VOORWOORD Dit boekje bevat 50 stukjes over

advertisement
VOORWOORD
Dit boekje bevat 50 stukjes over China en Japan, uit heden en (vooral) verleden: verhalen,
mythologie, folklore, kunst, religie, humor en wetenswaardigheden.
Wat beide landen delen is het contrast tussen een moderne maatschappij en eerbied voor de
eigen eeuwenlange cultuur. Bovendien is hun geschiedenis innig verbonden.
China en Japan boeien me al vele jaren, en daarom lees en schrijf ik er meer over dan over de
meeste andere culturen. Vandaar dat ik er nu een apart boekje aan wil wijden.
Loes Modderman 2012
1
INHOUD
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
De acht onsterfelijken
Feng Shui in China
De stenen van Lafcadio
Shaolin monniken
Chinees Geestenfestival
De heilige berg E'mei
Echt stenen
De ziel van de klok
Karakuri
Japanse geesten
De Chinese hemel
Chindogu- onnutteloze uitvindingen
Da's weer eens wat anders
Mini-Nashi-Hoichi
Liefde en dood in Azië
Wabi Sabi
Omoto- Kyo
Dazu - uit de rotsen gesneden
Wierook als tijdmeting
Alles in het bloed
De harp - een Tao legende
Scholar's Rocks
Kraanvogels
Chinese draken
Ceremoniële thee
De geesten van Osoresan
Des keizers Jade
Japanse orbs en steencirkels
Een Japanse legende
Blunder
Het medium zand
Lichtgevend geluk
Met kurk
Ginseng
Shikoku pelgrimage
Een Japanse straatzanger
Haargrens en wortelmens
Een parabel
In een Japanse tempel....
Megaboeddha
Japanse zwangerschappen
Eenvoud in tweevoud
Shakuhatchi
Okinawa's Sterzand
Chinese voeten
Tanuki
Johrei
Japanse lantaarns
Charles Fort in China
Alien in Japan
2
1. DE ACHT ONSTERFELIJKEN (Paht Tai Shien Cho)
Toen ik een tijdje geleden in het Kröller Müller museum in Otterlo een beeldje zag van een van de Acht
Onsterfelijken uit het Taoïsme, wist ik dat ik daar meer over wilde weten. Het oude beeldje had een verhoogde kale
schedel, wat de kleine Chinees een eerbiedwaardig en aandoenlijk uiterlijk gaf.
Een zoektocht op internet bracht veel aan het licht, en toen ik gisteren in een Chinese winkel in Amsterdam vroeg
of er soms beeldjes van alle acht waren, moest de eigenaar bekennen dat in alle jaren dat hij de winkel dreef nog
nooit een Nederlander naar de Acht Onsterfelijken had gevraagd. Gewoon omdat niemand ze hier schijnt te
kennen. Hij keek ervan op.
Wat weten we tenslotte van China, behalve dat hun eiergerecht foe yong hai heet en het land groot en
communistisch is?
De winkeleigenaar, zelf een Chinees, was het
roerend met me eens dat er nog wel meer te
weten valt, van iedere cultuur. En terloops
kreeg ik een lesje in Chinese calligrafie en de
beharing van penselen, werd ik ingelicht over
de verschillen in het Chinees van toen en nu,
en werd me verteld hoe kurk- landschapjes
worden vervaardigd.
Hoewel ik het dus zonder de acht
onsterfelijken moest stellen was m'n bezoek
niet voor niets geweest.
Maar nu die onsterfelijken.
De traditie is het er niet over eens of de
groep nu uit 6 mannen en twee vrouwen
bestaat, of 7 mannen en één vrouw.
Vrouw nummer twee wordt soms als een
jongen afgebeeld.
Hun legendarisch bestaan gaat terug op de
geschiedenis. Ooit, zegt men, hebben ze
geleefd als gewone stervelingen uit alle lagen
van de maatschappij, maar door een leven
van intensief mediteren en Taoïstische praktijk hebben ze onsterfelijkheid verworven, en magische krachten.
Net als heiligen in het Christendom zijn ze te herkennen aan hun attributen.
Hun namen zijn in fonetisch Chinees steeds anders, maar dit zijn ze bij benadering:
Lu Dongbin, de leider, heeft een witte baard en is gekleed als een geleerde. Hij werd geboren in 755 AD en stierf in
805. Hij heeft een magisch zwaard waarmee hij wonderlijke dingen kan doen. Daarom is hij patroonheilige van
kappers geworden.
Li TieGuai draagt een ijzeren kruk, en een fles van een kalebas, en is de heilige van de zieken.
Zhongli Quan draagt een waaier, en vertegenwoordigt militairen. Vraag me niet wat een waaier met soldaten te
maken heeft.
Chang Kuo Lao leefde in de 7de eeuw, en wordt vaak met een muilezel afgebeeld, en draagt een drum met
stokken. Hij is een oude man.
He Xiangu is de vrouw in het gezelschap, uit de late 7d eeuw. Zij draagt een lotusbloem of een bloemenmandje.
3
Een andere vrouw - of een jongen, is Lan CaiHe, die ook een
bloemenmand als attribuur heeft en de patroonheilige van
bloemisten is, naars zijn/haar functie als zanger.
Han XiangZi was van hoge komaf. Hij was de neef van de geleerde
en staatsman Han Yu, uit de Tang Dynastie, en hij wordt afgebeeld
met een fluit, waardoor hij de musici onder zijn hoede heeft.
Cao GuoJiu, of 'keizerlijke oom' was verwant aan de Sung
keizerlijke familie, en zijn attributen zijn kleppers, of een jade tablet.
Daarmee zorgt hij voor acteurs.
Afbeeldingen van de acht onsterfelijken zijn vaak gekoppeld aan
zee, golven, of een boot waar ze samen in zitten.
Hoewel er veel verhalen zijn waarin het achttal een rol speelt, is
één legende de bekendste geworden: die van de overtocht over de
Oostelijke zee.
Toen ze daar aankwamen den de zee op wilden gaan, stond er een harde wind en de golven waren gevaarlijk
hoog. Lu Dongbin stelde voor dat iedereen zijn eigen attributen op de golven zou gooien, ook al waren die niet
speciaal geschikt voor het oversteken van het water.
Maar zie, elk instrument en voorwerp deed z'n werk, de golven werden rustig, en alle acht konden de zee zonder
gevaar oversteken.
Een mooi symbolisch verhaal van hoe men, als men wijs gebruik maakt van zijn eigen gaven, 'wilde zeeën' kan
temmen en zijn doel kan bereiken.
De acht onsterfelijken zijn een dankbaar onderwerp voor het versieren van porcelein, lantaarns, vliegers en
borduurwerk, en er zijn talloze schilderijen en ornamenten waarop ze zijn afgebeeld met hun belangrijkste
attributen: de bloemenmand, de lotus, de kalabas, de kruk, het zwaard, de fluit, de kleppers en de waaier.
Er zijn boeken voor volwassenen en voor kinderen over hun avonturen geschreven, want ieder van de acht heeft
zijn eigen legende over hoe hij onsterfelijk werd. Die legendes zijn uitgebeeld in tempels en in de tuinen van
openbare gebouwen. Overal komt men ze tegen.
Omdat het Taoïsme hen zoveel voorspoed heeft gebracht staat de groep voor geluk en een lang leven, en zijn ze
in de Chinese mythologie een voorbeeld voor iedere gelovige. Want de onsterfelijken werden onsterfelijk omdat ze
eenheid met de Tao bereikten, en, zegt de Leer: wie in complete harmonie is met de Tao overwint de dood, en zal
eeuwig in zijn lichaam kunnen blijven.
Blijkbaar is dat de acht onsterfelijken gelukt.
4
2. FENG SHUI IN CHINA
De Westerse New Age-beweging heeft zich dankbaar meester gemaakt van het
Chinese begrip Feng Shui, en populaire bladen en moderne praktizijns van deze oude,
aardgebonden traditie schrijven er populaire artikelen over en vertellen u graag hoe u uw
dressoir harmonischer moet plaatsen in relatie tot uw bankstel.
Maar zoals meestal met dit soort 'overnames' uit de duizenden jaren oude gebruiken
van het Verre Oosten, doen we er goed aan niet alles klakkeloos te geloven of
kritiekloos toe te passen, na een cursusje in het een of ander of het lezen van een
artikeltje in Happinez.
Vanuit deze gedachte een kleine bijdrage geënt op het monumentale werk in 6 dikke
delen van de Nederlandse Sinoloog Dr. Jan Jacob Maria de Groot (1854-1921) ◄: 'The
Religieus Systems of China' verschenen in 1892. Gelukkig heb ik een uittreksel bij de
hand, maar het volledige werk is voor de liefhebber gratis te downloaden bij Project
Gutenberg en op www.archive.org.
FUNG betekent wind, SHUI betekent water, of meer specifiek: regen. De combinatie betekent 'klimaat'.
"Dit systeem", schrijft de Groot rond 1890, "is zeker geen moderne creatie. Het heeft zijn wortels in de oudheid,
toen de bewoners van deze wereld totaal afhankelijk waren van de invloeden van hemel en aarde, en dat de beste
manier van leven was om in perfecte harmonie met die invloeden te zijn."
Is men dat niet, bestrijdt men Tao, de wegen van de natuur, dan ontstaan
er conflicten waarin de mens onvermijdelijk het onderspit delft.
Hoe modern kan het wezen.
Feng Shui, geworteld in het Taoïsme, is haast net zo oud als China zelf
en gaat zeker 4000 jaar terug in de tijd.
Het is logisch dat uit het bovenstaande volgt dat de ligging van huizen,
dorpen, steden en graven in harmonie werd gepland met de Fung Shui
theorie.
Dat, zegt de Groot, wordt als een wonder van welbevinden beschouwd,
maar is in werkelijkheid een gesel. En hij legt uit waarom hij er zo over
denkt: "De natuur is in China nooit op een wetenschappelijke manier
bestudeerd. Daarom is Feng Shui niet gebaseerd op verantwoorde
ideeën, die door kritische studie van hemel en aarde zijn ontwikkeld, maar
op dogmatische formules geput uit oeroude werken en verheven tot
monumenten van diepe
menselijke wijsheid. Maar
Feng Shui is een
samenraapsel van
kinderlijke absurditeiten en
verfijnde mystiek; een ridicuul
karikatuur van wetenschap. Natuurfilosofie in China is een enorme
body van geleerdheid zonder een spoor van werkelijke kennis."
Zegt de Groot. In 1890. Ook dat klinkt als de mening van een
moderne wetenschapper.
Of hij gelijk heeft of niet kunnen we moeilijk beoordelen, in streken
waar Feng Shui alleen nog over binnenhuisarchitectuur gaat en niet
over een levensovertuiging waarin alles met alles samenhangt.
Ik geef graag die oude Chinezen het voordeel van de twijfel. Konden
ze het niet 'wetenschappelijk' beredeneren, ze konden wel veel
aanvoelen, en hun superieure kennis van het menselijk lichaam en
zijn energiehuishouding staat er garant voor dat het daarginds niet
allemaal misleide geesten waren.
De Groot wijdt een heleboel bladzijden aan begrafenispraktijken en de omgang met de voorouders, in relatie tot
Feng Shui. Hij schrijft:
"De hiao, de vrome eerbied die elke Chinees zijn overleden ouders en naaste verwanten bewijst, verplicht hem hun
graven zo te organiseren dat ze onder dezelfde goede invloeden van de Natuur verkeren als waar een levende zijn
huis naar richt. Op die manier verzekert hij zich niet alleen van hun rust en comfort, maar ook van hun
welwillendheid ten opzichte van hemzelf, die zich hopelijk uiten in veel zonen en veel zegeningen.
In het kiezen van een plaats om iemand te begraven wordt minstens zoveel rekening gehouden met invloeden van
de hemelen als met de aarde.
Met deze Feng Shui denkwijze worden de graven van de voorouders machtige instrumenten van zegen of straf,
want de voorouders maken de natie en de levenden zijn afhankelijk van hun gunsten en goodwill.
Wanneer iemand niet gezegend wordt met veel zonen, arm blijft, ziek wordt, dan zal er allicht iets niet goed gegaan
zijn in de Feng Shui van de begrafenis van iemand in de familie.
5
En zielen verkeren niet alleen in graven, ze houden zich ook op in de voorwerpen op het huisaltaar en in tempels,
dus ook daar dient men de Feng Shui regels zorgvuldig in acht te nemen.
Daardoor wordt ook het construeren van huizen en vooroudertempels gedaan in overeenstemming met Feng Shui,
en geen altaar of sanctuarium ontkomt aan een precieze berekening van de meest gunstige plaats om te bouwen.
Iedere Chinees beschouwt zich als een Feng Shui expert. Zelfs de minst ontwikkelden in de Chinese samenleving
bezitten een grote kennis van Feng Shui, en men kan zelfs kinderen op straat met gezag horen discussiëren over
haar toepassing."
In de praktijk valt het niet mee om de doden te begraven op een
ideale plek. De Groot: "Het moet worden voorkomen dat
onberekenbare winden de tombe kunnen bereiken. Daarom is een
bergflank aan te bevelen wanneer er natuurlijk rotsformaties zijn die
het graf - of het gebouw - aan beide kanten beschermen, en er een
wijd uitzicht is aan de voorkant. Als gevreesd wordt dat de winden
toch door de structuur van het landschap het graf kunnen
bereiken, dan heeft men een oplossing: men bouwt het graf zo dat
de dode die zwakke plek in het Feng Shui-plan niet kan zien, door
er een grote steen of een bouwwerk voor te plaatsen."
Gaten in de bescherming kunnen makkelijk omzeild worden door
de dode dieper te begraven, maar dat is bij Feng Shui geen
oplossing, want de protectie werkt alleen als de dode het bouwsel ook kan zien, en daarvoor moet hij niet dieper
dan nodig is begraven worden.
Maar praktisch als Chinezen zijn, hebben ze voor al deze problemen wel een
oplossing. De doden kunnen gerust zijn.
Behalve het manipuleren van de wind is ook water van cruciaal belang bij het
bouwen van graven en huizen.
Wanneer er geen natuurlijke stroom langs een graf gaat construeert men een
tank waar het water dat van de berg afstroomt als het regent in de tank
terechtkomt. Zo'n tank constructie is aan duizend regels gebonden, niet te groot
niet te klein, het water mag niet te snel en niet te langzaam stromen, maar de
belangrijkste is dat die voorziening vanuit het graf, in tegenstelling tot
bescherming tegen de elementen niet gezien mag worden. Uitdrukkelijk niet.
Stel je voor. Voor ons niet voor te stellen.
Wee degene die de harmonie van de elementen verstoort!
Geen wonder, zegt de Groot, dat de Chinezen zich afhankelijk hebben gemaakt
van wichelaars die voor ieder huis, iedere tempel en ieder graf de juiste plaats
wichelen, en daarmee levenden en doden voor de woede van de Hemel behoeden. Iedere rots en steen en
iedere centimeter grond wordt door hen geïnspecteerd en beoordeeld op zijn harmonische samenstelling, zijn vorm
en wat die vertegenwoordigd in de Feng Shui leer van de vijf elementen: aarde, metaal, hout, water en vuur. De
wichelaar maakt gebruik van een speciaal
kompas waarop de elementen zijn aangegeven.
Het valt te begrijpen dat als iemand onverwacht
sterft, het menigmaal voorkomt dat er nog geen
geschikte begraafplek is gevonden. Ook worden
soms binnen families de bevindingen van de
aangewezen wichelaar betwist, en moet er een
'second opinion' worden geregeld.
Zo'n tweede wichelaar is meestal snel in het
ontdekken van iets wat de eerste over het hoofd
heeft gezien. Professionele jaloezie is ook de
spirituele Chinezen niet vreemd. En denk je in
dat er bijvoorbeeld een brok steen onder de
aarde is veronachtzaamd, waardoor, schrijft de
Groot, "de Aardse en Hemelse adem het
lichaam van de overledenen niet kan
bereiken...."
In een land waar iedereen verstand had van Feng Shui en de mening van deskundigen aan een stuk door werden
betwist, zal menige dode lang boven de grond hebben moeten blijven.
En dan gaat dit alles alleen nog maar over bouwen en begraven. Laat staan wat er in de rest van die door Feng
Shui gedomineerde samenleving allemaal onderzocht en bedacht moest worden. Niet echt om op te schieten.
Na het lezen van dit alles heb ik het gevoel dat onze zeer beperkte opvatting van Feng Shui misschien zo gek nog
niet is, als je er van houdt. Dan gebeurt er tenminste nog eens wat.
6
3. DE STENEN VAN LAFCADIO
Lafcadio Hearn is een van mijn favoriete schrijvers. De meeste mensen zullen
nooit van hem gehoord hebben, maar dat ligt vooral aan het feit dat hij al jaren
dood is. Om precies te zijn, al ruim een eeuw.
Hearn werd geboren in 1850, als zoon van een Ierse vader en een Griekse
moeder.
In de loop van zijn journalistieke carrière kwam hij in 1891 voor een opdracht
in het keizerlijk Japan terecht, en dat land kroop in zijn botten.
Hearn maakte zich de taal eigen en de cultuur, wat voor een Westerling niet
meegevallen zal zijn. In de jaren die hem nog restten tot zijn overlijden in 1904
doceerde hij aan de universiteit van Tokyo, en schreef hij een serie prachtige
boeken over het leven in Japan, de geesten, de legenden en alles wat zijn
gevoelige natuur trof.
De meeste van zijn boeken zijn herdrukt maar ook op Project Gutenberg te
vinden en gratis te downloaden : www.gutenberg.org .
Hearn was een taal- en
sfeerkunstenaar. Ik ga hem nu
vertaald citeren, want zelf kan ik het niet beter vertellen.
"Om de schoonheid van de Japanse tuin te bevatten is het nodig om
te begrijpen - of althans te proberen te begrijpen - wat de
schoonheid van stenen voor de Japanner betekent. Niet de stenen
die door mensen uit groeven worden gewonnen, maar stenen die
alleen door de natuur hun vorm gekregen hebben. Tot je met je hele
wezen kunt voelen dat stenen karakter hebben, klank en
gevoelswaarde, zal de artistieke betekenis van de Japanse tuin niet
aan je geopenbaard worden. In de vreemdeling echter, ook al is hij
gevoelig voor esthetiek, zal dat gevoel door studie moeten worden
gecultiveerd. De Japanner is het aangeboren; de ziel van het ras
begrijpt de Natuur oneindig veel beter dan wij dat doen, tenminste
wat betreft de zichtbare vormen. Het werkelijke gevoel voor de
schoonheid van stenen kan alleen bereikt worden door bekendheid met het Japanse gebruik en de keuze ervan.
Je kunt niet over straat lopen zonder met de esthetiek van stenen geconfronteerd te worden. Als je tempels nadert
die langs de weg staan, of heilige bomen, parken of begraafplaatsen, overal zul je grote, onregelmatige platte
onbewerkte stenen vinden - vaak uit rivierbeddingen, gepolijst door het water en met karakters beschreven. Die
stenen staan daar als offergaven, als herinneringsmonumenten, als grafstenen en ze zijn veel kostbaarder dan de
stenen die met de beeltenissen van goden zijn versierd.
Bij bijna elke grote hoeve, elke schrijn zul je grote onregelmatige
brokken graniet of een andere harde steensoort aantreffen,
geërodeerd door de regens en omgevormd tot waterbekkens door
een ronde holte te maken in de
top. Dat is de gewone manier
om stenen te gebruiken, ook in
de armste dorpen, en als je enig
natuurlijk artistiek temperament
hebt, dan kan het niet anders of
je ontdekt vroeg of laat hoeveel
mooier deze stenen zijn dan de
vormen die een steenhouwer
maakt.
Het is zelfs mogelijk dat je zo
gewend raakt aan de inscripties
op stenen, vooral als je veel door het land hebt gereisd, dat je er onwillekeurig
bij elke steen naar gaat zoeken, ook als die inscripties er onmogelijk kunnen zijn,
alsof de karakters deel uitmaken, als een natuurwet, van een rotsformatie.
Op den duur zullen stenen een zekere persoonlijkheid voor je aannemen, een
individualiteit die een stemming suggereert, een gevoel, zoals dat bij de
Japanners het geval is. Japan is een land van suggestieve vormen in steen,
zoals dat bij vulkanische landschappen vaak het geval is, en zulke vormen
hebben zich in de verbeelding van het ras gevestigd in een tijd lang vóór de
datum van die archaïsche tekst die ons vertelt over demonen in Izumo "die rotsen maakten, en de wortels van
bomen, en het schuim op de groene wateren. In elke provincie zijn stenen waarvan men zegt dat ze heilig zijn of
onheilig, of miraculeuze krachten bezitten, of rijkdom kunnen schenken, en er zijn stenen waarvan men volhoudt
dat ze zich hebben gebogen voor de monnik Daita toen hij hen de woorden van de Boeddha predikte...."
7
4. SHAOLIN MONNIKEN
Wat een mens met zijn lichaam
kan doen is met geen pen te
beschrijven.
In circussen en bij turnwedstrijden kunnen we ons
verbazen over de beheersing,
de kracht en de soepelheid van
een getraind lichaam, maar als
je op internet foto's ziet van
KungFu beoefenaars dan slaat
dat werkelijk alles.
Er was eens....
volgens de legenden ergens
tussen 520 en 527 A.D. een
Boeddhistische monnik, Bodhidharma, die naar de obscure Shaolin Temple ▲op de berg Song
in de provincie Henan in China opklom en daar negen jaar doorbracht.
In die negen jaar zat Bodhidharma niet stil. Hij stichtte twee wereldberoemde tradities: die van CHAN - in Japan
bekend als ZEN, en hij legde de fundering onder de training van de fameuze vechtende Shaolin monniken, een
traditie waaruit het Chinese KungFu en QiGong ontstonden, gevechtsdisciplines die doorwerkten in Japan en in de
rest van de wereld.
Het verhaal gaat dat toen
Bodhidharma in Shaolin
aankwam, hij daar zwakke en
ongezonde monniken aantrof die
in slaap vielen tijdens hun
meditaties. Bodhidharma geloofde
dat een sterk lichaam en een
goede gezondheid hen zouden
helpen bij de uitvoering van hun
spirituele praktijken en hij leerde
hen drie QiGong oefeningen.
Blijkbaar had dat effect, want kort
na Bodhidharma's dood was de
nederige Tempelkok Wang
Jinnaluo in staat een gewapende
bende bandieten die de Tempel
wilden beroven te verslaan, met
alleen een houten stok als wapen.
Hij kreeg er een standbeeld voor,
en samen met de vereeuwiging
van
Bodhidarma siert hij de Song Shan Shaolin Tempel tot op de dag van vandaag.
De Shaolin Tempel en haar monniken werd tot een symbool toen 13 Shaolin
monniken de koninkrijkjes van het toenmalige China hielpen verenigen en de Tang
dynastie ((618-907 A.D.) aan de macht kwam, die drie 'gouden' eeuwen van
voorspoed zou brengen waarin kunst, wetenschap en
techniek konden gedijen.
Gedurende de Tang dynastie verspreidde de naam en
faam van de Shaolin monniken zich over heel China. Het
idee dat een monnik de wereld niet hoeft te ontlopen, maar
naar lichaam en geest weerbaar mag zijn bracht velen op
het pad van de Shaolin technieken, die werden gezien als
een middel tot het bereiken van een perfect evenwicht
tussen lichaam en geest. Spiritueel gevecht en lijfelijk
gevecht, interne en externe kracht en beheersing zijn het
doel van de Shaolin monnik.
Shaolin Kung Fu, de oorspronkelijke vechttechniek die door Bodhidharma aan de
Shaolin monniken werd geleerd, is nu de meest wijd verbreide Chinese vechtkunst.
8
Veel Chinese generaals, soldaten en belangrijke mensen werden getraind naar lichaam en geest volgens de
KungFu principes.
