GEDRAGSTAAK I. BEGINSITUATIE Stel je voor: - je bent reeds in het derde trimester van het schooljaar - je geeft les aan een sterke klas in het derde middelbaar ASO - de klas bestaat uit 20 leerlingen - je hebt in de voorbije weken al les gegeven over de Investituurstrijd (machtsstrijd tussen paus en Duitse keizer in de 11de en 12de eeuw); over de godsvrede (de Kerk die een einde wilde maken aan het voortdurend geweld door het vechten tijdens bepaalde dagen en periodes van het jaar te verbieden) en over het Oosters/Groot Schisma (de splitsing van de christelijke Kerk in een oosterse, orthodoxe Kerk en een westerse, roomskatholieke Kerk). - je hebt besloten om in de volgende les de Kruistochten te behandelen en gaat thuis alvast aan de slag met de voorbereiding van deze les II. DOELSTELLINGEN 1. Welke zijn de belangrijkste doelstellingen die jij met je leerlingen zou willen bereiken in een les over de kruistochten? Som er enkele op voor: a. kennis en inhoud b. vaardigheden c. attitudes III. LESOPENER 1. Met welke van de onderstaande lesopeners zou jij je les beginnen? a. Waarom kies je voor dit document? b. Hoe zou je ermee aan de slag gaan? Welke vragen of welke opdracht zou je erbij formuleren? __________________________________________________________________________________________ A. Peter de Kluizenaar overtuigt het volk tot deelname aan de Eerste Kruistocht (Deze afbeelding komt uit het manuscript, getiteld "Abreviamen de las Estorias" uit de veertiende eeuw. In dit manuscript wordt een samenvatting gegeven van de universele geschiedenis vanaf het ontstaan van de wereld tot de dood van keizer Hendrik VII in 1314. Het is geschreven in een Provençaals dialect.) Van: www.histoire-fr.com/croisades_croisade_1.htm (laatste maal geraadpleegd op 31/03/2009) B. Fragment uit een geschiedenisleerboek van 1956 (In dit leerboek wordt op een negentiende-eeuws aandoende manier het verhaal van de kruistochten ingebed in een romantische, nationalistische sfeer. Godfried van Bouillon wordt daarbij beschreven als de absolute held van de kruistochten en de nationale trots van België. Nochtans was deze hertog van Bouillon eigenlijk helemaal geen Belg.) "Godfried van Bouillon was de grote held van de eerste kruisvaart. Hij verkocht zijn heerlijkheid van Bouillon om een leger te kunnen uitrusten. Hij was zo buitengewoon dapper en sterk dat al de ridders hem tot aanvoerder kozen. Hij sprong als eerste op de muren te Jeruzalem. Na de inneming van het Heilige Land werd hij er tot Koning aangesteld. Hij sprak:'Ik weiger hier een gouden kroon te dragen, waar onze Zaligmaker (Jezus Christus) een doornen kroon gedragen heeft. Ik aanvaard alleen de titel van 'Verdediger van het Heilig Graf'.' Jammer stierf deze dappere held reeds één jaar later. Te Brussel, dichtbij het koninklijk paleis, prijkt het standbeeld van Godfried van Bouillon." Uit: Ons verleden vol roem 1: geschiedenis van ons vaderland (voor de middelbare graad van het Lager Onderwijs), Brussel, 1956, p. 53. C. Cartoon van voormalige Amerikaanse president George Bush als kruisvaarder (De voormalige president van Amerika, George Bush, wordt hier afgebeeld als een kruisvaarder die in naam van de democratie ten strijde trekt tegen het terrorisme. Hij wordt afgebeeld al knielend terwijl hij de eed aflegt. Naar analogie met de kruisvaarders die ook een eed aflegden en het rode kruis droegen als teken van hun missie en hun geloof. De verwijzing naar olie op zijn schild suggereert eventueel andere motieven: geen aanval omwille van de bescherming van de democratie, maar omwille van het verwerven van de oliebronnen. Op de achtergrond zijn moskeeën en een olieraffinaderij te zien.) Van: http://bolson.org/pub/bush%20crusade%20for%20oil.jpg (laatste maal geraadpleegd op 31/03/2009) D. Fragment uit de oproep van paus Urbanus II tot de Eerste Kruistocht (De toespraak van paus Urbanus in 1095 te Clermont kennen we in verschillende versies. Eén van deze versies is die van abt Fulcher van Chartres. Hij ging mee op de Eerste Kruistocht en schreef het hele verloop ervan neer. Alhoewel hij dus ooggetuige was van de tocht zelf, zou hij niet zelf aanwezig zijn geweest op de kerkvergadering te Clermont waar de paus deze toespraak hield.) "Haast u op weg om uw broeders in het Oosten de hulp te bieden waar ze al meermaals om gevraagd hebben. Want de Turken hebben reeds land veroverd in Anatolië en de christenen daar overwonnen. Ze hebben christenen gedood en gevangengenomen, kerken vernield en Gods' koninkrijk besmeurd. God roept jullie op om iedere klasse, zowel de ridders als het voetvolk, zowel rijk als arm te overtuigen om mee te helpen dit verdorven volk te verjagen uit onze christelijke gebieden voor het te laat is. Ik spreek voor iedereen, ook degenen die op dit moment niet aanwezig zijn. Voor allen die op tocht gaan, is de vergeving van alle zonden verzekerd: voor hen van wie het leven eindigt op het land of op zee of in de strijd tegen de heidenen. O, wat een schande zou het zijn wanneer zo een duivels, verachtelijk en slaafs volk de overwinning zou behalen op het vrome volk van God. Ga dus op