Het leerstofjaarprogramma

advertisement
Het leerstofjaarprogramma
Schooljaar 2012-2013
Groepen 6
Basisschool ‘De Heijcant’
Rekenen
Methode: Pluspunt
Indeling:
12 blokken van 15 lessen
Les 12:
Een toetsles
Lessen 14 en 15:
Herhaling + Verrijkingsstof
We werken met:
 Lesboek:
 Opdrachtenboek:
 Kopieerbladen:
 Plusboek:
 Werkboek:
Leerkrachtgebonden
Zelfstandig
Herhaling
Verrijking
Zelfstandig
Leerlijnen groep 6 voor het eerste halfjaar
1. Getalbegrip
 Getallen tot en met 10.000 plaatsen op de getallenlijn met behulp van
nabijgelegen steunpunten.
 Getallen tot en met 10.000 uitspreken
 Bij benadering ronde getallen tot en met 10.000 aanwijzen op een
getallenlijn.
 De positiewaarde van cijfers in getallen tot en met 10.000 benoemen.
 Aangeven of schattingen wel of niet toegepast kunnen worden.
2. Basisvaardigheden
 Vlot en vaardig op een eigen manier optellen en aftrekken tot en met
1.000
 Een eigen goede oplossingsstrategie kiezen en verwoorden bij optellen en
aftrekken tot en met 10.000
 Vlot rekenen met de tafels tot en met 10
 Vlot rekenen met de deeltafels tot en met 10
 De analogie van de tafels en deeltafels met tien- en honderdtallen
herkennen
 Een goede eigen strategie (bijv. splitsen) toepassen bij vermenigvuldigen
 Een hoeveelheid verdelen in handige happen van 10 x
 Betekenis geven aan ‘de rest’ in verschillende contexten
 Een passende context bedenken bij een opgave met vermenigvuldigen of
delen
 Deelsommen met uitkomsten groter dan 10 uitrekenen
 Door tientallen delen
3. Meten
 Een maandkalender aflezen
 Een dag-maand-jaarnotatie aflezen
 Analoge en digitale tijden aflezen en noteren
 Aangeven dat 1 uur 60 minuten is, en dat 1 minuut 60 seconden is
 Een eigen strategie verwoorden bij het bepalen van tijdsduur
 De juiste maateenheid bij een oppervlakte bepalen
 De begrippen oppervlakte en omtrek toepassen
 Een referentiemaat voor cm² en m² benoemen
 Van m naar cm herleiden, en van mm naar cm


Een referentiemaat noemen voor 1 mm, 1 cm en 1 m.
Gegevens uit een grafiek aflezen en interpreteren
4. Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie
 De begrippen horizontaal en verticaal herkennen in de eigen omgeving
 De relatie zien tussen plattegrond en werkelijkheid
 Een plaats bepalen op een plattegrond d.m.v. coördinaten
 De schaalnotatie verwoorden (bijvoorbeeld schaal 1:100)
5. Verhoudingen/procenten/breuken
 Eenvoudige breuken in cijfers noteren bijvoorbeeld ½ + ¼
 Een eenvoudig deel van een aantal bepalen
 Inzien dat in iedere verdeelsituatie iedereen evenveel krijgt
Leerlijnen groep 6 in het tweede halfjaar:
1. Getalbegrip
 Afronden op nabijgelegen grote getallen op de getallenlijn t/m 10.000
 Getallen tot en met 10.000 op volgorde van grootte plaatsen
 Getallen tot en met 10.000 uitspreken en opschrijven
 De waarde van cijfers in getallen tot en met 10.000 benoemen
 Op de getallenlijn met sprongen van 100 tot en met 10.000 springen
 Vlot en vaardig getallen op een getallenlijn met steunpunten schatten en
bij benadering plaatsen
 Romeinse cijfers van 1 t/m 12 (klok) herkennen
 Op de rekenmachine goed getallen invoeren
2. Basisvaardigheden
 Op een eigen manier vaardig optellen en aftrekken met getallen tot en
met 10.000
 De eigen oplossingsstrategie verwoorden
 Bewerkingstekens plaatsen bij optellingen en aftrekkingen tot en met 1000
 Schatten door getallen handig naar boven of beneden af te ronden
 Vermenigvuldigingen van het type 4 x 445 herleiden tot 4 x400 plus 4x40 en
4x5
 Met verdere verkorting op een eigen manier vermenigvuldigen en delen
 Aangeven wanneer schattend en precies vermenigvuldigen toegepast
kan worden
 Vlot en vaardig vermenigvuldigen en delen met nullen
 Op de rekenmachines verschillende basisfuncties toepassen: aan, uit,
wissen, erbij, eraf, vermenigvuldigen en delen
3. Meten
 In hun omgeving maten als cm, m, km, gr, kg koppelen aan personen,
voorwerpen en gebeurtenissen
 De juiste maateenheid aangeven bij een context als “Ik weeg 35 kg.”
