(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Commissie voor
algemene bestuurlijke aangelegenheden
Datum commissievergadering :
15 november 2002
DIS-stuknummer
:
Secretaris
:
Doorkiesnummer
:
Behandelend ambtenaar
:
Dienst/afdeling
:
Nummer commissiestuk
:
873313
ing. A.J. Brul
073 6812057
drs. L. Gruijters
REW
ABA-0431
Status
:
:
:
:
Datum
ter advisering
ter bespreking
ter kennisneming
ter vaststelling
: 12 november 2002
Bijlagen
: 1
Onderwerp:
Initiatiefvoorstel GroenLinks inzake instelling “status aparte” voor de gemeente Baarle-Nassau
Voorstel aan commissie:
Te adviseren over het voorstel om:
1. Als provincie ondersteuning verlenen aan een eventueel beroep van de gemeente Baarle-Nassau op
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te komen tot een juridische status
aparte voor Baarle-Nassau ;
2. Als provincie contact op te nemen met de Vlaamse Deelregering om de problematiek ook in dat
verband te bespreken
Eventuele nadere opmerkingen:
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
ing. A.J. Brul, secretaris
Commissie voor algemene bestuurlijke aangelegenheden
Bijlage:
1. Overzicht belastingdruk per woonruimte
Notitie ten behoeve van de commissie voor algemene bestuurlijke aangelegenheden
inzake Standpuntbepaling over het ‘Initiatiefvoorstel GroenLinks inzake instelling
“status aparte” voor de gemeente Baarle-Nassau’
Initiatiefvoorstel GroenLinks inzake instelling “status aparte” voor de gemeente BaarleNassau
Op 28 oktober 2002 is een initiatiefvoorstel van de statenfractie van GroenLinks ontvangen inzake de
instelling van een “status aparte” voor de gemeente Baarle-Nassau. Tijdens de statenvergadering van 7
november 2002 is besloten dit initiatiefvoorstel voor advies aan de commissie voor algemene bestuurlijke
aangelegenheden voor te leggen.
Het zelfstandig voortbestaan van de gemeente Baarle-Nassau
In mei 1996 heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal het ontwerp van Wet tot gemeentelijke herindeling
in de samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de
samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch behandeld. In dit wetsontwerp werd onder
andere voorgesteld te komen tot samenvoeging van de gemeenten Baarle-Nassau, Alphen en Riel en Chaam met
circa 15.750 inwoners.
Tijdens de beraadslaging in de Tweede Kamer der Staten-Generaal over eerdergenoemd wetsvoorstel heeft met
name het zelfstandig voortbestaan van de gemeente Baarle-Nassau en de vorming van de nieuwe gemeente
Alphen-Chaam ter discussie gestaan.
Grote zorgen waren er bij alle betrokkenen over de vraag of Baarle-Nassau op de lange termijn als zelfstandige
gemeente kan blijven voortbestaan. Ook een gemeente Alphen-Chaam werd op de langere termijn eigenlijk te
klein geacht om zelfstandig voort te bestaan.
De Tweede Kamer hechtte niettemin aan de zelfstandigheid van Baarle-Nassau in verband met de noodzakelijke
samenwerking met de Belgische gemeente Baarle-Hertog.
Van Belgische zijde is tijdens de hoorzittingen van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken gepleit voor het
zelfstandig voortbestaan van Baarle-Nassau met het oog op deze samenwerking. Men was met name beducht dat
het doorbreken van de bestaande verhouding tussen beide gemeenten van 1:2 de samenwerking zou schaden. Er
werd op gewezen, dat Baarle-Hertog in het proces van gemeentelijke herindeling in België ook om die reden als
kleine gemeente haar zelfstandigheid had behouden.
Om uit de ontstane impasse te komen en gezien het feit dat aan andere oplossingen ook voor- en nadelen kleven,
werd na overleg met het provinciebestuur van Noord-Brabant besloten om het voorstel, waarin Baarle-Nassau
zelfstandig bleef (ruim 6000 inwoners) én de kleine groene gemeente Alphen-Chaam ( circa 9.200 inwoners)
werd gevormd, te aanvaarden.
