Wet studievoorschot hoger onderwijs

advertisement
Wet studievoorschot hoger
onderwijs
Reactie Nibud op het wetsvoorstel
Dit stuk geeft de visie van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)
op het wetsvoorstel weer. Hierbij belichten we het voorgestelde nieuwe stelsel
van studiefinanciering vanuit de missie van het Nibud: het vergroten van de
financiële zelfredzaamheid van de consument. We gaan in op de kansen en de
uitdagingen, de zorgen en de kanttekeningen die we bij het wetsvoorstel hebben.
Inleiding
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting die
informeert en adviseert over financiën van huishoudens.
Het Nibud is een stichting met een missie. Het Nibud heeft ten doel de zelfredzaamheid van
consumenten -waaronder studenten- op het gebied van de huishoudfinanciën te vergroten.
Enerzijds door consumenten in staat te stellen zelf beslissingen te nemen en keuzes te maken
die van invloed zijn op hun budget en anderzijds door deskundigheid van institutionele kaders te
verhogen, voor zover deze middels hun beleid, advisering en/of voorlichting invloed hebben op
het budget van consumenten.
Doel introductie van een nieuw studiefinancieringsstelsel
Het stelsel van studiefinanciering wordt hervormd om tot een doelmatiger en rechtvaardiger
studiefinancieringsstelsel te komen, waarin de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd
blijft. De hervormingen zijn er op gericht om er voor te zorgen dat een toekomstgerichte
onderwijsagenda voor het hoger onderwijs kan worden uitgevoerd en zo de kwaliteit van het
onderwijs te verbeteren.
Het wetsvoorstel ‘Wet studievoorschot hoger onderwijs’, waarin een nieuw stelsel van
studiefinanciering wordt geïntroduceerd, gaat dit najaar door de Tweede en Eerste Kamer
worden behandeld. Belangrijke punten uit het wetsvoorstel zijn dat de basisbeurs wordt
vervangen door een studievoorschot, waarmee studenten de h uidige basisbeurs kunnen lenen.
De studieschuld kan tegen een gunstige terugbetaalregeling worden afgelost, door een langere
terugbetaaltermijn (35 i.p.v. 15 jaar) en een ruimere draagkrachtregeling. In het nieuwe stelsel
blijft de huidige aanvullende beurs bestaan en iets verhoogd, waarbij de hoogte voor thuis - en
uitwonende studenten hetzelfde wordt. Daarnaast blijft de ov-kaart voor studenten overeind. Met
de invoering van het nieuwe studiefinancieringsstelsel wordt de bijverdiengrens voor studenten
in het hoger onderwijs afgeschaft.
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 1
Geen beoordeling van de realisatie van beoogde doelstellingen
Het is niet aan het Nibud om te beoordelen of met het wetsvoorstel zoals dat er
nu ligt, de beoogde doelstellingen worden gerealiseerd en de toegankelijkheid
van het onderwijs gewaarborgd blijft. Ook heeft het Nibud vanuit haar rol en
missie geen mening of het ‘goed’ of ‘slecht’ is dat de basisbeurs wordt afgeschaft en het
studievoorschot wordt geïntroduceerd.
Visie vanuit de missie van het Nibud
Maar het Nibud kan -vanuit haar doelstelling om de financiële zelfredzaamheid van consumenten
te vergroten en te zorgen dat consumenten controle hebben en houden op hun geldzaken - wel
een oordeel geven over het wetsvoorstel, de wijze waarop het studievoorschot daarin is
vormgegeven en de communicatie en voorlichting rondom het studievoorschot.
Hieronder benoemen we een aantal aspecten naar aanleiding van het wetsvoorstel:

De gevolgen voor de (terugbetaling van) schulden

De framing en communicatie rondom het studievoorschot en studieschulden

De voorlichting over het studievoorschot en de opbouw en de afbetaling van schulden

