h / t 2 S I N E D CHIE ouw GESor de onderb vo H K E O B AND Geschiedenis voor de onderbouw Handboek 2 vmbo-t | havo Auteurs Anneke Blankers Hans Bulthuis Pia Fruytier Mark Hagenaars Jessie Jongejans Frank Kerstjens Martin Prinsen Wieke Schrover Redactie Eelco Beukers Wieke Schrover Didactisch advies Prof. dr. Carla van Boxtel www.memo-malmberg.nl Derde druk Malmberg, ’s-Hertogenbosch Inhoud Aan de slag met Memo Introductie 4 6 3 De tijd van burgers en stoommachines Oriëntatie 44 Kern 1 De tijd van regenten en vorsten Oriëntatie 10 Kern 1 Handelsstad Amsterdam 12 1 Het Koninkrijk der Nederlanden 46 2 Stoommachines veranderen de samenleving 48 3 Arbeiders gaan samenwerken 50 4 Strijdbare vrouwen 52 5 De Europeanen veroveren Azië en Afrika 54 2 Naar de Oost en de West 14 Onderzoek 3 Een bijzondere eeuw 16 6 Thomas Edison 56 4 Een bestuur zonder vorst 18 7 Japan 58 5 Vorsten krijgen steeds meer macht 20 Afsluiting Onderzoek 6 Michiel de Ruyter Afsluiting 60 ePack 22 Computerlessen kern 24 Computerlessen onderzoek (extra en plus) ePack Computerles vaardigheden Computerlessen kern Toetsen en samenvatters Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Project Toetsen en samenvatters 4 Staatsinrichting Oriëntatie 2 Kern De tijd van pruiken en revoluties Oriëntatie 26 Kern 1 Frankrijk voor de Franse Revolutie 28 2 Revolutie in Frankrijk 30 3 Gevolgen van de Franse Revolutie 32 4 Revolutie in Nederland 34 5 Slavernij in de Verenigde Staten 36 Onderzoek 6 Catharina de Grote 38 7 Het Mogolrijk in India 40 Afsluiting ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters 62 42 1 Vuurwerk: verbieden of niet? 64 2 Welke partij past bij jou? 66 3 Besluiten nemen 68 Afsluiting 70 Thema 5 7 De tijd van wereldoorlogen Oriëntatie 72 Oriëntatie Kern 1 Van loopgraaf naar crisis Ziekte en genezing door de eeuwen heen 74 108 Onderzoek 2 De opkomst van Hitler 76 1 Oudheid en middeleeuwen 110 3 De Tweede Wereldoorlog 78 2 De vroegmoderne tijd 112 4 De moord op de Joden 80 3 Op weg naar de moderne geneeskunde 114 5 Nederland bezet 82 Onderzoek 6 Adolf Hitler 84 7 Palestina 86 Afsluiting 88 ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters 6 De tijd van televisie en computer Oriëntatie 90 Kern 1 Koloniën worden zelfstandig 92 2 De Koude Oorlog 94 3 Steeds meer welvaart 96 4 Je bent jong en je wilt wat 5 Een multiculturele samenleving 98 100 Onderzoek 6 Nelson Mandela 102 7 China 104 Afsluiting ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters 106 Overzicht historische vaardigheden Het stappenplan voor onderzoek Register 116 117 118 Aan de slag met Memo Zoals je gewend bent, werk je weer met twee boeken. Een handboek (HB) met de belangrijkste informatie en een werkboek (WB) met opdrachten. Bovendien heb je via de computer weer toegang tot het ePack met computerlessen en oefentoetsen. 3 De tijd van burger s en stoommachines Oriëntatie We zijn tegenwoordig wel gewend aan fabriekspijpen. Het lijkt wel alsof dat nooit anders is geweest. Maar vóór 1800 waren er nauwelijks fabrieken. Toen werden de meeste spullen nog met de hand gemaakt. Na 1800 veranderde de industrie in een hoog tempo de hele samenleving. Veel mensen vertrokken van het platteland naar de steden. Hoe het met die mensen ging, leer je in dit hoofdstuk. WB H3 Oriëntatie 1900 1800 Inmiddels weet je al van alles van geschiedenis. Weet je nog hoe Karel de Grote zijn leger bij elkaar moest rapen om oorlog te kunnen voeren? En waarom niet iedereen blij is met Columbus Day in Amerika? Als je het alweer een beetje vergeten bent, kun je in het eerste hoofdstuk van Memo nog eens bekijken wat er ook alweer in de eerste vijf tijdvakken gebeurd is. Ook heb je geleerd om historische bronnen te lezen, te bekijken en erover na te denken. Dat gaan we in dit tweede deel van Memo ook weer doen. In dit deel van Memo komen vijf nieuwe tijdvakken aan de orde. Je komt dus elk hoofdstuk weer iets dichter bij onze tijd. De tijd van burgers en stoommachines 1810 1820 1830 1 85 0 1840 1860 1 87 0 1880 1 89 0 MODERNE TIJD I Franse Revolutie Industriële Revolutie Arbeiders komen op voor o hun rechten Modern imperialisme Streven naar afschaffing g van slavernij Ontstaan Koninkrijk k der Nederlanden 44 45 HOOFDSTUK 3 De tijd van burgers en stoommachines kern 2 Stoommachines veranderen bron 8 Londen aan de Theems in 1850. De woningen van de arbeiders lagen dicht bij de fabrieken. de samenleving Ontdekken Op de bres voor de arbeiders De Engelse schrijver Charles Dickens kwam op voor de mannen, vrouwen en kinderen die zich in de fabrieken te pletter werkten. Hij noemde ze ‘armzalige, afgebeulde, vervuilde stakkers, die op een armenschool worden geweigerd en bij kerkdeuren worden weggejaagd’. Hij opende ‘opvanghuizen’ waar deze arbeiders voedsel en onderwijs kregen. Jij gaat in deze paragraaf onderzoeken hoe groot de problemen in Londen waren. Opbouw van het hoofdstuk In het handboek en werkboek zijn de bronnen erg belangrijk. Over alle bronnen vind je vragen terug in het werkboek. Het is dus belangrijk om alle bronnen goed te bestuderen en de bijschriften te lezen. De meeste hoofdstukken in Memo bestaan weer uit de volgende onderdelen: WB H3 §2 Ontdekken bron 5 Een tekening van een wijk in Londen rond 1860. Leertekst Veranderingen in de economie Eeuwenlang was Europa een landbouw-stedelijke samenleving. De mensen leefden van de landbouw en de meeste producten werden thuis gemaakt. De producten van deze huisnijverheid werden via de steden verhandeld. Vanaf 1760 verschenen in Engeland de eerste fabrieken. Hier konden veel mensen tegelijk werken met machines, die werden aangedreven door stoommachines. Zo kon je veel sneller veel meer producten maken. Een fabrieksspinner produceerde tweehonderd keer meer dan een handspinner vijftig jaar eerder. De industrialisatie ging snel en veranderde de hele samenleving. Industrie werd het voornaamste middel van bestaan. Dorpen en stadjes groeiden snel door de komst van fabrieken en grote aantallen arbeiders. De periode tussen 1760 en 1850 kreeg door de grote en snelle veranderingen de naam Industriële Revolutie. bron 6 Een textielfabriek in Engeland rond 1835. De samenleving verandert bron 7 De industrialisatie had grote gevolgen. Om grondstoffen en producten te vervoeren, waren betere verbindingen