Wet studievoorschot hoger onderwijs Reactie Nibud op het wetsvoorstel Dit stuk geeft de visie van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) op het wetsvoorstel weer. Hierbij belichten we het voorgestelde nieuwe stelsel van studiefinanciering vanuit de missie van het Nibud: het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van de consument. We gaan in op de kansen en de uitdagingen, de zorgen en de kanttekeningen die we bij het wetsvoorstel hebben. Inleiding Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting die informeert en adviseert over financiën van huishoudens. Het Nibud is een stichting met een missie. Het Nibud heeft ten doel de zelfredzaamheid van consumenten -waaronder studenten- op het gebied van de huishoudfinanciën te vergroten. Enerzijds door consumenten in staat te stellen zelf beslissingen te nemen en keuzes te maken die van invloed zijn op hun budget en anderzijds door deskundigheid van institutionele kaders te verhogen, voor zover deze middels hun beleid, advisering en/of voorlichting invloed hebben op het budget van consumenten. Doel introductie van een nieuw studiefinancieringsstelsel Het stelsel van studiefinanciering wordt hervormd om tot een doelmatiger en rechtvaardiger studiefinancieringsstelsel te komen, waarin de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd blijft. De hervormingen zijn er op gericht om er voor te zorgen dat een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs kan worden uitgevoerd en zo de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het wetsvoorstel ‘Wet studievoorschot hoger onderwijs’, waarin een nieuw stelsel van studiefinanciering wordt geïntroduceerd, gaat dit najaar door de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Belangrijke punten uit het wetsvoorstel zijn dat de basisbeurs wordt vervangen door een studievoorschot, waarmee studenten de h uidige basisbeurs kunnen lenen. De studieschuld kan tegen een gunstige terugbetaalregeling worden afgelost, door een langere terugbetaaltermijn (35 i.p.v. 15 jaar) en een ruimere draagkrachtregeling. In het nieuwe stelsel blijft de huidige aanvullende beurs bestaan en iets verhoogd, waarbij de hoogte voor thuis - en uitwonende studenten hetzelfde wordt. Daarnaast blijft de ov-kaart voor studenten overeind. Met de invoering van het nieuwe studiefinancieringsstelsel wordt de bijverdiengrens voor studenten in het hoger onderwijs afgeschaft. Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 1 Geen beoordeling van de realisatie van beoogde doelstellingen Het is niet aan het Nibud om te beoordelen of met het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt, de beoogde doelstellingen worden gerealiseerd en de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd blijft. Ook heeft het Nibud vanuit haar rol en missie geen mening of het ‘goed’ of ‘slecht’ is dat de basisbeurs wordt afgeschaft en het studievoorschot wordt geïntroduceerd. Visie vanuit de missie van het Nibud Maar het Nibud kan -vanuit haar doelstelling om de financiële zelfredzaamheid van consumenten te vergroten en te zorgen dat consumenten controle hebben en houden op hun geldzaken - wel een oordeel geven over het wetsvoorstel, de wijze waarop het studievoorschot daarin is vormgegeven en de communicatie en voorlichting rondom het studievoorschot. Hieronder benoemen we een aantal aspecten naar aanleiding van het wetsvoorstel: De gevolgen voor de (terugbetaling van) schulden De framing en communicatie rondom het studievoorschot en studieschulden De voorlichting over het studievoorschot en de opbouw en de afbetaling van schulden De registratie van studieschulden Mogelijke neveneffecten De gevolgen voor de (terugbetaling van) schulden Het Nibud verwacht dat met de afschaffing van de basisbeurs meer studenten in het hoger onderwijs zich genoodzaakt voelen om te gaan lenen en dat de gemiddelde studieschuld van 1 degenen met een studieschuld hoger zal worden. Dit is hetgeen het Centraal Planbureau ook heeft doorgerekend. degenen die nu al lenen, gemiddeld meer Nu de basisbeurs wordt afgeschaft, zullen veel studenten genoodzaakt zijn ook dat bedrag te