Gedurende de Ming Dynastie (1368-1644) werden de Shaolin monniken voorzien van
meer wapens, zoals zwaarden, speren, en ijzeren staven. De bedreiging vanuit Japan
was reëel en de Shaolin monniken stonden als verdedigers van hun land in hoog
aanzien bij regering en bevolking. Intussen was hun aantal toegenomen tot duizenden
monniken.
Maar de vechttechnieken zonder wapens waren het meest populair en zij verspreidden
zich buiten de grenzen van China en vermengden zich met lokale technieken. Daardoor
ontstonden nieuwe vormen en bewegingen. De oorspronkelijke QiGong die in de tijd
van Bodhidharma nog uit een beperkt aantal bewegingen bestond en de basis werd voor
Shaolin KungFu, werd in de loop van de jaren ingewikkelder. Van 72 basisbewegingen
waren het er in de 14de eeuw al 170, waarbij weer onderverdelingen werden gemaakt
en diverse vechtstijlen tot ontwikkeling kwamen. Het imiteren van verschillende dieren in
beweging en naar de geest was daarbij een belangrijk onderdeel.
In Japan kwam de kaste van de Samurai ► regelrecht voort uit de Shaolin traditie, niet
alleen vanuit de vechtkunst maar ook door die bijzondere vorm van Boeddhisme die we
kennen als ZEN. Ten tijde van de Shogun, de nietsontziende militaire heersers van Japan van de 12de tot de 19de
eeuw, kwamen de Samurai op als een klasse vechters die de bevelen van hun
meerderen uitvoerden ook al kostte dat hun leven. Eerverlies was er niet bij. We kennen
de beheerste vorm van zelfmoord: Harakiri. Zelf-beheersing in alle opzichten.
Zen, die nieuwe vorm van Boeddhisme sprak de Samurai aan vanwege zijn directheid, en
omdat het niet afhankelijk was van kennis van de geschriften.
Zoals eerder gezegd: Bodhidharma was ook de
grondlegger van ZEN, in China CHAN genoemd. We
zijn geneigd ZEN als een typisch Japanse filosofie te
zien, maar de oorsprong ligt in China, in het klooster van
Shaolin.
De diepte van de Shaolin wijsheid is overweldigend. Op
het laagste niveau leert Shaolin filosofie hoe we allemaal
verantwoordelijk zijn voor ons eigen leven en waarom de
wereld van de verschijnselen een creatie is van onze
geest.
CHAN op het hoogste niveau is wijsheid die het intellect voorbijgaat. Het is de
ervaring van Verlichting, van eenheid met het Goddelijke waarnaar de monnik
streeft, en daarmee heeft hij een lange weg te gaan.
Zegt de Boeddha:
"Je geest creëert de wereld"
Chan meesters zeggen:
"Bestudeer Chan en WuShu (Kung Fu) als één leer.
Chan is de boom van het leven, WuShu is een tak aan die boom....
Heldere kalmte is in ons allemaal; vaak vinden we het niet omdat we teveel naar
buiten kijken..."
In 2008 bij de Olympische spelen in Beijing heeft de Chinese regering lang
geaarzeld om de Shaolin krijgers met KungFu op de kaart te zetten en zo te
bewerken dat KungFu een Olympische sport wordt. Toen er eindelijk
toestemming was weigerden de monniken. Zij beschouwen hun op Zen
gebaseerde kunst niet als een wedstrijdsport die door jury's beoordeeld kan
worden, maar als een geestelijke oefening. Seculiere Chinese KungFu
beoefenaars zullen hun weigering betreuren, maar de Shaolin traditie heeft het
nog altijd voor het zeggen.
Wat de Samutai van Japan aansprak in het Zen Boeddhisme is nog altijd de grote aantrekkingskracht voor
de miljoenen die zich er tegenwoordig mee bezighouden, binnen en buiten het Boeddhisme. Het doel van
Zen is om alle aangekoekte bijkomstigheden die een mens in zijn leven geestelijk verzamelt, af te gooien
en het bestaan terug te brengen tot de kern van Zijn.
De Shaolin tempel die een zware tijd heeft gehad tijdens de Culturele Revolutie van Mao, is weer
teruggeveerd, en opnieuw een trekpleister voor monniken zowel als andere zoekers. Ook op andere
plaatsen zijn kloosters waar de Shaolin traditie wordt doorgegeven. Mao zal vergeten worden, maar
Bodhidharma is nog steeds een held.
9
5.CHINEES GEESTENFESTIVAL
Vergelijkbaar met het Amerikaanse Halloween is
een eeuwenoud feest in China: het Hongerige
Geestenfestival.
Het valt op de 14de nacht van de 7de maanmaand,
en in heel China wordt het gevierd.
China heeft een rijke en heel diverse cultuur waarin
er heel veel plaats is voor folklore. Geesten en
mythologische dieren spelen daarin een grote rol,
en laat het maar aan de Chinezen over om een
kleurig en spectaculair feest te organiseren.
Het festivalis geworteld zowel in het Boeddhistisch als in het
Taoïsme en daarom heeft dit festival voor alle Chinezen een
speciale betekenis.
Chinezen geloven dat de doden geesten worden die tussen
hemel en aarde verblijven. Geesten zonder nakomelingen die
offers kunnen brengen op het Geestenfestival, kunnen de
levenden een hoop last bezorgen. Om dat te voorkomen is er alle
reden om van dit feest een 'liefdesfeest' te maken.
Aan de basis van het feest ligt een legende:
Mu Lian was een jongeman die monnik wou worden, ondanks
zijn moeders gesmeek om bij haar te blijven en te zorgen voor
haar oude dag. Mu Lian zette door, en toen hij zijn training
beëindigt had, ontdekte hij dat z'n moeder intussen was
gestorven en voor zonden waar hij niets van wist in de hel was
terechtgekomen.
Als goede zoon zette hij al z'n vermogens in om haar uit de hel te
bevrijden. Hij vastte, bad en bracht talloze offers in voedsel en
spirit geld aan de Heer van de Onderwereld. Uiteindelijk was Mu Lian is staat zijn moeder te bevrijden, en daarmee
te voorkomen dat ze een 'hongerige geest' werd die altijd uit was op bevrijding.
Traditioneel is voorouderverering een belangrijk deel van het festival.
Er wordt veel voedsel bereid en geofferd en geld en textiel verbrand om de geesten van de voorouders die het
festival bezoeken tevreden te stellen. Daarnaast worden miniatuur papierbootjes en lantaarns in de rivier
losgelaten, wat bedoeld is om verloren geesten en voorouderspirits de weg te wijzen.
Voor de Chinezen is dit festival in de eerste plaats een verbindingsritueel tussen levenden en doden, aarde en
hemel, lichaam en geest.
In de Chinese traditie wordt de zevende maand de Geestmaand genoemd. Chinese maanmaanden variëren in
relatie tot onze kalender. De 7de maand valt ergens in de periode september/oktober.
Volgens het volksgeloof komen in die maand de geesten
uit de onderwereld om de aarde te bezoeken. Het
Hongerige Geestenfestival is de climax van een serie
festiviteiten die in die maand plaatsvinden. Omdat de
geesten 'los' zijn, wordt men aangeraden met donker thuis
te blijven. Veel sociale gebeurtenissen worden gemeden in
de Geestenmaand, zoals verhuizingen, het openen van
een business, of trouwen.
Zwemmen en andere watersporten worden ontmoedigd.
Als er een kind op de dag van het Hongerige
Geestenfestival wordt geboren, wordt zijn geboortedatum
officieel bij inschrijving veranderd, om de schijn te
vermijden dat het kind iets met de geesten te maken heeft.
Als iemand op die dag doodgaat dan is de familie daar niet
blij mee, want dan wordt zijn spirit door de geesten
meegenomen naar de onderwereld.
Hoewel de Chinese versie van Valentijnsdag ook in de 7de maand valt, zijn het toch de geesten die de meeste
indruk maken. Men vertelt elkaar dat je gegarandeerd een geest zult zien als je in het donker buiten bent, en er zijn
genoeg mensen die dat kunnen bevestigen.
10
6. DE HEILIGE BERG E'MEI
Deze in oude stijl geschilderde afbeelding van Mount Emei is van de
Chinese schilder Zhang, en dateert uit 1953.
Maar de berg heeft al heel vroeg veel kunstenaars geïnspireerd.
In 1996 werd hij door de UNESCO op de lijst van Werelderfgoed geplaatst,
samen met zijn overbuurmnan, de reusachtige Boeddha van Leshan.
Mount E'Mei is een heilige berg in de provincie
Sechuan in het zuiden van China. De berg is
31.00 m. hoog, en op het hoogste punt staat de
gouden 'Golden Summit' tempel ►
Maar op de hele uitgestrekte berg zijn meer dan
100 kloosters en tempels gebouwd, want sinds
de introductie van het Boeddhisme in China is
Mount E'Mei een bijzondere plaats geweest
waar velen een toevlucht zochten.
Een van de belangrijkste kloosters is het
Wannian klooster, met een gouden beeld van
de Puxian Bodhisatva gezeten op een witte
olifant met 6 slagtanden. Het wrijven van de
achterpoten van de olifant schijnt geluk te
brengen. ►
De berg is door zijn vele
bezienswaardigheden een
trekpleister voor gelovigen en
toeristen. Onderweg zijn er ook
taferelen zoals hieronder uit de
rotsen gehakt, en het uitzicht vanaf verschillende punten langs de route is
fenomenaal. Op internet staan veel foto's die er een beeld van geven.
Bijzonder zijn de
'vier speciale
fenomenen' van
Mount E'Mei.
Dat zijn de
zonsopgang, de
zee van wolken,
de Boeddha
stralen en de
heilige lampen.
De zonsopgang wordt beschreven in
dichterlijke taal: de wolken veranderen van
kleur van diep paars naar rose voor de zon
werkelijk opkomt, als een stralend rode schijf.
Na zonsopkomst schieten er miljoenen stralen
over het landschap en Mt Emei baadt in een
gouden licht.
De zee van wolken is misschien bijzonderder.
De wolken in een berglandschap geven altijd
een mysterieuze tint aan de omgeving, maar
hier is dat nog meer het geval. Die wolken die
een deel van de rijke vegetatie onzichtbaar
11
maken vinden we in alle oude Chinese afbeeldingen
terug.
Wie hoog genoeg staat op de berg ziet neer op de wolken
die zich vaak in kolommen vormen en bij een sterke wind
golven als water in de zee. Bergtoppen lijken op eilanden
in een onafzienbare wolkenoceaan.
De Boeddha stralen zijn een verschijnsel dat in de
meteorologie het Spectrum van Brocken heet.
Er vormt zich een halo die soms alle kleuren van de
regenboog heeft aan de overkant van de waarnemer.
Die ziet zichzelf in het midden van de kring, en wie het
verschijnsel niet kent zal allicht denken dat er een
goddelijke figuur op de berg of in de lucht troont....
Deze foto werd door een toerist gemaakt. ▼
De Heilige lampen zijn het meest mysterieus. Ik vertaal wat ik er over
gevonden heb:
In de donkere nachten op de top van de Golden Summit kun je soms,
als je geluk hebt en de omstandigheden gunstig zijn, een punt van
licht zien drijven in de vallei, dat overgaat in meerdere lichten en
tenslotte in een hele massa. Dat zijn de beroemde heilige lichten van
Mount E'Mei.
Er zijn vier condities waar de atmosfeer aan moet voldoen om de
lichten te kunnen zien: helder weer vlak na de regen, geen maan aan
de hemel, geen wolken aan de voet van de berg en geen hevige wind
of regen op de berg.
Het is duidelijk waarom de lichten zo zeldzaam zijn!..
De berg was 10.000 jaar geleden al bewoond, en oorspronkelijk een
Taoïstisch
retraite oord, tot
het in de 3de
eeuw AD een
Boeddhistische
heilige berg
werd. De Golden
Summit is van de
eerste eeuw.
In de derde eeuw werd de Puxian vorm van
Boeddhisme geïntroduceerd, een vorm die de devotie
van Bodhisatva Puxian centraal stelt. De Wannian
temple heette vroeger de Puxian tempel, en werd
gebouwd door de Chinese monnik Huichi.
De Bodisatva Puxian gezeten op de witte olifant is niet alleen in de Wannian Temple maar op meerdere
plaatsen op de berg te vinden, zoals in de prachtige scene hierboven, uitgehakt in de rode berg. Behalve
witte olifanten zijn er ook veel mantelbavianen die door de pelgrims en toeristen worden gevoed. Of dat
ook in de winter gebeurt?
12
7. ECHT? STENEN???
In de stad Hami in Noordwest China, Xinjiang Uygur, is in Juli 2010 een
bijzondere tentoonstelling gehouden: de eerste Internationale Stenen Expo.
Ongeveer 1000 verschillende vaak zeldzame steensoorten in bizarre en
wonderbaarlijke vormen werden getoond en verkocht aan verzamelaars.
Daar zijn er waarschijnlijk heel wat van in China, want het land is rijk aan
gesteenten en de Chinese cultuur heeft daar van oudsher groot respect
voor. En nee, de
steen ◄ is niet
toevallig een
meloen, hoewel
Hami bekend
staat om zijn
meloenenteelt.
De mannen op
de foto's moeten
dan ook even
voelen voorzij het
geloven.
De omgeving van
Hami is een paradijs voor geologen en
verzamelaars, en er komen gesteenten voor die
nergens anders te vinden zijn.
In de omgeving van de stad Hami zijn veel
aantrekkelijke bezienswaardigheden.
Er is de Liushu Valley met grillig gevormde graniet
en gedetailleerde petroglyphen van onbekende
ouderdom. De figuren zijn klein, dus je moet er naar
zoeken.
Dan is er 'Monkey
Mountain' , een
berg waar de natuur
apen en andere
dieren in steen
heeft vereeuwigd.
Simulacra,
bijzonder om te
zien. Als de wind
waait kun je er de
meest wonderlijke
geluiden horen van dieren en mensen en instrumenten. Dat alles maakt de sfeer op
de berg nog geheimzinniger.
Een zandduin van 5 km lang en 50 meter hoog bevindt zich 70 km van Hani. Dat
duin, gemaakt van fijn en zuiver zand maakt muziek: rollend als de donder of lieflijk
als een bamboefluit. Hij staat bekend als de 'Sounding Sandhill'. En nee, dit ▲ is geen lopend buffet, maar een
tafel met stenen. Wat moet het voor die Chinezen moeilijk zijn geweest om daar vanaf te blijven!
13
8. DE ZIEL VAN DE KLOK
De Grieks Ierse journalist Patrick Lafcadio Hearn (1850-1904), een van de meest
fijnzinnige schrijvers die deze aarde hebben bewandeld, vond zijn bestemming na veel
omzwervingen in Japan, het land waar hij thuis kwam en wat hij ongelofelijk mooi en
beeldend heeft beschreven. Ook de Chinese cultuur boeide hem.
Japan is rijk aan geesten, en de folklore en mystiek van Japan waren vooral de
onderwerpen waarover Hearn schreef. Maar in 1906, 2 jaar na zijn veel te vroege dood,
kwam er een boekje uit met Chinese geestverhalen: 'Some Chinese Ghosts' , en
daaruit haal ik een verhaal, dat ik in het kort navertel.
In de toren van de grote klok , gegraveerd met de teksten uit de Ling-yen-King, klinkt
elk uur KO-NGAI! KO-NGAI !
En dan, als het geluid bijna is weggestorven, 'Hiai'! Al 500 jaar klinkt de klok, en sterft
zijn stem weg met het zilveren geluid van 'Hiai...!'
Vijfhonderd jaar geleden was er een keizer, Yong-Lo, van de Ming Dynastie, die zijn minister Kuan-Yu opdracht
gaf een klok te laten gieten die zijn gelijke niet had, en ver in het rijk te horen zou zijn. De klok moest gegoten
worden van brons, vermengd met goud en zilver, en de buitenkant moest gegraveerd worden met heilige teksten.
De klok was bestemd voor de Verboden Stad in het Centrum van Pe-king.
Kouan -Yu toog aan het werk, en verzamelde alle klokkenmakers van het Chinese rijk, en die begonnen het
materiaal te verzamelen, de gietvorm te maken, de instrumenten bij elkaar te brengen en een enorme smeltketel te
vervaardigen. Ze werkten als reuzen, dag in dag uit, gehoorzaam aan Kuan-Yu,
en met de eerlijke wens zo goed mogelijk de Zoon des Hemels te dienen.
De grote klok werd gegoten, maar toen bleek dat de verschillende metalen niet
wilden mengen, en de klok zwak en lelijk was geworden. Het geluid leek niet op
de machtige bronzen stem die kenmerkend is voor grote klokken, en men
besloot de eerste te smelten en een tweede klok te maken, met nog meer zorg
en inzet.
Maar helaas, weer wilden de verschillende metalen niet goed mengen. Ook die
klok mislukte, en was zo mogelijk nog rampzaliger dan de eerste geworden. De
klok barstte uit elkaar bij de eerste poging om zijn stem te testen.
Toen de Zoon des Hemels hiervan hoorde schreef hij een brief aan Kouan-Yu,
en verzegelde die met het zegel van de Draak, en dit was de inhoud van de brief:
"Van de machtige Yong-Lo, de Hemelse Keizer, aan Kouan-Yu: Tweemaal heb je het vertrouwen dat wij in je
gesteld hebben beschaamd. Als je een derde keer faalt om ons bevel op te volgen, zal je hoofd gescheiden
worden van je nek. Beef, en gehoorzaam!"
Nu had Kouan -Yu een dochter, Ko-Ngai, liefelijk en met een wonderbaar karakter.
Dichters en musici zongen van haar. Ko-Ngai hield zoveel van haar vader dat ze
liever honderd aanbidders afwees dan haar vader alleen te laten.
Toen Ko-Ngai de brief van de keizer onder ogen kreeg viel ze flauw van angst om
haar vader.
Ze verkocht wat van haar sieraden en spoedde zich naar een astroloog, in de hoop
dat die haar kon vertellen hoe ze Kouan-Yu kon redden. De astroloog bestudeerde
de hemel, de melkweg, de zodiac en hij raadpleegde de heilige boeken. Toen, na
een lange stilte, zei hij: "Goud en brons zullen nooit samenkomen en zilver en
ijzer zullen elkaar nooit omhelzen tot het vlees van een maagd wordt gesmolten in
de smeltkroes en het bloed van een maagd zich zal mengen met de metalen.
Ko-Ngai keerde huiswaarts met een bezwaard hart, en vertelde niemand wat ze
had gedaan.
Toen kwam de dag waarop de derde klok zou worden gegoten, en Ko-Ngai
vergezelde haar vader naar de smelterij. En toen hij het teken gaf om het hete
metaal te gieten sprong ze op en riep: "Om jou te redden, o mijn vader! " En terwijl
de werklieden in afgrijzen toekeken sprong ze in de hete massa en monsterlijke
vlokken lava spoten tot aan het plafond als een fontein van veelkleurig vuur.
Kouan-Yu wilde in zijn vertwijfeling achter zijn docht aanspringen, maar de werklieden hielden hem tegen.
Ondanks de vreselijke gebeurtenis moest het bevel van de keizer opgevolgd worden, en de klok werd gegoten,
hoe hopeloos het werk ook scheen. Maar de kleur van het metaal was deze keer anders, en zie, toen het metaal
was afgekoeld was de klok schitterend om te zien. De verschillende metalen hadden zich verenigd, en toen de klok
zijn stem liet horen klonk hij dieper en zachter en machtiger dan enige andere klok, en reikte zijn geluid verder, en
hij was als de zomerdonder en als de stem van een vrouw ... Ko-Ngai...
14
9. KARAKURI
We hebben een paar jaar geleden (in 1997) de rage van de
Japanse Tamagotchi ► gehad, die rare elektronische
'poppen' die je in leven moest zien te houden door er voor te
'zorgen'. Nou ja.
Maar Japan heeft meer te bieden op het gebied van poppen.
Eeuwenoude tradities zijn verbonden met mechanische
poppen, die 'Karakuri' heten. Een traditie die zich nog steeds manifesteert in een
liefde voor robots, elektronisch of mechanisch.
Ieder mens kent de fascinatie voor poppen. Iedere cultuur kent z'n eigen
poppenspel tradities, en of poppen nu volkshelden voorstellen of gewoon speelgoed
zijn, ze boeien zowel kinderen als volwassenen.
In de Karakuri traditie gaat het altijd om
'automata' , poppen die uit zichzelf
bewegen en eventueel taken uitvoeren,
waarmee ze de mens zoveel mogelijk
benaderen.
Maar waar zulke 'automata' in de Westerse traditie vooral een knap kunststukje
waren van individuele knutselaars, zijn ze voor de Japanner veel meer een
werkelijk 'bezield' fenomeen.
Het geloof in de 'spirit' , de bezieling van niet-levende dingen is nog steeds
levend in de Japanse cultuur.
In Shinto, het Japanse Boeddhisme, worden natuurlijke fenomenen en objecten
geëerd als 'Kami' - en beleefd als voorzien van eigenschappen als 'groei,
vruchtbaarheid en voortplanting. Dat lijkt vreemd in onze ogen maar voor de
Japanner is dat vanzelfsprekend.
Kami omvat zowel organische als anorganische fenomenen.
De levende natuur is bezield, bergen en stenen zijn bezield, stormen zijn bezield, en
overal zijn de geesten van de voorouders. Japan heeft een lange geschiedenis in het
ritueel en dramatisch gebruik van poppen. Poppen representeren de relatie tussen het
materiele en het spirituele, en zij werden gezien als een belichaming van spirituele
bezoekers. Shinto ceremonies eren al het leven en daarin hadden Karakuri vaak een
rol.
Tot laat in de 19de eeuw werden poppen in Japan niet weggegooid of gerecycled,
maar ter aarde besteld op een begraafplaats. Dat geeft aan hoeveel eerbied poppen
opriepen. Een pop die met spirit is bezield kan niet
opeens alleen maar materie worden als hij uit elkaar
valt.
Poppen zijn mooi, of vertederend, maar zodra een pop
menselijk uit z'n ogen kijkt, krijgen we een
ongemakkelijk gevoel. Hoe dol we ook op poppen zijn,
ze moeten toch op de een of andere manier verschillen
van mensen.
Een pop of robot die niet meer te onderscheiden is van een mens... dat is eng.
Griezels als Frankenstein staan model voor die angst.
Japanse Karakuri lopen die kans niet, want hun gezichten zijn nooit bewegelijk. Net
als in het Japanse NO-theater zijn het geschilderde maskers, vastgezet in een door
de traditie voorgeschreven emotie.
De traditionele Shinto opvatting heeft
nieuwe vormen van Karakuri geïnspireerd,
en Japan is op het gebied van robots een
voorloper in de wereld. Daarbij wordt veel
studie gemaakt van biomechanismen, om de robots zo natuurlijk mogelijk
te laten bewegen en handelen. Maar daarbij wordt rekening gehouden
met 'net niet echt' , waardoor een robot veel meer aanspreekt en
populairder zal worden dan een namaak mens.
Een van de pioniers op het gebied van robotica heeft een instituut gesticht
waarin religie en robot-ontwikkeling beide een plaats hebben.
De leden komen regelmatig samen in gebed en meditatie en ze lezen
Boeddhistische teksten om vanuit het oude geloof nieuwe inspiratie te
ontvangen voor hun wetenschappelijke arbeid. ◄ Hier een klassieke Karakuri pop met een modern robothondje.
15
10. JAPANSE GEESTEN
Japan heeft een rijk bestand aan geesten.
Waarschijnlijk meer dan de meeste culturen;
bovennatuurlijke monsters en geesten zijn een
wezenlijk onderdeel van geloof en folklore, en in de
Japanse kunst staan die monsters en geesten
afgebeeld, zoals op deze houtsnedes uit de 18de
eeuw.