nodig. Kanalen werden gegraven en spoorwegen aangelegd. In Engeland reed de eerste stoomtrein in 1825, in Nederland reed deze in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem. Veel mensen trokken van het platteland naar de steden. De landbouw was niet meer het voornaamste middel van bestaan. De Rocket van Georges Stephenson uit 1829, een van de allereerste stoomlocomotieven. Het bezit van geld (kapitaal) was in deze geïndustrialiseerde samenleving veel belangrijker dan het bezit van grond. Met geld kon je machines kopen en veel verdienen. Dit economische systeem heet daarom het kapitalisme. Dat kapitaal was in handen van fabrikanten, die zo veel mogelijk winst wilden maken. De prijzen en lonen kwamen tot stand via vraag en aanbod. Veel vraag betekent hoge prijzen, weinig vraag betekent lage prijzen. Het leven in de steden De mensen trokken naar de steden om geld te verdienen. Daar woonden de arbeiders dicht op elkaar in nieuwe arbeiderswijken vlak bij de fabrieken. Er waren arbeiders genoeg, en dus waren de lonen laag. Vaak woonden er meer gezinnen bij elkaar in een kleine woning. Er was nauwelijks schoon drinkwater en riolen bestonden nog niet. Afval en uitwerpselen kwamen op straat of in de grachten terecht. De fabrieken stootten dag en nacht vuile rook uit, lucht die door de mensen werd ingeademd. Door de slechte hygiëne braken er vaak besmettelijke ziekten uit, die veel slachtoffers maakten. De leefomstandigheden van de arbeiders in de steden waren beroerd. WB H3 §2 Verwerken 48 49 onderzoek historische personen Oriëntatie 6 Je maakt in het handboek kennis met de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld aan de hand van één grote afbeelding en de tijdbalk. Op de tijdbalk staan ook de kenmerkende aspecten. In het werkboek maak je de Oriëntatieopdrachten. Die geven je een beter beeld van de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld. HOOFDSTUK 3 De tijd van burgers en stoommachines Thomas Edison Intro Een Amerikaans genie? In dit hoofdstuk ging het vooral over Nederland en Engeland, maar ook de Verenigde Staten speelden een belangrijke rol in de Industriële Revolutie. Een van de bekendste Amerikanen uit de negentiende eeuw is Thomas Edison (1847-1931). De meeste mensen kennen hem als uitvinder van de gloeilamp en de voorloper van de grammofoon (een apparaat waarop je muziek kon afspelen). In deze paragraaf maak je kennis met Edison. Wat deed hij precies? En was hij terecht zo beroemd? WB H3 §6 bron 3 bron 2 Het laboratorium van Edison in Menlo Park, De gloeilamp: een uitvinding van Edison? New Jersey (in de buurt van New York). bron 1 bron 5 Een portretje van de jonge Edison. Zijn verre Edison op latere leeftijd (1914) telefonerend aan zijn bureau. voorouders waren Nederlandse immigranten. Links van hem een van zijn uitvindingen: een dicteermachine. Het eerste grote succes Kern In de kernparagrafen worden de geschiedenisbegrippen uitgelegd zodat je ze goed kunt leren. Je gaat eerst op ontdekkingstocht. Je leest de tekst onder Ontdekken in het handboek. Dan ga je in het werkboek aan de slag met een concreet historisch probleem: de ontdekkingsopdracht. Na de ontdekkingsopdracht ga je de leertekst leren en maak je de opdrachten onder het kopje Verwerken in het werkboek. Je zult merken dat de leerteksten in dit tweede leerjaar wat langer zijn dan je gewend was. Je gaat in het werkboek daarom leren om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden zodat je ook deze leerteksten je eigen kunt maken. Als je met Verwerken klaar bent staat er onder Extra een leuke opdracht voor je klaar. bron 4 In 1869 wist Edison een apparaat te verbeteren waarmee de koersen van aandelen snel konden worden doorgezonden. Het bedrijf waar hij werkte, zag zo veel mogelijkheden in het apparaat, dat ze Edison 40 000 dollar betaalden voor de eigendomsrechten. Edison was zo overrompeld door dit succes, dat hij dagenlang met de cheque rondliep zonder te weten wat ermee te doen. Een vriend wist hem ten slotte over te halen de cheque naar een bank te brengen en even rustig na te denken. Dat was een nuttige tip, want na enige tijd besloot de jonge Edison het geld te gebruiken voor het opstarten van een laboratorium. Een andere belangrijke uitvinding van Edison: de fonograaf. Met dit apparaat kon je geluid opn opnemen en weer afspelen. 56 57 HOOFDSTUK 3 De tijd van burgers en stoommachines afsluiting Afsluiting Wat moet je weten? Begrippen A Nederland wordt een koninkrijk met een grondwet en een parlement. B Nederland wordt een democratie. C Industrie wordt een nieuw middel van bestaan. Arbeiders komen op voor hun rechten. D Imperialisme: Europese landen stichten grote koloniale rijken. Nederland bezit Nederlands-Indië. algemeen kiesrecht kiesrecht voor iedereen, zonder dat wordt gelet op je bezit, huidskleur, geloof, opleiding en dergelijke, maar wel vanaf een bepaalde leeftijd constitutionele monarchie een koninkrijk met een grondwet, waarin het bestuur en de rechten en plichten van burgers zijn geregeld eerste feministische golf de periode van 1870 tot 1920 waarin de strijd voor vrouwenemancipatie in de eerste plaats gericht was op het verwerven van vrouwenkiesrecht emancipatie het krijgen van gelijke rechten feminisme beweging die opkomt voor de rechten en positie van vrouwen grondwet van 1848 grondwet die bepaalde dat niet de koning, maar het parlement de meeste macht had Overzicht van de tijd van burgers en stoommachines 1815 Nederland wordt een koninkrijk. Het bestaat uit België en Nederland samen. Koning Willem I van Oranje is de eerste koning. 1825 De eerste stoomtrein rijdt in Engeland. 18251830 Javaoorlog in Nederlands-Indië. 1839 België wordt een onafhankelijk land. De eerste stoomtrein rijdt in Nederland. 1848 Nederland krijgt een nieuwe grondwet: het parlement krijgt meer macht. 1870 Begin van de eerste feministische golf. 1874 De Kinderwet is de eerste sociale wet in Nederland. 