weg en bestrijd de ongelovigen op het slagveld want deze strijd is nu noodzakelijk en moet eindigen in een totale overwinning." Naar: Fulcher of Chartres, Martha Evelyn McGinty (vert.), Chronicle of the First Crusade (Fulcheri Carnotensis Historia Hierosolymitana), New York, 1941, p. 15-16. E. Krantenartikel over Iraanse jongen die wil sterven in de Heilige Oorlog tegen Westen Mahdi (8) wil sterven in heilige oorlog 'Later wil ik een martelaar worden.' Amper acht jaar is hij en nu al weet de Iraanse jongen Mahdi dat hij bereid is te sterven in de heilige oorlog tegen het Westen. Mahdi vult hele moskeeën met zijn haatdragende preken en brengt volwassen mannen aan het huilen. In zijn twee uur durende tirades haalt hij uit naar de Amerikanen en de Joden, die hij steevast als 'de volgelingen van Satan' omschrijft. Mahdi spreekt vol lof over het werk van zelfmoordterroristen en moslimstrijders. In Iran wordt hij behandeld als een superster. Meer nog, het kind wordt gezien als een jonge, onschuldige verlosser. Een documentaire van het Duitse RTL toont hem terwijl hij trots zijn legeruniform toont. 'Een geschenk van de Republikeinse Garde', vertelt hij. De ouders van het kind zijn zich van geen kwaad bewust. Mahdi's vader, een veteraan (oud-soldaat) uit de bloedige oorlog tegen buurland Irak, is zelfs trots dat zijn zoon zichzelf wil opofferen voor het geloof. Zijn moeder leest hem iedere avond voor uit de Koran en naaide de mantel waarmee haar zoon elke week op de preekstoel klimt. Mahdi traint intussen mee met de Republikeinse Garde. 'Om me voor te bereiden op de invasie van de VS en Israël', beweert de jongen. Hij vindt niet dat hij te jong is om oorlog te voeren. 'De Garde heeft me beloofd dat ik mee mag vechten', zegt hij. 'Desnoods sleep ik munitiekisten aan voor de soldaten.' Mahdi is geen alleenstaand geval. De geestelijke leiders van Iran organiseren zelfs preekwedstrijden waarin jonge Iraniërs oproepen tot haat. Uit: 'Mahdi (8) wil sterven in heilige oorlog', in: Het Volk, 11-04-2008 (http://www.mediargus.be, laatste maal geraadpleegd op 14/04/2009) F. Standbeeld van Godfried van Bouillon (Bij de oprichting van de Belgische Staat in 1830 werd besloten om overal in het land standbeelden te plaatsen van de grote helden uit het verleden die afkomstig waren van het grondgebied van het jonge België. Dit standbeeld werd in 1848 gemaakt door de Belgische beeldhouwer Eugène Simonis. Het staat op het Koningsplein te Brussel.) Van: http://farm3.static.flickr.com/2367/2485140335_f347c09c23.jpg?v=0 14/04/2009) (laatste maal geraadpleegd op IV. LESCORPUS Hieronder wordt materiaal aangeboden ter ondersteuning van de les over de kruistochten. Je kan kiezen uit drie verschillende versies. In iedere versie zijn de leerinhoud, bronnen en opdrachten uitgewerkt. De leerkracht gebruikt één van deze drie teksten als basis om over de kruistochten te vertellen aan zijn/haar leerlingen. De opdrachten worden klassikaal opgelost. Lees aandachtig iedere versie. 1. Welke van de drie uitgewerkte lessen zou je kiezen? 2. Waarom kies je voor deze les? 3. Hoe zou je het verband leggen met de door jou gekozen lesopener? 4. Wat zou je eventueel aan de les veranderen als je dat kon? Op welke wijze zou je de les anders aanpakken? __________________________________________________________________________________________ Kruistochten: één of meerdere verleden(s)? (versie 2) Over de kruistochten werd en wordt nog steeds heel veel gediscussieerd en geschreven, niet alleen door historici, maar ook door journalisten, politici en filmregisseurs. In de 19de eeuw werden de kruistochten herontdekt. Vele mensen verheerlijkten de kruisvaart en identificeerden zich met de kruisvaarders. In onze maatschappij daarentegen is er helemaal geen sprake meer van verheerlijking. Mensen van vandaag staan eerder heel kritisch tegenover de kruistochten. Iedereen heeft wel een bepaald beeld van wat een kruistocht was en waarom mensen eraan deelnamen. Over veel elementen bestaan er tegengestelde opvattingen en interpretaties. Zo zijn zelfs historici het niet allemaal met elkaar eens over wat de betekenis is van het begrip 'kruistocht'. Sommigen zeggen dat het woord slaat op alle tochten die ondernomen werden uit naam van de eigen godsdienst (het christendom) tegen de 'ongelovigen' (bv. moslims, joden of ketters). Anderen menen dat kruistochten alleen die gewelddadige tochten waren die naar Jeruzalem trokken om het graf van Christus te bevrijden uit handen van de moslims. Doorheen de eeuwen na de kruistochten en bij verschillende volkeren zien we dan ook verschillende, vaak conflicterende interpretaties van de kruistochten. Net zoals vandaag probeerden mensen vroeger de kruistochten te verklaren vanuit datgene wat ze wisten en vanuit datgene wat zich in hun eigen wereld afspeelde. Wat we weten over de kruistochten komt vooral uit de geschriften (genaamd kronieken) van toenmalige auteurs. Voor de Eerste Kruistocht bestaat er bijvoorbeeld het verslag van Robert de Monnik en dat van Fulcher van Chartres. Het is belangrijk om te weten dat veel kroniekschrijvers geen ooggetuigen