P7_TA-PROV(2013)0000 - European Parliament

advertisement
6.9.2013
A7-0006/ 001-131
AMENDEMENTEN 001-131
ingediend door de Commissie interne markt en consumentenbescherming
Verslag
Constance Le Grip
Het douanewetboek van de Unie
A7-0006/2013
Voorstel voor een verordening (COM(2012)0064 – C7-0045/2012 – 2012/0027(COD))
_____________________________________________________________
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4) Teneinde uniforme voorwaarden voor
de tenuitvoerlegging van deze verordening
te waarborgen, moeten aan de Commissie
uitvoeringsbevoegdheden worden verleend
in verband met: de vaststelling, uiterlijk zes
maanden na de inwerkingtreding van deze
verordening, van een werkprogramma voor
de ontwikkeling en de implementatie van
de elektronische systemen; besluiten
waarbij aan een of meer lidstaten wordt
toegestaan om voor de uitwisseling en de
opslag van gegevens andere middelen dan
elektronische
gegevensverwerkingstechnieken te
gebruiken; besluiten waarbij aan lidstaten
wordt toegestaan vereenvoudigingen bij de
toepassing van de douanewetgeving door
middel van elektronische
gegevensverwerkingstechnieken uit te
proberen; besluiten waarbij lidstaten wordt
verzocht een beschikking af te geven, te
schorsen, nietig te verklaren, te wijzigen of
(4) Teneinde uniforme voorwaarden voor
de tenuitvoerlegging van deze verordening
te waarborgen, moeten aan de Commissie
uitvoeringsbevoegdheden worden verleend
in verband met: de vaststelling, uiterlijk zes
maanden na de inwerkingtreding van deze
verordening, van een werkprogramma voor
de ontwikkeling en de implementatie van
de elektronische systemen; besluiten
waarbij aan een of meer lidstaten wordt
toegestaan om voor de uitwisseling en de
opslag van gegevens andere middelen dan
elektronische
gegevensverwerkingstechnieken te
gebruiken; besluiten waarbij aan lidstaten
wordt toegestaan vereenvoudigingen bij de
toepassing van de douanewetgeving door
middel van elektronische
gegevensverwerkingstechnieken uit te
proberen; besluiten waarbij lidstaten wordt
verzocht een beschikking af te geven, te
schorsen, nietig te verklaren, te wijzigen of
PE515.925/ 1
NL
in te trekken; gemeenschappelijke
risicocriteria en -normen,
controlemaatregelen en prioritaire
controlegebieden; het beheer van de
tariefcontingenten en tariefplafonds en het
beheer van het toezicht op het in het vrije
verkeer brengen of het uitvoeren van
goederen; de vaststelling van de
tariefindeling van goederen; de tijdelijke
afwijking van de regels betreffende de
preferentiële oorsprong van goederen die in
aanmerking komen voor preferentiële
maatregelen die unilateraal door de Unie
zijn vastgesteld; de bepaling van de
oorsprong van goederen; de tijdelijke
verboden op het gebruik van doorlopende
zekerheden; de wederzijdse bijstand tussen
de douaneautoriteiten wanneer een
douaneschuld is ontstaan; besluiten inzake
terugbetaling of kwijtschelding van een
bedrag aan invoer- of uitvoerrechten; de
officiële openingsuren van
douanekantoren; de vaststelling van de
tariefonderverdeling van de goederen die
aan het hoogste recht bij invoer of uitvoer
zijn onderwerpen, wanneer een zending
bestaat uit goederen waarvan de
tariefonderverdelingen verschillend zijn;
Deze bevoegdheden moeten worden
uitgeoefend overeenkomstig Verordening
(EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011
tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van
toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren.
in te trekken; gemeenschappelijke
risicocriteria en -normen,
controlemaatregelen en prioritaire
controlegebieden; het beheer van de
tariefcontingenten en tariefplafonds en het
beheer van het toezicht op het in het vrije
verkeer brengen of het uitvoeren van
goederen; de vaststelling van de
tariefindeling van goederen en de
invoering van uniforme systemen voor de
inning van douanerechten in alle
lidstaten; de tijdelijke afwijking van de
regels betreffende de preferentiële
oorsprong van goederen die in aanmerking
komen voor preferentiële maatregelen die
unilateraal door de Unie zijn vastgesteld;
de bepaling van de oorsprong en de
traceerbaarheid van goederen die uit
derde landen afkomstig zijn; de tijdelijke
verboden op het gebruik van doorlopende
zekerheden; de wederzijdse bijstand tussen
de douaneautoriteiten wanneer een
douaneschuld is ontstaan; besluiten inzake
terugbetaling of kwijtschelding van een
bedrag aan invoer- of uitvoerrechten; de
officiële openingsuren van
douanekantoren; de vaststelling van de
tariefonderverdeling van de goederen die
aan het hoogste recht bij invoer of uitvoer
zijn onderwerpen, wanneer een zending
bestaat uit goederen waarvan de
tariefonderverdelingen verschillend zijn;
Deze bevoegdheden moeten worden
uitgeoefend overeenkomstig Verordening
(EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011
tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van
toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren.
Motivering
Het is van wezenlijk belang voor de bescherming van de consument en de industrie van de Unie
dat de Commissie in staat wordt gesteld maatregelen te nemen betreffende de traceerbaarheid
van de oorsprong van goederen uit derde landen die Europa binnenkomen, uit voorzorg en ter
bestrijding van namaak.
PE515.925/ 2
NL
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 bis) Bij de verdere modernisering van
de douanewetgeving van de Unie dient
voldoende rekening te worden gehouden
met de standpunten van de
marktdeelnemers om effectieve
administratieve vereenvoudiging te
waarborgen.
Motivering
Raadpleging van de marktdeelnemers bij elke toekomstige wijziging van het douanewetboek is
een van de belangrijkste factoren die kunnen bijdragen aan een effectieve vereenvoudiging van
de douaneprocedures.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(18) Met het oog op de facilitering van de
handel dient eenieder het recht te
behouden zich bij de douaneautoriteiten te
laten vertegenwoordigen. Dit recht van
vertegenwoordiging mag op grond van een
wet van een van de lidstaten niet langer
voorbehouden worden. Voorts wordt een
douanevertegenwoordiger die voldoet aan
de criteria voor de toekenning van de status
van geautoriseerde marktdeelnemer,
bevoegd zijn diensten in een andere lidstaat
dan zijn lidstaat van vestiging te
verstrekken.
(18) Met het oog op de facilitering van het
handelsverkeer dient eenieder het recht te
behouden zich bij de douaneautoriteiten te
laten vertegenwoordigen. Dit recht van
vertegenwoordiging mag op grond van een
wet van een van de lidstaten niet langer
voorbehouden worden. Geharmoniseerde
Unievoorschriften dienen dan ook te
worden vastgelegd voor
douanevertegenwoordigers in de interne
markt. Voorts wordt een
douanevertegenwoordiger die voldoet aan
de criteria voor de toekenning van de status
van geautoriseerde marktdeelnemer,
bevoegd zijn diensten in een andere lidstaat
dan zijn lidstaat van vestiging te
verstrekken, mits hij voldoet aan
geharmoniseerde Unie-wijde criteria en
daarmee gebruik kan maken van de
uniforme systemen voor de inning van
douanerechten.
PE515.925/ 3
NL
Motivering
Indien bevoegde marktdeelnemers en douanevertegenwoordigers bevoegd zijn hun diensten in
alle lidstaten te verstrekken, moeten uniforme systemen voor de inning van rechten bij de
verschillende douanes worden ingevoerd, om de douanediensten van de Unie eenvoudiger en
sneller te maken.
Om de eenvormigheid van de voorschriften voor douanevertegenwoordigers in de EU27 te
waarborgen en mogelijke verstoring op lange termijn van de interne markt te voorkomen,
moeten deze voorschriften op EU-niveau worden vastgelegd.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19) Betrouwbare marktdeelnemers die de
voorschriften in acht nemen, dienen als
"geautoriseerde marktdeelnemer"
maximaal profijt te kunnen trekken uit de
brede toepassing van vereenvoudigingen
en, rekening houdend met
veiligheidsaspecten, aan minder intensieve
douanecontroles te worden onderworpen.
Zij genieten in dat geval de status van
geautoriseerde marktdeelnemer inzake
douanevereenvoudigingen of de status van
geautoriseerde marktdeelnemer inzake
veiligheid . Hun kan de ene of de andere
status, of beide samen worden verleend.
(19) Betrouwbare marktdeelnemers die de
voorschriften in acht nemen en de keten
van afhandeling van de
douaneformaliteiten en de financiële
belangen van de Unie helpen beschermen,
dienen als “geautoriseerde
marktdeelnemer” maximaal profijt te
kunnen trekken van de brede toepassing
van vereenvoudigingen en, rekening
houdend met veiligheidsaspecten, te
kunnen profiteren van praktische
voordelen, waaronder de toepassing van
minder intensieve douanecontroles. Zij
genieten in dat geval de status van
geautoriseerde marktdeelnemer inzake
douanevereenvoudigingen of de status van
geautoriseerde marktdeelnemer inzake
veiligheid . Hun kan de ene of de andere
status, of beide samen worden verleend.
Motivering
Uit de tekst van het douanewetboek van de Unie moet duidelijker blijken dat geautoriseerde
marktdeelnemers gunstiger zullen worden behandeld.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 4
NL
Overweging 19 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19 bis) Betrouwbare marktdeelnemers
die de voorschriften in acht nemen dienen
profijt te kunnen trekken van
internationale overeenkomsten die
voorzien in de wederzijdse erkenning van
de status van "geautoriseerde
marktdeelnemer".
Motivering
Het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten over de wederzijdse erkenning van
geautoriseerde marktdeelnemers moet tot een van de prioriteiten worden gemaakt van de
lopende handelsonderhandelingen, in het bijzonder over diepe en brede
vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en derde landen.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – punt 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
11. "aangifte tot tijdelijke opslag": de
handeling waarbij een persoon in de
voorgeschreven vorm en op de
voorgeschreven wijze kenbaar maakt dat
hij goederen onder die regeling plaatst of
het voornemen daartoe heeft;
11. "aangifte tot tijdelijke opslag": de
handeling waarbij een persoon in de
voorgeschreven vorm en op de
voorgeschreven wijze kenbaar maakt dat
goederen in tijdelijke opslag zijn of dat
beoogd wordt dat goederen zich in
tijdelijke opslag zullen bevinden;
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – punt 14 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
14 bis. "tijdelijke opslag": een situatie
waarin niet-Uniegoederen tijdelijk onder
douanetoezicht worden opgeslagen tussen
het tijdstip waarop zij bij de douane zijn
PE515.925/ 5
NL
aangebracht en het tijdstip waarop ze
onder een douaneregeling worden
geplaatst;
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – punt 31 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) de persoon die de goederen aanbrengt
die worden geacht onder de regeling
tijdelijke opslag te zijn geplaatst totdat de
aangifte tot tijdelijke opslag wordt
gedaan, of de persoon voor wiens
rekening de goederen worden
aangebracht,
Schrappen
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – punt 31 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) de persoon die de aangifte tot tijdelijke
opslag doet, of voor wiens rekening die
aangifte wordt gedaan,
Schrappen
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
PE515.925/ 6
NL
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. De Commissie kan besluiten vaststellen
waarbij aan een of meer lidstaten wordt
toegestaan om, in afwijking van lid 1, voor
de uitwisseling en de opslag van gegevens
andere middelen dan elektronische
gegevensverwerkingstechnieken te
gebruiken.
3. De Commissie kan in uitzonderlijke
gevallen besluiten vaststellen waarbij aan
een of meer lidstaten wordt toegestaan om,
in afwijking van lid 1, gedurende een
beperkte periode voor de uitwisseling en
de opslag van gegevens andere middelen
dan elektronische
gegevensverwerkingstechnieken te
gebruiken. Dergelijke vrijstellingen mogen
niet van invloed zijn op de ontwikkeling,
het onderhoud en het gebruik van de
elektronische systemen voor de in lid 1
bedoelde gegevensuitwisseling.
Motivering
Het is essentieel dat het douanewetboek van de Unie (UDW) in alle 27 lidstaten op dezelfde
wijze wordt toegepast om vast te houden aan het fundamentele idee van een pan-Europees edouanesysteem, zoals oorspronkelijk uiteengezet in het gemoderniseerde douanewetboek. Bij
wijze van uitzondering kunnen aan een of meer lidstaten vrijstellingen voor een beperkte
periode worden toegekend. De criteria voor het toekennen van een vrijstelling moeten in
gedelegeerde handelingen nader worden uitgewerkt (amendement 2 van de rapporteur voor een
nieuw artikel 7 bis).
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 7 bis
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie wordt gemachtigd om
overeenkomstig artikel 243 gedelegeerde
handelingen vast te stellen waarin de
criteria voor het toekennen van een
vrijstelling, als bedoeld in artikel 6, lid 3,
nader worden omschreven.
PE515.925/ 7
NL
Motivering
Het is essentieel dat het douanewetboek van de Unie (UDW) in alle 27 lidstaten op dezelfde
wijze wordt toegepast om vast te houden aan het fundamentele idee van een pan-Europees edouanesysteem, zoals oorspronkelijk uiteengezet in het gemoderniseerde douanewetboek. Bij
wijze van uitzondering kunnen aan een of meer lidstaten vrijstellingen voor een beperkte
periode worden toegekend. De criteria voor het toekennen van een vrijstelling, als bedoeld in
artikel 6, lid 3, moeten via gedelegeerde handelingen nader worden omschreven.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
2. De Commissie kan de lidstaten op hun
verzoek toestaan gedurende een beperkte
tijd vereenvoudigingen bij de toepassing
van de douanewetgeving met behulp van
elektronische
gegevensverwerkingstechnieken uit te
proberen.
Amendement
2. De Commissie kan een of meer lidstaten
op hun verzoek toestaan gedurende een
beperkte tijd verdere vereenvoudigingen
bij de toepassing van de douanewetgeving
uit te proberen. Dergelijke tests moeten
voor alle lidstaten beschikbaar zijn. Die
vereenvoudigingen betreffen nietessentiële onderdelen van deze
verordening met betrekking tot het
gebruik van elektronische
gegevensverwerkingstechnieken op de
volgende gebieden:
a) aanvragen en vergunningen voor een
douaneregeling of de status van
geautoriseerde marktdeelnemer;
b) aanvragen en bijzondere
beschikkingen, verleend overeenkomstig
artikel 32;
c) gemeenschappelijk risicobeheer, zoals
bedoeld in artikel 39;
d) het standaardformaat en de inhoud van
de te registreren gegevens;
e) het bijhouden van die gegevens door de
douaneautoriteiten van de lidstaten;
f) de regels voor de toegang tot die
gegevens door:
i) marktdeelnemers;
ii) andere bevoegde autoriteiten.
Na het verstrijken van de testtermijn voert
de Commissie een evaluatie uit om de
PE515.925/ 8
NL
voordelen te bepalen.
Motivering
Er moet duidelijk worden gemaakt dat tests (proefprojecten) met vereenvoudigingen
beschikbaar moeten zijn voor alle lidstaten die willen deelnemen.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om de regels
vast te leggen voor de ontwikkeling, het
onderhoud en het gebruik van de in artikel
15, lid 1, bedoelde elektronische systemen
voor de uitwisseling van gegevens.
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om het
volgende vast te leggen:
a) de regels voor de ontwikkeling, het
onderhoud en het gebruik van de in artikel
15, lid 1, bedoelde elektronische systemen
voor de uitwisseling van gegevens;
b) een werkprogramma inzake de
ontwikkeling en het gebruik van de in
artikel 15, lid 1, bedoelde elektronische
systemen, dat uiterlijk op …* wordt
vastgesteld.
____________
* PB: datum invoegen: zes maanden na
de datum van inwerkingtreding van deze
verordening.
Motivering
Aangezien bij de uitvoering van het werkprogramma punten van secundaire beleidsbepaling
aan bod komen (bijv. prioriteiten, aanpassing van de indeling van de begroting, indicatoren
voor prestatiemeting), moet dit via gedelegeerde handelingen worden geregeld (overeenkomstig
artikel 290 VWEU) en niet via uitvoeringshandelingen.
PE515.925/ 9
NL
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
overeenkomstig artikel 243 gedelegeerde
handelingen tot wijziging van de in artikel
15, lid 2, bedoelde niet-essentiële
onderdelen vast te stellen, wanneer uit de
evaluatie is gebleken dat de door een of
meer lidstaten geteste vereenvoudigingen
succesvol zijn en de overige lidstaten ten
goede komen.