 Van km naar m herleiden en van m naar mm.
 De minimum- en maximumtemperatuur op een grafiek aflezen
 Een grafiek interpreteren
 Vlot bedragen samenstellen en met geld rekenen
 Een oppervlakte bepalen d.m.v. de compensatie of de rechthoekstrategie
 Eenvoudige beweringen met schaal maken

Het begrip gemiddelde verwoorden
4. Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie
 Het verschijnsel schaduw koppelen aan de stand van de zon
 Een plaats op een plattegrond bepalen met behulp van een rooster en
coördinaten
 Een schaal zien in verhouding tot de werkelijkheid
 Een plattegrond en een afstandstabel aflezen
 Een bouwwerk bouwen a.d.h.v. een plattegrond met hoogtegetallen
 Eenvoudige aanzichten aanwijzen en beschrijven a.d.h.v. een plattegrond
5. Verhoudingen/procenten/breuken
 Een begrip als 6 van de 10 noteren als breuk 6/10
 Op een strook breuken benoemen
 Op concreet niveau een breuk aanvullen tot een hele
 Een breuknaam geven aan het resultaat van een verdeling
 Met behulp van een strookmodel breuken als deel van een aantal
bepalen
Nederlandse taal
Methode: Taaljournaal (Nieuwe Spelling)
De methode is gesplitst in TAAL en SPELLING
Taal
Indeling methode: 20 blokken van 2 weken
We werken met:
 Lesboek
 Activiteitenboek
 Bakkaarten
 Toetsboeken
 Sterkaarten taal
 Kopieerbladen (voor woordenschat, activiteiten, taalspel, activiteitenkeuzeblad, reflectievragen en extra leerstof)
De leerstof wordt aangeboden in lesblokken van twee weken. Ieder lesblok heeft
een thema. Telkens volgt na twee weken een taaltoets. Eventueel kunnen de
kinderen hun portfolio presenteren.
Spelling
Indeling methode: 1 lesblok duurt vier weken. In 36 weken wordt de hele lesstof
doorlopen.
Opbouw van een lesblok:
 Lesweek 1: Instructie en oefening categorie 1
 Lesweek 2: Instructie en oefening categorie 2
 Lesweek 3: Instructie en oefening categorie 3 (herhaling categorie)
 Lesweek 4: Remediëren
We werken met:
 Werkboek
 Kopieerbladen
 Computer
Er wordt gewerkt met zogenoemde ‘spellingscategorieën’. In totaal zijn er drie
voorkeursstrategieën, de hoofdwegen:
 Fonologische strategie (Ik luister)
 Regelstrategie of regelweg (Een regel wordt aangeleerd)
 Inprentstrategie of weetweg (Uit mijn hoofd)
Naast deze drie voorkeurstrategieën of hoofdwegen zijn er nog twee
hulpstrategieën.
 Analogiestrategie of net-als-weg (net-als-woord)
 Opzoekstrategie of opzoekweg (op zoek)
In de derde week van het lesblok wordt een screeningstoets (mix-toets) afgenomen.
(dictee)
Drie keer per jaar wordt de beoordelingstoets afgenomen. (na 3 blokken).
Lezen
Methode: Estafette en Tekstverwerken
We gebruiken de methode “Estafette”, wat bestaat uit een leesboek en een
werkboek en enkele hulpmaterialen zoals vloeiend & vlot, zandlopers, extra
leesbladen.
De kinderen werken hierbij op niveau; er zijn 3 verschillende aanpakken namelijk
aanpak 1 zijn de zwakkere lezers
aanpak 2 is de middengroep
aanpak 3 zijn de zeer goede lezers.
’s Morgens starten we in de klas met een kwartiertje lezen waarbij de kinderen van
aanpak 1 onder begeleiding van de leerkracht een verhaal onder de loep nemen
of woordjes oefenen van vloeiend & vlot.
De andere kinderen lezen in een vrij leesboekje.
Een estafette les begint klassikaal. Hierna worden de opdrachten uitgelegd en gaan
de kinderen van aanpak 2 en 3 zelfstandig en/of met een maatje aan het werk.
