Participaties van SHM`s

advertisement
Vlaamse overheid
Inspectie RWO – Afdeling Toezicht
Directie Actoren
Participaties van SHM’s
Eindrapport – 28 mei 2014
1/6
1. Inleiding
Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen intekenen1 op het maatschappelijk kapitaal van:
- andere sociale woonorganisaties,
- vennootschappen die erkend zijn bij of krachtens het decreet houdende de Vlaamse
Wooncode,
- verzekeringstussenpersonen als vermeld in artikel 1, 3° van de wet van 27 maart
1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie
van verzekeringen (artikel 40 § 2 van de Vlaamse Wooncode)
Op ten hoogste een vierde van het maatschappelijk kapitaal van een sociale
huisvestingsmaatschappij kan gezamenlijk ingetekend worden door:
- sociale woonorganisaties met uitzondering van de sociale
huisvestingsmaatschappijen;
- vennootschappen die erkend zijn bij of krachtens het decreet van de Vlaamse
Wooncode;
- verzekeringstussenpersonen als vermeld in artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart
1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie
van verzekeringen (artikel 40 § 2 van de Vlaamse Wooncode).
De voorwaarden daartoe worden volgens artikel 40 § 2 van de Vlaamse Wooncode
vastgelegd door de Vlaamse Regering. Dat gebeurde vooralsnog niet.
Datzelfde artikel van de Vlaamse Wooncode bevat geen absoluut verbod op participaties van
sociale huisvestingsmaatschappijen in andere vennootschappen dan degene die erin
opgesomd zijn. Voor die participaties zal de Vlaamse regering de voorwaarden vastleggen.
Voor de overige participaties moet men moeten terugvallen op de Vennootschapswetgeving.
Door de beperkende wijze waarop de Vlaamse Wooncode het maatschappelijk doel van een
sociale huisvestingsmaatschappij omschrijft is het doorslaggevend of de genomen
participatie het doel van de SHM aantast, wijzigt of uitbreidt. Zo zijn participaties in andere
vennootschappen met een commercieel doel uitgesloten omdat ze niet verenigbaar zijn met
het via de erkenning opgelegde doel van een sociale huisvestingsmaatschappij noch met de
vennootschapsvorm van vennootschappen met een sociaal oogmerk.
Naast de toetsing aan de bepalingen vermeld in artikel 40, §2 van de Vlaamse Wooncode
moet aldus bij eventueel vastgestelde participaties ook steeds de toetsing aan het statutair
vastgelegde doel van de betrokken SHM gebeuren.
Op basis van artikel 40 §1 van de Vlaamse Wooncode moet een SHM werken in het
Vlaamse Gewest en haar zetel moet er gevestigd zijn om erkend te kunnen worden en
blijven. Deze bepaling betreft het functioneren van een SHM zelf maar niet de vennootschap
waarin een SHM een participatie heeft genomen. Bijgevolg kan er niet op deze bepaling
worden gesteund om een participatie af te keuren.
Het Agentschap Inspectie RWO, Afdeling Toezicht heeft een inventarisatie gemaakt van de
participaties die worden aangehouden door de sociale huisvestingsmaatschappijen.
De inventarisatie gebeurde op basis van de financiële rapporteringen m.b.t. het boekjaar
2012, die door de sociale huisvestingsmaatschappijen (huur- en koopsector) zijn ingediend.
In de rapporteringen werd nagegaan of er op de volgende rekeningen een bedrag werd
geboekt:
- rekening 280: Deelnemingen in verbonden ondernemingen;
- rekening 284: Andere aandelen;
- rekening 51: Aandelen.
2/6
Vervolgens werd aan de betreffende sociale huisvestingsmaatschappijen gevraagd om een
detail te bezorgen van de gerapporteerde participaties, meer bepaald het bedrag, de naam,
en voor sommige het ondernemingsnummer van de maatschappij waarin werd
geparticipeerd.