Motivering
Dit amendement houdt verband met amendement 3 van de rapporteur op artikel 15, lid 2,
tweede alinea. De in artikel 15, lid 2, bedoelde niet-essentiële onderdelen dienen te worden
gewijzigd als de door een of meer lidstaten geteste vereenvoudigingen zijn geëvalueerd en
succesvol zijn gebleken, zodat ook de overige lidstaten daarvan kunnen profiteren.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk zes maanden na de
inwerkingtreding van deze verordening
stelt de Commissie bij
uitvoeringshandeling een
werkprogramma voor de ontwikkeling en
de implementatie van de in artikel 15, lid
1, bedoelde elektronische systemen vast.
Deze uitvoeringshandelingen worden
vastgesteld volgens de in artikel 244, lid 4,
bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Motivering
Aangezien bij de uitvoering van het werkprogramma punten van secundaire beleidsbepaling
aan bod komen (bijv. prioriteiten, aanpassing van de indeling van de begroting, indicatoren
voor prestatiemeting), moet dit via gedelegeerde handelingen worden geregeld (overeenkomstig
artikel 290 VWEU) en niet via uitvoeringshandelingen.
PE515.925/ 10
NL
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 2 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
In bepaalde gevallen kan ontheffing van
deze verplichting worden verleend.
Schrappen
Motivering
De rapporteur is voorstander van schrapping van alle passages waarin sprake is van ontheffing
van de verplichting dat de douanevertegenwoordiger is gevestigd in het douanegebied van de
Unie.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. De lidstaten kunnen, in
overeenstemming met het Unierecht, de
voorwaarden bepalen waaronder een
douanevertegenwoordiger diensten mag
verstrekken in zijn lidstaat van vestiging.
Onverminderd de toepassing van minder
strikte criteria door de betrokken lidstaat
is een douanevertegenwoordiger die
voldoet aan de in artikel 22, onder a) tot
en met d), genoemde criteria, evenwel
bevoegd om deze diensten te verstrekken
in een andere lidstaat dan die waar hij is
gevestigd.
3. De lidstaten kunnen, in
overeenstemming met het Unierecht, de
voorwaarden bepalen waaronder een
douanevertegenwoordiger diensten mag
verstrekken in zijn lidstaat van vestiging.
Een douanevertegenwoordiger moet in
het douanegebied van de Unie zijn
gevestigd. Om douanediensten te kunnen
verstrekken in een andere lidstaat dan die
waar hij is gevestigd, moet een
douanevertegenwoordiger een vergunning
hebben die door de bevoegde nationale
douaneautoriteit wordt verleend op grond
van gemeenschappelijke, overal in de
Unie toepasselijke en in alle lidstaten
geldende criteria.
Motivering
The customs representative should not be confused with the AEO. These two figures need to be
kept separated, since they have different nature and aims (the AEO is a status, the customs
representative a working activity that in certain EU Member States is regulated as a
profession). Accordingly, the possibility for a customs representative to provide customs
services in a Member State other than the one where he is established, should be based on
separate criteria, different from those referred to the AEO, highlighting specific requirements
in terms of reliability, competence and experience. The necessity to introduce common criteria
at EU level for the provision of customs representation services in member States other than the
PE515.925/ 11
NL
one where the customs representative is established, aims to avoid that Member States will
create excessive obstacles or different degrees of difficulty in obtaining the above
authorisation. This solution, among other things, reflects the point n. 34. of the Report of the
European Parliament of 25 November 2011 on modernisation of customs (2011/2083(INI)),
that “Calls on the Commission to include in the MCC more rigorous requirements for the
provision of the EU’s customs representation services, helping to increase the level of
professionalism and ownership on the part of these intermediaries and laying down clear rules
to guide relations between customs agents and forwarding undertakings, so as to change the
role of the agents to that of consolidators for small and medium-sized importers that do not
have the capacity to implement customs compliance programmes similar to those of European
AEOs”.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. Onverminderd het bepaalde in lid 2
kunnen de lidstaten op een
douanevertegenwoordiger die niet in het
douanegebied van de Unie is gevestigd, de
voorwaarden toepassen die zij
overeenkomstig de eerste zin van lid 3
hebben bepaald.
Motivering
Er zijn bepaalde gevallen waarin de douanevertegenwoordiger niet in de EU behoeft te zijn
gevestigd.
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) de gevallen waarin ontheffing van de
in artikel 18, lid 2, eerste alinea, bedoelde
verplichting wordt verleend;
Schrappen
Motivering
Overeenkomstig amendement 7 van de rapporteur.
PE515.925/ 12
NL
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
In bepaalde gevallen kan ontheffing
worden verleend van de verplichting dat
de marktdeelnemer in het douanegebied
van de Unie moet zijn gevestigd.
Schrappen
Motivering
De rapporteur is voorstander van schrapping van alle passages waarin sprake is van ontheffing
van de verplichting dat de marktdeelnemer is gevestigd in het douanegebied van de Unie. Dit
amendement houdt verband met amendement 14 van de rapporteur op artikel 23.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 2 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) die van geautoriseerde marktdeelnemer
voor veiligheid, op grond waarvan de
houder faciliteiten krijgt op het gebied van
veiligheid.
(b) die van geautoriseerde marktdeelnemer
voor veiligheid, op grond waarvan de
houder faciliteiten krijgt op het gebied van
veiligheid, waaronder minder controles op
de plaats van invoer of uitvoer, en die ook
in aanmerking kan worden genomen bij
controles na de afhandeling van de
douaneformaliteiten.
Motivering
Het verband tussen de geautoriseerde marktdeelnemer en minder douanecontroles komt in het
Commissievoorstel onvoldoende uit de verf. Het is essentieel dat dit in het basisbesluit duidelijk
wordt vermeld. In de nieuwe EU-richtsnoeren inzake de geautoriseerde marktdeelnemer staat
dat deze o.a. profiteert van "minder controles op de plaats van invoer of uitvoer en dat met deze
status ook rekening kan worden gehouden bij controles na de afhandeling van de
douaneformaliteiten". N.B.: dit tekstgedeelte moet als amendabel worden aangemerkt omdat
het betrekking heeft op tekst in een grijs vlak (artikel 23, onder e)).
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 13
NL
Artikel 21 – lid 6 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6 bis. Een marktdeelnemer met de status
van geautoriseerde marktdeelnemer, zoals
bedoeld in lid 2, wordt naar gelang het
soort certificaat waarover hij beschikt,
gunstiger behandeld, zoals beschreven in
lid 2, onder a) en b).
Motivering
Uit de tekst van het douanewetboek van de Unie moet duidelijker blijken dat geautoriseerde
marktdeelnemers gunstiger zullen worden behandeld.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 6 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6 ter. Aanvragen van geautoriseerde
marktdeelnemers worden met voorrang
behandeld.
Motivering
Het feit dat geautoriseerde marktdeelnemers met voorrang worden behandeld, moet duidelijk in
het douanewetboek van de Unie worden vermeld.
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 22
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De criteria voor de toekenning van de
status van geautoriseerde marktdeelnemer
zijn de volgende:
1. De criteria voor de toekenning van de
status van geautoriseerde marktdeelnemer
zijn de volgende:
(a) een goede staat van dienst op het gebied
van de naleving van douane- en fiscale
verplichtingen;
(a) een goede staat van dienst op het gebied
van de naleving van douane- en fiscale
verplichtingen;
(b) een deugdelijke handels- en, in
voorkomend geval, vervoersadministratie
voeren die passende douanecontroles
mogelijk maakt;
(b) een deugdelijke handels- en, in
voorkomend geval, vervoersadministratie
voeren die passende douanecontroles
mogelijk maakt;
PE515.925/ 14
NL
(c) aangetoonde solvabiliteit;
(c) aangetoonde solvabiliteit;
(d) met betrekking tot de in artikel 21, lid
2, onder a), bedoelde vergunning, de
praktische vakbekwaamheid of
beroepskwalificaties die rechtstreeks
samenhangen met de verrichte activiteit;
(d) met betrekking tot de in artikel 21, lid
2, onder a), bedoelde vergunning, de
praktische vakbekwaamheid of
beroepskwalificaties die rechtstreeks
samenhangen met de verrichte activiteit;
(e) met betrekking tot de in artikel 21, lid
2, onder b, bedoelde vergunning, passende
veiligheidsnormen.
(e) met betrekking tot de in artikel 21, lid
2, onder b, bedoelde vergunning, passende
veiligheidsnormen.
1 bis. De in lid 1, onder a), bedoelde staat
van dienst wordt geacht goed te zijn als in
de drie voorgaande jaren geen ernstige of
herhaalde overtredingen van de
douanewetgeving en
belastingvoorschriften inzake het
binnenbrengen, het uitgaan, het
overbrengen, de opslag en de bijzondere
bestemming van goederen zijn begaan
door de aanvrager of de persoon die
leiding geeft aan de aanvragende
onderneming of controle uitoefent over
het management van die onderneming, of
de persoon die in de aanvragende
onderneming verantwoordelijk is voor
douaneaangelegenheden.
Motivering
De belangrijkste voorwaarden voor de toekenning van de status van geautoriseerde
marktdeelnemer zijn essentiële aspecten. Daarom is het volgens de rapporteur cruciaal dat
deze in het basisbesluit uitdrukkelijker worden vermeld. Aanvullende details kunnen evenwel
geregeld worden via gedelegeerde handelingen (artikel 23 van de UDW-herschikking) om de
wetgevingstekst enigszins flexibel en eenvoudig te houden. De nieuwe leden die de rapporteur
in artikel 22 voorstelt (zie de amendementen 10, 11, 12 en 13) staan momenteel alleen in de
geconsolideerde voorlopige uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 ter. De in lid 1, onder b), bedoelde
administratie wordt geacht deugdelijk te
zijn als de aanvrager een verregaande
controle over zijn operaties en de
goederenstroom kan aantonen.
PE515.925/ 15
NL
Motivering
De belangrijkste voorwaarden voor de toekenning van de status van geautoriseerde
marktdeelnemer zijn essentiële aspecten. Daarom is het volgens de rapporteur cruciaal dat
deze in het basisbesluit uitdrukkelijker worden vermeld. Aanvullende details kunnen evenwel
geregeld worden via gedelegeerde handelingen (artikel 23 van de UDW-herschikking) om de
wetgevingstekst enigszins flexibel en eenvoudig te houden. De nieuwe leden die de rapporteur
voorstelt (zie de amendementen 10, 11, 12 en 13) staan momenteel alleen in de geconsolideerde
voorlopige uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 quater. De in lid 1, onder c), bedoelde
solvabiliteit wordt geacht aangetoond te
zijn als de aanvrager een goede financiële
positie heeft die toereikend is om aan zijn
verplichtingen te voldoen, waarbij naar
behoren wordt gelet op de kenmerken van
het type zakelijke activiteiten in kwestie.
Motivering
De belangrijkste voorwaarden voor de toekenning van de status van geautoriseerde
marktdeelnemer zijn essentiële aspecten. Daarom is het volgens de rapporteur cruciaal dat
deze in het basisbesluit uitdrukkelijker worden vermeld. Aanvullende details kunnen evenwel
geregeld worden via gedelegeerde handelingen (artikel 23 van de UDW-herschikking) om de
wetgevingstekst enigszins flexibel en eenvoudig te houden. De nieuwe leden die de rapporteur
voorstelt (zie de amendementen 10, 11, 12 en 13) staan momenteel alleen in de geconsolideerde
voorlopige uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 quinquies. De in lid 1, onder e),
bedoelde veiligheidsnormen worden
geacht passend te zijn als de aanvrager
kan aantonen dat hij passende
maatregelen handhaaft om de veiligheid
van de internationale toeleveringsketen te
waarborgen, o.a. op het gebied van de
fysieke integriteit en de beveiliging van
PE515.925/ 16
NL
personeel en zakenpartners.
Motivering
De belangrijkste voorwaarden voor de toekenning van de status van geautoriseerde
marktdeelnemer zijn essentiële aspecten. Daarom is het volgens de rapporteur cruciaal dat
deze in het basisbesluit uitdrukkelijker worden vermeld. Aanvullende details kunnen evenwel
geregeld worden via gedelegeerde handelingen (artikel 23 van de UDW-herschikking) om de
wetgevingstekst enigszins flexibel en eenvoudig te houden. De nieuwe leden die de rapporteur
voorstelt (zie de amendementen 10, 11, 12 en 13) staan momenteel alleen in de geconsolideerde
voorlopige uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 23
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan:
1. De Commissie wordt gemachtigd om
overeenkomstig artikel 243 gedelegeerde
handelingen vast te stellen ter aanvulling
van de bepalingen in deze verordening
betreffende:
(a) de regels voor de toekenning van de
status van geautoriseerde marktdeelnemer
als bedoeld in artikel 21;
(a) het verlenen van vergunningen voor
het gebruik van vereenvoudigingen door
geautoriseerde marktdeelnemers;
(b) de gevallen waarin ontheffing wordt
verleend van het vereiste dat de aangever
in het douanegebied van de Unie moet
zijn gevestigd overeenkomstig de tweede
alinea van artikel 21, lid 1;
(b) de vaststelling van de douaneautoriteit
die bevoegd is voor de toekenning van
deze status en vergunningen;
(c) de in artikel 21, lid 2, onder b),
bedoelde faciliteiten.
(c) het soort en de omvang van de
faciliteiten die aan geautoriseerde
marktdeelnemers kunnen worden
toegekend op het gebied van
douanecontroles die verband houden met
beveiliging en veiligheid;
(d) het overleg met en de
informatieverstrekking aan andere
douaneautoriteiten;
(e) de voorwaarden waaronder de status
van geautoriseerde marktdeelnemer kan
worden geschorst of ingetrokken.
2. In de aanvullende voorwaarden als
bedoeld in lid 1 wordt rekening gehouden
met het volgende:
PE515.925/ 17
NL
(a) de in artikel 21, lid 2, onder b),
bedoelde faciliteiten;
(b) de voorschriften als bedoeld in artikel
39, lid 3;
(c) de beroepsmatige betrokkenheid bij
onder de douanewetgeving vallende
activiteiten;
(d) de praktische vakbekwaamheid of
beroepskwalificaties die rechtstreeks
verband houden met de verrichte
activiteit;
(e) de eis dat de marktdeelnemer in het
bezit is van een internationaal erkend
certificaat, afgegeven op basis van
internationale overeenkomsten ter zake.
Motivering
In het basisbesluit moeten doel, inhoud en toepassingsgebied van een gedelegeerde handeling
uitdrukkelijk worden omschreven. Hier stelt de rapporteur opnieuw (met enkele noodzakelijke
aanpassingen) de specificatie in artikel 15 van het gemoderniseerde douanewetboek voor.
N.B.: dit amendement houdt verband met amendement 9 van de rapporteur op artikel 21, lid 2,
onder b), en amendement 17 op artikel 39, lid 3.
De rapporteur is tevens voorstander van schrapping van alle passages waarin sprake is van
ontheffing van de verplichting dat de marktdeelnemer is gevestigd in het douanegebied van de
Unie. Dit amendement houdt verband met amendement 8 van de rapporteur op artikel 21, lid 1.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Indien een aanvraag wordt ingediend
door een marktdeelnemer met de status
van geautoriseerde marktdeelnemer voor
douanevereenvoudigingen, dan worden de
gemeenschappelijke criteria niet opnieuw
door de douaneautoriteiten onderzocht.
Voor al dergelijke aanvragen worden
alleen de specifieke criteria met
betrekking tot het door de
marktdeelnemer ingediende verzoek om
goedkeuring onderzocht.
PE515.925/ 18
NL
Motivering
Met dit amendement wordt ernaar gestreefd de status van geautoriseerd marktdeelnemer te
verhogen door een vereenvoudiging van de aanvragen tot goedkeuring en de procedurele
audits voor geautoriseerde marktdeelnemers alsmede een verkorting van de
behandelingstermijnen. Deze status moet als referentiepunt dienen voor alle
douanevergunningen.
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Indien de douaneautoriteiten deze termijn
evenwel niet kunnen naleven, stellen zij de
aanvrager daarvan in kennis vóór het
verstrijken van de termijn, met opgave van
de redenen en van de nieuwe termijn die zij
nodig achten om een beschikking af te
geven.