De provincie Noord-Brabant werd daarbij nadrukkelijk de ruimte gegeven om de komende tijd in overleg met de
betrokken gemeenten te beoordelen, of deze oplossing houdbaar is.
Bij brief van 25 september 1996 heeft de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken formeel het verzoek om in de
komende tijd te beoordelen of de gemeenten Alphen-Chaam en Baarle-Nassau op de lange termijn voldoende
omvang hebben aan ons college voorgelegd.
Evaluatie van het functioneren van de gemeente Baarle-Nassau
Voor de evaluatie was allereerst van belang hoe de gemeentelijke organisatie zich heeft ontwikkeld sedert het
besluit tot het zelfstandig laten voortbestaan van Baarle-Nassau.
In Baarle-Nassau zijn de knelpunten geïnventariseerd en actieplannen ontwikkeld ter verbetering van de
organisatie en de bedrijfsvoering. Onder andere verbetering en versterking van taak, rol en positie van de
gemeentesecretaris en het management, het optimaliseren van de samenwerking tussen bestuur en ambtelijk
-2-
apparaat, verbetering van kwaliteit en klantgerichtheid, integraal beleid en invoering van plannings- en
controlcyclus waren daarbij belangrijke actiepunten.
Een (belangrijke) graadmeter voor de wijze waarop een gemeente zich ontwikkelt is de financiële positie van
de gemeente. Op basis van de ontwikkelingen op financieel gebied van de afgelopen jaren kan globaal het
volgende beeld worden geschetst.
De financiële positie van de gemeente Baarle-Nassau geldt al jaren als redelijk: de begrotingen vertonen al
jaren geen tekorten en de jaarrekeningen hebben batige saldi. Het diagnoserapport van 1999 bevestigde het
beeld van een tot dan toe financieel gezonde gemeente.
De financiële perspectieven van de gemeente Baarkle-Nassau zijn echter sindsdien minder gunstig geworden
als gevolg van de herverdeling van het Gemeentefonds per 1 januari 2001. Van alle gemeenten in Nederland
gaat de gemeente Baarle-Nassau er relatief het meest op achteruit bij de nieuwe verdeelsleutel (ruim €
680.670,= ofwel ongeveer € 113,= per inwoner). Baarle-Nassau komt daarom in aanmerking voor een
suppletieregeling. Dit zijn incidentele inkomsten die in 2009 zullen zijn afgebouwd. Hiertegenover zal het
gemeentebestuur tot die tijd elk jaar verdere bezuinigingsmaatregelen moeten nemen. Bovendien is nog de
nodige onbenutte belastingcapaciteit aanwezig.
In bijgevoegd overzicht (tabel 8 uit de “Special Gemeentelijke belastingen 2002”, uitgave provincie NoordBrabant) blijkt dat de belastingdruk per woonruimte in 2002 ad € 478 tot de laagste in Noord-Brabant
behoort. De belastingcapaciteit voor het jaar 2002 bedraagt € 474.306 of € 143 per woonruimte. De
gemiddelde capaciteit per woonruimte in onze provincie is € 96.
De reservepositie is matig tot redelijk, maar omdat van veel reserves de bespaarde rente als dekkingsmiddel
wordt ingezet, zijn deze reserves maar beperkt inzetbaar.
Conclusie is dat de begroting en het meerjarenperspectief krap sluitend zijn. De rekeningresultaten zijn positief.
Om de aflopende afkoopsom wegens de forse korting op de algemene uitkering en de toekomstige kortingen op
het Gemeentefonds te compenseren zal begrotingsdiscipline nodig zijn. De belastingdruk is daarentegen laag en er
is nog een behoorlijke belastingcapaciteit om de nodige dekkingsmiddelen te creëren.
