Kabinetsplannen dragen niet bij aan eigen doelstelling Volgens het

advertisement
PERSBERICHT
Utrecht, woensdag 21 november
Patiënten- en Zorgorganisaties slaan handen ineen voor oplossingen
OUDERENZORG SLECHTER EN DUURDER DOOR PLANNEN REGEERAKKOORD
Patiëntenfederatie NPCF, seniorenorganisatie ANBO, beroepsvereniging V&VN en
Buurtzorg Nederland presenteren vandaag in een gezamenlijke visie hoe de ouderenzorg
beter kan worden geregeld. Om te voorkomen dat ouderen tussen de wal en het schip
vallen, moeten er forse aanpassingen worden gedaan in het kabinetsbeleid. De
organisaties stellen vast dat ouderen als gevolg van de kabinetsmaatregelen onvoldoende
ondersteund worden in het zelfstandig wonen, terwijl tegelijk de toegang tot
verpleeghuizen wordt beperkt.
8 februari 2017: Mevrouw Versteeg (77) kan zich na een hersenbloeding niet meer zelf wassen en aankleden. Daarnaast
heeft ze een hardnekkige wond. ’s Morgens rond 8.00 uur helpt een verzorgende haar bij het opstaan. Om 9.00 en 19.00 uur
verzorgt de wijkverpleegkundige haar wond. En op dinsdagmiddag komt er een huishoudelijke hulp. Voorheen hielp de
verpleegkundige haar ook even met wassen. Maar omdat het geld tegenwoordig uit verschillende potjes komt, doet mevrouw
Versteeg zaken met meerdere zorgverleners van drie organisaties. Mevrouw Versteeg moet zelf regelen dat alle partijen goed
met elkaar samenwerken.
Kabinetsplannen dragen niet bij aan eigen doelstelling
Volgens het kabinet is bezuinigen op ouderenzorg onvermijdelijk. In het regeerakkoord
staat dat ouderen zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen. De organisaties vinden
dat een goede doelstelling, maar zien dat er vooral maatregelen worden getroffen die
haaks staan op deze doelstelling en waardoor de ouderenzorg slechter en duurder
wordt.
20 juni 2016: Meneer Pietersen (80) is al jaren weduwnaar en heeft sinds een jaar of vier de ziekte van Alzheimer. De ene
dag eet hij zes keer, de andere dag maar twee keer. De laatste tijd ruikt het in zijn huis naar urine, omdat hij soms te laat
naar het toilet gaat. Alleen zijn neef komt een paar keer per maand een uurtje op bezoek. Die merkt dat zijn oom
vereenzaamt en achteruitgaat, maar wat kan hij doen? De huishoudelijke hulp is een jaar geleden gestopt, net als de
dagopvang. Meneer Pietersen kan onder deze omstandigheden niet zelfstandig thuis blijven.
Ouderen in het nauw
De belangrijkste oorzaak daarvoor is het harde onderscheid dat in het regeerakkoord
wordt gemaakt tussen verpleging en verzorging. Daardoor mist de aansluiting tussen de
verpleegkundige, de verzorgende en de huishoudelijk hulp. Het gevolg is dat de kwaliteit
van zorg onder druk te komt staan, problemen te laat worden gesignaleerd en er
onnodige kosten zullen worden gemaakt . Tevens is het voor de vier organisaties een
punt van grote zorg dat gemeenten onvoldoende worden gestimuleerd om een passend
woningaanbod voor ouderen te regelen. Het regeerakkoord spreekt van grote
beleidsvrijheid van gemeenten. Dat zou beperkt moeten worden om grote verschillen
tussen gemeenten te voorkomen. Daarbij horen eisen te worden gesteld aan de kwaliteit
en toegankelijkheid van de zorg die gemeenten bieden.
Gezamenlijk document
In het gezamenlijke document stellen de organisaties vijf oplossingen voor. De
oplossingen dragen eraan bij dat de zorg voor ouderen beter wordt, en dat ouderen
daadwerkelijk langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
1.
De gemeente moet het aanspreekpunt zijn voor ouderen, ook als ouderen zelf
huishoudelijke hulp moeten betalen. De vraag naar huishoudelijke hulp is vaak het
eerste signaal dat de afhankelijkheid en kwetsbaarheid toeneemt. Goed ingaan op deze
vraag, kan bijdragen aan langer zelfstandig wonen en kan kosten later voorkomen. Maak
huishoudelijke verzorging mogelijk: een combinatie van huishoudelijke hulp en lichte
verzorging. Dat voorkomt dat ouderen in handen van malafide aanbieders terechtkomen, het huis vervuilt en er onnodig meerdere personen rondlopen. Bovendien kan
deze verzorgende ook de wijkverpleegkundige inroepen als de zorgvraag toeneemt.
2.
Hevel niet het hele budget verzorging over naar de gemeente, maar laat een
deel achter in de zorgverzekeringswet. Breng alleen lichte verzorging onder bij de
gemeente, en laat zwaardere vormen van verzorging bij de wijkverpleegkundige in de
zorgverzekeringswet. In de praktijk is verpleging en verzorging immers onlosmakelijk
met elkaar verbonden.
3.
Geef de wijkverpleegkundige de ruimte om huishoudelijke verzorging in te
zetten als dat nodig is. De huisarts en de wijkverpleegkundige vormen de spil van
ouderenzorg. Verpleging en behandeling bij ouderen kan niet los gezien worden van
hulp bij het runnen van het huishouden en het tijdig signaleren van toenemende
kwetsbaarheid .De wijkverpleegkundige teams moeten direct huishoudelijke verzorging
kunnen inschakelen. Zo wordt de samenhang bewaakt, de zelfredzaamheid vergroot en
kunnen mensen langer zelfstandig wonen.
4.
Beloon gemeenten die investeren in langer zelfstandig wonen. Als er minder
ouderen naar verpleeghuizen gaan dankzij goed gemeentelijk beleid, dan moet dat geld
ook naar de regio gaan en gebruikt worden om lokaal beleid te ondersteunen.
5.
Stel kaders vast voor kwaliteit die de gemeente moet bieden. Ontwikkel een
landelijk kwaliteitskader waarin met cliënten wordt vastgesteld aan welke eisen
gemeenten moeten voldoen. Doe dat ook voor de ‘landelijke voorziening’ waarin de
huidige verpleeghuiszorg wordt ondergebracht.
Overleg
Patiëntenfederatie NPCF, seniorenorganisatie ANBO, beroepsvereniging V&VN en
Buurtzorg Nederland nodigen staatsecretaris van Rijn, zorgverzekeraars en
zorgaanbieders uit om in overleg te gaan over de aanpassing van het kabinetsbeleid. De
plannen wordt ondersteund door Zorgverzekeraars Nederland, koepel voor
zorgondernemers Actiz, en de Landelijke Huisartsenvereniging.
Download