Amendement
De in de douanewetgeving vastgelegde
termijn voor de vaststelling van een
beschikking begint op de datum van
aanvaarding van de aanvraag.
Indien de douaneautoriteiten de in de
douanewetgeving vastgelegde termijn voor
de vaststelling van een beschikking niet
kunnen naleven, stellen zij de aanvrager
daarvan in kennis vóór het verstrijken van
de termijn, met opgave van de redenen en
van de nieuwe termijn die zij nodig achten
om een beschikking af te geven. Deze
nieuwe termijn mag niet meer dan 30
dagen bedragen.
Onverminderd het bepaalde in de derde
alinea kan de douaneautoriteit die de
beschikking vaststelt de termijn voor het
vaststellen van een beschikking, zoals
vastgelegd in de douanewetgeving,
verlengen indien de aanvrager om een
dergelijke verlenging verzoekt voor het
uitvoeren van aanpassingen teneinde aan
de voorwaarden en criteria te voldoen.
Deze aanpassingen en de aanvullende
termijn die noodzakelijk is om ze uit te
voeren, worden ter kennis gebracht van de
met de vaststelling van de beschikking
belaste douaneautoriteit, die een besluit
neemt over de verlenging.
PE515.925/ 19
NL
Motivering
De bepalingen over de tijdslimiet voor het vaststellen van een beschikking zijn alle in dit artikel
opgenomen, zodat de desbetreffende bepalingen in het UDW zelf staan en er voor juridische
coherentie van de douanewetgeving wordt gezorgd door deze wetgeving niet op te splitsen en in
verschillende besluiten onder te brengen. Artikel 24, lid 2, van het UDW en artikel 124-2-08
van de MCCIP (uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek) zijn om deze
redenen gecombineerd.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 4 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
In bepaalde gevallen is de eerste alinea
niet van toepassing.
Amendement
De eerste alinea is niet van toepassing in
de volgende gevallen:
(a) wanneer de aanvraag voor een
beschikking, inclusief de toekenning van
een EORI-nummer (registratie- en
identificatienummer voor
marktdeelnemers), niet kan worden
ingewilligd;
(b) in geval van een beschikking als
bedoeld in artikel 32, lid 1;
(c) wanneer toekenning van het voordeel
van een tariefquotum wordt geweigerd
indien de gespecificeerde
tariefquotumomvang is bereikt, zoals
bedoeld in artikel 49, lid 4, eerste alinea;
(d) wanneer de aard of de omvang van het
gevaar voor de veiligheid van de Unie en
haar ingezetenen, de gezondheid van
mens, dier of plant, het milieu of de
consument daartoe noopt;
(e) wanneer de beschikking ten doel heeft
de uitvoering van een andere beschikking
waarop dit lid van toepassing is te
waarborgen, onverminderd de wetgeving
van de betrokken lidstaat;
(f) wanneer de risicoanalyse is uitgevoerd
op basis van de summiere aangifte bij
binnenbrengen of de douaneaangifte die
deze vervangt;
(g) wanneer daarmee vooruit zou worden
gelopen op een onderzoek dat is ingesteld
PE515.925/ 20
NL
ter bestrijding van fraude;
(h) bij beschikkingen van de Commissie
over de vraag of terugbetaling of
kwijtschelding gerechtvaardigd is.
Motivering
De uitzonderingen op het recht te worden gehoord uit artikel 124-1-03 van de MCCIP worden
opgenomen in het UDW. Verwijzingen naar artikelen van het UDW en de MCCIP zijn waar
mogelijk geactualiseerd. Lid 4, onder h,) verwijst naar artikel 333-26(2) MCCIP.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 5 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De houder van de beschikking moet de
daaruit voortvloeiende verplichtingen
nakomen.
Motivering
Omdat artikel 124-2-11 MCCIP essentiële elementen bevat, met name verplichtingen van de
houder van de beschikking, is het passend deze bepalingen in het UDW op te nemen.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 5 – alinea 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De houder van de beschikking stelt de ter
zake bevoegde douaneautoriteit
onverwijld in kennis van alle voorvallen
die zich na de vaststelling van de
beschikking voordoen en die op de
handhaving of de inhoud ervan van
invloed kunnen zijn.
Motivering
Omdat artikel 124-2-11 MCCIP essentiële elementen bevat, met name verplichtingen van de
houder van de beschikking, is het passend deze bepalingen in het UDW op te nemen.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 21
NL
Artikel 24 – lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. In bepaalde gevallen gaan de
douaneautoriteiten over tot:
8. De douaneautoriteiten zien toe op de
nakoming van de uit de beschikking
voortvloeiende verplichtingen en herzien
of schorsen een beschikking in de gevallen
waarin de douanewetgeving voorziet.
(a) toezicht op de naleving van een
beschikking;
(b) herziening van een beschikking;
(c) schorsing van een beschikking die niet
nietig verklaard, ingetrokken of gewijzigd
moet worden.
Motivering
"In bepaalde gevallen" is geschrapt.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
9. De Commissie kan andere dan de in
artikel 32, lid 8, bedoelde besluiten nemen
waarbij aan lidstaten het verzoek wordt
gericht om een in artikel 24 bedoelde
beschikking af te geven, te schorsen, nietig
te verklaren, te wijzigen of in te trekken,
teneinde de uniforme toepassing van de
douanewetgeving te garanderen.
9. De Commissie kan andere dan de in
artikel 32, lid 8, bedoelde besluiten nemen
waarbij aan een of meer lidstaten het
verzoek wordt gericht om een in artikel 24
bedoelde beschikking af te geven, te
schorsen, nietig te verklaren, te wijzigen of
in te trekken, teneinde de uniforme
toepassing van de douanewetgeving te
garanderen.
Motivering
Een gedelegeerde handeling is algemeen toepasselijk en in de UDW-herschikking wordt in de
artikelen 24, lid 9, en 32, lid 8, alleen verwezen naar "lidstaten" en niet naar "een of meer
lidstaten". Als dus wordt besloten de procedure van de uitvoeringshandeling in de artikelen 26
en 34 te handhaven, is bovenstaand amendement duidelijker. Dit amendement houdt verband
met de in artikel 26 bedoelde procedure.
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 22
NL
Artikel 25
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 25
Schrappen
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan:
(a) de procedurele regels voor het afgeven
van de in artikel 24 bedoelde
beschikkingen;
(b) de gevallen waarin de aanvrager niet
in de gelegenheid wordt gesteld zijn
standpunt kenbaar te maken in
overeenstemming met artikel 24, lid 4,
tweede alinea;
(c) de regels betreffende het toezicht op,
de herziening van en de schorsing van
beschikkingen in overeenstemming met
artikel 24, lid 8.
Motivering
Het gaat hier om wezenlijke aspecten van het douanewetboek van de Unie die in het
basisbesluit moeten worden vastgelegd en niet het voorwerp van gedelegeerde handelingen
moeten zijn.
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – leden 1 - 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De douaneautoriteiten geven op
aanvraag beschikkingen inzake bindende
tariefinlichtingen (BTI-beschikkingen) of
beschikkingen inzake bindende
oorsprongsinlichtingen (BOIbeschikkingen) af.
1. De douaneautoriteiten geven op
aanvraag beschikkingen inzake bindende
tariefinlichtingen (BTI-beschikkingen),
beschikkingen inzake bindende
oorsprongsinlichtingen (BOIbeschikkingen) en beschikkingen over
bindende inlichtingen over de
douanewaarde (BID-beschikkingen) af.
Een dergelijke aanvraag wordt in de
volgende omstandigheden niet aanvaard:
Een dergelijke aanvraag wordt in de
volgende omstandigheden niet aanvaard:
(a) indien de aanvraag reeds bij hetzelfde
(a) indien de aanvraag reeds bij hetzelfde
PE515.925/ 23
NL
of een ander douanekantoor wordt of is
ingediend door of namens de houder van
een beschikking in verband met dezelfde
goederen en, als het BOI-beschikkingen
betreft, in de omstandigheden die ook voor
het verkrijgen van de oorsprong bepalend
zijn;
of een ander douanekantoor wordt of is
ingediend door of namens de houder van
een beschikking in verband met dezelfde
goederen en, als het BOI-beschikkingen
betreft, in de omstandigheden die ook voor
het verkrijgen van de oorsprong bepalend
zijn;
(b) indien de aanvraag geen verband houdt
met een voorgenomen gebruik van de BTIof BOI-beschikking of een voorgenomen
gebruik van een douaneregeling.
(b) indien de aanvraag geen verband houdt
met een voorgenomen gebruik van de BTI, BOI- of BID-beschikking of een
voorgenomen gebruik van een
douaneregeling.
2. BTI- of BOI-beschikkingen zijn slechts
verbindend met betrekking tot de
tariefindeling of de vaststelling van de
oorsprong van de goederen.
2. BTI-, BID- en BOI-beschikkingen zijn
slechts verbindend met betrekking tot de
tariefindeling, de vaststelling van de
oorsprong of de douanewaarde van de
goederen.
Deze beschikkingen binden de
douaneautoriteiten jegens de houder van de
beschikking slechts ten aanzien van
goederen waarvoor de douaneformaliteiten
worden vervuld na de datum waarop de
beschikking van kracht wordt.
Deze beschikkingen binden de
douaneautoriteiten jegens de houder van de
beschikking slechts ten aanzien van
goederen waarvoor de douaneformaliteiten
worden vervuld na de datum waarop de
beschikking van kracht wordt.
De beschikkingen binden de houder van de
beschikking jegens de douaneautoriteiten
slechts met ingang van de datum waarop
hem mededeling van de beschikking wordt
gedaan of wordt geacht te zijn gedaan.
De beschikkingen binden de houder van de
beschikking jegens de douaneautoriteiten
slechts met ingang van de datum waarop
hem mededeling van de beschikking wordt
gedaan of wordt geacht te zijn gedaan.
3. BTI- of BOI-beschikkingen gelden voor
een periode van drie jaar vanaf de datum
waarop de beschikking van kracht wordt.
3. BTI-, BOI- en BID-beschikkingen
gelden voor een periode van drie jaar vanaf
de datum waarop de beschikking van
kracht wordt.
In bepaalde gevallen verliest een BTI- of
BOI-beschikking haar geldigheid voor het
einde van die periode.
In bepaalde gevallen verliest een BTI-,
BOI- of BID-beschikking haar geldigheid
voor het einde van die periode.
In dergelijke gevallen mag de BTI- of
BOI-beschikking nog worden gebruikt in
het kader van vaste en definitieve en op de
beschikking gebaseerde contracten die
werden gesloten voordat deze haar
geldigheid verloor.
In dergelijke gevallen mag de BTI-, BOIof BID-beschikking nog worden gebruikt
in het kader van vaste en definitieve en op
de beschikking gebaseerde contracten die
werden gesloten voordat deze haar
geldigheid verloor.
4. Voor de toepassing van een BTI- of
BOI-beschikking in het kader van een
specifieke douaneregeling dient de houder
van de beschikking te kunnen aantonen
dat:
4. Voor de toepassing van een BTI-, BOIof BID-beschikking in het kader van een
specifieke douaneregeling dient de houder
van de beschikking te kunnen aantonen
dat:
PE515.925/ 24
NL
(a) in het geval van een BTI-beschikking,
de aangegeven goederen in elk opzicht
overeenstemmen met de in de beschikking
omschreven goederen;
a) in het geval van een BTI-beschikking,
de aangegeven goederen in elk opzicht
overeenstemmen met de in de beschikking
omschreven goederen;
(b) in het geval van een BOI-beschikking,
de betrokken goederen en de
omstandigheden die voor het verkrijgen
van de oorsprong bepalend zijn, in elk
opzicht overeenstemmen met de in de
beschikking omschreven goederen en
omstandigheden.
b) in het geval van een BOI-beschikking,
de betrokken goederen en de
omstandigheden die voor het verkrijgen
van de oorsprong bepalend zijn, in elk
opzicht overeenstemmen met de in de
beschikking omschreven goederen en
omstandigheden;
c) in het geval van een BID-beschikking,
de betrokken goederen en de voor de
mededeling van de douanewaarde
bepalende omstandigheden, in elk opzicht
overeenstemmen met de in de beschikking
omschreven goederen en
omstandigheden.
5. In afwijking van artikel 24, lid 6, en
artikel 28 worden BTI- en BOIbeschikkingen nietig verklaard indien zij
op grond van onjuiste of onvolledige
gegevens van de aanvrager zijn afgegeven
.
5. In afwijking van artikel 24, lid 6, en
artikel 28, worden BTI-, BOI- en BIDbeschikkingen nietig verklaard indien zij
op grond van onjuiste of onvolledige
gegevens van de aanvrager zijn afgegeven.
6. BTI- en BOI-beschikkingen worden
ingetrokken overeenkomstig artikel 24, lid
6, en artikel 29.
6. BTI-, BOI- en BID-beschikkingen
worden ingetrokken overeenkomstig artikel
24, lid 6, en artikel 29.
Zij kunnen niet worden gewijzigd.
Zij kunnen niet worden gewijzigd.
7. De Commissie kan de lidstaten ervan in
kennis stellen dat:
7. De Commissie kan de lidstaten ervan in
kennis stellen dat:
(a) er een schorsing geldt ten aanzien van
het afgeven van BTI- en BOIbeschikkingen voor goederen waarvan de
uniformiteit van de tariefindeling of de
vaststelling van de oorsprong niet
gegarandeerd is;
(a) er een schorsing geldt ten aanzien van
het afgeven van BTI-, BOI- en BIDbeschikkingen voor goederen waarvan de
uniformiteit van de tariefindeling, de
vaststelling van de oorsprong of de
voorwaarden voor de meegedeelde
douanewaarde niet gegarandeerd zijn;
(b) de onder a) bedoelde schorsing is
ingetrokken.
(b) de onder a) bedoelde schorsing is
ingetrokken.
8. De Commissie kan besluiten vaststellen
waarbij aan lidstaten het verzoek wordt
gericht om BTI- of BOI-beschikkingen in
te trekken, teneinde de uniformiteit van de
tariefindeling of de vaststelling van de
oorsprong van goederen te garanderen.
8. De Commissie kan besluiten vaststellen
waarbij aan een of meer lidstaten het
verzoek wordt gericht om BTI-, BOI- of
BID-beschikkingen in te trekken, teneinde
de uniformiteit van de tariefindeling, de
vaststelling van de oorsprong van goederen
of de toepassing van de douanewaarde te
PE515.925/ 25
NL
garanderen.
