Zondagavondzang Emmeloord Zondag 29 november 2009 19:15 – 20:00uur Thema: “Advent”. De naam advent komt van het Latijnse woord adventus, dat “komst” betekent. In de adventsperiode bereiden we ons voor op het kerstfeest waarin de geboorte (en de uiteindelijke wederkomst) van de Heere Jezus wordt herdacht. Opening 1ste deel “Geboorte van Jezus op aarde” - Psalm 98 : 1 en 2 ARJAN - Psalm 130 : 3 en 4 ARJAN - Gezang C De lofzang van Zacharias : 4 ARJAN - Lied 4 Alzo lief had God de wereld PAUL & PETER - Psalm 98 : 4 ARJAN Muzikaal intermezzo PAUL (& Lotte) 2e deel “Jezus’ wederkomst” - Gezang E Het gebed des Heeren : 3 JAN - Lied 19 Eens zal op de grote morgen JAN & PETER - Lied 34: Ik zag de hemel nieuw JAN - Lied 62 : Wij loven U o God JAN - Lied 59 : Wat de toekomst JAN & PAUL & PETER Slot - Verzoeklied 63 ‘k Wil U, O God, mijn dank betalen JAN & PAUL & PETER Sluiting Psalm 98 : 1 en 2 1 Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE, Dien groten God, Die wondren deed. Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere, Zijn heilig' arm, wrocht heil na leed. Dat heil heeft God nu doen verkonden, Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid, Zo vlekkeloos en ongeschonden. Voor 't heidendom ten toon gespreid. 2 Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil om schenkt. Juich dan den HEER' met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd. Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt. Psalm 130 : 3 en 4 3 Ik blijf den HEER' verwachten; Mijn ziel wacht ongestoord; Ik hoop, in al mijn klachten, Op Zijn onfeilbaar woord; Mijn ziel, vol angst en zorgen, Wacht sterker op den HEER', Dan wachters op den morgen; Den morgen, ach, wanneer? 4 Hoopt op den HEER', gij vromen; Is Israel in nood, Er zal verlossing komen; Zijn goedheid is zeer groot. Hij maakt, op hun gebeden, Gans Israel eens vrij Van ongerechtigheden; Zo doe Hij ook aan mij. Gezang C De Lofz. van Zacharias : 4 4 Dus wordt des Heeren volk geleid, Door 't licht, dat nu ontstoken is, Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuldvergiffenis; Die nooit in schoner glans verscheen, Dan nu, door Gods barmhartigheen, Die, met ons lot bewogen, Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan, Een ster in Jakob op doet gaan, De zon des heils doet aan de kimmen staan. Lied 4 Alzo lief had God de wereld Alzo lief had God de wereld, Alzo lief had God de wereld, De wereld, de wereld, God had de wereld lief. Dat Hij aan ons heeft gegeven, Dat Hij aan ons heeft gegeven, Gegeven, gegeven, Zijn eengeboren Zoon Opdat een ieder die gelooft, Opdat een ieder die gelooft, Een ieder, een ieder, Het eeuw’ge leven heeft. Psalm 98 : 4 4 Laat al de stromen vrolijk zingen, De handen klappen naar omhoog; 't Gebergte vol van vreugde springen En hupplen voor des HEEREN oog. Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten, De wereld in gerechtigheid; Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid. Muzikaal intermezzo Gezang E Het gebed des Heeren : 3 3 Uw koninkrijk koom' toch, o Heer'! Ai, werp den troon des satans neer! Regeer ons door Uw Geest en Woord; Uw lof word' eens alom gehoord, En d' aarde met Uw vrees vervuld, Totdat G' Uw rijk volmaken zult. Lied 19 1 Eens zal op de grote morgen klinken het bazuingeschal; dan zal Jezus wederkomen als de Rechter van 't heelal. Refr. 2 Eens zal op de grote morgen 't mensdom zwijgen, eind'lijk stil; dan zal Jezus Christus vragen: wat deed u om Mijnentwil? Refr. 3 Eens zal op de grote morgen Jezus' macht worden erkend; dan zal ieder mens beseffen, dat Gods woord geen leugens kent.. Refr. 4 Eens zal op de grote morgen blank en bruin worden vereend; kleur of ras is niet belangrijk, maar Gods gunst aan ons verleend. Refr. Refrein: Wie zal op die grote morgen buigen voor die Majesteit? Wie zal op die grote morgen vluchten voor die heerlijkheid? Lied 34 (op wijs van Psalm 87 ritmisch) Ik zag de hemel nieuw en nieuw de aarde Want d’eerste schepping was voorbij gegaan. Er was geen zee, haar dreigen is gedaan, Nu onze God het Koningschap aanvaardde. Ik hoorde van de troon het luid verkonden: “Zie bij de mensen is de tent van God. Hij woont bij hen, die doen naar Zijn gebod, God heeft Zijn volk gered van hunne zonden” Ja Hij, de Heer’ zal alle tranen drogen; En dood en rouw en moeite zijn gedaan. Want d’eerste dingen zijn voorbij gegaan Hun lied zal ’t Lam, dat voor hen stierf, verhogen. Lied 62 (op wijs van Psalm 89 ritmisch) 1. Wij loven U, o God, wij prijzen uwen naam; U, eeuwig’ Vader, U verheft als ’t schepsel saam! Zingt serafs, englen zingt, heft aan, gij machten, tronen: Onafgebroken rijz’ uw lied op hooge tonen! Gij, driemaal heilig zijt G’, o God der legerscharen; dat aard’ en hemel steeds uw grootheid openbaren! 6. Wij zegenen, o Heer, uw goedheid al den dag! Geef, dat, eeuw in eeuw uit, ons lied U loven mag, Geef, dat we bij uw komst onstraff’lijk wezen mogen; ontferm, ontferm U, Heer, toon ons uw mededoogen! Op U steunt onze hoop, o God van ons vertrouwen: zij worden nooit beschaamd, die op uw goedheid bouwen. Lied 59 1. Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de oogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalmen moed! 4. Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand loop ik met gesloten oogen naar het onbekende land. Verzoeklied 63 1 'k Wil U, o God, mijn dank betalen, U prijzen in mijn avondlied. Het zonlicht moge nederdalen, maar Gij, mijn Licht, begeef mij niet. Gij woudt mij met uw gunst omringen, meer dan een vader zorgdet Gij, Gij, milde bron van zegeningen; zulk een ontfermer waart Gij mij. 2 Uw trouwe zorg wou mij bewaren, uw hand heeft mij gevoed, geleid; Gij waart nabij in mijn bezwaren, nabij in elke moeilijkheid. Deez' avond roept mij na mijn zorgen tot rust voor lichaam en voor geest. Heb dank, reeds van de vroege morgen zijt Gij mijn heil en hulp geweest. 4 Laat uwe hand mij nu ook dekken, 'k verlaat m' op U, ook in de nacht. U word', als Gij mij weer zult wekken, opnieuw mijn lofzang toegebracht. En zo ik nooit weer mocht ontwaken, aan U beveel ik dan mijn geest, om voor uw troon die rust te smaken, die hier mijn uitzicht is geweest. Johannes 1:1-18 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes. Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou. Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid. Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer dan ik. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. Openbaring 1:1-8 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij. Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn; En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.