1800 1815 1825 825 1825/30 /30 1839 39 Javaoorlog in Nederlands-Indië De eerste stoomtrein rijdt in Engeland 4 nationalisme grote liefde voor het eigen land, volk en cultuur Nederlands-Indië Nederlandse kolonie in Zuidoost-Azië (tegenwoordig Indonesië) parlement volksvertegenwoordiging (Eerste en Tweede Kamer) politieke partij vereniging van mensen met dezelfde idealen; zij doen mee aan verkiezingen van het parlement en proberen invloed te hebben op het bestuur racisme de opvatting dat sommige volken beter zijn of hoger staan dan andere volken sociale wet wet die de leef- en werkomstandigheden van mensen verbetert, zoals het verbod op kinderarbeid of de instelling van een achturige werkdag socialisme politieke stroming die opkomt voor gelijkheid tussen arm en rijk in de samenleving vakbond een vereniging van mensen met een bepaald beroep, die opkomt voor de rechten van werknemers en strijdt voor betere werkomstandigheden werkomstandigheden de omstandigheden waaronder mensen hun werk doen, zoals hun werkruimte en werktijden WB H3 Afsluiting dtt een ko 60 imperialisme de periode tussen 1870 en 1900 waarin Europese landen grote delen van Afrika en Azië veroverden industrialisatie het ontstaan van industrie in een gebied waar eerst vooral aan landbouw werd gedaan Industriële Revolutie periode van grote veranderingen in West-Europa door de komst van industrie aan het einde van de achttiende en in de negentiende eeuw kapitalisme een economisch systeem waarbij alles draait om het bezit van geld (kapitaal) in handen van particuliere ondernemers (fabrikanten, bankiers) die proberen zo veel mogelijk winst te maken leefomstandigheden omstandigheden waaronder mensen wonen en werken 1848 Nederland krijgt een nieuwe grondwet België wordt onafhankelijk Eerste stoomtrein in Nederland 1870 1874 1900 Begin van de eer ste feministische golf olf De Kinderwet is de eerste sociale wet in Nederland 61 4 Onderzoek HOOFDSTUK 3 De tijd van burgers en stoommachines kern Met de begrippen en theorie uit de kern doe je onderzoek naar een persoon of een ander land. Leertekst Kiesrecht voor mannen en vrouwen Strijdbare vrouwen In de grondwet van 1848 stond dat alleen Nederlanders met een bepaald inkomen stemrecht hadden. Vanaf 1887 gold dat alleen voor mannelijke burgers. In die tijd maakten socialisten zich sterk voor algemeen kiesrecht: iedereen, of hij nu arm of rijk was, moest kunnen stemmen. De inkomensgrenzen verschoven. In 1888 mocht 26% van de mannen stemmen. In 1897 werd dat 50%. Vrouwen zagen dat het mannenkiesrecht werd uitgebreid, terwijl zij hiervan werden uitgesloten. Zij gingen strijden voor gelijke rechten, oftewel voor emancipatie. In 1894 richtte een groep vrouwen de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) op. De VVK organiseerde demonstraties en bijeenkomsten om de Tweede Kamer op die ongelijkheid te wijzen. Ook in andere landen ontstond in die tijd een beweging die opkwam voor de rechten van vrouwen. Deze beweging heet het feminisme. Aletta Jacobs was één van die feministes. Zij was jarenlang voorzitter van de VVK. In 1917 kregen alle mannen in Nederland actief kiesrecht (het recht om te kiezen) en passief kiesrecht (het recht om gekozen te worden). Vrouwen kregen alleen passief kiesrecht. Twee jaar later kregen ook alle vrouwen het recht om te gaan stemmen. Sindsdien is er algemeen kiesrecht in Nederland. Ontdekken Kiesrecht voor vrouwen? Aletta Jacobs (1854-1929) is de bekendste feministe van Nederland. Zij was de eerste vrouw die aan een universiteit studeerde. Ze werkte na haar afstuderen als dokter. In 1883 vroeg zij een stembriefje aan om te kunnen stemmen. Dat kon je toen alleen aanvragen als je in Nederland woonde en een bepaalde hoeveelheid belasting betaalde. En dat deed ze. Maar haar aanvraag werd geweigerd ... omdat ze vrouw was. Bij de grondwetswijziging van 1887 werden vrouwen officieel van stemrecht uitgesloten. In de nieuwe grondwet stond namelijk dat kiesrecht alleen kon worden aangevraagd door mannelijke bewoners van Nederland. Heel wat vrouwen voelden zich toen buitengesloten. Zij richtten in 1894 de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op. De strijd om het kiesrecht voor vrouwen zou 25 jaar duren. Jullie gaan in tweetallen uitzoeken om welke redenen vrouwen in de negentiende eeuw het kiesrecht eisten. bron 13 Aletta Jacobs. WB H3 §4 Ontdekken Afsluiting In de afsluiting staat precies opgesomd welke vragen je moet kunnen beantwoorden als je het hele hoofdstuk goed geleerd hebt. Daar staan ook alle begrippen bij elkaar. De eerste feministische golf bron 15 Ferdinand Domela Nieuwenhuis, een belangrijke voorman van de socialisten, streed voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. bron 16 Affiche van Jan Toorop voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag (1898). Hier werden alle soorten arbeid van vrouwen in de negentiende eeuw tentoongesteld in een ruimte van ongeveer 62 voetbalvelden groot. De tentoonstelling werd bezocht door 90 000 bezoekers, onder wie de net gekroonde koningin Wilhelmina. officieel van stemrecht uitgesloten. In stond namelijk dat kiesrecht alleen ko door mannelijke bewoners van Nederl voelden zich toen buitengesloten. Zij r Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op. kiesrecht voor vrouwen zou 25 jaar du bron 14 Spotprent in De Notenkraker (1909). Onder de spotprent stond: ‘Ik zou liever niet het kiesrecht hebben dan met zo’n mens in hetzelfde stembureau moeten komen.’ 52 4 Strijdbare v De periode 1870-1920 noemen we de eerste feministische golf. Vrouwen kwamen toen voor het eerst voor hun rechten op. Feministes streden niet alleen voor kiesrecht. Ze wilden ongelijkheden tussen mannen en vrouwen opheffen. Ongelijkheid in het huwelijk. In die tijd vonden veel mensen dat vrouwen voor het huishouden en de kinderen moesten zorgen. Getrouwde vrouwen moesten ook gehoorzamen aan hun man. Dat stond in de wet. Feministes eisten dat huwelijkspartners gelijkwaardig werden. Ongelijkheid op het werk. Arme vrouwen en meisjes werkten, meestal als dienstbodes, bij rijke families. Zij hadden weinig opleiding. Vrouwen uit de middenklasse en de hogere klasse vonden werken ‘beneden hun stand’. Feministes eisten dat mannen en vrouwen hetzelfde loon verdienden en gelijke kansen kregen in het onderwijs. In de negentiende eeuw deden mannen net alsof alleen zij werkten. Tijdens de eerste feministische golf maakten feministes duidelijk hoeveel werk vrouwen deden, ook in het huishouden. Toch veranderde er nog niet veel. Bijzondere hoofdstukken Net als in het eerste deel zijn twee hoofdstukken wat anders. Eén hoofdstuk is het projecthoofdstuk over Staatsinrichting. Het andere hoofdstuk is het themahoofdstuk over geneeskunde. Dit hoofdstuk gaat over alle tijdvakken die je tot dan gehad hebt. WB H3 §4 Verwerken 53 Jullie gaan in tweetallen uitzoeken om in de negentiende eeuw het kiesrecht WB H3 §4 Ontdekken Ontdekken kern ker ern rn n Extra 1 */2+ # 3 4 # # 4 5 6*+ ! *+7 kern ;! */2+ !