Volgens het Japanse geloof hebben mensen een
spirit, 'reikon' . Als iemand doodgaat verlaat de
reikon het lichaam en blijft een tijd in een
tussenwereld, in afwachting van de begrafenis en
de rituelen daarna. Alleen als alle rituelen naar
behoren zijn uitgevoerd kan de spirit zich bij de
voorouders voegen. De reikon wordt gezien als
beschermer van de familie, die ieder jaar in
augustus, gedurende het Obon festival terugkeert naar de aarde om dank te ontvangen voor bewezen diensten.
Maar als iemand plotseling sterft door moord of zelfmoord, en de voorgeschreven riten zijn niet uitgevoerd, of als
de spirit zich niet aan de aarde kan onttrekken door haat, hebzucht,
jaloersheid of exceptioneel verdriet, dan wordt de reikon een Yurei,
een dolende geest, die in de fysieke wereld blijft hangen.
Dit geloof vinden we in meer culturen, en er zijn ook
bij ons genoeg aanwijzingen dat daar een kern van
waarheid in zit.
Aan het eind van de 18de eeuw werd de geest
steeds populairder en in opera's, literatuur en de
beeldende kunsten vinden we de Yurei steeds
vaker terug.
De eerste schildering van een klassieke Yurei is 'de
Geest van Oyuki' Van Maruyama Okyo (17331795). ◄ Dit verhaal, over Okyo's liefde voor een
geisha die stierf en hem in een droom verscheen, is
vaak in Japanse films en in het Kabuki theater opgevoerd.
Gaandeweg kregen Yorei een aantal attributen waardoor ze duidelijk te herkennen waren.
Japan kent, net als onze cultuur, het verschijnsel van spokende geesten en spook locaties.
Yurei blijven meestal op een bepaalde plaats waar ze werden gedood of waar degene die ze haten
of liefhebben te vinden is. Meestal verschijnen ze tussen 2 en 3 uur 's nachts, de tijd waarop ook bij
ons de sluier tussen deze en de andere wereld het dunst is.
De meeste Yurei zullen uiteindelijk doorgaan naar de andere wereld wanneer hun hartstocht
afneemt of hun doel vervuld is. Maar sommigen blijven, omdat ze dat willen.
Er zijn kastelen die een spookreputatie hebben, en het bos
van Aokigahara, aan de
voet van de Fuji, heeft een
slechte reputatie door zijn
grote aantrekkingskracht
voor mensen die
zelfmoord willen plegen.
De beste manier om van
een Yurei af te komen is
hem te helpen zijn
hartstocht af te leggen, zijn
moordenaar te vinden en
zijn wensen in te willigen.
Japan heeft uitzonderlijk
veel kunst rond Yorei. De
Zenshoan Tempel in Tokyo staat bekend om zijn collectie Yurei op 50 zijdeschilderingen die dateren van 150 tot 200 jaar geleden. Een variëteit van Yorei
is er op afgebeeld.
Alleen in augustus, de geestenmaand zijn ze te bezichtigen.
16
11. DE CHINESE HEMEL
Meester Kuanjing uit Fujian, China had een visioen toen hij
mediteerde in een grot inde provincie Yunnan. Dat gebeurde in 1967.
Hij zag Avalokiteshvara ◄ , in het Boeddhistische panteon de
Bodhisattva van het mededogen verblijvend in de Sukhavati wereld,
het Chinese Hiernamaals.
De godheid nam hem mee op een korte tocht door de geestelijke
wereld. Kuanjing leek het in ieder geval niet meer dan een paar uur,
maar pas na zes jaar keerde hij terug naar de bewoonde wereld en
in 1987 schreef hij een boek over zijn ervaringen: "Een reis naar de
Sukhavati wereld", helaas alleen in het Chinees.
Avalokiteshvara liet Meester Kuanjing een compleet nieuwe wereld
zien, een wereld waar geen dood, geboorte, ouderdom, ziekte ,
hebzucht en wensen waren. Dat bestaan is alleen gereserveerd voor
hen die de Verlichting hebben bereikt.
Zijn eerste ervaring met verlichte wezens was in de vorm van een
ontmoeting met drie monikken die meer dan 10 meter lang waren.
Een van hen moedigde Kuanjing aan om zijn medemensen te helpen
bij zijn terugkeer en de oude cultuur in ere te herstellen. Mensen
moesten weer gaan
geloven in een hoger
bestaan en langzaam naar hogere niveaus evolueren, werd hem verteld.
Kuanjing gaf de wens te kennen de Boeddha Amitahba, de schepper van
het 'Pure Land' te bezoeken. Op weg daarheen kwamen ze bij een
enorme bergketen. Maar, onthulde Avalokiteshvara, die immense bergen
waren niets anders dan de tenen van de almachtige Amitahba. Daarop
rees Kuanjing plotseling tot de hoogte van Amitahba's navel. Nu kon hij
de almachtige Boeddha bewonderen. Die rustte op een lotuszetel van
ontelbare bloesems. Bovenop iedere bloesem rustte een pagode die
miljoenen stralen uitzonden in alle kleuren van de regenboog.
De Boeddha gloeide in adembenemende gouden tinten. Zijn ogen waren
als oceanen.
Diep getroffen door alle schoonheid en perfectie uitte Kuanjing de wens te
mogen blijven, maar de Boeddha herinnerde hem aan de taak die op hem
wachtte: mensen de weg van verlossing uit hun moeizaam bestaan te wijzen.
Hoewel deze wereld onbereikbaar is voor gewone mensen, observeren de goden in de hemelse regionen de
mensheid, de Aarde en de
hele kosmos. Volgens
Kuanjing's boek is er een
toren die de 'Pilaar van het
Pure Zicht' wordt genoemd,
van waaruit elke plek in de
hele kosmos overzien kan
worden.
Voor Meester Kuanjing was
deze reis er eentje naar het
Paradijs.
17
12. CHINDOGU - ONNUTTELOZE UITVINDINGEN
U kijkt misschien wel eens naar
'het beste idee van Nederland'.
Mensen, jong en oud, die in de
schuur of op zolder knutselen aan
volstrekt onnodige
'verbeteringen'. Soms zijn er wel
dingen bij die nuttig lijken, maar
het meeste is onzinnig, en zal na
het moment van glorie, of afgang
voor de televisie door niemand
meer gezien worden.
Of het ze nou om de lol of om het
grote geld te doen is, slechts
weinigen kunnen leven van
uitvinden.
Toch is het fantastisch hoe gewone mensen buiten de box proberen te denken,
en dat kunnen we alleen maar aanmoedigen.
Maar in Japan doen ze't anders. Ons beeld van Japanners beperkt zich vaak tot
een bus vol toeristen die met een dikke camera op de gezwollen buik de hele
trip van 'Europa in een week' probeert vast te leggen, en op elke foto staan ze
zelf, of de groep, of de familie. Loop maar eens door Amsterdam op een warme
zomerdag.
Maar indrukken bedriegen. Geen volk zo
inventief als Japanners, met zoveel
ingebouwde humor.
Nou dit weer.
Toevallige ontdekking op internet:
Chindogu.
In het leven geroepen door Kenji
Kawakami, een designer met dwangmatige
trekjes, bezeten van het ontwerpen van
dingen die geen mens nodig heeft. Midden
jaren 80 introduceerde hij Chindogu in een
blad dat hij redigeerde. De Chindogu
Beweging zag het licht, en telt nu 10.000
leden die zich wereldwijd bezighouden met
het ontwerpen van 'Unuseless Inventions' ,
wat je zou kunnen vertalen als 'onnutteloze
uitvindingen'. Want wat is Chindogu?
Chindogu is een kunst. Het is aan regels
gebonden. Zoals:
Chindogu is niet voor serieus gebruik.
Chindogu mag niet alleen op papier bestaan, het moet in het echt gemaakt
worden.
Chindogu mogen niet gepatenteerd worden en zijn niet bedoeld om in
productie te nemen en er geld mee te verdienen. Chindogu zijn niet te koop.
Chindogu mogen niet alleen vanwege de humor ontworpen worden, en ook
niet voor propaganda doeleinden. Chindogu
zijn onschuldig.
En: Chindogu zijn voor gebruik in het
dagelijks leven.
Chindogu is een succesvolle kruising tussen
surrealistische kunst, 'handige' creatieve
ideeën, en humoristische onbruikbaarheid.
Ze zijn een antwoord op onze 'vertechnischte'
maatschappij, anarchistisch en gek, tuttig en inventief, handig en onbruikbaar
tegelijk. Want je kunt je baby een handig kruippakje aantrekken dat als zwabber
dienstdoet, maar welke moeder zal daartoe overgaan?
In het boekje dat Kenji Kawakami over Chindogu schreef , 'Unuseless Japanese
Inventions - The Art of Chindogu' staan honderden voorbeelden. Hierbij een paar
om een idee te geven....
18
13. WEER'S WAT ANDERS
Menigeen zweert bij bakken op het strand. In de regel gebeurt
dat óp het zand en niet eronder, in verband met het broodnodige
bruin worden.
Maar in Japan denken ze daar anders over.
Aan vulkanen heeft Japan geen gebrek. Daarom zijn hete
bronnen overal op de eilanden te vinden. Maar een duik nemen
in een gloeiend hete bron is niet altijd verstandig.
Japan heeft ook veel stranden. En hopen zand. Zwart zand, van
vulkanische oorsprong.
Uit al die componenten ontstond zo'n 300 jaar geleden het
zandbaden.
Zandbaden
mogen zich in
Japan verheugen
in een groeiende
populariteit. Ook
toeristen laten zich
tegenwoordig
graag levend
begraven.
In Beppu, Ibusuki
en Ibushi zijn
beroemde
zandbaden.
Tegenwoordig zijn dat moderne badinstellingen waar soms meer dan 500 liefhebbers per dag een zandbad kunnen
ondergaan.
Het Centrum van Beppu is het oudste en ontstond in de 17de eeuw.
De plaats heeft 2,849 hete bronnen in de omgeving, die in die tijd als heilig werden beschouwd. Het is de 'hete
bronnen hoofdstad' van Japan en heeft het meeste hete water van de wereld, op Yellowstone Park na. Het water is
bijzonder, er zijn maar liefst 9 verschillende soorten mineraal water. Beppu is ook mooi om te zien; sommige hete
bronnen, ▲de ' Nine Hells of Beppu' zijn een spectaculair gezicht, al moet je er niet te dicht bij komen. Het water is
rood gekleurd door de het vele ijzer in de bodem.
Iedere 'hell' heeft zijn eigen zandbad centrum. Hotels zijn uit de grond
gestampt sinds het zandbaden ook in het buitenland meer bekendheid
heeft gekregen.
Vroeger gebeurde het zandbaden aan het strand. Zand kan heel heet
worden zoals we uit ervaring weten en met hete bronnen in de buurt
wordt het gloeiend. Dat is het geval in Ibusuki, waar het een
temperatuur van 85° kan bereiken. Een mens kan hooguit een
zandtemperatuur van 50° verdragen.
Tegenwoordig bouwt men grote zandbakken voor rijen liefhebbers.
Het zand wordt overgoten met heet bronwater, en als de temperatuur veilig is kunnen de badgasten zich laten
ingraven. Wel met een bescherming om het hoofd. Personeel
controleert de temperatuur, delft een tijdelijk zandgraf en helpt je
instappen. Langer dan 20 minuten duurt het niet.
Iemand die het heeft ondergaan zegt: "de eerste paar minuten klopt je
hele lichaam, maar dat is geen nare ervaring. Als je je overgeeft wordt
je er heel kalm en relaxed van. Door het zweten wordt het zand nog
heter, en dan wil je er op een gegeven moment wel uit. Dan is het
moeilijk wennen aan de zwaartekracht en het lijkt ineens heel koud"
De universiteit van Kagoshima deed
onderzoek naar het effect van
zandbaden op de gezondheid en
kwam tot de conclusie dat zandbaden
heel gezond is. Het helpt de
bloedcirculatie, rug en
schouderklachten, en is goed voor de
huid. Hier ► bloed dat is afgenomen
voor en na het baden: rechts vóór, en links erna. Mooi kleurtje!
19
14. MIMI-NASHI-HOICHI
Lafcadio Hearn (1850-1904, hier met zijn Japanse vrouw) heeft mijn hart
gestolen. Een journalist/schrijver/leraar van lang geleden die zijn eigen hart
weggaf aan het 19de eeuwse Japan, is nog steeds een plezier om te lezen. Zijn
dichterlijke beschrijvingen van de natuur, de gebruiken en de mensen van dit
mysterieuze land nemen je mee naar de kern van zijn beleving. Wie hem leest
krijgt het gevoel hem persoonlijk te kennen.
Wie meer over hem en zijn vele boeken wil weten, zoeke op internet.
Hier wil ik een van zijn volksverhalen navertellen, want 'sprookje' is een
verkeerd woord. Hearn tekende plaatselijke overleveringen op, verhalen die de
ronde deden, misschien al eeuwen lang.
Japan is altijd rijk geweest aan geesten en monsters, en antieke Japanse kunst
laat zien hoe het bovennatuurlijke leefde in de Japanse cultuur.
Naar spookverhalen hoeft men in dat land dan ook niet lang te zoeken.
Dit verhaal trof mij, en het komt uit de bundel 'Kwaidan' - Stories and Studies of
Strange Things' uit 1904.
Hearn begint zijn verhaal met de historie van de strijd tussen de Heike clan en
de Minamoto clan, nu 800 jaar geleden.
De doden kunnen nog steeds geen rust vinden, en op de stranden van Dan-no-nura die getuige waren van de strijd
worden 's nachts vreemde lichten gezien die door de vissers Oni -bi - 'demon
vuren' worden genoemd.
De geesten van de Heike hadden een reputatie schepen te laten zinken. Met
de soldaten was ook de keizer verdronken. Om hun gedachtenis levend te
houden werd dicht bij het infameuze strand, waar een begraafplaats was voor
de verdronken krijgers, de Boeddistische tempel Amidaji gebouwd in het
nabijgelegen Akamagaseki, waar regelmatig ceremonies werden gehouden om
de geesten te plezieren. Maar die lieten zich niet tot rust brengen....
Enkele eeuwen geleden, schrijft Hearn, leefde er in Akamagaseki een blinde
jongeman die Hoichi heette en die beroemd was om zijn buitengewone
vaardigheid in het reciteren van heldenverhalen, waarbij hij zichzelf begeleidde
op de biwa, ▼ een soort luit met vier snaren.
Hoichi was arm, maar hij had een machtige beschermer en vriend, de priester
van de Amidaji tempel, die graag Hoichi's muziek hoorde en hem vaak
uitnodigde te komen spelen en zingen. Op den duur
bood de priester de jongen een kamer aan in het
tempelgebouw, en voor kost en inwoning was hij zo
beschikbaar om de priester mooie avonden te
bezorgen.
Maar op een nacht werd de priester weggeroepen voor een religieuze plicht, en Hoichi
bleef alleen achter. Hij ging op de waranda zitten, en tokkelde op zijn instrument, in
afwachting van de terugkomst van de priester en diens bedienden.
Toen hoorde hij zijn naam roepen. Hoichi!
Het was een vreemdeling, en aan de toon hoorde Hoichi dat het een Samurai was,
iemand wiens bevelen men niet naast zich neer kon leggen. De man zei: "Ik kom in
opdracht van een machtig heer die het verhaal van de strijd van Akamagaseki wil horen,
en niemand kan dat zo goed vertellen als jij. Kom met mij mee naar het huis van mijn
meester, waar een groot gezelschap aanwezig is."
Hoichi deed zijn sandalen aan en pakte zijn biwa. De samurai greep hem bij de arm en
zette er flink de pas in.
Na een flinke wandeling door onbekend terrein werd er een poort geopend, en hij
besteeg een trap en betrad, aan de echo's te horen, naar een grote ruimte. Veel
stemmen van mannen en vrouwen verraadden aan Hoichi dat er een grote menigte
aanwezig was. Hij prees zijn geluk, want zo'n deftig gezelschap zou hem aardig wat
opleveren.
Toen iedereen stil was werd Hoichi verzocht het verhaal te vertellen van de strijd van Dan-no-nura, en dan speciaal
het gedeelte over de ondergang van de Heike in de golven van de zee.
20
Dat deed hij, en met zoveel gevoel dat het gezelschap machtig
aangedaan was. Heftig verdriet, gesnik en gekreun was overal te
horen, en Hoichi was pas weer wat meer op zijn gemak toen het
lamenteren minder werd.
De gastvrouw bedankte Hoichi, en beval hem de volgende nacht en
zes nachten achtereen terug te komen. Dezelfde Samurai zou hem
ophalen. Een grote beloning wachtte hem, maar dan mocht hij er met
niemand over spreken.
De priester van de tempel had zijn verdwijning niet gemerkt, maar de
volgende nacht verdween Hoichi opnieuw, en nu ontdekte iemand zijn
afwezigheid, en de priester vroeg Hoichi waar hij was geweest.
Toen Hoichi ontwijkende antwoorden gaf, dacht de priester onmiddellijk
aan kwade geesten, en beval iemand van het personeel de jonge man
die avond in de gaten te houden.
De samurai kwam opnieuw op hetzelfde uur, maar nu werd Hoichi
gevolgd terwijl hij, voor aardse ogen zonder begeleider, in vliegende
vaart naar het kerkhof liep. De bedienden volgden hijgend, en troffen
Hoichi in de stromende regen aan op de tombe van Antoku Tenno, de
vorst van de Heike, waar hij bij de muziek van zijn biwa luid het treurige
verslag van de strijd van Dan-no-ura zat te zingen. Overal boven de
graven brandden de vuren van de doden, als kaarsen. Nooit was zo'n
grote toeloop van geesten door een mens waargenomen...
De bedienden riepen in koor "Hoichi San! Hoichi San! Je bent betoverd !"
Maar de blinde jongen scheen niets te horen, terwijl hij zijn emotievolle liederen zong. Dus schreeuwde men in zijn
oor: "kom, ga met ons mee, nu meteen! "
Hoichi protesteerde, maar de mannen grepen hem vast en trokken hem met zich mee naar de tempel, waar hem
zijn natte kleren werden uitgetrokken en hij weer bij zijn positieven kon komen.
De priester wilde nu een verklaring. Wat was er precies gebeurd?
Toen Hoichi het hele verhaal had gedaan, was de priester ontsteld. "Had me dat maar eerder verteld", zei hij. "Je
bent in groot gevaar!" Alles wat je hebt meegemaakt was een illusie, maar het roepen van de geesten was echt, en
door ze eenmaal te gehoorzamen hebben ze je in hun macht gekregen. Gehoorzaam je nogmaals, dan zullen ze
je, na wat er vannacht gebeurd is, in stukken scheuren. Maar vroeg of laat zou je toch wel hun slachtoffer zijn
geworden."
De priester legde Hoichi uit dat hij helaas die nacht weer weg moest, maar dat hij de jongen zou beschermen door
over zijn hele lichaam beschermende toverspreuken te schrijven.
Voor zonsondergang werd Hoichi van top tot teen beschilderd met de tekst van de heilige sutra Hanya-Shin-Kyo.
En hij kreeg instructies van de priester: "Ga in meditatie op de veranda zitten en wacht. Je zult weer geroepen
worden. Maar wat er ook gebeurt, blijf zitten en beweeg je niet. Als je ook maar iets beweegt zul je verscheurd
worden. Word niet bang en roep niet om hulp, want je kunt alleen jezelf redden. Als je doet wat ik zeg, dan zal het
gevaar voorbijgaan."
Op het bekende uur hoorde de doodstille Hoichi de bekende
stappen en de samurai riep zijn naam. Maar Hoichi bleef zitten
alsof hij van steen was. Hij hoorde de Samurai naderen en
mompelen: "ik zie de biwa, maar van de biwaspeler zie ik
alleen twee oren. Die oren zal ik meenemen om aan mijn heer
te laten zien dat ik zijn bevelen heb gehoorzaamd.
Op dat moment voelde Hoichi hoe zijn oren werden gegrepen
in een ijzeren vuist, en werden afgerukt.
Hoe pijnlijk dat ook was, hij bewoog niet. Eindelijk hoorde hij
hoe de samurai zich verwijderde...
Toen de priester tegen de ochtend terugkwam vond hij Hoichi
nog steeds in meditatie, terwijl het bloed langs zijn gezicht
droop. De priester was bedroefd dat hij de oren bij het
schilderen was vergeten.
Hoichi genas, maar sindsdien stond hij bekend als 'Miminashi-Hoichi' : Hoichi de Oorloze.l
Een beeld van Hoichi in de Akama shrinee►
De sfeervolle film 'Kwaidan' (op DVD te krijgen) is gebaseerd op verhalen uit het gelijknamige
boek, o.a. het bovenstaande.
21
15. LIEFDE EN DOOD IN AZIE
Vorig jaar bereikte ons het macabre bericht van
LeVan, een Vietnamese man die al 5 jaar met zijn
dode vrouw sliep. Om haar 'body' te geven had hij
haar opgevuld en aangekleed en van een masker
voorzien.
Wij denken dan: die man is er vanaf. Die heeft ze
niet meer allemaal bij elkaar. Verdriet kan dat doen
bij mensen.
Vooral als we dan lezen dat die man om te
beginnen 20 maanden op het graf van zijn vrouw,
overleden in 2003 had geslapen, in weer en wind.
Dat is hondentrouw in beestenweer.
Ook vermeldt dat bericht dat de man een tunnel
wilde graven om onder het graf te kunnen wonen,
maar zijn kinderen waren daar niet wild van. Dus
groef hij zijn vrouw op en nam haar mee naar huis.
Maar dan lees ik in een 19de eeuwse kroniek over religieuze gebruiken in China - dat "het verblijf op het graf van
ouders of echtgenoten tijdens de Sung Dynastie (960-1179 AD) in de mode was, waarbij sommigen zich
gedeeltelijk begroeven in het graf van de overledene, koude en sneeuw en wilde dieren trotserend."
De schrijver van de kroniek rept ook over zulke gebruiken in latere dynastieën, en hij uit zijn twijfel of het gebruik
(eind 19de eeuw) wel helemaal uitgestorven was.
Blijkbaar niet. In ieder geval niet in Vietnam.
Het is in ieder geval beter dan een ander gebruik dat ooit, lang geleden, in zwang was in China: het begraven van
levende echtgenoten bij hun dode man. Dat doet sterk denken aan de Hindoe 'Sati' traditie in het oude India, toen
weduwen met hun man op de brandstapel gingen, soms in haremvorm.
Dat gebruik werd afgeschaft, maar echtgenoten werden wel zoveel mogelijk - als er geld was voor een groot grafbij hun overleden echtgenoot begraven...als ze zelf dood waren, en dan niet zoals bij ons in twee aparte graven,
maar dicht en intiem tegen elkaar aan..
Chinezen geloven dat het dringend noodzakelijk is in het Afterlife een partner te hebben, omdat men anders een
akelig eenzaam leven tegemoet gaat. Dat leidde tot het in onze ogen merkwaardige gebruik om overleden vrouwen
in het graf te leggen van een (onbekende) jongeling die was gestorven voor hij was getrouwd.
Er werd dan een post-mortem bruiloft gehouden.
Ik lees: "In het noorden van China bestaat het gebruik dat als een ongetrouwde vrouw en een ongetrouwde man
overlijden, de twee families een huwelijksmakelaar inschakelen om een post-mortem bruiloft te regelen. Zulke
lieden heten 'huwelijksmakelaars voor ontlichaamde zielen'. Een vak apart.
Als men het eens kan worden dan werd de bruiloft met evenveel eten en drinken en feest gevierd als wanneer
beide kinderen nog zouden leven.
En gebruik dat uitgestorven is?
Dat dacht je maar.
Een moderne variatie haalde onlangs de kranten:
"De 26 jarige Zhuang Huagui trouwde met zijn dode vriendin
Hu Zhao, 21, die 8 dagen eerder was overleden."
Hun bruiloft was al gepland, maar een week ervoor werd het
meisje door twee
inbrekers
vermoord.
Zhuang wilde de
plechtigheid toch
door laten gaan. Het meisje lag opgebaard in een kristallen kist,
met haar trouwjurk aan; een Chinese versie van Doornroosje.