waren van alle gebeurtenissen. Dit betekent dat niet al hun informatie uit de eerste hand kwam. Uit de kronieken kunnen we afleiden dat de aanleiding tot de Eerste Kruistocht de toespraak was van paus Urbanus II in 1095 in Clermont. In dit Franse stadje vertelde de paus over de zorgwekkende berichten die hij van de Byzantijnse keizer, Alexius I Comnenus, had gekregen. Alexius had hem verteld dat de Heilige Stad Jeruzalem door de islamitische Seldsjoeken was ingenomen. Deze moslims hadden een aantal christelijke heiligdommen vernield en bemoeilijkten de pelgrims de toegang tot de stad en het graf van Christus. De keizer voelde de dreiging van de moslims steeds dichterbij komen en verzocht de paus om een leger te sturen om de heilige plaatsen te bevrijden en te beschermen. Al vele jaren waren er problemen tussen moslims en christenen in het Oosten. De Byzantijnse keizer had al vaker om hulp gevraagd, maar noch Urbanus II noch één van zijn voorgangers waren daar ooit op ingegaan. Deze keer besloot de paus om er toch op in te gaan. Misschien zou hij op die manier erin slagen de christelijke kerk weer te verenigen. Die was immers door het Oosters Schisma van 1054 opgesplitst in een Oosterse Kerk onder leiding van de patriarch van Constantinopel en een Westerse Kerk onder leiding van de paus. Een tweede motivatie voor Urbanus II was dat een oproep tot een kruistocht zijn macht tegenover de keizer van het Heilig Roomse Rijk zou versterken. Deze twee waren in een strijd verwikkeld over de verdeling van het wereldlijk en het geestelijk gezag (de Investituurstrijd). In Clermont probeerde de paus de toehoorders te overtuigen om op kruistocht te vertrekken. Hij wees hen op hun plicht om de christelijke broeders in het Oosten te hulp te komen. Daarnaast beloofde hij dat alle zonden werden vergeven van wie op kruistocht ging. Heel wat mensen legden onmiddellijk de kruisvaarderseed af. Ze beloofden plechtig op kruistocht te gaan om het Heilig Land te bevrijden. Deze eed gaf hen en hun bezittingen de bescherming van de Kerk. Net zoals bij de godsvrede stonden op het verbreken ervan strenge straffen, zelfs excommunicatie. De paus had zo sterk weten te overtuigen dat slechts enkele maanden na zijn toespraak een eerste groep kruisvaarders te voet vertrok richting Jeruzalem. Deze groep bestond vooral uit eenvoudige lieden en stond onder leiding van de prediker Pieter de Kluizenaar. De tocht van meer dan duizend kilometer voerde hen langs de Donau en het christelijk koninkrijk Hongarije tot in Constantinopel. Daar was de afstand die ze over zee moest afleggen het kleinst: ze hadden niet de middelen om de hele reis per schip af te leggen. De volkskruisvaarders kwamen als eersten aan in Constantinopel, de verblijfplaats van keizer Alexius I. Deze was niet blij met de haveloze, onbeschaafde bende die voor de poorten van zijn stad verscheen. Zo snel mogelijk zette hij hen over de Bosporus in Klein-Azië waar ze korte tijd later door de moslims werden gedood op het slagveld. Het hoofdleger vertrok pas veel later, rond augustus en september 1096. Het bestond uit ridders en soldaten die werden aangevoerd door een aantal machtige edellieden zoals graaf Raymond van Toulouse, bisschop Adhémar van Le Puy, hertog Godfried van Bouillon en graaf Robrecht van Vlaanderen. Het ridderleger kwam pas tussen oktober 1096 en april 1097 aan in Constantinopel. Bij het zien van de troepenmacht vreesde de keizer dat de machtige edelen uit het Westen alle heroverde bezittingen in het Oosten voor zich zouden willen houden. Daarom liet hij hen een eed van trouw afleggen. Pas na de eed gaf hij hen waardevolle informatie over de moslims en bracht hij hen over naar Klein-Azië. Pas in de zomer van 1099 bereikten de kruisvaarders de stad Jeruzalem. Op weg daarheen hadden ze een aantal steden veroverd, waaronder Edessa, Antiochië en Tripoli. Op 15 juli 1099, na een beleg van een enkele weken, veroverden ze de Heilige Stad. In de verhalende kronieken wordt beschreven hoe de kruisvaarders de moslims en de joden in de stad vermoorden en van hun rijkdommen beroofden. Ze vervolgden ook joden omdat die werden gezien als de afstammelingen van het volk dat Jezus Christus had vermoord. Toen de rust was teruggekeerd in Jeruzalem besloten de adellijke leiders om van de stad een christelijk koninkrijk te maken. Dit zou onder leiding staan van hertog Godfried van Bouillon. Deze stierf al een jaar later en werd opgevolgd door zijn broer, graaf Boudewijn van Boulogne. Ondanks onderlinge onenigheid tussen de westerse edelen en de voortdurende dreiging van de moslims hield het koninkrijk bijna een volledige eeuw stand. In 1187 werd Jeruzalem heroverd door de islamieten aangevoerd door sultan Saladin. Wat ons vandaag en andere mensen uit vroegere eeuwen sterk fascineert, is wat zoveel mensen uit alle standen bezielde om hun geliefden en hun bezittingen achter te laten en op kruistocht te vertrekken? Over deze motieven bestaan verschillende opvattingen. Zo werd gezegd dat de deelnemers aan de kruisvaart vooral gelokt werden door de rijkdommen die ze zouden verwerven. Hieraan wordt nu