woord vooraf

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 24.10.2016
COM(2016) 675 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
over de financieringsinstrumenten die overeenkomstig artikel 140, lid 8, van het
Financieel Reglement door de algemene begroting worden ondersteund - situatie per 31
december 2015
{SWD(2016) 335 final}
NL
NL
Inhoudsopgave
WOORD VOORAF ................................................................................................................ 3
SAMENVATTING .............................................................................................................. 10
1.
Strategische doelgroepen: Kmo's ................................................................................. 18
2.
Strategische doelsectoren: Materiële en immateriële infrastructuur. ........................... 20
3.
2.1.
Onderzoek en innovatie (O&I) .............................................................................. 20
2.2.
Infrastructuur, klimaatactie, milieu en energie-efficiëntie ..................................... 22
2.3.
Sociale en micro-ondernemingen........................................................................... 24
2.4.
De onderwijssector en de culturele en creatieve sector ......................................... 25
Strategische doelstelling: regio's buiten de EU ............................................................ 28
3.1.
Uitbreidingslanden ................................................................................................. 28
3.2.
Nabuurschapslanden .............................................................................................. 29
3.3.
Landen die onder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) vallen 30
CONCLUSIE ........................................................................................................................ 33
2
WOORD VOORAF
De Commissie is verheugd om haar jaarverslag over de activiteiten met betrekking tot
financieringsinstrumenten op EU-niveau voor interne en externe beleidsterreinen van de Unie,
ondersteund door de begroting van de Unie en direct of indirect door de Commissie beheerd,
bij het Europees Parlement en de Raad in te dienen zoals vereist krachtens artikel 140, lid 8,
van het Financieel Reglement1. Dit is de derde editie van de rapportage in het kader van deze
bepaling2.
De Commissie is voornemens om van dit verslag een dynamisch instrument voor de
besluitvorming te maken, met name om het Europees Parlement en de Raad een compleet
overzicht te geven van financieringsinstrumenten op EU-niveau en de resultaten ervan.
Daarom moet ervoor worden gezorgd dat het verslag beter wordt afgestemd op andere
documenten die informatie verschaffen over financieringsinstrumenten van de EU3. Hoewel
de verschillende documenten verschillende praktische en procedurele doeleinden dienen en
daarom ook de timing ervan verschilt, streeft de Commissie ernaar om de inhoud ervan
volledig te stroomlijnen teneinde ze in de nabije toekomst samen te voegen tot een enkel
verslag.
Uit het verslag blijkt het aanzienlijke effect dat financieringsinstrumenten op EU-niveau per
31 december 2015 hebben gehad. Het verslag geeft een overzicht van de wijze waarop
belastinggeld is gebruikt en van de vorderingen die bij de uitvoering van deze instrumenten
zijn gemaakt.
Aangezien de meeste lidstaten lage maar positieve groeicijfers kennen, lijkt het herstel van de
economische en financiële crisis in Europa te zijn ingezet. Structurele en crisisgerelateerde
zwakheden beperken echter nog steeds het tempo van het algehele herstel. Het zijn vooral de
hoge schuldenlast van de particuliere sector en het hoge percentage oninbare leningen die de
kredietverstrekkingscapaciteit van banken beperken en zo de economische groei en financiële
stabiliteit belemmeren. Deze uitdagingen vereisen dringende maatregelen, want de Europese
economie is sterk afhankelijk van de kredietverstrekking door de banksector en de toegang tot
risicokapitaal als alternatieve financieringsbron blijft beperkt, vooral voor kleine
ondernemingen.
In dat economische klimaat zijn openbare financiële instellingen en particuliere investeerders
zeer terughoudend met het verstrekken van kredieten aan de reële economie, meer bepaald
aan kmo's, waarvan de investeringen als erg risicovol worden beschouwd. Tegenover de grote
1
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot
vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
2
COM(2015) 565 van 13.11.2015; COM(2014) 686 van 30.10.2014.
3
Met name het werkdocument dat is gebaseerd op artikel 38, lid 5, van het Financieel Reglement en het
document met de informatie die verlangd wordt in artikel 49, lid 1, onder e), van het Financieel Reglement.
3
vraag naar financiering staat een beperkt aanbod van overheidsmiddelen, zodat extra
kapitaalstromen moeten worden gegenereerd om de kloof te dichten. De Unie wordt daarom
opgeroepen om via haar begroting extra investeringen te ontsluiten, met name door meer
gebruik te maken van financieringsinstrumenten.
In het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020 pakt de Unie deze uitdagingen door:

mogelijkheden te bieden om openbare en particuliere middelen te combineren: De EU
heeft innovatieve financieringsinstrumenten opgezet (zoals die welke zijn opgezet in
het kader van Horizon 2020 voor onderzoek en innovatie, of COSME voor kmo's) en
de Verordening gemeenschappelijke bepalingen4 biedt de lidstaten de mogelijkheid
om de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) te combineren met middelen
uit Horizon 2020 en COSME in het kader van het eerste gezamenlijke
financieringsinstrument, het initiatief voor kmo's. Van bij hun lancering was er veel
vraag van de markt naar de financieringsinstrumenten van zowel COSME als H2020,
waardoor hun oorspronkelijke budget snel op was. Dat budget is onlangs verhoogd
door het vergroten van de blootstelling onder de risicodragende capaciteit van het
Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)5.

het ontwikkelen van initiatieven om openbare financiële instellingen ertoe aan te
zetten krediet te verschaffen aan marktdeelnemers met beperkte toegang tot particulier
kapitaal: De EU heeft een Investeringsplan voor Europa opgesteld, waarvan EFSI de
eerste pijler vormt. Het Investeringsplan moet extra investeringen in de Unie
mobiliseren en moet zorgen voor een betere toegang tot financiering voor
infrastructuur- en innovatieve projecten en voor ondernemingen met maximaal 3 000
werknemers, met bijzondere aandacht voor kmo's, door de terbeschikkingstelling van
risicodragend vermogen (garanties) en risicokapitaal samen met de Europese
Investeringsbank (EIB-groep)6; en
4
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende
gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal
Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds
voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale
ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en
visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz.
320).
5
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het
Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese
investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013
— het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
6
Hoewel het EFSI onderworpen is aan specifieke rapportageprocedures die voorzien zijn in de EFSIverordening (zie hieronder), zijn sommige EFSI-gerelateerde initiatieven van invloed op de huidige
financieringsinstrumenten (bijv. COSME, InnovFin en EaSI) en daarom opgenomen in het werkdocument bij dit
verslag.
4

het stimuleren van een beter bedrijfsklimaat voor particuliere investeringen door werk
te maken van een kapitaalmarktenunie7.
Kmo's vormen de belangrijkste doelgroep van EU-steun via financieringsinstrumenten: kleine
en middelgrote ondernemingen zijn goed voor twee derde van de werkgelegenheid in de
particuliere sector en creëren bijna 60 % van de reële toegevoegde waarde in de EU.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan ondernemingen en andere doelgroepen in strategische
sectoren, met name onderzoek en innovatie, materiële infrastructuur en energie-efficiëntie,
sociaal ondernemerschap en onderwijs.
De informatie in dit verslag wijst erop dat financieringsinstrumenten een effectief middel zijn
om de financieringsbehoeften van de reële economie aan te pakken: in partnerschap met
openbare en particuliere instellingen hebben financieringsinstrumenten een oplossing geboden
voor marktfalen bij het verstrekken van externe financiering.
De totale bijdrage van de Unie aan instrumenten voor de periode 2007-2013 bedroeg bijna 5,8
miljard EUR, waarmee per 31 december 2015 een financieringsbedrag van ongeveer 90,3
miljard EUR werd ondersteund – met een totaal hefboomeffect van bijna 16 (zie grafiek 1) –
alsmede een investeringsbedrag van 142,5 miljard EUR ten voordele van strategische
doelgroepen en -sectoren in het kader van het interne en externe beleid van de EU.
Voor 2014-2020 wordt de begrotingsenveloppe van 8,4 miljard EUR8 bestemd voor de
ondersteuning van 87,8 miljard EUR aan financiering, wat neerkomt op een gemiddeld
hefboomeffect van 10,5, en een investeringsbedrag van 137,6 miljard EUR. Het kleinere
gemiddelde hefboomeffect in vergelijking met financieringsinstrumenten van de generatie
2007-2013 weerspiegelt in de eerste plaats dat de financieringsinstrumenten van de generatie
2014-2020, om de toegevoegde waarde van de bijdragen van de Unie te garanderen,
instrumenten omvatten die hogere risico's dekken dan de typische garantie-instrumenten van
de generatie 2007-2013. Er moet echter ook worden opgemerkt dat de begrotingsenveloppen
voor de periode 2014-2020 nog geen vastleggingen omvatten voor vervolginstrumenten voor
bepaalde instrumenten die zijn opgezet voor uitbreidingslanden, nabuurschapslanden of
ontwikkelingssamenwerkingslanden, waarvan sommige in de praktijk een groot
hefboomeffect bereiken, en dat het gerapporteerde hefboomeffect van de instrumenten van de
generatie 2007-2013 het werkelijk bereikte hefboomeffect is, terwijl het gerapporteerde
hefboomeffect van instrumenten van de generatie 2014-2020 het beoogde hefboomeffect is.