De familie van beide kanten was aanwezig, en blijkbaar ook de
pers.
Zhuang gaf postuum de trouwring aan zijn geliefde Zhao.
Zo niet in dit leven, dan toch zeker in het leven hierna zullen ze
gelukkig zijn. Een mooie gedachte, maar een schrale troost.
22
16. WABI SABI
Een bevriende fotograaf maakt foto's van 'verval' : roestplekken in
diepe kleuren, overgroeide ruines, gebladderde en gebrokkelde
muren, bewoning die lang geleden verlaten werd maar waar de
geest van het verleden is blijven hangen. In zulke dingen is
schoonheid te vinden...als je het ziet.
Zien moet je leren. Zien is een cultuur, een die wij Westerlingen
niet hebben gecultiveerd.
In Japan en China is dat altijd anders geweest. Daar werd het
gewone leven gevierd met rituelen van zuiver water en sterke
steen. Penseelstreken taal als verstilde beweging, Haiku en
theeceremonies, natuurlijke materialen, tijd en ruimte verbonden
in strenge vorm en levenskunst, en open ogen voor de
schoonheid van het onopvallende.
Voor dat onopvallende en imperfecte hadden de Japanners een
naam: Wabi Sabi. Wabi betekent in het Japans vergankelijkheid en
Sabi betekent eenzaamheid.
Geen vrolijke woorden dus. De karakters voor beide woorden zijn
hetzelfde in het Japans en Chinees.
Wat is nu Wabi Sabi?
Wat de meesten van ons als verval, onvolmaaktheid zouden zien,
iets wat nodig op de schop moet, kun je zien als iets moois, iets
dat een fotograaf door de lens kan bewaren, omkaderen, ons
wijzend op schoonheid die overal verborgen is, niet in de kunst in
musea maar in de kunst van natuurlijke processen.
Want het natuurlijke, authentieke, pretentieloze is Wabi Sabi.
De boodschap van Wabi Sabi is, letterlijk, simpel: niets blijft, niets is 'af', niets is perfect. Het breekbare,
onvolmaakte kent zijn eigen unieke schoonheid, zoals een doorleefd mens mooier kan zijn dan een
fotomodel met symmetrische trekken.
'Beauty is in the eye of the beholder' - schoonheid is in het oog van de waarnemer.
Dichter en zanger Leonard Cohen schreef:
Ring the bells that still can ring,
Forget your perfect offering.
There is a crack in everything.
That's how the light gets in.
( luid de klokken die nog kunnen
luiden, vergeet je perfecte gave.
In alles zit een barst; dat is
waardoor het licht binnenkomt.)
Dingen zijn vergankelijk als wijzelf.
Misschien gaan ze wat langer mee,
misschien ook niet, maar eeuwig,
nee. En in die vergankelijkheid zijn
ze onderhevig aan krachten die wij
niet in de hand hebben. Net als
mensen.
Een bloem is vergankelijk, en als
hij is uitgebloeid gooien we hem
weg. Als het een bloem is uit een
bruidsboeket dan bewaren we hem
vanwege de betekenis, niet
vanwege de bloem.
Wabi Sabi staat los van betekenis. Wabi Sabi is schoonheid om zichzelf. Het brengt ons in contact met
onszelf, en laat ons door de wereld van de verschijningsvormen doordringen tot de kern, tot dat waar het
werkelijk om gaat. Geen Feng Shui, geen interieurkunst, geen door mensen geschapen esthetiek. Wabi
Sabi kan ons terugbrengen bij onze wortels, onze eenvoud, onze geschondenheid en pretentieloosheid,
onze vergankelijkheid, en langs die weg bij onze schoonheid.
23
17. OOMOTO - KYO
Sommige geestelijke gebeurtenissen hebben een
grotere impact dan waar het centrale figuur om te doen
was.
Het schijnt dat er wat dat betreft meer ruimte is in
oosterse culturen dan in die van ons.
Het begon allemaal met een eenvoudige en
ongeletterde Japanse huisvrouw, Degutchi Nao
(1836-1918).◄
Noa verklaarde in 1892 dat ze een 'spirit droom' had
gehad, waarbij ze in bezit was genomen door Ushitora
no Konjin, een geest, die haar woorden op had laten
schrijven. Met andere woorden: Nao was een vroege
channeler. De leringen die ze opschreef gingen
haarzelf ver boven de pet.
Veel weten we niet van haar, want pas in 1895 trad ze
breder voor het voetlicht. Haar aanhangers groeiden in aantal, maar de doorbraak
kwam in 1898 toen Nao in contact kwam met Ueda Kisaburo, een man die zich had verdiept in spirit invloeden.
In 1899 stichtte het tweetal een nieuwe religie die uiteindelijk Oomoto-Kyo ging heten.
Kisaburo trouwde in 1900 met een van de dochters van Nao en noemde zich voortaan Deguchi Onisaburo. ▲
Oomoto-Kyo kwam niet uit de lucht vallen. Haar principes zijn geënt op de Shinto religie, zoals de meeste sectes in
Japan. Shinto, wat 'de weg van de goden' betekent, is de oorspronkelijke godsdienst van Japan waarin veel
invloeden zijn samengebracht. Oomoto's rituelen en de animistische elementen van het geloof zijn geïnspireerd
door Shinto. Het fundamentele onderscheid zit in het monotheïsme van Oomoto, terwijl Shinto een polytheïstische
godsdienst is. Oomoto heeft net als Shinto een heel volkse spiritualiteit waarin ook divinatie een rol speelt.
Daarnaast zijn de Oomoto-kiyo leringen gericht op wereld harmonie en vrede, en op de ontwikkeling van het
individu om die universele harmonie een stukje dichterbij te
brengen.
Oomoto leert dat alle godsdiensten en alle profeten en
leraren geïnspireerd zijn vanuit hetzelfde goddelijke
beginsel. Er is één Grote Geest die het Universum
beheerst, en daarom is het ook niet nodig om aanhangers
te werven, want in wezen zijn alle wegen goede wegen.
De openbaring die aan Degutchi Nao werd gegeven is
een wonderlijke. De godgeest Ushitora no Konjin kwam
bijna dagelijks door met een luide mannenstem. Op den
duur kon Nao dat niet meer verdragen en ze vroeg om een
andere manier van communiceren. Vanaf dat moment
begon ze met automatisch schrift.
In de laatste 26 jaar van haar leven schreef ze 200.000
bladzijden in het schrift dat ze zelf niet kon lezen.
Anderen deden dat voor haar.
De geest zei onder meer dat hij 3000 jaar op een eiland had
gezeten, wachtend tot zijn tijd kwam terwijl een andere godheid
van de wereld een puinhoop maakte. Nu was zijn tijd gekomen,
en Ushitora no Konjin zou rechtzetten van krom was.
Iedere vijf jaar houden volgelingen een dienst op dat eiland.
Ushitora no Konjin instrueerde Nao in het opzetten van Oomotokyo, en hij gaf haar aanwijzingen hoe ze een healer kon worden.
Onisabura maakte zijn eigen worsteling door. Na een afranseling
door boeven had hij een uittredingservaring. Door een gids werd
hij meegenomen naar de spirituele wereld waar hem een blik
werd gegund in verleden, heden en toekomst. Jaren later schreef
hij daar een boek in 81 delen over: Reikai Monogatari, verhalen van de spirituele wereld. Deze boeken en de
boeken die Degutchi Nao schreef onder invloed van Ushitora no Konjin, zijn de heilige boeken van Oomoto-kyo.
Een merkwaardige bijkomstigheid is dat de secte zich met enthousiasme bedient van Esperanto, en in die
kunstmatige taal zijn ook fragmenten van de heilige boeken vertaald.
24
18. DAZU - UIT DE ROTSEN GESNEDEN
In 'Notes and Queries on China
and Japan' uit 1867 lees ik van
alles wat ons achteraf alleen het
schaamrood op de kaken kan
brengen. "Men weet in China niets
van kunst" , beweert een anonieme
schrijver. "Alleen decoratieve
vergankelijke versierselen zijn de
kunst van China, en hun bouwkunst
is gericht op protserigheid en effect,
niet op houdbaarheid voor de
toekomst. Het land mist daarom
geheel de overblijfselen uit vroeger
eeuwen zoals wij die in onze
Westerse wereld kennen."
Deze schrijver had blijkbaar niet
veel gezien in China, of zich er
onvoldoende in verdiept. Misschien
allebei. Misschien ook vond hij
Boeddhistische kunst geen kunst,
maar afgoderij, want veel mensen die in die tijd in China kwamen waren missionarissen.
Maar als hij de Dazu Rotssculpturen had gezien had hij, hopen we, zijn lezers toch iets anders verteld.
De constructie van het complex van Dazu, in de provincie Chongqing, begon in het jaar 650, en ging door tot de
17de eeuw. Maar de meeste beelden werden in
de late 9de eeuw gemaakt. In de 12de eeuw was
het een Boeedhistische monnik, Zhao Zhifeng die
de uitvoerige scenes van Mount Boading maakte
en daar 70 jaar van zijn leven aan gaf.
Het is een ongelofelijk uitgestrekt complex, waar
50.000 beelden en 100.000 inscripties te
bewonderen zijn. 75 beelden uitgehouwen in de
kliprotsen staan onder staatsbescherming. Ze zijn
groot en goed bewaard gebleven. Het gehele
complex heeft de UNESCO Heritage status.
Er zijn niet alleen Boeddhistische beelden maar
ook beelden uit het Taoisme en Confucianisme,
en ook historische taferelen en scenes uit het
gewone leven.
De Dazu sculpturen zijn mede daardoor een rijke
bron voor historisch onderzoek van China's
verleden, en van de ontwikkeling van religieuze en
seculiere kunst. Want de kunstenaars die deze
beelden maakten braken vaak met oude
kunsttradities en repliceerden niet meer de
iconografie uit het verleden. Ze schiepen beelden
met een levendige uitstraling en dynamiek, naast
meer traditionele Boeddha figuren.
Pas in 1945 kwam de exploratie en het
onderzoek van deze rijkdom goed op gang.
De Chinese overheid deed veel om de sculpturen
te beschermen en de wetenschappelijke
bevindingen te publiceren. De laatste decennia
hebben de grotten ook een groot aantal
wetenschappers uit het buitenland aangetrokken,
en natuurlijk komen er toeristen op af.
Buitenlandse toeristen worden pas sinds 1980
toegelaten. Chinese belangstellenden konden er al vanaf 1961 terecht.
Tot 1975 was er alleen een modderig pad van de stad Dazu naar de hoofdcluster van de beelden. Die isolatie hielp
om ze te beschermen en zo overleefden ze goddank het anti-religieuze vandalisme van de Culturele revolutie.
Hieronder nog enkele foto's van de sculpturen.▼
25
26
Het wiel van het leven
27
19. WIEROOK ALS TIJDSMETING
Wierook kennen wij eigenlijk alleen als stokje of als kegeltje, en het gebruik is
voornamelijk beperkt tot het strelen van onze neus, waardoor het bijdraagt aan de
sfeer die we willen scheppen.
Het Verre en het Midden Oosten hebben een lange wierooktraditie. We vinden iets
daarvan terug in het bijbelse verhaal van de Drie Koningen, waarvan er één wierook
aan de nieuwgeborene bracht, een kostbaar geschenk, blijkbaar.
Maar in China en Japan kende men in het verleden ook een andere dan een puur
geurlijke toepassing van wierook: meting van de tijd.
Een van de eerste meldingen van dat gebruik kwam van de eerste Jezuïet
missionaris in China, Matteo Riccini, rond 1600.
Zowel in China als in Japan gebruikte men in
die tijd geknoopte koorden van een stof die
werd gemaakt van rottend hout of van de
sponzige substantie van een bepaalde
schimmel. De snelheid waarmee zo'n koord
brandde was bekend, en de knopen gaven de
tijdsintervallen aan. Zulke koorden waren vooral bij de armen in gebruik.
De wierook klok, of
hsiang-chung is een Chinese vinding voor tijdmeting die
werd ontwikkeld in de tijd van de Sung dynastie (960-1279),
die oversprong naar o.a. Japan. De body van de klok bevat
wierookhouders met stokjes of poeder dat zo is
gefabriceerd dat de snelheid van verbranding vaststaat.
Daarmee kunnen minuten, uren of dagen gemeten worden.
De klokken zijn ook vaak uitgerust met bellen die de uren
slaan. De bel valt klinkend in een schaal als het koortje
doorbrandt.
Wierookklokken werden meestal gebruikt in huizen en
tempels in de eeuwen van de dynastieën.
Sommige historici traceren de wierookklok terug naar India,
maar zeker is dat in China al in de 6de eeuw een soort klok
op basis van wierook- verbranding werd gebruikt.
De eerste Japanse wierookklokken van dit type waren kopieën van de Chinese
modellen, maar na verloop van tijd bedachten de Japanners hun eigen vormen.
Wierookklokken worden in Japan joko-ban of koban dokei genoemd.
Ze bestaan vaak uit twee etages en hebben een doosvorm ►, waarvan de
bovenste bak de as bevat waarop de wierook wordt gebrand, terwijl in de
onderste doos een lade zit die de benodigdheden bevat.
De wierook werd op een speciale manier verdeeld in de bovenste bak, waarbij
het hekwerk tocht tegenhield. Door in de bak te kijken kon men zien hoe laat
het was. Heel precies was
het misschien niet, maar
blijkbaar goed genoeg.
Deze stijl van de joko-ban
dateert uit de 18de eeuw.
Alarmbellen kwamen er niet
aan te pas, maar als de
wierook was opgebrand dan
was, net als bij de zandloper,
de tijd om. Deze branders
werden gebruikt in tempels,
huizen en geisha theehuizen.
Een andere vorm van een wierookmeter is deze Chinese
paktong (7,5 cm Ø) ◄ in een hexagonale vorm die dateert uit het
midden van de 19de eeuw. Deze modellen waren prachtig bewerkt en zijn nu veel geld waard. Het proces was
ingewikkeld en verfijnd: men 'rook' de tijd. Eerst werd er houtas in de onderste schaal gestampt. Dan plaatste men
daar het 'zegel' overheen, en in de verdieping die het metaal had gemaakt goot men speciale verpoederde
wierook. Als het zegel werd verwijderd bleef de wierook liggen. Nadat die was aangestoken werd het mooi
bewerkte rooster eroverheen gelegd. Zo'n paktong kon 24 uur branden en geuren. Twee vliegen in een klap.
28
20. ALLES IN HET BLOED
Bron: Fortean Times 261
Ooit stilgestaan bij uw bloedgroep?
Ik wed dat sommigen hem niet eens kennen,
want hij komt alleen boven water als je in
verwachting bent, bij operaties of voor medisch
onderzoek.
Het doet er ook niet toe. Alleen de resus factor
is belangrijk als je zwanger bent. Voor de rest
kunnen we het goed aan de artsen overlaten
om ons de juiste transfusie te geven, als dat
nodig is.
Maar in Japan denken ze daar heel anders
over. Daar geloven velen dat je bloedgroep
bepalend is voor je karakter en je sociale
vaardigheden.
Boeken waarin je levensweg wordt
uitgestippeld aan de hand van je bloedgroep
staan hoog op de hitlijsten in Japan.
Het begon in 1927, met de publicatie van een
wetenschappelijk artikel "De Studie van het
verband tussen Temperament en Bloedgroep",
door Takaji Furukawa.
Natuurlijk werd het artikel meteen geannexeerd
door militaire autoriteiten, die hier een
onverwachte kans zagen betere soldaten uit te
broeden. In de Tweede Wereldoorlog waren
veel Japanse regimenten georganiseerd
volgens hun bloedgroep.
Na de nederlaag van Japan nam de
belangstelling af, maar in de jaren '70 werd er
nieuw leven in de theorie gepompt door een
journalist, Masahiko Nomi, die zonder
gehinderd te worden door een medische of
wetenschappelijk achtergrond, 30 enorm
populaire boeken schreef over het onderwerp,
gekocht door miljoenen Japanners.
De journalist was zo slim om bloedgroep te koppelen aan astrologie, waardoor er veel zendtijd op televisie ging
zitten in 'bloed horoscopen'. De commersie speelde er uiteraard handig op in door een grote hoeveelheid
hebbedingetjes te creëren, speciaal 'geschikt' voor een bepaalde bloedgroep, van kauwgum tot badzout en
condooms.
De selectie wordt toegepast in de samenstelling van sportteams en personeel wordt erop uitgekozen.
Steeds als er een 'A-team' of een 'B-team' wint, wordt de waarde van de onderverdeling weer bevestigd.
De onvermijdelijke schaduwkant is dat kinderen worden gepest omdat ze de verkeerde bloedgroep hebben, goede
kandidaten voor een functie worden geweigerd en relaties onder druk komen te staan omdat de bloedgroepen niet
accorderen.
Hoe gek kun je wezen.
In de 90er jaren was er een limonadefabrikant die drankjes ontwikkelde voor verschillende bloedgroepen, met de
garantie dat die zouden helpen voor de daarmee verbonden negatieve eigenschappen. Nou, dat was wat.
In 1993 en 1994 werden er anderhalf miljoen kratjes per jaar van
verkocht. Voor elke bloedgroep was er een ander aangepast smaakje.
Onderzoek in 2005 heeft uitgewezen dat 72% van de Japanners gelooft
dat hun bloedgroep hun karakter bepaalt.
We kunnen ons handenwringend afvragen of zo'n gekte het ook zou
doen op de Nederlandse markt.
Ik vrees eigenlijk van wel. Als het heerste in Amerika was het allang
overgewaaid.
Slaven zijn we allemaal, en het vermogen kritisch te denken is vaak ver
te zoeken.
Als u hem nog niet weet, zou u uw bloedgroep niet eens laten
vaststellen?
29
21. DE HARP - EEN TAO LEGENDE
Ooit, lang geleden, stond er in het ravijn van Lungmen een
Kiriboom, een waarlijke woudreus, koning onder de bomen van het
bos. De kruin van de boom sprak met de sterren, zijn wortels
mengden zich diep in de aarde met de kronkels van de zilveren
draak die daar sliep. En toen gebeurde het dat een machtige
magiër uit het hout van deze boom een harp maakte waarvan de
eigenzinnige spirit alleen getemd kon worden door de grootste van
alle musici. De keizers van China bewaarden het kostbare
instrument, maar alle pogingen om er muziek aan te ontlokken
faalden. Ondanks de hardnekkige pogingen van vele musici om
hem te bespelen, kwamen er alleen valse noten uit, alsof de harp
minachting had voor wie een lied bij de muziek van zijn gouden
snaren wilde zingen.
Tenslotte kwam Peiwoh naar het paleis van de keizer, de Prins van
de harpisten. Met tedere bewegingen streelde hij de harp, zoals
men zou proberen een onrustig paard te kalmeren, en zacht raakte
hij de snaren aan.
Hij zong van de natuur en de seizoenen, van hoge bergen en
kabbelend water, en alle herinneringen van de boom ontwaakten.
Weer was er de zachte adem van de lente die door zijn takken
speelden. Hij hoorde het gezang van miljarden insecten, het zachte
tikken van de regen, het geluid van de koekoek, en hij zag de wilde
sprongen van de reeën die het ravijn in dansten en lachten naar de ontluikende bloemen. En Hoor! De tijger brult
en de vallei antwoordt. Het is herfst, en in de woestijn glanst de maan op het
bevroren gras. Nu regeert de winter, en door de lucht zweven de vlokken als
zwanen en ratelende hagelstenen komen met fel plezier op de rotsen terecht.
Toen veranderde Peiwoh de toon van zijn spel en hij zong van liefde.
Het woud bewoog zacht alsof het diep in gedachten verzonken was. In de lucht, als
een hooghartige maagd, bewoog een wolk helder en goudkleurig maar zijn
voorbijgaan maakte donkere schaduwen op de grond, zwart als wanhoop. Weer
veranderde Peiwoh de toon, en hij zong van oorlog, van kletterend staal en het
getrappel van paarden. En de harp rees in volume als een storm over Lungmen, de
draak bereed de bliksem, de donderslagen weerkaatsten tegen de heuvels.
Toen was het voorbij.
In extase vroeg de Hemelse Keizer aan Peiwoh waarin het geheim lag van zijn
victorie.
"Sire", zei de harpist, "anderen hebben gefaald omdat ze over niets dan zichzelf konden zingen. Ik liet de harp zelf
het thema kiezen, en ik ben er niet zeker van of de harp Peiwoh was of Peiwoh de harp."
30
22. SCHOLAR'S ROCKS
We kennen allemaal de Bonsai, het Japanse kunstmatig klein gehouden boompje
dat tegenwoordig ook al voor een paar tientjes in tuincentra te koop is. De natuur in
huis, liefst een beetje exotisch. Maar het kan ook anders.
De Chinezen zijn van oudsher liefhebbers van bizar gevormde natuurlijke stenen.
Uit die liefde ontstonden in de Ming Dynastie (14 tot 17de eeuw A.D.) de z.g. '
Scholar's Rocks' : stenen die in
een gestileerde tuin werden
geplaatst, of een kleiner formaat
dat net als de Japanse Bonzai op
een plateau werden gezet,
speciaal voor dat doel gemaakt
van een mooie houtsoort.
Zulke stenen, 'Gongshi' in het
Chinees, werden gekozen om hun
structuur, vorm en kleur, en waren
een voorwerp van schoonheid en
spiritualiteit. Men zag ze als een
stuk bezielde natuur, vandaar dat
ze ook wel ' Spirit Stones' genoemd worden. Vaak werden ze gebruikt
als focus voor meditatie, en hun ouderdom en verweerde uiterlijk
inspireerde dichters, schilders en filosofen.
Veel Gongshi hebben een grillige vorm en weer en wind hebben hen
voorzien van holtes en gaten die een bepaald ritme geven aan hun
visuele schoonheid.
Al die eigenschappen symboliseren verschillende lagen in de
contemplatie van de natuur in en buiten de mens.
Tegenwoordig zijn ze vooral nog een kostbaar verzamelobject.
Op internet is er veel over te vinden.
23. KRAANVOGELS
Misschien kent u ze wel: de Japanse 'origami' kraanvogels.
De kraanvogel is in Japan een nationaal symbool.
In de kunst, literatuur en folklore van Japan speelt de 'tsuru' een rol. Geen wonder, het is
een prachtige vogel.
In het hele verre oosten is de kraanvogel een symbool voor geluk en een lang leven, want
de kraanvogel leeft volgens de traditie 1000 jaar.
Bijzondere betekenis kreeg de tsuru als symbool van vrede door
het verhaal van Sadako Sasaki, een meisje dat ruim 10 jaar na
de bom op Hiroshima leukemie kreeg. In het ziekenhuis leerde een vriendinnetje haar
hoe ze een kraanvogel moest vouwen, en hoorde ze dat wie er 1000 vouwt een wens
mag doen. Sadako maakte er 1000 en meer, en als ze geen papier meer had gebruikte
ze medicijnpapiertjes.
Sadako stierf in 1955, 12 jaar oud. Ze werd een symbool voor de Japanse jeugd, er zijn
boeken over haar geschreven, en een standbeeld van Sadako staat in het Hiroshima
Memorial Park. Aan de voet is geschreven "Dit is onze bede voor wereldvrede"
Kinderen leggen origami kraanvogeltjes onder het monument.
De geschiedenis van Sadako kreeg internationale bekendheid door het boekje 'Sadako
en de duizend papieren kraanvogels' van Eleanor Coerr.
In Japan is het een traditie om bijvoorbeeld jonggehuwden een slinger van 1000
kraanvogels cadeau te geven.
De kraanvogels zijn niet moeilijk te vouwen. Als u zelf zin hebt om zelf aan de gang te gaan kunt u instructies
vinden op internet of in een boekje over origami. Origamipapier is in een kantoorboekhandel of in een
handenarbeidwinkel te krijgen. Als u wilt dat de kleuren goed blijven, neem dan geen gewone vouwblaadjes maar
echt origami papier. Zelf heb ik 20 jaar geleden een slinger van 1000 kleurige kraanvogels gemaakt die na 20 jaar
nog steeds even mooi is. Maar het hoeven er natuurlijk geen 1000 te zijn; ook als enkeling zijn ze leuk als
versiering of gift.