steeds meer getwijfeld omdat het heel duur was om op kruistocht te vertrekken: de meeste ridders en edelen moesten hun eigen bezittingen verkopen om een goede wapenuitrusting aan te schaffen. Vandaag beklemtonen historici vooral de religieuze motieven van de middeleeuwers. Op de eerste plaats wilden ze het Heilig Graf bevrijden. Daarnaast zagen ze het vanuit de naastenliefde als hun plicht om de christenen in het Oosten te helpen. En een laatste gegeven is dat de middeleeuwers vreesden voor het einde van de wereld dat was aangekondigd voor het jaar 1000. Ook al was de wereld in het jaar 1000 niet vergaan, toch vreesde ze dat het nog op ieder moment kon gebeuren. Op dat ogenblik zou er een strijd uitbarsten tussen Christus en de duivel. Het was heel belangrijk dat de Heilige Stad dan in handen van de christenen was. In de twaalfde en de dertiende eeuw werden er nog negen kruistochten ondernomen. Maar geen daarvan kon het succes van de Eerste Kruistocht evenaren. Met de verovering van de laatste kruisvaarderstad, Akko, door de moslims in 1291, kwam er een definitief einde aan de aanwezigheid van de kruisvaarders in het Heilige Land. Tekst gebaseerd op: Norman Housley, Contesting the Crusades, Oxford, 2006. Thomas Asbridge, Mieke Lindenburg (vert.), De Eerste kruistocht. De oorsprong van het conflict tussen islam en christendom, Amsterdam, 2006. Malcolm Billings, Roelof Posthuma (vert.), De kruistochten. Op oorlogspad in het Heilig Land, Amsterdam, 2006. Antheun Janse, 'De kruistochten na Runciman. De religieuze factor', in: Leidschrift, 20 (2005), p. 71-91. De kruistochten zijn niet enkel interessant omwille van zichzelf, maar ook omwille van de manieren waarop zij werden geïnterpreteerd en voorgesteld in latere periodes, tot op de dag van vandaag. In de onderstaande opdrachten wordt hierop ingegaan. OPDRACHT 1 Bron 1: Fragment uit een interview met historicus Thomas Asbridge naar aanleiding van zijn boek over de Eerste Kruistocht "De manier waarop moslims in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd naar de kruistochten keken, is heel anders dan we verwachten. In de twaalfde eeuw gebruikte Saladin de eerste kruistocht als een algemene oproep om de wapens op te nemen tegen het christendom. Want dat had tussen 1095 en 1099 de islam aangevallen. Later doofde het kruistochtvuurtje helemaal uit. De moslims hadden immers gewonnen en de christenen weer naar huis gedreven, en daarmee was de kous af: de misdaad was gewroken. Interessant is hoe die kruistocht zowel in het Oosten als in het Westen weer in de publieke belangstelling is geraakt de voorbije anderhalve eeuw. En dat heeft veel te maken met de manier waarop onze historici de kruistocht begonnen te beschrijven. Vanaf de negentiende eeuw werd hij gepresenteerd als een koloniale daad en werd de kruistocht opeens gezien als een heldenfeit. Uit het Midden-Oosten kwam daar niet veel reactie op, tot in 1948 de staat Israël werd opgericht. Toen bekeek men de kruistocht opeens als een eerste poging om de streek rond Jeruzalem te bezetten en in te nemen. Natuurlijk is er van een verband tussen beide gebeurtenissen geen sprake, net zo min als er één is tussen het kolonialisme en de kruisvaart. Toch werd bijvoorbeeld sultan Saladin een mythische figuur in het Midden-Oosten en vergeleek iedere heerser, zoals bijvoorbeeld Sadam Hoessein in Irak, zich er graag mee. Op die manier creëert het heden zijn eigen verleden, en dat is altijd een slechte zaak, want dan wordt het verleden vaak onrecht aangedaan." Naar: Marnix Verplancke, 'Geweld, religie en hebzucht spraken elkaar niet tegen', in: De Morgen, 21-06-2006. (http://www.mediargus.be , laatste maal geraadpleegd op 31/03/2009) Wat betekent dit eigenlijk: 'het heden creëert zijn eigen verleden'? Verklaar dit aan de hand van de tekst. Welke fasen kan je onderscheiden in de interpretatie van de kruistochten? ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… OPDRACHT 2 Bron 2: Fragment uit artikel over hertog Godfried van Bouillon en zijn ruiterstandbeeld op het Koningsplein te Brussel. In een uitbundige atmosfeer en in de aanwezigheid van het vorstelijk paar van de jeugdige Belgische Staat werd op 15 augustus 1848 in Brussel een monumentaal ruiterstandbeeld onthuld van Godfried van Bouillon. De beeldhouwer, Eugène Simonis, had Godfried afgebeeld op het moment waarop hij zwaaiend met zijn vaandel, op weg ging naar de Eerste Kruistocht. Het beeld belichaamt één van de dromen van de nieuwe natie. Godfried werd gezien als 'de eerste koning onder de Belgen'. Hij kondigt reeds het België van 1830 aan en verschijnt als de voorganger van koning Leopold I. Want op de vlakten van het Oosten en onder de vlag van Godfried van Bouillon hadden de volkeren van onze bodem zich voor het eerst verenigd. De tekst van het opschrift dat op het voetstuk van het standbeeld werd aangebracht, is de aanleiding geweest voor vele discussies. Hierin wordt, tegen de historische waarheid in, beweerd dat Godfried in Baisy (Waals-Brabant) was geboren. Dit zou betekenen dat hij een Brabander was en dus een Belg. Vanuit historisch onderzoek is er meer