Actieplan Economie - Gemeente Vlaardingen

advertisement
Actieplan Economie Vlaardingen 2030
Samen voor Vlaardingen, waar ’t goed ondernemen is
BIJLAGEN
INHOUD
1. Bevolking
pagina7
2. Bedrijven en werkgelegenheid pagina15
3. Beleid van Europa tot regio
pagina23
4.Overig pagina33
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
3
DEEL 1
bevolking
4
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
5
Deel 1:BEVOLKING
De bedrijven die in Vlaardingen gevestigd zijn, hebben werknemers, die
voor ongeveer de helft uit Vlaardingen komen, maar voor ongeveer de andere helft uit de omliggende regiogemeenten.
Er zit in Vlaardingen stuwende werkgelegenheid. Dat brengt economische activiteit van buiten de stad. Daarnaast vormt de Vlaardingse gemeenschap ook
weer een afzetmarkt voor dienstverlenende ondernemingen, zoals detailhandel, horeca, zakelijke en persoonlijke diensten. Deze bedrijvigheid is weer afhankelijk van het aantal en de koopkracht van de inwoners en van eventuele
bezoekers. Daarom is het van belang te weten hoe de Vlaardingse bevolking is
samengesteld en welk opleidingsniveau zij heeft.
Niet iedereen werkt. En voor niet iedereen, die niet werkt, is dat een vrijwillig
gekozen situatie. De crisis speelt daar natuurlijk een belangrijke rol in. In Vlaardingen is na 2008 dan ook het bestand aan “niet werkende werkzoekenden”,
weer fors gestegen. Naast persoonlijke consequenties heeft dat ook voor de gemeente negatieve financiële gevolgen.
De verhoudingen tussen jeugd, ouderen en het werkende deel van de bevolking zijn belangrijk. Figuur B2 geeft deze verhoudingen weer. Groene druk is de
verhouding jeugd (0 t/m 19) t.o.v. het werkende deel van bevolking (20 t/m 64).
Grijze druk is verhouding ouderen (65+) t.o.v. het werkende deel van de bevolking. Vlaardingen heeft een hoge grijze druk in vergelijking met Nederland. De
groene druk is iets lager.
Figuur B2: Demografische druk Vlaardingen 2008 – 2012, in vergelijking met Nederland.
Figuur B1:
Bevolkingspiramide
Vlaardingen
01-01-2012,
vergeleken
met
Nederland
(relatief).
6
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
In de figuur B3 is de bevolkingsdynamiek van Vlaardingen weergegeven. De
tweede helft van het eerste decennium van deze eeuw laat voor Vlaardingen
een terugloop van de bevolking zien. Vooral de leeftijdsgroep van 30 tot 39 jaar
neemt fors af. En met deze groep de kinderen tot 14 jaar. Alle andere leeftijdsgroepen blijven min of meer constant, behalve de leeftijdsgroep van 65 tot 74
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
7
jaar, deze neemt toe. Verder valt op dat er amper toename van de jeugd is in
de leeftijdcategorie van 15 tot 30 jaar (en zelfs een forse afname in de leeftijdsgroep 25-34 jaar).
Vlaardingen bevindt zich qua inwonersaantal onderaan de lijst van 50 gemeenten met de meeste inwoners. De boodschap uit de grafiek is: “Wie de jeugd
heeft, heeft de toekomst”. In bijna alle steden is het patroon herkenbaar. Dertigplussers vertrekken uit de stad en nemen ook nog eens hun kinderen mee. De
enige compenserende factor is de jeugd tussen 15 en 30 jaar, die juist de stad in
trekt. Dat gebeurt in Vlaardingen zo goed als niet, en zeker niet voldoende om
het vertrek van dertigers goed te maken. De gemiddelde G50 stad trekt 6 maal
meer jeugd naar zich toe als Vlaardingen. Natuurlijk zitten daar ook de universiteitssteden tussen, maar zeker niet alleen. Hier liggen kansen voor beleid.
tegenwoordigd en de hogere inkomens zijn iets ondervertegenwoordigd. Gemiddeld ligt het besteedbaar inkomen van Vlaardingers (€ 31.600,-) net onder
het landelijk gemiddelde (€ 34.300,-), zie figuur B5. Dat gegeven stelt grenzen
aan de omvang en de kwaliteit van de winkelcentra, ook aan de winkels in de
binnenstad. Door de beperkte toevloeiing van koopkracht van elders moeten de
winkels het voor hun omzet vooral van Vlaardingers hebben.
baarheid van werk op niet al te grote afstand van Vlaardingen. Daartegenover
maakt tabel B5 ook inzichtelijk dat blijven investeren in onderwijs van groot
belang is. In verband met de innovatiekracht van een economie, stelt het CBS
in ‘Het Nederlandse Ondernemingsklimaat in cijfers’ (Den Haag, Heerlen, 2010):
“De mate waarin een samenleving er blijk van heeft gegeven nieuwe kennis te
kunnen ontwikkelen en daadwerkelijk innovaties te kunnen realiseren, is een
belangrijke indicatie voor het vermogen producten en processen te vernieuwen. Dit is van groot belang voor landen of regio’s die toch al voorop lopen en
alleen door innovatie deze voorsprong kunnen behouden.”
Het aantal beschikbare banen in Vlaardingen zijn minder dan het aantal beroepsbevolking. Dat betekent dat er per saldo veel Vlaardingers elders een baan moeten zoeken. De beroepsbevolking bestaat uit ongeveer 33.000 mensen, waarvan
er circa 2.600 werkloos zijn. Per saldo trekt een groot deel ’s ochtends de stad uit
om te werken in vooral steden als Rotterdam, (5.450), Schiedam (2.827) en een
groot deel van de regiogemeenten. Ook werken er ruim 3.400 Vlaardingers in
Den Haag, Westland en in overige Haaglanden. In de rest van Zuid Holland nog
eens 2.600 mensen. Ten slotte werken van de 30.500 Vlaardingers, die een baan
hebben, er bijna 5.000 buiten Zuid Holland.
Tabel B4: Onderwijsniveau bevolking 15 t/m 65 jaar (CBS).
Onderwijsniveau
Laag
Middelbaar
Hoog
Totaal
Aantal
16000
19000
11000
46000
% Vlaardingen
35%
41%
24%
100%
% NL
31%
40%
28%
100%
Natuurlijk werkt de arbeidsmarkt vooral regionaal. Toch is het zorgelijk dat er zo
weinig banen beschikbaar zijn in Vlaardingen. De conclusie is dus dat de Vlaardingse burger gebaat is bij het economische beleid van de gemeente Vlaardingen, maar dat deze voor een nog groter deel afhankelijk is van de banencreatie
buiten Vlaardingen. De situatie is in onderstaande tabel B7 weergegeven: de
pendel van en naar Vlaardingen.
De inkomensverdeling in Vlaardingen wijkt iets af van de verdeling in Nederland
(figuur B6). De twee laagste inkomensgroepen zijn in Vlaardingen iets overver-
Tabel B6: Pendel beroepsbevolking van en naar Vlaardingen (2009).
Vlaardingse beroepsbevolking
33200
Waarvan werkloos (NWW bestanden UWV, afgerond)2700 Werkzame beroepsbevolking (bedrijvenregister, afgerond)30500
Vlaardingers, werkzaam in:
Vlaardingen
10793 35%
Rotterdam (incl. Rozenburg)
5450
18%
Schiedam
2827 9%
Maassluis
395 1%
Westland
1200 4%
Haaglanden
2200 7%
Overig Zuid Holland
2636
9%
Buiten Zuid Holland
4972
16%
Totaal werkzame beroepsbevolking
30473 100%
Werkenden, werkzaam in Vlaardingen uit:
Vlaardingen
10793 53%
Rotterdam (incl. Rozenburg)
2071
10%
Schiedam
2196 11%
Maassluis
987 5%
Westland
222 1%
Haaglanden
695 3%
Overig Zuid Holland
2458
12%
Buiten Zuid Holland
895
4%
Totaal werkgelegenheid in Vlaardingen
20317 100%
Samengesteld door EZ Vlaardingen; uit diverse bronnen (CBS, regio, Bedrijvenregisters)
Figuur B3: Bevolkingsdynamiek Vlaardingen en G50, 2006-2012.
Bron: CBS, 2012; GBA Gemeente Vlaardingen, 2012
Het onderwijsniveau van de bevolking is vooral middelbaar te noemen, maar
het aandeel van laagopgeleiden is groter dan de hoogopgeleiden. Het feit dat er
relatief veel laaggeschoolden in Vlaardingen wonen, stelt eisen aan de beschik-
8
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
Figuur B5:
Besteedbaar
huishoudensinkomen,
verdeling
Vlaardingen
t.o.v. Nederland
(CBS RIO 2009).
Niet iedereen werkt. En voor niet iedereen, die niet werkt, is dat een vrijwillig
gekozen situatie. De crisis speelt daar natuurlijk een belangrijke rol in. In Vlaardingen is na 2008 dan ook het bestand aan “niet werkende werkzoekenden”,
weer fors aan het stijgen. Naast persoonlijke consequenties heeft dat ook voor
de gemeente negatieve financiële gevolgen.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
9
Figuur B7: N
iet-werkende werkzoekenden Vlaardingen, totaal (rode staven) en als aandeel van de
potentiële beroepsbevolking (blauwe lijn) (bron: UWV, december).
In Rotterdam is de werkloosheid het hoogst. In deze gemeente staat, uitgedrukt
in een percentage van de beroepsbevolking, 12,2% geregistreerd als werkloos.
Schiedam en Vlaardingen volgen met een werkloosheidspercentage van respectievelijk 7,9% en 7,0% van de beroepsbevolking. Het landelijk werkloosheidcijfer
ligt op 5,9%. De werkloosheid in Vlaardingen is iets meer dan 1 procentpunt
hoger dan het landelijk gemiddelde maar is in vergelijking met een jaar geleden
gedaald (-8,9%), terwijl deze in Nederland is gestegen.
Tabel B8: Standcijfers niet-werkende werkzoekenden, naar kenmerken (bron: UWV, juni 2012).
Vlaardingen ligt in een regio, waarin het aantal werklozen relatief hoog is, zo
blijkt uit het overzicht van het UWV uit juni 2012. Het UWV formuleert het als
volgt: “Het Rijn Gouwe gebied is nu niet meer de koploper in Nederland, wat de
stijging van het aantal werkzoekenden betreft. Dit is nu Zuidoost Brabant met een
stijging van 23% en op de tweede plaats IJssel Veluwe met 20%. Rijn Gouwe heeft
na een slecht 2009 zijn ongunstige score verbeterd door in 2010 wel goed mee te
bewegen met de dalende werkloosheid in Nederland. Rijnmond en Haaglanden profiteerden niet of nauwelijks van deze tendens in 2010”.