# 4 Strijdbare vrouwen Ontdekken ! " !# $ 8 "# (" ! ) '! ' (" ! ( ! %# %# 8 %# %# "# (" ! 9 : # # 5 ( !# ( ! ( ! ( ( 111 < ( !! : 8 : 5 : ( 8 1 == # !# > 4 # % ' (" ! ? "# $" ! "# %# ! ! & "# %# # > & # ( # - ! . $" ! / # $ # $ ! 8 @ @ A - ( # (" ! ) - ! ' !# # ' : ' *+ $" !# $" ! , & %# # ! ! %# !& %# !! $ % ! # $" ! # %# # ! ! %# & %# !! % 0 !# !# $" ! ' ( # !! &# ' ((( 1 @ ( 111 ! %# # ! 8 %# ! 9= === 5 4 & 0 : 8 & 5 : bron 14 B 8 ( # 6 !#7 ! ? *8 8+ bron 15 "& bron 16 5 introductie i Van jagers en boeren naar … In het eerste deel van Memo heb je kennisgemaakt met vijf tijdvakken. In dit tweede deel komen daar nog eens vijf tijdvakken bij. Voordat je daarmee begint, bekijken we nog eens wat je vorig jaar hebt geleerd. Die kennis heb je nodig bij de nieuwe tijdvakken. Je kunt namelijk pas uitleggen wat er in een bepaalde periode is veranderd, als je weet hoe het daarvoor was. Op deze bladzijden vind je samenvattingen van de tijdvakken die vorig jaar zijn behandeld. Je ziet ook een aantal afbeeldingen uit de tijdvakken. Ze staan alleen niet bij het goede tijdvak. Maar bij welk tijdvak horen ze wel? Dat is een van de opdrachten die jij in het werkboek gaat maken. WB Introductie De tijd van jagers en boeren voor Chr. 13 000 Miljoenen jaren lang leefden de mensen van de jacht en het verzamelen van voedsel. Ze trokken rond en hadden geen vaste woonplaatsen. Zo’n samenleving heet een samenleving van jagers en verzamelaars. Met de komst van de landbouw, rond 9000 voor Christus, veranderde er veel. Er ontstonden landbouwsamenlevingen. De boeren woonden op vaste plaatsen en leerden hun akkers te bevloeien. Doordat er meer voedsel was, hoefde niet iedereen boer te zijn en ontstonden er verschillende beroepen. Om alles goed te regelen, was er een bestuur nodig. Na verloop van tijd ontstonden er steden langs de Eufraat, de Tigris en de Nijl. In deze steden woonden bestuurders, priesters, handwerkslieden en handelaren. Met de uitvinding van het schrift rond 3000 voor Christus eindigt de prehistorie. PREHISTORIE J agers en ver za me la a rs O vergang naar de landbouw De eerste steden ontstaan 6 bron A De tijd van Grieken en Romeinen Na 3000 voor Christus ontstonden op verschillende plaatsen bloeiende beschavingen, bijvoorbeeld die van de Grieken en de Romeinen. In die beschavingen speelden steden, nijverheid en handel een grote rol. Het waren landbouw-stedelijke samenlevingen. De Grieken legden de basis voor de wetenschap zoals wij die tegenwoordig beoefenen. De Romeinen namen veel zaken over uit de Griekse cultuur, zoals het bouwen van tempels. Ook vereerden ze, net als de Grieken, een groot aantal goden. Later namen andere volken op hun beurt de gewoontes en kennis van de Grieken en Romeinen over. De Romeinse cultuur verspreidde zich over Europa door veroveringen en handel. Ook de Germanen, bewoners van het gebied dat nu Nederland heet, kregen zo met de Romeinse cultuur te maken. Op dezelfde manier kon het christendom zich verspreiden. In het begin was dat geloof in het Romeinse Rijk verboden en werden christenen vervolgd. Later was het de enig toegestane godsdienst. De periode van 3000 voor Christus tot 500 na Christus wordt ook wel de oudheid genoemd. Het is de tijd van de oude Egyptenaren onder leiding van de farao’s, de oude Grieken en de Romeinen. De periode eindigt met het verdwijnen van het (West-)Romeinse Rijk. bron B De tijd van monniken en ridders na Chr. 500 voor Chr. 3000 In het jaar 500 eindigt de oudheid. In Europa beginnen de middeleeuwen: de periode van 500 tot 1500. De middeleeuwen beginnen met het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk en eindigen met de ontdekkingsreizen en het uiteenvallen van de christelijke Kerk. De tijd van monniken en ridders (500-1000) is het eerste tijdvak van deze periode. De meeste mensen leefden weer alleen van de landbouw. De steden waren in verval geraakt en bijna alle handel over grote afstanden was verdwenen. De meeste boeren verloren hun zelfstandigheid en werden horigen in ruil voor bron C bescherming door een heer. Zo ontstond het hofstelsel. In deze periode was het lastig om een groot gebied te besturen. Koningen gebruikten daarvoor het leenstelsel. In het leenstelsel kregen leenmannen een stuk land in leen in ruil voor een belofte van trouw. Namens de koning bestuurden de leenmannen dat gebied en spraken er recht. In Europa werd het christendom steeds belangrijker. Vooral de kloosters speelden een belangrijke rol bij de verspreiding van dat geloof. In het Midden-Oosten ontstond een ander belangrijk geloof: de islam. Dat geloof verspreidde zich snel over Noord-Afrika en Spanje. 1 OUDHEID MIDDELEEUWEN Griekse cultuur H ofstelsel Romeinse Rijk: verspreiding Grie e ks-Romeinse cultuur Leenstelsel Ontstaan e n v erspreiding christe en do m Verdere verspreiding christendom Ontstaan en verspreiding islam 7 introductie i … ontdekkers en hervormers De tijd van steden en staten In de tweede helft van de middeleeuwen, vanaf 1000, ontstonden er weer veel steden. Dat had te maken met verbeteringen in de landbouw en een sterke toename van de handel over grotere afstand. De inwoners van de steden, de burgers, wilden het leven in hun stad zo veel mogelijk zelf regelen. De problemen in de steden verschilden namelijk van die op het platteland. Daarom wilden burgers eigen wetten kunnen maken en zelf rechtspreken. Zo waren ze minder afhankelijk van de heer in wiens gebied de stad lag. De rechten van een stad werden geregeld in de stadsrechten. De ambachtslieden in de steden organiseerden zich in gilden. Die gilden hielden toezicht op mensen die hetzelfde ambacht uitoefenden. De gilden zorgden voor de opleiding van nieuwe vaklui en waren er ook voor de gezelligheid. Aan het einde van de middeleeuwen probeerden vorsten hun macht te vergroten. Langzaam maar zeker ontstonden er grote landen die ze vanuit één centraal punt bestuurden. Het was het begin van een aantal Europese staten dat nog steeds bestaat. Ook de Bourgondische Nederlanden ontwikkelden zich tot een centraal bestuurde staat. 