Voor Baarle-Nassau is de samenwerking met de Belgische buurgemeente Baarle-Hertog een punt dat in de
evaluatie de nodige aandacht heeft gekregen. Een belangrijke overweging van de Tweede Kamer om BaarleNassau zelfstandig te laten was immers het intact laten van de bestaande verhoudingen tussen de beide Baarles om
de gegroeide samenwerking niet te verstoren en deze verder uit te kunnen bouwen
De verwevenheid van beide Baarles impliceert dat er op bestuurlijk en ambtelijk gebied moet worden
samengewerkt op nagenoeg alle terreinen van gemeentelijk beleid. Aanvankelijk gebeurde dit op informele wijze
door middel van diverse vormen van overleg tussen burgemeesters en secretarissen en tussen de colleges van
beide gemeenten. Later is gezocht naar een structurele oplossing om de grensoverschrijdende intergemeentelijke
samenwerking tussen de beide Baarles te formaliseren. Dit heeft in 1998 geresulteerd in de oprichting van het
Gemeenschappelijk Orgaan Baarle. Het statuut van het Gemeenschappelijk Orgaan bepaalt dat twee jaar na
inwerkingtreding het gemeenschappelijk orgaan moet worden geëvalueerd. Daartoe is in 2000 het rapport
“Evaluatie van het Gemeenschappelijk Orgaan” uitgebracht en door beide gemeenteraden vastgesteld.
Belangrijkste conclusie uit het rapport is dat de bestuurlijke evaluatie uitwijst dat het statuut een belangrijke
meerwaarde betekent voor het samenwerkingsproces Baarle-Hertog/Nassau.
Ook is na de eerste twee jaar duidelijk geworden dat deze samenwerkingsstructuur nog de nodige verbeteringen
behoeft. Deels hebben deze te maken met het groeiproces, een fase waarin de geformaliseerde samenwerking zich
voorlopig nog bevindt, deels met praktische aangelegenheden die in het licht van de tot dusver opgedane
ervaringen zonder probleem kunnen worden aangepakt. Geconstateerd wordt niettemin dat voor een aantal
zaken op het bestuurlijk en ambtelijk vlak verbeteringen voor het gemeenschappelijk orgaan moeten worden
gerealiseerd.
Op bestuurlijk vlak kwamen op grond van de evaluatie de volgende punten voor verbetering in aanmerking::
de bekendheid van de samenwerking in Baarle bij de burger moet worden verhoogd;
de noodzakelijke permanente interactie, zowel bilateraal tussen portefeuillehouders als op collegeniveau,
is en blijft cruciaal;
de bestuurlijke betrokkenheid wordt vooralsnog ten dele afgeremd door verschillen in politieke en
bestuurlijke cultuur en door een kennelijke informatie-achterstand op raadsniveau;
-3-
-
-
ondanks de bestuurlijke bevoegdheid die werd toegekend aan het gemeenschappelijk orgaan kan
partijenbindende besluitvorming niet garanderen dat afspraken te allen tijde worden nageleefd;
het tijdig inbedden van de beleidsopties in de gezamenlijke en afzonderlijke planning behoeft ondanks de
formele structuur nog nadrukkelijke verbetering;
er bestaat bij beide gemeenten de behoefte om in financiële en faciliterende zin te worden toebedeeld
door hogere overheden teneinde hun taak te kunnen waarmaken zonder de burgers hiervoor
onevenredig te moeten belasten;
voortzetting van de ambtelijke ondersteuning is noodzakelijk voor de continuïteit en permanentie van
de gestructureerde samenwerking.
De provincie hecht groot belang aan een verdere ontwikkeling van de grensoverschrijdende samenwerking
tussen beide gemeenten. Vandaar ook dat de provincie, om een goede start te kunnen maken met de
nieuwe vorm van samenwerking, tijdelijk (gedurende twee jaar) een substantiële bijdrage in de kosten van
een zogenaaamde “euro-ambtenaar” (0,5 formatieplaats) aan de gemeente Baarle-Nassau heeft verleend.
Onder de voorwaarde dat de gemeente Baarle-Nassau de functie van euro-ambtenaar structureel in de
eigen formatie op zou nemen heeft de provincie besloten de provinciale bijdrage ook nog voor de jaren
2001 en 2002 te verlenen tot maximaal de kosten van 0,25 formatieplaats. De raad van de gemeente
Baarle-Nassau besloot op 31 augustus 2000 om vanaf 1 januari 2001 op andere wijze dan door inhuur van
externe adviescapaciteit in de functie van euro-ambtenaar te zullen voorzien.