Motivering
Die Ermittlung des Zollwertes führt zu unterschiedlichen Auffassungen, welche Gebühren in
den Zollwert einfließen müssen. Selbst in einzelnen Mitgliedsstaaten gibt es bei den
Zollbehörden unterschiedliche Sichtweisen, welche Kosten und Gebühren in den Zollwert
gehören. In Kapitel 3 „Zollwert der Waren“ sind dem Zollwert die Artikel 61-64 gewidmet. Die
Bestimmungen hier sind bereits sehr speziell. Es gab auch Fälle, dass Wirtschaftsbeteiligte, die
in mehreren Mitgliedsstaaten tätig sind, unterschiedlichen Entscheidungen der jeweiligen
Zollverwaltung ausgesetzt waren. Dies führte zu aufwendigen und kostspieligen
Rechtsstreitigkeiten zur Klärung, welche Kosten in den Zollwert einzubeziehen sind. Eine
verbindliche Zollwertauskunft führt zu einer einheitlichen Berechungspraxis in allen
Mitgliedsstaaten und gibt Rechtssicherheit für Verwaltung und Wirtschaftsbeteiligte. Diese
Voraussetzungen, unter denen eine Zollwertauskunft beantragt werden kann, sollten durch die
Kommission eng definiert werden.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
(a) de gevallen waarin een BTI- of BOIbeschikking haar geldigheid verliest
overeenkomstig artikel 32, lid 3, tweede
alinea;
Amendement
(a) de gevallen waarin een BTI-, BOI- of
BID-beschikking haar geldigheid verliest
overeenkomstig artikel 32, lid 3, tweede
alinea;
Motivering
Die Ermittlung des Zollwertes führt zu unterschiedlichen Auffassungen, welche Gebühren in
den Zollwert einfließen müssen. Selbst in einzelnen Mitgliedsstaaten gibt es bei den
Zollbehörden unterschiedliche Sichtweisen, welche Kosten und Gebühren in den Zollwert
gehören. In Kapitel 3 „Zollwert der Waren“ sind dem Zollwert die Artikel 61-64 gewidmet. Die
Bestimmungen hier sind bereits sehr speziell. Es gab auch Fälle, dass Wirtschaftsbeteiligte, die
in mehreren Mitgliedsstaaten tätig sind, unterschiedlichen Entscheidungen der jeweiligen
Zollverwaltung ausgesetzt waren. Dies führte zu aufwendigen und kostspieligen
Rechtsstreitigkeiten zur Klärung, welche Kosten in den Zollwert einzubeziehen sind. Eine
verbindliche Zollwertauskunft führt zu einer einheitlichen Berechungspraxis in allen
Mitgliedsstaaten und gibt Rechtssicherheit für Verwaltung und Wirtschaftsbeteiligte. Diese
Voraussetzungen, unter denen eine Zollwertauskunft beantragt werden kann, sollten durch die
Kommission eng definiert werden.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 26
NL
Artikel 33 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) de regels voor het gebruik van een BTIof BOI-beschikking nadat deze haar
geldigheid heeft verloren overeenkomstig
artikel 32, lid 3, tweede alinea;
(b) de regels voor het gebruik van een BTI, BOI- of BID-beschikking nadat deze haar
geldigheid heeft verloren overeenkomstig
artikel 32, lid 3, tweede alinea;
Motivering
Die Ermittlung des Zollwertes führt zu unterschiedlichen Auffassungen, welche Gebühren in
den Zollwert einfließen müssen. Selbst in einzelnen Mitgliedsstaaten gibt es bei den
Zollbehörden unterschiedliche Sichtweisen, welche Kosten und Gebühren in den Zollwert
gehören. In Kapitel 3 „Zollwert der Waren“ sind dem Zollwert die Artikel 61-64 gewidmet. Die
Bestimmungen hier sind bereits sehr speziell. Es gab auch Fälle, dass Wirtschaftsbeteiligte, die
in mehreren Mitgliedsstaaten tätig sind, unterschiedlichen Entscheidungen der jeweiligen
Zollverwaltung ausgesetzt waren. Dies führte zu aufwendigen und kostspieligen
Rechtsstreitigkeiten zur Klärung, welche Kosten in den Zollwert einzubeziehen sind. Eine
verbindliche Zollwertauskunft führt zu einer einheitlichen Berechungspraxis in allen
Mitgliedsstaaten und gibt Rechtssicherheit für Verwaltung und Wirtschaftsbeteiligte. Diese
Voraussetzungen, unter denen eine Zollwertauskunft beantragt werden kann, sollten durch die
Kommission eng definiert werden.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om te waarborgen dat de toekenning van
de status van geautoriseerde
marktdeelnemer leidt tot minder fysieke
en op documenten gebaseerde
veiligheidscontroles, als bedoeld in artikel
21, lid 2, onder a), wordt in de regel een
lagere risicoscore in de
risicobeheersystemen opgenomen.
Motivering
In de nieuwe EU-richtsnoeren inzake de geautoriseerde marktdeelnemer staat dat deze o.a.
profiteert van "minder controles op de plaats van invoer of uitvoer en dat met deze status ook
rekening kan worden gehouden bij controles na de afhandeling van de douaneformaliteiten".
De rapporteur is van mening dat dit grondbeginsel duidelijk in het basisbesluit (artikelen 21 en
39 van de UDW-herschikking) moet staan en niet via richtsnoeren moet worden geregeld. Dit
amendement houdt verband met amendement 9 van de rapporteur op artikel 21, lid 2, onder b),
en amendement 14 op artikel 23.
PE515.925/ 27
NL
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 43
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 43
Schrappen
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan de plaats waar de
formaliteiten moeten worden vervuld en
de controles worden verricht ten aanzien
van handbagage en ruimbagage
overeenkomstig artikel 42.
Motivering
Een bepaling over de locatie van de controle van handbagage vormt geen aanvulling op de
basisverordening, maar heeft meer te maken met de wijze van uitvoering. Er moeten uniforme
voorwaarden voor de locatie van de controle zijn. Artikel 43 moet worden geschrapt en artikel
44 moet zodanig worden gewijzigd dat er ook uitvoeringsbevoegdheden in worden beschreven
voor het vaststellen van de plaats van handbagagecontrole.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De Commissie stelt bij
uitvoeringshandeling maatregelen vast om
een uniforme toepassing van de
douanecontroles te garanderen, met
inbegrip van de uitwisseling van informatie
betreffende risico's en risicoanalyse,
gemeenschappelijke risicocriteria en –
normen, de controlemaatregelen en de
prioritaire controlegebieden.
1. De Commissie stelt bij
uitvoeringshandeling maatregelen vast om
een uniforme toepassing van de
douanecontroles te garanderen, met
inbegrip van de uitwisseling van informatie
betreffende risico's en risicoanalyse,
gemeenschappelijke risicocriteria en –
normen, de controlemaatregelen en de
prioritaire controlegebieden. Die
maatregelen laten de algemene regel als
bedoeld in artikel 39, lid 3, onverlet.
Motivering
Dit amendement houdt verband met de amendementen van de rapporteur op artikel 21, lid 2,
onder a), en artikel 39, lid 3. Als algemeen beginsel geldt dat, om het voordeel van de status
PE515.925/ 28
NL
van geautoriseerde marktdeelnemer in de vorm van minder fysieke en op documenten
gebaseerde veiligheidscontroles, als bedoeld in artikel 21, lid 2, onder a), volledig door te
geven, een lagere risicoscore in de risicobeheersystemen wordt opgenomen.
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie stelt door middel van
uitvoeringshandelingen maatregelen vast
om nadere invulling te geven aan de
plaats waar de formaliteiten moeten
worden vervuld en de controles worden
verricht ten aanzien van handbagage en
ruimbagage overeenkomstig artikel 42.
Motivering
Een bepaling over de locatie van de controle van handbagage vormt geen aanvulling op de
basisverordening, maar heeft meer te maken met de wijze van uitvoering. Er moeten uniforme
voorwaarden voor de locatie van de controle zijn. Artikel 43 moet worden geschrapt en artikel
44 moet zodanig worden gewijzigd dat er ook uitvoeringsbevoegdheden in worden beschreven
voor het vaststellen van de plaats van handbagagecontrole.
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Goederen bij de vervaardiging waarvan
meer dan één land of gebied betrokken is
geweest, worden geacht van oorsprong te
zijn uit het land of gebied waar de laatste
ingrijpende be- of verwerking heeft
plaatsgevonden.
2. Goederen bij de vervaardiging waarvan
meer dan één land betrokken is, worden
geacht van oorsprong te zijn uit het land
waar, in een daartoe ingerichte
onderneming, de laatste ingrijpende,
economisch verantwoorde verwerking of
bewerking heeft plaatsgevonden die hetzij
tot de fabricage van een nieuw product
heeft geleid, hetzij een belangrijk
fabricagestadium vertegenwoordigt.
Motivering
Al decennialang is voor het bepalen van de oorsprong van een product doorslaggevend in welk
land het product de "laatste ingrijpende bewerking en verwerking" heeft ondergaan. Criteria
voor deze beslissing zijn ofwel een verandering van de tariefpositie ofwel de gerealiseerde
PE515.925/ 29
NL
waardetoeneming. Deze benadering heeft steeds tot goede resultaten in douanekwesties geleid
en is tevens eenvoudig in de praktijk toe te passen. Derhalve moet hieraan worden
vastgehouden.
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 54 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Indien het bewijs van oorsprong van
goederen in de Unie wordt geleverd door
overlegging van een in een derde land
afgegeven oorsprongscertificaat, moet dit
aan de volgende voorwaarden voldoen:
(a) het is afgegeven door een betrouwbare
autoriteit of instantie die daartoe door het
land van afgifte gemachtigd is;
(b) het bevat alle gegevens die nodig zijn
voor de identificatie van de goederen
waarop het betrekking heeft;
(c) het vermeldt op eenduidige wijze het
land van oorsprong van de goederen
waarop het betrekking heeft.
Motivering
Met het amendement wordt beoogd in het basisbesluit de belangrijkste beginselen op te nemen
die de Commissie als leidraad moeten dienen bij haar gedelegeerde handelingen. Naar de
mening van de rapporteur is het criterium dat geldt voor de toepassing van de
oorsprongsregels een essentieel onderdeel dat uitdrukkelijk in het basisbesluit moet worden
vermeld. Het voorstel is ontleend aan de uitvoeringsbepalingen van het gemoderniseerde
douanewetboek. Dit amendement houdt verband met amendement 21 van de rapporteur op
artikel 55.
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – inleidend gedeelte
Door de Commissie voorgestelde tekst
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om:
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
overeenkomstig artikel 243 gedelegeerde
handelingen vast te stellen ter aanvulling
van de in artikel 54 bedoelde vereisten met
betrekking tot het bewijs van oorsprong.
PE515.925/ 30
NL
Motivering
De voorschriften over niet-preferentiële oorsprong zijn van groot belang voor douanezaken,
evenals voor handelspolitieke en economische aspecten. Daarom moeten in het UDW duidelijke
richtsnoeren worden gegeven in de vorm van voorschriften over de vraag hoe de oorsprong
moet worden omschreven, zodat goede resultaten en een goede handhaving mogelijk zijn. Een
machtiging dient uitsluitend te worden gegeven voor het bewijzen van de oorsprong.
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 56 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Voor goederen die in aanmerking komen
voor de preferentiële tariefmaatregelen die
unilateraal door de Unie zijn vastgesteld
ten gunste van bepaalde landen of gebieden
dan wel groepen van landen of gebieden
buiten het douanegebied van de Unie,
behalve die welke in lid 5 worden
genoemd, neemt de Commissie
maatregelen tot vaststelling van de regels
betreffende de preferentiële oorsprong.
3. Voor goederen die in aanmerking komen
voor de preferentiële tariefmaatregelen die
unilateraal door de Unie zijn vastgesteld
ten gunste van bepaalde landen of gebieden
dan wel groepen van landen of gebieden
buiten het douanegebied van de Unie,
behalve die welke in lid 5 worden
genoemd, neemt de Commissie
maatregelen tot vaststelling van de regels
betreffende de preferentiële oorsprong. De
regels tot vaststelling van de preferentiële
oorsprong van goederen worden
gebaseerd op het criterium "gehele
verkrijging" of toereikende verwerking.
Motivering
Met het amendement wordt beoogd in het basisbesluit de belangrijkste beginselen op te nemen
die de Commissie als leidraad moeten dienen bij haar gedelegeerde handelingen. Naar de
mening van de rapporteur is het criterium dat geldt voor de toepassing van de preferentiële
oorsprong van goederen een essentieel onderdeel dat uitdrukkelijk in het basisbesluit moet
worden vermeld. De voorgestelde tekst is ontleend aan de artikelen 72 en 98, lid 1, van
Verordening (EG) nr. 2454/93. Dit amendement houdt verband met amendement 23 van de
rapporteur op artikel 57.
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 57
Door de Commissie voorgestelde tekst
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 ter aanvulling
PE515.925/ 31
NL
invulling te geven aan:
van:
Motivering
Dit amendement houdt verband met amendement 22 van de rapporteur op artikel 56.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 59
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie kan maatregelen vaststellen
om de oorsprong van goederen te bepalen.
De Commissie kan maatregelen vaststellen
om de oorsprong en de traceerbaarheid
van goederen te bepalen.
Motivering
Het is van wezenlijk belang voor de bescherming van de consument en de industrie van de Unie
dat de Commissie in staat wordt gesteld maatregelen te nemen betreffende de traceerbaarheid
van de oorsprong van goederen uit derde landen die de EU-douane passeren, uit voorzorg en
ter bestrijding van namaak.
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De primaire basis voor de douanewaarde
van goederen is de transactiewaarde, te
weten: de voor de goederen werkelijk
betaalde of te betalen prijs bij uitvoer naar
het douanegebied van de Unie, waar nodig
aangepast.
1. De primaire basis voor de douanewaarde
van goederen is de transactiewaarde, te
weten: de voor de goederen werkelijk
betaalde of te betalen prijs bij uitvoer naar
het douanegebied van de Unie, waar nodig
aangepast overeenkomstig lid 4.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 32
NL
Artikel 62 – lid 3 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) geen enkel deel van de opbrengst van
elke latere wederverkoop of overdracht of
later gebruik van de goederen door de
koper zal de verkoper direct of indirect ten
goede komen, tenzij een aanpassing kan
worden aangebracht;
(c) geen enkel deel van de opbrengst van
elke latere wederverkoop of overdracht of
later gebruik van de goederen door de
koper zal de verkoper direct of indirect ten
goede komen, tenzij een aanpassing kan
worden aangebracht overeenkomstig lid 4;
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
4. Er gelden bijzondere regels voor de
vaststelling van de douanewaarde van
goederen op basis van de
transactiewaarde.
Amendement
4. Voor het vaststellen van de
transactiewaarde overeenkomstig de leden
1 en 2 wordt de voor de ingevoerde
goederen werkelijk betaalde of te betalen
prijs verhoogd met:
(a) de volgende elementen, voor zover
deze ten laste komen van de koper en zij
niet in de werkelijk voor de goederen
betaalde of te betalen prijs begrepen zijn:
i) commissies en courtage, met
uitzondering van inkoopcommissies,
ii) kosten van verpakkingsmiddelen die
voor douanedoeleinden worden geacht
met de goederen één geheel te vormen,
iii) kosten van het verpakken, waaronder
zowel het arbeidsloon als het materiaal is
begrepen,
iv) engineering, ontwikkeling,
werkzaamheden op artistiek gebied,
ontwerpwerkzaamheden en plannen en
schetsen die elders dan in de Unie werden
PE515.925/ 33
NL
verricht of vervaardigd en die
noodzakelijk zijn voor de productie van de
ingevoerde goederen;
(b) royalties en licentierechten in verband
met de goederen waarvan de waarde
wordt bepaald, die de koper als
voorwaarde voor de verkoop van deze
goederen direct of indirect moet betalen,
voor zover deze royalties en
licentierechten niet in de werkelijk
betaalde of te betalen prijs zijn begrepen;
(c) de waarde van elk deel van de
opbrengst van elke latere wederverkoop,
overdracht of gebruik van de ingevoerde
goederen dat de verkoper direct of indirect
ten goede komt;
(d) de kosten van vervoer en verzekering
van de ingevoerde goederen; en
(e) laad- en behandelingskosten in
verband met het vervoer van de
ingevoerde goederen tot de plaats van
binnenkomst in het douanegebied van de
Unie.
Wanneer in het geval van opeenvolgende
verkopen voordat de waarde wordt
bepaald, de prijs wordt aangegeven die
betrekking heeft op een verkoop die
voorafging aan de laatste verkoop als
gevolg waarvan de goederen het
douanegebied van de Unie zijn
binnengebracht, dient ten genoegen van
de douaneautoriteiten te worden
aangetoond dat deze verkoop met het oog
op de uitvoer naar genoemd douanegebied
is afgesloten.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 34
NL
Artikel 62 – lid 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 bis. Wanneer overeenkomstig dit artikel
elementen aan de werkelijk betaalde of te
betalen prijs worden toegevoegd,
geschiedt zulks enkel op basis van
objectieve en kwantificeerbare gegevens.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 4 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 ter. Ter bepaling van de douanewaarde
worden aan de werkelijke betaalde of te
betalen prijs geen andere elementen
toegevoegd dan die waarin dit artikel
voorziet.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 4 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 quater. De douanewaarde kan ook
worden vastgesteld volgens de
PE515.925/ 35
NL
transactiewaarde-methode op basis van
een verkoop die plaatsvindt terwijl de
goederen vallen onder een van de in
artikel 180, onder a), b) of c), beschreven
bijzondere procedures.
Motivering
Deze bepaling, die afkomstig is uit artikel 230-02(1) MCCIP, vervangt lid 4 van het UDWvoorstel.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 4 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 quinquies. In dit hoofdstuk wordt onder
"inkoopcommissies" verstaan, de door
een importeur aan zijn agent betaalde
vergoedingen voor de dienst die erin
bestaat hem te vertegenwoordigen bij de
aankoop van de goederen waarvan de
waarde dient te worden bepaald.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 4 sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 sexies. Niettegenstaande het bepaalde in
lid 4 quinquies:
a) worden de kosten ter verkrijging van
het recht tot verveelvoudiging van de in de
Unie ingevoerde goederen bij de
vaststelling van de douanewaarde niet aan
de werkelijk voor de ingevoerde goederen
PE515.925/ 36
NL
betaalde of te betalen prijs toegevoegd, en
b) worden de door de koper verrichte
betalingen ter verkrijging van het recht tot
distributie of wederverkoop van de
ingevoerde goederen niet aan de werkelijk
voor de ingevoerde goederen betaalde of
te betalen prijs toegevoegd indien deze
betalingen geen voorwaarde zijn voor de
verkoop van de ingevoerde goederen voor
uitvoer naar de Unie.