lenen, waardoor die studieschuld alleen maar hoger zal worden. Het Nibud is niet tegen lenen, mits dit op een bewuste en verantwoorde manier gebeurt. Dit is het geval als alleen wordt geleend wanneer de ‘aankoop’ noodzakelijk is, alternatieve bekostigingsmethoden niet mogelijk zijn en wanneer aan de ‘spelregels van he t lenen’ (zie kader) wordt gehouden. Verantwoord lenen: de spelregels van lenen Zorg dat de rente en aflossing (de maandelijkse betalingsverpl ichting) binnen het budget past Zorg dat de lening niet langer loopt dan de periode dat dat de ‘aankoop’ wordt gebruikt. M.a.w. zorg dat een laptop die je maximaal 2 jaar wilt gebruiken niet over 4 jaar nog aan het terugbetalen bent Betaal niet meer rente voor je lening dan nodig is. Vergelijk d e percentages en de voorwaarden. 1 CPB (2013). Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel. CPB Notitie, Den Haag: Centraal Planbureau Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 2 Lenen voor de studie kan een bewuste en verantwoorde lening zijn. Het Nibud kan dan ook begrijpen dat een student er voor kiest om een studieschuld aan te gaan als er geen andere financiële mogelijkheden zijn om de studie te bekostigen. Bovendien is studeren een investering in de toekomst, waar men nog lange tijd de vruchten van kan plukken. Het Nibud plaatst echter vraagtekens of de manier waarop de terugbetalingsregeling van de studieschulden nu wordt vormgegeven en gepositioneerd bijdraagt aan bewust en verantwoord leengedrag van (oud-)studenten. Volgens het Nibud kan het leiden tot: Een norm en standaard die niet gericht is op het aflossen van schulden Hogere totaalbedragen die jongeren over de gehele looptijd aan het terugbetalen zijn Onnodig hogere schulden Een norm en standaard die niet gericht is op het aflossen van schulden Een grote verandering met de introductie van het studievoorschot is dat de terugbetalingsregeling wordt aangepast (versoepeld), waarbij: De terugbetaaltermijn wordt verlengd van 15 naar 35 jaar. De aflossingsverplichting pas gaat gelden vanaf 100% van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantietoeslag) i.p.v. 84%. De maximale aflossing per jaar wordt 4% van het inkomen boven de draagkrachtvrije voet in plaats van 12% van het inkomen. Het Nibud maakt zich zorgen over de wijze waarop in het wetsvoorstel de nadruk wordt gelegd op de soepelere terugbetalingregeling. In de Memorie van Toelichting wordt herhaaldelijk de verlichting van de terugbetaallasten benadrukt, en daarmee aangegeven dat de financiële verplichtingen van de betaling van rente en aflossing na afronding van de studie ‘meevallen’. Een langere duur van de terugbetaling heeft diverse gevolgen: Het brengt met zich mee dat een student over de gehele looptijd genomen een hog er bedrag betaalt voor dezelfde hoogte van de studieschuld bij 35 jaar dan bij 15 jaar. Het geeft een verkeerd signaal af. Het draagt er toe bij dat ‘het hebben van schulden’ normaal is, terwijl er op ingezet zou moeten worden dat ‘het aanpakken van schul den’ normaal is. Het Nibud pleit er dan ook voor dat het uitgangspunt zou moeten zijn dat wordt gekeken hoe iedere oud-student in zijn situatie zo snel mogelijk de studieschuld kan aflossen in plaats van te benadrukken dat de terugbetalingsregeling heel soepel is en een studieschuld na afronding van de studie lage maandlasten met zich mee brengt. Een dergelijk beeld zou er toe kunnen leiden naar een verschuiving van de leenmentaliteit in zijn algemeenheid (‘het is niet erg om te lenen’) en dat er onnodig extra/meer wordt geleend. Een schuld blijft een schuld: over de gehele looptijd is men duurder uit Dat studenten 35 jaar de tijd krijgen om terug te betalen, betekent een lagere maandelijkse last voor afgestudeerden na hun studie dan zij zouden hebben bij een aflostermijn van 15 jaar. De studieschuld moet echter nog steeds terugbetaald worden en de rente loopt hierdoor ook extra lang door. Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 3 Het Nibud vindt dat de financiële gevolgen hiervan onderbelicht worden. Over de gehele looptijd genomen en uitgedrukt in euro’s van nu, resulteert dit er in dat het totale bedrag dat moet worden terugbetaald uiteindelijk hoger is dan het bedrag dat men -bij dezelfde schuld- zou moeten terugbetalen met een kortere aflosperiode. Onderstaande tabel laat dit voor een studieschuld van 21.000 euro zien bij 2 2 verschillende rentestanden . Door de langere looptijd is de student dus uiteindelijk meer geld kwijt. totaal betaalde bedrag aan rente en aflossing (bij aflossing in 15 en 35 jaar) (in bedragen van nu) 15 jaar 35 jaar schuld: 21.000 euro (2,5% rente; 1,5% inflatie) schuld: 21.000 euro (4% rente; 1,5% inflatie) verschil € 22.719 € 24.993 € 2.274 € 25.441 € 31.756 € 6.315 Voor het Nibud bevestigt dit de relevantie om als overheid er op in te zetten dat oud-studenten zo snel mogelijk hun studieschuld aflossen en dat de systematiek van het terugbetalen zo wordt vormgegeven dat de standaardoptie (de ‘default’) is om in 15 jaar tijd de schuld af te lossen, ook als daarmee het percentage van het inkomen dat wordt afgelost per jaar hoger ligt dan de 4%. Mocht iemand vervolgens financieel niet in staat zijn dit bedrag per maand op te brengen, dan kan alsnog worden berekend wat iemand per maand wel kan betalen en de looptijd vervolgens worden verlengd. Er zijn ons geen geluiden bekend dat het huidige terugbetaalpercentage van maximaal 12% van het inkomen per jaar voor de meeste studenten financieel niet op te brengen is. Gezien het hoge percentage studieschulden dat binnen de 15 jaar wordt terug betaald, lijkt de jaarlijkse maximale terugbetaling in het huidige systeem bij de meeste oud-studenten niet tot problemen te leiden. Lenen om te investeren, niet voor de fun Geld lenen voor het bekostigen van de ‘funuitgaven’ is, in tegenstelling tot het lenen voor de studie zelf, volgens het Nibud niet verantwoord. Uit het Nibud Studentenonderzoek 2012 was 22 procent van de studenten met een studieschuld bij DUO het eens met de stelling: ‘ik leen omdat dat het leven gewoon relaxter en leuker maakt’. Het Nibud maakt zich zorgen of dit percentage niet zal toenemen met de wijze waarop het studievoorschot nu wordt gepresenteerd, waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op de gunstige terugbetaalregeling en de lage maandlasten voor rente en aflossing na afronding van de studieschuld. Deze wijze van communiceren werkt het mogelijk in de hand dat studenten meer gaan lenen dan daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bekostigen van de studie. 2 Hierbij is uitgegaan van een annuitaire aflossing van de studieschuld, zoals ook is gedaan bij de berekeningen op p.53 van het wetsvoorstel Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 4 Framing en communicatie rondom de (terugbetaling van) studieschulden Het Nibud pleit ervoor dat studieschulden en de aflossing er van worden gepositioneerd en geframed er toe bijdragen dat het ‘zo snel mogelijk aflossen’ -binnen de financiële mogelijkheden die er zijn- de norm en standaard wordt. Het Nibud ziet hier diverse mogelijkheden toe: Communiceer niet over de ‘lage’ maandlasten bij het afbetalen van een studieschuld, maar over de voordelen van het zo snel mogelijk aflossen van de schuld. Maak de standaardoptie voor aflossing van de studieschuld 15 jaar in plaats 35 jaar (dit wordt dan het vooringevulde aantal jaren) Schaf de aanloopfase af en laat studenten direct beginnen met aflossen (en verhoog eventueel de ‘jokerjaren’ met 2 jaar). Zij behouden immers sowieso het uitstel van terugbetaling als het financieel niet haalbaar is en/of door gebruik te maken van de 5 (of 7) ‘jokerjaren’. Vanuit de gedragseconomie en sociale psychologie is bekend dat de standaardopties veel invloed hebben op het gedrag en daarmee de keuzes die mensen maken. Op deze manier kan het gedrag van oud-studenten bij het aflossen van de studieschulden op een positieve manier, onbewust beïnvloed worden en een ‘duwtje in de goede richting krijgen’ , namelijk: het inzetten op het zo snel mogelijk aflossen van de studieschulden. Afschaffing aanloopfase Net als in het huidige stelsel van studiefinanciering bestaat er een aanloopfase. In deze twee jaren, startend vanaf 1 januari nadat