1000 bron D MIDDELEEUWEN Opkomst van handel en steden Centraal bestuur en ontstaan van staten Steden krijgen meer zelfstandigheid 8 De tijd van ontdekkers en her vormers Met het jaar 1500 eindigen de middeleeuwen en begint de vroegmoderne tijd. Het eerste tijdvak in de vroegmoderne tijd is de tijd van ontdekkers en hervormers. Uit de naam blijkt al dat het een tijd was van grote veranderingen. Die veranderingen waren al een beetje begonnen aan het einde van de middeleeuwen met de renaissance. In Italië bestudeerden geleerden boeken en kunstwerken uit de Grieks-Romeinse tijd. Daardoor veranderde de manier waarop zij naar de mens keken. Voortaan lag er minder nadruk op het geloof en het leven na de dood. De mens en het leven op aarde kwamen meer centraal te staan. Rond 1500 begonnen Europese schepen de grote oceanen te verkennen. Columbus en Vasco da Gama, twee beroemde ontdekkingsreizigers, zeilden naar onbekende gebieden en ontdekten nieuwe vaarroutes. De volken in de andere werelddelen leerden de Europeanen meestal kennen als hardhandige meesters. Maar ook onder elkaar maakten de Europeanen flink ruzie. De christelijke Kerk viel uiteen in een katholiek en een protestants deel. In de Nederlanden viel het rumoer rond dat uiteenvallen samen met een opstand tegen de Spaanse koning Filips II. In een tijd van gevechten en wreedheden kwam de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot stand. 1500 bron E VROEGMODERNE TIJD Ontdekkingsreizen Re naissa n ce De her vorming De opstand 9 1600 1 De tijd van regent De tijd van regenten en vorsten 1610 1620 1630 16 40 V R O EG M O D E R N E T I J D Ontstaan handelskapitalisme l en wereldeconomie Gouden Eeuw voor de Republiek ep Vorsten willen absolute 10 en en vorsten Oriëntatie Op de foto zie je de wereld vanuit de ruimte, gefotografeerd vanuit een satelliet. In de zeventiende eeuw waren er nog geen satellieten. Om de aarde te zien, moest je in een atlas kijken. Door ontdekkingsreizen en wereldhandel waren atlassen steeds beter geworden. De wereldkaart op de linkerbladzijde komt uit de Atlas Major. Hij is in 1662 gemaakt door een Nederlander. Nederland verdiende toen veel geld met de internationale handel. Het ging erg goed met ons land. Daarom wordt deze eeuw ook wel de Gouden Eeuw genoemd. WB H1 Oriëntatie 1 700 1 650 1 660 1670 16 80 1690 macht 11 kern 1 Handelsstad Amsterdam Ontdekken Aan de Amsterdamse grachten Veel toeristen maken bij een bezoek aan Amsterdam een rondvaart door de grachten. Ze bewonderen dan de mooie huizen langs de kant. Veel huizen aan deze grachtengordel zijn vanaf 1613 gebouwd voor kooplieden. Zij wilden daarmee laten zien hoe rijk ze waren. Het geld hadden ze verdiend met handeldrijven. Vanuit de hele wereld brachten ze producten naar Amsterdam om ze te verkopen. Er ontstond een wereldhandel. Daarvan was Amsterdam het centrum. Hoe zag deze wereldhandel eruit? Jij gaat een kaart tekenen met daarop de verschillende handelsroutes. WB H1 §1 Ontdekken bron 1 Een plattegrond van Amsterdam uit de zeventiende eeuw met de grachtengordel. bron 2 Fluitschepen werden gebruikt bij de Oostzeevaart. bron 3 De Amsterdamse koopmansbeurs sinds 1611. Hier kwamen handelaren bij elkaar om zaken te doen. 12 HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten N Koloniale rijken: Spaans gebied D IN A VIË Portugees gebied SC A S PITS BE R G E N Engels gebied Nederlands gebied P OLEN graan rietsuiker Nieuw-Amsterdam koffie cacao d S U RINAM E kruidnagels AFRIKA W E S T- I N D I Ë peper hout Guinee (wal)vis OOST-INDIË slaven zilver AMERIKA ijzer nootmuskaat textiel KA A P D E GOEDE HOOP 0 thee 3000 km bron 4 De wereldeconomie in de zeventiende eeuw. Leertekst Handeldrijven Vanaf de middeleeuwen nam de handel toe. De Hanzesteden vormden een groot handelsnetwerk. Maar ook in andere steden verdienden mensen veel geld met de handel. In de zestiende eeuw was Amsterdam een belangrijke handelsstad. Hout en graan werden vanuit het Oostzeegebied naar de stad gebracht. In Amsterdam verkochten handelaren deze producten aan de rest van Europa. In ruil kreeg het Oostzeegebied zout uit Amsterdam. Deze handel werd de Oostzeevaart genoemd. In de zestiende eeuw was Antwerpen de belangrijkste handelsstad in de Nederlanden. Hier hielden handelaren zich bezig met het doorverkopen van producten. Maar toen de Spanjaarden Antwerpen in 1585 tijdens de Opstand veroverden, stopte hier deze bloeiende handel. Veel kooplieden vluchtten naar Amsterdam. Ze wilden daar hun bedrijf voortzetten. De bevolking van Amsterdam groeide daardoor enorm! Stapelmarkt Amsterdam was sinds de zestiende eeuw een stapelmarkt. Dat betekent dat alle handelswaar in pakhuizen aan de grachten werd ‘opgestapeld’. Later werden deze producten dan weer doorverkocht. Langzamerhand veranderde dit. Grondstoffen als laken en suiker werden eerst bewerkt tot producten. Daarna werden die producten pas doorverkocht. Door de handel kwamen er steeds meer grondstoffen naar Amsterdam. Allerlei bedrijven gingen deze grondstoffen verwerken tot nieuwe producten. Zo werd er hout verzaagd voor de scheepswerven. Amsterdam werd door deze handel in de zeventiende eeuw erg rijk. In de economie zorgde handel voor de meeste winst. We noemen deze vorm van economie handelskapitalisme. Kooplieden probeerden zo veel mogelijk winst te maken. Ze verhandelden hun goederen op de Amsterdamse beurs. Wereldeconomie De handelsproducten in Amsterdam kwamen overal vandaan. Zo werd er suiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika gehaald. Peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagelen kwamen uit Azië. Dit was het gevolg van de ontdekkingsreizen. Al deze spullen werden met schepen vervoerd. Omdat de handel plaatsvond over de hele wereld, zeggen we dat er een wereldeconomie ontstond. Mensen uit de hele wereld kregen met elkaar te maken, omdat ze producten aan elkaar verkochten. Als er in het ene deel van de wereld behoefte was aan iets, werd het aangevoerd vanuit een ander deel van de wereld. Op deze manier werden producten wereldwijd met elkaar uitgewisseld. WB H1 §1 Verwerken 13 kern 2 Naar de Oost en de West Ontdekken Scheurbuik aan boord! Pas na weken varen kwamen we langs de evenaar. De bemanning begon steeds meer te klagen. Veel matrozen hadden scheurbuik. Hierdoor vielen de tanden uit hun mond en was hun tandvlees zwart en verrot. Deze tekst is van een Nederlandse arts aan boord van een schip. Het schip voer voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC. Hoe leefde de bemanning op een VOC-schip? En wat zou jij hebben gedaan als je in die tijd had geleefd? Zou jij ook zijn meegegaan op een VOC-schip? WB H1 §2 Ontdekken bron 5 Een tekening van het VOC-schip De Batavia. bron 6 Een VOC-koopman met zijn vrouw. De Nederlandse schilder Albert Cuyp maakte dit schilderij in 1666. 