reden om aan te nemen dat Godfried geboren was in Boulogne en dus niet op Belgisch grondgebied. Toch werd Godfried van Bouillon, bij het ontstaan van de Belgische staat in 1830, onmiddellijk beschouwd als 'Belgische held'. Naar: Alain Dierkens, 'Brussel: het standbeeld van Godfried van Bouillon. De geest van de kruistocht', in: Jo Tollebeek (hoofdred.), Geert Buelens (red.) & e.a., België, een parcours van herinnering I. Plaatsen van geschiedenis en expansie, 2008, Amsterdam, p. 47-49. Ruiterstandbeeld (1848)van Godfried van Bouillon op het Koningsplein Brussel Van: http://farm3.static.flickr.com/2367/2485140335_ f347c09c23. jpg? v=0 (laatste maal geraadpleegd op 22/04/2009) Hoe wordt Godfried van Bouillon voorgesteld in zijn standbeeld? Waarom en wanneer werd hij op deze manier afgebeeld? Verklaar vanuit het tekstdocument. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. De Kruistochten: vroeger en nu? (versie 3) Dat religieuze onverdraagzaamheid en expansiedrang verregaande gevolgen kunnen hebben, is iets waarmee wij dagelijks in onze moderne samenleving worden geconfronteerd. De vaak gespannen relaties tussen de Westerse wereld en het Midden-Oosten zijn hiervan het bewijs. Maar deze moeizame verhouding tussen Oost en West gaat veel verder terug dan onze eigen tijd. De oorzaak ligt in de Middeleeuwen van de 11de tot de 13de eeuw, toen een gewapende volksmassa vanuit het Westen oprukte naar het Oosten. Naar dit fenomeen wordt verwezen met de term 'kruistochten'. In de herfst van jaar 1095 riep paus Urbanus II in het Franse stadje Clermont een algemene kerkvergadering samen. Alarmerend nieuws vanwege de Byzantijnse keizer, Alexius I Comnenus, had hem bereikt: de islamitische Seldsjoeken hadden de Heilige Stad Jeruzalem veroverd. Keizer Alexius vroeg om hulp. De paus zag hierin de ideale gelegenheid om zichzelf te doen gelden: hij was immers in een machtsstrijd verwikkeld met de Duitse keizer. Hij riep de toehoorders te Clermont op tot het opnemen van zwaard tegen deze ongelovigen die Jeruzalem in handen hadden. De begeesterde massa riep daarop: 'Deus lo vult!', 'God wil het!'. Niet alleen de paus, maar ook een aantal predikers trokken door Frankrijk om het volk aan te sporen mee op kruistocht te vertrekken. Eén van deze volkspredikers was Peter de Kluizenaar. Hij slaagde erin een grote groep gelovigen en avonturiers rondom zich te verzamelen, klaar om op kruistocht te vertrekken. Deze kruisvaarders wachtten niet op de officiële vertrekdatum die door de paus was bepaald, maar vertrokken al veel eerder. Tijdens hun lange tocht langs de Donau en doorheen Hongarije trokken de volkskruisvaarders al plunderend en moordend door het omliggende landschap. Vooral de joden die ze op hun weg tegenkwamen, kregen het zwaar te verduren. Zij hadden immers de dood van Christus op hun geweten. Toen de Byzantijnse keizer in augustus 1096 deze gewelddadige bende aan de poorten van Constantinopel zag staan, voorzag hij grote problemen. Hij aarzelde dan ook niet om hen zo snel mogelijk over de Bosporus te zetten. In Klein-Azië aangekomen, werden de volkskruisvaarders al snel door de moslims overmeesterd en uitgemoord op het slagveld. Ondertussen had de paus heel wat ridders en edelen kunnen overtuigen van de noodzaak van de kruistocht. In de late zomer en de vroege herfst van het jaar 1096 vertrok een enorme massa soldaten vanuit verschillende landen in West-Europa richting Jeruzalem. De leiding berustte onder andere bij Godfried van Bouillon, hertog van NederLotharingen, bisschop Adhémar van Le Puy, graaf Raymond van Toulouse en graaf Robrecht van Vlaanderen. Zoals de volkskruisvaarders trokken zij ook over land naar Constantinopel omdat zij niet over de middelen beschikten om de hele tocht over zee af te leggen. In de lente van 1097 waren alle hoofdlegers aangekomen in Constantinopel, waar keizer Alexius verheugd was met de strijdmacht. Deze vreugde duurde echter niet lang: Alexius vreesde immers dat de machtige heren uit het Westen wel eens alle veroverde gebieden voor zich zouden willen houden. Daarom dwong hij de edelen om hem te erkennen als hun opperleenheer, vooraleer hij hen over de Bosporus naar het Turks grondgebied bracht. Op hun weg naar de Heilige Stad plunderden en veroverden de kruisvaarders verschillende steden, waaronder Edessa, Antiochië en Tripoli. Daar waren de moslims omwille van hun grote onderlinge verdeeldheid een gemakkelijke prooi voor de kruisvaarders. De grootste slachtpartij had pas plaats in Jeruzalem. De Heilige Stad viel op 15 juli 1099 in handen van de christenen. Na het uitmoorden van nagenoeg de volledige bevolking van de stad, sloegen de kruisvaarders aan het plunderen en trachtten ze zoveel mogelijk rijkdommen te vergaren. Onder de leiders van de kruistocht werd beslist om een christelijk koninkrijk op te richtten onder leiding van Godfried van Bouillon. Deze stierf al na één jaar en werd opgevolgd door zijn broer, Boudewijn van Boulogne. Het koninkrijk hield niet lang stand en werd in 1187 door moslims onder leiding van de wijze sultan Saladin heroverd. Scène uit de film 'Kingdom of