het recht op studiefinanciering stopt, hoeft de oud -student met studieschuld de studieschuld nog niet terug te betalen. Het Nibud pleit er voor om deze aanloopfase af te schaffen en er op in te zetten dat studenten direct in het kalenderjaar na afronding van de studie, starten met aflossen van de studieschuld. De belangrijkste redenen hiervoor: Zo stimuleert de overheid dat oud-studenten zo snel mogelijk beginnen met het aflossen van schulden, in plaats van hier standaard mee te wachten en twee jaar uit te stellen, waarbij de totale schuld oploopt (a.g.v. de rente). De grootste moeilijkheid voor consumenten is om hun uitgavenpatroon aan te passen aan veranderende omstandigheden. Als een oud-student in de standaardsituatie twee jaar wacht met het terugbetalen, komt er na twee jaar een extra (grote), maandelijks terugkerende kostenpost bij. Dit heeft consequenties voor andere uitgaven: het bestedingspatroon zal moeten worden aangepast. Wanneer direct na de studie men reeds met deze kostenpost wordt geconfronteerd, wordt hier direct mee rekening gehouden en hoeft men het uitgavenpatroon niet na 2 jaar onnodig bij te stellen. Indien een oud-student financieel niet in staat is om direct een deel van de studieschuld af te lossen, is de mogelijkheid sowieso geboden om de terugbetaling te verlagen of uit te stellen. In plaats van afschaffing van de aanloopfase kan er ook voor wo rden gekozen dat studenten direct na afronding van hun studie een brief ontvangen waarbij de standaard is om direct te Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 5 starten met het aflossen van de studieschuld (dit als default zetten), maar waarbij er ook de mogelijkheid is om na 1 of 2 jaar te starte n. Voorlichting over studievoorschot en opbouw en afbetaling schulden Het Nibud is blij om in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel te lezen dat het ministerie het van groot belang acht dat (aankomende) studenten goed worden voorgelicht over de financiële consequenties van de nieuwe wet. Ons inziens is dit een onmisbaar aspect, niet alleen bij de introductie van het nieuwe stelsel, maar permanent, voor alle nieuwe studenten. Goede voorlichting vergroot de kans op verantwoord leengedrag bij de studenten, waarbij studenten weten waar ze ‘ja’ tegen zeggen. Het Nibud vindt het belangrijk om in de voorlichting rondom de financiële consequenties van het studievoorschot onderscheid te maken tussen verschillende doelgroepen: Aankomende studenten Bestaande studenten Afgestudeerden met een studieschuld Studenten die nu aan het einde van de bachelorfase zitten en in 2015-2016 beginnen aan een master Ouders van (aankomende) studenten Voorlichting aan aankomende en bestaande studenten Belangrijk is dat (aankomende) studenten weten hoe het stelsel van studiefinanciering in elkaar zit, wat de voorwaarden zijn bij het lenen en wat de kosten zijn van de keuzes die ze maken. Kosten en gevolgen tijdens de studie, maar ook ná de studie. Hierbij wil daarbij benadrukken dat er verschillende fases kunnen worden onderscheiden in de voorlichting aan studenten: Voorlichting voorafgaand aan de studie: voorbereiding op de kosten van studeren: o hoe ziet het studiefinancieringsstelsel er uit? o welke kosten kun je verwachten? o wat zijn de consequenties van het aangaan van een studieschuld voor nu en later? Voorlichting ten tijde van de studie: o met welke uitgaven heb je tijdens je studie te maken? o hoe veranderen kosten als je op kamers gaat? o hoeveel heb ik maandelijks nodig om rond te komen? hoe kan ik zorgen dat ik rondkom? o wat betekenen de keuzes nu voor later? o wat zijn de consequenties van (meer) studieschuld opbouw voor tijdens de studie en na de studie? Voorlichting aan het einde van de studie: o hoe werkt de terugbetaling van de studieschuld? wat zijn de voorwaarden hierbij? o met welke maandelijkse kosten aan aflossing en rente moet er rekening worden gehouden? Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 6 Uit het Nibud Studentenonderzoek 2012 blijkt dat veel studenten onvoldoende op de hoogte zijn als het gaat om de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet maar bijna de helft van de respondenten dat je direct rente opbouwt over je lening, en niet pas als je bent afgestudeerd. Ook weten de meeste studenten (71%) niet hoe vaak de rente verandert in de aflosfase. Met de verwachting dat meer studenten gaan lenen en ook een hogere studieschuld gaan opbouwen, vindt het Nibud het wenselijk dat studenten van dergelijke informatie op de hoogte zijn. Het Nibud werkt graag mee aan het vormgeven en invullen van deze voorlichting, zoals ook in de Memorie van Toelichting wordt benoemd (p.78). Het Nibud heeft sowieso al verschillende voorlichtingsmaterialen ontwikkeld, zoals de Geldwijzer Studenten. De informatie in dit boekje laat zien wat er op financieel gebied bij komt kijken als je gaat studeren. Met de Studieleenwijzer, een digitale tool, kunnen studenten berekenen hoe de aflossing van hun studieschuld op hun startsalaris zal gaan drukken. Voorlichting aan ouders Het Nibud mist in de beschrijving van de gewenste voorlichting, de voorlichting richting ouders. Dit is om twee redenen van groot belang: Jongeren hechten, ook op oudere leeftijd, veel waarde aan hun ouders als vraag -en informatiebaak over geldzaken. Ouders zijn de belangrijkste raadgever voor jongeren, e ook na hun 18 . Met de invoering van het studievoorschot zullen mogelijk meer studenten langer bij hun ouders blijven wonen en mogelijk neemt bij een deel van de ouders de financiële bijdrage aan hun kind toe. 3 Uit recent onderzoek van het Nibud blijkt dat ouders voor jongeren de belangrijkste vraagbaak e en leerbron zijn, ook na hun 18 , ook als ze uitwonend zijn. Jongeren leren het meeste van hun ouders als het om geldzaken gaat, ook de 18- t/m 24-jarigen. Bovendien praten meer jongeren met hun ouders dan met vrienden over geldzaken. Met ouders praat men bovendien met name over serieuze onderwerpen, terwijl met vrienden vooral vergelijken op geldgebied: hoeveel verdienen zij, hoeveel hebben zij voor iets betaald et cetera. Omdat ouders zo’n belangrijke raadgever zijn voor de jongeren, kan via de ouders ook de jongeren worden bereikt. Daarom is het ook relevant voorlichting specifiek op ouders van studerende kinderen te richten. Dit is ook relevant, omdat hun (financiële) rol mogelijk groter wordt zonder basisbeurs. Voorlichting aan huidige bachelor studenten e e e Extra aandacht is gewenst voor de huidige 1 , 2 en 3 jaars bachelor studenten. Zij zijn degenen die een basisbeurs gewend zijn omdat ze die al 3 jaar hebben ontvangen en straks niet meer 3 Schors, A van der, en M. van der Werf (2014). Jongeren en geld; de financiële situatie en hulpbehoefte van 12-t/m 24-jarigen. Utrecht: Nibud. Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 7 ontvangen als ze aan een master beginnen. Zij hebben hun uitgavenpatroon afgestemd op de inkomsten die zij ontvangen, waar een basisbeurs ontvangen. Zij zullen dus daadwerkelijk een inkomensterugval ervaren en moeten hun uitgaven daarop aanpassen. Dit is niet het geval bij nieuwe studenten; zij hebben niet eerder een basisbeurs ontvangen en zijn dus ook niet gewend aan deze inkomstenbron. De noodzaak tot aanpassing is daardoor kleiner. Voorlichting en bewustwording op een impliciete manier Voorlichting kan heel expliciet via informatieverstrekking via brochures, in magazines, op websites, op middelbare scholen, roc’s, hogescholen en universiteiten, tijdens introductiedagen en via studieverenigingen et cetera. Het is relevant dat op zo vee l mogelijk manieren (aankomende) studenten worden benaderd om zo zoveel mogelijk studenten te bereiken en op de hoogte te stellen van het studiefinancieringsstelsel, de financiële keuzes en consequenties en de gevolgen van de (financiële) keuzes. Er zijn echter ook meer impliciete manieren om (aankomende) studenten bewust te maken van de consequenties keuzes die ze (kunnen) maken. Voorbeelden daarvan zijn: Een verplichte vraag inbouwen als een student geld wil gaan lenen: Weet je zeker dat je dit bedrag wilt gaan lenen? Met daarbij de toevoeging: Houd er rekening mee dat je na je studie ongeveer XXX euro aan maandelijkse lasten moet gaan betalen (waarbij het bedrag