De registratie van studieschulden

Mogelijke neveneffecten
De gevolgen voor de (terugbetaling van) schulden
Het Nibud verwacht dat met de afschaffing van de basisbeurs meer studenten in het hoger
onderwijs zich genoodzaakt voelen om te gaan lenen en dat de gemiddelde studieschuld van
1
degenen met een studieschuld hoger zal worden. Dit is hetgeen het Centraal Planbureau ook
heeft doorgerekend. degenen die nu al lenen, gemiddeld meer Nu de basisbeurs wordt
afgeschaft, zullen veel studenten genoodzaakt zijn ook dat bedrag te lenen, waardoor die
studieschuld alleen maar hoger zal worden.
Het Nibud is niet tegen lenen, mits dit op een bewuste en verantwoorde manier gebeurt. Dit is
het geval als alleen wordt geleend wanneer de ‘aankoop’ noodzakelijk is, alternatieve
bekostigingsmethoden niet mogelijk zijn en wanneer aan de ‘spelregels van he t lenen’ (zie
kader) wordt gehouden.
Verantwoord lenen: de spelregels van lenen

Zorg dat de rente en aflossing (de maandelijkse betalingsverpl ichting) binnen het budget
past

Zorg dat de lening niet langer loopt dan de periode dat dat de ‘aankoop’ wordt gebruikt.
M.a.w. zorg dat een laptop die je maximaal 2 jaar wilt gebruiken niet over 4 jaar nog aan
het terugbetalen bent

Betaal niet meer rente voor je lening dan nodig is. Vergelijk d e percentages en de
voorwaarden.
1
CPB (2013). Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel. CPB Notitie, Den Haag: Centraal Planbureau
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 2
Lenen voor de studie kan een bewuste en verantwoorde lening zijn. Het Nibud
kan dan ook begrijpen dat een student er voor kiest om een studieschuld aan te
gaan als er geen andere financiële mogelijkheden zijn om de studie te
bekostigen. Bovendien is studeren een investering in de toekomst, waar men nog
lange tijd de vruchten van kan plukken.
Het Nibud plaatst echter vraagtekens of de manier waarop de terugbetalingsregeling van de
studieschulden nu wordt vormgegeven en gepositioneerd bijdraagt aan bewust en verantwoord
leengedrag van (oud-)studenten. Volgens het Nibud kan het leiden tot:

Een norm en standaard die niet gericht is op het aflossen van schulden

Hogere totaalbedragen die jongeren over de gehele looptijd aan het terugbetalen zijn

Onnodig hogere schulden
Een norm en standaard die niet gericht is op het aflossen van schulden
Een grote verandering met de introductie van het studievoorschot is dat de
terugbetalingsregeling wordt aangepast (versoepeld), waarbij:

De terugbetaaltermijn wordt verlengd van 15 naar 35 jaar.

De aflossingsverplichting pas gaat gelden vanaf 100% van het wettelijk minimumloon
(inclusief vakantietoeslag) i.p.v. 84%.

De maximale aflossing per jaar wordt 4% van het inkomen boven de draagkrachtvrije
voet in plaats van 12% van het inkomen.
Het Nibud maakt zich zorgen over de wijze waarop in het wetsvoorstel de nadruk wordt gelegd
op de soepelere terugbetalingregeling. In de Memorie van Toelichting wordt herhaaldelijk de
verlichting van de terugbetaallasten benadrukt, en daarmee aangegeven dat de financiële
verplichtingen van de betaling van rente en aflossing na afronding van de studie ‘meevallen’.
Een langere duur van de terugbetaling heeft diverse gevolgen:

Het brengt met zich mee dat een student over de gehele looptijd genomen een hog er
bedrag betaalt voor dezelfde hoogte van de studieschuld bij 35 jaar dan bij 15 jaar.