Kinderen van aanpak 1 werken aan de opdrachten onder begeleiding van de
leerkracht.
Methode: Tekstverwerken
Begrijpend lezen:
 1 keer per week
 Ontwikkeling van begrippen
 Vaardigheden die een beroep doen op talige kennis
 Vaardigheden die een beroep doen op de kennis en inzicht van de lezer
 Integratie van vaardigheden
Schrijven
Methode: Pennenstreken
In groep 6 werken we met het voortgezet schrijven, volgens de doorgaande lijn voor
het technisch schrijven.
Doelstellingen groep 6:
 Schrijven met een goede zithouding
 Papierligging en potloodhantering
 Automatiseren van het schrift
 Schrijven tussen aangegeven liniatuur
 Schrijven tussen liniatuur van 7,5 mm
 Schrijven van cijfers en leestekens
 Schrijven van lange woorden
 Kennismaken met het temposchrijven
 Kritisch leren beoordelen van eigen handschrift en dat van anderen
We werken met:
 Schrijfboekjes D1 en D2
 Oefenboekje C
 Richtingkaart C-D
 Lettercijferkaart D
 Letterwandplaat C-D
 Oefenbladen met liniatuur
Aandachtspunten voor het geven van het vak schrijven:
 Goede lichtinval
 Goede zithoogte
 Lichthellend schrijven
 Juiste schrijfhouding
 Goede papierligging
 Juiste pengreep
 Goede schrijfmaterialen
 Schrijfboekje D2 heeft geen hulplijnen meer
Aardrijkskunde
Methode: Land in zicht
onderdeel van “Het ei van Columbus”
We werken met:
 handleiding
 leerlingenboek
 werkboek
 kopieerboek
Indeling methode: 6 onderwerpen van vijf lessen met een toets
Wat aan bod komt:
1. Nederland, waterland
 Een mensenlandschap
 Polders
 Wonen in een land van polders; Noord-Holland
 Duinen
 Wonen in een land van meren; Friesland
 Toets
2. Natuur in Nederland
 Heuvels
 Wonen in een land van heuvels; Limburg
 Rivieren en beken
 Wonen in een land van rivieren; Gelderland
 Recreatie
 Toets
3. Veranderingen in Nederland
 Strijd tegen het water
 Wonen achter de dammen; Zeeland
 Moderne landbouw
 Wonen in de modernste landbouwstreek; Flevoland
 Wonen in een ouder landbouwgebied; Drente
 Toets
4. Wonen in Nederland
 Grote steden
 De stad uit
 Wonen op een kruispunt; Utrecht
 Dorpen en kleine steden
 Wonen in de Hanzesteden; Overijssel
 Toets
5. Werken in de Randstad
 Havens en industrie
 Wonen in een werkgebied; Zuid-Holland
 Vuilnis uit de Randstad
 De tuin van de Randstad; het Westland
 Het water van de Randstad
 Toets
Geschiedenis
Methode: Een zee van tijd
Onderdeel van “Het ei van Columbus”
We werken met:




Leerlingenboek
Werkboek
Kopieerboek
Handleiding
Indeling methode: 6 onderwerpen van vijf lessen met een toets. Vanaf dit jaar
werken we met de tijdbalk.
1. De eerste mensen
 Een vondst
 De stamboom van de mens
 De eerste landbouwers
 Landbouwers in onze streken
 Hunebedbouwers
 Toets
2. De Romeinen
 Een heel groot rijk
 De stad
 Over meester en slaaf
 Naar school en werk
 Vrije tijd
 Toets
3. De Franken
 De tijd van de volksverhuizingen
 Een grote keizer
 Leven op een palts
 Een nieuw geloof
 Dorestad in de tijd van Karel de Grote
 Toets
4. Vikingen en Arabieren
 Een vikingdorp
 Een bijzonder schip
 De wereld rond
 De Islam
 Het leven van alledag
 Toets
5. Kruistochten, kloosters en kathedralen
 Een pelgrimtocht
 Naar Jeruzalem
 Een kinderoorlog?
 In een klooster
 Een kathedraal
 Toets
Biologie
Methode: In vogelvlucht
Onderdeel van “Het ei van Columbus”
We werken met:
 Leerlingenboek
 Werkboek
 Kopieerboek
 Handleiding
Indeling methode: 6 onderwerpen van vijf lessen met een toets.