Motivering
Opneming van artikel 32 van het douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad), dat momenteel van toepassing is en dat onder meer waarborgt dat royalties en
licentievergoedingen die door de koper van geïmporteerde goederen aan licentiegevers als
derden worden betaald, alleen in de douanewaarde kunnen worden inbegrepen als zij een
verkoopvoorwaarde vormen, overeenkomstig de WTO Customs Valuation Agreement (artikel 8)
en de internationale praktijk.
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 83 – lid 1 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
(b) zij voldoen aan de in artikel 22, onder
a), genoemde criteria;
Amendement
(b) zij voldoen aan de in artikel 22, onder
a), genoemde criteria, voor zover deze
relevant zijn voor de vergunning;
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 83 – lid 1 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) zij maken geregeld gebruik van de
betrokken douaneregelingen of zij voldoen
aan de in artikel 22, onder d), genoemde
criteria.
(c) zij maken geregeld gebruik van de
betrokken douaneregelingen of zij voldoen
aan de in artikel 22, onder d), genoemde
criteria die relevant zijn voor de
vergunning.
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 37
NL
Artikel 83 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Indien een doorlopende zekerheid moet
worden gesteld voor mogelijke
douaneschulden en andere heffingen, kan
een marktdeelnemer worden toegestaan
een doorlopende zekerheid voor een
verminderd bedrag te stellen dan wel kan
hij van zekerheidstelling worden ontheven,
mits hij aan de in artikel 22, onder b) en c),
genoemde criteria voldoet.
2. Een marktdeelnemer kan toestemming
krijgen om een doorlopende zekerheid
voor een verminderd bedrag te stellen of
kan van zekerheidstelling worden
ontheven, mits hij aan de in artikel 22,
onder b) en c), genoemde criteria voldoet.
Motivering
Bedrijven met de status van geautoriseerde marktdeelnemer moeten een enkele doorlopende
zekerheid kunnen verstrekken die aanleiding kan geven tot een 100% verplichtingsontheffing
voor alle douaneprocedures.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 91 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Wanneer de douaneschuld is ontstaan
ingevolge een handeling die op het tijdstip
dat zij werd verricht strafrechtelijk
vervolgbaar was, wordt de in lid 1
vastgestelde termijn van drie jaar verlengd
tot tien jaar.
2. Wanneer de douaneschuld is ontstaan
ingevolge een handeling die op het tijdstip
dat zij werd verricht strafrechtelijk
vervolgbaar was, wordt de in lid 1
vastgestelde termijn van drie jaar verlengd
tot vijf jaar.
Motivering
Het voorschrijven van een termijn van 10 jaar, zoals gebeurt in artikel 91, lid 2, is in
tegenspraak met artikel 45 van het voorstel, dat inhoudt dat marktdeelnemers documenten in
verband met douaneverrichtingen veel korter dan 10 jaar dienen te bewaren ("ten minste drie
kalenderjaren"). Een verjaringstermijn van vijf jaar is ook opgenomen in het Verdrag tot
bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen dat in 1995 werd
vastgesteld.
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 38
NL
Artikel 91 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Indien beroep wordt ingesteld krachtens
artikel 37, worden de bij de leden 1 en 2
vastgestelde termijnen geschorst voor de
duur van de beroepsprocedure vanaf de
datum waarop het beroep is ingesteld.
3. De in de leden 1 en 2 vastgestelde
termijnen worden geschorst voor de duur
van de in artikel 24, lid 4, bedoelde
termijn. Indien beroep wordt ingesteld
krachtens artikel 37, worden de bij de
leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde
termijnen geschorst voor de duur van de
beroepsprocedure vanaf de datum waarop
het beroep is ingesteld.
Motivering
Bij toepassing van de procedure inzake het recht te worden gehoord, moet een termijn gelden
die gelijk is aan de benodigde tijd voor deze procedure. Deze aanpassing is nodig ter
bescherming van de financiële belangen bij zowel de traditionele eigen middelen als de
nationale middelen, wanneer de invordering daarvan op het spel staat. Dit kan voorkomen
wanneer de procedure inzake het recht te worden gehoord, moet worden gevolgd zeer kort voor
het verstrijken van de termijnen waarbinnen kennis kan worden gegeven van de douaneschuld,
overeenkomstig de leden 1 en 2 van artikel 91 UDW.
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 103 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
2. In bepaalde gevallen waarin de
bevoegde autoriteit van mening is dat
terugbetaling of kwijtschelding moet
worden verleend, legt deze autoriteit het
geval ter afhandeling aan de Commissie
voor.
Amendement
2. Indien de douaneautoriteiten van
mening zijn dat terugbetaling of
kwijtschelding moet worden verleend,
leggen zij het geval in de volgende
gevallen aan de Commissie voor:
(a) indien de douaneautoriteiten van
oordeel zijn dat een bijzondere situatie het
resultaat is van het feit dat hetzij
uitsluitend de Commissie niet aan haar
verplichtingen heeft voldaan, hetzij zowel
de douaneautoriteiten als de Commissie in
gebreke zijn gebleven;
(b) indien de douaneautoriteiten van
oordeel zijn dat de Commissie een
vergissing heeft begaan in de zin van lid
1, onder c); en
(c) indien de omstandigheden in het
PE515.925/ 39
NL
betrokken geval verband houden met de
resultaten van een onderzoek van de Unie
op grond van Verordening (EG) nr.
515/97 van de Raad van 13 maart 1997
betreffende de wederzijdse bijstand tussen
de administratieve autoriteiten van de
lidstaten en de samenwerking tussen deze
autoriteiten en de Commissie met het oog
op de juiste toepassing van de douane- en
landbouwvoorschriften1, dan wel op
grond van andere wetgeving van de Unie
of een door de Unie met bepaalde landen
of groepen van landen gesloten
overeenkomst die in de mogelijkheid van
dergelijke onderzoeken van de Unie
voorziet;
(d) indien het bedrag waarvoor de
betrokkene in verband met een of meer inof uitvoerverrichtingen als gevolg van een
vergissing of bijzondere omstandigheden
aansprakelijk kan zijn, gelijk is aan of
hoger dan 500.000 euro.
________
1
PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.
Motivering
Welke gevallen aan de Commissie moeten worden voorgelegd, is een essentieel element van de
douanewetgeving. Om die reden stellen wij voor artikel 332-23 MCCIP naar deze twee leden
over te brengen.
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 103 – lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2 bis. De in lid 1 bedoelde gevallen
worden niet voorgelegd in een van de
volgende situaties:
(a) indien de Commissie volgens de in
deze afdeling beschreven procedure reeds
een besluit heeft genomen in een zaak
waarin zich feitelijk en juridisch
vergelijkbare omstandigheden hebben
voorgedaan;
PE515.925/ 40
NL
(b) indien de Commissie een zaak die
feitelijk en juridisch vergelijkbaar is,
reeds in behandeling heeft;
Motivering
Welke gevallen aan de Commissie moeten worden voorgelegd, is een essentieel element van de
douanewetgeving. Om die reden stellen wij voor artikel 332-23 MCCIP naar deze twee leden
over te brengen.
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 103 – lid 6 – alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Indien een bevoegde autoriteit ten
onrechte terugbetaling of kwijtschelding
heeft toegestaan, wordt de oorspronkelijke
douaneschuld opnieuw verschuldigd, mits
de geldigheid ervan niet overeenkomstig
artikel 91 is verjaard.
6. Indien de douaneautoriteiten ten
onrechte terugbetaling of kwijtschelding
hebben toegestaan, wordt de
oorspronkelijke douaneschuld vastgesteld
overeenkomstig artikel 91.
Motivering
"Bevoegde autoriteit" is veranderd in "douaneautoriteiten". Zie lid 1, onder c).
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 114 – lid 2 – letter a bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
a bis) in het geval van goederen die door
een geautoriseerde marktdeelnemer
worden ingevoerd;
Motivering
Tot dusver is niet voorzien in voorschriften inzake vrijstelling van de summiere aangifte bij
binnenbrengen, die een vereenvoudiging voor geautoriseerde marktdeelnemers zou betekenen.
Dit moet rechtstreeks in het voorstel worden geregeld.
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 41
NL
Artikel 114 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. De summiere aangifte bij binnenbrengen
wordt binnen een specifieke termijn bij
het bevoegde douanekantoor ingediend
door de daarvoor verantwoordelijke
persoon voordat de goederen het
douanegebied van de Unie binnenkomen.
3. De summiere aangifte bij binnenbrengen
wordt ingediend door de persoon die de
goederen het douanegebied van de Unie
binnenbrengt of die voor het vervoer van
de betrokken goederen in dit
douanegebied aansprakelijk is.
Motivering
Bij de persoon die de verplichting heeft de summiere aangifte bij binnenbrengen te doen gaat
het om een essentieel element van de douanewetgeving. Dit moet in het UDW worden
opgenomen op dezelfde wijze als het geval was in het GDW. Daarom stellen wij voor artikel 88,
leden 2 en 3, van het GDW hier op te nemen.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 114 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. Niettegenstaande de verplichtingen
van de in lid 3 bedoelde persoon kan de
summiere aangifte bij binnenbrengen in
zijn plaats worden ingediend door een van
de volgende personen:
a) de importeur of ontvanger van de
goederen of een andere persoon in wiens
naam of voor wiens rekening de in lid 3
bedoelde persoon handelt;
b) eenieder die in staat is de goederen bij
de bevoegde douaneautoriteiten aan te
brengen of te doen aanbrengen.
Motivering
Bij de persoon die de verplichting heeft de summiere aangifte bij binnenbrengen te doen gaat
het om een essentieel element van de douanewetgeving. Dit moet in het UDW worden
opgenomen op dezelfde wijze als het geval was in het GDW. Daarom stellen wij voor artikel 88,
leden 2 en 3, van het GDW hier op te nemen.
PE515.925/ 42
NL
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 115 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 115 bis
Indiening en de verantwoordelijke
persoon
De summiere aangifte bij binnenbrengen
wordt ingediend met behulp van
elektronische
gegevensverwerkingstechnieken en wordt
verwerkt via het meervoudige
archiveringssysteem, zoals aanbevolen in
de veilige normen van de
Werelddouaneorganisatie. Voor dat
systeem geldt het beginsel dat informatie
moet worden verkregen van de persoon
die daarover beschikt en passend
gemachtigd is tot het verstrekken van die
informatie.
Motivering
Voor de invoer van goederen in de EU geldt als voorwaarde dat een summiere aangifte bij
binnenbrengen wordt ingediend. Dit is dus een essentieel aspect dat in het basisbesluit moet
worden geregeld en niet alleen via een gedelegeerde handeling. Een meervoudig
archiveringssysteem, zoals aanbevolen in de veilige normen van de Werelddouaneorganisatie,
is de meest gebruikte manier geworden om kwalitatief goede informatie te verkrijgen voor
risicobeoordelingen en is in vele delen van de wereld met succes in gebruik. Voor dit systeem
geldt het beginsel dat informatie moet worden verkregen van de persoon die daarover beschikt
en passend gemachtigd is tot het verstrekken van die informatie.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 116 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een dergelijke wijziging is echter niet
meer mogelijk wanneer een van de
volgende gebeurtenissen zich heeft
voorgedaan:
a) de douaneautoriteiten hebben de
persoon die de summiere aangifte bij
binnenbrengen heeft ingediend, in kennis
PE515.925/ 43
NL
gesteld van hun voornemen de goederen
te controleren;
b) de douaneautoriteiten hebben
geconstateerd dat de betrokken gegevens
onjuist zijn; of
c) de douaneautoriteiten hebben
toestemming gegeven om de goederen weg
te voeren van de plaats waar ze werden
aangeboden.
Motivering
Wij stellen voor artikel 89, lid 1, van het GDW ongewijzigd te laten en de gevallen waarin geen
verandering van de summiere aangifte bij binnenbrengen mogelijk is, in het UDW op te nemen.
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 117 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Het bevoegde douanekantoor kan
ontheffing verlenen voor het indienen van
een summiere aangifte bij binnenbrengen
met betrekking tot goederen waarvoor,
vóór het verstrijken van de termijn voor de
indiening van die aangifte, een aangifte
tot tijdelijke opslag is ingediend. Deze
aangifte tot tijdelijke opslag dient ten
minste de voor de summiere aangifte bij
binnenbrengen benodigde gegevens te
bevatten. Totdat de aangegeven goederen
overeenkomstig artikel 124 bij de douane
zijn aangebracht, heeft de aangifte tot
tijdelijke opslag de status van summiere
aangifte bij binnenbrengen.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
PE515.925/ 44
NL
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 118 – lid 1 – inleidend gedeelte en letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan:
In geval van wijziging van het
normenkader van de
Werelddouaneorganisatie wordt de
Commissie gemachtigd om gedelegeerde
handelingen vast te stellen overeenkomstig
artikel 243 tot wijziging van de
procedurele regels voor de indiening van
een summiere aangifte bij binnenbrengen,
als bedoeld in artikel 115 bis.
(a) de procedurele regels voor de indiening
van een summiere aangifte bij
binnenbrengen;
Motivering
Voor de invoer van goederen in de EU geldt als voorwaarde dat een summiere aangifte bij
binnenbrengen wordt ingediend. Dit is dus een essentieel aspect dat in het basisbesluit moet
worden geregeld en niet alleen via een gedelegeerde handeling.
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan:
(a) de gevallen, met uitzondering van de
in artikel 114, lid 2, bedoelde, waarin en
de voorwaarden waaronder ontheffing
kan worden verleend van de verplichting
tot indiening van een summiere aangifte
bij binnenbrengen of die verplichting kan
worden aangepast;
Motivering
Er mag niet van worden uitgegaan dat de zinsnede "procedurele regels voor de indiening van
een summiere aangifte bij binnenbrengen" onder a) enigerlei machtiging inhoudt voor het
PE515.925/ 45
NL
toekennen van bijkomende vrijstellingen of het aanpassen van de verplichting tot indiening van
een dergelijke ENS-aangifte.
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 124 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
3. De persoon die de goederen aanbrengt,
verwijst naar de voor deze goederen
ingediende summiere aangifte bij
binnenbrengen of douaneaangifte, tenzij
een dergelijke aangifte niet moet worden
ingediend.
Amendement
3. De persoon die de goederen aanbrengt,
verwijst naar de voor deze goederen
ingediende summiere aangifte bij
binnenbrengen of douaneaangifte, dan wel
aangifte tot tijdelijke opslag, tenzij een
summiere aangifte bij binnenbrengen niet
moet worden ingediend.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 124 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
4. Indien niet-Uniegoederen die bij de
douane worden aangebracht, niet zijn
gedekt door een summiere aangifte bij
binnenbrengen, dient de houder van de
goederen onmiddellijk een dergelijke
aangifte of, in plaats daarvan, een
douaneaangifte in, tenzij een summiere
aangifte bij binnenbrengen niet vereist is.
Amendement
4. Indien niet-Uniegoederen die bij de
douane worden aangebracht, niet zijn
gedekt door een summiere aangifte bij
binnenbrengen, dient een van de in artikel
114 bedoelde personen onmiddellijk een
summiere aangifte bij binnenbrengen in
of een douaneaangifte dan wel een
aangifte tot tijdelijke opslag die de
summiere aangifte bij binnenbrengen
vervangt, tenzij een summiere aangifte bij
binnenbrengen niet vereist is.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 46
NL
Artikel 125 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 125 bis
Tijdelijke opslag van goederen
In de volgende gevallen worden nietUniegoederen, behalve wanneer zij onder
een douaneregeling worden geplaatst,
onder de regeling tijdelijke opslag
geplaatst vanaf het tijdstip waarop zij bij
de douane zijn aangebracht:
(a) wanneer goederen die het
douanegebied van de Unie worden
binnengebracht, onmiddellijk bij
aankomst bij de douane worden
aangebracht overeenkomstig artikel 124;
(b) wanneer goederen bij het
douanekantoor van bestemming in het
douanegebied van de Unie worden
aangebracht overeenkomstig de
voorschriften inzake de regeling
douanevervoer;
(c) wanneer goederen vanuit een vrije
zone een ander deel van het douanegebied
van de Unie binnenkomen.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 125 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 125 ter
Aangifte tot tijdelijke opslag
1. Niet-Uniegoederen die bij de douane
worden aangebracht worden gedekt door
een aangifte tot tijdelijke opslag die alle
bijzonderheden bevat die noodzakelijk zijn
voor de toepassing van de bepalingen ten
aanzien van tijdelijke opslag.
