Aanvullende beleidsregels Eigen bijdrage/ eigen aandeel 1. Algemeen Op grond van de WMO-verordening is het verstrekken van de volgende voorzieningen mogelijk: - een voorziening in natura; - een financiële tegemoetkoming; - een persoonsgebonden budget. De eigen bijdrage is verschuldigd bij de toekenning van een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget. Deze wordt vastgesteld en geïnd door het CAK. Vervolgens wordt deze doorbetaald aan de gemeente. Bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming, deze komen alleen voor bij woningaanpassingen, verhuiskostenvergoeding en aanpassing eigen auto is sprake van een eigen aandeel. De gemeente berekent deze zelf en brengt deze in mindering op de tegemoetkoming. 2. Duur eigen bijdrage/aandeel Maximaal 39 perioden van 4 weken per voorziening. De duur en maximale hoogte is gelijk bij een vaststelling van een eigen bijdrage en een eigen aandeel. 3. Geen eigen bijdrage bij: a. rolstoelen (in de wet bepaald); b. algemene woonvoorzieningen tot € 350,--. Toelichting op b: Geconstateerd is dat bij burgers met een noodzaak tot een woningvoorziening er vaak extra kosten zijn en er al eigen bijdragen worden betaald. Voor deze ‘beperkte’ voorzieningen, zowel in de hoogte van het bedrag als de duur van het gebruik, zijn de administratieve handelingen voor de gemeente waarvoor middelen ingezet moeten worden. Om kostenbesparend te werken is het niet opleggen van een eigen bijdrage doeltreffend. De ‘kleine’ algemene woonvoorziening is een voorziening die snel gerealiseerd kan zijn en bedoeld voor oplossingen in situaties die van korte duur zijn of lichte, niet complexe zorg/voorzieningen of betrekking hebben op incidentele (zorg)behoeften. Om deze voorzieningen snel te realiseren worden er geen eigen bijdrage gevraagd. Onder deze categorie worden o.a. aangemerkt : douchestoelen, badplanken, ondersteuningsmaterialen (zoals beugels) en toiletstoelen. De kosten van deze voorzieningen zijn te maximaliseren in een bedrag van € 350,--. en de aangevraagde voorzieningen worden indien mogelijk in bruikleen verstrekt waarbij aanschafprijs van de voorziening en kosten van hergebruik middels bruikleenconstructie tegen elkaar worden afgewogen. Bij elke aanvraag wordt natuurlijk uitgegaan van de goedkoopste adequate oplossing, maar voor de uitvoering is een maximaal bedrag relevant. Het maximum bedrag dekt namelijk de meerheid van de aanvragen welke betrekking hebben op deze voorzieningen zodat een snelle afhandeling geborgd is. 1 4. Vaststelling eigen bijdrage/ aandeel en inning 4.1. Rol gemeente bij een eigen bijdrage De gemeente geeft aan het CAK door welke voorziening aan belanghebbende is toegekend en wat de kosten van deze voorziening is. Bij een herverstrekking dient te worden uitgegaan van de nieuwwaarde van de voorziening (aan te geven door de leverancier). De kosten worden verrekend over een afschrijvingstermijn van 7 jaar. Voor trapliften geldt een afschrijvingstermijn van 10 jaar. Het maximale bedrag dat de belanghebbende kan betalen wordt eveneens door het CAK berekend waarbij de anticumulatieregeling geldt. Een burger betaalt nooit meer dan het wettelijk maximum en bij samenloop van voorzieningen onder de Wmo en AWBZ gaat de eigen bijdrage ingevolge de Wmo voor, waarbij de eigen aandeel opgelegd door de gemeente, indien van toepassing, als eerste wordt aangemerkt. 4.2. Hoe te handelen bij het opleggen van een eigen aandeel De gemeente geeft het eigen aandeel door aan het CAK omdat deze hiermee rekening moet houden bij het innen van een eigen bijdrage. Momenteel kan het CAK deze gegevens niet digitaal verwerken, dit is in ontwikkeling. Een tijdelijke oplossing is het verwerken op een excellijst en op deze wijze doorgeven. Hierover worden nadere afspraken gemaakt met het CAK. Ook in de toekenningsbeschikking opnemen dat het CAK bij de inning rekening houdt met het eigen aandeel van de gemeente. Omdat het eigen aandeel in één keer in mindering wordt gebracht op de financiële tegemoetkoming kunnen mensen in de problemen komen. Immers, het eigen aandeel wordt berekend over 39 maanden. Uitgaande van een minimuminkomen bedraagt de eigen bijdrage 39 x € 16,60 = € 647,40 (ongehuwden) en 39 x € 23,80 = € 928,20 (gehuwden). Personen, die het eigen aandeel niet kunnen betalen, kunnen een beroep doen op de bijzondere bijstand. Vergoeding via de bijzondere bijstand vindt plaats op grond van de gebruikelijke draagkrachtberekening. 4.3. Welk inkomen hanteren we voor het bepalen van het eigen aandeel? Evenals het CAK in het kader van de eigen bijdrage gaan we uit van het verzamelinkomen T-2. Over 2007 gaat het dan om het inkomen over 2005. Geeft belanghebbende aan dat er sprake is van een actueel inkomen dat lager is dan in 2005, dan wordt uitgegaan van het actuele inkomen. Er vindt na vaststelling van het eigen aandeel geen herberekening plaats i.v.m. overlijden of wijziging in de gezinssituatie. Naar verwachting gaat het om enkele gevallen waarbij een voorziening is aangebracht die niet kan worden teruggedraaid. Bij schrijnende situaties kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde hardheidscluausule (voor te leggen aan het college). 4.4. Informeren aanvrager over eigen bijdrage/aandeel Het komt regelmatig voor dat iemand een voorziening krijgt, maar dat hij na het opleggen van de eigen bijdrage/aandeel er toch van afziet. Om onnodig werk en extra kosten te voorkomen, wordt alvorens een besluit te nemen een proefberekening gemaakt door de consulent. Deze wordt naar de aanvrager gestuurd. Omdat het een proefberekening is, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend. Echter, het geeft aan de aanvrager wel een indicatie. De aanvrager dient de proefberekening te ondertekenen, waarmee hij verklaart hiervan kennis te hebben genomen en de voorziening toch te willen hebben. 2 Na ontvangst van dit document wordt het besluit genomen en worden opdracht gegeven aan de leverancier, aannemer of Zeeuwland. 4.5. Datum invoering eigen aandeel Deze aanvullende beleidsregel treedt op 19 oktober 2007 in werking (dag na datum publicatie). Ten aanzien van reeds voor deze datum ingediende aanvragen wordt geen eigen aandeel opgelegd. Dit, omdat dit niet vooraf bij belanghebbende kenbaar is gemaakt. 3