Om te beginnen is dit misschien een handige site:
http://www.onlineklas.nl/lessen/creatief/origamikraanvogel/origamikraanvogel.html
Er zijn ook duidelijke filmpjes op YouTube die langzaam genoeg zijn om méé te kunnen vouwen. Succes!!
31
24. CHINESE DRAKEN
Wie aan draken denkt zal misschien eerder een Chinese draak
op z'n netvlies hebben dan een draak à la St Joris.
Oosterse draken zijn zoveel gezelliger, kleurrijker en speelser
dan die maagdenetende monsters waar onze helden en
heiligen zich mee maten.
Draken zijn diep verbonden met de Chinese cultuur.
Ze worden geacht leven te geven en hun adem
wordt 'sheng chi' genoemd, goddelijke energie.
Ze zijn, in tegenstelling tot Westerse draken,
welwillend en wijs, genereus en een zegen voor
wie ze tegenkomt. En dat kan zomaar gebeuren,
want Chinese draken zijn shapeshifters, en
kunnen desgewenst andere vormen
aannemen, waaronder die van een mens.
Dat kan handig zijn, want hoe goedbedoelend
een draak ook is, overweldigend is hij ook.
Wang Fu, een wetenschapper uit de Han
Dynastie, ( 206 BC - 220 AD) beschreef de
fysionomie van de draak tot in de details.
Volgens hem hebben ze negen karakteristieken:
het hoofd van een kameel, de ogen van een
demon, de oren van een koe, de horens van een
hert, de buik van een oester, de nek van een slang, de
klauwen van een arend, de poten van een tijger en 117
schubben van een karper.
En
of al die details nog niet genoeg zijn vertelt Wang Fu ons dat
van die
117 schubben er 81 Yang (positief) zijn en 36 Yin (negatief),
want, zegt Karl
Shuker in zijn boekje 'Dragons' : Chinese draken mogen dan
goedmoedig zijn, hun invloed kan soms kwaadaardig zijn. Zelfs hun stem is noch het een noch het ander, maar
wordt vergeleken met het rammelen van koperen
pannen.
Kenmerkend voor de Chinese draak is dat hij geen
vleugels heeft. Toch vliegt hij. Het schijnt dat hij een
vliegblaas op de kop heeft, en de mannelijke draak
heeft ook nog een grote, lichtgevende 'drakenparel'
onder zijn kin, die verborgen is in een huidplooi.
Daaraan ontleent hij zijn buitengewone wijsheid en
bovennatuurlijke krachten.
Draken ondergaan een metamorfose van ei tot volwassen
draak, een proces dat 3000 jaar duurt. Men kan dus
aannemen dat draken hun wijsheid langzaam verwerven.
32
Al die stadia zijn in de Chinese
mythologie gedetailleerd
beschreven.Draken zijn lang niet
allemaal gelijk. Er zijn maar liefst negen
typen, die allemaal hun eigen taken
hebben.
Zo is er de 'Hemelse Draak' die over de
andere draken heerst. De 'Spirit Draak'
gaat over het weer. De 'Aarde
Draak'gaat over de rivieren. Hij brengt
de lente in de hemel en de herfst in de
zee door. Dan is er de 'Onderwereld
Draak', de bewaker van schatten die in
de aarde rusten. Hij gaat ook over
vulkanen.
De Gehoornde Draak is een aparte
ondersoort, die geacht wordt de
machtigste te zijn. De Gevleugelde
Draak, de enige die met vleugels is
uitgerust, was de machtige dienaar van
Keizer Huang Di, de Gele Keizer, ▲►
die vaak als draak wordt afgebeeld.
Keizer Huang Di, een belangrijke
persoonlijkheid in China die nog steeds
vereerd wordt en gezien als de
voorvader van alle Chinezen, werd aan
het eind van zijn leven een draak die
opsteeg naar de hemel.
Chinezen refereren nog aan zichzelf als
'zonen van de draak'.
De zevende drakensoort is de
opgerolde draak die zijn woning in de
zee heeft.
De Gele Draak is beroemd om zijn kennis en heeft het schrift geleerd aan de mensen. Hij kwam ooit uit de rivier
de Luo om de kunst van het schrijven aan keizer Fu Xi te presenterenDan tenslotte is er de Dragon King, die
eigenlijk bestaat uit vier exemplaren die de macht hebben over de windstreken. Alleen Keizerlijke draken hebben
vijf tenen, de anderen hebben er allemaal vier.
In het oude China had niemand er twijfel over dat
draken echt bestonden. Afbeeldingen van draken
werden met grote eerbied benaderd, en zelfs de keizer
boog ervoor.
Draken werden overal op aangebracht, en vooral in
paleizen en tronen en op textiel kan men alle soorten
draken bewonderen. Hun kleuren hebben een
specifieke symbolische betekenis.
Draken spelen uiteraard ook een rol in de Chinese
astrologie . Het is het 5de teken in de 12 van de
Chinese dierenriem. De draak heeft 5 specifieke aan de
Chinese elementen gekoppelde eigenschappen: er is
de Waterdraak, de Vuurdraak, de Aardedraak, de
Houtdraak en de IJzerdraak, die verschillende
persoonstypen vertegenwoordigen. Geboren worden in
het jaar van de draak - elke 12 jaar - is een gelukkig
voorteken, en betekent zegen, geluk, gezondheid en
een lang leven.
Hoezeer draken nog leven in de Chinese samenleving
toont een BBC berichtje uit 2007 : Dorpelingen in
centraal China (provincie Henan) hebben al vele jaren
opgegraven dino-botten fijngemalen of in de soep gedaan als medicijn, denkend dat het drakenbotten waren.
Sommige mensen maakten er een lucratieve handel van. De botten werden ook vermalen en tot een pasta
verwerkt die op fracturen werd gelegd. Mijdunkt dat het onderwijs hier wat tekort is geschoten.
33
25. CEREMONIELE THEE
informatie van internet
Nu ook in Nederland thee een volksdrank van velerlei smaakjes is geworden en in
spirituele kringen de koffiedrinkers aan het uitsterven zijn, is het misschien leuk om
eens te kijken naar de culturen waar thee al sinds eeuwen omgeven is door spirituele
ceremoniën.
Er zijn een aantal thee-ceremonies in de wereld die bekend zijn, zoals de Japanse,
Chinese en de Britse, om er een paar te noemen. Engelsen denken niet meteen dat
hun theedrinkgewoonten bijzonder zijn, maar dat zijn ze wel.
De Engelse rituelen gaan gepaard met gebloemde theekopjes en speciale
versnaperingen. Het lijkt meer een materiële aangelegenheid dan een gewijde, ook
omdat de 'Low (of Afternoon) Tea' voor de betere standen een uitgelezen gelegenheid
was en is om de laatste nieuwtjes en roddels uit te wisselen. ('High tea' is helemaal
geen thee maar een working class maaltijd aan het eind van de werkdag)
Maar de thee is altijd het zelfde gebleven, en in de laatste honderden jaren hebben alle klassen van maar één
echte authentieke soort Engelse thee genoten. Thee die voor alle omstandigheden een hulp-, kalmerings- en
geneesmiddel schijnt te zijn, en wanneer iemand in de stress raakt is de toverformule "let's put the kettle on" - laten
we de ketel op het vuur zetten. Zo worden lichaam én geest gelaafd, en dat is toch de definitie van spiritualiteit.
Er is een mooie Chinese legende over het ontstaan van thee.
5000 jaar geleden verklaarde keizer Shen Nung dat voor het drinken al het water eerst gekookt moest worden.
Toen de keizer een keer met zijn gevolg op reis was en zijn bedienden bezig waren water te koken, vielen er een
paar blaadjes van een struik in het water, waardoor het van kleur veranderde. De keizer nam voorzichtig een
slokje, en vond het heerlijk. Het was dan ook niemand minder dan de Boeddhistische monnik Bodhidharma die de
struik geplant had....
Onlangs kocht ik een snuisterij in een winkel met Oosterse hebbedingetjes, u kent ze wel.
Boeddhabeeldjes en kommetjes en kunstvoorwerpen voor een betaalbare prijs. Iemand vóór
mij kocht een Chinese theepot van zwart bewerkt metaal. De Chinese eigenaar van de winkel
gaf gratis een lezing over hoe die pot behandeld moest worden, verhit, gekoeld, gewassen.
Dat was nieuw voor mij. Ik bedacht dat een pot kopen bij Blokker een stuk eenvoudiger, maar
zeker minder stijlvol was geweest. En minder prijzig.
De Chinese thee ceremonie wordt 'Gong Fu' genoemd; hetzelfde woord als 'Kung Fu'. Nee,
het gaat niet over vechten om een kop thee! Het vreedzame ritueel is zo genoemd omdat het gaat om het bereiken
van de uiterste beheersing. Een ritueel is niet zomaar iets!
Want het gaat de Chinezen om het bereiken van de meeste smaak en de beste geur en kleur in iedere kop thee.
Daarvoor zijn er speciale regels voor het voorverwarmen van de pot, het vochtig maken van de bladeren en de
hoeveelheid thee die er gebruikt wordt binnen heel korte tijd.
Is dat dan niet eerder sensueel dan spiritueel? Misschien. Maar het spirituele aspect voor de Chinezen is in hun
liefde voor de theeplant en de hemelse geneugten die zij de mens verschaft. Zo kan een aandachtige ceremonie
de genieter via zijn zintuigen dichter bij het Hogere brengen.
De Japanse thee-ceremonie is beroemd om zijn spirituele kwaliteiten, en wordt soms
zelfs vergeleken met een religie. Een Japanner schreef:
"Wanneer thee wordt gemaakt met water dat uit de peilloze diepten van de geest komt,
kunnen we spreken van een ware Cha-no-yu (thee ceremonie)."
In Japan worden spirituele activiteiten als 'een weg' aangeduid. Een weg leidt naar een
doel van vervolmaking en men kan hem volgen. Zo is er een weg van bloemschikken,
een weg van de dichtkunst, en weg van het zwaard, enz.
De Japanse Cha-do, de 'Weg van de Thee" heeft zijn historische wortels waarschijnlijk in de 12de eeuw, maar
sommigen plaatsen het rituele theedrinken al veel eerder. Chinese monniken zouden het gebruik naar Japan
hebben gebracht. Zeker is dat de 'Weg van de Thee' door miljoenen vanaf de 16de eeuw op dezelfde wijze wordt
beoefend; een 400 jaar oude praktijk die zijn weerga niet kent, en zich nu verspreid heeft over minstens 23 andere
landen. Zo'n gebruik is het waard om onderzoek naar te doen, want blijkbaar heeft het Japanse thee-ceremonieel
een grote psychologische aantrekkingskracht.
Niet dat het een eenvoudige opgave is om de leer naar letter en praktijk te volgen...behalve dat men er uren voor
op de kniën moet zitten, moet men zich ook nog eens zo'n 200 (!) verschillende procedures eigen maken voor men
een Japanse kop thee kan zetten en serveren.
Een uitstekende oefening voor 'mindfulness' !
34
26. DE GEESTEN VAN OSOREZAN
"Het is een griezelige plaats. Een kaal landschap van
grillige rotsen en geen bomen. Bubbelende zwavel
bronnen, sommigen geel, anderen bloedrood, stinkend
naar rotte eieren, dampend naar de sombere lucht.
Op korte afstand, in het centrum van de krater, ligt het
stille donkere water van Lake Usori. Misschien is het
verbeelding, maar staand op het strand dat toepasselijk
de kust van het paradijs wordt genoemd, bekruipt je het
gevoel dat als je zou zeilen naar de overkant, er geen
terug meer zou zijn."
Zo begint Catrien Ross haar boekje 'Supernatural and
mysterious Japan'.
Op de punt van het schiereiland Shimokita, in de
noordelijke Aomori Prefecture, ligt een van de drie belangrijkste heilige plaatsen van Japan: Osorezan, of Mount
Osore, aan het caldera (vulkaan) meer Usori, dat op een hoogte ligt van 879 m.
Maar 'Mount' is in Japan niet per se een berg, maar is een aanduiding voor een 'hoge' (heilige) locatie.
Osore betekent vrees. Het eeuwenoude geloof zegt dat Osorezan een plaats is waar de sluier tussen deze en
gene wereld dun is, en levenden en doden elkaar kunnen ontmoeten. Een halfjaarlijks festival benadrukt die
overlevering. In de zomer, bij het Osorezan Jizo festival wordt Osorezan verlicht met tientallen lantaarns, die
spookachtig flikkeren in het donker.
Bij die gelegenheden kunnen de aanwezigen de Itako raadplegen, ◄ traditioneel
blinde mediums, oude en jongere vrouwen die van jongsaf getraind zijn om als
helderziende op te treden. Die training begint al vóór de eerste menstruatie.
Ze worden opgeleid in de overgeleverde gebeden en chants en ze leren divinatie
technieken. Als afsluiting van de training is er het kamitsukeshiki ritueel, waarbij het
medium in trance gaat en een heilig huwelijk, shinkon, aangaat met een godheid.
Pas dan is ze klaar om als onafhankelijk medium te werken.
Tijdens het zomerfestival verzamelen zich de Itako bij de grote poort van Osorezan
om voor bezoekers, die in lange rijen wachten 'kuchiyose' te manifesteren: praten
met de stem van de dode.
Wanneer de klant een naam van een dode opgeeft, dalen de Itako op Sjamanistische
wijze af naar het rijk der doden, en komen hopelijk terug met informatie, gegeven in
een dialect dat zelfs voor Japanners moeilijk te verstaan is.
Het is ook mogelijk om tussen de festivals in een Itako te consulteren, waarvan er
altijd wel een aanwezig is in het heiligdom. Maar de meeste mensen prefereren de
festivals. De meeste Itako keren na de halfjaarlijkse drukte
terug naar hun dorpen, waar ze vaak hun eigen praktijk
hebben in mediumschap en healing.
Middelpunt van Osorezan is de Entsuji tempel die gebouwd
werd in 845, en nu gerund wordt door de Soto secte van het
Zen Boeddhisme. Tussen de zwavelbaden staan gebouwen
van de tempel, en er zijn talloze Jizo (een bodhisatwa)
beelden bij de belangrijkste tempelgebouwen.►
Jizo is een beschermgod voor kinderen, en de beelden
worden daarom gedurende het zomerfestival bedekt met
kinderkleertjes, voedsel en speelgoed, om het de Jizo
makkelijker te maken voor de kinderen die op weg zijn naar de
geestenwereld te zorgen. Een van de Jizo's taken is om
nachtelijke ronden te maken over een stuk land van Osorezan,
dat Sai no Kawara heet, en waar de geesten druk doende zijn
stapels stenen op elkaar te leggen, een bezigheid die hen
helpt om het paradijs te bereiken. De Jizo moedigt de geesten
van volwassenen en kinderen aan, en maakt korte metten met
kwade demonen die er plezier in hebben de steenhopen weer
af te breken.
Bezoekers aan Osorezan leggen vaak stenen op de hopen of
maker er zelf een. Stenen genoeg in het vulkanische
landschap. Vaak worden er strosandalen achtergelaten.
Die slijten snel, ook aan de voeten van geesten.
35
27. JADE - HET KEIZERLIJK GELUK
Een paar jaar geleden bezochten we het diamantmuseum in Antwerpen. Alles draait daar om diamant, en dat is
het behoud gebleken van de orthodox- Joodse wijk waar het zich allemaal afspeelt.
Op dezelfde dag dat wij er waren, bleek later een aantal diamanten ontvreemd te zijn. Hoewel iedere stap daar
door 20 camera's wordt gevolgd, is de menselijke vindingrijkheid, aangedreven door hebzucht, blijkbaar altijd nog
in staat wegen te vinden om de kostbare stenen te pikken. Wij waren het niet, dat weet ik zeker.
De replica's in het museum - ook al zwaar bewaakt - verzoenden mij volledig met het feit dat ik geen diamanten
kan kopen. Geef mij maar een mooie kiezel. Je kunt je afvragen of diamanten net zo gewild zouden zijn als ze
even algemeen waren als kiezels. Vast niet.
Maar wat bij ons diamant is, is bij de Chinezen altijd jade geweest.
Jade heeft een groot scala aan kleuren, letterlijk van wit naar zwart.
Afhankelijk van de plek waar jade wordt gedolven, is het mineraal meer
of minder kostbaar. De beste groene Jade komt uit Myanmar.
Er is een Chinees gezegde: " Goud kan op waarde geschat worden,
maar jade is "priceless." En dat geeft meteen aan hoeveel waarde er in
China aan jade werd gehecht.
In het China van 8.000 jaar geleden werd jade gezien als de neerslag
van de essentie van Hemel en Aarde, en daarom was de steen heilig.
En blijkbaar ook praktisch, want tijdens de Shang (1700-100 B.C.) en
Zhou (770-256 B.C.) dynastieën werden jade zwaarden en hellebaarden
gezien als de ultieme symbolen van macht.
China's 'He jade' is het meest bekend. Daar zit een verhaal achter dat speelde rond 700 B.C., toen een man die
Bian He heette en woonde in de Staat Chu een stuk jade vond, nadat hij een phoenix op die plek in vlammen had
zien opgaan. Mythischer kan bijna niet. He nam het stuk mee naar koning Li, die de waarde niet kon zien en He
verloor zijn linker voet als straf voor zijn bedrog. Bij de volgende koning Wu hinkte He opnieuw hoopvol met zijn
jade naar het paleis, maar deze keer hield hij geen voeten meer over. Pas de derde koning, Wen, nam de moeite
beter te kijken, en ter ere van de volhoudende maar behoorlijk domme He werd de jade naar hem genoemd.
Meer dan duizend jaar na die arme He bleef jade het symbool van de opperste
macht in China, onder de regering van elke dynastie. Toen de verschillende
koninkrijken van China in 221 B.C. werden verenigd onder keizer Qin Shi Huang
gaf die handwerkslieden de opdracht He jade tot een keizerlijk zegel te maken
en het met 8 karakters te graveren, verklarend dat de eigenaar van het zegel de
bezitter was van 'Het mandaat van de Hemel, een Lang Leven en Eeuwige
Voorspoed.' De keizerlijk troon was de 'Jade troon' , en daarmee was alles
gezegd... Maar enkele jaren later werd de Han dynastie gevestigd, en de
toenmalige keizer Ziying van de troon gestoten.
Het He jade zegel werd herdoopt in 'Mandaat Zegel van de Han
Dynastie'.
Omdat er aan jade esoterische eigenschappen werden toegedicht, werd
het gebruikt als communicatie medium tussen sjamanen en de goden.
Daarbij vertegenwoordigde iedere soort jade een andere godheid.
"Beter een fragment van jade
dan een complete klei tegel" zei
men in China.
Hoewel jade stond voor eer en
deugden, waren moord en
doodslag in de keizerlijke
families aan de orde van de
dag.
Van Confucius wordt gezegd dat hij de gladheid van jade vergeleek met
de menselijke deugd van welwillendheid, de hardheid met
rechtvaardigheid, de diversiteit in kleur met vindingrijkheid en de
doorzichtigheid met trouw. Sieraden van jade werden volop gedragen
door de hogere klassen. De 'spirit' van jade zou zich vermengen met de
'qi' van de eigenaar, tot grotere schoonheid van de jade en een betere
gezondheid en kracht van de drager. In tijden van ziekte zou jade de genezing bevorderen.
Jade is hoe dan ook heel bijzonder materiaal. Het kan ongelofelijk fijn gesneden worden, en is daarom uitermate
geschikt gebleken voor de verfijnde Chinese kunst.
36
28. JAPANSE ORBS EN STEENCIRKELS
Orbs.
Maar nu in Japan.
In een FATE uit 2004 vond ik een artikeltje over een
Japanse neolithische locatie waar regelmatig orbs
worden gezien - met het blote oog.
De schrijver zegt dat er in Japan een eeuwenoud
geloof is dat zielen zich kunnen manifesteren als
bolvormige lichten, in Japan Tamayura genoemd.
Van Tamayura wordt voor het eerst melding gemaakt in
een 11de eeuws geschrift, de 'Kokin-syu', het boek van
de geesten. Daarin wordt beschreven dat geestenbollen de ziel van deze wereld naar de volgende
brengen.
Tamayura worden
daarbij in verband
gebracht met oude steen monumenten, van de soort die we vooral in Groot
Brittanië hebben en waarvan de herkomst in de nevel van de tijd verborgen
ligt.
Daar zijn er heel wat van in Japan, voornamelijk op het grootste eiland
Honshu. Ze zijn moeilijk te vinden en daarom weinig bekend onder toeristen.
Deze Japanse cirkel in Kyushu ▲ is in niets te onderscheiden van een cirkel
in Engeland of Schotland.
Zelfs de astronomische oriëntaties komen in sommige gevallen overeen.
Hadden Europeanen en Aziaten in de steentijd, zo'n 5000 jaar geleden, al
contact met elkaar, of kwamen ze gewoon op hetzelfde idee?
Een plaats waar orbs geregeld verschijnen is Iwagami ◄ op Honshu.
De naam betekent 'plaats van de steengod' .
Maar de kroon wordt gespannen door de 4 stenen van Kyoseki , een ervan 4
meter hoog, een plaats waarvan in geschriften van 800 jaar geleden al
melding wordt gemaakt van geest-lichten.
Nog steeds worden daar blauwe orbs gezien die zich om de stenen heen bewegen en zich bewust schijnen te
vertonen.
Ze zijn er niet altijd, maar in 1999 werden ze gezien door een groep van 20 mensen, en ook gefotografeerd met
een analoge camera. Op de foto's waren ze duidelijker en meer gedetailleerd te zien dan met het blote oog, en
technisch onderzoek van de negatieven leverde geen afwijkingen op.
Helaas is er geen foto beschikbaar van de blauwe Tamayura, maar blauwe orbs worden ook op andere plekken
gezien en ze zijn op klaarlichte dag gefotografeerd.
Het raadsel blijft....
Japan heeft wat betreft steenformaties nog meer te bieden. Zo is er een constructie bij het Towada meer, de Oyu
steencirkels, waarvan die met de opstaande steen absoluut uniek schijnt te zijn. Op die plek zijn er twee cirkels.
Ze werden ontdekt in 1931, en
zijn waarschijnlijk van de
vroege Jomon periode, 6000
tot 5000 BCE. De clusters van
stenen markeren de grenzen
van begraafplaatsen. Er zijn
speculaties dat de staande
steen met de liggende stenen
een zonnewijzer was, en dat
de oude steencirkels mogelijk
ook gebruikt werden voor
astronomische berekeningen.
Er zijn ongeveer 30 steencirkels van de Jomon in Japan. De Jomon waren jagers-verzamelaars wier beschaving
zich handhaafde voor 10,000 jaar, tot ze werden opgeslokt door migratie vanuit het Koreaanse schiereiland , rond
400 tot 300 BC.
De Jomon konden nog meer dan steencirkels bouwen. Hieronder een pot in voor hun karakteristiek design.
Waarschijnlijk zijn zij de uitvinders van gebrand aardewerk, een revolutionaire ontwikkeling!
37
▼
Aardewerk van de Jomon, Japan, ca 5000 BCE
38
29. EEN JAPANSE LEGENDE
Dat dieren soms 'net een mens'
zijn weten we. Maar sommige
dieren hebben een tekening of
een uiterlijk dat met wat fantasie
op een menselijk gezicht lijkt. Zo'n
dier is een krabsoort uit de
Japanse wateren.
Soms zijn natuurlijke
verschijnselen het zaadje waaruit
een mooie legende ontstaat. Of
een historische gebeurtenis wordt
samengevoegd met een natuurlijk
fenomeen.
Onze zoektocht naar verklaringen
en een mythische dimensie
neemt alle mogelijke vormen aan.