In sommige gevallen overschreed het werkelijke hefboomeffect het beoogde hefboomeffect
van instrumenten van de generatie 2007-2013 (bijv. voor de kmo-garantiefaciliteit in het
kader van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie). Het werkelijke
7
Zie het actieplan van de Commissie voor de opbouw van een kapitaalmarktenunie, 30.9.2015, COM(2015) 468
final.
8
Mogelijk weerspiegelt de enveloppe voor 2014-2020 nog niet volledig de vastleggingen voor nieuwe
instrumenten die mogelijk worden voorzien voor uitbreidings- en nabuurschapslanden of landen die onder het
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking vallen.
5
hefboomeffect voor financieringsinstrumenten van de generatie 2014-2020 kan uiteindelijk
ook groter zijn dan momenteel wordt verwacht. De bijdrage van de Unie van 1,9 miljard EUR
die per 31 december 2015 was gecommitteerd, zal naar verwachting een financieringsbedrag
van ongeveer 16,8 miljard EUR ondersteunen, wat een verwacht hefboomeffect van ongeveer
8,7 en verwachte investeringen van 31,9 miljard EUR weerspiegelt9.
Gedurende vroegere programmeringsperioden en de lopende programmeringsperiode heeft de
Unie steun geboden aan strategische groepen en sectoren, zoals kmo's, materiële en
immateriële infrastructuur (inclusief onderzoek en innovatie), waaruit veel verhalen van
succesvol ondernemerschap zijn voortgekomen.
Enkele van die verhalen zijn hieronder opgenomen:
Onderzoek en innovatie:

Horizon 2020: InnovFin kmo-garantiefaciliteit

Een lening van 20 miljoen EUR aan het hightechbedrijf Manz AG ondersteunt
zijn O&O-activiteiten op het gebied van duurzame en kostenefficiënte opwekking van
elektriciteit. De financiële hulp wordt verleend in het kader van het nieuwe initiatief
"InnovFin - EU-financiering voor innovatoren" dat de EIB en de Europese Commissie
gezamenlijk hebben opgezet. InnovFin MidCap Growth Finance is afgestemd op de
specifieke O&O-financieringsbehoeften van midcapbedrijven. Onze financiering zal
vooral ten goede komen van de O&O-activiteiten van het bedrijf op het gebied van
fotovoltaïsche zonne-energie. De zonneceltechnologie van Manz is van wereldklasse,
levert momenteel de hoogste efficiëntie wat betreft de omzetting van zonlicht naar
elektrische energie in CIGS en andere fotovoltaïsche dunnefilmmodules, en heeft een
concurrerende kostprijs in vergelijking met andere technologieën. De CIGStechnologie is gebaseerd op koper, indium, gallium en selenium en wordt
geproduceerd in dunnefilmtechnologie. CIGS-modules worden momenteel beschouwd
als de meest efficiënte op de markt. Ze vereisen relatief weinig materiaal, wat ze
duurzamer en milieuvriendelijker maakt.
http://www.eib.org/infocentre/stories/all/2014-november-05/backing-solar-moduleinnovation-in-germany.htm

Zevende Kaderprogramma: Risicodelingsinstrument en Financieringsfaciliteit
voor risicodeling
˗
Straten schoonhouden kan lokale overheden veel geld kosten en de meeste
stedenbouwkundigen zouden heel graag trottoirs aanleggen die altijd schoon blijven.
CS-Beton doet precies dat. Het bedrijf is een van de grootste producenten van
9
Het verwachte financierings- en investeringsvolume blijft in dit stadium beperkt tot bedragen die voortvloeien
uit reeds ondertekende contracten tussen uitvoerende entiteiten en financiële intermediairs/eindontvangers.
6
betonproducten voor trottoirs, wegen, snelwegen en luchthavens. CS-Beton is het
eerste bedrijf in de Tsjechische Republiek dat een speciale spray ('Clean protect')
introduceert die verhindert dat vuil aan zijn beton plakt. Het is dan ook geen gewoon
beton, maar speciaal beton dat goed bestand is tegen vorst en tegen chemische
middelen voor het verwijderen van ijs. Met zijn 160 werknemers ontwikkelt het
bedrijf momenteel enkele nieuwe betonproducten voor volledig nieuwe ontwerpen van
bushaltes, nieuwe oplossingen voor wegbedekkingen en grote steunmuren. De
bedoeling is om verder te groeien in Tsjechië en daarbuiten. Het investeringskrediet
van 20 700 000 CZK (equivalent van 807 490 EUR) met een EU-garantie van 50 %,
verstrekt onder het Risicodelingsinstrument in Tsjechië, stelde CS-Beton in staat om
grotere projecten aan te vatten en gaf het bedrijf toegang tot de internationale markten.
http://www.eif.org/what_we_do/guarantees/RSI/casestudies/ceska_sporitelna_czech_republic.htm
˗
Zeta Biopharma is een in Oostenrijk gevestigde fabrikant van
fabrieksinstallaties en heeft 237 mensen in dienst. Het bedrijf biedt procestechnologie
voor biofarmaceutische toepassingen door individueel ontworpen installaties te
leveren aan wereldwijde farmaceutische bedrijven. Zeta's productie-installaties
worden door grote farmaceutische bedrijven gebruikt voor de ontwikkeling van
vaccins, injecties en farmaceutische geneesmiddelen om ziekten in de hele wereld te
bestrijden. Het bedrijf is één van de slechts twee bedrijven in Europa die containers
voor de opslag en het transport van stoffen voor de farmaceutische industrie bevriezen
en ontdooien. Deze vloeistoffen kunnen worden ingevroren en jarenlang in een
gecontroleerde opslagfaciliteit worden bewaard, en worden vaak verzonden naar
markten over de hele wereld. De installaties worden door grote farmaceutische
bedrijven gebruikt voor de ontwikkeling van vaccins, injecties en farmaceutische
geneesmiddelen om ziekten in de hele wereld te bestrijden.
Het bedrijf is één van de slechts twee bedrijven in Europa die containers voor de
opslag en het transport van stoffen voor de farmaceutische industrie bevriezen en
ontdooien. Deze vloeistoffen kunnen worden ingevroren en jarenlang in een
gecontroleerde opslagfaciliteit worden bewaard, en worden vaak verzonden naar
markten over de hele wereld. De installaties worden modulair ontworpen en
geproduceerd met state-of-the-art machines op de productielocatie in Lieboch, Graz,
en worden onder steriele omstandigheden verzonden naar exploitatievestigingen in
heel Europa en daarbuiten, waar ze door gekwalificeerd personeel en ingenieurs
worden geïnstalleerd en in bedrijf gesteld. Het werkkapitaalkrediet van 2,5 miljoen
EUR met een EU-garantie van 50 %, verstrekt onder het Risicodelingsinstrument in
Oostenrijk, dekt Zeta's grote behoefte aan werkkapitaal tijdens de lange ontwikkeling
en productie van de installaties.
http://www.eif.org/what_we_do/guarantees/RSI/case-studies/unicreditbank_austria.htm
7
˗
Wat hebben auto's, kranen, graafmachines, treinen, mijnbouwgraafmachines en
maaidorsers met elkaar gemeen? Al deze voertuigen gebruiken lagers om de machine
in beweging te houden. NBI Bearings Europe is een van de toonaangevende
lagerfabrikanten in Spanje. Het bedrijf levert deze waardevolle onderdelen aan
industriële sectoren, zoals de olie- en gasindustrie, de landbouw en de ijzer- en
staalindustrie. Het unieke verkoopargument van NBI Bearings is het speciale ontwerp
dat zijn lagers beschermt tegen vuil en vocht en ervoor zorgt dat het vet in de lagers
blijft. Onderzoek en ontwikkeling is de kern van de strategie van het bedrijf. NBI
Bearings heeft technici in dienst die afgestudeerd zijn aan universiteiten zoals de
Technische Universiteit van Valencia en de Universiteit van Deusto in Bilbao en die
onderzoek verrichten naar nieuwe soorten materialen, technieken en kwaliteitscontrole
voor zijn lagers. NBI Bearings Europe telt 32 werknemers die momenteel markten in
50 landen bestrijken, en het bedrijf is van plan om in de nabije toekomst uit te breiden.