2. Resultaat van de inventarisatie
Zeventien sociale huisvestingsmaatschappijen hebben globaal voor 611.210,66 euro
participaties in maatschappijen. Van dit bedrag zijn er voor 556.877,02 euro participaties in
erkende kredietmaatschappijen, voor 15.800 euro participaties in een
verzekeringsmaatschappij en voor 38.533,64 euro in ‘andere’ maatschappijen. Deze laatste
participaties betreffen vier vennootschappen:
- Credit Immobilier Ouvrier, Société de Crédit Social;
- Coöperatieve Bouwmaatschappij van de Stad Ronse;
- Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen;
- Kanaal 127 Bedrijven- en Kenniscentrum sociale economie.
Bij drie sociale huisvestingsmaatschappijen staan de participaties boekhoudkundig
ingeschreven als financieel vaste activa (rubriek 28); bij de overige veertien maatschappijen
staan de participaties geboekt als geldbeleggingen (rubriek 51).
Grafische voorstelling participaties van de SHM’s:
3%
6%
Participaties in EKM's
Participaties in
verzekeringsmaatschappijen
Participaties in 'andere'
maatschappijen
91%
De participaties hebben de sociale huisvestingsmaatschappijen in 2012 globaal een dividend
t.b.v. 14.102,21 euro opgeleverd of 2,31% van het totaalbedrag aan participaties. Van de
erkende kredietmaatschappijen ontvingen de sociale huisvestingsmaatschappijen samen
een dividend van 13.387,49 euro of een opbrengst van 2,40% . De participatie van een
sociale huisvestingsmaatschappij in een verzekeringsmaatschappij leverde geen dividend
op. Uit de participaties in ‘andere’ maatschappijen hebben de sociale
huisvestingsmaatschappijen samen een dividend ontvangen van 714,72 euro of 1,85% van
het totaalbedrag.
De participaties van sociale huisvestingsmaatschappijen in erkende kredietmaatschappijen
(EKM) en in de verzekeringsmaatschappij beantwoorden aan artikel 40 §2 van de Vlaamse
Wooncode.
3/6
Wat betreft de participaties van de sociale huisvestingsmaatschappijen in “andere”
maatschappijen moet er een toetsing gebeuren van het maatschappelijk doel.
3. Toetsing van het maatschappelijk doel van een SHM
De modelstatuten van een sociale huisvestingsmaatschappij bepalen volgende
doelstellingen:
1) de woonvoorwaarden van de woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden te
verbeteren, inzonderheid van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden, door
te zorgen voor een voldoende aanbod van sociale huurwoningen of sociale
koopwoningen, eventueel met inbegrip van gemeenschappelijke voorzieningen, met
aandacht voor hun integratie in de lokale woonstructuur;
2) bij te dragen tot de herwaardering van het woningbestand, door ongeschikte
woningen of ongeschikte gebouwen te renoveren, te verbeteren en aan te passen of
ze zo nodig te slopen en te vervangen;
3) gronden en panden te verwerven voor de realisatie van sociale woonprojecten en de
terbeschikkingstelling van percelen in sociale verkavelingen;
Een gedeelte van de sociale huurwoningen moet aangepast zijn aan de behoeften van grote
gezinnen, bejaarden en personen met een handicap.
3.1.
Credit Immobilier Ouvrier, Société de Crédit Social
Deze vennootschap is een door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende maatschappij
voor het verschaffen van sociale leningen.
Er hebben vier sociale huisvestingsmaatschappijen een participatie in de NV Credit
Immobilier Ouvrier met maatschappelijke zetel te 1170 Watermael-Boitsfort, avenue du
Martin Pêcheur 19-21.
Uit de analyse van het statutair doel blijkt dat deze maatschappij een sociaal doel beoogt dat
niet strijdig is met het doel van een sociale huisvestingsmaatschappij. Dat de activiteiten van
deze maatschappij zich buiten het Vlaamse Gewest bevinden vormt geen probleem
aangezien de wetgeving dit niet uitsluit. We kunnen dus stellen dat de participaties in Crédit
Immoblier Ouvrier mogen behouden blijven.