Voor Vlaardingen zelf geldt, dat het aantal werklozen (niet werkende werkzoekenden) in het tweede deel van het decennium eerst scherp is gedaald, om
daarna weer toe te nemen in 2010 tot het niveau van 2007. De Nederlandse tendens is weer dalend, en is dat sinds 2011 ook in Vlaardingen (zie bovenstaande
grafiek met cijfers van het UWV) Uit de rapportage Zuid West Nederland, juni
2012 kan het volgende opgemaakt worden: De werkloosheid nam in absolute
zin het meest af in de gemeenten Schiedam (63), Spijkenisse (60), Vlaardingen
(33) en Maassluis (13). De werkloosheid in de regio Rijnmond is hiermee in de
maand juni 2012 op 51.340 gekomen. In procenten van de beroepsbevolking
bedraagt het werkloosheidspercentage 8,2%.
10 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
Vlaardingen NederlandZuid-Holland
Totaal aantal NWW
2230
464315
110464
In % van beroepsbevolking
7,0
5,9
6,7
Verschil met vorig jaar
-219
10322
4395
Verschil in %
-8,9%
2,3%
4,1%
Man
50%
51%
51%
Vrouw
50%
49%
49%
15 tot 27 jaar
10%
11%
11%
27 tot 50 jaar
55%
52%
55%
50 jaar en ouder
35%
37%
34%
< 3 maanden
21%
18%
17%
3 tot 6 maanden
17%
15%
15%
Langer dan 6 maanden
62%
67%
68%
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
11
DEEL 2
bedrijven
en werkgelegenheid
4 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
12
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
135
Deel 2: Bedrijven en
werkgelegenheid
ling moet vooral gestalte krijgen via een verbreding van de economische basis
(welke economische voorzieningen zijn er, welke branches zijn lokaal vertegenwoordigd, wat is het aanbod van personeel, hoe is de infrastructuur, etc),
in samenhang met de herstructurering van bedrijventerreinen en afgestemd in
regionale context.
Bedrijven
Ruimtelijke Structuurschets Vlaardingen 2020
De ruimtelijke structuurschets Vlaardingen 2020 is de ruimtelijke uitwerking van
de Stadsvisie ‘Koers op 2020’ en de opvolger van de Structuurschets ‘Vlaardingen tekent voor haar toekomst’ uit 1993. Het biedt het kader voor de gebiedsgerichte, ruimtelijke uitwerking van de voornemens uit de Stadsvisie en anticipeert waar mogelijk op nieuw beleid.
De Stadsvisie staat aan de basis van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen.
Deze laten zich samenvatten onder de noemers: de ongedeelde stad, de vitale
stad en de duurzame stad.
-De ongedeelde stad is een van de belangrijkste ambities. Met de ongedeelde stad wordt vooral de sociale integratie bedoeld. Ruimtelijk betekent dit dat gedifferentieerde buurten met elkaar in verband staan en dat
alle Vlaardingers over toegankelijke en goed bereikbare voorzieningen
kunnen beschikken.
-Een vitale stad is een stad die karakter toont, die laat merken wat er te
beleven is en die mooi en aantrekkelijk is. De vitale stad biedt keuzemogelijkheden voor de woonwijken, groengebieden en bedrijventerreinen.
-Voor de duurzame stad geldt dat milieuoverwegingen tot de meest sturende factoren voor locatiekeuzen behoren. De situering van bestemmingen ten opzichte van elkaar moet een zo groot mogelijke synergie
opleveren, veiligheidsrisico’s en onderlinge overlast tot een minimum
beperken.
De agenda voor 2020 geeft als een van de belangrijkste doelstellingen aan het
stabiliseren en zo mogelijk vergroten van de werkgelegenheid. Deze doelstel-
14 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
15
Starters
Al eerder is de bedrijvendynamiek aan de orde geweest. Hier gaan we nader
in op een belangrijk onderdeel van de economische structuur van Vlaardingen.
Voor een vitale economie zijn vitale bedrijven nodig. Daarom is het goed, dat
er voortdurende nieuwe ondernemingen worden opgericht. Om dat vernieuwingsproces te ondersteunen heeft de gemeente Vlaardingen samen met de
Kamer van Koophandel en de Stichting Mentor instrumenten ontwikkeld om
de startende ondernemer een zetje in de rug te geven. Het gaat daarbij om:
coaching faciliteiten (Work it out), microfinanciering en de zogenaamde ROVO
(Regeling Ondersteuning Vlaardingse Ondernemers).
Hoogstad
Vergulde Hand
Groot Vettenoord
Koggehaven
Vulcaanhaven
‘t Scheur
BWP
Koningin Wilhelminahaven
Zevenmanshaven
Deltagebied
Maasboulevard
Figuur B9:
Bedrijventerreinen
van
Vlaardingen
Bedrijventerreinen
Vlaardingen beschikt over de bedrijventerreinen: Benelux Work Park, Koningin
Wilhelmina Haven, Deltagebied, Groot Vettenoord, het Scheur, de Vergulde
Hand de Maasboulevard en Hoogstad. Dat is gezamenlijk 292 hectare bruto. Op
de bedrijventerreinen in Vlaardingen waren in 2009 ruim 7.700 arbeidsplaatsen
te vinden. In 2000 waren dat er nog ruim 8.100.
Er zijn geen kavels meer uitgeefbaar. De laatste zijn in optie genomen in de Koggehaven. In de planning staat het bedrijventerrein Vergulde Hand West. In de
afgelopen 10 jaar is er in Vlaardingen 6,5 hectare bedrijventerrein uitgegeven.
Er is een tekort aan bedrijfsruimte door de uitgiftestop en het moratorium op de
uitgifte van Vervgulde Hand West. De zeer lage uitgifte van 0.7 hectare per jaar
heeft ook bijgedragen aan dat tekort. Het leegstandspercentage van bedrijfsonroerend goed op de bedrijventerreinen is ongeveer 2%. Dat is veel te laag
voor een goede marktwerking in de bedrijven vastgoed sector.
16 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
In de wijk
Naast clusters van bedrijven in specifieke werkmilieus, zijn er ook bedrijven in de
wijken gehuisvest, die men onder de verspreide bedrijvigheid kan samenvatten.
Er wordt ook wel gesproken over wijkeconomie en daar is de laatste jaren vanuit
het rijk en de provincie meer aandacht voor gekomen. Juist omdat er een jarenlange beweging is geweest van bedrijvigheid de wijk uit. Als het gaat om grote,
vervuilende en gevaarlijke bedrijven, is dat gewenst. Als het gaat om schone,
kleinschalige bedrijvigheid is dat juist ongewenst. Immers moderne communicatiemiddelen maken het steeds vaker mogelijk om ook te werken aan huis.
Bedrijvigheid in de wijk kan de volgende vormen aannemen.: werken aan huis,
woonwerkwoningen, verspreide zakelijke diensten als aannemers, ambachtelijke
bedrijven, advocaten, buurtwinkels, en persoonlijke dienstverlening zoals als
kappers, pedicures en (para)medische diensten. Ook zijn kleinere bedrijven mogelijk en bedrijfsverzamelgebouwen. Er is een cijfermatig overzicht en een kaartbeeld beschikbaar van de verspreide bedrijvigheid in Vlaardingen. Omdat deze
tabel en kaart te omvangrijk zijn, zijn deze niet opgenomen in de rapportage.
ZZP’ers
Vlaardingen heeft ongeveer 3000 ZZP’ers. Dat is 68% van het totaal aantal ondernemers. Wat we middels onderzoek in 2012 van hen te weten zijn gekomen:
- Vlaardingse ZZP’ers vind je in alle branches
-ZZP’ers in Vlaardingen zijn het meest werkzaam in de zakelijke dienstverlening.
- 48% werkt meer dan 32 uur in het bedrijf.
- 80% werkt vanuit huis
- 17% wil binnen nu en twee jaar verhuizen
- 98% krijgt opdrachten uit het persoonlijk netwerk.
- 48% heeft geen contact met andere ondernemers.
-75% is geen lid van een ondernemersvereniging of ander netwerk, er is
wel behoefte hieraan.
Deze Vlaardingse ZZP’ers hebben veel behoefte aan:
1Verbeteren bedrijfshuisvesting (Daarbij moet vooral gedacht worden aan
betaalbare ruimten voor bureauwerk, overleg en/of vergaderingen, cursussen. Het delen van faciliteiten maakt de werkruimte betaalbaar maar
is ook een fysieke netwerkplek).
2Versterken van communicatie/netwerken
3Verbreden van informatievoorziening (informatie vergaren en kennis delen)
Werkgelegenheid
Er zijn in 2012 in Vlaardingen 20.060 werkzame personen. Dat is veel minder dan
de beroepsbevolking, die ongeveer 33.000 mensen bedraagt. Per saldo moeten bijna 13.000 Vlaardingers elders een baan vinden. Van de 2.403 vestigingen
is een groot deel actief in Groot- en Detailhandel (zo’n 25%). Op flinke afstand
volgen de Advies & Onderzoekssector, goed voor 12% en Bouwnijverheid en
Gezondheids- en Welzijnszorg, beide goed voor 11% van de vestigingen.
Opmerkelijk is het hoge aandeel van de advies & onderzoekssector, waarvan
Unilever natuurlijk een substantieel deel voor haar rekening neemt. Ook opvallend is het lage aandeel, nog geen 6%, van de overige zakelijke dienstverlening.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
17
Bij de gemiddelde ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen in steden van
vergelijkbare grootte, zien we dat Vlaardingen een achterstand op deze steden
heeft van zo’n 600 bedrijfsvestigingen in 2007 en dat die is opgelopen tot 900
in 2012. Vlaardingen raakt daarin verder achterop. De groei in de gemiddelde
benchmark stad is groter, behalve in de sector Vervoer en opslag. Daarom wordt
de achterstand in die sector een klein beetje ingelopen.