Dankzij het werkkapitaalkrediet van 500 000 EUR met een EU-garantie van 50 %,
verstrekt onder het Risicodelingsinstrument in Spanje, kon NBI Bearings Europe zijn
O&O-faciliteiten uitbreiden en 6 nieuwe werknemers aanwerven voor zijn technische
fabriek.
http://www.eif.org/what_we_do/guarantees/RSI/case-studies/bankinter_spain.htm
Concurrentievermogen van kmo's:

COSME: Leninggarantiefaciliteit
KopfNuss GmbH in Hamburg heeft een drankje ontwikkeld in samenwerking met de
Universiteit van Kiel. Om te kunnen starten, gingen ze een lening van 30 000 EUR aan
bij een bank in Hamburg. Deze lening, die door KfW via het COSME-programma
werd gegarandeerd, maakte het mogelijk om het bedrijf op te richten, het prototype te
ontwikkelen en de eerste 40 000 flessen te bottelen. Het zeer trendy product  een
volledig natuurlijk, verfrissend, alcoholvrij drankje zonder toegevoegde suikers 
werd iets meer dan een jaar geleden op de markt gebracht door drie jonge
ondernemers. Na één jaar is de productie vervijfvoudigd. Het bedrijf heeft partnerships
gevormd met organisatoren van evenementen en ziet zijn verkooppunten voortdurend
toenemen. Dennis Redepenning, medeoprichter van KopfNuss GmbH, licht toe: "We
zijn bezig met het lanceren van een tweede product op de markt, en we krijgen een
Europees biolabel voor onze beide producten. We blijven uitbreiden. Ons doel is om
volgend jaar in Berlijn en München te staan."
http://www.euronews.com/2015/10/16/enhancing-access-to-finance-with-cosme/
Infrastructuur en energie-efficiëntie:

Financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen / Projectobligatie-initiatief
De bijdrage van de Unie ondersteunde de financiering van:
8
˗
een geheel nieuw vervoersproject voor de A11-autosnelweg in België via de
uitgifte van 578 miljoen EUR aan projectobligaties en van 79,6 miljoen EUR
aandelenkapitaal (met een bijdrage van de Unie van 200 miljoen EUR), en
˗
de A7-autosnelweg in Duitsland via de uitgifte van 429 miljoen EUR aan
projectobligaties.
http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:d1d8e4af-8fab-11e5-983e01aa75ed71a1.0022.02/DOC_1&format=PDF

Particuliere financiering van energie-efficiëntie (PF4EE)
Op 26 november 2015 werd een operatie met Banco Santander ondertekend. Deze
operatie richt zich op energie-investeringen in de hotelsector en kan de programma's
PIMASOL en PERRER EE van de Spaanse regering ondersteunen. De EIB verstrekte
een lening van 50 miljoen EUR, terwijl de maximale zekerheid die voor die operatie
werd gesteld, werd vastgesteld op 3,6 miljoen EUR.
Sociale en micro-ondernemingen:

Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit
Miena Rust werd in 2010 ontslagen bij een ingenieursbureau. Ze investeerde in een
nougatkoker en -snijder, verfijnde haar recept en stelde vast dat haar nougat bijzonder
in de smaak viel. Miena's Nougat begon in juli 2012 als een eenmanszaak. Miena
maakt fijne ambachtelijke zoetwaren waarvoor ze uitsluitend natuurlijke ingrediënten
gebruikt en die ze met de hand maakt bij haar thuis in de Glen of Imaal in het Ierse
graafschap Wicklow. Miena begon haar assortiment zachte honingnougat te verkopen
op Marlay Park Farmer's Market, Grange Con Café in Blessington in het graafschap
Wicklow en op verschillende voedings- en handelsbeurzen in heel Dublin. Sinds 2014
wordt haar nougat verkocht in ambachtelijke winkels, waaronder Avoca Handweavers,
Donnybrook Fair, selecte coffeeshops en meer dan 200 Super Valu-winkels in het hele
land.
http://microfinanceireland.ie/mienas-nougat/
9
SAMENVATTING
Dit verslag gaat over financieringsinstrumenten op EU-niveau voor interne en externe
beleidsterreinen van de Unie, die direct of indirect door de Commissie worden beheerd.
Het biedt een uitvoerig overzicht van de vorderingen die bij de uitvoering van de financiële
instrumenten voor 2007-2013 en 2014-2020 zijn gemaakt, wat een transparant en
verantwoord gebruik van belastinggeld waarborgt. Het verslag toont aan dat centraal beheerde
financiële instrumenten aanzienlijke financiële hefboomeffecten hebben bereikt en
verduidelijkt – op basis van de thans beschikbare informatie – hoe die instrumenten voor de
beoogde beleidsdoelstellingen zijn ingezet. Meer technische informatie is te vinden in de
bijlage.
De volgende grafieken illustreren de uitvoering van financiële instrumenten in termen van
hefboomeffect in de meerjarige financiële kaders (MFK's) voor 2007-2013 en 2014-2020 per
31 december 2015, zowel algemeen als per financiële categorie (schuldinstrumenten,
eigenvermogensinstrumenten en gemengde instrumenten).
Voor de financieringsinstrumenten 2007-2013 wordt de "Samengevoegde vastlegging"
gedefinieerd als de gecumuleerde budgettaire vastleggingen die voor het betrokken
financieringsinstrument zijn gedaan10. "Bereikte financiering" is het bedrag van de
financiering die aan in aanmerking komende eindontvangers is verstrekt door een
financieringsinstrument via zijn financieringsketen, inclusief het deel van de bijdrage van de
Unie11. "Bereikte investering" is de door de eindontvanger uit te voeren kapitaalinvestering, in
veel gevallen bij benadering afgeleid uit het totale financieringsbedrag dat ter beschikking is
van de eindontvanger voor de investeringen, inclusief eigen middelen.
10
Dergelijke vastleggingen omvatten niet alleen gebruikte kredieten die bij de begrotingsopmaak zijn
toegewezen, maar ook begrotingsmiddelen zoals EER-bijdragen, "entry tickets" van derde landen om deel te
nemen aan het financieringsinstrument of bedragen die binnen de begroting van de Unie naar het betrokken
financieringsinstrument zijn overgeboekt.
11
Dat wil zeggen de samengevoegde budgettaire vastlegging.
10
Grafiek 1: Financieringsinstrumenten 2007-2013 per 31 december 2015 (miljard EUR)
Financieringsinstrumenten 2007-2013
160
140
Hefboomeffect
van x 1,6
(bereikt)
120
100
80
142,5
60
Hefboomeffect
van x 15,5
(bereikt)
40
20
90,3
5,8
0
Samengevoegde
vastlegging
Bereikte
financiering
Bereikte
investering
In aanmerking genomen instrumenten: kmo-garantiefaciliteit (SMEG07), garantiefaciliteit voor de Europese Progressmicrofinancieringsfaciliteit (EPMF-G), risicodelingsinstrument (RSI), financieringsfaciliteit voor risicodeling (RSFF), leninggarantieinstrument voor TEN-V-projecten (LGTT), projectobligatie-initiatief (PBI), Fonds Commun de Placement - Fonds d’investissement
spécialisé (FCP-FIS), garantiefaciliteit 1 (GF1) in het kader van de faciliteit voor bedrijfsontwikkeling en innovatie voor de Westelijke
Balkan (EDIF), Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE), steunkrediet voor het herstel van het mkb in Turkije (RSL Turkije), faciliteit
voor snelgroeiende, innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen in het kader van het programma voor concurrentievermogen en
innovatie (GIF-CIP), Marguerite, fonds voor bedrijfsuitbreiding (ENEF) in het kader van EDIF, fonds voor bedrijfsinnovatie (ENIF) in het
kader van EDIF, steun voor de Euro-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP), Wereldfonds voor energie-efficiëntie en
hernieuwbare energie (GEEREF), Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF), Green for Growth Fund (GGF), investeringsfaciliteit
voor het nabuurschapsbeleid (NIF), investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië (IFCA) en Aziatische investeringsfaciliteit (AIF),
investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika (LAIF).
11
Grafiek 2: Schuldfinancieringsinstrumenten 2007-2013 per 31 december 2015 (miljard EUR)
Schuldfinancieringsinstrumenten 2007-2013
80
70
Hefboomeffect
van x 1,5
(bereikt)
60
50
75,5
40
30
Hefboomeffect
van x 20,3
(bereikt)
20
51,9
10
2,6
0
Samengevoegde
vastlegging
Bereikte
financiering
Bereikte
investering
In aanmerking genomen instrumenten: SMEG 07, EPMF-G, RSI, RSFF, LGTT, PBI, FCP-FIS, EDIF GF 1, EFSE, RSL Turkije.