In dit geval die van een krab, de Heikea Japonica, ook wel de Samurai krab genoemd.
In april 1185 kwam er een eind aan het door de Heike dynastie
geregeerde keizerrijk Japan.
Krijgers van de rivaliserende clan, de Genji, overspoelden de zuidelijke
eilanden en versloegen de desperate armada van de Heike in de slag
van Dan-no-ura. De kind-keizer van de Heike en de hem verdedigende
samurai die weigerden zich over te geven, sprongen in het water en
verdronken. ▲
De slag van Dan-no-ura
betekende een enorme culturele
en politieke ommezwaai in Japan;
het begin van een nieuwe tijd die
van 1185 tot 1868 zou duren. Die
slag vestigde zich diep in de nationale psyche en kwam in legenden weer
boven water.
Want - zo gaat het verhaal - de geesten van de verdronken samurai
krijgers werden veranderd in krabben. De goden waren zo onder de indruk
van hun moedige strijd, dat ze de samurai het eeuwige leven schonken,
vereeuwigd in de krabben van de zee. Je kunt het zelf zien: de samurai
krabben hebben een gezicht in hun schild, het gezicht van een verdronken
krijger.
Tot op de dag van vandaag zijn de dappere krabben op zoek naar de erfgenamen van het Heike imperium.
De krab komt terug in de Japanse kunst, de mythologie en het klassieke NO-theater, waar de krab een eigen
masker heeft: dat van een woedende Samurai.
Hier ▲ het schild van de crab geverfd volgens de NO traditie, en een oude prent van de Samurai krabben, zo te
zien in hun element.
30. BLUNDER
uit: Anthony de Mello, 'Prayer of the Frog'
Aan het afscheidsdiner van een internationale conferentie, richtte een Amerikaanse afgevaardigde zich tot de
Chinese afgevaardigde die naast hem zat, wees op de soep, en vroeg een beetje neerbuigend "lekkere soepie?"
De Chinese heer knikte vriendelijk.
Even later was het "lekkere vlesie", "lekkere fruitie" - en altijd was het antwoord een beminnelijke knik.
Aan het eind van het diner introduceerde de voorzitter van de conferentie de gastspreker van de avond - niemand
anders dan de Chinese heer, die een indringend, geestig verhaal hield in onberispelijk Engels, tot grote verbazing
van zijn Amerikaanse buurman.
Toen de speech voorbij was, richtte de spreker zich tot zijn buurman en vroeg, met een ondeugende blik: "mooi
speechie?"
39
31. HET MEDIUM ZAND
Wat Westerse culturen doen met een OUIJA bord, doen Chinezen met zand. Fuji, heet dat.
Waarschijnlijk een veel oudere techniek dan het OUIJA bord, dat nog helemaal niet oud is, althans niet in de
huidige vorm.
Fuji gaat zo.
Men neme een bak met een dunne laag zand. Iemand houdt een perzik- of
wilgentak vast. In sommige gebieden wordt liever gebruik gemaakt van een soort
'planchette': een gevlochten mand met een stok eraan. ▼
Beide vormen heten 'jishou' .
Voor men met de geesten aan het werk gaat wordt de gewenste spirit of godheid
aangeroepen, de 'shen' of de 'xian'. Men wacht dus
niet af wie er toevallig langskomt, maar richt zijn
verzoek tot een specifieke entiteit.
De stok zal dan Chinese karakters in het zand
schrijven, meestal niet meer dan één tegelijk, om
verwarring te voorkomen. Ons ABC heeft beslist
voordelen!
Er zijn drie mensen nodig buiten het medium:
een dujizhe - de planchette lezer die de karakters leest
als ze geschreven zijn, een chaojishe, die het
opschrijft en de pingsha die de zandtafel, de 'Shapan'
gladmaakt zodat het volgende karakter kan worden
geschreven.
De Chinezen zijn buitengewoon beleefd en respectvol naar de geesten en voor dit
zandmediumschap wordt verricht is er al heel wat aan vooraf gegaan.
De naam van de entiteit die men iets wil vragen is op speciaal geel papier
gekalligrafeerd, een piao, Wierook wordt gebrand, teksten worden gereciteerd,
en pas als alles in orde is kan men met het werkelijke mediumschap beginnen.
Chinezen begrijpen dat contactmaken met de andere wereld niet iets is wat
men tussen neus en lippen door doet. De stemming is plechtig en somber.
In China denkt men niet dat de spirits de stok bewegen of het medium, maar
dat het een gezamenlijke actie is, met wederzijds goedvinden en in
samenwerking ondernomen.
In de tijd van de Song-Dynastie (960-1279) was Fuji ook een middel om met
dode dichters te communiceren die dan gedichten doorgaven aan de
aanwezigen.
Nu nog worden er tijdens bijeenkomsten van een
bepaalde groep Taoïsten die 'Meester Tjhin' ► als
hun geestelijk leider zien, zulke Fiji biijeenkomsten
gehouden.
Master Tjhin Kuan Tai werd geboren in 1888 in de
Chinese provincie Jiang Xi.
In 1938 werd hij tijdens een bezoek aan Shang Hai
ingewijd in Tao, door Tao meesteer Shi Zun. Kort daarna stichtte hij de Tjhin Family
Temple in Shang Hai.
Na de dood van Shi Zun en
de communictische invasie
in China in 1949 vluchtte
Master Tjhin naar
HongKong, en later naar Indonesia, waar hij de leer
verbreidde en tempels werden gesticht in zijn naam.
Uiteindelijk keerde Tjhin terug naar China, waar hij werd
gearresteerd en doodgeschoten door de communisten.
Maar zijn geest - de 'Grote Tao Beschermer' zoals hij
postuum genoemd wordt, leeft voort, en die is het ook
waar zijn volgelingen tijdens hun Fuji zandrituelen mee
in contact proberen te komen. Vanaf de andere kant
geeft hij nu zijn leringen door.
40
32. LICHTGEVEND GELUK
Als deze reusachtige groene
bol de naam heeft een
'Luminous Pearl' te zijn, dan is
die naam een beetje
misplaatst, want zelfs in zo'n
merkwaardig land als China
heeft men geen oesters die
zo'n parel kunnen produceren.
De bol, hier zo liefderijk omvat
door vier Chinese schonen, is
dan ook van Fluoriet, een
steensoort die soms
lichtgevende eigenschappen
heeft.
Lichtgevende fluoriet bollen,
ook de meer bescheiden
formaten hebben een speciale
betekenis in China.
Hen aanraken brengt geluk.
Maar er is meer aan de hand.
Gewoon fluoriet heeft ook
lichtgevende eigenschappen,
maar die zijn zwak vergeleken
bij deze uitzonderlijke
steensoort, die in Chinese
legenden wordt genoemd,
maar pas ontdekt werd in de
80er jarent. Nergens anders
dan in China is deze
wonderlijke steen te vinden.
Sinds de eerste ontdekking is
men natuurlijk gaan zoeken,
en men vond afzettingen waar de steensoort plaatselijk
overvloedig te vinden is.
Desondanks is de waarde hoger dan die van diamant.
In China heten deze stenen
'Yemengzhu'
De term voor 'lichtgevend' ,
fluorescent, is afgeleid van
dit mineraal, en op een
mineralenbeurs of in een
New Age winkel kun je genoeg kleine stukken fluoriet vinden van de 'normale'
soort, die ook al prachtig is en in verschillende kleuren voorkomt, soms
meerdere kleuren in een enkel stuk. ◄
Maar de groene lichtgevende versie vinden we hier niet.
In 2002 werd de toen grootste en kostbaarste Yemengshu van ruim 1 miljoen dollar tentoongesteld in Shenzhen:
21 cm in doorsnee, 14 kilo gewicht.
Sindsdien zijn veel grotere stukken gevonden, zoals die met de vier dames. Maar de kwaliteit van deze enorme
steen is minder. Toch wordt hij geschat op $335 miljoen.
Het is maar wat de gek, of de gelukszoeker er voor geeft.
41
33. MET KURK
In mijn jeugd hadden we nogal wat
oosterse spullen. In die tijd hadden veel
mensen wel eens een poos in
'Nederlands Indië' doorgebracht, en
daardoor raakten vooral Chinese
nijverheid hier geliefd.
Een van de dingen die mij als kind enorm
intrigeerden was een kurksculptuur.
U kent ze misschien.
Chinezen zijn ongelofelijk behendig in het
maken van kleine dingen. Voor mij was
dat fijnzinnige landschapje een wereld
van verrukking. Ik volgde het pad tussen
de gesneden boompjes en de tempeltjes
en had ontmoetingen met minikraanvogeltjes. Waar het achter-glasparadijsje is gebleven weet ik niet,
waarschijnlijk in de vuilnisbak.
Nu ik er toch over ben begonnen wil ik
ook de herkomst van deze kunstvorm
weten.
Die ligt in de stad Fuzhou, waar deze
traditie in 1910 is geïntroduceerd door Wu
Qiqi, die in China bekend werd als de
'vader van de kurksnijkunst' Hij maakte de
eerste kurklandschappen door chinese
technieken te combineren met Westerse
landschapsschilderkunst, waarvan
voorbeelden pas in die jaren China
bereikten.
De kurkboom die het meest geschikt is
voor het fijne werk groeit niet in China,
maar wordt vooral geïmporteerd uit
Spanje, Portugal en het Midden Oosten.
De kurksnijder gebruikt veel verschillende
gereedschappen om de voorstelling te
maken.
Veel voorstellingen zitten tussen glas en
hebben een duidelijke omlijsting. Zo zien
Chinezen graag een landschap, en in
parken en natuurgebieden kijkt men ook
vaak door een omlijsting van achter glas
naar dat perfecte stukje natuur. Grotere
kurk- taferelen worden ook wel op een
gelakte houten piëdestal geplaatst zonder vitrine. Dat maakt ze wel veel
kwetsbaarder.
Traditioneel zijn er meer dan 500 verschillende voorstellingen.
De kurk voorstellingen zijn tegenwoordig in Nederland zeldzaam
geworden. Vroeger zag je ze nog wel eens in Chinese restaurants.
Tegenwoordig bij mijn weten niet vaak meer.
Op internet zijn ze nog volop te krijgen, maar meestal in Amerika.
Ze zijn merkwaardig goedkoop, voor de tijd die het maken zal kosten.
Behalve als decoratief landschap wordt de kunst ook gebruikt als
ornament voor lakwerken doosjes en andere voorwerpen. ►
Kijk er eens naar uit!
42
34. GINSENG - DE WAARDIGE WORTEL
bron: Tamra Andrews, 'Nectar and Ambrosia'
In winkels voor gezonde voeding vinden we vaak Ginseng in potjes
met poeders of pillen, als voedingssupplement te nemen, en dat is
duur.
Of het effectief is moet je dan nog maar afwachten.
Ginseng is niet zonder bijwerkingen, dus de bijsluiter dient goed
gelezen te worden. Ginseng is goed voor een menigte kwalen,
waarbij de werking voornamelijk neerkomt op verbetering van de
energiehuishouding.
Ginseng is afkomstig uit het Verre Oosten, en er zijn verschillende
soorten die ieder hun eigen geografische herkomst en werking
hebben.
Interessanter dan de ingeblikte soort is de mythologie rond deze
plant, die net als de 'Mandragora' in onze streken een wortel heeft die
- met enige fantasie - een menselijk voorkomen aan kan nemen.
Als er een gewone knol onder had gezeten was de verbeelding niet zo rijk geweest. Mooi is dat.
Het verhaal gaat dat de Chinese wijze Lao-Tse (6de eeuw v. Chr.) de ontdekker is van de plant, die toen groeide in
het zuiden van China. Nadat hij anderen had verteld over de
wonderbaarlijke eigenschappen van de wortel, verhuisde de
plant naar het noorden. Niemand kon de Ginseng meer
terugvinden, tot een prins die Lao Khan heette hem
terugvond. Maar kort daarop nam de plant opnieuw de benen
en verdween naar onherbergzamer streken.
Volgens de Chinezen is Ginseng een plant die door geesten
wordt bediend. Die bepalen of een Ginseng jager wel of geen
succes heeft. Is het je broodwinning, dan zijn ze welwillend.
Probeer je rijk te worden van de verkoop; vergeet het maar.
Dankzij de 'menselijke' wortel werden de plant magische
kwaliteiten toegedicht. Behalve als geneesmiddel werd
geloofd dat de wortel iemand een lang leven kon schenken en
zelfs uit de dood kon opwekken. Voor de Chinezen
was het een goddelijke plant, die door de Grote Geest was
uitgekozen om in het Paradijs te groeien, waar de goden de
plant zorgvuldig cultiveerden en hem naar de aarde brachten
om het menselijk lijden te verlichten.
De naam is veelzeggend: GIN - betekent mens, en SENG betekent essentie. Daaruit spreekt de Chinese
overtuiging dat de wortel Yin en Yang in zich verenigt; de krachten van Hemel en Aarde.
Taoïstische shamanen maakten elixers van Ginseng die onsterfelijkheid zouden bevorderen.
Nou hoeft dat nou ook weer niet, maar dat Ginseng bijzondere eigenschappen heeft met betrekking tot onze
gezondheid staat wel vast.
Misschien maar goed dat de wortel meestal in hapklare vorm wordt verkocht,
want de Chinezen waren overtuigd van haar bewegelijkheid. De plant zou zich
kunnen verplaatsen en een menselijke of dierlijke vorm kunnen aannemen.
Sommige legenden spreken van vrouwengedaanten die men in het bos kon
tegenkomen en een Ginseng-geest in vermomming waren.
Volgens diezelfde legenden wordt de wortel in de loop van 300 jaar steeds
menselijker van vorm. Dan komt hij boven de grond als mens, maar met
bovenmenselijke krachten en wit bloed. Een paar druppels van dit bloed kan
een dode tot leven brengen, maar zoals we begrijpen valt het niet mee om
eraan te komen. Bovennatuurlijke machten beschermen de Ginseng en
verhoeden dat ze geoogst wordt.
Alleen mensen die een zuiver hart hebben worden door de Ginseng geesten
welwillend bejegend, en er zijn verhalen over mensen die genezen werden
nadat ze nederig de Ginseng-geesten om hulp hadden verzocht.
In China heet de Ginseng ook wel de 'bliksemwortel' . Volgens de overlevering wordt de plant in het leven
geroepen wanneer de bliksem inslaat in een bergstroom. Daar waar het water onder de grond verdwijnt ontstaat de
Ginseng, die daardoor de kracht van water en vuur in zich verenigt. Het kan niet anders of die hebben ook op ons
westerse gestel een vitaliserende uitwerking. Ook al halen wij die krachten bij het Kruitvat.
43
35. SHIKOKU PELGRIMAGE
De lange en rijke Shikoku pelgrimage speelt zich af op Shikoku,
een eiland van de Japanse archipel.
Het eiland is 225 km lang en 150 km breed. Over het eiland,
maar meestal bij de kusten, zijn 88 tempels verspreid die samen
de pelgrimsroute vormen. Al die tempels bezoeken is geen
kleinigheid; ze liggen gedeeltelijk op onherbergzaam terrein en
er moet voor gewerkt worden.
Hoewel tegenwoordig ook veel mensen de tocht met auto's,
bussen en op de fiets ondernemen is de traditionele manier te
voet, en dat is vast ook het meest effectief. Op die manier duurt
de pelgrimage 50 tot 60 dagen, dus veel mensen doen het niet
in één keer omdat ze de tijd niet hebben.
De redenen waarom mensen eraan beginnen is verschillend en
kan van religieuze maar ook van meer persoonlijke aard zijn.
De Shikoku pelgrims- tocht heeft
een bijzondere geschiedenis.
In het jaar 774 werd er een jongen geboren die Saeki no Mao heette. Saeko gaf al
jong blijk van een scherp verstand, maar ook een hang naar een spirituele invulling
van zijn leven. Na een ontmoeting met een Boeddhistische monnik die hem
inwiijdde in meditatie verliet hij de universiteit om priester te worden.
Hij bestudeerde Boeddhistische teksten en bracht veel tijd door in meditatie in een
grot op het eiland, waar niets dan de lucht en de oceaan te zien was. Daar nam hij
de naam 'Kukai' an, wat Hemel en Zee betekent.
Omdat Kukai in Japan niet de Boeddhistische leraren vond die hij nodig had,
vertrok hij naar China. Daar werd hij ontdekt door Hui-Kuo, de abt van een klooster
en een geleerde op het gebied van esoterisch Boeddhisme.
Hui-Kuo zag hoe getalenteerd de jongeman was, en binnen drie maanden werd Kukai ingewijd. Hui-Kuo droeg
Kukai op naar huis terug te keren en de leer te verspreiden.
Dat deed hij in 806, en met hem kwamen 450 rollen met heilige teksten en rituele voorwerpen mee.
Kukai's reputatie als leraar groeide, en hij schreef het ene na het andere boek over esoterisch Boeddhisme.
Daarmee vestigde hij stevig het 'Shingon' Boeddhisme in de Japanse cultuur.
Kukai voorspelde de datum van zijn dood in het jaar 835, en 100 jaar later kreeg hij van de keizer de eretitel Kobo
Daishi, wat betekent 'grote heilige die de leer verspreidt'.
Verhalen over zijn goedheid drongen door in de folklore van Japan en er zijn honderden verhalen over wonderen
en healing in omloop die veel hebben bijgedragen aan de populariteit van Kukai, en het respect wat hij nog altijd in
mensen weet te wekken.
Zijn volgelingen brachten bezoeken aan de plaatsten die Kukai had bezocht of waar hij de leer had doorgegeven,
en dat was het begin van de pelgrimage.
De 88 tempels worden soms gezien als het aantal slechte
eigenschappen die door sommige Boeddhistische sekten
worden beschreven. De tempels bezoeken zou dan die
verkeerde passies onschadelijk maken.
Pelgrims dragen een staf waarop staat 'Daishi en ik gaan
samen'. Kukai wordt beleefd als een levende metgezel.
.
Het bezoek aan de tempels gaat vergezeld van rituelen, voor
iedere tempel anders. Zo begint men bij de eerste tempel met
een gebed en een buiging, en bij de tweede met een
wasritueel van handen en mond. Bij de derde wordt de
tempelbel twee maal geluid, bij de vierde wordt een kaars en
wierook aangestoken, geld geofferd en een gebed gereciteerd.
De vijfde tempel 3x wierook en een kaars, geld en gebed en in
de zesde tempel krijgt men stempels en kalligrafie, waarvoor ook betaald moet worden. Enzovoort.
De pelgrim krijgt een boek, de Tatusro Muro waarin alle rituelen en ook de bijzonderheden van de tempels worden
verteld. De tekst zegt dit:
"Deze lange weg die alle religies overstijgt, schept de mogelijkheid om materiële en immateriële giften van
anderen te ontvangen, de natuur van het eiland Shikoku te ervaren en vele religieuze en heilige plekken te
bezoeken - die allen kunnen bewerken dat geest en spirit worden gezuiverd. "
44
36. EEN JAPANSE STRAATZANGER
Dit verhaal van Lafcadio Hearn (1850-1904) komt uit het boek 'Kokoro', wat
'hart' betekent in het Japans. Hearn was een Griekse journalist met een Ierse
vader. Na een carrière in Amerika vertrok hij voor een journalistieke opdracht
in 1890 naar Japan. Daar vond hij zijn 'vaderland'. Hij maakte zich de taal snel
eigen, kreeg een Japanse naam -Koizumi Yakumo - en doceerde enige jaren
aan de Keizerlijke Universiteit van Tokyo.
In de korte periode tot zijn dood in 1904 schreef Hearn een aantal prachtige
boeken over Japan met impressies en belevenissen. Maar hij is vooral bekend
geworden door zijn verzamelingen volks- en geestenverhalen waar Japan zo
rijk aan is. Zijn liefde voor land en volk was groot en spreekt uit al zijn werk.
Dit verhaal is een eigen ervaring van de schrijver.
Een vrouw met een 'samisen' (een driesnarig tokkelinstrument) , vergezeld
door een kleine jongen van een jaar of acht, kwam naar mijn huis om te
zingen. Ze droeg de kleding van een plattelandsvrouw, en een blauwe doek
rond haar hoofd. Ze was lelijk, en haar natuurlijke lelijkheid was nog verergerd
door een wrede aanval van pokken.
Het kind droeg een bundel balladen.
Buren begonnen zich voor mijn huis te verzamelen, de meesten jonge moeders met
babies op hun rug maar ook oude mannen en vrouwen. Ook de handelaren op straat
kwamen langs, en er was al snel geen ruimte meer binnen het tuinhek.
De vrouw ging op de stoep zitten, stemde haar instrument en speelde enkele
akkoorden - en verbaasde stilte daalde op de toehoorders neer.
Want uit die lelijke misvormde lippen kwam een wonder van een stem ; jong, diep,
onzegbaar ontroerend in zijn doordringende schoonheid. "Vrouw of bosgeest? " vroeg
een omstander zich af. Alleen maar een vrouw - maar een groot artiest. De manier
waarop ze met haar instrument omging zou de meest bedreven geisha in de schaduw
hebben gesteld, maar zo'n stem heeft nooit enige geisha laten horen. Ze zong zoals
alleen een vrouw van het platteland kan zingen, met vocale ritmes die ze misschien
had geleerd van de krekels en de wilde nachtegalen, en met toonsafstanden die nooit
zijn neergeschreven in de muzikale taal van het Westen.
En terwijl ze zong, begonnen de omstanders stil te wenen. Ik kon de woorden niet onderscheiden, maar met haar
gezang drong de treurnis en de schoonheid en het geduld van het Japanse leven in mijn hart, als een heimwee
naar iets wat er nooit was geweest. Een onzichtbare tederheid scheen om ons heen te zijn, sensaties van plaatsen
en tijden lang vergeten, gemengd met meer ongrijpbare gevoelens die uit een andere wereld schenen te komen.
Toen zag ik dat de zanger
blind was.
We namen de vrouw mee
naar binnen en vroegen
haar naar haar leven. Ze
vertelde dat ze vroeger in
goeden doen was geweest
en had geleerd de
samisen te bespelen toen
ze een kind was. De
jongen was haar zoon.
Haar man was ziek en kon
niet meer werken. Haar
ogen waren door de
pokken verwoest, maar ze
was sterk en ze kon grote
afstanden lopen. Als het
kind moe werd droeg ze
hem op haar rug. Zo kon
ze haar gezin
onderhouden, want waar
ze kwam werden mensen
ontroerd door haar gezang en gaven haar voedsel en munten.
Dat was haar verhaal. We gaven haar wat geld en een maaltijd, en ze ging, geleid door de jongen.
45
37. HAARGRENS EN WORTELMENS
In China gebeuren vreemde dingen.
Misschien hebben we het wel ergens gelezen: in 2007 is
er een steen gevonden.
Nou is dat op zich niet ongewoon, natuurlijk.
Maar deze steen moet hebben gedroomd dat hij een dier
was. Of misschien wel een mens.
De 30 cm lange, gladde muisgrijze steen heeft 15cm
lange haren, en ze schijnen, onder de juiste condities, te
groeien.
Het haar is grover dan menselijke haren, en tussen steen
en haar zit een dun laagje 'huid' .
Hij werd gevonden ergens op een strand in China en
bevindt zich na een oponthoud in Chengdu nu in een
vitrine in een gebouw in Beijing.
De waarde van de steen is meer dan een miljoen dollar.
Hairy is niet enig in z'n soort; er zijn nog twee andere exemplaren, beide in een
museum in Taiwan. Of die haren misschien een andere kleur hebben is onbekend.
Natuurlijk lijkt het een grap, maar de grens tussen levende en dode materie is niet
te trekken. Wie weet kwamen harige stenen vroeger wel vaker voor. In principe niet
gekker dan vleesetende planten of de vele vormen van leven die kenmerken
hebben van zowel planten als dieren.
De verbijsterde boer Zheng Dexun in Langzong, China, groef een poligonum
multoflorum, of liever Chinees Knotweed op en vond deze mensvormige wortel van
62cm hoog. Het leek hem beter die maar weer aan de aarde terug te geven...