Tabel B10: Vestigingen en banen 2012 in Vlaardingen per sector (Bron: LISA vestigingenregister)
vestigingen
A Landbouw, bosbouw en visserij
13
B Winning van delfstoffen
1
CIndustrie
152
DEnergiesector
0
EWatermanagement
4
FBouwnijverheid
274
G Groot- en detailhandel
591
H Vervoer en opslag
70
IHoreca
123
J Informatie en communicatie
75
K Financiële instellingen
25
L Onroerend goed sector
35
M Advisering en onderzoek
284
N Overige zakel. dienstverl.
134
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten
8
POnderwijs
103
Q Gezondheids- en welzijnszorg
272
R Cultuur, sport en recreatie
59
S Overige dienstverlening
180
Totaal
2403
werkzame
personen
35
34
2223
0
206
1788
4150
1145
854
215
99
299
2074
845
940
1495
2996
296
366
20060
Op zichzelf zegt een momentopname van de economische structuur wel wat,
maar het is veel duidelijker om te laten zien hoe deze zich heeft ontwikkeld in
de afgelopen jaren.
Als het gaat om de bedrijfsvestigingen is er per saldo een substantiële groei
waar te nemen tussen 1990 en 2010 van ongeveer 2.150 vestigingen in 1990
tot circa 2.460 in 2011. Dat is een groei van 300 vestigingen in 21 jaar, 14 per
jaar, 1 per maand. In 2012 daalde het aantal vestigingen met 58, het niveau van
2009/2010.
18 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
Figuur B11: Aantal vestigingen in Vlaardingen 1994-2012 (Bron: LISA vestigingenregister)
Voor de banen geldt dat Vlaardingen in 2012 eenzelfde aantal banen telt als in
1994. In de tweede helft van de jaren negentig was er een substantiële groei
waar te nemen van 2.250 banen, die echter in de periode na 2001 volledig verloren is gegaan. Het vertrek van het ziekenhuis is daar zeker debet aan. Maar er
zijn, zoals we zullen zien, meerdere sectoren in het geding.
Tabel B13:
Ontwikkeling
vestigingen in
Vlaardingen
2007-2012,
Vlaardingen
vergeleken
met het
gemidelde
van een
aantal steden
van gelijke
omvang1.
Mutaties Verschil
Verschil
Afstand tot
2012-2007 Trend intern benchmark
benchmark
benchmark
Vlaardingen Vlaardingen 2007
2012
gemeenten
Vestigingen totaal alle sectoren
735
positief-608 -908
neemt toe
A. Landbouw, bosbouw en visserij
nb
nb nb B. Winning van delfstoffen
0
neutraal
0
0
neutraal
C. Industrie
5
positief-26 -44
neemt toe
D. Energiesector
0
neutraal
-1
-1
neutraal
E. Watermanagement
5
positief-2 1neutraal
F. Bouwnijverheid
140
positief-31 -58
neemt toe
G. Groot- en detailhandel
-20
negatief-120 -192neemt toe
H. Vervoer en opslag
25
positief-9 -2neemt af
I. Horeca
10
positief-19 -30
neemt toe
J. Informatie en communicatie
50
positief-49 -81
neemt toe
K. Financiële instellingen
125
positief-25 -52
neemt toe
L. Onroerend goed sector
10
positief-29 -41
neemt toe
M. Advisering en onderzoek
205
positief-188 -270
neemt toe
N. Overige zakel. dienstverl.
45
positief -26 -30neutraal
R. Cultuur, sport en recreatie
55
positief-19 -43
neemt toe
S. Overige dienstverlening
80
positief -64 -65neutraal
Bron: CBS Statline, 2012
Figuur B12: Aantal werkzame personen in Vlaardingen 1994-2012 (Bron: LISA vestigingenregister)
Voor de werkgelegenheid geldt, dat de afstand tot het gemiddelde van vergelijkbare steden al groot was in 2003, namelijk 9.500 banen. Deze is echter opgelopen naar 11.600 banen. In bijna alle sectoren neemt de afstand toe, behalve in
de Industrie, de Bouw, het Vervoer en bij de Overheid.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
19
Tabel B14: O
ntwikkeling werkzame personen in Vlaardingen 2003-2009, Vlaardingen vergeleken met het gemiddelde van een aantal steden van gelijke omvang2. (bron CBS met bewerking EZ gemeente Vlaardingen).
Mutaties Verschil
Verschil
Afstand tot
2009-2003 Trend intern benchmark
benchmark
benchmark
Vlaardingen Vlaardingen 2003
2009
gemeenten
Werkzame personen alle sectoren
-805
negatief-9476 -11617neemt toe
A. Landbouw, bosbouw en visserij
27
neutraal
-32
-11
neemt licht af
B. Winning van delfstoffen
nb
nb
nb
C. Industrie
-195
negatief-1723 -1676
neemt licht af
D. Energiesector
nb
nb
nb
E. Watermanagement
nb
nb
nb
F. Bouwnijverheid
191
positief-224 -143neemt af
G. Groot- en detailhandel
-79
neutraal
-1536
-1759
neemt toe
H. Vervoer en opslag
304
positief-453 -213neemt af
I. Horeca
44
neutraal
-101
-137
neemt toe
J. Informatie en communicatie
2
neutraal
-851
-821
neutraal
K. Financiële instellingen
-135
negatief-514 -658neemt toe
L. Onroerend goed sector
-21
neutraal
63
2
verlies voorsprong
M. Advisering en onderzoek
235
positief-242 -334neemt toe
N. Overige zakel. dienstverl.
-451
negatief-788 -1174neemt toe
O. Openbaar bestuur, overheid
-135
negatief-712 -544 neemt af
P. Onderwijs
10
neutraal
-439
-605
neemt toe
Q. Gezondheids- en welzijnszorg
-631
negatief-1508 -3082neemt toe
R. Cultuur, sport en recreatie
44
neutraal
-146
-184
neemt toe
S. Overige dienstverlening
-46
neutraal
-183
-295
neemt toe
het dus vooral hebben van in Vlaardingen zelf nieuw gestarte ondernemingen.
Uit het Stads-DNA blijkt echter wel dat het aantal startende bedrijven in Vlaardingen onder het gemiddelde van de benchmarksteden ligt.
Er zijn consequent meer vertrekkende bedrijven dan zich vestigende bedrijven
in Vlaardingen.
Bedrijfsdynamiek en –migratie veranderen de samenstelling van de economische structuur van Vlaardingen. Men kan er over de langere termijn uit afleiden
of er structurele veranderingen gaande zijn. Het zijn kale cijfers, die een andere
lading krijgen als aan de vertrekkende bedrijven een naamkaartje komt te hangen: het Vlietlandziekenhuis, het warenhuis V&D, Damen Shipyard of het RIAGG.
In de periode 1994 - 2011 is er sprake geweest van een banencreatie en -vernietiging. De dynamiek heeft zich vooral voorgedaan in de industriesector,
overigens met als gevolg wel het grootste banenverlies van ruim 1.000 banen.
Sectoren waarin ook dynamiek te vinden is (in volgorde van grootte): groot- en
detailhandel, onderwijs, de zorgsector en ten slotte vervoer en opslag. Deze
laatste drie sectoren hebben per saldo de meeste banen opgeleverd.
Figuur B15: Bedrijvendynamiek in Vlaardingen 1994-2011.
Bron: Bedrijvenregister Zuid Holland, 2012
Bron: CBS Statline, 2012
De bedrijvendynamiek over de afgelopen 20 jaar pakt niet gunstig uit voor
Vlaardingen. In grafiek B15 zijn het aantal nieuwe bedrijven, opheffingen, nieuwe vestigers van buiten Vlaardingen en het aantal vertrekkende ondernemingen uit Vlaardingen in beeld gebracht.
Het aantal nieuwe ondernemingen in Vlaardingen ligt meestal hoger dan het aantal bedrijfsbeëindigingen. En dat verschil neigt toe te nemen, hoewel het aantal
opheffingen in 2009 onder invloed van de crisis wel hoog was. Vlaardingen moet
20 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
Benchmarkgemeenten: Alphen aan den Rijn, Bergen op Zoom, Gouda, Hoorn, Purmerend, Roosendaal
en Schiedam.
2
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
21
beleid van
Europa tot
regio
22 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
DEEL 3
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
23
Deel 3: Beleid van Europa tot regio
Alvorens de ambities voor de Vlaardingse economie geformuleerd, is het
goed te realiseren dat Vlaardingen een onderdeel van een geheel is. Dat
geheel bestaat uit verschillende schalen. Het beleid van die overheden
biedt niet alleen beperkingen, maar ook kansen. Wanneer het Vlaardingen
lukt om passende doelen te formuleren die aansluiten bij de visies van de
verschillende partijen, dan kan Vlaardingen daar veelal ook vruchten van
plukken.
Europa
De EU 2020-strategie is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een
sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid. Deze strategie moet
ervoor zorgen dat de Europese economie zich ontwikkelt tot een zeer concurrerende, sociale en groene markteconomie en bouwt voort op de Lissabonstrategie (het actie- en ontwikkelingsplan van en voor de Europese Unie, dat in maart
2000 is aangenomen en een looptijd van tien jaar had. De EU 2020-strategie
moet zowel een goede uitweg uit de crisis bieden als ambitieuze structurele
hervormingen in gang zetten. Vanuit deze strategie wil Europa investeren in een
gezonde en veilige leefomgeving, duurzame landbouw, groener vervoer, veilige
en schone energie en efficiënt gebruik van hulpbronnen. Lidstaten en bedrijfsleven moeten sterke verbintenissen op lange termijn aangaan en strategische
partnerschappen sluiten. De snellere doorstroming van innoverende producten
en diensten naar de markt zal het Europese leiderschap versterken en het economisch herstel versnellen. Met deze opgave in gedachten bundelt de Europese
Commissie de middelen voor onderzoek en innovatie in het programma Horizon 2020 (2014-2020). Met een budget van 80 miljard euro wil Brussel de positie
van Europa als “centre of excellence” op het gebied van onderzoek en innovatie
versterken.
De Commissie wil de inzet van Europese fondsen (waarvan de financiering onder meer via EFRO loopt) sterk in dienst stellen van de Europa 2020-strategie.
Dit wil zij doen door scherpe keuzes te maken, waarbij innovatie, MKB en ener-
24 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
gie topprioriteit hebben. De Europese Commissie wil dat iedere regio aangeeft
op welke thema’s zij excelleert. Het opstellen van een zogenaamde Smart Specialisation Strategy (S3) is verplicht voor alle regio’s die vanaf 2014 met EFROmiddelen willen investeren in innovatie. Voor Vlaardingen geldt dat de provincie Zuid-Holland in Randstadverband werkt aan een S3-strategie. Deze bouwt
voort op keuzes die zijn gemaakt binnen de Economische Agenda Zuidvleugel.
