EVALUATIE STAGE DOOR DE MENTOR SLO Geschiedenis KU Leuven Gelieve dit document (liefst digitaal!) ingevuld terug te bezorgen aan: [email protected] of [naam lector] Faculteit Letteren lokaal 01.36 KU Leuven Blijde-Inkomststraat 21 bus 3303 3000 Leuven 1. Algemene gegevens naam stagiair (naam + voornaam) stagementor (adres) stageschool (+ gemeente) aantal begeleide lessen collega’s binnen dezelfde school die eveneens lessen begeleidden: naam + voornaam adres aantal begeleide lessen Evaluatie van de stage door de mentor 1 2. Evaluatie stage door de mentor - beoordeling SLO Geschiedenis KU Leuven Onderstaande beoordelingscriteria zijn uitgeschreven overeenkomstig met de zogenaamde ‘basiscompetenties’. Dit is het geheel van deskundigheden waarover een afgestudeerde moet kunnen beschikken om als beginner het beroep van leraar uit te oefenen. We voegden er als criterium 'aandacht voor historisch denken' aan toe, aangezien dit de kern van ons vak uitmaakt1. Gelieve elk item van een kort commentaar te voorzien en dit formulier samen met de persoonlijke gegevens te bezorgen aan de lector. naam stagiair 1. LESVOORBEREIDING (tijdig voorgelegd, conform vormvereisten, aangepast aan klasrealiteit) 2. INHOUD (correctheid structuur, aangepastheid aan niveau, onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, volledigheid, aansluiting bij de actualiteit, inleving in de leefwereld van de lln, correctie van de lln, controle van de notities) 1 Historisch denken gaat eerst en vooral om het begrijpen en organiseren van informatie over het verleden, met als doel historische fenomenen (voorbije gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen) te beschrijven, te vergelijken en te verklaren. Daarbij zien leerlingen in dat verleden en heden fundamenteel anders zijn, dat er een breuk loopt tussen heden en verleden. Historisch denken gaat dus evenzeer over inzicht in en reflectie over de complexe relatie tussen heden, verleden en toekomst, door personen, groepen, samenlevingen, gebeurtenissen en ontwikkelingen in hun historisch-maatschappelijke en ruimtelijke context en in een langere termijn, in een evolutie van (dis)continuïteit te beschouwen en hierover te reflecteren. Dit kan onder meer via het maken van vergelijkingen (met oog voor historische verschillen en analogieën). Historisch denken vereist enerzijds inzicht in het verleden. Je moet kennis en begrip hebben van relevante gebeurtenissen, fenomenen en ontwikkelingen uit het verleden. Het is dus zeker niet zo dat een competentiegerichte benadering in geschiedenis de noodzaak van een stevige kennisbasis zou onderschatten! Integendeel zelfs: historisch denken kan maar gebeuren in combinatie met (de opbouw van) zo’n kennisbasis. Anderzijds vereist historisch denken ook inzicht in de historische praktijk. Dit laatste kan je beschouwen als inzicht in en deconstructie van hoe kennis over het verleden tot stand komt, telkens in een heden. Kennis van verleden en van geschiedenis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Inzicht in de historische praktijk heb je nodig om kennis en inzicht in het verleden te kunnen plaatsen en naar waarde te schatten. Evaluatie van de stage door de mentor 2 3. DIDACTISCH HANDELEN (toepassing werkvormen, afwisseling, organisatie, instructies, begeleiding, tempo, differentiatie, remediëring) 4. GESCHIEDDIDACTISCH HANDELEN (aandacht voor historisch inzicht, processen van oorzaak-gevolg en continuïteit-verandering, aandacht voor contextualiseren van bronnen, aandacht voor geschiedenis als interpretatie en constructie, aandacht voor het talig karakter van bronnen, aandacht voor de valkuilen van historische empathie en morele oordelen etc.) 5. VRAAGSTELLING (kernvragen, waarnemings-, kennis-, denk-, toepassings-, remediërings- en evaluatievragen; formulering, eenduidigheid, doelgerichtheid) 6. MEDIA (bordschema, transparanten, video/audio, ICT, handboek, notities, werkbladen) Evaluatie van de stage door de mentor 3 7. TAAL (uitspraak, woordkeuze, zinsbouw, correctie van de taal van de lln., spelling, schrijfstijl, vakterminologie) 8. OPTREDEN (leidinggevende