Het geeft een verkeerd signaal af. Het draagt er toe bij dat ‘het hebben van schulden’
normaal is, terwijl er op ingezet zou moeten worden dat ‘het aanpakken van schul den’
normaal is.
Het Nibud pleit er dan ook voor dat het uitgangspunt zou moeten zijn dat wordt gekeken hoe
iedere oud-student in zijn situatie zo snel mogelijk de studieschuld kan aflossen in plaats van te
benadrukken dat de terugbetalingsregeling heel soepel is en een studieschuld na afronding van
de studie lage maandlasten met zich mee brengt. Een dergelijk beeld zou er toe kunnen leiden
naar een verschuiving van de leenmentaliteit in zijn algemeenheid (‘het is niet erg om te lenen’)
en dat er onnodig extra/meer wordt geleend.
Een schuld blijft een schuld: over de gehele looptijd is men duurder uit
Dat studenten 35 jaar de tijd krijgen om terug te betalen, betekent een lagere maandelijkse last
voor afgestudeerden na hun studie dan zij zouden hebben bij een aflostermijn van 15 jaar. De
studieschuld moet echter nog steeds terugbetaald worden en de rente loopt hierdoor ook extra
lang door.
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 3
Het Nibud vindt dat de financiële gevolgen hiervan onderbelicht worden. Over de
gehele looptijd genomen en uitgedrukt in euro’s van nu, resulteert dit er in dat het
totale bedrag dat moet worden terugbetaald uiteindelijk hoger is dan het bedrag
dat men -bij dezelfde schuld- zou moeten terugbetalen met een kortere
aflosperiode. Onderstaande tabel laat dit voor een studieschuld van 21.000 euro zien bij 2
2
verschillende rentestanden . Door de langere looptijd is de student dus uiteindelijk meer geld
kwijt.
totaal betaalde bedrag aan rente en aflossing
(bij aflossing in 15 en 35 jaar)
(in bedragen van nu)
15 jaar
35 jaar
schuld: 21.000 euro
(2,5% rente; 1,5% inflatie)
schuld: 21.000 euro
(4% rente; 1,5% inflatie)
verschil
€ 22.719
€ 24.993
€ 2.274
€ 25.441
€ 31.756
€ 6.315
Voor het Nibud bevestigt dit de relevantie om als overheid er op in te zetten dat oud-studenten
zo snel mogelijk hun studieschuld aflossen en dat de systematiek van het terugbetalen zo wordt
vormgegeven dat de standaardoptie (de ‘default’) is om in 15 jaar tijd de schuld af te lossen, ook
als daarmee het percentage van het inkomen dat wordt afgelost per jaar hoger ligt dan de 4%.
Mocht iemand vervolgens financieel niet in staat zijn dit bedrag per maand op te brengen, dan
kan alsnog worden berekend wat iemand per maand wel kan betalen en de looptijd vervolgens
worden verlengd.
Er zijn ons geen geluiden bekend dat het huidige terugbetaalpercentage van maximaal 12% van
het inkomen per jaar voor de meeste studenten financieel niet op te brengen is. Gezien het hoge
percentage studieschulden dat binnen de 15 jaar wordt terug betaald, lijkt de jaarlijkse maximale
terugbetaling in het huidige systeem bij de meeste oud-studenten niet tot problemen te leiden.
Lenen om te investeren, niet voor de fun
Geld lenen voor het bekostigen van de ‘funuitgaven’ is, in tegenstelling tot het lenen voor de
studie zelf, volgens het Nibud niet verantwoord. Uit het Nibud Studentenonderzoek 2012 was 22
procent van de studenten met een studieschuld bij DUO het eens met de stelling: ‘ik leen omdat
dat het leven gewoon relaxter en leuker maakt’.
Het Nibud maakt zich zorgen of dit percentage niet zal toenemen met de wijze waarop het
studievoorschot nu wordt gepresenteerd, waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op de gunstige
terugbetaalregeling en de lage maandlasten voor rente en aflossing na afronding van de
studieschuld. Deze wijze van communiceren werkt het mogelijk in de hand dat studenten meer
gaan lenen dan daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bekostigen van de studie.
2
Hierbij is uitgegaan van een annuitaire aflossing van de studieschuld, zoals ook is gedaan bij de berekeningen op
p.53 van het wetsvoorstel
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 4
Framing en communicatie rondom de (terugbetaling
van) studieschulden
Het Nibud pleit ervoor dat studieschulden en de aflossing er van worden gepositioneerd en
geframed er toe bijdragen dat het ‘zo snel mogelijk aflossen’ -binnen de financiële mogelijkheden
die er zijn- de norm en standaard wordt.
Het Nibud ziet hier diverse mogelijkheden toe:

Communiceer niet over de ‘lage’ maandlasten bij het afbetalen van een studieschuld,
maar over de voordelen van het zo snel mogelijk aflossen van de schuld.

Maak de standaardoptie voor aflossing van de studieschuld 15 jaar in plaats 35 jaar (dit
wordt dan het vooringevulde aantal jaren)

Schaf de aanloopfase af en laat studenten direct beginnen met aflossen (en verhoog
eventueel de ‘jokerjaren’ met 2 jaar). Zij behouden immers sowieso het uitstel van
terugbetaling als het financieel niet haalbaar is en/of door gebruik te maken van de 5 (of
7) ‘jokerjaren’.
Vanuit de gedragseconomie en sociale psychologie is bekend dat de standaardopties veel
invloed hebben op het gedrag en daarmee de keuzes die mensen maken. Op deze manier kan
het gedrag van oud-studenten bij het aflossen van de studieschulden op een positieve manier,
onbewust beïnvloed worden en een ‘duwtje in de goede richting krijgen’ , namelijk: het inzetten
op het zo snel mogelijk aflossen van de studieschulden.
Afschaffing aanloopfase
Net als in het huidige stelsel van studiefinanciering bestaat er een aanloopfase. In deze twee
jaren, startend vanaf 1 januari nadat het recht op studiefinanciering stopt, hoeft de oud -student
met studieschuld de studieschuld nog niet terug te betalen.
Het Nibud pleit er voor om deze aanloopfase af te schaffen en er op in te zetten dat studenten
direct in het kalenderjaar na afronding van de studie, starten met aflossen van de studieschuld.
De belangrijkste redenen hiervoor:

Zo stimuleert de overheid dat oud-studenten zo snel mogelijk beginnen met het aflossen
van schulden, in plaats van hier standaard mee te wachten en twee jaar uit te stellen,
waarbij de totale schuld oploopt (a.g.v. de rente).

De grootste moeilijkheid voor consumenten is om hun uitgavenpatroon aan te passen
aan veranderende omstandigheden. Als een oud-student in de standaardsituatie twee
jaar wacht met het terugbetalen, komt er na twee jaar een extra (grote), maandelijks
terugkerende kostenpost bij. Dit heeft consequenties voor andere uitgaven: het
bestedingspatroon zal moeten worden aangepast.
Wanneer direct na de studie men reeds met deze kostenpost wordt geconfronteerd,
wordt hier direct mee rekening gehouden en hoeft men het uitgavenpatroon niet na 2 jaar
onnodig bij te stellen.
Indien een oud-student financieel niet in staat is om direct een deel van de studieschuld af te
lossen, is de mogelijkheid sowieso geboden om de terugbetaling te verlagen of uit te stellen.
In plaats van afschaffing van de aanloopfase kan er ook voor wo rden gekozen dat studenten
direct na afronding van hun studie een brief ontvangen waarbij de standaard is om direct te
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 5
starten met het aflossen van de studieschuld (dit als default zetten), maar waarbij
er ook de mogelijkheid is om na 1 of 2 jaar te starte n.
Voorlichting over studievoorschot en opbouw en afbetaling
schulden
Het Nibud is blij om in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel te lezen dat het ministerie
het van groot belang acht dat (aankomende) studenten goed worden voorgelicht over de
financiële consequenties van de nieuwe wet. Ons inziens is dit een onmisbaar aspect, niet alleen
bij de introductie van het nieuwe stelsel, maar permanent, voor alle nieuwe studenten.
Goede voorlichting vergroot de kans op verantwoord leengedrag bij de studenten, waarbij
studenten weten waar ze ‘ja’ tegen zeggen.
Het Nibud vindt het belangrijk om in de voorlichting rondom de financiële consequenties van het
studievoorschot onderscheid te maken tussen verschillende doelgroepen:

Aankomende studenten

Bestaande studenten

Afgestudeerden met een studieschuld

Studenten die nu aan het einde van de bachelorfase zitten en in 2015-2016 beginnen
aan een master

Ouders van (aankomende) studenten
Voorlichting aan aankomende en bestaande studenten
Belangrijk is dat (aankomende) studenten weten hoe het stelsel van studiefinanciering in elkaar
zit, wat de voorwaarden zijn bij het lenen en wat de kosten zijn van de keuzes die ze maken.
Kosten en gevolgen tijdens de studie, maar ook ná de studie.
Hierbij wil daarbij benadrukken dat er verschillende fases kunnen worden onderscheiden in de
voorlichting aan studenten:



Voorlichting voorafgaand aan de studie: voorbereiding op de kosten van studeren:
o hoe ziet het studiefinancieringsstelsel er uit?
o welke kosten kun je verwachten?
o wat zijn de consequenties van het aangaan van een studieschuld voor nu en
later?
Voorlichting ten tijde van de studie:
o met welke uitgaven heb je tijdens je studie te maken?
o hoe veranderen kosten als je op kamers gaat?
o hoeveel heb ik maandelijks nodig om rond te komen? hoe kan ik zorgen dat ik
rondkom?
o wat betekenen de keuzes nu voor later?
o wat zijn de consequenties van (meer) studieschuld opbouw voor tijdens de studie
en na de studie?
Voorlichting aan het einde van de studie:
o hoe werkt de terugbetaling van de studieschuld? wat zijn de voorwaarden hierbij?
o met welke maandelijkse kosten aan aflossing en rente moet er rekening worden
gehouden?
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 6
Uit het Nibud Studentenonderzoek 2012 blijkt dat veel studenten onvoldoende op
de hoogte zijn als het gaat om de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet maar bijna
de helft van de respondenten dat je direct rente opbouwt over je lening, en niet
pas als je bent afgestudeerd. Ook weten de meeste studenten (71%) niet hoe
vaak de rente verandert in de aflosfase.
Met de verwachting dat meer studenten gaan lenen en ook een hogere studieschuld gaan
opbouwen, vindt het Nibud het wenselijk dat studenten van dergelijke informatie op de hoogte
zijn.
Het Nibud werkt graag mee aan het vormgeven en invullen van deze voorlichting, zoals ook in de
Memorie van Toelichting wordt benoemd (p.78).
Het Nibud heeft sowieso al verschillende voorlichtingsmaterialen ontwikkeld, zoals de Geldwijzer
Studenten. De informatie in dit boekje laat zien wat er op financieel gebied bij komt kijken als je
gaat studeren. Met de Studieleenwijzer, een digitale tool, kunnen studenten berekenen hoe de
aflossing van hun studieschuld op hun startsalaris zal gaan drukken.
Voorlichting aan ouders
Het Nibud mist in de beschrijving van de gewenste voorlichting, de voorlichting richting ouders.
Dit is om twee redenen van groot belang:

Jongeren hechten, ook op oudere leeftijd, veel waarde aan hun ouders als vraag -en
informatiebaak over geldzaken. Ouders zijn de belangrijkste raadgever voor jongeren,
e
ook na hun 18 .