14 HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten Leertekst VOC De Nederlanders wilden aan het eind van de zestiende eeuw meer handel gaan drijven. Ze zagen dat andere landen veel geld verdienden met de handel in specerijen. Dat wilden zij ook. Ze gingen daarom de specerijen zelf uit Azië halen. Daarvoor richtten ze speciale bedrijven op. Deze bedrijven werden compagnieën genoemd. In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. Hierbij werden eerdere compagnieën samengevoegd tot één groot bedrijf. Zo wilden de Nederlanders beter kunnen concurreren met andere landen. De VOC wilde winst maken met de handel op Oost-Indië. Dat lukte, omdat alleen de VOC het recht had om handel met Oost-Indië te drijven. Verder mocht de VOC in Azië verdragen sluiten, oorlog voeren en forten bouwen. De VOC stichtte in Oost-Indië handelsposten om producten te kopen van de plaatselijke bevolking. Dat gebeurde niet altijd vrijwillig. Soms gebruikte de VOC hierbij geweld. WIC bron 7 Fort Elmina in Ghana. Hier sloten de Nederlandse slavenhandelaren hun slaven op. Daarna werden deze slaven met schepen naar Suriname gebracht. Ons land wilde ook handeldrijven met Amerika en (West-) Afrika. In 1621 werd daarom de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. De WIC verdiende veel geld met de handel in rietsuiker en tabak. Deze producten werden door slaven verbouwd op plantages. De slaven werden van West-Afrika naar Amerika gebracht. Veel slaven kwamen in Suriname en op de Antillen terecht. De WIC verdiende veel geld met deze slavenhandel. De schepen van de WIC deden ook aan kaapvaart. Hierbij werden schepen van andere landen overvallen en werd de vracht buitgemaakt. In 1628 veroverde Piet Hein de Spaanse Zilvervloot. Hij is er erg beroemd mee geworden. Toch was de WIC was niet zo succesvol als de VOC. Er waren veel ruzies met de Engelsen, Spanjaarden en Portugezen. De vrije zee bron 8 De VOC en WIC wilden zo veel mogelijk winst maken met hun handel. Daarom was het belangrijk dat ze de snelste routes naar de handelsgebieden konden gebruiken. Dat was niet altijd mogelijk. Sommige landen lieten schepen van andere landen niet door. Ze vonden dat de zee van hen was. De Nederlandse geleerde Hugo de Groot verzette zich hiertegen. Hij vond dat iedereen vrij toegang moest hebben tot de zee, alleen dan werkte de wereldeconomie goed. In 1609 schreef hij dit op in zijn boek Mare Liberum (‘De vrije zee’). De Nederlandse geleerde Hugo de Groot (1583-1645). Hij was in heel Europa WB H1 §2 Verwerken beroemd om zijn belangrijke boeken. 15 kern 3 Een bijzondere eeuw Ontdekken Vijf miljoen schilderijen Rembrandt van Rijn was in 1642 heel erg druk. Hij werkte toen aan een schilderij dat bekend werd als De Nachtwacht. Het zou een van de beroemdste schilderijen ter wereld worden. Nu komen er elke dag veel toeristen naar het Amsterdamse Rijksmuseum om het schilderij te bewonderen. De Nachtwacht is niet het enige kunstwerk uit de zeventiende eeuw dat hier hangt. Het Rijksmuseum heeft duizenden kunstwerken uit die periode. Men schat dat er toen in de Republiek ongeveer vijf miljoen schilderijen zijn gemaakt. Jij gaat onderzoeken welke beroemde kunstenaars woonden en werkten in de Republiek. Waarom waren er zo veel kunstenaars in de Republiek? WB H1 §3 Ontdekken bron 10 Gezicht op Delft. Een schilderij van bron 9 De Nachtwacht. Een schilderij van Rembrandt van Rijn uit 1642. 16 Johannes Vermeer, gemaakt in 1660-1661. HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten bron 11 In 1633 werd Galilei door een katholieke rechtbank veroordeeld vanwege zijn ontdekking dat de aarde om de zon draait. bron 12 Newton doet een experiment met lichtbundels. Hij is vooral bekend geworden door zijn beschrijving van de wet van de zwaartekracht. Leertekst Gouden Eeuw Tussen 1588 en 1670 ging het erg goed met de Republiek. Er werd veel geld verdiend met de handel en de welvaart steeg. Ook was het een bloeiperiode voor de kunst en de wetenschap. Deze tijd wordt daarom wel de Gouden Eeuw genoemd. Er woonden en werkten veel schilders in de Republiek, zoals Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer en Jan Steen. Deze schilders maakten vaak schilderijen van het dagelijks leven in de zeventiende eeuw. Dat deden ze in opdracht van rijke burgers en steden. Er waren ook veel beroemde schrijvers en dichters in de Republiek. Joost van den Vondel was één van hen. Hij schreef toneelstukken. Jacob Cats was de populairste dichter uit de Gouden Eeuw. Veel van zijn dichtregels zijn bekende spreekwoorden geworden. Wetenschappelijke ontdekkingen In de zeventiende eeuw gingen geleerden uit heel Europa op zoek naar nog meer kennis. Zo ontdekte de Italiaan Galileo Galilei met een telescoop dat de aarde om de zon draait. De theorie van Copernicus uit de zestiende eeuw bleek te kloppen! De Engelsman Isaac Newton ontdekte hoe je kon berekenen met welke snelheid een voorwerp door de zwaartekracht naar de aarde valt. Er waren ook beroemde filosofen, zoals de Nederlander Spinoza. Hij geloofde als een van de eersten niet meer in een God die wonderen kon verrichten. De mensen in de zeventiende eeuw gingen de wereld op een heel andere (wetenschappelijke) manier bestuderen. Uitvindingen en technieken De kennis uit de wetenschappelijke revolutie wilden de wetenschappers ook toepassen. Er werden veel nieuwe technieken bedacht en uitvindingen gedaan. Veel wetenschappers kwamen uit de Republiek. Ze waren praktisch ingesteld. Daardoor waren ze vaak wetenschapper en uitvinder tegelijk. Christiaan Huygens hield zich als wis- en natuurkundige bezig met allerlei ingewikkelde formules. Ondertussen vond hij het slingeruurwerk