Hierover leest u verder in dit hoofdstuk meer. Europa wil dat door de gewenste
focus meer rendement wordt gehaald uit Europese middelen. Daarnaast wordt
verwacht dat in toenemende mate andere instrumenten dan subsidies worden
ingezet. Door garanties, leningen en revolverende fondsen kan met elke euro
een groter projectvolume worden bereikt.
Rijksbeleid
Het kabinet wil in het nieuwe bedrijvenbeleid de ondernemer meer ruimte
geven. Minder regeldruk en bureaucratie, beter vakonderwijs, meer lastenverlichting voor alle bedrijven, meer durfkapitaal en minder specifieke subsidies,
goede digitale en fysieke infrastructuur en beter dienstverlening aan bedrijven.
Daarnaast wordt samen met ondernemers en onderzoekers geïnvesteerd in 9
sectoren waarin Nederland sterk is, te weten High Tech Systemen en Materialen,
Energie, Creatieve Industrie, Logistiek, Agro & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Life Sciences and Health, Water en Chemie.
De minister van EL&I heeft ondernemers en onderzoekers uit deze sectoren samengebracht in zogenaamde topteams en hen gevraagd om per sector concrete voorstellen te doen die de Nederlandse concurrentiekracht versterken.
De definitieve innovatiecontracten zijn in april 2012 vastgelegd. In de contracten staan maatregelen, plannen en afspraken om de 9 topsectoren de komende
jaren te versterken Voor elke topsector is een innovatiecontract gemaakt. Aan
het roer van de innovatiecontracten staan de zogeheten topteams. Hierin werken onderzoekers, ondernemers en de overheid (de ‘gouden driehoek’) samen.
Elke sector heeft zijn eigen topteam. Elk topteam bestaat uit:
een innovatieve ondernemer uit het MKB; - een wetenschapper;
- een vertegenwoordiger van de overheid; - een boegbeeld uit de sector.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
25
Uitvoering van de innovatiecontracten
Elk innovatiecontract bevat een mix van maatregelen op de volgende gebieden:
- fundamenteel onderzoek (kennis, zoals vergistingtechnologie)
-toegepast onderzoek (kunde, zoals onderzoek naar het terugwinnen van
warmte uit afvalwater)
-valorisatie (kassa, de beschikbare kennis verzilveren zoals het verwarmen
van een woonwijk in Sneek door de energie uit toiletwater)
Behalve innovatiecontracten hebben de topteams ook human capital agenda’s
opgesteld. Deze agenda’s dienen het onderwijs beter te laten aansluiten op de
arbeidsmarkt.
In de Nota Ruimte1 (2006), is de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 geschetst. De nota onderscheidt vier algemene
doelen:
1 Versterking van de internationale concurrentiepositie.
2 Krachtige steden en een vitaal platteland.
3 Borging en ontwikkeling van ruimtelijke waarden.
4 Borging van de veiligheid.
Deze nota is in maart 2013 opgevolgd door het vaststellingsbesluit van de
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De inhoudelijke keuzes en koers
van de ontwerp SVIR zijn niet veranderd.
Zuidvleugel
Het proces binnen de Zuidvleugel liep parallel met de ontwikkeling van het topsectorenbeleid. De bestuurlijke trekkers binnen de Zuidvleugel hebben gezorgd
voor een goede aansluiting tussen de regionale en de nationale agenda. De Economische Agenda Zuidvleugel is het uitgangspunt voor de Zuidvleugelpartners
voor het bestuurlijke overleg over de topsectoren tussen het Rijk en het landsdeel Zuidwest.
Sterke regionale clusters oefenen een sterke aantrekkingskracht uit op buitenlandse bedrijven om zich in Nederland te vestigen. Rijk en regio kunnen elkaar
versterken wanneer er een duidelijke taakverdeling is. In de bedrijfslevenbrief
heeft het Rijk aangekondigd dat er structureel bestuurlijk overleg zal worden
26 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
gevoerd tussen Rijk en regio (verdeeld in vijf landsdelen), om onderling af te
stemmen over de topsectorenaanpak. Het landsdeel Zuidwest bestaat volgens
het Rijk uit de gebieden Zuid-Holland, West-Brabant en Zeeland.
Begin 2011 hebben de Zuidvleugelpartners met elkaar afgesproken om aan de
hand van het onderzoek van Roland Berger Strategy Consultants een gezamenlijk uitvoeringsprogramma op te stellen, met focus op de periode 2012-2015.
De provincie heeft dit proces samen met Rotterdam en Den Haag aangestuurd.
Zes bestuurlijke trekkers zijn gevraagd om bottom-up, in samenwerking met
bedrijfsleven en kennisinstellingen, tot een clustergerichte agenda te komen,
bestaande uit prioritaire programma’s waarmee sectorale knelpunten worden
aangepakt of economische kansen benut. Op de agenda staan alleen programma’s waar reeds aantoonbaar (markt)energie in zit. De aanpak heeft geleid tot
een overzicht van 50 acties die op het schaalniveau van de Zuidvleugel opgepakt moeten worden en die spelen op de terreinen waar de Zuidvleugel niet
goed scoort: ruimte, infrastructuur, innovatie en kennisvalorisatie, onderwijs en
arbeidsmarkt, regelgeving en promotie en acquisitie De projecten en acties zijn
geclusterd rondom het versterken van de vier economische pijlers in de Zuidvleugel: de transitie van het HIC, de transitie van de Greenports, de ontwikkeling van
de kennisas en de groei van de zakelijke dienstverlening in het stedelijk gebied.
Het Uitvoeringsprogramma Economische Agenda Zuidvleugel is in november
2011 met steun van alle Zuidvleugelpartners, het georganiseerde bedrijfsleven
en kennisinstellingen gepresenteerd en aangeboden aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Na twee jaar zal het Uitvoeringsprogramma worden geactualiseerd, zodat optimaal kan worden aangesloten bij de nieuwe programmaperiode van de Europese fondsen (o.a. EFRO13)
van 2014-2020.
Provinciaal beleid
De provincie kiest met haar partners óók voor het versterken van topsectoren.
De regionale insteek is echter clustergericht en erkent en versterkt de relaties
tussen topsectoren en locaties. Dit vanuit de overtuiging dat clusters de ideale
voedingsbodem zijn voor innovatie en bepalend voor de concurrentiepositie
van de topsectoren.
1
De Nota Ruimte wordt binnen een jaar vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
De diversiteit van de economie is een belangrijke kracht van Zuid-Holland. Internationale case studies laten zien dat een diverse economische structuur een
belangrijk kenmerk is van succesvolle regio’s. Een diverse economie is beter
bestand tegen conjuncturele schokken en biedt daarnaast mogelijkheden tot
kruisbestuiving tussen verschillende economische activiteiten. Deze kruisbestuiving leidt vaak tot innovaties. De groeipotentie van Zuid-Holland is mede
daardoor groot.
De ‘traditionele’ dragende economische pijlers in de regio, het Haven-Industrieel Complex (HIC) en de Greenports, ook in 2020 nog steeds verreweg het
grootst zullen zijn en bovenal een aanzienlijke groei kunnen realiseren. Deze
sectoren zijn, samen met de kennis- en zakelijke dienstensector die geclusterd
is rondom de drie universiteiten en de grote steden, van grote waarde voor de
Zuid-Hollandse en Nederlandse economie. Het zijn de pijlers onder de regionale
economie die bepalend zijn voor de concurrentiekracht. Zuid-Holland behoort
ondanks haar krachtige economie niet tot de top van Europese regio’s. Dat is
zorgelijk, het economische verkeer speelt zich namelijk in toenemende mate
in en tussen stedelijke topregio’s af. In de internationale concurrentieverhoudingen, met de grootste groei steeds buiten Europa, zal ruimte zijn voor slechts
een handvol Europese topregio’s. De Europese Commissie zet niet zonder reden
sterk in op het versterken van die regio’s en sectoren die (in potentie) tot de
wereldtop behoren. Deze regio’s trekken ook de meeste investeringen en talent
naar zich toe. Zuid-Holland bevindt zich momenteel in de subtop.
Uit onderzoek blijkt dat Zuid-Holland, naast economische kansen, ook een aantal urgente opgaven en omgevingsspecifieke kenmerken heeft. De regio moet
deze opgaven met kracht oppakken om de economische pijlers de vruchtbare voedingsbodem te kunnen geven die zij nodig hebben. Dat wil zeggen dat
clusters over voldoende ruimte moeten beschikken om te kunnen groeien, dat
werklocaties bereikbaar zijn, dat er voldoende aanbod is van talent, dat energie
beschikbaar en betaalbaar is en kapitaal voorhanden. Deze zaken zijn overigens
niet alleen van belang voor de sleutelsectoren, maar voor de gehele regionale
economie.
De provincie wil het tot haar beschikking staande instrumentarium (ruimtelijk,
infrastructureel, procesmatig en financieel) inzetten op structuurversterking
van de economie. Zo staat geschreven in de beleidsvisie en uitvoeringsstrategie
‘kansen zien en kansen grijpen’.
De hoofdlijnen van de beleidsvisie en uitvoeringsstrategie rondom de regionale
economie, relevant voor Vlaardingen, zijn:
1
Uitvoering van Economische Agenda Zuidvleugel, vertaling naar het takenpakket van de provincie
In november 2011 hebben de Zuidvleugelpartners het Uitvoeringsprogramma Economische agenda Zuidvleugel ondertekend, dat de prioritaire opgaven benoemt voor de vier pijlers van de regionale economie. De
focus van de provinciale inspanningen daarbij ligt op ruimtelijke, bereikbaarheids, innovatie- en verduurzamingopgaven (waaronder Biobased
Economy) binnen drie van die vier economische pijlers:
- het Haven Industrieel Complex
-
de Kennisas
-
de Greenports
- groei van de zakelijke dienstverlening in het stedelijk gebied
2 Afstemmen van vraag en aanbod werklocaties.
De afnemende vraag naar werklocaties en een kwantitatieve en kwalitatieve mismatch tussen aanbod van en vraag naar werklocaties noodzaakt
in een aantal situaties tot een aanpassing van de huidige plancapaciteit
in de ruimtelijke planning van de provincie (PSV) hiervoor.
De provincie stopt met het verstrekken van UHB-subsidies voor de herstructurering van bedrijventerreinen. Vlaardingen heeft voor de financiering van de herstructurering van bedrijventerrein Groot Vettenoord gebruik gemaakt van deze
subsidieregeling.