Grafiek 3: Aandelenfinancieringsinstrumenten 2007-2013 per 31 december 2015 (miljard EUR)
Aandelenfinancieringsinstrumenten
2007-2013
30
25
Hefboomeffect
van x 2
(bereikt)
20
15
25,8
Hefboomeffect
van x 12,5
(bereikt)
10
13,8
5
1,0
0
Samengevoegde
vastlegging
Bereikte
financiering
Bereikte
investering
In aanmerking genomen instrumenten: GIF (CIP), Marguerite, ENEF in het kader van EDIF, ENIF in het kader van EDIF, steun voor
FEMIP, GEEREF.
12
Grafiek 4: Gemengde (schuld en aandelen) financieringsinstrumenten 2007-2013 per 31 december 2015
(miljard EUR)
Gemengde (schuld en aandelen)
financieringsinstrumenten 2007-2013
45
40
35
Hefboomeffect
van x 1,7
(bereikt)
30
25
41,2
20
Hefboomeffect
van x 11,2
(bereikt)
15
24,6
10
5
2,2
0
Samengevoegde
vastlegging
Bereikte
financiering
Bereikte
investering
In aanmerking genomen instrumenten: EEEF, GGF, NIF, IFCA en AIF, LAIF.
Voor de financiële instrumenten 2014-2020 geeft de "Begrotingsenveloppe" de
vastleggingskredieten aan die voor het instrument zijn voorzien gedurende zijn gehele
levensduur. Het 'Financieringsdoel' is het beoogde bedrag van financiering aan in aanmerking
komende eindontvangers (waarvan een deel de 'Verwachte financiering' is, namelijk het
bedrag van de financieringen die van ondertekende operaties worden verwacht). Tot slot is de
"Beoogde investering" de beoogde investeringsuitgave die door de eindontvanger moet
worden gedaan (waarvan een deel de 'Verwachte investering' is, namelijk het bedrag van de
investeringsuitgaven die van ondertekende operaties worden verwacht).
13
Grafiek 5: Financieringsinstrumenten 2014-2020 per 31 december 2015 (miljard EUR)
Financieringsinstrumenten 2014-2020
137,6
x
1,5
140
Verwachte
investering
120
Verwachte
financieringssteun
87,8
100
x 10,3
Samengevoegde
vastlegging
80
60
x
1,9
40
8,4
20
1,9
x
8,7
31,7
16,7
0
Begrotingsenveloppe
Investeringsdoel
Financieringsdoel
In aanmerking genomen instrumenten: leninggarantiefaciliteit in het kader van COSME (COSME LGF), EU-initiatief voor kmo's,
werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI), InnovFin kmo-garantiefaciliteit, CCS-garantiefaciliteit, SLG-faciliteit, garantiefaciliteit voor
particuliere financiering voor energie-efficiëntie (PF4EE), Innovfin grote projecten, RSDI, garantiefaciliteit 2, eigenvermogensfaciliteit voor
groei (EFG), eigenvermogensinstrument in het kader van de faciliteit voor Europese verbindingen (CEF Equity), InnovFin durfkapitaal voor
kmo's, financieringsfaciliteit natuurlijk kapitaal (NCFF).
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
14
Grafiek 6: Schuldfinancieringsinstrumenten 2014-2020 per 31 december 2015 (miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: COSME LGF, EU-initiatief voor kmo's, EaSI, InnovFin kmo-garantiefaciliteit, CCS-garantiefaciliteit,
SLG-faciliteit, PF4EE, Innovfin grote projecten, RSDI.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
Grafiek 7: Aandelenfinancieringsinstrumenten 2014-2020 per 31 december 2015 (miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: EFG, CEF Equity, InnovFin kmo's.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
15
Grafiek 8: Gemengde (schuld en aandelen) financieringsinstrumenten 2014-2020 per 31 december 2015
(miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: NCFF.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
Over instrumenten die door de begroting van de Unie worden ondersteund maar door de
lidstaten in gedeeld beheer worden uitgevoerd, wordt apart verslag uitgebracht. Voor de
programmeringsperiode 2007-2013 werd telkens op 1 oktober een samenvattend jaarverslag
over de uitvoering van de financieringsinstrumenten onder het EFRO en het ESF12
gepubliceerd13. Met ingang van 2016 zal de Commissie samenvattingen van gegevens
verschaffen over de voortgang bij het uitvoeren van financieringsinstrumenten in gedeeld
beheer, zoals vereist voor de ESIF in het kader van de Verordening gemeenschappelijke
bepalingen14. Zo ook wordt over financierings- en investeringsoperaties onder de
begrotingsgarantie van het EFSI – wat geen financiële instrumenten zijn in de zin van het
Financieel Reglement – apart verslag uitgebracht zoals vereist door de EFSI-verordening15.
12
Acroniemen worden toegelicht in het glossarium van het begeleidende werkdocument.
13
Het verslag van 2014 is te vinden op:
http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/thefunds/fin_inst/pdf/summary_data_fei_2014.pdf
14
Artikel 46, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
15
Artikelen 16 tot en met 18 van Verordening (EU) nr. 2015/1017. Met name artikel 16, lid 2, verplicht de EIB,
in samenwerking met het EIF indien aangewezen, om bij het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag in
te dienen over de financierings- en investeringsoperaties van de EIB die onder de EFSI-verordening vallen. Het
verslag van 2015 is hier te vinden:
http://www.eib.org/attachments/strategies/efsi_2015_report_ep_council_en.pdf
16
Dit verslag over instrumenten op EU-niveau wordt aangevuld met een werkdocument van de
diensten van de Commissie met gedetailleerde tabellen en informatie over in de periode 20072013 en 2014-2020 in direct en indirect beheer uitgevoerde instrumenten.
Grafiek 9: Financieringsinstrumenten 2007-2013 - Totale begrotingsvastleggingen per doel per 31
december 2015 (miljoen EUR)
Strategische doelsectoren: LGTT, PBI, Marguerite, EEEF, GIF (CIP), RSI, RSFF, EPMF-G, FCP-FIS.
Strategische doelgroepen: SMEG 07.
Strategische doelregio's buiten de EU: IFCA, AIF, LAIF, GEEREF, EDIF GF 1, ENEF in het kader van EDIF, ENIF in het kader van
EDIF, EFSE, GGF, RSLT kmo's, NIF, steun voor FEMIP.
Grafiek 10: Financieringsinstrumenten 2014-2020 - Totale begrotingsvastleggingen per doel per 31
december 2015 (miljoen EUR)
Strategische doelsectoren: CCS-garantiefaciliteit, SLGF, PF4EE, RSDI, CEF Equity, NCFF, InnovFin kmo-garantiefaciliteit, InnovFin LM-garantie, InnovFin durfkapitaal voor kmo's, EaSI.
Strategische doelgroepen: COSME LFG, EU-initiatief voor kmo's, COSME EFG.
Strategische doelregio's buiten de EU: EDIF GF2.
17
1. Strategische doelgroepen: Kmo's
Over het algemeen blijken kmo's als bedrijfscategorie specifieke moeilijkheden te
ondervinden bij de toegang tot financiering, vooral sinds het begin van de financiële en
staatsschuldencrisis.
Om marktfalen in verband met asymmetrische informatie aan te pakken, zijn verscheidene
garantiefaciliteiten opgezet om meer krediet tegen betere voorwaarden te kunnen aanbieden
aan een categorie van ondernemingen met hoger risico. Deze faciliteiten moeten de
ontwikkeling van een pan-Europese financieringsmarkt voor kleine en middelgrote
ondernemingen stimuleren en marktfalen verhelpen, wat gelet op de omvang van het
probleem doeltreffender op EU-niveau kan worden aangepakt. Op die manier kunnen zij
schaalvoordelen verwezenlijken en beste praktijken verspreiden:
1. De kmo-garantiefaciliteit (SMEG07) onder het Kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie (CIP) heeft de toegang van kleine en middelgrote
ondernemingen tot schuldfinanciering verbeterd. Per 30 september 2015 hadden
377 000 kleine en middelgrote ondernemingen voor 20 miljard EUR aan
gegarandeerde leningen ontvangen in de periode 2007-2015 en dat aantal blijft stijgen.
2. De Leninggarantiefaciliteit van COSME, de opvolger van SMEG07, verschaft kmo's
gemaximeerde garanties voor schuldfinanciering via leningen of leasing. Dat moet de
specifieke moeilijkheden verminderen die levensvatbare kmo's ondervinden bij de
toegang tot financiering, ofwel ten gevolge van het veronderstelde hoge risico, ofwel
wegens onvoldoende beschikbaar onderpand. Tegen eind 2015 had het Europees
Investeringsfonds (EIF) de nodige due diligence in acht genomen en voor een
totaalbedrag van 7 miljard EUR garantieovereenkomsten gesloten met 26 financiële
intermediairs. De cumulatieve totale financiering voor 2014-2020 zal naar schatting
tussen 14,3 en 21,5 miljard EUR bedragen en 220 000 tot 330 000 kmo's bereiken.