uit, waardoor de tijd nauwkeurig kon worden gemeten. Ook bouwde hij een heel goede telescoop, waarmee hij de ring om de planeet Saturnus ontdekte. WB H1 §3 Verwerken 17 kern 4 Een bestuur zonder vorst Ontdekken De onthoofding van Van Oldenbarnevelt Op 13 mei 1619 werd Johan van Oldenbarnevelt door een beul op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. Duizenden mensen waren daarbij. Ze wilden zien hoe een belangrijke bestuurder van de Republiek werd terechtgesteld. Van Oldenbarnevelt kreeg de doodstraf, omdat hij de vijand zou zijn van prins Maurits. Maurits was een zoon van Willem van Oranje en hij was stadhouder van Holland en Zeeland. Maar waarover ging de strijd tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt? Wat had de manier van besturen van de Republiek daarmee te maken? Dat ga je onderzoeken en in een schema zetten. WB H1 §4 Ontdekken bron 14 Groepsportret van de regenten (directeuren) van het Sint-Elisabeths of Groote Gasthuis te Haarlem. Een schilderij van Frans Hals uit 1641. Dit gasthuis was het ziekenhuis voor de armen. 18 bron 13 Een vergadering van de Staten-Generaal in Den Haag. HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten bron 15 Een burgemeester van Delft. Een schilderij van Jan Steen uit 1655. bron 16 De kist waarin een exemplaar van de Statenbijbel werd bewaard. Er zaten twee sloten op de kist. Eens per drie jaar werd gecontroleerd of de Statenbijbel nog onbeschadigd in de kist lag. Leertekst Het bestuur in de Republiek In 1568 waren zeven Nederlandse gewesten in opstand gekomen tegen de Spaanse koning Filips II. In 1588 verklaarden ze zichzelf onafhankelijk. Zo ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het was een van de eerste landen in Europa zonder koning. Toch was de Republiek geen echte eenheid. Elk gewest had zijn eigen bestuur: de Gewestelijke Staten. Hierin zaten vertegenwoordigers van de steden en van het platteland. Zij namen besluiten voor hun eigen gewest over allerlei zaken, zoals wetgeving, rechtspraak en belastingen. Alleen over de verdediging van het land en de buitenlandse politiek namen de gewesten samen besluiten. Dat deden ze in de StatenGeneraal in Den Haag. Regenten De Republiek werd bestuurd door rijke burgers. Zij werden regenten genoemd. De regenten waren afkomstig uit een kleine groep rijke families. Ze verdeelden de belangrijke banen in het bestuur onder elkaar. Hierdoor konden ze lange tijd aan de macht blijven. De belangrijkste bestuurders in de Republiek waren de stadhouder en de raadpensionaris. Ze kwamen allebei uit het gewest Holland. Omdat Holland erg rijk was en veel geld betaalde aan het leger en de vloot, had dit gewest veel invloed. De stadhouder was de opperbevelhebber van het leger en de vloot. De raadpensionaris was een soort minister van Buitenlandse Zaken. Gewone burgers hadden niets te zeggen in de Republiek. Soms konden ze nog wel redelijk wat geld verdienen, maar vaak hadden ze het slecht. Als je geen werk had, had je ook geen inkomen. Je was dan afhankelijk van rijke burgers en de Kerk. Ze deelden brood en soms geld uit. Godsdienst Niet elk geloof was even belangrijk in de Republiek. Het calvinisme was het belangrijkst: calvinistische bestuurders hadden het voor het zeggen. Tussen de calvinisten onderling bestonden overigens wel meningsverschillen over het geloof. De Staten-Generaal organiseerde daarom in 1618 een kerkvergadering. Daar werd een aantal belangrijke godsdienstige zaken besproken. Ook werd daar de opdracht gegeven om een nieuwe vertaling van de Bijbel te maken. Dit was veel werk en kostte veel geld. De Staten-Generaal betaalde het bedrag. In 1637 was de Statenbijbel af. Gelovigen konden nu zelf de Bijbel in een goede Nederlandse vertaling lezen. WB H1 §4 Verwerken 19 kern 5 Vorsten krijgen steeds meer macht Ontdekken Een paleis voor de koning Koninklijke paleizen zijn altijd groot geweest. Maar het paleis dat de Franse koning Lodewijk XIV tussen 1661 en 1690 voor zichzelf liet bouwen, overtrof alles. Het stond in Versailles, vlak bij Parijs. Het paleis telde meer dan zevenhonderd kamers. Dagelijks werkten er duizenden mensen voor Lodewijk XIV. Hij wilde aan iedereen laten zien hoe belangrijk hij was. Maar wie was Lodewijk XIV eigenlijk? Hoe bestuurde hij Frankrijk? Stel dat jij Lodewijk XIV was geweest. Hoe zou jij dan hebben geregeerd? WB H1 §5 Ontdekken bron 18 De Franse koning Lodewijk XIV. Hij had alle macht in Frankrijk. bron 17 Het paleis van Lodewijk XIV in Versailles. Vanuit dit paleis bestuurde hij Frankrijk. 20 HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten Leertekst Alle macht aan de koning! bron 19 Een soldaat uit het leger van de Pruisische koning Frederik Willem I. Veel Europese landen werden in de zeventiende eeuw bestuurd door een koning of vorst. Elke koning werd opgevolgd door zijn zoon (of dochter). Spanje, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Rusland en Pruisen hadden een vorst. De vorsten van deze landen hadden sinds de middeleeuwen een groot probleem. Ze waren voor hun geld en soldaten namelijk afhankelijk van de adel. Als de adel niet wilde meewerken, konden de vorsten dus niets beginnen. Dat probeerden de vorsten te veranderen. In Frankrijk probeerde koning Lodewijk XIV als eerste zijn rijk op een andere manier te besturen. Hij wilde alle macht in handen krijgen. We noemen dit absolute macht. En hij kreeg zijn zin! Lodewijk XIV was het middelpunt van alles en iedereen. Daarom werd hij ‘Zonnekoning’ genoemd. Hij vond dat hij zijn macht van God had gekregen. Dit goddelijke recht gaf hem nóg meer aanzien. Absolute vorsten bron 20 Tsaar Peter de Grote maakte van Rusland een machtig en modern land. Andere vorsten in Europa wilden ook veel macht, net als Lodewijk XIV. In Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen kwamen er daarom ook absolute vorsten met absolute macht. In Rusland was Peter de Grote de absolute vorst. Hij maakte van Rusland een machtig en modern land. Dat deed hij onder andere door goede soldaten op te leiden. Ook liet hij veel oorlogsschepen bouwen. De kennis hiervoor had hij uit West-Europa gehaald. In de Republiek had hij bijvoorbeeld zelf voor scheepsbouwer geleerd. In 1703 stichtte hij de stad Sint-Petersburg. Deze stad werd ook meteen de hoofdstad van