Heaven' (2005) die het verhaal van de Derde Kruistocht vertelt. Na deze Eerste Kruistocht werden er nog negen kruistochten ondernomen in de twaalfde en de dertiende eeuw, waarvan geen enkele het succes van de eerste zou evenaren. Vermeldenswaardig is de Vierde Kruistocht (1202-1204) die getuigde van de expansiedrang van het pausdom en van een aantal Westerse edelen en steden. Tijdens deze kruistocht veroverden de kruisvaarders Constantinopel, de stad van de oosterse christenen, in plaats van Jeruzalem. De aanleiding hiervoor was een strijd om de troon van Byzantium, waardoor de doorgang naar Jeruzalem voor de kruisvaarders was versperd. De kruisvaarders besloten in te grijpen en uiteindelijk plaatsen ze hun eigen kandidaat op de troon in Constantinopel. De sluwe Venetianen speelde hier handig op in: zij leverden schepen voor de overtocht, maar eisten daarvoor het grootste deel van de buit en van het veroverd grondgebied. Naast machtswellust lijkt economisch winstbejag de belangrijkste motivatie voor deze kruistocht te zijn geweest. Hoe kan men verklaren dat zo'n enorme volksmassa de eigen vertrouwde wereld achter zich liet en vertrok naar Jeruzalem? Wat waren de motieven van de kruisvaarders? In zijn toespraak te Clermont gaf de paus al een aantal motieven. Allereerst diende de Heilige Stad Jeruzalem te worden bevrijd van de smet die de goddeloze moslims erop wierpen. Christelijke pelgrims moesten weer in staat zijn om veilig naar de bedevaartsoorden te trekken. Daarnaast stelde de paus vast dat er onder andere in Frankrijk te veel mensen woonden in verhouding tot het grondgebied en de voeding die dit land kon leveren. Daarom deden edellieden niets anders dan elkaar bestrijden. De paus meende dat deze christenen veel beter tegen de moslims konden gaan vechten dan tegen elkaar. Ook andere motieven, zoals lijfeigenen die hoopten hun vrijheid te verkrijgen en edelen die hoopten hun bezittingen te kunnen uitbreiden, speelden mee. Tot slot waren er ook mensen die dachten dat na het jaar 1000 het einde van wereld naderde. Zij geloofden dat op dat moment de stad Jeruzalem in handen van de christenen moest zijn opdat Christus bij zijn terugkeer op aarde de duivel kon verslaan. Wanneer de eindbalans van de kruistochten wordt opgemaakt dan stellen we vast dat ze tot weinig hebben geleid: de stad Jeruzalem viel immers al snel weer in handen van de moslims. Deze gewapende tochten zijn beklagenswaardig, des te meer omdat ze aan de grondslag liggen van vele religieuze conflicten vandaag. Tekst gebaseerd op: Norman Housley, Contesting the Crusades, Oxford, 2006. Thomas Asbridge, Mieke Lindenburg (vert.), De Eerste kruistocht. De oorsprong van het conflict tussen islam en christendom, Amsterdam, 2006. Malcolm Billings, Roelof Posthuma (vert.), De kruistochten. Op oorlogspad in het Heilig Land, Amsterdam, 2006. Afbeelding van: http://brandonfibbs.com/2005/05/06/kingdom-of-heaven/ (laatste maal geraadpleegd op 31/03/2009) OPDRACHTEN Bron 1: fragment uit artikel van de Volkskrant van 8 maart 2000 Excuses paus voor 20 eeuwen rooms onrecht Elke twijfel is volgens Rome misplaatst: de rooms-katholieke kerk vertegenwoordigt op aarde het enige echte geloof. Dat schept verplichtingen. Alle misdaden die sinds de geboorte van Christus uit zijn naam zijn gepleegd, mogen de wereldkerk worden aangerekend. Paus Johannes Paulus II vraagt vergiffenis. Het is niet eerder vertoond. Komende zondag, in de Sint Pieter in Rome, biedt de paus namens zo'n miljard katholieken zijn verontschuldigingen aan voor alle denkbare misstanden van toen en nu. Ketterverbranding, kruistochten, Jodenvervolging, zwijgen tijdens de Shoah, onderdrukking van de vrouw, negeren van misdeelden, de ellende in de Derde Wereld. Niets wordt verzwegen. Uit: Willem Beusekamp , 'Excuses paus voor 20 eeuwen rooms onrecht', in: Volkskrant, 8-03-2000 (http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article837117.ece/Excuses_paus_voor_20_eeuwen_ rooms_onrecht, laatste maal geraadpleegd op 30/03/2009) VRAAG Waarom verontschuldigde de vorige paus, Johannes Paulus II, zich voor de kruistochten? Verklaar dit vanuit datgene wat je in de les over de kruistochten hebt geleerd. Vind jij het ook erg dat dit allemaal gebeurd is? Waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… BRON 2: fragment uit kroniek van Fulcher van Chartres over het bloedbad in Jeruzalem (Fulcher van Chartres werd geboren in 1059 en was een priester. Hij woonde in 1095 de kerkvergadering te Clermont bij en besloot om mee te gaan op kruistocht. Hij sloot zich voor het eerste gedeelte van de reis aan bij de troepen onder leiding van graaf Stephen van Blois, graaf Robert van Normandië en graaf Robrecht van Vlaanderen. Daarna trok hij mee in het leger van graaf Boudewijn van Boulogne. Na de verovering van de Jeruzalem bleef Fulcher als kapelaan in dienst van graaf Boudewijn. Hij bleef in het Oosten tot zijn dood in 1127. De Historia Hierosolymitana van Fulcher van Chartres is een ooggetuigenverslag.) "De Franken (kruisvaarders) veroverden de stad op een vrijdagnamiddag, die dag van de week waarop Christus aan het kruis