Staatsrecht Staatsrecht Mr. J. Bokma Uitzonderingstoestanden Het gehele 'zware' noodrecht zal worden herzien. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp met betrekking tot uitzonderingstoestanden {kamerstuk 23 790). Het wetsontwerp is de uitwerking van een notitie terzake die in 1987 door de minister-president en de ministers van Binnenlandse Zaken en Defensie aan de Kamer is aangeboden. Deze Notitie is in 1988 door de Kamer behandeld en op hoofdlijnen geaccepteerd {Handelingen 78/88 pp. 4691-4709). In de Notitie (kamerstuk 20 028) werd voorgesteld het bestaande stelsel van los of naast elkaar geregelde buitengewone rechtstoestanden (staat van oorlog, staat van beleg, toestand van verhoogde waakzaamheid en de burgerlijke uitzonderingstoestand) te vervangen door twee, naar zwaarte opklimmende uitzonderingstoestanden op basis van artikel 103 Grondwet; te handhaven de mogelijkheid dat in door de wet aangewezen gevallen (delen van) noodwetgeving in werking zouden kunnen worden gesteld zonder dat een uitzonderingstoestand zou worden afgekondigd; een wettelijke voorziening te treffen voor de wijze waarop een beslissing van de Staten-Generaal in verenigde vergadering inzake het voortduren van een afgekondigde noodtoestand algemeen bekend zou worden gemaakt. De twee militaire uitzonderingstoestanden in de Oorlogswet en de twee burgerlijke uitzonderingstoestanden in de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag worden in een nieuwe Coördinatiewet uitzonderingstoestanden vervangen door de beperkte noodtoestand en de algemene noodtoestand. De in de bestaande noodwetgeving toegekende bevoegdheden worden in het wetsvoorstel verdeeld over de beperkte en de algemene noodtoestand. De meest vergaande bevoegdheden, met name die waarbij op basis van artikel 103 Grondwet afwijking van de in dat artikel genoemde grondrechten is toegelaten, mogen alleen bij de algemene noodtoestand worden gehanteerd. Het gaat dan om een inperking van de belijdenisvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, het verenigingsrecht, het vergader- en betogingsrecht, het huisrecht, het briefgeheim, de be2586 KATERN 54 rechting van strafbare feiten en de vrijheidsontneming. Het afwijken van grondwettelijke bepalingen inzake de bevoegdheden van organen van provincies, gemeenten en waterschappen zijn in de visie van de regering wel ingrijpend van aard maar van een andere orde dan het beperken van grondrechten. De bevoegdheden van organen van deze lagere rechtsgemeenschappen kunnen daarom ook in de beperkte noodtoestand worden beperkt. De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden strekt zich uit over de gehele Nederlandse noodwetgeving, die met uitzondering van de waterstaatsnoodwetgeving die zich vanwege het bijzondere karakter daarvoor niet leent, wordt opgenomen in twee lijsten die deel uitmaken van de Coördinatiewet. Die wet geeft aan in hoeverre deze noodwetgeving in beide noodtoestanden of alleen in de algemene noodtoestand kan worden toegepast. In de nieuwe Oorlogswet, de nieuwe Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag en alle andere, gewijzigde noodwetten wordt het mogelijk bij een crisis delen van de noodwetgeving toe te passen zonder dat een uitzonderingstoestand moet worden afgekondigd. De beperkte noodtoestand of de algemene noodtoestand kunnen worden afgekondigd ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken. Er moet sprake zijn van feitelijke gebeurtenissen die dwingen tot het gebruik moeten maken van buitengewone bevoegdheden in plaats van gewone wettelijke bevoegdheden. Bij buitengewone omstandigheden kan gedacht worden aan internationale spanningen die op nationaal niveau tot crisis-situaties kunnen leiden waarbij het denkbaar is dat civiele verdedigingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Buitengewone omstandigheden kunnen zich ook voordoen in de vorm van grootschalige rampen die niet of onvoldoende met gebruik maken van normale wettelijke bevoegdheden kunnen worden bestreden. Artikel 1 van de Coördinatiewet bepaalt overigens wel dat de beperkte noodtoestand of de algemene noodtoestand alleen kunnen worden afgekondigd ter handhaving van de uitwendige of inwendige veiligheid. In de grondwet van 1887 werd met de term uit- of inwendige veiligheid vooral gedoeld op een buitenlandse