3. Het EU-initiatief voor kleine en middelgrote ondernemingen, opgezet als instrument
voor crisisreactie, voorziet in garanties zonder maximum en/of securitisatie om de
toegang van kmo's, inclusief innovatieve kmo's en kmo's met een hoog risico, tot
financiering te verbeteren. Het betreft een gezamenlijk instrument dat in
samenwerking met de EIB en het EIF middelen uit COSME en Horizon 2020
combineert met middelen uit het EFRO-ELFPO van de lidstaten om aanvullende
leningen voor kmo's te genereren. Een eerste garantie-instrument van het initiatief
voor kmo's werd opgezet met Spanje. Met een vastlegging van 692 miljoen EUR van
het EFRO en Horizon 2020 zal het volume van ondersteunde nieuwe kmo-leningen
voor alle Spaanse regio's naar verwachting 5 723 miljoen EUR bedragen. Malta was
de tweede EU-lidstaat die opteerde voor het garantie-instrument zonder maximum in
het kader van het initiatief voor kmo's. Malta's EFRO-bijdrage van 15 miljoen EUR
zal meer dan 60 miljoen EUR aan financiering voor kmo's ondersteunen.
18
Kmo's hebben ook moeite met het aantrekken van aandelenkapitaal, omdat Europees
risicokapitaal in 2008-2014 te kampen kreeg met een vertraging van de private equityactiviteit op het gebied van fondsenwerving, investeringsniveaus (ondanks een licht herstel in
2014) en desinvesteringsvoorwaarden, en in alle landen gefragmenteerd bleef en des te meer
aangewezen was op een reddingslijn van publieke investeerders.
Steun via financieringsinstrumenten op EU-niveau is cruciaal voor het aanpakken van deze
fragmentatie. Er zijn verscheidene faciliteiten voor eigenvermogensfinanciering opgezet ter
versterking van de interne markt voor durfkapitaal via het wegwerken van het bestaande
marktfalen (in het bijzonder voor startende kmo's die het potentieel hebben om snel te
groeien) en om innovatie naar de markt te brengen en banen met hoge toegevoegde waarde te
creëren:
1. De Eigenvermogensfaciliteit voor groei (EFG) in het kader van COSME, de opvolger
van GIF2, is bedoeld om het gebruik en de verschaffing van equityfinanciering voor
kmo's in de uitbreidingsfase te stimuleren. Verwacht wordt dat met een indicatieve
vastlegging van
546
miljoen
EUR
voor
de
periode
2014-2020
durfkapitaalinvesteringen van 2,6 tot 3,9 miljard EUR voor ongeveer 360 tot 540
kmo's zullen worden ondersteund.
Grafiek 11: Financieringsinstrumenten 2007-2013 voor kmo's per 31 december 2015 (miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: SMEG 07.
19
Grafiek 12: Financieringsinstrumenten 2014-2020 voor kmo's per 31 december 2015 (miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: COSME LGF, EU-initiatief voor kmo's, COSME EFG.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
2. Strategische doelsectoren: Materiële en immateriële infrastructuur.
Strategische sectoren zijn onder meer infrastructuursectoren in brede zin, bestaande uit zowel
materiële als immateriële infrastructuur zoals onderzoek en innovatie.
2.1. Onderzoek en innovatie (O&I)
Of grotere, gevestigde O&I-intensieve ondernemingen problemen ondervinden met de
toegang tot schuldfinanciering voor het financieren van innovatieprojecten is geen
uitgemaakte zaak en vanuit methodologisch oogpunt moeilijker vast te stellen. Een recente
econometrische studie16 alsmede empirische ervaring wijzen er echter op dat de vraag naar
schuldfinanciering voor O&I veel groter is dan het huidige aanbod.
Om de O&I-financieringsbehoeften te dekken, wat op nationaal niveau schier onmogelijk is,
heeft de Commissie de Financieringsfaciliteit voor risicodeling (2007-2013) en, in het kader
van Horizon 2020, de InnovFin Large Projects, InnovFin MidCap Growth Finance en
InnovFin MidCap Guarantee in het leven geroepen:
16
Europese Commissie, Voorafgaande evaluatie van het Horizon 2020-programma, 2013.
20
1. De Financieringsfaciliteit voor risicodeling (2007-2013) biedt leningen en hybride of
mezzaninefinanciering ter verbetering van de toegang tot risicofinanciering voor O&Iprojecten. De bijdrage van de Financieringsfaciliteit voor risicodeling voor 2007-2015
ten bedrage van 961 miljoen EUR ondersteunde activiteiten voor meer dan 10,22
miljard EUR van de verwachte 11,31 miljard EUR.
2. De Leningendienst voor O&I onder Horizon 2020 (2014-2020), de opvolger van de
Financieringsfaciliteit voor risicodeling, biedt ook leningen en hybride of
mezzaninefinanciering ter verbetering van de toegang tot risicofinanciering voor O&Iprojecten. Voor 2014-2020 is de EU-bijdrage van 1 060 miljoen EUR bestemd voor
het mobiliseren van 13 250 miljoen EUR aan financiering voor de eindontvangers.
Eind 2015 was met EU-bijdragen van in totaal 645,5 miljoen EUR reeds voor 2 399,2
miljoen EUR aan financiering ondersteund.
3. Het Risicodelingsinstrument (RSI) onder het Zevende Kaderprogramma is een speciale
garantiefaciliteit voor leningen en leasingdiensten waarmee het financieringstekort
voor innovatieve kmo's en kleine midcapondernemingen (ondernemingen met
maximaal 499 werknemers) wordt aangepakt. Het heeft tot dusver voor bijna 2,34
miljard EUR aan garanties en tegengaranties verstrekt aan 37 banken en
waarborgmaatschappijen, waarmee ze naar schatting 4 000 innovatieve kmo's en
kleine midcapondernemingen kunnen ondersteunen. Eind 2015 bedroeg het volume
aan verstrekte financiering 2,3 miljard EUR, met een bijdrage van de Unie van
270 miljoen EUR;
4. De InnovFin kmo-garantiefaciliteit in het kader van Horizon 2020, de vervolgfaciliteit
voor innovatieve kmo's en kleine midcapondernemingen voor 2014-2020, zal naar
verwachting een totaal leningvolume van ongeveer 9,5 miljard EUR mobiliseren, met
een bijdrage van de Unie van ongeveer 1 060 miljoen EUR. Verwacht wordt dat de
totale waarde van de door de bijdrage van de Unie ondersteunde financiering tegen
2015 circa 3,7 miljard EUR zal bedragen, waarvan 310 miljoen EUR reeds is
verstrekt.
5. De Faciliteit voor snelgroeiende, innovatieve kmo's (GIF) in het kader van CIP beoogt
de inbreng van meer eigen vermogen voor innovatieve kmo's die net gestart zijn
(GIF1) of die in de uitbreidingsfase zitten (GIF2). Eind 2015 was met een bedrag van
625,2 miljoen EUR aan nettovastleggingen uit de begroting van de Unie bijna 1,25
miljard EUR aan aandelenkapitaal aangetrokken, voor 43 durfkapitaalfondsen en 437
eindontvangers.
6. Het InnovFin durfkapitaal voor kmo's in het kader van Horizon 2020, de opvolger van
GIF1, is erop gericht startende O&I-gerichte kmo's en kleine midcapondernemingen
toegang tot risicofinanciering te verschaffen. Voor de periode 2014-2020 is indicatief
een enveloppe van 460 miljoen EUR gepland waarmee naar verwachting ongeveer 2,7
miljard EUR aan financiering met eigen vermogen zal worden ondersteund.
21
2.2. Infrastructuur, klimaatactie, milieu en energie-efficiëntie
Vervoer, telecommunicatie en energie-infrastructuur zijn van het grootste belang voor
ontwikkeling en duurzame groei in situaties waarin particuliere ondernemingen groot en klein
alsmede publieke entiteiten met elkaar in wisselwerking staan om voor de vereiste output te
zorgen. Infrastructuur maakt de economie productiever, waardoor groei mogelijk wordt, en
bevordert de interconnectie binnen de interne markt.
Daarnaast worden energie-efficiëntie en de bevordering ervan steeds belangrijker in de Unie,
in het bijzonder met het oog op haar hoofddoelstelling van 20 % meer energie-efficiëntie
tegen 2020 en verdere doelstellingen daarna.
