THUISZORG VOOR OUDEREN: NODEN? ANTWOORDEN? Regio Zuid-WestVlaanderen Heidi Detailleur, Katrien Sonneville, Helena Van der Vorst, Hans Vermeersch Een onderzoek in opdracht van ROSE (regionaal overlegplatform sociale economie), projectcoördinatie door Sociaal Huis Kuurne De ‘vermaatschappelijking van de zorg’ legt klemtoon op zorg in het thuismilieu, ook voor ouderen. Hiertoe dienen innovatieve zorgmodellen verder ontwikkeld en uitgebouwd te worden. Gelijktijdig is er de maatschappelijke keuze tot ‘activering’ en tot inschakeling in de arbeidsmarkt van alle burgers in de beroepsactieve leeftijd. De vaststelling is echter dat tewerkstelling van mensen die tot kansengroepen behoren een moeilijk gegeven is. Velen blijven lang en vruchteloos op zoek naar een job, geven de zoektocht op of slagen er niet in een job te vinden die echt bij hun competenties past. Minister Homans expliciteert in haar recente beleidsbrief sociale economie de wil om in te zetten op het creëren van bijkomende arbeidsmogelijkheden voor de kansengroepen (Homans, Beleidsnota Sociale Economie 20142019, p. 4). Het huidige onderzoek wou nagaan of beide tendensen, in de regio Zuid-West-Vlaanderen, aan elkaar gekoppeld kunnen worden. In een schriftelijke bevraging van 65-plussers, die gebruik maken van thuiszorg, werd nagegaan welke onbeantwoorde vragen/noden bij hen nog leven. Ook mantelzorgers en zorgverleners in de thuiszorg werden uitgenodigd om mee na te denken over de hiaten in het huidige aanbod van thuiszorg. De resultaten van de bevraging werden via focusgroepen voorgelegd aan alle LST’s (lokaal samenwerkingsinitiatief thuiszorg) in de regio. Ook gebruikers van dienstencentra en leden van verenigingen voor mantelzorg werden via focusgroepen bij het onderzoek betrokken. Gelijktijdig werden een aantal relevante actoren in de sociale economie bevraagd. De focus lag hier voornamelijk op hun activiteiten of ambities op het brede terrein van de thuiszorg. Het onderzoek besluit dat het aanbod van thuiszorg, in de regio Zuid-West-Vlaanderen, op vandaag sterk uitgebouwd is. De meeste vragen worden beantwoord, de openstaande noden situeren zich eerder op het vlak van mobiliteit, bereikbaarheid van voorzieningen in de nabije omgeving en de nood aan kwalitatieve sociale contacten. De bevraging legt een uitgesproken problematiek van eenzaamheid bloot. De behoefte aan warme, steunende sociale contacten is voor veel ouderen niet of onvoldoende ingevuld. Het onderzoek besluit ook dat enkele actoren op het terrein van de sociale economie en buurteconomie de ambitie hebben om op het terrein van de thuiszorg en de vermaatschappelijking van de zorg een rol te spelen. We zien in de regio een potentieel om via de sector sociale economie nieuwe én goede antwoorden te formuleren op openstaande noden. Hiertoe dient de sector verder gericht te investeren in competentie-ontwikkeling van medewerkers gericht op inzetbaarheid op het terrein van de thuiszorg. Anderzijds zal de thuiszorgsector voldoende openheid moeten bieden om deze sociale en buurtgerichte economie een ‘complementaire’ kans te geven.