of binnenlandse tegenstander maar in 1953 is de grondwetgever deze term ruimer gaan opvatten en gaat het om algemene bedreigingen van de rechtsorde en het volksbestaan (zie bijvoorbeeld art. 1 van de huidige Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag). Staatsrecht De algemene gedachte achter de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is dat tijdens noodtoestanden buitengewone bevoegdheden gefaseerd in werking worden gesteld. Leidraad is dat het beleid gericht is op flexibele crisisbeheersing: alleen die buitengewone bevoegdheden dienen ter beschikking te komen die door de situatie zijn geboden. Zowel voor de beperkte noodtoestand als de algemene noodtoestand wordt in de Coördinatiewet aangegeven over welke delen van de noodwetgeving dan kan worden beschikt. Ook wordt de mogelijkheid geboden de buitengewone bevoegdheden of voor geheel Nederland of voor een gedeelte daarvan te laten gelden. De meest vergaande bevoegdheden, met name die waarbij wordt afgeweken van grondrechten, worden alle ondergebracht in de algemene noodtoestand. Separate toepassing van noodwetten Er kunnen zich buitengewone omstandigheden voordoen die niet zo ernstig zijn dat zij tot afkondiging van de beperkte noodtoestand behoeven te leiden maar die wel van dien aard zijn dat overheidsorganen over enkele noodwettelijke bevoegdheden moeten kunnen beschikken. In wetsontwerp 23 791 wordt per (nood)wet aangegeven dat deze ook toepasbaar is buiten omstandigheden als voorzien in de Coördinatiewet. Bij de behandeling van de Notitie uit 1987 is in de Tweede Kamer de vraag opgeworpen of bij separate toepassing van noodwetgeving niet het risico bestaat dat de regering niet om het voorschrift van artikel 103, derde lid, Grondwet heenloopt. Dit artikellid vereist voor het voortduren van een noodtoestand een beslissing van de Staten-Generaal. De regering acht dit risico slechts in theorie mogelijk. Zij stelt dat als buitengewone omstandigheden zich zo zouden ontwikkelen dat het in werking stellen van grotere (delen van) noodwetgeving noodzakelijk is, afkondiging van de beperkte noodtoestand daarvan het gevolg zal zijn. De afkondiging en het voortduren van de beperkte noodtoestand zijn dan onderworpen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal. litair gezag wetten of algemene maatregelen van bestuur kan wijzigen, aanvullen of buitenwerking stellen. Deze constructie staat op gespannen voet met de artikelen 81 en 89 van de Grondwet voor zover getreden wordt in de bevoegdheid van de formele wetgever tot het vaststellen van wetten en de bevoegdheid van de Kroon algemene maatregelen van bestuur vast te stellen. Artikel 103 Grondwet kent niet de mogelijkheid tijdens uitzonderingstoestanden af te wijken van de artikelen 81 en 89 Grondwet. In de nieuwe Oorlogswet (kamerstuk 23 788) wordt nu voorgesteld het militair gezag bevoegd te verklaren af te wijken van wettelijke voorschriften dan wel deze buiten werking te stellen en zelf terzake een regeling te geven. Die bevoegdheid wordt nog nader begrensd door aan te geven dat het slechts gaat om een tijdelijke bevoegdheid. Ook ten aanzien van verordeningen van organen van gemeenten, provincies en waterschappen is het militaire gezag niet meer bevoegd tot vaststellen, wijzigen of aanvullen (zie art. 14 van de nu geldende Oorlogswet) maar tot afwijken dan wel buiten werking stellen en zelf een tijdelijke regeling te geven. Geweld De bevoegdheid tot geweldgebruik werd in het verleden afgeleid uit de algemene taakomschrijving van de krijgsmacht. Artikel 11 van de Grondwet van 1983 (het recht op onaantastbaarheid van het lichaam kan slechts bij of krachtens de wet worden beperkt) vereist nu een wettelijke bepaling. In artikel 8 van de nieuwe Oorlogswet is deze bevoegdheid nu opgenomen. Overeenkomstig artikel 8 van de Politiewet 1993 kent het voorgestelde artikel 8 Oorlogswet de eis van proportionaliteit en subsidiariteit en het vereiste van een waarschuwing. Anders dan politie-ambtenaren hebben militairen in normale situaties echter geen fouillerings- en visitatiebevoegdheid. Deze bevoegdheden komen pas ter beschikking tijdens de zwaarste uitzonderingstoestand, de algemene noodtoestand. Nieuwe Oorlogswet De huidige Oorlogswet voor Nederland kent in verschillende artikelen de constructie dat het miKATERN 54 2587