De financiële interventie van de EU in deze sectoren is bedoeld om de tekortkomingen op de
Europese kapitaalmarkten te helpen wegwerken. De EU-programma's die voorzien in
financieringsinstrumenten voor verschillende subsectoren (transport- en energieinfrastructuur, energie-efficiëntie, met inbegrip van milieu- en klimaatactie, en ICT),
opgestart in de periode 2007-2013 of gepland voor 2014-2020, zijn:
1. Het Leninggarantie-instrument voor projecten van het trans-Europese
vervoersnetwerk (LGTT), een schuldinstrument voor projectfinanciering in transEuropese vervoers- en energienetwerken. Per 31 december 2015 bedroeg de totale
uitstaande LGTT-garantie 472 miljoen EUR voor vijf projecten die naar verwachting
voor 11,6 miljard EUR aan investeringen (aandelen, schuld, subsidies) zullen
verrichten. De Commissie concludeerde na de ex-post evaluatie van 2014 dat het
LGTT, waar het was toegepast, positieve gevolgen had maar toch niet in voldoende
mate om zijn bredere doelstellingen te verwezenlijken;
2. In het kader van de Faciliteit voor Europese Verbindingen (CEF):
a. het Projectobligatie-initiatief (PBI, MFK 2007-2013), gericht op het
bevorderen
van
financiering
via
de
kapitaalmarkten
voor
infrastructuurprojecten op het gebied van trans-Europese vervoers- en
energienetwerken en breedbandnetwerken. Op dit moment zijn verschillende
transacties in de proeffase van het Projectobligatie-initiatief financieel
afgesloten:
i. Per eind 2015 hadden de Project Bond Credit Enhancement (PBCE)projecten, ondersteund met de bijdrage van de Unie van 230 miljoen
EUR, al geholpen om 335 miljoen EUR aan financiering te verstrekken
aan vijf in aanmerking komende projecten en hadden ze dus een
belangrijke invloed op de reële economie van de EU, inclusief de totale
investering van bijna 3 miljard EUR;
ii. de bijdrage van de Unie aan TEN-T ondersteunde de financiering van:
-
de haven van Calais ondertekend in juli 2015. De totale
projectkosten van 863 miljoen EUR werden gefinancierd door
22
een projectobligatie van 504 miljoen EUR en 358 miljoen EUR
uit andere bronnen. De totale PBCE bedraagt 50 359 000 EUR;
-
de aanleg van de A11-autosnelweg in België. De totale
projectkosten van 657,5 miljoen EUR werden gefinancierd door
een projectobligatie van EUR 577,9 miljoen en 79,6 miljoen
EUR aan eigen vermogen; de totale verstrekte PBCE bedraagt
115 580 000 EUR;
-
de aanleg van de A7-autosnelweg in Duitsland. De totale
projectkosten van 772,6 miljoen EUR werden deels
gefinancierd door een projectobligatie van EUR 429,1 miljoen;
de totale PBCE bedraagt 85 827 400 EUR; en
iii. de begrotingsbijdrage van 20 miljoen EUR voor de ICT-sector leverde
ook een kredietverbetering van circa 38 miljoen EUR op ter
ondersteuning van een uitgifte van ongeveer 189 miljoen EUR aan
obligaties door een Franse aanbieder van breedbanddiensten;
b. het Schuldinstrument met risicodeling (CEF) zal worden toegespitst op
projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van vervoers-,
breedband- en energienetwerken. Te beginnen in 2015 zal het instrument
voortbouwen op het bestaande Projectobligatie-initiatief en de Leninggarantie
voor TEN-Transport. Ervan uitgaande dat de volledige begrotingstoewijzing
van 2,4 miljard EUR ter beschikking wordt gesteld van het instrument, zou
dankzij de bijdrage van de Unie in totaal 18 tot 45 miljard EUR kunnen
worden aangetrokken.
c. het eigenvermogensinstrument (CEF) is bedoeld ter ondersteuning van de
financiering van breedbandinvesteringen door kmo's via de oprichting van een
breedbandinvesteringsfonds. Voor de periode 2014-2020 is indicatief een
vastlegging van 100 miljoen EUR gepland.
3. De Instrumenten voor particuliere financiering van energie-efficiëntie (PF4EE),
gefinancierd in het kader van het LIFE-programma, die onder meer zullen voorzien in
een faciliteit voor risicodeling ter vermindering van het kredietrisico dat financiële
intermediairs lopen bij het verstrekken van leningen aan de sector energie-efficiëntie,
gecombineerd met technische bijstand aan financiële intermediairs voor de uitbouw
van een nieuw marktsegment. De bijdrage van de Unie van 80 miljoen EUR zal naar
verwachting een totale investering van maximaal ongeveer 540 miljoen EUR
ondersteunen voor de periode 2014-2017. Op basis van de eerste drie operaties die in
2015 weren ondertekend (in de Tsjechische Republiek, Spanje en Frankrijk) en de
bestaande pijplijn streeft de EIB er nu naar om 1 miljard EUR aan nieuwe
investeringen in energie-efficiëntie te bereiken;
4. Het Europees Fonds 2020 voor energie, klimaatverandering en infrastructuur
(Marguerite) is een pan-Europees aandelenfonds dat infrastructuurinvesteringen op
het gebied van vervoer (TEN-T), energie (TEN-E) en hernieuwbare energie in de
23
lidstaten ondersteunt. De bijdrage van de Unie van 80 miljoen EUR is gericht op het
ondersteunen van een financieringsvolume van ongeveer 10 miljard EUR, waarvan
reeds 4,9 miljard EUR aan financiering met eigen en vreemd vermogen is
gemobiliseerd. Op 31 december 2015 had het Fonds 295 miljoen EUR aan
eigenvermogensinvesteringen vastgelegd voor drie TEN-T-projecten en zeven
projecten op het gebied van hernieuwbare energie;
5. Het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF), een spin-off van het Europees
energieprogramma voor herstel (EEPR), dat investeert in projecten op het gebied van
energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en schoon stadsvervoer. Eind december
2015 had het Fonds al een bijdrage van de Unie van 125 miljoen EUR ontvangen,
waardoor 120 miljoen EUR aan financiering kon worden toegewezen aan 10 projecten
voor een totale investering van 219 miljoen EUR. Technische bijstand uit het EEEF is
nuttig gebleken als ondersteuning bij het voorbereiden van projecten door
overheidsinstanties die vervolgens worden gefinancierd.
6. De Faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal (NCFF), waarmee
inkomstengenererende of kostenbesparende proefprojecten worden gefinancierd ter
bevordering van het behoud, het herstel, het beheer en de versterking van natuurlijk
kapitaal om bij te dragen aan de Uniedoelstellingen op het gebied van natuur en
biodiversiteit, en de aanpassing aan klimaatverandering. De geplande bijdrage van de
Unie voor de proeffase bedraagt 60 miljoen EUR, waarvan de helft reeds is
vastgelegd.
2.3. Sociale en micro-ondernemingen
Onder de bedrijven die moeilijk toegang krijgen tot krediet, verdienen sociale ondernemingen
bijzondere aandacht vanwege de correlatie tussen sociaal kapitaal en economische groei. Hun
belangrijkste oogmerk is het bereiken van een meetbaar en positief sociaal effect.
Maar omdat sociale ondernemingen niet in de eerste plaats streven naar winstmaximalisatie,
hebben zij grotere moeite om aan financiering te komen, omdat traditionele bankiers weinig
animo vertonen om hun ondernemingsplannen te analyseren en dat ook moeilijk vinden.
De meeste sociale ondernemingen zijn klein of zeer klein en wenden zich tot de de
microfinancieringsmarkt om hun ondernemingen te financieren. De Europese
microfinancieringssector wordt gekenmerkt door een gestage daling van de kredietverlening
door banken, beperkte capaciteit van nationale regeringen om microfinanciering te
ondersteunen en een grote vraag naar deze vorm van financiering op de markt. Deze context
wijst erop dat het wel degelijk steek houdt om EU-maatregelen te treffen die
microfinancieringsinstellingen oplossingen bieden op het vlak van risicodeling en
financiering.
Meer bepaald blijkt uit studies uitgevoerd in opdracht van de Commissie dat "de hoge
jeugdwerkloosheid in verscheidene EU-lidstaten noopt tot permanente ondersteuning van
24
inclusief ondernemerschap als een manier om (opnieuw) actief te worden op de arbeidsmarkt.
De verschaffing van microleningen vormt daartoe een belangrijk instrument"17. De grote
verscheidenheid van institutionele actoren en aangeboden producten vergt specifieke
microfinancierings- en sociale faciliteiten die erop gericht zijn sociale en microondernemingen vlotter toegang te verschaffen tot krediet, omdat ze belangrijk zijn voor het
creëren van werkgelegenheid en omdat ze nog steeds worden geconfronteerd met nog grotere
moeilijkheden dan andere kmo's:
1. De Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit (2010-2013). Deze bestaat uit:
a. een garantiefaciliteit, die gemaximeerde garanties met een maximale dekking
van 20 % verstrekt op portefeuilles van microleningen die door intermediairs
aan micro-ondernemingen worden verschaft; en
b. het Fonds Commun de Placement — Fonds d’investissement spécialisé, een
speciaal investeringsfonds gericht op een betere toegang tot microfinanciering
door middel van een scala van financiële producten (met name leningen).