De volgende punten kwamen volgens de evaluatie ambtelijk voor verbetering in aanmerking:
de ambtelijke affiniteit met de samenwerking kan nog aanmerkelijk worden verbeterd;
de interventie van de nieuwe dimensie gemeenschappelijk orgaan binnen de gangbare interne
gemeentelijke lijnen gaat soms gepaard met de nodige verwarring over welke de bevoegde instantie is,
welke volgorde van consultatie er dient te zijn en hoe deze in de tijd wordt gepland.
Op basis van bovenstaande knelpunten en wensen op bestuurlijk en ambtelijk terrein werd een actieplan
opgesteld tot optimalisering van de samenwerking op basis van het statuut Gemeenschap-pelijk Orgaan Baarle
(GOB). Daarin werden aanbevelingen gedaan met betrekking tot:
statuut en intern reglement;
opwaardering van de rol van het GOB beperkt (GOB beperkt bestaat uit beide colleges)
consequenties voor GOB beperkt/GOB plenair en GOB plenair
(GOB plenair bestaat uit beide voltallige gemeenteraden, inclusief beide burgemeesters)
procedure;
promotie.
Het geheel overziende concludeerde ons college in onze evaluatie d.d. 20 maart 2001 ten behoeve van de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samenvattend dat de samenwerking tussen de beide
Baarles zich goed ontwikkelt en dat het statuut van het Gemeenschappelijk Orgaan Baarle daarbij een belangrijke
meerwaarde betekent.
Wij gaven als eindconclusie aan van mening te zijn dat de gemeente Baarle-Nassau ondanks haar relatief
beperkte omvang ambtelijk en bestuurlijk op een behoorlijke en verantwoorde wijze functioneert en zijn
taken en functies adequaat kan behartigen. Een afschrift van onze brief aan de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties met als bijlage onze notitie inzake de postie van onder andere de gemeente
Baarle-Nassau hebben wij per gelijke datum ter kennisname toegezonden aan het college van burgemeester en
wethouders van Baarle-Nassau en de Commissie van Advies
voor Algemene en Bestuurlijke
Aangelegenheden.
Feitelijke problematiek en oplossing
Veruit het belangrijkste probleem ligt in de verschillen in regelgeving en beleidsopvatting tussen de beide
gemeenten. Zolang zowel de Nederlandse overheid als de Vlaamse deelregering weigeren op dat terrein
concrete maatregelen te treffen kan hiervoor geen enkele extra ambtelijke inzet compensatie bieden.
-4-
Gezien de totale financiële positie van de gemeente Baarle-Nassau is er ons inziens geen reden om,
overeenkomstig het in het Initiatiefvoorstel voorgestelde besluit, naar analogie van de Wadden-eilanden te
pleiten voor een financiële “status aparte”. Overigens merken wij op dat - op grond van de brief van
burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau d.d. 16 oktober 2002 - in het initiatiefvoorstel
een beeld wordt geschetst dat met betrekking tot de te treffen ambtelijke en bestuurlijke maatregelen
duidelijk afwijkt van zowel de door de gemeente Baarle-Nassau in 2000 zelf uitgevoerde evaluatie van het
Bestuurlijk Orgaan Baarle als van onze eigen beoordeling van de financiële positie van de gemeente BaarleNassau.
Een oplossing zal gevonden moeten worden voor de feitelijke, hierboven geschetste, bestuurlijk-juridische
problematiek. In dat verband stellen wij voor:
1. als provincie een eventueel beroep van de gemeente Baarle-Nassau op de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, om te komen tot een juridische status aparte voor de gemeente BaarleNassau, te ondersteunen;
2. als provincie contact op te nemen met de Vlaamse deelregering om de problematiek te bespreken.
's-Hertogenbosch, 12 november 2002.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
-5-
Download