PE515.925/ 47
NL
2. De aangifte tot tijdelijke opslag wordt
door een van de in artikel 124, lid 1 of lid
2, genoemde personen ingediend, ten
laatste op het moment dat de goederen bij
de douane worden aangebracht.
3. De aangifte tot tijdelijke opslag bevat
een verwijzing naar een willekeurige
summiere aangifte bij binnenbrengen die
voor de bij de douane aangebrachte
goederen is ingediend, behalve indien
deze goederen reeds in tijdelijke opslag
zijn geplaatst of onder een
douaneregeling zijn geplaatst en het
douanegebied van de Unie niet hebben
verlaten.
4. De aangifte tot tijdelijke opslag kan ook
in één van de onderstaande vormen
geschieden:
(a) een verwijzing naar een willekeurige
summiere aangifte bij binnenbrengen die
is ingediend voor de betrokken goederen,
aangevuld met de gegevens van een
aangifte tot tijdelijke opslag;
(b) een manifest of ander
vervoerdocument, mits dit de gegevens
van een aangifte tot tijdelijke opslag
bevat, waaronder een verwijzing naar een
willekeurige summiere aangifte bij
binnenbrengen voor de betrokken
goederen;
(c) de aangifte voor douanevervoer,
wanneer niet-Uniegoederen die volgens
een douanevervoersprocedure worden
vervoerd, bij de douane worden
aangebracht op een bestemmingskantoor
binnen het douanegebied van de Unie.
5. Douaneautoriteiten kunnen ermee
instemmen dat systemen voor handels-,
haven- of vervoersinformatie worden
gebruikt voor de indiening van een
aangifte tot tijdelijke opslag, mits deze de
benodigde gegevens voor een dergelijke
aangifte bevatten en dat deze gegevens
beschikbaar zijn overeenkomstig lid 2.
6. De artikelen op 158 tot en met 163 zijn
van toepassing op de verificatie van de
PE515.925/ 48
NL
aangifte tot tijdelijke opslag.
7. De aangifte tot tijdelijke opslag kan ook
worden gebruikt voor:
(a) het bericht van aankomst, als bedoeld
in artikel 119;
(b) het aanbrengen van de goederen bij de
douane, zoals bedoeld in artikel 124, voor
zover dit voldoet aan de voorwaarden die
in die bepalingen zijn vastgelegd.
8. Een aangifte tot tijdelijke opslag is niet
vereist indien, ten laatste op het moment
van het aanbrengen bij de douane, de
douanestatus van Uniegoederen is
vastgesteld overeenkomstig de artikelen
130 tot en met 133.
9. De aangifte tot tijdelijke opslag wordt
door de douaneautoriteiten bewaard,
teneinde te kunnen verifiëren dat de
goederen waarop deze aangifte betrekking
heeft, vervolgens onder een
douaneprocedure worden geplaatst
overeenkomstig artikel 126.
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 125 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 125 quater
Wijziging en ongeldigmaking van een
aangifte tot tijdelijke opslag
1. Aan de aangever kan, op diens
aanvraag, toestemming worden gegeven
een of meer gegevens in de aangifte tot
tijdelijke opslag te wijzigen nadat deze is
ingediend.
Wijziging is niet meer mogelijk na een
van de volgende feiten:
(a) de douaneautoriteiten hebben de
persoon die de aangifte heeft ingediend,
in kennis gesteld van hun voornemen de
goederen te controleren;
(b) de douaneautoriteiten hebben
PE515.925/ 49
NL
geconstateerd dat de gegevens van de
aangifte onjuist zijn;
(c) de goederen zijn bij de douane
aangebracht.
2. Indien de goederen waarvoor een
aangifte tot tijdelijke opslag is ingediend,
niet bij de douane zijn aangebracht,
maken de douaneautoriteiten die aangifte
ongeldig:
(a) op aanvraag van de aangever; en
(b) binnen een specifieke termijn nadat de
aangifte is ingediend.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 125 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 125 quinquies
Voorwaarden en verantwoordelijkheden
voor de tijdelijke opslag van goederen
1. Goederen in tijdelijke opslag worden
alleen in opslagruimten voor tijdelijke
opslag bewaard overeenkomstig artikel
125 sexies, of, indien gerechtvaardigd, op
andere door de douaneautoriteiten
aangewezen of goedgekeurde plaatsen.
2. Onverminderd artikel 120, lid 2, mogen
goederen in tijdelijke opslag geen andere
behandelingen ondergaan dan die welke
tot doel hebben deze goederen in
ongewijzigde staat te behouden, zonder
dat de presentatie of de technische
kenmerken ervan worden gewijzigd.
3. De persoon die de goederen aanbrengt
overeenkomstig artikel 124, leden 1 en 2,
is verantwoordelijk voor:
(a) het verzekeren dat de goederen in
tijdelijke opslag niet aan het
PE515.925/ 50
NL
douanetoezicht worden onttrokken;
(b) het nakomen van de verplichtingen die
voortvloeien uit de bewaring van goederen
in tijdelijke opslag.
De houder van de vergunning als bedoeld
in artikel 125 sexies is overeenkomstig lid
1 verantwoordelijk voor de goederen die
in zijn opslagruimten voor tijdelijke
opslag zijn geplaatst.
4. Indien goederen om enigerlei reden
niet langer in tijdelijke opslag kunnen
worden gehouden, nemen de
douaneautoriteiten onverwijld alle nodige
maatregelen om de situatie van deze
goederen te regulariseren overeenkomstig
de artikelen 167, 168 en 169.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 125 sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 125 sexies
Vergunning voor het beheer van een
opslagruimte voor tijdelijke opslag
1. Voor het beheer van opslagruimten
voor tijdelijke opslag is een vergunning
van de douaneautoriteiten vereist. Een
dergelijke vergunning is niet vereist
indien de beheerder van de tijdelijke
opslagruimte de douaneautoriteit zelf is.
De voorwaarden waaronder het beheer
van opslagruimten voor tijdelijke opslag is
toegestaan, worden in de vergunning
vastgesteld.
2. Tenzij anders is bepaald , wordt de in
lid 1 bedoelde vergunning slechts verleend
aan personen die aan de volgende
voorwaarden voldoen:
PE515.925/ 51
NL
(a) zij zijn in het douanegebied van de
Unie gevestigd;
(b) zij bieden de nodige waarborgen voor
het goede gebruik van de regeling;
(c) zij stellen zekerheid overeenkomstig
artikel 77.
Een geautoriseerde marktdeelnemer die
gebruik mag maken van
douanevereenvoudigingen, wordt geacht
aan de in de eerste alinea, onder b),
vastgestelde voorwaarde te voldoen, voor
zover bij de verlening van de vergunning
rekening is gehouden met het beheer van
opslagruimten voor tijdelijk opslag.
3. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt
slechts verleend indien de
douaneautoriteiten douanetoezicht
kunnen uitoefenen zonder administratieve
maatregelen te hoeven nemen die niet in
verhouding staan tot de economische
behoeften.
4. De houder van de vergunning voert een
passende administratie in een door de
douaneautoriteiten goedgekeurde vorm.
Aan de hand van de informatie en de
gegevens in die administratie moeten de
douaneautoriteiten in staat zijn toezicht
uit te oefenen op het beheer van de
ruimten voor tijdelijke opslag, met name
wat de identificatie, de douanestatus en
het verkeer van de opgeslagen goederen
betreft.
Een geautoriseerde marktdeelnemer die
gebruik mag maken van
douanevereenvoudigingen, wordt geacht
aan de in de tweede alinea vastgestelde
verplichting te voldoen, voor zover zijn
administratie adequaat is met het oog op
de tijdelijke opslag.
5. De douaneautoriteiten kunnen de
houder van de vergunning toestaan
goederen in tijdelijke opslag te
verplaatsen tussen verschillende
opslagruimten voor tijdelijke opslag, op
voorwaarde dat deze verplaatsingen het
PE515.925/ 52
NL
frauderisico niet doen toenemen.
Indien goederen in tijdelijke opslag naar
een opslagruimte voor tijdelijke opslag
worden verplaatst die onder een andere
vergunning valt, dient de houder van deze
vergunning overeenkomstig artikel 125
ter een nieuwe aangifte tot tijdelijke
opslag in en wordt overeenkomstig artikel
125 quinquies, lid 3, tweede alinea,
verantwoordelijk voor de tijdelijke opslag
van de betrokken goederen.
Bij een economische behoefte en op
voorwaarde dat het douanetoezicht niet
wordt gehinderd, kunnen de
douaneautoriteiten toestemming geven
voor de opslag van Uniegoederen in een
tijdelijke opslagruimte. Deze goederen
worden niet als goederen in tijdelijke
opslag beschouwd.
6. De houder van de vergunning komt zijn
verplichtingen na en de
douaneautoriteiten houden hierop
toezicht.
7. De houder van de vergunning stelt de
douaneautoriteiten in kennis van elk feit
dat zich na afgifte van de vergunning
voordoet en dat gevolgen kan hebben voor
de handhaving of de inhoud van de
vergunning.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Titel 4 – hoofdstuk 2 – afdeling 3 – titel
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Formaliteiten na het aanbrengen
Tijdelijke opslag van goederen
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
PE515.925/ 53
NL
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 126 - titel
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Verplichting tot plaatsing van nietUniegoederen onder een douaneregeling
Verplichting tot plaatsing van goederen in
tijdelijke opslag onder een douaneregeling
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 126 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Onverminderd de artikelen 167, 168 en
169 worden bij de douane aangebrachte
niet-Uniegoederen onder een
douaneregeling geplaatst.
1. Niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag
worden onder een douaneregeling geplaatst
of binnen een bepaalde termijn
heruitgevoerd.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 126 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Tenzij anders is bepaald, staat het de
aangever vrij de douaneregeling te kiezen
waaronder hij de goederen, op de
voorwaarden van die regeling, ongeacht
aard of hoeveelheid dan wel land van
oorsprong, verzending of bestemming,
wenst te plaatsen.
(Niet van toepassing op de Nederlandse
versie.)
Motivering
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
PE515.925/ 54
NL
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 126 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 126 bis
Goederen die worden geacht in tijdelijke
opslag te zijn geplaatst
1. Tenzij goederen onmiddellijk onder een
douaneregeling worden geplaatst
waarvoor een douaneaangifte is
aanvaard, dan wel in een vrije zone zijn
geplaatst, worden bij de douane
aangebrachte niet-Uniegoederen geacht
overeenkomstig artikel 203 onder
tijdelijke opslag te zijn geplaatst.
2. Onverminderd de in artikel 114, lid 3,
vastgestelde verplichting en de
uitzonderingen en de ontheffing waarin
de bij artikel 114, lid 2, vastgestelde
maatregelen voorzien, wordt, indien wordt
geconstateerd dat bij de douane
aangebrachte niet-Uniegoederen niet zijn
gedekt door een summiere aangifte bij
binnenbrengen, door de houder van de
goederen onmiddellijk een dergelijke
aangifte ingediend.
Motivering
Voorgesteld wordt het oude artikel 98 van Verordening (EG) nr. 450/2008 (gemoderniseerd
douanewetboek) weer op te nemen. Dit artikel is in de UDW-herschikking geschrapt, hoewel er
nog steeds door middel van aanbrenging goederen onder tijdelijke opslag worden geplaatst.
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 129 – letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c bis) de bepaalde termijn voor
heruitvoer zoals bedoeld in artikel 126, lid
1.
PE515.925/ 55
NL
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 134 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Voor alle goederen die bestemd zijn om
onder een douaneregeling te worden
geplaatst, met uitzondering van de regeling
vrije zone en de regeling tijdelijke opslag,
moet een douaneaangifte tot plaatsing
onder de desbetreffende regeling worden
gedaan.
1. Voor alle goederen die bestemd zijn om
onder een douaneregeling te worden
geplaatst, met uitzondering van de
procedure vrije zone, moet een
douaneaangifte tot plaatsing onder de
desbetreffende regeling worden gedaan.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 137
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 137
Schrappen
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt bij
uitvoeringshandeling maatregelen vast
betreffende de in artikel 135, lid 2,
bedoelde officiële openingstijden. Deze
uitvoeringshandelingen worden
vastgesteld volgens de in artikel 244, lid 4,
bedoelde onderzoeksprocedure.
Motivering
Hier wordt schrapping voorgesteld met het oog op het bepaalde in artikel 135, lid 2, inzake de
internationale verplichtingen van de Unie met betrekking tot de werking van douanekantoren
(officiële openingstijden, rekening houden met de aard van de verkeers- en handelsstromen) en
het proportionaliteitsbeginsel, dat inhoudt dat beschikkingen/bepalingen op het meest
geëigende niveau moeten worden vastgesteld (de 27 lidstaten zijn beter geïnformeerd over
lokale geografische, vervoers- en handelsomstandigheden).
PE515.925/ 56
NL
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 138 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De douaneautoriteiten kunnen een
persoon vergunning geven om bij het
douanekantoor dat verantwoordelijk is
voor de plaats waar hij is gevestigd, een
douaneaangifte in te dienen voor goederen
die bij een ander douanekantoor bij de
douane worden aangebracht. In dergelijke
gevallen wordt de douaneschuld geacht te
zijn ontstaan bij het douanekantoor waar de
douaneaangifte wordt ingediend .
1. De douaneautoriteiten kunnen een
geautoriseerde marktdeelnemer aan wie
overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a)
en b), een vergunning is verleend,
vergunning geven om bij het
douanekantoor dat verantwoordelijk is
voor de plaats waar hij is gevestigd, een
douaneaangifte in te dienen voor goederen
die bij een ander douanekantoor bij de
douane worden aangebracht. In dergelijke
gevallen wordt de douaneschuld geacht te
zijn ontstaan bij het douanekantoor waar de
douaneaangifte wordt ingediend of
beschikbaar wordt gesteld.
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 138 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Het douanekantoor waar de
douaneaangifte wordt gedaan , vervult de
formaliteiten voor de verificatie van de
aangifte en de invordering van het met een
douaneschuld overeenkomende bedrag aan
invoer- of uitvoerrechten .
2. Het douanekantoor waar de
douaneaangifte wordt gedaan of
beschikbaar wordt gesteld, vervult de
formaliteiten voor de verificatie van de
aangifte, de invordering van het met een
douaneschuld overeenkomend bedrag aan
invoer- of uitvoerrechten en de vrijgave
van de goederen, rekening houdend met
de van dat kantoor ontvangen informatie.
Motivering
In aansluiting op het voorstel van de rapporteur om terug te grijpen op het oorspronkelijke
artikel 106 van het GDW, dat bepaalt dat het toezichthoudende douanekantoor de vrijgave van
de goederen toestaat of weigert en het douanekantoor van aanbrengen alleen een veiligheidsen zekerheidscontrole verricht, aangezien er vanuit wordt gegaan dat een gecentraliseerde
vrijmaking een bijdrage levert aan de vereenvoudiging van de procedures, moet duidelijk
worden gesteld dat het mogelijk is om zowel fysiek de vereiste documenten te presenteren, of
hiertoe, bijvoorbeeld elektronisch, toegang te bieden.
PE515.925/ 57
NL
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 138 – lid 3 – alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Het douanekantoor waar de goederen
worden aangebracht, verricht,
onverminderd zijn eigen controles, ieder
onderzoek waarom op terechte gronden
wordt verzocht door het douanekantoor
waar de douaneaangifte is gedaan.
3. Het douanekantoor waar de goederen
worden aangebracht, verricht,
onverminderd zijn eigen controles voor
beveiligings- en veiligheidsdoeleinden,
ieder onderzoek waarom op terechte
gronden wordt verzocht door het
douanekantoor waar de douaneaangifte is
gedaan, en staat de vrijgave van de
goederen toe, rekening houdend met de
van dat kantoor ontvangen informatie.
