TK 1998/99, 26 219, nr. 5

advertisement
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar
en het winnen van delfstoffen en met
betrekking tot met de mijnbouw verwante
activiteiten (Mijnbouwwet)
Nr. 5
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN WALSEM EN AUGUSTEIJNESSER
Ontvangen 3 december 1998
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 137, onderdeel B, wordt aan artikel 177 een lid toegevoegd,
luidende:
6. Indien binnen het gebied waarin de aanleg of de exploitatie van een
mijnbouwwerk plaatsvindt schade ontstaat die naar zijn aard redelijkerwijs het gevolg zou kunnen zijn van uitstroom van delfstoffen of
beweging van de bodem ten gevolge van de aanleg of de exploitatie van
dat mijnbouwwerk binnen dat gebied, wordt deze schade, behoudens
tegenbewijs, geacht daardoor te zijn veroorzaakt.
Toelichting
Het wetsvoorstel voert een risicoaansprakelijkheid in voor beweging
van de bodem; in artikel 137 wordt daartoe artikel 6:177 van het Burgerlijk
Wetboek gewijzigd. Om tot aansprakelijkheid te komen moet wel worden
vastgesteld dat schade is ontstaan door bodembeweging als gevolg van
de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk. Uit het wetsvoorstel en
het overige recht terzake vloeit voort dat de benadeelde heeft aan te tonen
dat de schade door de mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt.
Dit amendement strekt ertoe de bewijslast om te keren: de exploitant
moet aantonen dat de schade niet door hem is veroorzaakt. Wanneer
schade ontstaat die het gevolg van bodembeweging zou kunnen zijn,
behoeft de schadevergoeding eisende partij slechts de omvang van de
schade aan te tonen. Deze bewijslastverdeling gaat ingevolge dit
amendement ook gelden voor de bepaling betreffende de uitstroom van
delfstoffen die in 1994 in artikel 6:177 van het Burgerlijk Wetboek werd
opgenomen.
Van Walsem
Augusteijn-Esser
KST32704
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 1998
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 219, nr. 5
Download