Rusland. Regeren als een absoluut vorst Absolute vorsten regeerden vanuit één centraal punt. Daardoor waren er in het hele land dezelfde wetten en regels. Ook de rechtspraak was voor het hele land gelijk. Iedereen moest de absolute vorsten gehoorzamen. Adel en geestelijkheid mochten alleen nog advies geven. Hun toestemming was niet meer nodig. De meeste absolute vorsten gaven veel geld uit aan het leger. Er kwamen goed getrainde legers met professionele soldaten. De legers met huursoldaten werden afgeschaft. Vooral de Pruisische koning Frederik Willem I maakte van zijn leger een succesvolle oorlogsmachine. Hij kreeg dan ook de bijnaam ‘Soldatenkoning’. WB H1 §5 Verwerken 21 onderzoek historische personen 6 Michiel de Ruyter Intro Een held uit Zeeland Op 6 juli 1667 kwamen duizenden mensen naar de Nederlandse plaats Hellevoetsluis. Ze kwamen het grootste en belangrijkste Engelse oorlogsschip bewonderen: de Royal Charles. De Nederlanders hadden dit schip onder leiding van admiraal Michiel de Ruyter veroverd op de Engelsen. Dat gebeurde in de buurt van de Engelse stad Chatham. In Nederland werd Michiel de Ruyter als een held ontvangen. Na zijn dood in 1676 werd hij in Amsterdam begraven in een heel mooi graf. Maar wie was Michiel de Ruyter eigenlijk? Wat heeft hij gepresteerd? In wat voor tijd leefde Michiel de Ruyter? Hoe dacht en denkt men over hem? WB H1 §6 bron 1 Michiel de Ruyter (1607-1676). bron 2 De verovering van de Royal Charles bij Chatham. Dit is een belangrijke gebeurtenis uit de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667). Je ziet Nederlandse en Engelse oorlogsschepen op zee. In het midden zie je het Engelse oorlogsschip Royal Charles. Tussen de schepen zie je kleine boten met de bemanning van de in brand gestoken Engelse schepen. Een schilderij van Peter van de Velde. 22 HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden Spaanse Nederlanden Door de Republiek gewonnen of verloren zeeslag 1673 Bergen 1672 Onbesliste slag met jaartal NOORWEGEN bron 3 Zeeslagen in de Gouden Eeuw. N O O R D Z E E 1658 Sont DENEMARKEN 1665 Lowestoft 1673 Kijkduin ENGELAND 1672 Solebay 1666 1667 Vierdaagse Chatham Zeeslag 1673 Schooneveld bron 4 Deze gouden beker kreeg Michiel de Ruyter tijdens een feestmaaltijd in november 1667. De Nederlanders 1652 Plymouth 1653 Portland 1653 1639 Nieuwpoort 1662 Dungeness Duinkerken Amsterdam Vlissingen DUITSE RIJK wilden hem hiermee bedanken voor de succesvolle aanval op de Engelse marinebasis bij Chatham. FRANKRIJK 0 200 km Het leven van Michiel de Ruyter Michiel Adriaenszoon de Ruyter werd op 24 maart 1607 in Vlissingen geboren. Hij was een zoon van een zeeman. Als kind was hij een gewone jongen, die meer van spelen hield dan van leren. Zijn ouders lieten hem op jonge leeftijd werken in een touwslagerij. Hier werd touw gemaakt door verschillende draden in elkaar te draaien met behulp van een wiel. Op elfjarige leeftijd mocht Michiel de Ruyter als scheepsjongen mee naar zee. Vanaf toen kreeg hij steeds belangrijker functies op handelsschepen. In 1650 wilde De Ruyter stoppen als zeeman. Maar aan het begin van de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) liet hij zich toch overhalen om bij de marine van de Republiek te gaan werken. Daar werd hij benoemd tot opperbevelhebber van de oorlogsvloot. Met zijn schip De Zeven Provinciën behaalde De Ruyter vele overwinningen voor de Republiek. In de Tweede en Derde Engelse Oorlog werd Michiel de Ruyter steeds beroemder. Hij behaalde namelijk belangrijke overwinningen tijdens de Vierdaagse Zeeslag in 1666, de tocht naar Chatham in 1667 en de zeeslag bij Schooneveld in 1673. Tijdens een zeeslag in de Middellandse Zee op 22 april 1676 werd hij door een kanonskogel in beide benen geraakt. Een week later stierf hij aan zijn verwondingen. De plechtige begrafenis volgde bijna een jaar later. Zijn graf in de Nieuwe Kerk in Amsterdam is tot op de dag van vandaag te bewonderen. bron 5 Het graf van Michiel de Ruyter in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Hier werd hij op 18 maart 1677 begraven. Vrij naar: A.Th. van Deursen, J.R. Bruijn en J.E. Korteweg, De admiraal. De wereld van Michiel Adriaenszoon de Ruyter (Franeker 2007). bron 6 23 afsluiting Afsluiting Wat moet je weten? Begrippen A Er komt een wereldeconomie. B Gouden Eeuw voor de Republiek. C In enkele landen willen vorsten absolute macht. absolute macht alle macht in handen van één persoon absolute vorst vorst met absolute macht; hij regeert vanuit één punt en voor het hele land gelden dezelfde regels Gewestelijke Staten het bestuur van de gewesten van de Republiek, met vertegenwoordigers van de steden en het platteland; zij benoemden afgevaardigden naar de Staten-Generaal Gouden Eeuw de periode van welvaart en bloei in de Republiek in de zeventiende eeuw (1588-1670) handelskapitalisme een vorm van economie waarin ondernemers proberen zo veel mogelijk winst te maken met handel Oostzeevaart handel tussen Nederland en het Oostzeegebied Overzicht van de tijd van regenten en vorsten 1602 De VOC wordt opgericht. 1621 De WIC wordt opgericht. 1628 Piet Hein verovert de Zilvervloot. 1643 Lodewijk XIV wordt koning van Frankrijk met absolute macht. 1648 De Opstand is afgelopen. De Republiek is nu officieel een onafhankelijk land. 1670 De Gouden Eeuw voor de Republiek is voorbij. 1600 WB H1 Afsluiting 1602 De VOC wordt opgericht 1621 1 643 Piet H Hein verovert de Zilvervloot De WIC wordt opgericht 24 1628 1648 De Lodewijk XIV wordt koning van HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten regent bestuurders van de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie stapelmarkt een plaats waar ingekochte goederen worden bijeengebracht en opgeslagen om van daaruit weer te worden verhandeld Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) handelsmaatschappij die in 1602 werd opgericht; de VOC had als enige het recht om handel te drijven met gebieden in Azië wereldeconomie een economie waarin landen van over de hele wereld producten aan elkaar verkopen West-Indische Compagnie (WIC) handelsmaatschappij die in 1621 werd opgericht; de WIC had als enige het recht om handel te drijven met gebieden in Amerika en Afrika 1670 17 0 0 Opstand is afgelopen Frankrijk De Gouden Eeuw voor de Republiek is voorbij 25