Hoofdstuk 2 Tijd van Grieken en Romeinen B- De Romeinen(750 v.c. – 500) Wat was er zo bijzonder aan de Romeinen? Het bestuur Rome was van 750 v.c. tot 500 v.c. een monarchie (Etruskische koningen bestuurden Rome) Van 500 v.c. tot 30 v.c. was Rome een republiek. Het bestuur was in handen van -de Senaat( 300 rijke Romeinen ) die de wetten opstelde -de Volksvergadering die wetten kon tegenhouden en ambtenaren koos uit de rijken -ambtenaren b.v. de consuls (hoogste ambtenaar en legeraanvoerder) Van 30 v.c. tot 500 was Rome een keizerrijk (Augustus was de 1ste keizer) De veroveringen Vanuit Rome werd eerst de rest van Italië veroverd (500 v.c -300 v.c.) De overwonnen volkeren in Italië werden bondgenoten. Ze mochten zelf veel regelen, maar moesten wel belasting betalen en soldaten leveren. Daarna werd het westelijk deel van het Middellandse Zee gebied veroverd (300 v.c.- 150 v.c.) na 3 oorlogen met de Carthagers (Hannibal) Vervolgens werd het oostelijk deel van het Middellandse Zee gebied veroverd (150 v.c. – 50 v.c.) met o.a. Egypte en Griekenland Tenslotte werd noordwest Europa veroverd (Gallië, Brittannië, Benelux tot aan de Rijn) (Julius Caesar) De gebieden buiten Italië werden provincies onder leiding van een gouverneur. De bewoners werden onderdrukt en uitgebuit (zware belastingen) Inwoners van Rome en Italië hadden het burgerrecht. Met het Romeins burgerrecht kon je een bestuursfunctie krijgen en viel je onder de Romeinse rechtspraak. Het Romeinse recht was goed en eerlijk georganiseerd (iedereen gelijk voor de wet, onpartijdige rechters, verdachte kreeg een advocaat) Later konden ook inwoners van de provincies dat burgerrecht krijgen. In het Romeinse rijk (Imperium Romanum) heerste de Pax Romana (vrede) De inwoners werden geromaniseerd d.w.z. kregen de Romeinse cultuur. Cultuur De Romeinen namen veel over van de Grieken (goden, kunst en wetenschap) Zelf waren ze praktisch ingesteld. Dat zag je aan de wegen, viaducten en aquaducten. Ook maakten ze een nieuwe kalender (Juliaanse kalender) Voor de bevolking werden gladiatorengevechten en wagenrennen georganiseerd. Economie De wegen zorgden naast veiligheid ook voor veel handel. De handel werd bevorderd door de vrede (Pax Romana), de gemeenschappelijke taal (Latijn) en de munteenheid. Omdat naast de landbouw er ook een aantal steden kwamen en veel handel ontstond spreekt men van een agrarische-stedelijke samenleving. De villa zorgde dat de steden voldoende voedsel kregen. Religie De Romeinen hadden een polytheïstische godsdienst. Ook de keizer werd als god vereerd. In het rijk woonden de Joden. Zij hadden een monotheïstische godsdienst. Na een opstand verspreidden ze zich over de hele wereld (diaspora) In de 1ste eeuw ontstond het christendom. Aanvankelijk werden de christenen vervolgd, omdat zet de keizer niet als god wilden vereren (er is maar 1 God), zich niet aan de Romeinse wetten hielden (eigen godsdienstige regels) en opkwamen voor armen, vrouwen en slaven (iedereen is gelijk). Na 300 kregen de christenen godsdienstvrijheid (Constantijn de Grote) Na 400 werd het christendom zelfs staatsgodsdienst.