►
Een ander kocht het vreemde mannetje rechtsonder, van dezelfde plant.
En dan dit: een Chinees uit de Shandong provincie was aan het inkopen doen en
zag deze wortel in een groentenstalletje. ▼
Hij kocht de 30cm lange wortel voor 600 yuan, ongeveer €50.Niet goedkoop, maar dan heb je ook wat.
Volgens de koper heeft hij niets gedaan aan het wonderlijk voorkomen van dit
wortelpaar, dat afkomstig is van een
plant die medicinaal wordt gebruikt in
China, vooral voor de verlaging van
cholesterol.
Toeval? Grapje van moeder natuur? In
ieder geval ziet het paar er intiem uit.
En ook nu weer is dit niet een unicum.
Wie Harry Potter heeft gelezen of gezien is bekend met de 'mandrake
root' , de wortel van de mandrake, 'alruin' of ook wel 'mandragora'
plant die in de oudheid en de middeleeuwen werd gebruikt voor
magische praktijken , en waaraan veel wonderen werden
toegeschreven.
Wel deed je er goed aan om was in je oren te stoppen als je een
mandrake wilde ontwortelen, want de plant kon ijselijk gillen.
Volgens de overlevering ontstond de
plant wanneer het zaad van een
gehangene op de grond drupte.
De Romeinse naturalist Plinius de Oude
(23-79 A.D.) had handige tips voor het
opgraven van een mandrake wortel: zorg
dat hij net even boven de grond uitsteekt
- en bind dan je hond eraan. Stop was in
je oren en loop weg. De hond zal je
volgen, de wortel uit de aarde trekken en inplaats van zijn baas sterven.
Daarna kan de wortel helemaal zonder risico gehanteerd worden.
Wat een opluchting.
Voor de baas.
46
38. EEN PARABEL
Lang, lang geleden reisde zenmeester Joji door de Kobe-vallei. Op
een dag zag hij een man aan het werk in een steengroeve.
Nieuwsgierig liep hij op de arbeider toe en vroeg hem wat hij aan
het doen was. De man keek niet op en gromde: " Dat zie je toch, ik
hak stenen."
De reiziger vervolgde zijn weg. Na enkele uren kwam hij opnieuw
langs een steengroeve en zag ook daar een man aan het werk,
omgeven door een grote berg stenen. Joji vroeg hem naar de aard
van zijn arbeid. De man keek op, glimlachte en zei: " Ik hak stenen
in deze steengroeve en daarmee voed ik mijzelf en mijn gezin. " De
reiziger bedankte hem en ging heen. Toen de zon op haar hoogste
punt was aangekomen, zocht Joji de schaduw op van een derde
steengroeve. Ook daar was een man aan het werk, omgeven door
nog hogere stapels stenen en ook aan deze vroeg meester Joji wat
hij aan het doen was. De man stond op, bood zijn gast een koele drank aan en zei: " Ik neem het gesteente uit
deze groeve en vorm het om tot bouwstenen. Met het geld dat ik daarmee verdien, voed ik mezelf, mijn gezin en
mijn schoonfamilie die bij mij is ingetrokken. Maar als u echt wilt weten wat ik doe, moet u nog twee dagen verder
reizen. Daar bouwen ze met mijn stenen een prachtige, heilige tempel. "
Een verhaal van dezelfde strekking bestaat ook in onze Middeleeuwse Westerse
traditie: " Een man ziet een steenhouwer aan de kant van de weg in de brandende
zon een figuur uit steen hakken. " Doe je dat de hele dag? Vraagt hij bezorgd. Hoe
lang ben je bezig voor je af hebt waar je mee bezig bent? "
" Misschien nog wel een jaar", zegt de steenhouwer. " Ik hak geen steen; ik bouw
een kathedraal."
39. In
een Japanse tempel bidden zelfs de honden
BY DAILY NEWS STAFF
DAILY NEWS STAFF
WRITER
Monday, March 24,
2008
NAHA, Japan, in een
Zen tempel in zuid
Japan, bidden zelfs de
honden.
In imitatie van zijn
meester, de priester
Joei Yoshikuni, bidt de
1½ jaar oude
Chihuahua, Conan,
dagelijks samen met
zijn meester in de Naha
Shuri Kannondo
tempel, zittend voor het
altaar, op zijn
achterpoten met zijn
voorpoten tegen elkaar.
Het duurde maar een
paar dagen voor hij de
bewegingen kon
imiteren, en nu is hij de
'talk of the town' .
Een goeie zet, want het hondje trekt veel toeristen en bezoekers naar de tempel, die het allemaal zelf willen zien,
zegt priester Yoshikuni.
47
40. MEGABOEDDHA
'The Mountain is a Buddha and the
Buddha is a Mountain'
Er zijn wel meer reusachtige Boeddhabeelden in de
wereld, maar de Boeddha van Leshan, in de
Chinese provincie Szechuan is de allergrootste van
de wereld. Daarom heeft hij sinds 1996 ook de
UNESCO World
Heritage status,
samen met de heilige
berg E'mei, op wie
Boeddha al vanaf het
jaar 803 AD uitkijkt. ►
Werk aan de enorme
Boeddha begon in het
jaar 713 AD.
Een monnik, Haitong,
bedacht dat een in de rotsen uitgehakte Boeddha misschien de woedende rivier waar
veel schepen door in de problemen kwamen, kon temmen. De legende wilde dat er
een monster op die plek leefde die veel boten liet kapseizen.
De abt van het Lingyun klooster, Haitong, bracht de nodige middelen bij elkaar om
het werk aan de Boeddha van Leshan te beginnen. Het doel was niet alleen spiritueel
gemotiveerd: de enorme hoeveelheid uitgehakte stenen zou de stroming van de rivier
veranderen en de golven kunnen kalmeren.
Bijna een eeuw later was de Boeddha, uitgehakt door
generaties monniken, klaar.
Na zoveel jaar is het beeld begroeid met vegetatie.
De reusachtige Boeddha is 71 m. hoog. Langs de rots is
een pad aangelegd waar men de hoogte kan
beklimmen. ◄
Het uitzicht over de rivier en de heilige berg Mount Emei
is een waardige beloning voor de inspanning. Boven op
de rots staat de Lingyun Tempel, vanwaar men op het
hoofd van Boeddha kan kijken.
Voor
wie
niet
zo
hoog
hoeft, de voeten van Boeddha zijn
ook al een klim.
De Boeddha is voorzien van drainage
systemen om de invloed van het weer zo
gering mogelijk te maken. Sinds zijn
ontstaan wordt hij liefdevol onderhouden
door monniken. Want deze Boeddha is
de Maitreya Boeddha, die zal komen als
de leringen van Gautama Boeddha zijn
verdwenen....
48
41. JAPANSE
ZWANGERSCHAPSPOPPEN
Waar komen de
kindertjes
vandaan? Dat is
een vraag die, na
het zien van deze
poppen, geen
vraag meer is.
In het
bijbehorende
artikeltje lees ik dat er in de 18de en 19de eeuw in Edo (nu Tokyo)
'sideshows' - Japans Misemono - werden georganiseerd, net als
dat tot diep in de 20ste eeuw in Amerika het geval was. Een
Sideshow is een carnaval van vreemdheid, waar men kon
kennisnemen van afwijkende menselijke en soms dierlijke
lichamelijkheid. Tegenwoordig hebben we televisie en internet, dus
dat hoeft niet meer op die manier.
In Japan kon men een vrouw moeilijk op bevel laten bevallen, dus
wie wilde weten hoe het zat vergaapte zich aan deze poppen. Een
verslag uit een Japans tijdschrift uit 1864 heeft het over een
populaire show in het Asakusa district van Tokyo, waar het publiek
voorlichting kreeg over het menselijk lichaam.
Maar het is waarschijnlijk dat de poppen oorspronkelijk waren
bedoeld om vroedvrouwen te instrueren hoe ze baby's op de
wereld moesten helpen..
De poppen waren demonteerbaar, en men kon de foetussen in
verschillende stadia in de open buik leggen.
Op de eerste nationale industriële tentoonstelling in Tokyo, in 1877,
was er een ziekenhuisarts, Motoyoshi Hasegawa, die veel succes
had met zijn set embrio's. Of dat dezelfde waren die nu in het EdoTokyo museum te zien zijn is onbekend.
49
42. EENVOUD IN TWEEVOUD
Mocht u een liefhebber zijn van Japanse Haiku, dan is de naam Basho u
waarschijnlijk bekend. Hoewel zijn productie aan Haiku (of Hokku) beperkt is en
hij zich meer met andere dichtvormen ophield, is hij hier vooral beroemd
geworden door zijn Haiku.
Zelf gaf hij de voorkeur aan de 'Hakai no renga' vorm, een iets gecompliceerder
vers.
Matsao Basho zou in het Westen Basho Matsao heten, want in het Japans
komt de achternaam vóór de voornaam. Maar we houden het maar op Basho.
◄ hier zijn standbeeld in Hiraizumi, Iwate. Hij werd maar 50 jaar, en leefde van
1644 tot 1694. Hij was de meest beroemde dichter van de Edo periode (16031868).
In 1674, 30 jaar oud, begon zijn ster te rijzen, toen hij deel ging uitmaken van
een kring van dichters, en lessen kreeg in het wezen van de dichtkunst van
Kitamura Kigin (1624-1705)
Rond 1680 had Basho al 20 leerlingen, de manier om aan de kost te komen in
die cultuur. Maar datzelfde jaar had hij er genoeg van, en trok hij zich terug om
meer ingekeerd te gaan leven. Dat beviel hem niet, en toen zijn hut afbrandde en zijn moeder stierf in 1682/83 ging
hij naar Yamura om bij een vriend in te trekken, en korte tijd later kwam hij terug in Edo waar zijn leerlingen hem
een nieuwe hut gaven..
In 1684 verliet hij Edo, om op reis te gaan. In het geheel maakte hij 4 reizen en
legde daarbij meer dan 2,400 km te voet in Honshu, het grootste Japanse eiland af.
Japan was een gevaarlijk land om alleen doorheen te reizen; rovers controleerden
de wegen en veel wetten waren er niet. Maar hoewel Basho niet hoopvol op reis
ging, bleek het hem na verloop van tijd steeds beter te bevallen.
Onderweg kwam hij veel interessante mensen tegen en ook andere dichters.
In 1885 was hij weer terug in Edo.
Al met al maakte hij vier reizen. In 1691 begon hij te werken aan zijn reisdagboek,
dat in 1694 uitkwam als Oku no Hosomichi - De smalle weg naar het binnenste waarbij 'het binnenste' dan gezien kan worden als dubbelzinnig.
Dat dagboek is in vele talen vertaald en wordt steeds opnieuw uitgegeven.
Veel rust kon Basho niet vinden. In 1694 verliet hij Edo voor de laatste keer, en na
zijn aankomst in Osaka werd hij ziek en stierf rustig, omringd door zijn leerlingen.
Hier zijn graf in Otsu, Shiga Prefecture ►
Osho's laatste Haiku was:
Ziek worden op reis
Mijn droom gaat dwalen
over een veld van verdroogd gras
Haiku - de drieregelige dichtvorm van 5 - 7- 5 lettergrepen in het Japans, zijn naar hun aard moeilijk in een andere
taal over te zetten. Prof. Dr. F. Vos heeft dat ongelofelijk goed gedaan in zijn werk 'Een jonge maan' , Meulenhoff
1973. In dat boek bespreekt hij de levens en het werk van alle belangrijke Haiku dichters.
Voor ik het ga hebben over Issa, mijn persoonlijke favoriet, hier nog een paar Haiku van Basho:
Een blik in de eeuwigheid
ontdek ik in de gevallen bladeren
van mijn tuin
Op een dorre tak
is een kraai nog blijven zitten
in de herfstavond
Heel het gezin trekt
op naar het graf; witharig,
steunend op staven.
Klare dauwdroppels nooit zal ik vergeten, hoe
eenzaam ze smaken
Een bergkoekoek vliegt
naar een eiland, en allengs
versterft zijn roepen
50
KOBAYASHI ISSA
Issa's portret getekend door Muramatsu Shunpo 1772-1858 (Issa Memorial Hall,
Shinano, Nagano, Japan) en onder een modern houten beeldje van Issa.
Issa - ook weer de voornaam waaronder hij bekend werd, leefde van 1763-1827.
Ook hij werd dus niet erg oud.
Behalve een van Japans beroemdste en meest populaire Haiku dichters was hij
ook priester van de Boeddhistische Jodo Shinshu sekte.
Issa had een zwaar leven. Zijn moeder stierf toen hij drie was, Zijn stiefmoeder had
blijkbaar een hekel aan hem, en na de dood van zijn vader in 1801, die hem naar
Edo stuurde om aan de kost te komen, werd hij verwikkeld in een langdurig
gevecht met zijn stiefmoeder en halfbroer om de nalatenschap, dat hij uiteindelijk
won. Hij trouwde op zijn 49ste in Edo met Kiku, maar hun eerste kind stierf kort na
de geboorte. Een dochtertje stierf ruim twee jaar later. Een derde kind stierf in
1820, en toen werd Kiku ziek en stierf in 1823. Issa was toen 61, en hij schreef:
"Ze overleven - ze allemaal overleven - ach, de kou."
Later in zijn leven trouwde Issa nog twee maal. Hij woonde en werkte in zijn geboorteplaats Kashiwabara, en in
1827 ging zijn huis in vlammen op, zodat hij de laatste maanden van zijn leven in zijn pakhuis moest wonen.
In tegenstelling tot Basho schreef Issa onnoemelijk veel Haiku, zo'n 20.000. Daarbij was de natuur, zoals bij alle
Haiku dichters, zijn voornaamste bron van inspiratie, maar Issa richtte zich vooral op het kleine, onbeduidende: een
slak, een pad, een vlieg, een vuurvliegje en zelfs schreef hij 100 haiku over vlooien.
Behalve Haiku schreef hij ook stukken proza waarin hij vaak haiku verwerkte.
Over Issa zijn talloze boeken verschenen, ook enkele in het Engels. Hier een paar van zijn Haiku, uit het eerder
genoemde 'Een nieuwe maan' .
Maanlicht in de avond;
ook een slak zit bijna bloot
buiten zijn huisje
Tussen de rand van
een put vol stinkend water
bloeit een pruimeboom.
Wij beiden leven louter en alleen leven ik en die klaproos.
Die vlieg niet doodslaan hij wringt voor u zijn handjes,
hij wringt zijn voetjes.
De eerste vuurvlieg!
en-zzt-weer weggevlogen;
- wat wind in mijn hand -
43.
51
43. SHAKUHACHI
De shakuhatchi is een bamboefluit met een 'haunting' geluid, heel anders dan kleinere bamboefluiten die veel in
volksmuziek worden gebruikt en die we beter kennen. Toch is ook de shakuhatchi in vele maten te vinden, van 30
cm tot een meter lang.
De wortels van de shakuhatchi liggen in China. Volgens oude kronieken werden ze al
in de 8ste eeuw in Boeddhistische ceremonies gebruikt. Tot de 12de eeuw werd de
fluit ook gebruikt in hofmuziek, maar hoe dat klonk is niet meer na te gaan. Maar het
was in de Edo-periode (1603-1868) dat de shakuhatchi meer bekendheid kreeg.
in de 13de eeuw ontstond er een vorm van Zen-meditatie die SuiZen of SaiZen
genoemd wordt: Blaasmeditatie.
De shakuhatchi werd gespeeld om de gewenste staat van inkeer te bereiken.
De reizende Zen monniken, Komuso waren vaak samurai geweest. Maar velen
hadden geen meester meer om te dienen en gingen over tot een zwervend bestaan.
Men beweerde dat zij de fluit als wapen konden gebruiken als ze vijanden van
vroeger tegenkwamen.
Deze Komuso verenigden zich op den duur in een religieuze sekte, die zich
baseerde op een excentrieke Chinese Zen monnik uit de 9de eeuw, Fuke. In 1614
werd deze sekte erkend door de Japanse regering als een aftakking van Rinzai Zen.
De Komuso droegen een gevlochten mand over hun hoofd, om zich te distanciëren
van de wereld om hen heen, terwijl ze bedelend en fluitend langs de wegen gingen..
Nu nog kan men in Japanse straten komuso aantreffen met een strohoed die hun
gezicht bedekt, spelend op hun shakuhachi, weg van de wereld, hopend op een kleine bijdrage.
Kan'ami Kyotsugu, een Komuso uit de 15de eeuw, schreef:
Bij onze geboorte ontwaakten we
dromend in deze tussen-wereld.
Wat dan is de werkelijkheid?"
Hier een filmpje op YouTube van een professionele
shakuhatchispeler.
http://www.youtube.com/watch?v=f7swXZWT5o&feature=fvst
En hieronder meer 'Westers' met begeleiding van
andere instrumenten, mooi!
http://www.youtube.com/watch?v=9eCADWyhjgM&feature=fvsr
52
Fingering:
Shakuhachi zijn niet
goedkoop. Een plastic
instrument kost al $ 50.- , en
een professioneel instrument
van bamboe $5000 of meer.
De bamboe wordt speciaal
geselecteerd en moet
jarenlang drogen en
uitwerken. Dan pas kunnen
de gaten geboord worden.
Japanse muziek heeft een
andere toonladder dan
Westerse muziek. Dat heet
miyako: 5 noten, en omhoog
is anders dan omlaag.
Waarin Japanse shakuhachi muziek zich onderscheidt is het geluid van de
'wind', iets wat bij bijvoorbeeld dwarsfluit en blokfluit juist vermeden wordt. De
toon is niet helder, en de begeleidende geluiden worden gemaakt met de adem en met de vingers. Op het eerste
filmpje is dat duidelijk te horen, in het tweede wordt de fluit op een meer Westerse manier gespeeld. Shakuhachi
muziek is ritme loos, de fluitist laat zich leiden door zijn inspiratie of contemplatie. Soms valt hij ineens stil. Dat
verhoogt de spanning, die uitmondt in het opnieuw uitbarsten van het instrument. In de Japanse traditie is stilte
belangrijk en veelzeggend.
Sui-zen, de fluitmeditatie, is
concentratie, stilte, en gevoel.
Hier ►speelt een monnik de
shakuhachi voor het graf van de
eerste Shogun, Ieyasu, de grote
man die Japan verenigde, begin
17de eeuw.◄
De Komuso speelden de
shakuhachi in combinatie met de
praktijk van Za-zen, zittende Zen.
Het spelen van het instrument was een vorm van chanten in de
Fuke tempels . De fluit werd dan ook niet gezien als een
muziekinstrument maar als een religieus middel. Net als met
boogschieten en andere ceremoniële kunsten is het uiteindelijk
doel het één worden van de man en zijn fluit. Dat heette in de
praktijk van de shakuhachi 'kisoku', spirituele adem. Uiteindelijk
kon men zo fluitend de verlichting bereiken, en ook voor de
luisteraar gold : 'De Boeddha worden in een enkel geluid.'
Voor dat religieuze gebruik van de shakuhachi werd veel muziek geschreven: honkyoku. Tegenwoordig heeft
honkyoku zich ontwikkeld tot muziek die diepzinnig en mooi is. Nieuwe vormen ontstaan die meer dynamisch en
levendig zijn, maar wel zijn gebaseerd op het originele ideaal van Sui-zen.
53
44. OKINAWA'S STERZAND
De eilanden van de Okinawa archipel in zuid Japan zijn een paradijs voor toeristen. Maar wat sommige van die
eilanden heel speciaal maakt is het 'sterzand', dat maar op enkele stranden te vinden is, en steeds minder, want
toeristen nemen er veel van mee. Het bekendste eiland met sterzand is Taketomi.
Wat is sterzand?
Veel stranden op de wereld, vooral in tropische gebieden, bestaan (o.a.) uit
de skeletjes van kleine zeediertjes, de z.g.'foraminifera'. Meestal zitten die
tussen ander materiaal van biologische oorsprong, zoals schelpjes en koraal
resten. Maar op deze stranden is (hoofdzakelijk) maar één foram te vinden,
die er bij miljarden door de zee is neergelegd. Dat maakt die stranden zo
bijzonder, want de sterretjes zijn ook met het blote oog goed te zien, ze zijn
ongeveer een mm groot, dus zulk zand valt zelfs de meest onoplettende
bezoeker wel op.
Onder zandverzamelaars is dit zand heel erg gewild. Er is moeilijk aan te
komen, en het is heel bijzonder.
Het is logisch dat er rond dit sterzand legenden zijn ontstaan. Hieronder vertel ik er een na die ik van internet
haalde en die komt uit het boekje 'Folktales of Okinawa' .
De Poolster en het Zuiderkruis wilden leven brengen op aarde. Toen het Zuiderkruis op het punt van bevallen
stond, vroeg ze God waar op de aarde ze haar baby's zou laten. God vond het eiland Taketomi , dat een prachtig
koraalbed had voor de kindertjes van Zuiderkruis en Poolster, en zei "ga naar de zuidkant van Taketomi-jima (jima
is eiland in't Japans), want daar is de stroming warm en traag.
Het Zuiderkruis deed wat haar gezegd werd en baarde veel baby's in de
oceaan. Maar toen de Zeven Drakengod er van hoorde was hij woedend,
want Zuiderkruis had hem niet om permissie gevraagd.
Dus riep hij de zeeslang, en droeg hem op alle sterbaby's op te eten.
Dat deed de zeeslang, en de dode babies spuugde hij uit. Na verloop
van tijd werden alle dode baby's op het strand van Taketomi-jima ►
neergelegd, waar ze droogden in de zon en kleine zandkorrels werden.
Een vriendelijke godin vond de sterbaby's en verzamelde ze om ze te
branden in haar wierookbrander, zodat de rook naar omhoog op kon
stijgen naar hun moeder aan de hemel.
En zo werd het een gewoonte onder de inwoners van het eiland om
sterzand in hun wierookbranders te doen, zodat alle sterbaby's weer bij hun moeder komen. En als we naar de
hemel kijken, zien we het Zuiderkruis met heel veel sterbaby's om hun moeder heen.
Foto boven van Catalin Stefan. Kleine foto van mijzelf, met een andere foram en afwijkende sterretjes ertussen.
54
45. HEMELSE OVERDRACHT
The Tao is silence
words
cannot capture.
The Tao is emptiness
not even
silence
can embrace.
The Tao has
no beginning,
no end,
no past,
no future.
Even this moment
is an illusion.
The Tao is the source of all words
to those that are silent.
TAO... is een in oorsprong Chinees concept dat 'de weg' betekent. Het wordt ook geschreven als 'Dao' .
Tao is een metaphysisch concept dat oorspronkelijk werd uitgewerkt door Lao Tse, die beschouwd wordt als de
grondlegger van het Taoisme. Hij schreef de Tao te King, waarin hij de filosofische leer van Tao vastlegde.
Intussen is Taoisme binnengedrongen in het Confucianisme, en het Chinese Chan - en het Japanse ZenBoeddhisme. De Taoist zoekt zich af te stemmen op de natuurlijke gang van zake, zonder die te willen veranderen.
Middelen daartoe zijn meditatie en rechtvaardig leven. De Taoist ziet de natuur als een dynamisch concept waar
de mens deel van is. Het gaat om evenwicht. Daarom is Yin en Yang een belangrijk symbool in het Taoisme: de
balans tussen twee tegengestelden, die niet verstoord moet worden door acties van de mens.
Tao is het grote geheel dat alle manifestaties in zich heeft. Alle natuurlijke dingen volgen hun eigen innerlijke
patroon, en zo zou het ook met de mens moeten zijn.
Deze definitie vond ik:
Tao is de ongeconditioneerde en onkenbare bron en het leidend principe van de realiteit zoals die door
Taoisten wordt gezien.
Tao is het proces van de natuur die altijd veranderlijk is en dat gevolgd moet worden om ermee in
harmonie te kunnen leven.