Per 30 september 2015 waren met deze instrumenten 45 999 microleningen aan
eindontvangers verstrekt, voor een totaalbedrag van 390 miljoen EUR (het
oorspronkelijke streefcijfer was 46 000 microleningen voor 500 miljoen EUR tegen
2018). De faciliteit ligt op schema om haar oorspronkelijke doelstelling te halen,
aangezien tussen nu en 2018 nog nieuwe leningen zullen worden opgenomen;
2. Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI)microfinanciering en
sociaal ondernemerschap, de opvolger van de bovengenoemde instrumenten, is
gericht op het verbeteren van de toegang tot microfinanciering voor kwetsbare
groepen en micro-ondernemingen door ondersteuning te bieden aan verstrekkers van
microkredieten, en op het ondersteunen van de ontwikkeling van sociale
ondernemingen. De voorgenomen bijdrage van de Unie van 96 miljoen EUR is
bedoeld om een totale financiering van 528 miljoen EUR aan eindontvangers te
ondersteunen.
2.4. De onderwijssector en de culturele en creatieve sector
Als een vorm van accumulatie van menselijk kapitaal is onderwijs een van de belangrijkste
bronnen van economische groei. Hoe meer studenten met een verschillende sociale en
economische achtergrond onderwijs kunnen genieten, hoe meer onderwijs bijdraagt tot sociale
17
Evers & Jung: Studie over onvolkomenheden op het gebied van microfinanciering en wijzen waarop deze
kunnen worden aangepakt door middel van een financieringsinstrument van de EU (2014).
http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=12485&langId=en.
25
rechtvaardigheid en cohesie. Ook staat vast dat de mobiliteit van studenten van grote invloed
is op de sociale en economische ontwikkeling.
De Garantiefaciliteit voor studentenleningen is een nieuw financieel instrument van de EU in
het kader van het programma Erasmus+ dat tot doel heeft mobiliteit, gelijke kansen en
excellentie in studie te bevorderen via garanties aan financiële instellingen die akkoord gaan
om studenten Erasmus+ Master-leningen te verstrekken voor masterstudies in een ander land.
In 2015 ging de regeling van start en ondertekenden de eerste banken de garantiefaciliteit, die
voor maximaal 60 miljoen EUR aan Master-leningen verstrekt. De eerste gegarandeerde
Erasmus+ Master-leningen werden in 2015 uitbetaald. Verwacht wordt dat de geplande
bijdrage van de Unie van 517 miljoen EUR voor de periode 2014-2020 tot 3 miljard EUR aan
leningen zal ondersteunen en ongeveer 200 000 studenten ten goede zal komen.
De Garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector in het kader van het programma
Creatief Europa zal garanties bieden aan banken die diensten leveren aan kmo's uit de
culturele en creatieve sector en zodoende de financiële capaciteit in deze sectoren versterken.
De regeling start in 2016 en het totaalbedrag van de aanvullende leningen in de met een
bijdrage van de Unie van 121 miljoen EUR ondersteunde sectoren wordt geraamd op circa
690 miljoen EUR.
Grafiek 13: Financieringsinstrumenten 2007-2013 voor strategische sectoren per 31 december 2015
(miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: EPMF-G, RSI, RSFF, LGTT, PBI, FCP-FIS, GIF, Marguerite, EEEF.
26
Grafiek 14: Financieringsinstrumenten 2014-2020 voor strategische sectoren per 31 december 2015
(miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: EaSI, InnovFin kmo-garantiefaciliteit, CCS-garantiefaciliteit, SLGF, PF4EE, InnovFin L-M-garantie,
RSDI, CEF Equity, InnovFin durfkapitaal voor kmo's, NCFF.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
27
3. Strategische doelstelling: regio's buiten de EU
3.1. Uitbreidingslanden18
Een van de grootste pijnpunten voor kmo's in de Westelijke Balkan blijft de toegang tot
kredietfinanciering, hoewel deze bedrijfscategorie zich ontwikkelt als het efficiëntste
segment in het economische overgangsproces en een pijler van groei en werkgelegenheid
vormt. Bij gebrek aan financiële voorgeschiedenis is het voor beginnende kmo's haast
onmogelijk om toegang te krijgen tot bankleningen. Toegang tot financiering in de
energiesector schijnt in het algemeen moeizaam te zijn. Deze problemen worden aangepakt
door:
1. De Garantiefaciliteit in het kader van de Faciliteit voor bedrijfsontwikkeling en
innovatie voor de Westelijke Balkan (EDIF GF1) beoogt de sociaal-economische
groei te bevorderen door betere voorwaarden te scheppen voor de oprichting en groei
van veelbelovende innovatieve kmo's. De EDIF GF1-bijdrage van de Unie van bijna
22 miljoen EUR zal naar verwachting een totale financiering van bijna 118 miljoen
EUR ondersteunen;
2. De Garantiefaciliteit II in het kader van de Faciliteit voor bedrijfsontwikkeling en
innovatie voor de Westelijke Balkan (EDIF GF2), de opvolger van EDIF GF1,
beoogt eveneens de sociaal-economische groei te bevorderen door betere
voorwaarden te scheppen voor de oprichting en groei van veelbelovende innovatieve
kmo's. De EDIF GF2-bijdrage van de Unie van 17,5 miljoen EUR zal naar
verwachting een totale financiering van meer dan 94,5 miljoen EUR ondersteunen;
3. Het Fonds voor bedrijfsuitbreiding (ENEF) in het kader van de EDIF beoogt de
sociaal-economische ontwikkeling in de regio te ondersteunen door de voorwaarden
te creëren voor de oprichting en groei van veelbelovende innovatieve kmo's in de
uitbreidings- en ontwikkelingsfasen. De financiële bijdrage van 11 miljoen EUR van
de EU zal naar verwachting een totale financiering/investering van 77 miljoen EUR
ondersteunen (inclusief de bijdrage van de extra cofinancieringsfaciliteit van de
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)) na de eerste sluiting.
Na de tweede sluiting zal het totale financierings-/investeringsbedrag naar
verwachting ongeveer 110 miljoen EUR bedragen (inclusief de EBWO-bijdrage);
4. Het Fonds voor bedrijfsinnovatie (ENIF) in het kader van de EDIF ondersteunt
sociaal-economische ontwikkeling in de Westelijke Balkan door de voorwaarden te
creëeren voor de oprichting en groei van startende innovatieve kmo's. De bijdrage
18
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, Turkije, Albanië, naast Bosnië en
Herzegovina en Kosovo als twee potentiële kandidaten. IJsland heeft de toetredingsonderhandelingen opgeschort
en wil niet langer als kandidaat-lidstaat worden beschouwd.
28
van de Unie van 21,2 miljoen EUR zal naar verwachting een financiering van
ongeveer 50 miljoen EUR ondersteunen in de periode 2014-2020;
5. Het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE) is een vorm van publiek-privaat
partnerschap gericht op het aantrekken van kapitaal uit de particuliere sector, dat
vervolgens wordt doorgeleend aan micro- en kleine ondernemingen en huishoudens.
De bijdrage van de Unie van bijna 88 miljoen EUR heeft tot dusver een totale
financiering van 3,8 miljard EUR opgeleverd, die ten goede komt aan bijna 599 000
eindontvangers in de uitbreidingsregio;
6. Het Green for Growth Fund (GGF) biedt gerichte financiering voor projecten op het
gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie om de begunstigde landen te
helpen met het verminderen van hun CO2-uitstoot en energieverbruik. De bijdrage
van de Unie van 38,6 miljoen EUR zou bijna 368 miljoen EUR aan verwachte
financiering voor eindontvangers moeten ondersteunen. Tot nu toe heeft de faciliteit
via 32 partnerinstellingen in 11 partnerlanden 289 miljoen EUR aan financiering
verstrekt aan meer dan 18 000 eindontvangers.
7. Het Steunkrediet voor het herstel van de kmo-sector in Turkije is gericht op het
verminderen van de gevolgen van de crisis voor kmo's, het bevorderen van de
ontwikkeling van de Turkse economie en het stimuleren van de werkgelegenheid. De
bijdrage van de Unie van 30 miljoen EUR heeft tot nu toe een totale investering van
bijna 300 miljoen EUR gemobiliseerd voor 265 eindontvangers.