Met de invoering van het studievoorschot zullen mogelijk meer studenten langer bij hun
ouders blijven wonen en mogelijk neemt bij een deel van de ouders de financiële bijdrage
aan hun kind toe.
3
Uit recent onderzoek van het Nibud blijkt dat ouders voor jongeren de belangrijkste vraagbaak
e
en leerbron zijn, ook na hun 18 , ook als ze uitwonend zijn. Jongeren leren het meeste van hun
ouders als het om geldzaken gaat, ook de 18- t/m 24-jarigen. Bovendien praten meer jongeren
met hun ouders dan met vrienden over geldzaken. Met ouders praat men bovendien met name
over serieuze onderwerpen, terwijl met vrienden vooral vergelijken op geldgebied: hoeveel
verdienen zij, hoeveel hebben zij voor iets betaald et cetera.
Omdat ouders zo’n belangrijke raadgever zijn voor de jongeren, kan via de ouders ook de
jongeren worden bereikt. Daarom is het ook relevant voorlichting specifiek op ouders van
studerende kinderen te richten. Dit is ook relevant, omdat hun (financiële) rol mogelijk groter
wordt zonder basisbeurs.
Voorlichting aan huidige bachelor studenten
e
e
e
Extra aandacht is gewenst voor de huidige 1 , 2 en 3 jaars bachelor studenten. Zij zijn degenen
die een basisbeurs gewend zijn omdat ze die al 3 jaar hebben ontvangen en straks niet meer
3
Schors, A van der, en M. van der Werf (2014). Jongeren en geld; de financiële situatie en hulpbehoefte van 12-t/m
24-jarigen. Utrecht: Nibud.
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 7
ontvangen als ze aan een master beginnen. Zij hebben hun uitgavenpatroon
afgestemd op de inkomsten die zij ontvangen, waar een basisbeurs ontvangen.
Zij zullen dus daadwerkelijk een inkomensterugval ervaren en moeten hun
uitgaven daarop aanpassen. Dit is niet het geval bij nieuwe studenten; zij hebben
niet eerder een basisbeurs ontvangen en zijn dus ook niet gewend aan deze inkomstenbron. De
noodzaak tot aanpassing is daardoor kleiner.
Voorlichting en bewustwording op een impliciete manier
Voorlichting kan heel expliciet via informatieverstrekking via brochures, in magazines, op
websites, op middelbare scholen, roc’s, hogescholen en universiteiten, tijdens introductiedagen
en via studieverenigingen et cetera. Het is relevant dat op zo vee l mogelijk manieren
(aankomende) studenten worden benaderd om zo zoveel mogelijk studenten te bereiken en op
de hoogte te stellen van het studiefinancieringsstelsel, de financiële keuzes en consequenties en
de gevolgen van de (financiële) keuzes.
Er zijn echter ook meer impliciete manieren om (aankomende) studenten bewust te maken van
de consequenties keuzes die ze (kunnen) maken. Voorbeelden daarvan zijn:

Een verplichte vraag inbouwen als een student geld wil gaan lenen: Weet je zeker dat je
dit bedrag wilt gaan lenen? Met daarbij de toevoeging: Houd er rekening mee dat je na je
studie ongeveer XXX euro aan maandelijkse lasten moet gaan betalen (waarbij het
bedrag toeneemt, als je meer gaat lenen).
 hierdoor wordt de student direct bewust dat het lenen nu, voor later consequenties
heeft

In het proces van het afsluiten van een studielening, een tool inbouwen zoals het
Financieel Studieplan, zodat men direct visueel krijgt hoe de lening oploopt en hoe hoog
de studieschuld zal zijn aan het einde van de looptijd.

Bij het afsluiten van de lening aangeven wat vergelijkbare anderen per maand lenen

Bij het afsluiten van de lening jongeren de mogelijkheid bieden inzicht te geven in hun
uitgaven, waarmee de student kan vaststellen hoeveel hij wel of niet moet l enen om de
noodzakelijke uitgaven te betalen en/of om rond te komen gezien zijn bestedingspatroon.

