.
Light, want ik moet natuurlijk wel op de lijn letten.
Een korte zoektocht op internet blijkt slechter voor mijn bloeddruk dan die lasagne. ‘Nieuwe
onderzoeken wijzen uit: aspartaam zeer kankerverwekkend!’ [1], ‘Hoe u uzelf dagelijks
vergiftigd met E-nummers [2]’ en ‘Niet álle E-nummers zijn fout [3]’ zijn hoge hits.
Fantastische smaak, en verder niks?
Wat dacht je van een zooitje E-nummers?
My100cans via Wikimedia Commons
Wetenschappelijk onderzoek wordt wel genoemd, maar bijna altijd hetzelfde:
ene Ramazzini [4]. Tijdens dat onderzoek zou naar voren zijn gekomen dat aspartaam
kankerverwekkend zou zijn in muizen en ratten.
Ik gluur op het etiket van mijn colafles: ja hoor, aspartaam.
Is mijn dieetoptie juist slecht voor me?
“Daar kan ik heel duidelijk over zijn: NEE.” vertelt voedingsdeskundige Ralf Hartemink van
de Universiteit Wageningen [5] desgevraagd. “Aspartaam is waarschijnlijk het best onderzochte
voedseladditief dat er is. Toen Ramazzini’s onderzoek uitkwam, zijn alle veiligheidstesten
overnieuw gedaan, plus nog een flink aantal andere onderzoeken.
Biologie | Thema Voeding en vertering VWO | Artikel E-nummers en additieven
En bij al die testen zijn geen negatieve effecten gevonden bij de hoeveelheden die in
consumentenproducten zitten. Ook als je een hele fles cola light leegdrinkt.”
De ‘E’ van veilig
De eisen waar voedingsadditieven aan moeten voldoen in Europa zijn namelijk best zwaar, en
staan beschreven in de Warenwetbesluiten [6]. Als een fabrikant een stof aan zijn product wil
toevoegen, moet hij op alle mogelijke manieren bewijzen dat het veilig is.
Eén van de eisen is dat de fabrikant toxiciteitstesten moet doen. Dat komt er eigenlijk op neer
dat de stof in steeds grotere hoeveelheden aan minstens drie soorten proefdieren gevoerd
wordt. Er wordt dan gekeken bij welke concentratie de gevoeligste diergroep bijwerkingen
begint te vertonen. De concentratie die daar net onder zit, wordt wel deNOAEL [7] (no adverse
effect level) genoemd. Die concentratie is dus de hoeveelheid milligram per kilogram
lichaamsgewicht per dag, die je in zou kunnen nemen zonder gevaar te lopen.
Maar omdat een mens nu eenmaal geen muis of konijn is [8], nemen de richtlijnen het zekere
voor het onzekere en delen de NOAEL door tien. En nog een keer, omdat niet alle mensen
even groot en zwaar zijn. En natuurlijk moeten kinderen, die veel minder wegen, ook veilig
appelstroop kunnen eten. Dat vormt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid [9] en is
dus honderd keer minder dan de concentratie waar proefdieren nog net géén last van kregen.
Tot slot wordt er gekeken hoeveel ‘de gemiddelde mens’ eet. Een additief kan natuurlijk in
meerdere etenswaren voorkomen en dan mag je nog steeds niet boven die maximale dosis
uitkomen. Zelfs niet als je op één dag een hele fles cola drinkt én lasagna al verde eet. Dingen
die ‘de gemiddelde mens’ vaak eet (brood, boter, thee, koffie) mogen dus minder bevatten
dan dingen die we heel zelden eten, zoals speciale franse kaas.
Elk toegevoegd additief zit dus meer dan een factor 100 onder de gevarenzone.
Een flinke veiligheidsmarge, en alleen dan krijgt de stof een ‘E’ voor het nummer.
Eigenlijk is dat dus eerder een teken van veiligheid dan van kunstmatigheid, zoals sceptische
sites beweren.
Ook het sap van rode bietjes geldt als een E-nummers (E162) en
dat is toch echt puur natuur.
amoritze/Flickr
E-nummers zijn overal
“Sterker nog, 80% van de E-nummers zijn gewoon natuurlijke stoffen” voegt Hartemink
daaraan toe. "Als je helemaal geen E-nummers wilt eten, kan je alleen nog water, suiker en
zout eten.
Een lekker tomaatje? Bevat zelf al 15 E-nummers. Eieren bevatten onder meer lectihine
(E322), betacaroteen (E160a) en lysozym (E1105). Vitamine C is nummer E300, en komt in
aardappels, vlees en fruit volop voor. Maar dat hoeft er dan weer niet op te staan, dat zou een
chaos worden. We kunnen niet elke tomaat bedrukken.
Daarmee wil ik niet zeggen dat natuurlijke stoffen niet schadelijk kunnen zijn, dat hangt
helemaal van de dosis af. Zelfs van water kun je doodgaan, als je er maar genoeg van drinkt.
Maar dan hebben we het wel over excessen: 75 liter water op één dag bijvoorbeeld.
Dat is waarschijnlijk ook wat er mis ging bij het aspartaam onderzoek van Ramazzi.
Biologie | Thema Voeding en vertering VWO | Artikel E-nummers en additieven
Het dieet van die ratten bestond voor 10% uit aspartaam. Omgerekend naar menselijke
hoeveelheden zou je dan 100 gram aspartaam per dag moeten eten, dat is net zo zoet als 15
kilo suiker! Per dag, iedere dag!