Motivering
Ten aanzien van de gecentraliseerde vrijmaking stelt de rapporteur een amendement voor
waarin wordt teruggegrepen op het oorspronkelijke artikel 106 van het gemoderniseerde
douanewetboek, waarbij het toezichthoudende douanekantoor de vrijgave van de goederen
goedkeurt of weigert, terwijl het douanekantoor van aanbrenging alleen een
veiligheidsonderzoek uitvoert. Dit is van invloed op artikel 138, leden 2 en 3, van de UDWherschikking. Dit amendement houdt daarom verband met amendement 28 van de rapporteur
op artikel 138, lid 2.
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 138 – lid 3 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Deze douanekantoren wisselen de voor de
vrijgave van de goederen benodigde
informatie uit. Het douanekantoor waar
de goederen worden aangebracht, staat de
vrijgave van de goederen toe.
Schrappen
Motivering
Ten aanzien van de gecentraliseerde vrijmaking stelt de rapporteur een amendement voor
waarin wordt teruggegrepen op het oorspronkelijke artikel 106 van het gemoderniseerde
douanewetboek, waarbij het toezichthoudende douanekantoor de vrijgave van de goederen
goedkeurt of weigert, terwijl het douanekantoor van aanbrenging alleen een
veiligheidsonderzoek uitvoert. Dit is van invloed op artikel 138, leden 2 en 3. Dit amendement
houdt daarom verband met amendement 28 van de rapporteur op artikel 138, lid 2, en
amendement 29 op artikel 138, lid 3, van de UDW-herschikking.
PE515.925/ 58
NL
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 144 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. In bepaalde gevallen wordt ontheffing
van de verplichting tot indiening van een
aanvullende aangifte verleend.
2. Een aanvullende aangifte is niet vereist:
(a) wanneer goederen onder een regeling
douane-entrepot worden geplaatst;
(b) wanneer goederen onder een
bijzondere procedure worden geplaatst,
mits:
i) twee of meer vergunningen voor een
bijzondere procedure aan dezelfde
persoon zijn verleend;
ii) de bijzondere procedure als bedoeld in
punt i) is gezuiverd door plaatsing van de
goederen onder de daaropvolgende
douaneregeling in de vorm van een
inschrijving in de administratie van de
aangever;
(c) wanneer de vereenvoudigde aangifte
goederen betreft waarvan de waarde en
hoeveelheid onder de statistische drempel
liggen;
(d) wanneer de vereenvoudigde aangifte
reeds alle gegevens voor de betrokken
douaneprocedure bevat;
(e) wanneer de vereenvoudigde aangifte
niet door inschrijving in de administratie
van de aangever geschiedt.
Motivering
Bij de vermelding van uitzonderingen op de verplichting een aanvullende verklaring in te
dienen, verdient het de voorkeur de gevallen expliciet in het basisbesluit op te nemen.
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 59
NL
Artikel 145 – letter d
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d) de gevallen waarin ontheffing wordt
verleend van de verplichting tot indiening
van een aanvullende aangifte
overeenkomstig artikel 144, lid 2.
Schrappen
Motivering
Aangezien de uitzonderingen op de verplichting een aanvullende verklaring in te dienen
expliciet in het basisbesluit zijn opgenomen, kan de bepaling van deze letter betreffende de
delegatie van bevoegdheden wegvallen.
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 146 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
b bis) personen die een douaneaangifte
indienen in een land met een grondgebied
dat naast het douanegebied van de Unie
ligt, in een douanekantoor in de
onmiddellijke nabijheid van dit
douanegebied, op voorwaarde dat dit land
deze gunst ook verleent aan personen die
in het douanegebied van de Unie zijn
gevestigd.
Motivering
Bij de vermelding van uitzonderingen op de verplichting dat de aangever op het douanegebied
gevestigd moet zijn, verdient het de voorkeur de gevallen expliciet in het basisbesluit op te
nemen.
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 146 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
4. Er kan in andere dan de in lid 3
bepaalde gevallen ontheffing worden
verleend van het vereiste dat de aangever
in het douanegebied van de Unie moet
zijn gevestigd.
Amendement
Schrappen
PE515.925/ 60
NL
Motivering
Aangezien de uitzonderingen op de verplichting dat aangevers in het douanegebied zijn
gevestigd, expliciet in het basisbesluit zijn opgenomen, kan deze bepaling betreffende de
delegatie van bevoegdheden wegvallen.
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 148 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Douaneaangiften die aan de
voorwaarden van dit hoofdstuk voldoen,
worden onmiddellijk door de
douaneautoriteiten aanvaard, voor zover de
desbetreffende goederen bij de douane zijn
aangebracht.
1. Douaneaangiften die aan de
voorwaarden van dit hoofdstuk voldoen,
worden onmiddellijk door de
douaneautoriteiten aanvaard, voor zover de
desbetreffende goederen bij de douane zijn
aangebracht of ten genoegen van de
douaneautoriteiten in een voorafgaande
kennisgeving worden gemeld en
vervolgens voor douanecontrole
beschikbaar worden gesteld.
Indien de aangifte geschiedt door middel
van inschrijving in de administratie van
de aangever en toegang van de
douaneautoriteiten tot deze gegevens,
wordt de aangifte geacht te zijn aanvaard
op het tijdstip van inschrijving van de
goederen in de administratie. De
douaneautoriteiten kunnen de aangever,
onverminderd diens wettelijke
verplichtingen of de toepassing van
beveiligings- en veiligheidscontroles,
ontheffen van de verplichting de goederen
aan te brengen of beschikbaar te stellen
voor douanecontrole.
Motivering
Het Commissievoorstel schrijft voor dat goederen alleen vrijgegeven kunnen worden of op een
andere wijze voor een controle kunnen worden geselecteerd nadat ze op het douanegebied van
de Unie zijn aangekomen. Dit zou voor aanzienlijke vertragingen zorgen op het punt waar de
goederen de EU binnenkomen. Handelaren met de status van geautoriseerde marktdeelnemer
moeten een kennisgeving van vrijgave of controle van goederen kunnen krijgen voordat zij in de
EU aankomen.
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 61
NL
Artikel 154 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De douaneautoriteiten kunnen een
persoon, op diens aanvraag, vergunning
geven om een douaneaangifte in te dienen
in de vorm van een inschrijving in de
administratie van de aangever, op
voorwaarde dat de douaneautoriteiten
toegang hebben tot deze gegevens in het
elektronische systeem van de aangever.
1. De douaneautoriteiten kunnen een
persoon, op diens aanvraag, vergunning
geven om een douaneaangifte in te dienen
in de vorm van een inschrijving in de
administratie van de aangever, op
voorwaarde dat de douaneautoriteiten
toegang hebben tot deze gegevens in het
elektronische systeem van de aangever in
het kader van de controles achteraf
overeenkomstig artikel 41.
Motivering
In de verordening moeten specifieke voorschriften worden opgenomen voor het toestaan van de
vrijgave van goederen door middel van een inschrijving in de bedrijfsadministratie en voor de
uitvoering. Daartoe behoort ook de toegang van de douaneautoriteiten tot de elektronische
gegevensverwerkingssystemen van bedrijven. In het kader van de bijzondere procedures
worden de douaneautoriteiten door de houder van de vergunning op de hoogte gehouden van
de invoerprocedures (algemene informatie). De gegevens worden geverifieerd door middel van
controles achteraf (audits). De douaneautoriteiten hoeven geen toegang te hebben tot het
bedrijfssysteem van ondernemingen.
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 154 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
2. De douaneautoriteiten kunnen, op
aanvraag, ontheffing verlenen van de
verplichting om de goederen aan te
brengen.
Amendement
2. De douaneautoriteiten kunnen, op
aanvraag, ontheffing verlenen van de
verplichting om de goederen
overeenkomstig artikel 124, lid 1, aan te
brengen. Deze ontheffing wordt
overeenkomstig artikel 154, lid 1, in de
administratie van de aangever
ingeschreven.
Motivering
In de verordening moeten specifieke voorschriften worden opgenomen voor het toestaan van de
vrijgave van goederen door middel van een inschrijving in de bedrijfsadministratie en voor de
uitvoering. Daartoe behoort ook de toegang van de douaneautoriteiten tot de elektronische
gegevensverwerkingssystemen van bedrijven. In het kader van de bijzondere procedures
worden de douaneautoriteiten door de houder van de vergunning op de hoogte gehouden van
de invoerprocedures (algemene informatie). De gegevens worden geverifieerd door middel van
PE515.925/ 62
NL
controles achteraf (audits). De douaneautoriteiten hoeven geen toegang te hebben tot het
bedrijfssysteem van ondernemingen.
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 154 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
3. De douaneaangifte wordt geacht te zijn
aanvaard op het tijdstip van inschrijving
van de goederen in de administratie.
Amendement
3. De douaneaangifte wordt geacht te zijn
aanvaard en de goederen worden geacht te
zijn vrijgegeven op het tijdstip van
inschrijving van de goederen in de
administratie.
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 154 – lid 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 bis. De in lid 1 bedoelde houder van de
vergunning voldoet aan de criteria zoals
vermeld in artikel 22, onder a) tot en met
d).
Motivering
Met dit amendement wordt ernaar gestreefd dat als minimumvereiste rekening wordt gehouden
met de criteria voor geautoriseerde marktdeelnemers, teneinde het systeem betrouwbaarder te
maken.
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 180 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
(b) opslag, inhoudende tijdelijke opslag,
douane-entrepot en vrije zones;
Amendement
(b) opslag, inhoudende douane-entrepot en
vrije zones;
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 103
PE515.925/ 63
NL
Voorstel voor een verordening
Artikel 181 – lid 1 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) het beheer van een opslagruimte voor
tijdelijke opslag of opslag in een douaneentrepot, tenzij de opslagruimte wordt
beheerd door de douaneautoriteit zelf.
(b) het beheer van een opslagruimte voor
opslag in een douane-entrepot, tenzij de
opslagruimte wordt beheerd door de
douaneautoriteit zelf.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 181 – lid 3 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een geautoriseerd marktdeelnemer voor
douanevereenvoudigingen wordt geacht
aan de onder b) vastgestelde voorwaarden
te voldoen voor zover bij de verlening van
de vergunning rekening is gehouden met
de activiteit in het kader van de betrokken
bijzondere regeling.
Behoudens de bijkomende voorwaarden
die voor de betrokken procedure gelden,
en mits er geen latere wijziging is
opgetreden in de gegevens die al zijn
verstrekt in het kader van de toekenning
van de status van geautoriseerd
marktdeelnemer, worden geautoriseerde
marktdeelnemers geacht aan de onder b)
vastgestelde voorwaarden te voldoen en
zijn geen verdere controles vereist.
Motivering
Wie de status van geautoriseerd marktdeelnemer heeft en zich aan de voorschriften houdt, moet
maximaal van vereenvoudigingen kunnen profiteren: als eenmaal aan de voorwaarden is
voldaan, mag geen hertoetsing plaatsvinden van de criteria voor het gebruikmaken van
vereenvoudigingen bij officiële handelingen. In de UDW-herschikking wordt een verband
gelegd tussen de criteria waaraan moet worden voldaan om een speciale procedure te mogen
volgen, en de status van geautoriseerd marktdeelnemer. Daardoor wordt deze status
gedevalueerd en gaan de kosten omhoog, met name voor kmo's.
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 64
NL
Artikel 196 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. De bevoegde autoriteiten kunnen een
persoon op aanvraag vergunning geven om
gebruik te maken van vereenvoudigingen
betreffende de plaatsing van goederen
onder de regeling Uniedouanevervoer en
betreffende de beëindiging van die
regeling.
4. De bevoegde autoriteiten kunnen een
persoon op aanvraag vergunning geven om
gebruik te maken van vereenvoudigingen
betreffende de plaatsing van goederen
onder de regeling Uniedouanevervoer en
betreffende de beëindiging van die
regeling, zoals het gebruik van een via een
systeem voor de uitwisseling van gegevens
doorgestuurd manifest als aangifte voor
douanevervoer door luchtvaart- of
scheepvaartmaatschappijen die een
aanzienlijk aantal vluchten of reizen
tussen de lidstaten maken.
Motivering
Het gebruik van elektronische manifesten voldoet volledig aan de vereisten zowel voor
elektronische aangifte als voor de aanbrenging van goederen. Het komt overeen met het
concept van aangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, dat centraal stond
bij de modernisering van de douanewetgeving in Europa.
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 198 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
(b) de regels voor het verlenen van de
vergunning als bedoeld in artikel 196, lid
4;
Amendement
(b) de regels voor het verlenen van de
vergunning om op te treden als
geautoriseerd verzender of geautoriseerd
ontvanger alsmede het gebruik van
speciale zegels, en de regels voor
vereenvoudigde
douanevervoersprocedures voor
verplaatsingen door de lucht en over de
zee als bedoeld in artikel 196, lid 4;
Motivering
Onder b): de vereenvoudigde douanevervoersprocedures voor verplaatsingen door de
lucht en over de zee dienen ons inziens in het UDW te worden gehandhaafd;
Onder c): artikel 196, lid 5, kan vervallen, omdat de verplichtingen van de houder van de
vergunning evenals de verplichting van de douane om naleving te waarborgen worden geregeld
in of althans kunnen worden ontleend aan titel 1, hoofdstuk 1, bv. artikel 5, lid 3, en artikel 5,
PE515.925/ 65
NL
lid 24. Het punt c) is daarom overbodig en kan worden geschrapt.
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 199 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Bij een economische behoefte en op
voorwaarde dat het douanetoezicht niet
wordt gehinderd, kunnen de
douaneautoriteiten vergunning geven voor
de opslag van Uniegoederen in een
opslagruimte voor tijdelijke opslag of in
een douane-entrepot. Die goederen worden
geacht zich niet onder de regeling tijdelijke
opslag of douane-entrepot te bevinden.
3. Bij een economische behoefte en op
voorwaarde dat het douanetoezicht niet
wordt gehinderd, kunnen de
douaneautoriteiten vergunning geven voor
de opslag van Uniegoederen in een
douane-entrepot. Die goederen worden
geacht zich niet onder de regeling douaneentrepot te bevinden.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 200 – lid 1 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
(a) goederen onder de regeling tijdelijke
opslag of douane-entrepot niet aan het
douanetoezicht worden onttrokken;
Amendement
(a) goederen onder de regeling douaneentrepot niet aan het douanetoezicht
worden onttrokken;
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 200 – lid 1 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
(b) de verplichtingen worden nagekomen
die voortvloeien uit de opslag van de
goederen onder de regeling tijdelijke
Amendement
(b) de verplichtingen worden nagekomen
die voortvloeien uit de opslag van de
goederen onder de regeling douane-
PE515.925/ 66
NL
opslag of douane-entrepot;
entrepot;
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 200 – lid 1 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) wordt voldaan aan de bijzondere
voorwaarden die in de vergunning voor het
beheer van een douane-entrepot of voor het
beheer van opslagruimten voor tijdelijke
opslag zijn vastgesteld.
(c) wordt voldaan aan de bijzondere
voorwaarden die in de vergunning voor het
beheer van een douane-entrepot zijn
vastgesteld.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 200 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
3. De houder van de regeling is gehouden
tot de verplichtingen die voortvloeien uit
de plaatsing van de goederen onder de
regeling tijdelijke opslag of douaneentrepot.
Amendement
3. De houder van de regeling is gehouden
tot de verplichtingen die voortvloeien uit
de plaatsing van de goederen onder de
regeling douane-entrepot.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
PE515.925/ 67
NL
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 203 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. In de volgende gevallen worden nietUniegoederen geacht onder de regeling
tijdelijke opslag te zijn geplaatst op het
tijdstip waarop zij bij de douane zijn
aangebracht, tenzij zij onder een andere
douaneregeling zijn geplaatst:
1. De volgende niet-Uniegoederen worden
geacht door de houder van de goederen
voor de regeling tijdelijke opslag te zijn
aangegeven op het tijdstip waarop zij bij
de douane zijn aangebracht, tenzij zij voor
een andere douaneregeling zijn
aangegeven:
(a) wanneer goederen die het
douanegebied van de Unie worden
binnengebracht, onmiddellijk bij aankomst
bij de douane worden aangebracht
overeenkomstig artikel 124;
(a) goederen die het douanegebied van de
Unie worden binnengebracht, met
uitzondering van die welke rechtstreeks
een vrije zone worden binnengebracht;
(b) wanneer goederen bij het
douanekantoor van bestemming in het
douanegebied van de Unie worden
aangebracht overeenkomstig de
voorschriften inzake de regeling
douanevervoer;
(b) goederen die vanuit een vrije zone een
ander deel van het douanegebied van de
Unie worden binnengebracht;
(c) wanneer goederen vanuit een vrije
zone een ander deel van het douanegebied
van de Unie binnenkomen.