De planvormingsubsidie blijft wel beschikbaar en daarbij gaat de provincie een
instrumentenmix ontwikkelen waarin naast het subsidie-instrument ook revolverende fondsen (zo mogelijk als onderdeel van een regionale ontwikkelingsmaatschappij) een rol spelen, voor zowel innovatie als werklocaties en energie.
Het financiële en niet-financiële instrumentarium van de provincie wordt zoveel
mogelijk programmatisch ingezet, dat wil zeggen binnen economische pro ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
27
gramma’s waarin aan de voorkant keuzes zijn gemaakt met regionale partners.
Eén van de twee pilotprojecten die de provincie samen met VNO-NCW oppakt
is een versnelling en verzakelijking van de herstructurering van Vergulde Hand.
Het is van belang op te merken dat bij de beleidsterreinen economie en energie
het primaat bij bedrijven en kennisinstellingen ligt. Daar worden de effecten
gegenereerd; de overheid stuurt in randvoorwaardelijke zin mee. Dit heeft effect op de rol van de provincie bij verschillende vraagstukken. Deze rol varieert
van kaderstellend tot verbindend en implementerend. De specifieke inzet van
menskracht en middelen is ondermeer afhankelijk van de problematiek, (in het
geval van clustergericht beleid) de ontwikkelingsfase van een cluster, de aan- of
afwezigheid van overleg- en uitvoeringsstructuren en de financiële mogelijkheden.
Waar kiest de provincie voor:
Transitie Havenindustrieel complex
Het Haven-industrieel complex (HIC) vormt het economische hart van de provincie en het grootste industriële complex van Europa14. Het behoud van de
ijzersterke concurrentiepositie van het HIC is niet alleen een provinciaal, maar
zeker ook een (inter)nationaal belang. Het HIC is één van de twee Mainports
van Nederland. Het HIC staat echter voor een aantal belangrijke opgaven. De
haven zal moeten inspelen op de toename van het goederentransport15 alsook de transitie naar een Biobased Economy. Om ook in de toekomst zijn rol als
economische spil van de regio en het land waar te kunnen blijven maken is een
expansieve ontwikkelingsstrategie nodig. Het Rotterdamse Havenbedrijf heeft
met de Havenvisie 2030 deze noodzakelijke ontwikkelingsstrategie uitgewerkt
en verwacht in 20 jaar ruim 1,5 keer zo groot te worden.
In relatie tot haar hoofddoelstelling streeft de provincie naar vergroting van de
verdiencapaciteiten naar de verduurzaming van het HIC.
Ontwikkeling kennisas
Zuid-Holland kent een relatief groot aantal locaties waar kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers zijn geconcentreerd rondom een universiteit, ken-
28 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
nisinstituut of groot bedrijf. Deze locaties vormen samen de kennisas, die loopt
van Noordwijk tot Dordrecht. De twee belangrijkste locaties (‘parels’) op de kennisas zijn het Leiden Bio Science Park en het Technologisch Innovatief Complex te
Delft.18 Naast deze twee campussen kent de kennisas ‘stand alone’ bedrijvigheid
zoals Shell, DSM, Unilever en Esa/Estec in Noordwijk en proeftuinen, zoals het Improvement Center voor de greenport in Bleiswijk. De ontwikkeling van de kennisas en meer specifiek van campussen is vooral voorwaardenscheppend. Campussen hebben een gunstige invloed op de uitwisseling van kennis, mensen en
middelen en vergroten het innoverende vermogen van actoren (bedrijven) op de
campus. Campussen zijn een broedplaats voor de ontwikkeling van kennisintensieve bedrijvigheid. De andere locaties op de kennisas kunnen hiervan profiteren.
De twee campussen in Zuid-Holland hebben een focus op rode biotechnologie
(Leiden) en op Clean Technology (Delft). Kennis en innovatieve toepassingen die
hier worden ontwikkeld kunnen worden toegepast in sterke clusters als het HIC
en de Greenports. In relatie tot haar doelstelling streeft de provincie naar een innovatieve en kennisgedreven economie, die mee kan spelen op Europese schaal.
Werklocaties: ruimte voor economische dynamiek
In relatie tot haar doelstelling streeft de provincie naar de beschikbaarheid van
voldoende (niet te veel maar ook niet te weinig) werklocaties van de juiste kwaliteit. De huidige economische situatie leidt tot een afname van de vraag naar
kwantitatieve ruimte voor werklocaties (bedrijventerreinen, kantoorlocaties en
fysieke detailhandelsvestigingen).
Stadsregio / Metropoolregio
In de Regionale Strategische Agenda (RSA) is de verbreding en versterking van
de economische structuur de centrale opgave van de stadsregio Rotterdam. Ook
in een periode van onzekerheden en voortdurende ontwikkelingen in de wereld
om ons heen, erkent de stadsregio Rotterdam de huidige verantwoordelijkheid
om te werken aan de regionale concurrentiepositie. Het uitvoeringsprogramma
Economie voorziet in daadkrachtige bijdragen aan die opgave.
Het uitvoeringsprogramma heeft zeven meerjarige hoofdopgaven:
1 Versterken van sterke economische clusters.
2 Samenhangende internationale promotie en acquisitie.
3 Kwaliteitsverbetering gemeentelijke dienstverlening.
4 Regionalisering van de kantorenmarkt.
5 Daadkrachtige ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen.
6 Hernieuwde visie op detailhandel.
7 Meer kennis van de economische structuur.
1. Versterken van sterke economische clusters
In de meeste recente economische beschouwingen heeft het versterken van
sterke economische clusters prioriteit bij het profileren van een regio. Dit is ook
terug te zien in de economische agenda van de Zuidvleugel en de economische
onderdelen van de agenda voor de Metropoolregio. In de regionale economie
van de stadsregio Rotterdam zijn daarbij drie hoofdgroepen te onderscheiden
die ook door het kabinet zijn aangewezen als dragers van de Nederlandse eco-
nomie; een mainport en greenport met een internationaal werkveld en een binnenstedelijke brainport met een accent op zakelijke en kennisintensieve dienstverlening die nationaal en internationaal opereert. De mainport, brainport en
greenport hebben veel onderlinge relaties. De stadsregio Rotterdam ziet vooral
kansen in het verduurzamen van de economie en de kruisbestuiving tussen
deze sectoren. Cruciaal daarbij is het bouwen en benutten van netwerken tussen sectoren en tussen ondernemers, onderwijs en overheid. Zo doorsnijdt de
zakelijke dienstverlening de mainport en de greenport met juridische, financiële
en kennisintensieve ondersteuning. Een tweede doorsnijdend thema is CleanTech. CleanTech is een verzamelnaam voor allerhande technologieën gericht op
het integreren van duurzaamheid in producten en diensten.
De stadsregio Rotterdam vindt het belangrijk dat de regionale economie wordt
verstevigd en dat er een scherp internationaal profiel ontstaat. Daarom zal de
stadsregio Rotterdam naast intensieve betrokkenheid bij bedrijventerreinen
en de regionale kantorenmarkt, ook alert zijn op ontwikkelingen binnen de genoemde sterke clusters en acties oppakken die gericht zijn op specifieke sectoren. De stadsregio Rotterdam ziet bijvoorbeeld kansen in innovatie gericht op
het verduurzamen van de economie en de kruisbestuiving tussen sectoren.
Voor deze hoofdopgave zal de stadsregio zich voornamelijk bezighouden met
het formuleren van duurzame clusterversterkende maatregelen voor de stadsregio Rotterdam, met een optimale afstemming met de gemeente Rotterdam en
de economische agenda Zuidvleugel.
Greenports
De Greenports in Zuid-Holland hebben een toegevoegde waarde en werkgelegenheid die vergelijkbaar is met de mainports Rotterdam en Schiphol. Om ook
in de toekomst concurrerend te blijven is de opgave voor het cluster om meer
te doen met dezelfde hoeveelheid ruimte en met minder energie en water. De
provincie richt zich op dit transitieproces. Deze transitie betekent voor de greenports verduurzaming en logistieke optimalisatie en meegaan naar een biobased
economy. De provincie zet haar rol en taken in om bij te dragen aan dit proces.
Dit doet ze door het realiseren van een goede bereikbaarheid en ontsluiting
voor de greenportgebieden.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
29
2. Samenhangende internationale promotie en acquisitie
Nederland staat ondanks vestigingsvoordelen en handelsgeest binnen Europa
op de tiende plaats in het aantrekken van buitenlandse investeringen (2008).
Op wereldniveau scoren we zelfs nog een stuk slechter. Onvoldoende aandacht
voor internationale acquisitie kan leiden tot het verslechteren van de internationale concurrentiepositie. De stadsregio Rotterdam vindt het daarom belangrijk
een steviger internationaal profiel op te stellen. Voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven en buitenlandse investeringen is kwalitatieve hoogwaardige
dienstverlening aan potentiële investeerders een belangrijke onderscheidende
factor. Om die reden heeft de gemeente Rotterdam in 2009 de Rotterdam Investment Agency (RIA) opgericht. In 2011 zal de RIA de regionale dimensie steviger
opnemen in haar activiteiten. De stadsregio Rotterdam ondersteunt de RIA de
komende jaren in het verstevigen van de internationale positie van de Rotterdam Area.
3. Kwaliteitsverbetering gemeentelijke dienstverlening
Een goed functionerende overheid draagt bij aan de economische groei. Daarom is er een tendens om de lastendruk voor ondernemers te verminderen door
stroomlijning van wet- en regelgeving, de samenwerking tussen overheidsinstellingen te bevorderen en meer gebruik te maken van digitale technieken. De
dienstverlening aan ondernemers door regiogemeenten afzonderlijk beïnvloedt
het regionale ondernemingsklimaat als geheel, en beïnvloedt de vitaliteit van de
regionale economie. Daarom levert de stadsregio Rotterdam een bijdrage aan
de regionale kwaliteitsverbetering van de dienstverlening aan ondernemers,
onder andere door het optimaliseren van de dienstverlening aan ondernemers
inzake ontwikkelmogelijkheden, vergunningen en verplichtingen.