Hoe die ratten het op hebben kunnen eten blijft mij een raadsel. Maar met een ADI van 7,5
mg/kg/dag kom je daar als mens echt niet aan hoor. Dan zou je 4 liter frisdrank, of 320
kauwgumtabletten, of 133 zoetjes, of 12 liter vruchtenyoghurt per dag moeten eten of
drinken. Zelfs in combinatie halen de meeste mensen dat niet, zeker niet elke dag. En dan zit
je dus nog 100 keer lager dan de bijwerkingen bij de proefdieren."
Grappig feitje: de regels zijn tegenwoordig zo streng, dat er dingen zijn die al we al heel lang
gebruiken maar eigenlijk niet door de testen heen zouden komen. Hartemink: “Zout
bijvoorbeeld, dat verhoogt je bloeddruk. Dat is een bijwerking die de EFSA (Europese
voedingsautoriteit) nu echt niet meer zou accepteren. Maar ja, dat is historisch zo gegroeid.”
Tussen de oren?
Natuurlijk zijn er wel mensen die extra gevoelig zijn voor bepaalde ingrediënten. "Zo ken ik
bijvoorbeeld een dame die intolerant is voorglutamaat (E621), vertelt Hartemink. “Dat is heel
vervelend, want het komt in allerlei dingen voor. Vis, tomaten, kaas, en zo kan ik nog wel
even doorgaan. Maar zij wordt niet geloofd door de artsen, omdat er zo veel mensen zijn die
alleen maardenken dat E-nummers slecht voor ze zijn. Je kent ze wel: van die types die
zeggen dat ze niet tegen kleurstof A kunnen en uitslag krijgen als ze het op de verpakking
lezen, maar als je ze taart geeft waar het inzit hebben ze nergens last van. Puur
psychosomatisch.”
Het komt echter ook voor dat E-nummers wèl van de lijst af worden gehaald, of een extra
waarschuwing moeten krijgen. Van de kleurstofamarant [10] bijvoorbeeld, werd door
voortschrijdend inzicht bekend dat één van de afbraakproducten schadelijk kan zijn.
Nu kunnen mensen deze stof niet afbreken, maar darmbacterien mogelijk wel. Dus mocht de
stof niet meer aan nieuwe producten worden toegevoegd, en moesten de bestaande
fabrikanten op zoek naar een alternatief. “Maar dat is pure voorzorg, er is geen enkel
onderzoek dat bewijst dat dat afbraakproduct ook echt ontstaat,” aldus Hartemink.
“Maar soms gaan media en politiek helemaal met dit soort dingen aan de haal.”
Zo ook in 2007 bij de “Southampton Six”. In ditonderzoek [11] werd gepubliceerd dat de
combinatie van bepaalde kleurstoffen met benzoaat [12] verhoogde kans op ADHD zou geven.
De EFSA heeft de betreffende stoffen opnieuw bekeken, maar kon geen verhoogde
hyperactiviteit ontdekken [13]. Maar de pers dook erop en er is flink gelobbyd in Brussel,
daarom moet er per 20 juli 2010 toch een waarschuwing op de verpakking komen.
Dat hebben fabrikanten natuurlijk liever niet op hun snoep, dus schakelden producten over op
een ander E-nummer. Hartemink: “Het is natuurlijk belangrijk om consumenten goed te
informeren. Maar deze waarschuwing is niet bewezen en gaat mij echt te ver.”
Wie kent ze niet, die kleine gele banaantjes waar
je je als kind ongans aan at? Sinds 20 juli moet
daar deze extra waarschuwing op:E104 kan de
oplettendheid of activiteit van kinderen negatief
beïnvloeden. Maar wat doen al die suikers met de
oplettendheid van kinderen?
Bo Blanckenburg
Biologie | Thema Voeding en vertering VWO | Artikel E-nummers en additieven
Fabrikanten kunnen ook op andere manieren inspelen op de ongerustheid van consumenten.
In plaats van het E-nummer, mogen ze namelijk ook gewoon de stofnaam op de verpakking
zetten. Lysozym, een eiwit dat als conserveringsmiddel wordt gebruikt, kan als lysozym,
E1105 of als ‘kippeneiwit’ op de verpakking staan.
Het NIZO instituut speelt daar handig op in en ontwikkelt andere eiwitten die bijvoorbeeld als
verdikkingsmiddel kunnen dienen. Of deze eiwitten dan ook een additievenstatus moeten
krijgen is niet helemaal duidelijk, volgens Bernd van der Meulen, professor voedingswetgeving
aan de Universiteit Wageningen. “Het is een dun lijntje: als een stof als ingrediënt in een
product zit, wordt hij alleen als zodanig op de verpakking vermeld krijgt hij geen e-nummer.
Als hij als additief wordt toegevoegd, eigenlijk wel. Maar eiwitten worden al eeuwen als
voedsel geconsumeerd en niet als gevaarlijk beschouwd, dus in dit geval zal het waarschijnlijk
‘ingredient’ worden.”
Schuldgevoel? Nergens voor nodig!
Tot slot nog even terug naar mijn magnetronlasagne. Is die nu minder gezond dan een
zelfgemaakte ovenvariant? “Als hij evenveel vet en koolhydraten bevat, is de
magnetronmaaltijd waarschijnlijk zelfs beter voor je,” vertelt Hartemink.
“Een magnetron verwarmt meestal sneller, en dan blijven er meer vitaminen intact dan bij
langzame opwarming in de oven.”
Bron: http://www.kennislink.nl/publicaties/e-nummers-en-additieven
Biologie | Thema Voeding en vertering VWO | Artikel E-nummers en additieven
Download