3.2. Nabuurschapslanden19
Door de EU gefinancierde programma's zijn onder meer gericht op het stimuleren van
duurzame, inclusieve groei en een gunstig investeringsklimaat in de partnerlanden van het
Europees nabuurschapsbeleid (ENB). De gerelateerde strategische doelstellingen van het
nabuurschapsbeleid — het tot stand brengen van betere onderlinge verbindingen op het
gebied van energie- en vervoersinfrastructuur tussen de EU en haar buurlanden, het
aanpakken van de bedreigingen voor ons gemeenschappelijk milieu en het bevorderen van
slimme groei door middel van steun aan kmo's — worden door de EU als volgt nagestreefd:
1. De ENB-investeringsfaciliteit (NIF), die gericht is op het scheppen van betere en
duurzamere energie- en vervoersverbindingen tussen de EU en haar buurlanden en
tussen de buurlanden zelf, het verbeteren van de energie-efficiëntie en het beheer van
de vraag naar energie, het bevorderen van het gebruik van hernieuwbare
energiebronnen en het versterken van de energiezekerheid; het beperken van en
aanpassen aan de klimaatverandering, alsook het aanpakken van bedreigingen voor het
19
Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Moldavië, Marokko, Palestina, Tunesië,
Oekraïne (volwaardig deelnemende ENB-leden), Algerije (momenteel in onderhandeling over toegang tot het
ENB), Wit-Rusland, Libië, Syrië (buiten de meeste ENB-structuren); zie ook
http://eeas.europa.eu/enp/index_en.htm.
29
milieu in het algemeen; en het bevorderen van een slimme, duurzame en inclusieve
groei door middel van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen, aan de sociale
sector, met inbegrip van de ontwikkeling van menselijk kapitaal, en aan de
ontwikkeling van gemeentelijke infrastructuur. In 2008-2015 trok de bijdrage van de
Unie van ongeveer 1 454 miljoen EUR een totale financiering van bijna 13,8 miljard
EUR aan (inclusief 12,3 miljard EUR van Europese financiële instellingen), met totale
projectkosten geraamd op 28,8 miljard EUR;
2. De
ondersteuning
van
de
Europees-mediterrane
investeringsen
partnerschapsfaciliteit (FEMIP) verstrekt kapitaal aan de particuliere sector in de
mediterrane partnerlanden op gelijke voet (pari passu) met andere commerciële
investeerders in de regio voor de oprichting, herstructurering of groei van
ondernemingen. De huidige totale bijdrage van de EU bedraagt 224 miljoen EUR, met
een ondersteunde financiering van meer dan 6,7 miljard EUR.
3.3. Landen die onder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)
vallen
In sommige derde landen is het ontbreken van een solide institutioneel kader om
eigendomsrechten te beschermen, marktfalen aan te pakken en stimulansen te bieden voor
particuliere initiatieven vaak de oorzaak van een onderontwikkelde kmo-sector, een
gebrekkige infrastructuur en een tekort aan investeringen in gezondheidszorg, onderwijs en
milieubescherming. Het aanpakken van deze problemen door het financieren van beloftevolle
kmo's, infrastructuur en productieve investeringen vormt de grootste uitdaging voor de EU in
haar buitenlands beleid. Dit gebeurt via de volgende instrumenten:
1. De Investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië (IFCA) en de Aziatische
investeringsfaciliteit (AIF), gericht op het bevorderen van investeringen en cruciale
infrastructuur, met bijzondere aandacht voor een betere energie-infrastructuur, een
betere bescherming van het milieu en de groei van kmo's. De huidige
begrotingstoewijzing bedraagt in totaal 287,6 miljoen EUR. Tot op heden heeft een
bedrag van 119 miljoen EUR aan IFCA-bijdragen ongeveer 828 miljoen EUR aan
investeringen opgeleverd en heeft een bedrag van 89 miljoen EUR aan AIF-bijdragen
ongeveer 2 631 miljoen EUR aan investeringen gemobiliseerd;
2. De Investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika (LAIF) is gericht op het stimuleren van
investeringen en infrastructuur op het gebied van vervoer, energie en milieu en het
ondersteunen van de ontwikkeling van de sociale en particuliere sector in LatijnsAmerikaanse landen. In 2010-2015 verstrekte de LAIF voor 232 miljoen EUR
financiering aan 28 projecten, goed voor een totaal investeringsbedrag van bijna 6,9
miljard EUR (met een bijdrage van in aanmerking komende EFI van circa EUR 3,3
miljard). De LAIF werd in 2014 gerecreëerd voor het meerjarig financieel kader 20142020, via een eerste toewijzing van 30 miljoen EUR; het beoogde totale budget voor
de gehele periode 2014-2020 bedraagt 320 miljoen EUR;
30
3. Het Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF) is
gericht op het bevorderen van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in
ontwikkelingslanden en overgangseconomieën. Eind 2015 bedroeg de totale
investering die werd ondersteund met de bijdrage van de Unie van 81 miljoen EUR
ongeveer 892 miljoen EUR.
Grafiek 15: Financieringsinstrumenten 2007-2013 voor regio's buiten de EU per 31 december 2015
(miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: EDIF GF1, EFSE, SME RSLT, ENEF in het kader van EDIF, ENI in het kader van ENEF, steun voor
FEMIP, GEEREF, GGF, NIF, IFCA en AIF, LAIF.
31
Grafiek 16: Financieringsinstrumenten 2014-2020 voor regio's buiten de EU per 31 december 2015
(miljard EUR)
In aanmerking genomen instrumenten: EDIF GF2.
Inclusief updates van de oorspronkelijke begrotingsenveloppe en bijbehorende financierings- en investeringsbedragen.
32
CONCLUSIE
Tijdens de financiële crisis kregen belangrijke sectoren van de economie maar moeilijk
toegang tot financiering. Ook na de crisis bleven, als gevolg van schuldafbouw en een te
sterke financiële fragmentatie, financieringsproblemen bestaan op het vlak van
financieringsvolumes en -voorwaarden, met name voor kwetsbare lidstaten en doelgroepen.
Zoals op de vorige pagina's aangetoond, zijn de financiële instrumenten van de EU
doeltreffend en kostenefficiënt gebleken bij het aanpakken van deze uitdagingen. De
Commissie heeft zich er al duidelijk toe verbonden om dergelijke instrumenten op grotere
schaal in te zetten. Zij zal ook onderzoeken of de bestaande instrumenten kunnen worden
uitgebreid en of nieuwe instrumenten kunnen worden ingevoerd als antwoord op
marktlacunes of een sub-optimale investeringscontext, waarbij marktgebaseerde financiering
met EU-garantie, risicokapitaal of een risicodelingsregeling het meest geschikte model voor
steun lijkt te zijn.
Tegelijk zal de Commissie het evenwicht blijven bewaren tussen, enerzijds, meer zekerheid
voor de begrotingsautoriteit op het gebied van rapportage, toezicht en controle en, anderzijds,
een grotere efficiëntie bij de uitvoering van financiële instrumenten. Op dit gebied is reeds
belangrijk werk verricht. Het huidige kader voor de uitvoering van de instrumenten voor
2014-2020 bevat solide bepalingen op het gebied van technische voorschriften, transparantie,
interne controle, en audit en rapportage. Daarnaast werd de vergoeding voor de uitvoerende
entiteiten op een samenhangende en redelijke manier gelinkt aan de werkelijke prestaties en
geplafonneerd om hun belangen te doen sporen met de politieke doelstellingen van de EU.
Bovendien zijn voor centraal beheerde instrumenten procedurele eisen vastgesteld om ervoor
te zorgen dat de bijdrage van de Unie in haar geheel wordt geïnvesteerd en dat de aan de
uitvoerende entiteiten uitbetaalde financiële middelen voortdurend worden afgestemd op de
specifieke operationele behoeften van het instrument in kwestie. In het geval van
instrumenten die zijn tot stand gebracht en worden beheerd door de lidstaten onder gedeeld
beheer met middelen uit de EU-begroting, zijn wettelijke bepalingen vastgesteld om de
uitbetaling van steun te koppelen aan de feitelijke steun die financiële intermediairs aan
eindontvangers doorgeven.
De Commissie herziet momenteel het wettelijke kader teneinde eventuele overbodige
rompslomp in de eerste fase van uitvoering te verminderen en de financiële instrumenten nog
beter af te stemmen op de meest efficiënte en actuele marktpraktijken. Met dit in het
achterhoofd zal de Commissie de individuele instrumenten tussentijds evalueren zoals vereist
door de sectorale rechtsgronden. Zo ook stelt de Commissie voor om de bepalingen van het
Financieel Reglement inzake financiële instrumenten te herzien om rekening te houden met
de lessen die zijn getrokken uit de ervaring, meer aandacht te hebben voor de marktpraktijken,
de bureaucratie te verminderen en de tenuitvoerlegging te vergemakkelijken.
33
Download