(c) goederen ten aanzien waarvan de
regeling extern douanevervoer is
beëindigd.
De douaneaangifte wordt geacht te zijn
ingediend en door de douaneautoriteiten
te zijn aanvaard op het tijdstip waarop de
goederen bij de douane zijn aangebracht.
Motivering
Voormalig artikel 151, lid 1, van het gemoderniseerde douanewetboek;in dit amendement
worden de aangifte en de aanvaarding daarvan gedefinieerd. Het door middel van aanbrenging
onder de procedure plaatsen van goederen moet worden geregeld in titel IV, hoofdstuk 2,
afdeling 3 (artikel 126 bis).
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 203 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
2. De houder van de goederen dient een
aangifte tot tijdelijke opslag in ten laatste
Amendement
2. De summiere aangifte bij
binnenbrengen, of een document voor
PE515.925/ 68
NL
op het tijdstip waarop zij bij de douane
worden aangebracht overeenkomstig lid 1.
douanevervoer ter vervanging daarvan,
vormt de aangifte voor de regeling
tijdelijke opslag.
Die aangifte kan door de
douaneautoriteiten worden gewijzigd,
ongeldig gemaakt en geverifieerd.
Artikel 149 is op dergelijke aangiften van
toepassing nadat de goederen zijn
aangebracht.
Motivering
De eis van een bijkomende aangifte voor de regeling tijdelijke opslag is niet gerechtvaardigd.
De summiere aangifte bij binnenbrengen (ENS), of een document voor douanevervoer ter
vervanging daarvan, voldoet aan de eisen die gelden voor de aangifte voor de opslagregeling.
Aanvullende gegevens die redelijkerwijze vereist zijn voor opslag onder douanetoezicht, kunnen
en moeten deel uitmaken van de kennisgeving bij het aanbrengen van de goederen. Wijziging
van de aangifte valt onder de regels voor douaneaangiften, aangezien de ENS niet langer als
een dergelijke aangifte kan dienen.
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 218 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Resten en afvallen van de vernietiging
van onder de regeling bijzondere
bestemming geplaatste goederen worden
geacht onder de regeling tijdelijke opslag
te zijn geplaatst.
5. Resten en afvallen van de vernietiging
van onder de regeling bijzondere
bestemming geplaatste goederen worden
geacht zich in tijdelijke opslag te bevinden.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 228 – lid 2 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) in andere gevallen die naar behoren zijn
gerechtvaardigd door het soort vervoer of
die voortvloeien uit verplichtingen uit
hoofde van internationale overeenkomsten.
(c) in andere gevallen die naar behoren zijn
gerechtvaardigd door het soort vervoer of
het soort goederen of die voortvloeien uit
verplichtingen uit hoofde van
internationale overeenkomsten.
PE515.925/ 69
NL
Motivering
Een vrijstelling geldt niet alleen voor het soort vervoer, maar ook voor verschillende soorten
goederen, bijvoorbeeld elektriciteit.
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 228 – lid 2 – letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
c bis) in het geval van goederen die door
een geautoriseerde marktdeelnemer
worden uitgevoerd.
Motivering
In de toekomst zal de status van geautoriseerd marktdeelnemer een cruciale rol spelen en het is
daarom zeer belangrijk om hier tot werkelijke vereenvoudigingen te komen. Betrouwbare
marktdeelnemers die de voorschriften in acht te nemen moeten maximaal profijt kunnen trekken
van de vereenvoudigingen die voor een geautoriseerd marktdeelnemer gelden. Om deze reden
zijn de uitzonderingen voor geautoriseerde marktdeelnemers op het punt van aangiften vóór
vertrek van fundamenteel belang; zij moeten als essentiële elementen worden gekwalificeerd en
duidelijk in het basisbesluit worden opgenomen.
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 230 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Bij de vaststelling van de in de eerste
alinea bedoelde gedelegeerde handelingen
houdt de Commissie rekening met de
lasten die als gevolg daarvan aan de
marktdeelnemers worden opgelegd.
Motivering
In de resolutie van 1 december 2011 werd voorgesteld voor kleine zendingen
vrijstellingsbedragen in te voeren die in de gehele EU op uniforme wijze zijn geregeld, de
zogenaamde" mondelinge douaneaangifte". Deze aanvulling wordt voorgesteld om de
Commissie in het kader van de gedelegeerde handelingen de mogelijkheid te bieden voor een
dergelijke regeling.
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 70
NL
Artikel 233 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. De bevoegde autoriteiten kunnen
een persoon op aanvraag vergunning
geven om gebruik te maken van
vereenvoudigingen betreffende de
regeling uitvoer en in verband met het
doel van die regeling. Daarbij wordt
rekening gehouden met de economische
belangen van de marktdeelnemer.
Motivering
In de resolutie van 1 december 2011 werd voorgesteld voor kleine zendingen
vrijstellingsbedragen in te voeren die in de gehele EU op uniforme wijze zijn geregeld, de
zogenaamde" mondelinge douaneaangifte". Deze aanvulling wordt voorgesteld om de
Commissie in het kader van de gedelegeerde handelingen de mogelijkheid te bieden voor een
dergelijke regeling.
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 234
Door de Commissie voorgestelde tekst
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan de gevallen waarin
de uitvoerformaliteiten gelden
overeenkomstig artikel 233, lid 3.
Amendement
De Commissie wordt gemachtigd om
gedelegeerde handelingen vast te stellen
overeenkomstig artikel 243 om nadere
invulling te geven aan:
(a) de voorschriften die gelden voor de
regeling uitvoer;
(b) de gevallen waarin de
uitvoerformaliteiten gelden
overeenkomstig artikel 233, lid 3;
(c) de voorschriften voor het verlenen van
de vergunning als bedoeld in artikel 233,
lid 4.
Motivering
Handhaving van uniforme uitvoerregels in de hele EU is essentieel voor een soepel verlopend
handelsverkeer in de EU. Er kan niet van uit worden gegaan dat de voorschriften inzake de
regeling uitvoer en de vereenvoudiging daarvan vallen onder de bevoegdheidsdelegatie, als
bedoeld in de artikelen 232 en 234 van het Commissievoorstel.
PE515.925/ 71
NL
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 235 – lid 3 – letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst
(c) goederen onder de regeling tijdelijke
opslag die rechtstreeks worden
wederuitgevoerd uit een ruimte voor
tijdelijke opslag.
Amendement
(c) goederen in tijdelijke opslag die
rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit
een ruimte voor tijdelijke opslag.
Motivering
Het amendement is erop gericht de tijdelijke opslag van een "bijzondere douaneprocedure" te
veranderen in een "status". Hiermee wordt de situatie van voor het GDW hersteld.
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 236 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. De summiere aangifte bij uitgaan
wordt door een van de volgende personen
ingediend:
(a) de persoon die de goederen buiten het
douanegebied van de Unie brengt of die
zich met het vervoer van de goederen uit
het douanegebied van de Unie belast;
(b) de exporteur of verzender of een
andere persoon in wiens naam of ten
behoeve van wie de onder a) bedoelde
persoon handelt;
(c) eenieder die in staat is de goederen bij
de bevoegde douaneautoriteiten aan te
brengen of te doen aanbrengen.
Motivering
Het bepalen van de persoon die een summiere aangifte bij uitgaan moet indienen. is een
essentieel onderdeel van het UDW dat in het UDW zelf, overeenkomstig artikel 290 VWEU,
moet worden opgenomen.
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
PE515.925/ 72
NL
Artikel 236 – lid 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 ter. De douaneautoriteiten kunnen in de
gevallen zoals bedoeld in artikel 228, lid 2,
onder c), vrijstelling verlenen van de
verplichting tot indiening van een
summiere aangifte bij uitgaan.
Motivering
Er is geen juridische kapstok voor de vrijstelling van de verplichting tot indiening van de
summiere aangifte bij uitgaan. Daarom wordt een verwijzing naar artikel 228, lid 2, onder c),
opgenomen.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 236 – lid 3 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 quater. Een summiere aangifte bij
uitgaan wordt ingediend bij het
douanekantoor van uitgang. De
douaneautoriteiten kunnen toestaan dat
de summiere aangifte bij uitgaan wordt
ingediend bij een ander douanekantoor,
mits dit kantoor de benodigde gegevens
onmiddellijk elektronisch doorgeeft aan
of ter beschikking stelt aan het
douanekantoor van uitgang.
Motivering
Deze bepaling maakt duidelijk bij welk douanekantoor de summiere aangifte bij uitgaan moet
worden ingediend.
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 237 – lid 1 – alinea bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Wijziging is echter niet meer mogelijk
wanneer een van de volgende
gebeurtenissen zich heeft voorgedaan:
(a) de douaneautoriteiten hebben de
PE515.925/ 73
NL
persoon die de summiere aangifte heeft
ingediend, in kennis gesteld van hun
voornemen de goederen te controleren;
(b) de douaneautoriteiten hebben
geconstateerd dat de betrokken gegevens
onjuist zijn;
(c) de douaneautoriteiten hebben al
toestemming gegeven om de goederen weg
te voeren.
Motivering
Voorgesteld wordt artikel 181, lid 1, het GDW ongewijzigd te laten en de gevallen waarin geen
verandering van de summiere aangifte bij binnenbrengen mogelijk is, in het UDW op te nemen.
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 239 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. Het bericht van wederuitvoer wordt
door een van de volgende personen
ingediend:
(a) de persoon die de goederen buiten het
douanegebied van de Unie brengt of die
zich met het vervoer van de goederen uit
het douanegebied van de Unie belast;
(b) de exporteur of verzender of een
andere persoon in wiens naam of ten
behoeve van wie de onder a) bedoelde
persoon handelt;
(c) eenieder die in staat is de goederen bij
de bevoegde douaneautoriteiten aan te
brengen of te doen aanbrengen.
Motivering
Omdat de persoon die het bericht van wederuitvoer indient een essentieel element in de
douanewetgeving vertegenwoordigt, worden regels omtrent deze persoon hier opgenomen.
PE515.925/ 74
NL
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 243 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De bevoegdheid om gedelegeerde
handelingen vast te stellen wordt aan de
Commissie toegekend onder de in dit
artikel neergelegde voorwaarden.
1. De bevoegdheid om gedelegeerde
handelingen vast te stellen wordt aan de
Commissie toegekend onder de in dit
artikel neergelegde voorwaarden, met
inachtneming van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese
Unie, met name artikel 290.
Motivering
Verwijzing naar artikel 290 VWEU.
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 243 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in
de artikelen 2, 7, 10, 16, 20, 23, 25, 31, 33,
43, 55, 57, 64, 76, 87, 94, 102, 109, 113,
118, 129, 133, 136, 139, 142, 145, 151,
155, 157, 166, 171, 173, 177, 179, 182,
184, 186, 190, 192, 195, 198, 202, 217,
219, 230, 232, 234, 238, 241 wordt aan de
Commissie toegekend voor onbepaalde
tijd met ingang van de datum van
inwerkingtreding van deze verordening.
2. De bevoegdheid om gedelegeerde
handelingen vast te stellen, als bedoeld in
de artikelen 2, 7, 10, 16, 20, 23, 25, 31, 33,
43, 55, 57, 64, 76, 87, 94, 102, 109, 113,
118, 129, 133, 136, 139, 142, 145, 151,
155, 157, 166, 171, 173, 177, 179, 182,
184, 186, 190, 192, 195, 198, 202, 217,
219, 230, 232, 234, 238 en 241, wordt aan
de Commissie toegekend voor een termijn
van vijf jaar met ingang van …*. De
Commissie stelt uiterlijk negen maanden
voor het einde van de termijn van vijf jaar
een verslag op over de
bevoegdheidsdelegatie. De
bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend
met termijnen van dezelfde duur verlengd,
tenzij het Europees Parlement of de Raad
zich uiterlijk drie maanden voor het einde
van elke termijn tegen deze verlenging
verzet.
_____________
* PB: gelieve de datum van
inwerkingtreding van deze verordening in
PE515.925/ 75
NL
te voegen.
Motivering
Met de invoering van een termijn voor eventuele herziening kunnen formele verslagen worden
opgesteld over het gebruik dat de Commissie maakt van de bevoegdheidsdelegatie.
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 243 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij
daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad.
Amendement
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij
daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. Omdat
sommige of alle bepalingen van een
ontwerp van gedelegeerde handeling een
fundamentele verandering teweeg kunnen
brengen in de wijze waarop de
basisregelingen die in deze verordening
zijn opgenomen vóór haar
inwerkingtreding werden toegepast, zorgt
de Commissie ervoor dat tijdig vóór de
vaststelling behoorlijk overleg met de
Raad, het Europees Parlement en het
bedrijfsleven plaatsvindt en dat met hun
standpunten rekening wordt gehouden
alvorens een gedelegeerde handeling
wordt vastgesteld, teneinde eventuele
negatieve gevolgen voor de
concurrentiepositie van de Unie te
voorkomen.
Motivering
Om de voorwaarden te scheppen voor een goede uitwisseling van standpunten en te zorgen
voor een passende overgangsperiode voor gedelegeerde handelingen met eventuele negatieve
gevolgen voor de concurrentiepositie van de EU is het van belang dat de lidstaten en de
betrokken belanghebbenden correct worden geraadpleegd en dat terdege rekening wordt
gehouden met hun standpunten.
PE515.925/ 76
NL
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 244 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De Commissie wordt bijgestaan door het
Comité douanewetboek. Dit comité is een
comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011.
1. De Commissie wordt bijgestaan door het
Comité douanewetboek. Dit comité is een
comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011, met inachtneming van het
Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, met name artikel 291.
Motivering
Verwijzing naar artikel 291 VWEU.
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 244 – lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Wanneer het advies van het comité via
een schriftelijke procedure moet worden
verkregen en naar dit lid wordt verwezen,
wordt die procedure slechts zonder gevolg
beëindigd indien daartoe door de voorzitter
van het comité wordt besloten binnen de
termijn voor het uitbrengen van het
advies.
6. De schriftelijke procedure wordt zonder
gevolg beëindigd indien daartoe door de
voorzitter wordt besloten of indien een lid
van het comité daarom verzoekt. De
voorzitter roept dan binnen een redelijke
termijn het comité bijeen.
Motivering
Waarom kan alleen de voorzitter besluiten over de beëindiging van de schriftelijke procedure?
Wat heeft dit voor gevolgen? Een en ander is niet in overeenstemming met artikel 3, lid 5, van
Verordening (EG) nr. 192/2011.
Deze bepaling luidt als volgt:
"Behoudens andersluidende bepaling in de basishandeling wordt de schriftelijke procedure
zonder gevolg afgesloten, indien daar binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn door de
voorzitter toe wordt beslist of door een lid van het comité om wordt verzocht. De voorzitter
roept dan binnen een redelijke termijn het comité bijeen".
Het verdient aanbeveling deze bepaling in het UDW op te nemen of ernaar te verwijzen.
PE515.925/ 77
NL
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 247 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De artikelen 2, 7, 8, 10, 16, 17, 20, 23,
25, 26, 31, 33, 34, 43, 44, 46, 51, 55, 57,
58, 60, 64, 76, 87, 88, 94, 95, 102, 109,
110, 113, 118, 129, 133, 136, 137, 139,
142, 145, 151, 153, 155, 157, 163, 166,
171, 173, 177, 179, 182, 184, 186, 190,
192, 195, 198, 202, 217, 219, 230, 232,
234, 238, 241 en 245 zijn van toepassing
vanaf [datum van inwerkingtreding van de
herschikkingsverordening overeenkomstig
artikel 246].
1. De artikelen 2, 7, 8, 10, 16, 17, 20, 23,
25, 26, 31, 33, 34, 43, 44, 46, 51, 55, 57,
58, 60, 64, 76, 87, 88, 94, 95, 102, 109,
110, 113, 118, 129, 133, 136, 137, 139,
142, 145, 151, 153, 155, 157, 163, 166,
171, 173, 177, 179, 182, 184, 186, 190,
192, 195, 198, 202, 217, 219, 230, 232,
234, 238, 241, 243, 244 en 245 zijn van
toepassing vanaf [datum van
inwerkingtreding van de
herschikkingsverordening overeenkomstig
artikel 246].
PE515.925/ 78
NL
Download