3.2.
Coöperatieve Bouwmaatschappij van de Stad Ronse
Eén SHM heeft een participatie van 2.478,94 euro in de Coöperatieve Bouwmaatschappij
van de Stad Ronse.
Het statutair doel van die CVBA is ruimer dan het statutair doel van een SHM zoals voorzien
in artikel 4 van de modelstatuten. De participatie van een SHM in de Coöperatieve
Bouwmaatschappij van de Stad Ronse breidt het doel van de SHM dus uit.
De CVBA heeft 40 woningen in eigendom, waarvan er 35 zijn verhuurd. Deze woningen
worden niet verhuurd in overeenstemming met het Kaderbesluit sociale huur. Ze werden
aangekocht en gerenoveerd met SIF-subsidies.
Tot op heden beperken de activiteiten van de coöperatieve zich enkel tot het renoveren en
verhuren van kleine woningen. Het statutair doel voorziet dat deze vennootschap nog andere
activiteiten kan ontwikkelen die ruimer zijn dan het doel van een sociale
huisvestingsmaatschappij en die geen sociaal oogmerk beogen.
4/6
De Stad Ronse bezit de meerderheid van de aandelen (95%). Binnen de gemeente zal er in
2014 een reorganisatie plaatsvinden naar aanleiding van het Gemeentedecreet (d.d.
15.07.2005). Hierdoor zal de Coöperatieve Bouwmaatschappij van de Stad Ronse worden
omgevormd tot een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm. Er wordt
ook een doelswijziging voorzien
Op basis van de ontwerpstatuten die werden voorgelegd kan gesteld worden dat de
mogelijke participatie van een SHM in het extern verzelfstandigd agentschap het doel van de
sociale huisvestingsmaatschappij uitbreidt. Participaties die het statutair doel van de sociale
huisvestingsmaatschappij wijzigen of uitbreiden kunnen niet aanvaard worden.
3.3.
Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (SIMV)
Eén SHM heeft een participatie van 6.860,50 euro in de Sociale Investeringsmaatschappij
voor Vlaanderen (SIMV).
Volgens het verslag van de raad van bestuur is de SIMV 100% eigenaar van SKV
Dienstencentrum, Sokrema Financieel advies en Sokrema verzekeringen.
Op 12 februari 2014 is er een fusievoorstel neergelegd waarbij de SIMV het SKV
Dienstencentrum zal overnemen.
SIMV is de dienstverlenende vennootschap, die instaat voor de materiële uitrusting en het
verlenen van ondersteunende diensten. Sokrema Financieel Advies staat in voor de uitbating
van een bankkantoor (AXA) en vanuit Sokrema Verzekeringen worden de sociale leningen
verkocht. Daarnaast werd in de mate van het mogelijke, gebruik gemaakt van de
mogelijkheden om via cross-selling bijkomende producten te verkopen.
Sokrema Verzekeringen is door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA)
erkend als verzekeringstussenpersoon (20140A). Sokrema Financieel Advies is door de
FSMA erkend als bank- en beleggingsdienst (101294).
De SIMV is ook aandeelhouder (16,75%) van de sociale kredietvennootschap Sociaal
Woonkrediet voor Vlaanderen (SWVV).
De sociale huisvestingsmaatschappij heeft dus onrechtstreeks, via de SIMV, participaties in
een erkende kredietmaatschappij, in een erkend verzekeringstussenpersoon en in een
erkende bank- en beleggingsdienst. Door de onrechtstreekse participatie in een erkende
bank- en beleggingsdienst verliest de participatie het sociaal oogmerk en breidt ze het doel
van de sociale huisvestingsmaatschappij uit.
Participaties die het statutair doel van de sociale huisvestingsmaatschappij wijzigen of
uitbreiden kunnen niet aanvaard worden.
3.4.
Kanaal 127 Bedrijven- en Kenniscentrum sociale economie
Kanaal 127 is door de Vlaamse overheid erkend als startcentrum sociale economie en
ontvangt een jaarlijkse subsidie als tussenkomst in de loon- en werkingskosten.