4. Regionalisering van de kantorenmarkt
De kantorenmarkt in Nederland is te ruim. Het aanbod- en opnameniveau liggen ver uit elkaar en het is de verwachting dat dit de komende jaren niet zal veranderen. Op dit moment is de leegstand in de stadsregio Rotterdam weliswaar
lager dan het Nederlands gemiddelde (circa 15 procent), maar met 11,2 procent
van de totale voorraad toch hoog. Daarnaast is de plancapaciteit op de kantorenlocaties van Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Schiedam en Vlaardingen ho-
30 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ger dan de verwachte nieuwbouwbehoefte aan kantoren. De oorzaak hiervan is
enerzijds onvoldoende regie op de kantorenmarkt, waardoor er te veel plannen
zijn op te veel plekken. Daarnaast zal ook de verwachte vraag naar kantoren verder inzakken vanwege de afvlakkende werkgelegenheidsgroei, de concentratie
van kantooractiviteiten en flexibel werken. Dit alles vraagt om meer regie op de
kantorenmarkt.
De stadsregio Rotterdam heeft een regionaal kantorenprogramma opgesteld.
Daarin wordt meegenomen het wegwerken van overprogrammering, een betere
marktverhouding vraag en aanbod en duidelijkheid naar investerende partijen.
Het regionaal kantorenprogramma moet voorkomen dat alsnog teveel kantoren
worden gebouwd buiten de knooppunten door een reductie van de planologische voorraad.
Daarnaast wordt ingezet op het bepalen van de meest effectieve betrokkenheid
van de stadsregio Rotterdam bij het besparen van ruimte, het stimuleren van
hergebruik en het normaliseren van de kantorenmarkt, kortom een strategische
betrokkenheid bij de leegstandsaanpak. De stadsregio streeft naar een gezonde
kantorenmarkt op knooppunten.
5. Daadkrachtige ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen.
Bedrijventerreinen houden de motor van de B.V. Nederland draaiend. Circa een
derde van de werkgelegenheid in Nederland vindt plaats op bedrijventerreinen
en inmiddels richten de meest inspanningen van de overheid zich op de herstructurering van bestaande terreinen, waardoor naast de overheid ook marktpartijen en eindgebruikers steeds meer aan zet zijn. Aansluitend op andere constateringen in het uitvoeringsprogramma economie is de beschikbaarheid van
bedrijventerreinen niet langer alleen een lokale aangelegenheid, maar voorzien
deze werklocaties in een regionale vraag. Daarbij is duurzaamheid een kernbegrip voor ontwikkeling en onderhoud van bedrijventerreinen, waarbij aansluiting wordt gezocht met de Regionale Klimaatagenda. De stadsregio Rotterdam
streeft naar een duurzame economische groei in de regio en heeft geconstateerd dat daarvoor nog een forse inzet nodig is op de herstructurering van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen.
programma waarin de verschillende behoefteramingen, het aanbod en de samenhang met andere beleidsontwikkelingen zijn verwerkt. Daarmee wordt de
realisatie van de duurzame herstructurering van geprioriteerde bedrijventerreinen zeker gesteld.
6. Hernieuwde visie op detailhandel
Een goede stedelijke regio heeft een attractieve leefomgeving die vitaliteit uitstraalt. Daarmee kunnen bewoners worden vastgehouden en nieuwe bewoners
worden aangetrokken. Aantrekkelijke stadscentra en hoogwaardige detailhandel dragen daaraan bij. De stadsregio Rotterdam levert daar een bijdrage aan
vanuit een eigen visie op detailhandel, gericht op een vitale en consumptief aantrekkelijke regio. Daarnaast adviseert het REO (regionaal economisch overleg)
aan de provincie Zuid-Holland als een gemeente een nieuw bestemmingsplan
wil voorleggen waarin veel detailhandel is opgenomen, of overweegt toestemming te verlenen voor de vestiging van een grootschalige voorziening. Hiervoor
zijn in de Structuurvisie Retail en Leisure van de stadsregio Rotterdam (2003)
regionale afspraken geformuleerd, waardoor een consistente beoordeling mogelijk is van zaken zoals intensief grondgebruik, marktimpact en nieuwe winkelformules. In 2011 zal de stadsregio Rotterdam de structuurvisie actualiseren
waarin ook aandacht wordt besteed aan relevante ontwikkelingen en kansen.
7. Meer kennis van de economische structuur
Om de verschillende opgaven en daarbij behorende acties binnen het uitvoeringsprogramma Economie effectief te kunnen sturen zorgt de stadsregio voor
een goede monitoring en prognoses en zicht op de invloed van andere economische agenda’s en aanpalende beleidsterreinen op de regionale economie.
De stadsregio verbreedt daarvoor het Rotterdamse instrument ‘Navigator Werklocaties’ naar een Regionale Navigator Werklocaties om vraag en aanbod te volgen en in acties te vertalen.
Daarmee streeft de stadsregio naar een samenhangende structuur die het REO
voedt met meer kennis van de regionale economie.
De stadsregio Rotterdam voert daarvoor een eenduidig en gedragen regionaal
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
31
DEEL 4
overig
32 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
33
Deel 4: Overig
Balanced City
Het Balanced City concept is het model waarmee de gemeente keuzes
maakt. Het stelt zichzelf niet ten doel om vast te stellen wat de balans is,
maar het borgt dat bij het maken van keuzes evenveel aandacht is voor alle
elementen uit het model. Het concept is inmiddels omarmd door de gemeente en woningcorporaties, maar ook door ondernemers en inwoners.
Figuur B16:
Balanced
City-concept
Een balanced city is niet alleen van waarde voor de inwoners van die gemeente.
Ook de gemeentelijke economie vaart er wel bij. Immers werkgevers zijn ook gebaat bij een prettige vestigingsplaats voor zowel het bedrijf als de werknemers.
Daarnaast profiteert de lokale economie van een prettig leefmilieu. Inwoners
die graag in de stad zijn, besteden ook meer in de stad. Bovendien trekt een
prettige stad ook bezoekers en bestedingen van uit de regio.
Actieplan Wonen
Sinds 2008 kennen we het Actieplan Wonen. Als ambitie heeft het actieplan
Wonen in 2008 geformuleerd: “Vlaardingen moet een aantrekkelijke woonstad
worden met een positief vestigings- en investeringsklimaat. Mensen moeten
kunnen kiezen uit een gedifferentieerd en kwalitatief goed woningaanbod in de
gewenste woonmilieus. Het is belangrijk dat Vlaardingen mogelijkheden biedt
voor een wooncarrière in een goed woon- en leefklimaat.”
Het Actieplan Wonen is de woonvisie tot 2030 van de gemeente Vlaardingen
en de woningcorporaties. Door het Actieplan Wonen krijgt Vlaardingen de woningen waar de inwoners behoefte aan hebben, komt de doorstroming op de
woningmarkt op gang en neemt het woongenot toe. Behalve bouwen voor de
lokale bevolking, wil Vlaardingen ook nieuwe inwoners naar de stad trekken.
Het Actieplan Wonen bestaat behalve uit bouwen, renoveren en slopen van woningen ook uit investeren in de leefbaarheid, het voorzieningenniveau en de
kwaliteit van de buitenruimte in de stad.
Onder leefmilieu verstaat men de woningen, het woongenot en de recreatiemogelijkheden. De term bereikbaarheid heeft niet alleen betrekking op de
bereikbaarheid van de stad, maar ook de bereikbaarheid in de stad. Zoals de
figuur illustreert, zijn economie, bereikbaarheid en leefmilieu nauw aan elkaar
verbonden. De economische aspecten worden enerzijds beïnvloed door het bedrijfsleven en anderzijds door de overheid. Maar bovenal: het concept staat het
sterkst wanneer alle drie de uiteinden met elkaar in balans zijn. De kwaliteit van
het sociaal ruimtelijk domein is een samenspel van alle partijen. Het onderwerp
duurzaamheid is in dit model niet benoemd, maar is een wezenlijk onderdeel
van alle facetten in het model.
34 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
In 2012 is gestart met de bouw van de 1250ste woning onder de vlag van het
Actieplan Wonen. Om als stad aantrekkelijk te blijven (en nog meer te worden)
voor nieuwe inwoners is het belangrijk dat Vlaardingen de nieuwe inwoners een
gunstig economisch klimaat te bieden heeft.
Programma Duurzaamheid
Ambitie
Met het uitvoeren het programma Duurzaamheid wil de gemeente bereiken dat
zowel voor onze huidige bewoners als voor toekomstige generaties Vlaardingen
een duurzame stad aan het water is: schoon, groen en gezond. Het uitgangs ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
35
punt is om samen met burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden te werken aan een stad met een hoge kwaliteit van leven waar het
prettig wonen, werken en recreëren is.
Duurzame ontwikkeling uitgangspunt
Met het programma Duurzaamheid geeft men een extra impuls aan de al bestaande inzet. Het stimuleren van duurzame ontwikkeling is daarin een cruciale
factor. Duurzame ontwikkeling betekent dat wordt voorzien in de huidige behoefte, zonder dat dit ten koste gaat van toekomstige generaties.
Goede balans tussen sociale, ecologische en economische waarden
Een goede balans tussen sociale, ecologische en economische waarden is het
uitgangspunt bij het nemen van beslissingen en het uitvoeren van activiteiten
op alle beleidsterreinen, nu en in de toekomst. Synergie en balans tussen deze
waarden zijn voorwaarden voor win-win situaties en dragen zo ook bij aan het
realiseren van onze doelen, onder andere uit dit Actieplan Economie en het Actieplan Wonen.
Vertaling naar economisch beleid
Duurzaamheid, in al zijn verschijningsvormen, wint snel terrein. Duurzaamheid
is ook een politiek en economisch item en krijgt een significant effect op de concurrentiepositie van bedrijven. Stijgende brandstofkosten en kosten van CO2uitstoot zetten logistieke ketens onder druk en vergen aanpassingen van productieprocessen, materiaalgebruik, transportbewegingen en huisvesting. Deze
spelen daarom een steeds grotere rol bij investeringsbeslissingen. Een groeiend
aantal afnemers stelt duurzaamheid als inkoopvoorwaarde. Medewerkers ervaren de noodzaak in hun eigen leefomgeving en verwachten dat hun werkgever een steentje bijdraagt, bijvoorbeeld door flexibele werkplekken, duurzame
vervoersmogelijkheden en gebouwen. Kortom, duurzaamheid is niet langer alleen een maatschappelijke verantwoordelijkheid, het is voor ondernemers een
strategische must geworden. Het programma Duurzaamheid speelt op deze
beweging in door ondernemers te ondersteunen bij het duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Eén van de kansrijke mogelijkheden is
de uitrol van Clean Tech. Clean Tech is de verzameling van technologieën gericht
36 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
op: energie-efficiëntie, transitie naar niet fossiele energieopwekking, klimaatbestendig maken van de gebouwde omgeving, duurzaam gebruik van grond- en
afvalstoffen en nieuwe vervoersconcepten. Met (groepen van) bedrijven gaat
de gemeente vitale coalities (samenwerkingsafspraken) aan om de invoering
van deze maatregelen te versnellen. Hiermee wordt de concurrentiepositie van
deze bedrijven versterkt. Dit is goed voor het ondernemersklimaat, de werkgelegenheidsontwikkeling en de kwaliteit van onze leefomgeving. In het bereiken
van deze doelen werkt het programma Duurzaamheid integraal samen met het
Actieplan Economie.