de hele wereld verlossing bracht. Vele moslims waren gevlucht naar de top van de berg waarop de tempel van Salomon stond. Velen werden daar door pijlen dodelijk getroffen en vielen naar beneden van het dak van de tempel. In de tempel werden er tienduizend onthoofd. Wanneer je daar was geweest, dan zou je tot aan je enkels in het bloed van de doden hebben gestaan. Wat kan ik nog meer vertellen? Geen één van hen mocht blijven leven. Ze spaarden zelfs geen vrouwen en kinderen. Daarna sneden de kruisvaarders de buiken open van de dode moslims, zodat ze de gouden munten uit hun ingewanden konden halen. Deze munten hadden de islamieten opgegeten opdat ze niet in de handen zouden vallen van de kruisvaarders. Na een aantal dagen werden alle lijken bijeen gegooid op een hoop en verbrand tot as. Dit deed men omdat de gouden munten in het as gemakkelijker konden worden teruggevonden." Naar: Fulcher of Chartres, Martha E. McGinty (vert.), Fulcher of Chartres' Chronicle of the First Crusade (Fulcheri Carnotensis Historia Hierosolymitana), Philadelphia, 1941, p. 68-69. VRAAG Hoe gedroegen de kruisvaarders zich in Jeruzalem? Kan je dit in verband brengen met de motieven die mensen hadden om op kruistocht te vertrekken? ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................... De kruistochten (1096 - 1272): Christenen en islamieten in een gewelddadige confrontatie In de herfst van het jaar 1095, in het Franse stadje Clermont, riep paus Urbanus II een algemene kerkvergadering of een concilie bijeen. Een grote groep nieuwsgierigen stroomde toe om te horen wat de paus te zeggen had. Paus Urbanus vertelde dat hij van de Byzantijnse keizer, Alexius I Comnenus, het meest verschrikkelijke nieuws had vernomen: de stad Jeruzalem en haar heilige plaatsen - waaronder het graf van Jezus Christus - waren in de handen gevallen van de islamitische stam van de Seldsjoeken. Door torenhoge belastingen op te leggen, bemoeilijkten deze gelovige moslims de christelijke pelgrims de toegang tot het Heilig Land. Daarnaast vernielden ze heel wat heiligdommen. De paus spoorde alle christenen aan om het zwaard op te nemen en de Heilige Stad te bevrijden uit de handen van de moslims. Begeesterd door de woorden van de paus, legden heel wat mensen onmiddellijk de kruisvaardereed af. Hierin beloofden ze om de wapens op te nemen tegen de moslims en de Heilige Stad te bevrijden. Net zoals bij de godsvrede legden de kruisvaarders een plechtige belofte af. Daardoor stonden zijzelf en hun bezittingen onder de bescherming van de Kerk. Maar op het verbreken van de belofte stonden strenge straffen, zelfs excommunicatie. Vooral vanuit Frankrijk trokken heel wat ridders naar het Oosten. Maar niet alleen ridders of edelen reageerden op de oproep van de paus. Ook vele gewone mensen werden aangestoken door het enthousiasme van predikers als de paus en de monnik Pieter de Kluizenaar. Zij wilden meegaan om het (versie 1) Heilig Land te bevrijden. De belofte van de vergeving van alle zonden bij de deelname aan de kruistocht, overtuigde velen tot het mee op weg gaan. De eerste kruisvaarders vertrokken al een paar maanden na de oproep van de paus. Deze groep werd aangevoerd door Pieter de Kluizenaar en bestond uit eenvoudige lieden. Zij hadden maar weinig voorbereidingstijd nodig omdat ze bijna geen bezittingen hadden en dus geen geld hadden om een volledige wapenuitrusting aan te schaffen. Vanuit Frankrijk en Duitsland vertrokken ze op een tocht van meer dan duizend kilometer. Deze afstand moesten ze te voet afleggen omdat ze niet konden betalen voor een schip om over de Middellandse Zee te varen. Een lange, uitputtende en voor velen dodelijke tocht langs de Donau en de doorheen Hongarije, bracht hen uiteindelijk in Constantinopel. De kruisvaarders trokken naar deze stad omdat daar de kortst overbrugbare afstand over zee was. Constantinopel was de verblijfplaats van de Byzantijnse keizer Alexius I. Die was niet blij met de ongeregelde bende volkskruisvaarders en zette hen snel over de Bosporus in Klein-Azië. Daar werden ze al snel door de Seldsjoeken verslagen en gedood op het slagveld. De hoofdlegers vertrokken pas een hele tijd later, tussen augustus en september 1096, richting Jeruzalem. Zij werden aangevoerd door onder andere graaf Raymond van Toulouse, bisschop Adhémar van Le Puy, hertog Godfried van Bouillon en graaf Robrecht van Vlaanderen. Historici weten niet uit exact hoeveel ridders en soldaten dit leger bestond. Het kwam tussen oktober 1096 en april 1097 aan in Constantinopel. Keizer Alexius was verheugd bij het zien van deze grote strijdmacht, maar vreesde dat de machtige edelen uit het Westen de heroverde gebieden misschien voor zichzelf zouden houden. Daarom liet hij hen voor hun vertrek naar Jeruzalem een eed van trouw afleggen. Zij moesten daarin beloven alle veroverde gebieden aan de Byzantijnse keizer af te staan. Daarna gaf keizer Alexius de aanvoerders de nodige informatie over de problemen die ze konden verwachten in confrontatie met de moslims. In totaal werden er nog negen kruistochten ondernomen in de twaalfde en de dertiende eeuw. Geen