ADR oefentoets SMIT Hoofdstuk 1 t/m 6 Vraag 1 : Wat wordt er geregeld in het VLG? a. Vervoer door de lucht van gevaarlijke stoffen b. Vervoer over land van gevaarlijke stoffen c. Grensoverschrijdend vervoer over land van gevaarlijke stoffen Vraag 2: Hoeveel bijlagen kent het VLG? a. 2 b. 3 c. 4 Vraag 3: Wat wordt er geregeld in bijlage 2 van het VLG? a. Nederlandse vertaling van het ADR b. Aanvullende bepalingen op Nederlands grondgebied c. De instanties die zich in Nederland bezig houden met gevaarlijke stoffen Vraag 4: Waarin is in Nederland het vervoer van gevaarlijke stoffen geregeld? a. Het ADR b. De WVGS c. Het IMDG Vraag 5: Voor het vervoer van gassen kan gebruik worden gemaakt van : a. Large Packages b. MEGC c. De flexibele IBC Vraag 6 : het ADR is niet van toepassing op ; a. Vervoer van gevaarlijke stoffen door de krijgsmacht b. Stoffen uit ADR klasse 9 c. vervoer boven de vrijgestelde hoeveelheden Vraag 7 : Het grensoverschrijdend vervoer per spoort van gevaarlijke stoffen is geregeld in : a. het ICAO-ti b. het IMDG c. het RID Vraag 8 : Welke verplichting heeft een chauffeur tijdens een controle op het vervoer van gevaarlijke stoffen? a. Hij moet alleen de vrachtbrieven laten zien b. Hij moet volledige medewerking verlenen c. Hij moet op verzoek van de controleur verpakkingen openen Vraag 9 : Tot welk bedrag kan de riscio-aansprakelijkheid oplopen indien een transporteur aantoonbaar nalatig is geweest? a. € 45.000,== b. € 13,5 miljoen c. € 34 miljoen Vraag 10: Een ADR chauffeur komt onderweg terecht in een situatie waarbij hij zich realiseert , dat hij het allemaal niet meer weet. Wat kan de chauffeur het beste doen? a. Zoeken op internet naar betrouwbare informatie b. Omstanders vragen om hulp of informatie c. Bellen met het VIC Vraag 11: Wat is er geregeld in het ADR? a. Alle vervoer van gevaarlijke stoffen b. vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg in Nederland c. grensoverschrijdend vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg Vraag 12: Welke stoffen zijn ingedeeld in ADR klasse 5.2? a. vaste brandbare stoffen en explosieve stoffen in niet ontplofbare toestand b. infectueuze stoffen c. organische peroxyden Vraag 13: Klasse 2 gebruiken we letters om de gevaars eigenschap van een gas aan te geven. Geef bij alle letters de juiste gevaarseigenschap aan: F: A; C: T: O: Vraag 14: Op welke3 manieren kan een gas vloeibaar worden gemaakt? 1. 2. 3. Vraag 15 : Welke stoffen zijn ingedeeld in ADR klasse 3, verpakkingsgroep 1? a. Brandbare vloeistoffen b. Vaste brandbare stoffen c. Zeer brandbare vloeistoffen, die tevens zeer giftig kunnen zijn Vraag 16 : Je moet een zending laden die 5 graden koeler is dan de controle temperatuur. Mag je deze goederen laden? a. Ja b. Nee c. Ja,mits je een koelwagen bij je hebt Vraag 17 : sommige stoffen zijn thermisch instabiel. Wat wordt hiermee bedoeld? a. Deze stoffen zijn niet toegestaan tot vervoer over de weg b. Deze stoffen zijn ook zeer giftig c. Deze stoffen zijn ontledingsgevoelig Vraag 18: Welke verpakkingsgroepen kent