Wat aan bod komt:
1. De sportdag
 De sportdag
 De warming-up
 Eten om te bewegen
 Met kloppend hart en buiten adem
 Ze zeggen dat...
 Toets
2. Geluid
 De zee op!
 Geluid veranderen
 De vleermuis
 Het oor
 Geluidshinder
 Toets
3. Zon en maandag
 Zon en maan
 Schijngestalten
 Waar staat de zon?
 De buurvrouw van de aarde
 Mensen op de maan
 Toets
4. Groene vingers
 Groene vingers
 Goede grond?
 Grondsoorten
 Grond en landschap
 Grond en graan
 Toets
5. Batterijen en lampjes
 Een inbreker
 De stroomkring
 De zekering
 De elektriciteitscentrale
 Batterijen
 Toets
Themavelden
Methode: De wereld rond
Onderdeel van “Het ei van Columbus”
In het kader van Mens en Cultuur behandelen we:
1. Zoveel te bekijken
Een aantal thema’s vervalt omdat we vanaf dit schooljaar starten met de
Techniektorens.
Methode: Techniektorens
Dit is een nieuwe methode waarin de leerlingen experimenteren met diverse
onderdelen van techniek. De leerlingen zijn dan handelend bezig. Ze gaan
bijvoorbeeld zelf tandpasta maken.
Bewegingsonderwijs
Methode: Basislessen Bewegingsonderwijs
Er is een selectie gemaakt van onderdelen die per jaar bij het vakgebied
bewegingsonderwijs aan bod dienen te komen. De volgende onderdelen worden
tijdens de lessen behandeld:
 Banken
 Matten
 Rekstok
 Bewegingsbaan
 Steunspringen
 Klim en Klauterbaan
 Touwen
 Ringen
 Atletiek
 Apenkooi
__________________________________________________________________________________
Drama
Methode: Moet je doen
Er zijn 15 lessen per jaar beschikbaar in deze methode gericht op drama. De
volgende technieken worden toegepast in groep 6:
 pantomime
 improvisatie
 inspring/improvisatie
 tableau/dramatiseren
 afspreekspel

schimmenspel
Dans
Methode: Moet je doen
Er zijn 16 lessen per jaar beschikbaar in deze methode gericht op dans. De volgende
technieken worden toegepast in groep 6:
 In tweetallen combinaties van sporen maken
 Een swingende acrobatendans maken
 Een verhaal dansen
 Video bekijken en na lezing werkblad maken
 Een verhaal dansen
 Zelf een hofdans maken
 Een dans aanleren
 Dansen herhalen en aanleren
De lessen zijn onderverdeeld in;
1. dansexpressie
2. kinderdans
3. dansbeschouwing
Muziek
Methode: Moet je doen
Er zijn 22 lessen per jaar beschikbaar in deze methode gericht op muziek. De
volgende technieken worden toegepast in groep 6:
 Muziek beluisteren
 Muziek maken
 Bewegen op muziek
 Vastleggen
 Spreken over muziek
Verder worden er nog liedjes gezongen uit het eigen repertoire van de leerkracht.
Handvaardigheid
Methode: Moet je doen
Er zijn 18 lessen per jaar beschikbaar in deze methode gericht op handvaardigheid.
De volgende technieken worden toegepast in groep 6:
 stof knippen
 naaien
 opvullen
 lijmen met stof
 materiaaleigenschappen
 knippen
Bij de creatieve vakken worden ook lessen uit andere bronnen gegeven. Soms ook
naar aanleiding van een actualiteit.
Vijf keer per jaar wordt er op donderdagmiddag een crea-middag georganiseerd.
Tekenen
Methode: Moet je doen
Er zijn 20 lessen per jaar beschikbaar in deze methode gericht op tekenen. De
volgende technieken worden toegepast in groep 6:
 kleurpotlood;
tekenen
 plakkaatverf;
vouwdruk
 oliepastel;
mengen
 houtskool en kneedgum; tekenen en uitvegen
 waskrijt;
tekenen en inkleuren
 waskrijt;
tekenen en dik inkleuren
 bordkrijt;
sjabloneren
Bij de creatieve vakken worden ook lessen uit andere bronnen gegeven. Soms ook
naar aanleiding van een actualiteit.
Computer (ICT)
In groep 6 wordt gebruik gemaakt van ICT. De computer wordt bij de volgende
vakgebieden gebruikt:
 Rekenen:
Het programma “Hoofdwerk”
 Spelling:
Het programma “Taaljournaal”
Download