Tenslotte willen we bereiken dat meer Vlaardingse bedrijven zich gaan richten
op het produceren van duurzame producten en/of het leveren van duurzame
diensten en dat meer bedrijven die duurzaamheid als kernactiviteit hebben zich
in Vlaardingen gaan vestigen.
Onderwijsvisie
De onderwijsvisie stelt zich ten doel om Vlaardingen positioneren als carrièrestad. Doel daarbij is voor alle kinderen en jongeren optimale kansen te creëren,
waardoor iedere leerling zich kan ontwikkelen en ontplooien naar zijn talenten en zich zo hoog mogelijk kan kwalificeren. Hoewel de onderwijsvisie geen
programma is, halen we het hier toch aan. Om invulling te geven aan de doorgaande werklijn is immers samenwerking tussen Onderwijs, Overheid en Ondernemers noodzakelijk.
Een goede opleiding en/of werk is voor alle jongeren een basis voor toekomstig
succesvol meedoen in de maatschappij. Het vooruitzicht van carrièremogelijkheden in zowel wonen, werken en leren bindt mensen aan een stad en zorgt
voor sociaal-economische veerkracht en de daarmee samengaande komst van
nieuwe bedrijven. Jongeren zijn de toekomstige medewerkers in bedrijven. Het
is dus belangrijk dat jongeren ervaren dat ze in de eigen gemeente en regio nodig zijn, de regio de jonge werknemer wil binden en dat het aanbod voldoende
boeiend is en uitdagend om in de stad of regio te blijven wonen/werken – leren/
leven. Belangrijk daarin is de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
4 SER: Sociaal Economische Raad
Onderzoekers voorspellen al op de korte termijn in de regio tekorten op de
arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing. We zien ontwikkelingen naar een
duurzame en dienstverlenende economie. Er is sprake van individualisering en
zelfstandigheid van de generatie Y. De babyboomers vertrekken uit het arbeidsproces. De vraag van werkgevers naar flexibele arbeid groeit. Ondernemerschap
is steeds meer gericht op vakmanschap en op het aanbod van kennis en ervaring. We zien een grotere stijging in de vraag naar technisch gerelateerd personeel. De meeste werkgevers werven personeel op regionaal niveau. De meeste
vraag is te vinden in de medische- en zorgsector, consumenten dienstverlening,
onderwijs, haven en industrieel complex( inclusief techniek) en kennisdiensten.
De onderwijsvisie wil leren en werken effectief gaan verbinden. Daarbij werken
we vanuit de verticale beroepskolom van PO (primair onderwijs), VO (voortgezet
onderwijs), MBO, HBO en WO.
1Leren en werken in arbeidsrelevante – en tekortsectoren aantrekkelijker
maken.
2Ondernemerschap stimuleren via onderwijs
3Loopbaanoriëntatie en -begeleiding
Om de Vlaardingse arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken is een duurzame
verbinding tussen het bedrijfsleven, het onderwijs en de gemeente gewenst.
Het draagvlak van alle partners is hierbij van cruciaal belang. De missing link is
een platform met het karakter van een denktank die ook de regie neemt, koppelingen legt tussen initiatieven, aanjager is en in staat is haperende initiatieven
vlot te trekken.
Hoger of beter opgeleide inwoners zijn doorgaans beter in staat om in hun eigen inkomen te voorzien. Dat is goed voor de stad. Bovendien is een stad met
goed opgeleide inwoners weer een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor ondernemers.
Citymarketing
Het bestaande product ‘Vlaardingen’ kent al aan aantal positieve aspecten die
de moeite waard zijn om te promoten, zoals de oude haven, de compacte stad
en de vele evenementen. Maar Vlaardingen dient ook aan de slag te gaan met
de verbetering dan wel de vernieuwing van het bestaande product om de aantrekkelijkheid van de stad te verhogen.
Definitie citymarketing
Citymarketing is een langetermijnproces en/of beleidsinstrument bestaande uit verschillende, met elkaar samenhangende activiteiten gericht
op het aantrekken en behouden van specifieke doelgroepen. Citymarketing is geen doel op zich, maar een middel om stedelijke of gemeentelijke
doelstellingen te realiseren.
Bij de citymarketing voor de stad Vlaardingen richt men zich op voorzieningen
en/of activiteiten die de kernwaarden van de stad laden en versterken en iets
extra’s toevoegen aan de stad. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het
onderscheidend vermogen van Vlaardingen.
Voor de stad Vlaardingen zijn de volgende vier kernwaarden geïdentificeerd:
1 Dorpse stad – sociaal betrokken stad
2 Groene stad
3 Water, havens en haring
4 Stoer en industrieel
Op basis van deze vier kernwaarden zijn drie hoofdontwikkelingsrichtingen
vastgesteld: de groene, blauwe en rode stad. Voor het actieplan economie betekent dit op het gebied van werken:
Groen:De bedrijventerreinen moeten groener worden en bedrijven moeten
gestimuleerd worden om een groene en duurzame strategie te volgen.
Blauw: Zet in op het werken aan het water.
Rood: Cultuurhistorie is aantrekkelijk voor bedrijven en hun werknemers.
Algemene doelstellingen
In het citymarketingbeleidsplan zijn de volgende algemene doelstellingen vastgelegd op het gebied van wonen, werken en recreëren.
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
37
Wonen:
Vlaardingen moet de mogelijkheden bieden voor een wooncarrière in een goed
woon- en leefklimaat.
Werken:
De gemeente streeft ernaar om de bestaande bedrijven binnen de gemeente
te houden en nieuwe bedrijven aan te trekken. Hiervoor is een aantrekkelijk
woningaanbod van belang voor de werknemers die het bedrijf ‘meebrengt’.
Recreëren:
Het stimuleren van het gebruik van vrijetijdsvoorzieningen, het verhogen van
de naamsbekendheid en een beter imago en de structurele samenwerking met
alle betrokken partijen (ondernemers, gemeente, VVV, evenementen, cultuurinstanties etc).
Specifieke doelstellingen
Naast deze meer algemene doelstellingen heeft het bestuur van de stichting
citymarketing als meetbare doelstelling de verbetering van de positie die Vlaardingen inneemt op de diverse lijsten voor de G50 gemeenten in de Atlas voor
gemeenten (2011). Bij de ranking van de G50 scoorde Vlaardingen op de woonaantrekkelijkheidsindex plaats 43 en op de sociaal-economische index plaats 42.
Op beide aspecten streeft de stichting citymarketing een plek na in de top 30.
Voor het bereiken van de algemene en specifieke doelstellingen zijn een aantal
mogelijke projecten benoemd. Deze projecten creëren een scherper profiel van
de stad en vergroten de aantrekkelijkheid van de stad.
Totstandkoming van het Actieplan
Economie
Opzet met participatie
In de maand december van 2011 is gestart met een programma van kennismakingen en verkenningen. Om een beeld te krijgen van de verwachtingen die
leven ten aanzien van het Actieplan, maar ook om een beeld te krijgen van het
laaghangende fruit, is met heel veel spelers binnen de gemeente Vlaardingen
gesproken.
In het kader van de kennismaking en verkenning, zijn er vier diners pensant
met ondernemers en andere relevante partijen georganiseerd. De diners pensant hebben enerzijds ideeën gegenereerd en anderzijds zijn de gemeenschappelijke belangen verkend. Belangrijke uitkomsten van die diners waren onder
meer: de wederzijdse afhankelijkheid van de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven. Maar ook: de noodzaak tot stadspromotie (appelleer aan de trots in
de stad), verkeersproblematiek en de kansen die bereikbaarheid van de stad in
de toekomst kan bieden, aandacht voor lokale bestedingen, maar vooral: “welk
soort stad willen we zijn?”.
Het Actieplan Economie heeft vervolgens vorm gekregen langs vier thema’s, te
weten:
Thema 1: Bestaande ondernemingen
Thema 2: Nieuwe ondernemingen
Thema 3: Kennis en Innovatie
Thema 4: Vitale lokale economie
gedacht over de doelen die Vlaardingen zich met het Actieplan Economie zou
moeten stellen. Totaal hebben meer dan 50 mensen geparticipeerd in de werkgroepen, met veel verschillende invalshoeken en minstens zoveel verschillende
ideeën. Het toont aan dat er veel draagvlak is voor het ontwikkelen van een
Actieplan Economie en veel betrokkenheid bij het welzijn en de ontwikkeling
van de stad is.
De doelen en doelstellingen die in de werkgroepen geformuleerd zijn, vormden
de basis voor de visieteksten en doelstellingen van dit document. Het één en
ander is aangevuld met informatie vanuit de gemeentelijke organisatie en de
regio.
Burgerparticipatie: Ondernemers en burgers zijn in de gelegenheid gesteld om plaats te nemen in de werkgroepen. (Niveau 2)
Thema’s, visie en doelstellingen
Het Actieplan kent zijn oorsprong in werkgroepen. Zoals beschreven in het
Actieplan, zijn er veel verschillende deelnemers rondom thema’s bij elkaar gebracht. De thema-systemathiek was heel geschikt voor het maken van een SWOT
met zo’n gevarieerde groep van mensen. Voor het samenbrengen van doelen en
doelstellingen bleken de thema’s minder geschikt. Daarom is er voor gekozen
om het Actieplan Economie verder vorm te geven langs de thematieken van de
economische visie (hoofdstuk 2).
Per thema zijn er werkgroepen geformeerd waarin vooral ondernemers, maar
ook betrokken burgers, ambtenaren, raadsleden en andere externe partijen zoals bijvoorbeeld DCMR, Stichting Stadsherstel, de Stadsgehoorzaal en degelijke
vertegenwoordigd zijn geweest. De werkgroepen hebben zich gebogen over de
bedreigingen en kansen van de Vlaardingse economie. Ze hebben actief mee-
38 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
39
Om te laten zien waar de oogst van de vier werkgroepen een plaats heeft gekregen in het Actieplan, is de onderstaande matrix gemaakt. Daarin is te herleiden welke doelstelling
bij welk oorspronkelijke thema past.