Over Tao valt veel te zeggen, en natuurlijk zijn er in de
loop van de eeuwen verschillende richtingen ontstaan,
meer of minder religieus van aard.
Taoisten delen hun geschiedenis van 5000 jaar in in 64
generaties van patriarchen, waarbij er, afhankelijk van de
richting, bepaalde patriarchen zijn die als goden worden
vereerd. Opmerkelijk is dat er zowel Chinese keizers als
geleerden als Lao Tse en Confucius, maar ook Indiase
boeddhistische monniken, Chinese monniken en tenslotte
gewone Chinezen onder de patriarchen worden gerekend.
Maar eentje springt er in die geschiedenis wat mij betreft
uit, en toen ik zijn portret zag wist ik dat ie apart was:
JiGong. (1130-1207) Hier met de grootste zonnebril ter
wereld.►
JiGong is een populaire godheid die in Taoistische
tempels wordt vereerd, en , zoals we hier zien, afgebeeld.
Hij gaat ook bij de naam van 'Taoji' en 'Crazy Ji' , vanwege zijn fratsen en zijn kleding van een bedelaar. JiGong
incarneerde in de 64ste patriarch Chang Tienzen (1889-1947)
Het leven van JiGong is legendarisch, en er werd zelfs een televisieserie over hem gemaakt: 'Legends of JiGong.'
Google JiGong bij de plaatjes en je vindt hem in alle standen en gekkigheid.
55
Maar nu...
Oosterse religies zijn veelzijdig en soms magisch, en niet alle
rituelen zijn toegankelijk voor de ongeoefende Westerling. Daarnaast
is veel informatie regelrecht uit het Chinees vertaald, wat de
begrijpelijkheid niet altijd ten goede komt. Het stukje over een ritueel
dat ik tegenkwam en wat ik hieronder weergeef is er zo een, en ik
begrijp het dan ook niet helemaal. Maar de foto's vond ik intrigerend
genoeg.
Het gaat over een Tao ritueel in naam van bovengenoemde meester
JiGong, de gekke Ji.
Maar dit lijkt me een serieuze zaak.
In de Tempel van de Hemelse Tao, in China? California? wordt een
ceremonie bedreven die 'De Gouden Draad' heet.
Men heeft een rol met Chinese tekens, de 'Hemelse Drakenrol' en de
woorden daarop, verzekert de schrijver, zijn heel belangrijk en
komen regelrecht uit de hemel.
Met een Chinees calligrafiepenseel wordt de naam van de ontvanger
van het ritueel op de rol aangebracht.
Gedurende de ceremonie wordt dit stuk papier verbrand door het in
een kaarsvlam te houden. Als het goed is gaat de rol niet zomaar in
vlammen op, maar ontstaat er
een vuurdraad , de 'gouden
draad' naar omhoog, soms in
de vorm van een draak. ◄►
Door deze ceremonie wordt de
ontvanger van Tao, wiens naam
op de rol is geschreven, een
familielid van Maitreya Boeddha
en een discipel van Meester
JiGong. Maar het belangrijkste
is dat de naam van de
ontvanger zal worden
bijgeschreven in de Hemel, in
het Boek van het Leven.
Deze 'doop door vuur en de Heilige Geest' , maakt dat de
onverwoestbaarheid van het Ware Zelf, de Ziel, kan ontwaken en zich
manifesteren.
Het vuur, dat gedeeltelijk onzichtbaar is voor aardse ogen, komt van
het vuur van de Gouden Draad, en de Heilige Geest is Meester
JiGong, die wordt vertegenwoordigd door de Tao Meester die de
overdrachtsceremonie uitvoert. De 'Drie Hemelse Schatten' zullen dan worden overgebracht op de
ontvanger, waardoor hij beschermd zal zijn en gered zal worden (wat erg Christelijk klinkt!)
Door de grote compassie van de Hemel sterkt deze ceremonie de overtuiging van de gelovigen dat ze na
hun dood terug zullen gaan naar de Hemel waar ze vandaan kwamen.
Het is, zegt het stuk, niet een religie maar een heilig proces dat
bedoeld is om onze Goddelijke natuur te wekken die we al zo lang
kwijt zijn. De Tao van de Hemel is een Waarheid, verzekert ons de
schrijver, die alle religies omvat en alle spirituele en ascetische
praktijken.
De drie hemelse schatten zijn: 'De Ware Poort', te weten de Chakra
tussen onze ogen, de 'vijf woorden van de hart sutra', en het
'Hemelse Zegel' , een
bepaalde handhouding die
de onschuld van een baby
symboliseert. Als ik het goed
begrijp.
De Hart Sutra kan ik alleen
maar vinden als een
uitgebreide tekst, heel wat
meer dan 5 woorden.... ►
56
46. TANUKI
Japan doet in monsters. Misschien is er geen land te vinden waar van oudsher
vreemde wezens, spoken en gedrochten, shapeshifters en andere griezels zo'n
belangrijke rol spelen in de cultuur en in de kunst. Ook in het moderne Japan,
wat je niet zou verwachten.
Ze gaan bij de verzamelnaam 'Yokai' , en het zijn er honderden.
Wie ze allemaal wil kennen moet te rade gaan bij 'The Great Yokai
Encyclopaedia' van cryptozoöloog Richard Freeman
Een van die wonderlijke wezens
is de Tanuki, de wasbeer-hond,
► die beschuldigd wordt een
shape-shifter te zijn, net als de
vos en de kat.
Het dier heeft met een wasbeer
niets te maken, hij is er eentje
van de hondenfamilie. In de
folklore is de Tanuki een plompe
en komische broer van de vos, en
net als de vos een onverbeterlijke bedrieger. Hij kan zichzelf in een
mens of dier veranderen maar ook in een object, en beide
mogelijkheden komen in de Japanse mythologie aan de orde. Daarbij is soms de Tanuki het slachtoffer van z'n
eigen streken, en soms ook ontkomt hij aan de ravage die hij heeft aangericht.
Maar hij kan ook heel welwillend zijn.
Zo is er een verhaal van een Tanuki die zichzelf in een ketel veranderde als dank voor een houthakker die zijn
leven had gered. De houthakker verkocht de ketel aan een priester, maar de Tanuki baalde ervan om steeds
gepolijst te worden, dus hij keerde terug naar de houthakker, en verdiende geld voor hem door te dansen. Maar
ook dat ging vervelen, en de Tanuki veranderde zichzelf in een mooie vrouw, die aan de kost kwam met prostitutie.
Na verloop van tijd werd hij een werkpaard, maar daar ging het mis: vormveranderen is één ding, maar de kracht
die erbij hoort was blijkbaar geen deel van het pakket. De Tanuki stierf van uitputting.
Het geloof in de magische krachten van de Tanuki bleef
bestaan tot ver in de 19de eeuw.
Een belangrijk rol speelden zijn testikels, waarvan werd
gezegd dat ze enorme afmetingen
konden aannemen.
Die testikels hadden niet zozeer
een seksuele lading maar waren
meer een symbool van geluk, en
humor.
Hier◄ een houtsnede van
Utagawa Kuniyoshi uit de 19de
eeuw waar Tanuki's vissen met
hun scrotum.
Hoewel de Tanuki typisch een Japanse Yokai is, zijn zijn kwaaie eigenschappen terug
te voeren op de vos, die in China een 'trickster' rol speelt.
Tussen de 4de en 7de eeuw werd die in Japan geïntroduceerd.
De tammere eigenschappen, zoals de dikke buik, het enorme
scrotum en de liefde voor sake ontstond in de Edo periode van de 18de en 19de eeuw.
Deze ►Tanuki uit een Japans boek van 1666 is duidelijk nog een
vos. Blijkbaar was de overgang van vos naar wasbeerhond een
werkelijke shapeshifting!
De Chinese invloed op Japan is groot geweest, maar de Japanse
cultuur is goed in staat gebleken zijn eigen mythen te scheppen.
De Tanuki die nu overal te zien is in Japan, en die qua uiterlijk wel
iets heeft van een dikbuikige geluksboeddha, is een recente
Japanse voorstelling.
Hier ◄ een vos-tanuki uit de vroeg 19de eeuw. Zowel vossen als
Tanuki zijn in staat en hebben er plezier in zich te veranderen in
monniken, want ze drijven graag de spot met het geloof. De
Tanuki op de bovenste foto is zo'n 'monnik', net als deze ►, uit de
19de eeuw, zelfs met gebedssnoer.
Zou de Tanuki zijn leven beteren?
57
47. JOHREI
Hier in het westen veel minder bekend dan het
verwante Reiki, maar niettemin een, ja wat
eigenlijk? een religie? een methode? een filosofie?
- met 3 miljoen praktiserende healers.
Grondlegger van Johrei is Mokichi Okada (18821955). Okada was een dichter, schilder, mysticus
en ziener, en daarnaast zakenman met een gezin.
Tijdens zijn leven hield Okada zich vooral bezig
met schoonheid. Hij verzamelde kunst en stichtte
musea, want hij geloofde dat alle kunst door het
hogere wordt geïnspireerd en op iedereen kan inwerken tot heil van de
mensheid.
Naast kunst hield hij zich ook bezig met het ontwerpen van prachtige tuinen
en gebouwen. Een veelzijdige man.
Okada, of 'Meishu-sama'- meester van het Licht - zoals zijn volgelingen hem noemen, werd geboren in een arm
gezin. Zijn ouders gaven hem een sterk rechtvaardigheidsgevoel mee. Zijn artisieke talenten werden in de weg
gezeten door zijn slechte gezondheid. Artsen verklaarden hem ongeneselijk, maar dat was voor Okada een reden
om zich te verdiepen in de oorzaken van gezondheid en ziekte en zijn medicatie te analyseren. Zijn conclusie was
dat de allopathische geneesmiddelen die hij kreeg hem eerder ziek maakten dan gezond.
Hij herwon zijn gezondheid, opende een winkeltje, trouwde, verloor vrouw en kind aan complicaties bij de geboorte,
en verloor alles in 1923 bij een aardbeving en economische crisis.
Dat belette hem niet om zijn leven weer op te pakken en zich te richten
op de spirituele kant van het bestaan. Okada voelde dat hij een missie
had. Na de 2de wereldoorlog begon hij zijn ideeën te verspreiden in
woord en geschrift. Kern van zijn leer was dat wij moeten afzien van ons
materialistisch mensbeeld, en materie en spirit in evenwicht moeten
brengen. Hij leerde dat er universele goddelijke energie is die
toepasbaar is voor ons allemaal, en dat die energie of Licht ons kan
helpen om onze gezondheid en ons geluk te bevorderen, wanneer we
onze levenswijze aanpassen, organisch gekweekt voedsel eten en onze
idealen op een hoger pijl brengen.
Okada noemde de goddelijke energie 'Johrei' .
Johrei werd in 1953 in Amerika geïntroduceerd, en nu zijn er overal in
de VS Johrei Fellowships. Veel van Okada's boeken zijn in andere talen
vertaald.
Het Licht van Johrei wordt uitgedrukt in het Japanse teken rechts bovenaan, een symbool dat alleen Johrei
ingewijden mogen dragen. "God te dienen is het grootste werk dat iemand kan doen", zei Okada.
Het lijkt zo simpel. Iedereen kan van zichzelf een kanaal maken van
goddelijke energie.
Het proces gaat zo:
De ontvanger van de energie gaat tegenover de Johrei healer zitten,
en opent zichzelf voor het Licht zodat je geest en lichaam gereinigd
kunnen worden. Beiden zeggen een gebed.
De healer heft zijn hand op en richt de uitstromende energie op
iemands voorhoofd, borst en buik voor een minuut of 15. Daarna
keert de ontvanger zich om en wordt de energie gericht op
achterhoofd en rug , ook weer voor ongeveer een kwartier.
De sessie wordt afgesloten met een dankgebed.
De bedoeling is dat alle negativiteit uit het spirituele lichaan verdwijnt
en de vibratie wordt verhoogd, waardoor een reactie wordt opgeroepen in zowel het fysieke lichaam als de ijlere
lichamen. Het proces bevordert de zuiverheid van denken en handelen en de goddelijke natuur in ieder mens krijgt
de kans zich te openbaren.
Er zijn artsen die werken met Johrei en er bijzondere resultaten mee behalen.
Okada zegt:
Johrei is een pad om de ziel klaar te maken voor het Tijdperk van Licht.
Hij kan het weten.
58
48. JAPANSE STENEN LANTAARNS
Ishidoro, of Japanse
steenlantaarns, hebben iets.
Ze geven een zoveel exotischer
aanblik dan de monsterlijke
Boeddhacultuur die onze tuincentra
in de greep heeft. In tegenstelling tot
zulke Boeddhabeelden zijn Ishidoro
een natuurlijk landschapselement,
zeker als mossen en begroeiing de
sierlijke vorm nog accentueren.
Wie wel eens Japanse tuinen heeft
bezocht heeft ze misschien ook wel
bewonderd om hun sfeervolle
Oosterse uitstraling.
.
Japan kent vele soorten lantaarns,
van brons, hout, steen, of zelfs
papier, bewegelijk of niet, in het
water of niet, functioneel of
ornament, mogelijkheden genoeg.
Hoewel de lantaarn kwam
overgewaaid uit China, zoals heel
veel culturele elementen, is nu de Ishidoro echt een Japans verschijnsel. Hij werd het eerst gebruikt in de 6de
eeuw, in de Asuka periode waarin het Boeddhisme in Japan geïntroduceerd werd, en er veel sociale en politieke
veranderingen waren.
De vroege Ishidoro werden meestal gebruikt in tempels en shrines, als een soort eeuwig brandende lamp zoals die
ook in kerken en synagogen brandt. De vlam was het symbool van Boeddha. Die vroege lantaarns waren meestal
gesloten, zonder 'ramen'. Hoewel de oorsprong van de Ishidoro dus verbonden is met religie, werden latere
modellen gebruikt voor het verlichten van tuinen, huizen en theehuizen.
De oudste Ishidoro van Japan is die van de Taima-ji Temple, die 1300 jaar oud is. De gouden eeuw van de
Ishidoro was ergens rond de 13de en 14de eeuw AD. Meer dan 100 Ishidoro uit die tijd zijn er nog over, en ze
staan vooral in Kyoto en Osaka.
Stenen lantaarns staan lang niet altijd in hun
eentje. Soms staan ze in rijen. Het bekendste
voorbeeld daarvan is de Kasuga Shrine in Nara,
waar er misschien wel honderd staan langs de
toegangswegen. Zij vertegenwoordigen de meest
klassieke en bekendste vorm: een onderstuk, een
plateau in het midden, een vierkant huis voor het
licht en een gewelfd dak.
Maar
naarmate
de
lantaarns
populairder
werden
voor niet
religieus gebruik, kwamen er ook steeds meer variaties op het thema.
De lange onderstuk werd korter en soms vervangen door vier poten, het
lichthuis werd meer bewerkt en het dak kon diverse vormen krijgen,
waaronder rond, en werd soms zelfs heel groot om de sneeuw op te
vangen die dan op zijn beurt weer bijdraagt aan de sfeer en de schoonheid
van lantaarn en tuin. Ook werd de pagode Ishidoro populair, de slanke
lantaarn met een aantal verdiepingen.
Kunstenaars en steenhakkers hebben zich erop uitgeleefd, en er zijn zelfs
kunstenaars die modellen maken die voor binnenshuis geschikt zijn, van
steen...of van hout.
Hieronder een aantal verschillende modellen die een indruk geven van de
diversiteit van de Ishidoro. Maar een klassieke vorm ► zal misschien wel
altijd de meest populaire blijven.
59
60
49. CHARLES FORT in CHINA
Deze verzameling zou niet compleet zijn als er niet ook wat hele vreemde Chinese gebeurtenissen in zouden
staan, mijn favorieten op dit ondermaanse. Ze komen uit Fortean Times van een aantal jaren geleden, maar gek is
gek en niet aan tijd gebonden.
-In mei 1985 werd het stadje Liaoqiao getroffen
door een hevige storm. Een 40 jaar oude vrouw
liep door de velden naar huis met opgestoken
paraplu, toen de tornado losbrak en haar
oplichtte, hangend aan de paraplu die ze kennelijk
niet los wilde laten.
Ze maakte een vlucht van 550 m, en kwam zacht
neer aan de overkant van de rivier, met geen
andere verwondingen dan wat butsen van de
hagel. Ze ging onmiddellijk weer aan het werk.
-In 1986 was er een onverwachte windhoos die de
oase van Hami, in west China trof. Hij zoog 13
schoolkinderen de lucht in en vervoerde hen 12
mijl door de lucht, waarna ze veilig en wel werden
neergelaten in zandduinen en struikgewas. Na
twee dagen werden de kinderen gevonden, met
alleen wat schrammen van het waaiende zand.
-Een Chinees echtpaar mishandelde hun 5 jarige dochter door haar achter hun tractor te binden, want
een waarzegger had gesproken: het kind zou ongeluk brengen over hun zoon.
Tja, en om dat te voorkomen...
-In Beijing vertelde een oudere Chinese boer de autoriteiten dat een van zijn hennen een gouden ei had
gelegd, en niet een maal maar drie maal, gedurende volle maan. Elk ei was normaal van vorm maar
woog bijna een pond.
-De inwoners van Beijing werden in 1989 door paniek
gegrepen toen het ochtendblad aankondigde dat er een
enorme asteroïde op weg was naar de aarde. Als het
tot een botsing zou komen, zou die 7.7 miljoen maal zo
destructief zijn als de bom op Hiroshima.
Het geheel was terug te brengen op een speculatief
rapport van een conferentie in San Francisco.
Een Chinese journalist had het verhaal overgenomen,
maar vergeten erbij te vertellen dat het ging om een
speculatie over een mogelijke impact, eens per 300.000
jaar, en niet om een aanstaande gebeurtenis.
-Op het eiland van Hainan, aan de zuidkust van China,
kregen kinderen een waarschuwing geen levende
vissen meer te vangen met hun mond, omdat een
jongen er bijna in gestikt was toen de vis in zijn keel
bleef steken...
In Hong Kong heeft Cheung Yun Fuk van 33 een oncontroleerbare
rechterduim.
Hij moest in 1986 voorkomen omdat hij een vrouw in haar achterwerk had
geknepen toen hij haar uit een taxi hielp. Zijn verdediging was dat hij het niet
kon helpen; hij had geen zeggenschap over zijn duim.
Hij kwam er van af met een waarschuwing, maar zijn duim kneep toen een
maand later dezelfde vrouw, en dat was genoeg, na 6 veroordelingen voor
hetzelfde vergrijp in het verleden. De Magistraat zag geen andere oplossing
dan het hele lichaam van Cheung Yun Fuk op te sluiten.
61
50. ALIEN IN JAPAN?
Wie deze illustraties ziet kan niet
anders dan zich afvragen waar hij
naar zit te kijken.
Het blijkt hier te gaan om illustraties
uit verschillende bronnen, lees ik in
Fortean Times 48, in een artikel van
Masaru Mori.
Gaat het hier om UFO's?
Om te beginnen haalt hij een heel
oud verslag aan van een
waarneming op 23 aug 1015,
vastgelegd in een Japans
Astronomisch document:
"De directeur generaal van
Saemonfu (de koninklijke garde) zei
dat hij twee sterren had
waargenomen die elkaar in de nacht
ontmoetten. De omstandigheden
waren aldus: beide sterren vlogen
langzaam naar elkaar toe en op het
moment dat ze enkele meters van
elkaar waren, kwamen er kleine sterren uit iedere grote ster die gingen naar de andere ster, en snel terugkeerden
naar hun eigen moederster, waarna de beide grote sterren snel wegvlogen. Na deze ontmoeting kwamen er
wolken opzetten die de hemel bedekten. Ik heb gehoord dat mensen in oude tijden ook getuige waren van zo'n
fenomeen, maar nu is het zo zeldzaam dat ik diep onder de indruk was. "
Een bijzonder verhaal. 'Sterren' vallen en schieten of bewegen langzaam langs de hemel als meteoor of komeet,
maar ze gaan niet naar elkaar toe om andere 'sterren' los te laten en zich dan snel te verwijderen. Dat is
onsterrelijk gedrag. En omdat ook in onze dagen soms 'moederschepen' worden waargenomen die kleinere tuigjes
schijnen voort te brengen, moeten we hier toch echt aan een hele oude UFO waarneming denken. Vooral ook
omdat de waarnemer iemand met status was, en die zal niet snel iets hebben verzonnen.
Maar dan dat geval uit 1803.
Er gebeurde in grote lijnen dit:
Op 22 februari werd er een scheepachtig object
gezien voor de kust van Harayadori, bij Tokyo in de
buurt. Het schip was rond, en meer dan 5 meter in
doorsnee. De onderkant van het schip was van
metalen platen en de bovenkant had een
openglijdende deur. Men keek naar binnen door het
doorzichtige dak en zag een vrouw in ongewone
kleding en rode haren, die naar buiten kwam met een
doos onder haar arm. Ze sprak of verstond geen
Japans.
Men zag aan de binnenkant van haar vervoermiddel
vreemde tekens, waarvan men dacht dat het Engels
was.
Ook was er wat eetbaars in het schip.
Er zijn twee verhalen, een van 1825, uit de ToenShosetsu, en een uit de Ume-no-chiri van 1844.
Beide verslagen werden dus lang na de gebeurtenis
opgeschreven, en dat is nooit een garantie voor een betrouwbare verslaglegging.
In het oudste verhaal heeft de vrouw haren die voor een pruik worden aangezien. Er zijn diverse speculaties waar
ze vandaan mag komen. Uit Rusland misschien? Misschien is ze de dochter van de Engelse koning? En wat is die
vreemde doos die ze onder haar arm heeft geklemd en waar niemand in mag kijken? Heeft ze daarin het hoofd van
haar geliefde? Oudere vissers die getuige zijn van het geheel beginnen te speculeren. Maar dat helpt de waarheid
niet verder.
Omdat ze geen raad met haar weten wordt de vrouw weer in haar vreemde boot gezet en de golven ingeduwd...
62
Het tweede verhaal uit 1844 geeft een andere
beschrijving van het ronde vaartuig: de bovenkant is nu
zwart geteerd, de vrouw is beeldschoon, heeft een witte
huid en haar haar is zwart. Ze leek een jaar of 20.
In het schip werden twee 'tapijtachtige objecten"
aangetroffen en wat etenswaren, en ook een verfijnde
theekop van onbekend design. We zitten duidelijk in
Japan, wat moet een Alien zonder thee!
Ook in dit verslag wordt melding gemaakt van een doos of
kistje waar de vrouw geen afstand van wil doen.
Het kistje is op de illustratie uit dit verslag een stuk kleiner
dan op die van het eerste document.►
Al met al is het een vreemde geschiedenis.
De schrijver, die de Japanse teksten uitvoerig heeft
bestudeerd, concludeert dat er in die tijd geen ronde
boten of onderzeeërs bestonden, en ronde schepen
worden er nog steeds niet gemaakt, noch zijn ze bekend
uit de historie van de scheepsbouw.
Natuurlijk hadden mensen in het Japan van 1803 geen enkele referentiekader om deze gebeurtenis van een
context te voorzien. De vrouw was onverstaanbaar, de tekens kon men niet lezen, haar uiterlijk en kleding waren
vreemd. Geen wonder dat men aan het speculeren sloeg.
Aan iets buitenaards zal niemand gedacht hebben, hoe konden ze ook?
Dat wij daaraan denken is logisch, hoewel van de vele UFO waarnemingen er niet veel als een bootje op de zee
hebben gedobberd, met een vrouwelijke piloot . Dus wat was het? Een 'Close Encounter of the Third Kind'?
We zullen het nooit weten.
Hier ▲nog een illustratie van de
gebeurtenis, in een heel andere stijl.
En hier ◄ een moderne weergave
van de gebeurtenis.....
Een filmpje en nog meer materiaal is
te vinden op de site 'The History of
Utsuru Bune: ▼
http://thelivingmoon.com/49ufo_files/03files2/1803_Japan_Utsuro_Bune.html
63
Download