enkele evenaarde het succes van de eerste kruistocht. In 1291 slaagden de moslims erin de laatste kruisvaarderstad, Akko, te heroveren. Hierdoor kwam definitief een einde aan de kruistochten ter verovering van het Heilig Land. Volledig voorbereid om de veldtocht aan te vangen, staken de legers de Bosporus over. Op hun tocht van Constantinopel naar Jeruzalem veroverden de ridders en soldaten een aantal steden, waaronder Edessa, Antiochië en Tripoli. Op 15 juli 1099, na een beleg van enkele weken, werd Jeruzalem veroverd door de christenen. In de Heilige Stad richtten de kruisvaarders een bloedbad aan onder zowel moslims als joden. De joden werden vervolgd omdat zij volgens de kruisvaarders de afstammelingen waren van het volk dat Jezus Christus had vermoord. Toen de rust was weergekeerd in Jeruzalem, kwamen de leiders samen om te bepalen wat er nu met het veroverde goed moest gebeuren. Er werd besloten om een christelijk koninkrijk in Jeruzalem op te richten dat onder leiding zou staan van hertog Godfried van Bouillon, afkomstig uit de Lage Landen. Maar hij stierf al in de zomer van 1100. Hij werd opgevolgd door zijn broer Boudewijn van Boulogne. Het christelijk koninkrijk hield bijna een volledige eeuw stand. Maar de onderlinge onenigheid en de voortdurende dreiging van de moslims verzwakten het koninkrijk. In 1187 werd Jeruzalem heroverd door islamieten onder leiding van de sultan Saladin. Tekst gebaseerd op: Norman Housley, Contesting the Crusades, Oxford, 2006. Thomas Asbridge, Mieke Lindenburg (vert.), De Eerste kruistocht. De oorsprong van het conflict tussen islam en christendom, Amsterdam, 2006. Malcolm Billings, Roelof Posthuma (vert.), De kruistochten. Op oorlogspad in het Heilig Land, Amsterdam, 2006. Afbeelding: http://www.ridderlijkeduitscheorde.nl/images/verleden-antioch2-200.jpg (laatst geraadpleegd op 30/03/2009) Bron 1: toespraak paus Urbanus II te Clermont in 1095, neergeschreven door Robert de Monnik (Deze toespraak kennen we in verschillende versies: één daarvan is die van Robert de Monnik. Hij zou ooggetuige zijn geweest op de vergadering te Clermont. Op vraag van zijn abt schreef hij het verhaal van de Eerste Kruistocht neer. Zijn Historia Iherosolimitana schreef hij vermoedelijk rond 1106-1107. Het werk zou misschien ook gediend hebben als propaganda voor een nieuwe kruistocht. Er zijn geen bewijzen dat Robert de Monnik heeft deelgenomen aan de Eerste Kruistocht.) "Vanuit Jeruzalem en Constantinopel heeft verontrustend nieuws ons bereikt: namelijk dat de Turken en Arabieren - vreemde volkeren die door God zijn verstoten - het land van de christenen zijn binnengedrongen en hen hebben overvallen, gemarteld en vermoord. Zij vernielen kerken en andere heilige voorwerpen. Daarom roepen wij jullie - kinderen van God - op om naar Jeruzalem te gaan en het Heilig Graf van Onze Heer te verlossen van dit kwaad! Laat jullie niet weerhouden door eigendom of zorg voor je familie. Want dit land waar jullie in wonen kan niet langer jullie grote bevolking voorzien van woonst en voeding: jullie zijn met teveel. Dat is ook de reden waarom jullie voortdurend met elkaar vechten. Stop dit geweld tegen elkaar en vat de weg aan naar Jeruzalem, de navel van de wereld. Ga dus op weg en verkrijg de verlossing van al jouw zonden." Naar: Carol Sweetenham (vert.), Robert the Monk's History of the First Crusade (Crusade Texts in Translation 11), Aldershot, p. 79-81. Welke vier motieven geeft de paus om op kruistocht te gaan? 1. 2. 3. 4. Bron 2: de oorsprong van het idee van de 'heilige oorlog' "Specifiek voor paus Urbanus II is dat hij het idee van de 'heilige oorlog' uitdacht. Tot dan toe was er alleen een juiste oorlog geweest, waarover God kan zeggen dat hij gevoerd moet worden, ook al blijft het een zonde: niet goed maar wel nodig. Een heilige oorlog is heel iets anders. Dat is een oorlog die God wil, en hij wil hem zelfs zo sterk dat hij de zonden van de strijders vergeeft. De kruisvaarders verdienden door te vechten een volledige verlossing van al hun zonden. Je kunt je afvragen of Urbanus wel wist welke duivelse krachten hij opriep door die heilige oorlog uit te roepen, want de twee eeuwen na hem zijn daardoor heel bloedig verlopen." Uit: Marnix Verplancke, 'Geweld, religie en hebzucht spraken elkaar niet tegen', in: De Morgen, 21-06-2006. (interview met historicus Thomas Asbridge die zich toelegt op de studie van de kruistochten en les geeft aan de universiteit van Londen) (http://www.mediargus.be, laatste maal geraadpleegd op 31/03/2009) Wat is een heilige oorlog? Waarom was de invoering van dit begrip zo belangrijk voor de kruistochten? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………. V. EVALUATIE Stel dat je over deze les een vraag wil stellen op het examen. 1. Welke vraag zou je over de kruistochten stellen? Geef een voorbeeld. 2. Kan je ook een scoresleutel geven? VI. EXTRA 1. Waarom koos je niet één van de andere lesopeners? Wat vond je (niet) goed aan de andere bronnen? 2. Waarom koos je niet voor één van de andere twee lesvarianten? Wat vond je er (niet) goed aan? Hartelijk dank voor je medewerking!