kwaliteiten, contactvaardigheid, vermogen tot motivering, expressie, stijl, gezag, respect voor de lln., flexibiliteit, verantwoordelijkheidszin) 9. ORGANISATIE (timing, didactische organisatie, planning, administratie) 10. INNOVATIE (bijsturing op eigen initiatief, zelfreflectie, zin voor vernieuwing, leergierigheid m.b.t. het vak, m.b.t. didactiek, m.b.t. pedagogiek) 11. FUNCTIONEREN BINNEN HET SCHOOLTEAM (deelname aan schoolleven en parascolaire activiteiten, contact met leraren, reactie op feedback van de mentor, naleving schoolregels) Evaluatie van de stage door de mentor 4 12. BASISATTITUDES Hieronder vindt u acht decretaal vastgelegde basisattitudes waarover een leraar moet beschikken. Als u van oordeel bent dat de stagiair op één of meerdere van deze attitudes tekort schiet, geef hieronder kort wat uitleg a.u.b. Geef ook aan hoeveel punten u als gevolg hiervan van het bovenvermelde eindpunt zou aftrekken hiervoor. A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. SYNTHESE KWALITEITEN SYNTHESE AANDACHTSPUNTEN ALGEMENE BEOORDELING Duid aan op de volgende bladzijde middels een ‘x’ waar op de ladder de student zich op dit moment bevindt. Evaluatie van de stage door de mentor 5 3. Evaluatie stage door de mentor - quotering SLO Geschiedenis KU Leuven Kruis aan: ♢Stage I of ♢Stage II De student is zonder meer een uitmuntend leraar; hij/zij geeft vernieuwend en creatief les, beheerst de leerinhoud grondig, en stimuleert het historisch denken van leerlingen ten volle (via vraagstelling, brongebruik etc.) door alle kansen zich voordoen te benutten. Zijn/haar voorkomen is dynamisch en getuigt van veel natuurlijk gezag. Hij/zij is in staat de rol van leraar als vakdeskundige evenwichtig te combineren met die van begeleider van zelfstandige leerprocessen bij leerlingen. Deze student slaagt er in de lesdoelen quasi integraal te realiseren. Kortom: dit is de geboren lesgever. De student heeft alles om een erg goede leraar te worden; hij/zij gaat creatief en doordacht om met leerinhouden. Zijn/ haar optreden is stimulerend en dwingt respect af. Leerlingen worden doelbewust geactiveerd tijdens de les, en vaak aangezet tot historisch denken. Op enkele benoembare aspecten is verbetering mogelijk, maar het potentieel is erg beloftevol. Ook de leerdoelen worden meestal bereikt. De student is een goede leraar-in-wording die werkt met inzicht en motivatie. Hij/zij werkt misschien eerder traditioneel, maar brengt degelijke, didactisch uitgebalanceerde lessen. De student benut kansen tot historisch denken geregeld, en is dus op de goede weg. Het contact met de leerlingen is nog voorzichtig, maar correct. De student is ontvankelijk voor opmerkingen van de mentor en evolueert gestaag. De lesdoelen worden in ruime mate bereikt. De student voldoet aan een aantal basisnormen rond goed leraarschap, maar heeft een weinig geprononceerd profiel. De lessen zijn inhoudelijk correct zonder meer en worden niet altijd even overtuigend gebracht. Evenmin is er veel aandacht voor diepgaand historisch denken. De student moet globaal genomen nog winnen aan vaardigheden. Ook het realiseren van de geformuleerde lesdoelen is nog wisselvallig. De student is op het nippertje inzetbaar voor de klas. De leerinhoud getuigt meer van kennis dan van inzicht. Er is weinig aandacht voor historisch denken, en ook didactisch is het optreden weinig succesvol. De student staat wel open voor opmerkingen, maar slaagt er moeilijk in zichtbaar te verbeteren. De relatief zwakke lessen kondigen zich eigenlijk al aan in de lesvoorbereidingen. De lessen van de student vertonen zo veel hiaten dat het geheel er sterk onder lijdt. Er zijn geregeld inhoudelijke tekorten; ook historisch denken komt manifest te weinig tot niet aan bod; het didactisch optreden is erg zwak, de leerlingen worden bijvoorbeeld niet aangesproken. De student heeft zichtbaar meer oefentijd nodig om minimaal aan de basiscompetenties te kunnen voldoen. De student voldoet op bijna geen enkel vlak (motivatie, leerinhoud, historisch denken, didactiek); hij/zij is voorlopig ongeschikt om les te geven. Evaluatie van de stage door de mentor 6