Zorgen dat op het moment dat gestart wordt met het afbetalen van de studieschuld,
iedereen via de Studieleenwijzer wordt ‘geleid’, zodat iemand weet welk dee l van zijn
budget (inkomen) hij kwijt is aan de maandelijkse rente+aflossing en wat dat dus
betekent voor de verdere bestedingsmogelijkheden. Deze laatste tool kan ook al eerder
in de studie ingezet worden, zodat het leengedrag desgewenst nog bijgestuurd k an
worden.
Landelijke registratie van studieschulden
Het Nibud pleit voor een landelijke registratie van studieschulden. Nu studieschulden nog meer
zullen gaan voorkomen en de hoogte van de schulden naar verwachting zal toenemen, is het
wenselijk dat studieschulden, net als andere leningen, geregistreerd staan. Zo worden kunnen
alle financiële verplichtingen in ogenschouw worden genomen. Een aflossing van een
studieschuld is dat ook. Uiteindelijk doel hiervan is dat hypothecair krediet verantwoord is.
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 8
Op dit moment vragen hypotheekverstrekkers al naar de hoogte van de
studieschuld bij een hypotheek aanvraag, maar zij kunnen het antwoord van de
consument niet controleren. Alleen door registratie kunnen
hypotheekverstrekkers een volledig beeld krijgen van degene die een hypotheek
aanvragen. Een dergelijk register voor hypotheekverstrekkers zou via DUO kunnen verlopen op
via BKR.
Dit betekent overigens niet dat het Nibud vindt dat een studieschuld op dezelfde manier moet
worden behandeld als consumptief krediet. Dit is nu ook al niet het geval. Sinds 2013 bestaat er
een uniforme wijze waarop banken en verzekeraars de studieschuld meenemen bij het
berekenen van de leencapaciteit. Momenteel wordt 0,75% van de studieschuld in aanmerking
genomen als financiële last per maand. Als de studieschuld over een langere periode wordt
verdeeld, kan dit percentage mogelijk omlaag, omdat de financiële verplichtingen bij dezelfde
schuld per jaar lager worden. Uiteindelijk doel is dat het hypothecair krediet verantwoord is.
Het is daarom zaak dat aankomende studenten zo snel mogelijk voorgelicht worden door de
overheid/DUO over de precieze details van het nieuwe stelsel, zodat ze zich voldoende
(financieel) kunnen voorbereiden.
Neveneffecten
Effecten voor huurtoeslag ouders
De afschaffing van de basisbeurs leidt er mogelijk toe dat meer studenten langer thuis blijven
wonen, om te besparen op kosten. Voor ouders in huurwoningen die huurtoeslag is het
belangrijk om na te gaan in hoeverre dit van invloed is op de hoogte v an de huurtoeslag, omdat
het inkomen van het kind ook wordt meegerekend bij het vaststellen van de huurtoeslag.
Leren zelfstandig te wonen
Op kamers wonen is een manier om met nieuwe, noodzakelijke, uitgaven om te gaan: de huur,
internet en televisie aansluiting, voedingskosten. Door als student op kamers te wonen leer je
4
zelfstandiger te worden, ook op financieel gebied. Uit recent onderzoek van het Nibud blijkt dat
studenten die uitwonend zijn meer met geldzaken bezig zijn dan thuiswonende studenten. Z o
hebben ze meer vragen en behoefte aan informatie over geldzaken dan thuiswonenden en
controleert een groter gedeelte (80 procent, tegen 64 procent van de thuiswonenden) minstens
één keer per week zijn bankrekening.
4
Schors, A van der, en M. van der Werf (2014). Jongeren en geld; de financiële situatie en hulpbehoefte van 12 -t/m
24-jarigen. Utrecht: Nibud.
Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 9
Download