toeneemt, als je meer gaat lenen). hierdoor wordt de student direct bewust dat het lenen nu, voor later consequenties heeft In het proces van het afsluiten van een studielening, een tool inbouwen zoals het Financieel Studieplan, zodat men direct visueel krijgt hoe de lening oploopt en hoe hoog de studieschuld zal zijn aan het einde van de looptijd. Bij het afsluiten van de lening aangeven wat vergelijkbare anderen per maand lenen Bij het afsluiten van de lening jongeren de mogelijkheid bieden inzicht te geven in hun uitgaven, waarmee de student kan vaststellen hoeveel hij wel of niet moet l enen om de noodzakelijke uitgaven te betalen en/of om rond te komen gezien zijn bestedingspatroon. Zorgen dat op het moment dat gestart wordt met het afbetalen van de studieschuld, iedereen via de Studieleenwijzer wordt ‘geleid’, zodat iemand weet welk dee l van zijn budget (inkomen) hij kwijt is aan de maandelijkse rente+aflossing en wat dat dus betekent voor de verdere bestedingsmogelijkheden. Deze laatste tool kan ook al eerder in de studie ingezet worden, zodat het leengedrag desgewenst nog bijgestuurd k an worden. Landelijke registratie van studieschulden Het Nibud pleit voor een landelijke registratie van studieschulden. Nu studieschulden nog meer zullen gaan voorkomen en de hoogte van de schulden naar verwachting zal toenemen, is het wenselijk dat studieschulden, net als andere leningen, geregistreerd staan. Zo worden kunnen alle financiële verplichtingen in ogenschouw worden genomen. Een aflossing van een studieschuld is dat ook. Uiteindelijk doel hiervan is dat hypothecair krediet verantwoord is. Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 8 Op dit moment vragen hypotheekverstrekkers al naar de hoogte van de studieschuld bij een hypotheek aanvraag, maar zij kunnen het antwoord van de consument niet controleren. Alleen door registratie kunnen hypotheekverstrekkers een volledig beeld krijgen van degene die een hypotheek aanvragen. Een dergelijk register voor hypotheekverstrekkers zou via DUO kunnen verlopen op via BKR. Dit betekent overigens niet dat het Nibud vindt dat een studieschuld op dezelfde manier moet worden behandeld als consumptief krediet. Dit is nu ook al niet het geval. Sinds 2013 bestaat er een uniforme wijze waarop banken en verzekeraars de studieschuld meenemen bij het berekenen van de leencapaciteit. Momenteel wordt 0,75% van de studieschuld in aanmerking genomen als financiële last per maand. Als de studieschuld over een langere periode wordt verdeeld, kan dit percentage mogelijk omlaag, omdat de financiële verplichtingen bij dezelfde schuld per jaar lager worden. Uiteindelijk doel is dat het hypothecair krediet verantwoord is. Het is daarom zaak dat aankomende studenten zo snel mogelijk voorgelicht worden door de overheid/DUO over de precieze details van het nieuwe stelsel, zodat ze zich voldoende (financieel) kunnen voorbereiden. Neveneffecten Effecten voor huurtoeslag ouders De afschaffing van de basisbeurs leidt er mogelijk toe dat meer studenten langer thuis blijven wonen, om te besparen op kosten. Voor ouders in huurwoningen die huurtoeslag is het belangrijk om na te gaan in hoeverre dit van invloed is op de hoogte v an de huurtoeslag, omdat het inkomen van het kind ook wordt meegerekend bij het vaststellen van de huurtoeslag. Leren zelfstandig te wonen Op kamers wonen is een manier om met nieuwe, noodzakelijke, uitgaven om te gaan: de huur, internet en televisie aansluiting, voedingskosten. Door als student op kamers te wonen leer je 4 zelfstandiger te worden, ook op financieel gebied. Uit recent onderzoek van het Nibud blijkt dat studenten die uitwonend zijn meer met geldzaken bezig zijn dan thuiswonende studenten. Z o hebben ze meer vragen en behoefte aan informatie over geldzaken dan thuiswonenden en controleert een groter gedeelte (80 procent, tegen 64 procent van de thuiswonenden) minstens één keer per week zijn bankrekening. 4 Schors, A van der, en M. van der Werf (2014). Jongeren en geld; de financiële situatie en hulpbehoefte van 12 -t/m 24-jarigen. Utrecht: Nibud. Nibud reactie op wetsvoorstel studievoorschot / 9