Gemeentelijke dienstverlening
Binding van de jongeren aan
Vlaardingen
Nieuwe ondernemingen en
werkgelegenheid in specifieke
branches
Stimuleren lokaal
ondernemersschap
Thema 4:
KENNIS EN INNOVATIE
Thema 2:
NIEUWE ondernemeingen
Goede dienstverlening
Goede dienstverlening
- (Technisch) geschoolde inwoners (als personeel)
- Centrum voor technische
vakopleiding
- (Technisch) geschoolde inwoners (als vestigings voorwaarde)
- Centrum voor technische
vakopleiding
- (Technisch) geschoolde
inwoners (als kennisplaats)
- Centrum voor technische
vakopleiding
- Verbetering Hoekse Lijn
- Duurzame bedrijventerreinen
- Duurzame bedrijventerreinen
- Acquisitie doelstellingen
- Werving Maritiem / cleantech / zorg
- Kennisstad Mainport
- Ontwikkeling nieuwe
zorgconcepten
- Wervving cleantech
-Vijfsluizen
- Nieuwe zorgconcepten
- Oriëntatie op ZZP locatie / HNW
- Werken aan huis
- Maximalisatie lokale bestedingen
- Oriëntatie op ZZP locatie / HNW
- Werken aan huis
- Maximalisatie lokale bestedingen
-Oriëntatie op ZZP locatie /
HNW (locatie voor
kennisdeling)
- Maximalisatie van de lokale bestedingen
- Verbetering Hoekse Lijn
Detailhandel en
vrijetijdseconomie
- Historische bedrijfspanden
Duurzame economie
Verbeteren van
bereikbaarheid
Thema 3:
VITALE ECONOMIE
Thema 1:
Bestaande ondernemeingen
- Aansluiting op evt. NWO tracé
- Groot Vettenoord
-Meer toerisme
- Langere verblijfsduur bezoekers
- Centrum schoon / heel veilig
- Historisch sfeerbeeld B&B’s
- Oriëntatie op Vergulde Hand West
-Vijfsluizen
- Duurzaam imago voor
stadspromotie
- Personenvervoer over water
- Verbetering Hoekse Lijn
- Aansluiting op evt. NWO tracé
- Verkeersstromen en
verkeerslichten
Daar waar deze matrix lege vlakken kent, wil dat niet zeggen dat er niets gebeurt. Veel doelstellingen hebben effecten die in de lege vlakken passen. Er is
echter gekozen voor focus.
SWOT’s van de werkgroepen
Een SWOT is een analyse van de “strengths, weaknesses, opportunity’s en
threats”. In het Nederlands wordt een dergelijke analyse ook wel een Sterkte/
Zwakte-analyse genoemd. In 2011 heeft de gemeente Vlaardingen opdracht
gegeven aan Ecorys om de kansen en bedreigingen van Vlaardingen in economische zin in kaart te brengen. In de voorbereidende fase van het Actieplan Economie zijn werkgroepen geformeerd. In die werkgroepen is met ondernemers,
betrokken burgers, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, ambtenaren
en dergelijke, van gedachten gewisseld over de Vlaardingse economie. De werkgroepen waren ingericht langs vier thema’s, te weten:
1 Bestaande ondernemingen,
2 Nieuwe ondernemingen
3 Kennis en innovatie
4 Lokale vitale economie.
In die werkgroepen is de Ecorys-analyse als spreekstuk ingebracht. Vervolgens
heeft iedere werkgroep een verbijzonderde SWOT-analyse gemaakt vanuit het
perspectief van het thema.
Dat heeft de hierna volgende vier analyses opgeleverd.
SWOT analyse
bestaande ondernemingen
Sterkte
Ondernemersklimaat (wel nader definiëren)
Veligheid (let op niveau 2011)
Interactie ondernemers/gemeente is goed
Mobiliteit versterken van buiten Vlaardingen
Goed georganiseerd lokaal bedrijfsleven
ZWAKTE
Waarderings(cijfers) woonklimaat
Ontbreken van mobiliteit van werkende
inwoners Vlaardingen
Eenzijdige woonvoorraad
Vestigingsklimaat voor ondernemers met
hoger opgeleiden
KANSEN
MBO aansluitend op behoefte
Specialisatie (healthcare)
Bedrijventerreinen met onderscheidend
vermogen
Imago = Citymarketing
Verduurzamen bedrijventerreinen en
woningen
Vergrijzing (silver economy)
Duurzame economie
BEDREIGINGEN
Imago Vlaardingen
Bereikbaarheid van economische
bedrijvigheid
Te hoge grondprijs i.r.t. kwaliteit
Onbalans in wonen, recreëren en werken
Verdwijnen zelfstandige detailhandel (i.v.m.
internet)
Duurzaamheid werkgelegenheid bereikbaarheid
Figuur B18: SWOT volgens werkgroep bestaande ondernemingen
Colofon:
Dit is een uitgave van gemeente Vlaardingen. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
Tekst, redactie en traffic: gemeente Vlaardingen
Vormgeving: Breejen Creatieve Communicatie
Druk: TBV Vlaardingen
Fotografie:
Ron van Rossum, Angelique van Woerkom e.a.
Datum: Maart 2013
Voor alle informatie over het Actieplan Economie, kunt u terecht op www.vlaardingen.nl
40 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
Figuur B17: Matrix doelstellingen per thema
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
41
SWOT analyse
nieuwe ondernemingen
SWOT analyse
kennis en innovatie
Sterkte
Centrumfunctie (gecentreerd winkelaanbod)
Rivier
Georganiseerd ondernemersklimaat door
ondernemers
Haven
Ligging Rijnmond
Oude centrum
ZWAKTE
Bevolkingsopbouw
Vlaardingen is eerder deel van een geheel
(regio)
Wat voor stad wil je?
KANSEN
Laten zien wat de gemeente voor
ondernemers kan doen
Bestaande ondernemers behouden
Actieve regio
Zet je sterke punten op voorgrond (spotlight)
Beroepsonderwijs
Meer opleidingen
BEDREIGINGEN
Weinig heldere stadspromotie
Onduidelijke procedures (aanspreekpunten)
voor nieuwe ondernemers
Slecht hergebruik bestaande panden
Duurzaamheid werkgelegenheid bereikbaarheid
Figuur B19: SWOT volgens werkgroep nieuwe ondernemingen
Figuur B21: SWOT volgens werkgroep vitale lokale economie
SWOT analyse
vitale lokale economie
Sterkte
Autobedrijven
Buitenstad
Toerisme
Transito
Overslag/binnenvaart
Bereikbaarheid via water en snelwegen
Inzicht in aanwezige bedrijven
Buren hebben ok veel potentieel
ZWAKTE
Jongeren trekken weg
Haringstad (we zijn dat nl. niet meer)
Gebrek aan euro’s
Er is geen visie
KANSEN
Stageplaatsen
Beste stageplek van ederland
Tweede Maasvlakte
Unilever
Westland (productie omlaag, kennis
omhoog)
Poort naar/van Rotterdam
Maak keuzes
Techniek promoten
Kennisstad, basis is er
Complementair zijn aan regio/Rotterdam
Goed ondernemersklimaat
BEDREIGINGEN
Leegloop/Braindrain
Duurzaamheid werkgelegenheid bereikbaarheid
Figuur B20: SWOT volgens werkgroep kennis en innovatie
Sterkte
Centrumfunctie (gecentreerd winkelaanbod)
Haven/Rivier
Toegankelijkheid burgemeester, wethouders, ambtenaren
Promotie in de stad en buiten de stad
Steun bestaande ondernemers is hoog
Georganiseerd ondernemersklimaat door ondernemers
Ondernemersgeest
Recreatie
Ligging in Rijnmond
Groenste stad
Oude Centrum
ZWAKTE
Marketing/stadspromotie niet éénduidig, helder
Te weinig leuke knusse restaurantjes, drinkgelegenheden, voor overdag
Uitstraling van de Hoogstraat ondermijnt het centrumaanbod
Geeg grond
Er worden geen keuzes gemaakt, alles maar een beetje
Bevolkingsopbouw
Weinig onderscheidend vermogen. Wat voor stad wil je zijn?
KANSEN
Parkeerbeleid (1e drie uur gratis i.p.v. continu betalen)
Wonen en werken te veel gecombineerd (Rivierzone)
Weinig heldere stadspromotie
Extra m2 winkels vermijd dubbelingen
Onduidelijke procedures voor nieuwe ondernemers
Langdurige procedures voor nieuwe ondernemers
Slecht hergebruik bestaande panden
Teveel nieuwbouw (kans hergebruik panden)
BEDREIGINGEN
Nieuwe ketens die zich gaan vestigen
Laten zien wat de gemeente voor ondernemers kan doen
Bestaande ondernemers behouden
Ontwikkel het groen, water, eten, drinken, stappen
Bioscoop en V&D
Ontwikkel de haven, uitgaan, eten, winkelen en kunstenaars
Actieve regio
Zet je sterke punten op de voorgrond (spotlight)
Beroepsonderwijs en meer opleidingen
Stimuleer unieke kleine zaakjes
Mooier maken binnenstad
Kleine ateliers in het centrum
Doe en paar dingen beter dan landelijk
Cenrum beter promoten
Intern openbaar vervoer
Deze vier analyses zijn richtinggevend geweest
voor het Actieplan Economie en de keuzes die
daarin gemaakt zijn.
Duurzaamheid werkgelegenheid bereikbaarheid
42 ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
ACTIEPLAN ECONOMIE VLAARDINGEN
43
Wijnkelder Delta Hotel
Duurzame bedrijfsvoering hoeft niet complex te zijn. Optimaal gebruik maken van wat er is. Soms kan een hinder ook een
voordeel worden. De watergekoelde wijnkelder van het Delta Hotel is zo’n voorbeeld. De ruimte onder het hotel die in het water
staat, biedt door de continue stroming van het water een gelijkmatige temperatuur voor de wijnvoorraad. Er is geen complexe
klimaatkast nodig, alleen de ‘nadelen’ van de bouw van het hotel in het water.
Duurzame bedrijfsvoering kan op vele manieren. Een voorbeeld is het opwekken van elektriciteit met wind of zon ten behoeve
van een productieproces. Maar ook het hergebruiken van restproducten of afval.
Download