Document

Spinale anesthesie:
Wat is spinale anesthesie?
Spinale anesthesie is een geleidingsanesthesie rond het centrale zenuwstelsel.
Dit houdt in dat de patiënt tijdens de operatie wakker en aanspreekbaar is. De patiënt blijft de
slik en hoest reflex behouden.
De patiënt is over een regio van het lichaam pijnvrij. De patiënt kan nog wel de aanraking
voelen, maar de pijnprikkel wordt niet doorgegeven.
Het gebied wat verdoofd is, is gerelaxeerd (verslapt).
Wat houdt de techniek in?
De patiënt krijgt allereerst een infuus en wordt vervolgens in zijligging of zittende houding
gebracht. In beide gevallen moet de patiënt de rug zo bol mogelijk maken, om de
doornuitsteeksels en een horizontale stand te brengen en de ruimte tussen de wervels zo groot
mogelijk te maken.
Vervolgens wordt mediaan een korte scherpe introducer naald na desinfectie van de huid
ingebracht, tot in de ligamenten tussen de wevels.Deze naald wordt gebruikt om de huid te
passeren. Nadat de introducer is ingebracht, wordt de spinale catheter met mandarijn (dit is
een leisonde, een metale draad in de buigbare catheter om de canule in vorm te houden) via de
introducer ingebracht tot in de lumbale zak. Als na het verwijderen van de mandarijn liquor
uit de naald druppelt, is dat het bewijs dat je lumbale zak is aangeprikt. Daarna wordt het
lokaal anestheticum ingespoten, de naald verwijderd en het wondje gedesinfecteerd en
afgeplakt.
Wat zijn de indicaties voor deze techniek?
Spinale anesthesie kan men alleen op lumbale hoogt zetten, daar waar geen ruggenmerg is.
Dus is alleen van toepassing voor ingrepen:
 onder de navel.
 In de onderbuik
 Aan de onderste extremiteiten
 Aan de urineafvoerwegen
 Aan de geslachtsorganen en rondom perineum
Verder indicaties voor spinale anesthesie zijn:
 Als de patiënt niet nuchter is
 Als de patiënt cardiaal of pulmonaal belast is
 Bij oudere patiënten (minder risico op een delier)
 Als de patiënt zelf wil
Benodigdheden voor spinale anesthesie:
 Huid desinfectans
 Het gewenste formaat en type spinale naald met introducernaald
 Steriel afdekmateriaal
 Het gewenste lokaal anestheticum
 Spuiten en naalden: spuit voor het verdoven van de huid en een sub- cutaan naald
spuit voor de spinale toediening van het lokaal anestheticum
 Steriel afdekmateriaal voor de afdekking van de punctieplaats.
3d. Wat zijn de contra-indicaties van de spinaal?











niet gemotiveerde patiënten;
sommige psychiatrische patiënten;
kinderen
patiënten met stollingsfactoren;
neurologische aandoeningen, vooral wanner de aandoening nog actief is;
een infectie in de buurt van de punctieplaats (gevaar voor septische meningitis);
aandoeningen van e circulatie met hemodynamische consequenties;
deformiteiten van de wervelkolom;
hevige rugpijnen of hoofdpijn in de voorgeschiedenis;
patiënten met verhoogd risico;
patiënten met artritis, osteoporose, wervelmetastasen of een hernia.
3 e. Wat kunnen complicaties zijn bij spinaal?







perforeren van de dura mater daarom speciale spinale naalden;
perifere neurologische uitval;
bloeddrukdaling (vaak met bradycardie);
tot. Spinale anesthesie volledige blokkade van de n.sympathicus, intercostale en
phrenicus zenuwen;
hoofdpijn postspinaalliquorlekkage
mictiestoornis;
verdere neurologische complicaties:
-arachnitis
-cauda-equinasyndroom
-myelitis
-meningitis (septisch/bacterieel)
3F. Welke handelingen voert de anesthesiemedewerker uit, welke de anesthesioloog en
in welke volgorde. Verklaar waarom.



Anesthesiemedwerker: helpt patiënt bij aannemen juiste houding
Anesthesioloog: markeert, desinfecteert punctieplaats en dekt steriel af.
Anesthesioloog: zet spinale punctie
Waarom?
Deze handelingen behoren tot de voorbehouden handelingen die alleen door artsen mogen
worden uitgevoerd!
Voorlichting en begeleiding van patiënt
- afleiden van de patiënt
- informeren van de patiënt
- bijstaan van de patiënt in geval van complicaties of problemen
- klinische blik op patient
Zorg op OK aan patiënt
- alle punten onder voorgaande
- bijhouden en eventueel bijstellen van de anesthesiebehoefte
-
anticiperen op eventuele bijwerkingen van de anesthesie
Relatie met handelen met de taken uit het beroepsprofiel
- assisteren van de anesthesioloog bij de uitvoering van de logoregionale anesthesie
- onderwijs
- uitbreiding van kennis