Eén SHM heeft een participatie van 247,89 euro in de CVBA Kanaal 127.
De toenmalige Vlaamse Huisvestingsmaatschappij riep in het verleden de sociale
huisvestingsmaatschappijen op om mee te werken aan proefprojecten voor de ontwikkeling
van een vernieuwde sociale clausule voor sociale woningbouw. De vraag past binnen
duurzaam ondernemen en zet in op partnerschap. In de jaren ’90 werd in bestekken van
sociale woningbouw een tewerkstellingsparagraaf ingeschreven, om werklozen op
bouwplaatsen op te leiden.
5/6
De participatie in de CVBA Kanaal 127 is niet voorzien in artikel 40, §2 van de Vlaamse
Wooncode. Bovendien kadert deze participatie niet binnen de decretaal vastgelegde
opdracht van een sociale huisvestingsmaatschappij. Participaties die het statutair doel van
de sociale huisvestingsmaatschappij wijzigen of uitbreiden kunnen niet aanvaard worden.
Een partnerschap is aanvaardbaar maar een participatie niet.
4. Slotbeschouwing
De participaties die een sociale huisvestingsmaatschappij heeft in de Coöperatieve
Bouwmaatschappij van de Stad Ronse, in de Sociale investeringsmaatschappij voor
Vlaanderen en in Kanaal 127 kaderen niet binnen de decretale vastgelegde opdracht van
een sociale huisvestingsmaatschappij.
Aangezien de participaties in deze organisaties historisch zijn en er op het moment van het
nemen van de betrokken participaties geen reglementair kader voorhanden was, stelt
Inspectie RWO een uitdoofregeling voor waarbij de huidige historische participaties kunnen
behouden blijven. Beslissingen tot verhoging of wijziging van deze participaties zullen niet
worden aanvaard.
Het nemen van een nieuwe participatie is niet aanvaardbaar als dit niet kan gekaderd
worden binnen artikel 40 §2 van de Vlaamse Wooncode en als het statutair doel van de SHM
wordt aangetast, gewijzigd of uitgebreid.
1
Artikel 40 §2 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode d.d. 15/07/1997. De sociale
huisvestingsmaatschappijen nemen, zonder hun burgerlijk karakter te verliezen, de vorm aan van
coöperatieve of naamloze vennootschappen met een sociaal oogmerk. Het Wetboek van
vennootschappen is van toepassing op die maatschappijen voorzover daarvan niet wordt afgeweken
in de Vlaamse Wooncode of in de statuten.
Artikel 661, eerste lid, 7° en 8°, van het Wetboek van vennootschappen is niet van toepassing op de
sociale huisvestingsmaatschappijen. In afwijking van artikel 413 en 559 van het Wetboek van
Vennootschappen kan de staat van activa en passiva bij een statutenwijziging die betrekking heeft op
het doel van de sociale huisvestingsmaatschappij, tot zes maanden voordien zijn vastgesteld.
De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden vast waaronder sociale huisvestingsmaatschappijen
kunnen intekenen op het maatschappelijk kapitaal van andere sociale woonorganisaties, van
vennootschappen die erkend zijn bij of krachtens dit decreet, en van verzekeringstussenpersonen als
vermeld in artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en
herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden vast waaronder sociale woonorganisaties, sociale
huisvestingsmaatschappijen uitgezonderd, vennootschappen die erkend zijn bij of krachtens dit
decreet, en verzekeringstussenpersonen als vermeld in artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart 1995
betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen,
kunnen intekenen op het maatschappelijk kapitaal van een sociale huisvestingsmaatschappij,
gezamenlijk voor ten hoogste een vierde van het maatschappelijk kapitaal van de sociale
huisvestingsmaatschappij.
De sociale huisvestingsmaatschappij wendt de netto-opbrengst van de participatie, vermeld in het
derde lid, aan in het kader van haar opdrachten, vermeld in artikel 41.
6/6
Download