ADR klasse 4.1 ? a. Verpakkingsgroepen I,II, en III b. Verpakkingsgroep I en II c. Verpakkingsgroep II en III Vraag 19 : Bij ADR klasse 4.2 zijn de pyrofore stoffen ingedeeld in Verpakkingsgroep 1. Wat wordt hiermee bedoeld? a. Zeer giftige en tevens bijtende stoffen b. Sterk oxyderende stoffen c. Voor zelfontbranding vatbare stoffen Vraag 20 : In een magazijn waar goederen uit klasse 4.3 staan opgeslagen,ontstaat een brandje . welk blusmiddel mag zeker niet worden gebruikt? a. De brandslang b. De poederblusser c. Stikstof Vraag 21: wat is het verschil tussen ADR klasse 5.1 en ADR klasse 5.2 ? a. 5.1 is niet brandbaar en 5.2 wel b. 5.2 is niet brandbaar en 5.1 wel c. 5.2 is infecteus en 5.1 is dat niet Vraag 25: Een stof uit klasse 4.1 is verpakt in een doos en is dubbel geëtiketteerd. Het 2e etiket is zeer herkenbaar oranje gekleurd. Wat mag je niet doen met deze colli? a. Meenemen in de cabine b. Samenladen met levensmiddelen c. Samenladen met andere gevaarlijke stoffen 26: Bij een gifgasaanval in Irak zijn alle mensen uit een heel dorp binnen 2 uur na blootstelling aan het gifgas overleden. Hoe noemen we deze soort vergiftiging: a. Acuut b. Chronisch c. Stapelvergiftiging 27. De mate van vergiftiging is afhankelijk van een divers aantal factoren. Omschrijf deze factoren aan de hand van de volgende afkorting: S T C E H L O Vraag 28 : In klasse 6.2 , I3 zitten de volgende stoffen: a. Infectueuze stoffen , gevaarlijk voor mensen b. Infectueuze stoffen, gevaarlijk voor dieren c. Ziekenhuis afval Vraag 29 :Welke stoffen zijn ingedeeld in ADR klasse 8? a. Overige gevaarlijke stoffen en voorwerpen b. Bijtende gassen c. Bijtende stoffen Vraag 30: Klasse 9 kent slechts 2 verpakkingsgroepen. Welke zijn het ? a. Verpakkingsgroep I en II b. Verpakkingsgroep II en III c. Verpakkingsgroep I en III Vraag 31: Op een verpakking staat het volgende kenmerk. UN 1A1/Y 1.4/250/00/NL/VLG 406 Wat voor soort verpakking is dit? a. Een zeer sterke verpakking b. Een sterke verpakking c. Een minder sterke verpakking Vraag 32 : Bij welke instantie is de verpakking van vraag 31 gekeurd ? a. BIJ TNO b. Bij de RDW c. Bij de dienst voor het stoomwezen Vraag 33: Wat is de maximale inhoud van een LP? a. 1m3 b. 2 m3 c. 3m3 Vraag 34: Wat is de maximale inhoud van een IBC, in geval dat deze beladen is met een vaste stof uit verpakkingsgroep 1 ? a. 1,5 kuub b. 2,5 kuub c. 3,0 kuub Vraag 35: welke stoffen zijn ingedeeld in ADR klasse 5.1? a. Giftige stoffen b. Oxyderende stoffen c. Vaste brandbare stoffen Vraag 36 : Van een gasfles is de proefdruk 300 bar. Hoeveel bedraagt de max. vuldruk? a. 200 bar b. 300 bar c. 600 bar Vraag 37 : Welke gegevens moeten zijn ingeslagen op een drukhouder ? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Vraag 38: Beschrijf tenminste 2 behandelings etiketten Vraag 39 : Beschrijf de gevaarsetiketten die horen bij gevarenklasse : ( kleur en belijning) a. b. c. d. e. f. g. h. ADR klasse 1 ADR klasse 4.1 ADR klasse 5.2 ADR klasse 5.1 ADR klasse 4.3 ADR klasse 6.1 ADR klasse 8 ADR klasse 9 Succes !!