Geldzaken in de praktijk

advertisement
Juni 2012
Geldzaken in de praktijk
Auteurs
Tamara Madern
Daisy van der Burg
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Samenvatting en conclusies
1. Inleiding
1. Inleiding
2. Financiële situatie
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
3. In kaart brengen van de financiën
4. Verantwoord besteden
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
2
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusies
De kerntaak van het Nibud is de financiële zelfredzaamheid v an consumenten te verhogen door ze planmatig met geld te
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
laten omgaan. Kennis over hoe huishoudens de financiële administratie organiseren, inzicht in hun betaal -, spaar en
leengedrag en houding ten opzichte van geld is uitermate belangrijk om in te spelen op de behoeften en problemen van
Nederlandse huishoudens.
Financiële zelfredzaamheid krijgt steeds meer aandacht in Nederland. Toenemende welvaart, marktwerking , digitalisering
en een terugtredende overheid zorgen ervoor dat financiën en financiële prod ucten steeds ingewikkelder worden. Ook door
de huidige economische situatie en koopkrachtverlies worden veel consumenten geconfronteerd met financiële onzekerheid.
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
In dit onderzoek is onderzocht hoe Nederlandse huishoudens hun geldzaken in de praktijk or ganiseren. De competenties
voor financiële zelfredzaamheid van het Nibud vormen de leidraad van dit onderzoek.
5. Vooruit kijken
Rondkomen algemeen
6. Bewust financiële
producten kiezen
Het aantal huishoudens dat moeilijk rondkomt is gestegen. In 2009 gaf 37 procent van de huishoudens aan dat zij moeilijk
7. Financiële opvoeding
24 procent van de huishoudens geeft aan dat zij geldzaken lastig vinden . Bij de jongeren (leeftijd 18 tot 25 jaar) is dat zelfs
bijna de helft en bij huishoudens met een inkomen lager dan 1.200 euro is het zelfs iets meer dan de helft. Huishoudens die
8. Geld en geluk
rondkomen, nu is dat 45 procent. Huishoudens die moeilijk rondkomen geven als belangrijkste reden aan dat zij hoge vaste
lasten hebben, of te maken hebben gehad met een inkomensterugval.
geldzaken lastig vinden, komen moeilijker rond dan gemiddeld.
Literatuurlijst
Bijlagen
In kaart brengen van de financiën
Het in kaart brengen van je geldzaken is een belangrijke competentie. Deze is als volgt gedefinieerd:
De consument beschikt over een overzicht dat inzicht geeft in de mogelijkheden om zijn huishoudfinanciën in balans te
houden.
Huishoudens hebben slecht zicht op de hoogte van hun vaste lasten. Een kwart van de respondenten kan geen schatting
maken van de hoogte van huur of hypotheek.
3
Het is belangrijk dat als een huishouden uit twee volwassenen bestaat, beide op de hoogte zijn va n de geldzaken. Als één
Inhoudsopgave
van de partners wat overkomt, dan kan de andere het overnemen, maar ook weet je dan beter wat je je wel of niet kunt
veroorloven. Bij 44 procent van de huishoudens regelt slechts één persoon de financiële zaken.
Samenvatting en
conclusies
59 procent van de huishoudens werkt wekelijks of meerdere keren per week de administratie bij, 1 procent geeft aan dat zij
dit nooit doen. Opvallend is dat in de leeftijdscategorie tussen 18 en 35 jaar, 12 procent van de huishoudens hun
1. Inleiding
administratie nooit bijwerkt. Dat is zorgwekkend, zeker omdat in het onderzoek alleen zelfstandige huishoudens zijn
meegenomen en het dus geen thuiswonende jongeren betreft. Ook geeft 11 procent van de alleenstaanden met kinderen
2. Financiële situatie
aan nooit de administratie bij te werken. Respondenten die moe ilijk rondkomen zijn slordiger in hun administratie. Ze
3. In kaart brengen van de
financiën
houden de administratie over het algemeen slechter bij en geven aan dat ze belangrijke papieren niet altijd op dezelfde plek
bewaren. Redenen om de administratie niet of nauwelijks bij te houden zijn dat de huishoudens er tegenop zien, er weinig
tijd voor hebben of andere prioriteiten stellen.
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
70 procent van de huishoudens houdt bij wat er wordt uitgegeven, de meeste doen dit door afschrijvingen te controleren.
Relatief nieuw zijn digitale rekeningen. Deze maken het moeilijker om overzicht te bewaren. 40 procent van de huishoudens
6. Bewust financiële
producten kiezen
heeft hier moeite mee. Toch geeft 79 procent van de huishoudens aan dat zij overzicht hebben over hun inkomsten en
7. Financiële opvoeding
overzicht helpt dus niet direct om beter rond te komen, dit komt waarschijnlij k omdat huishoudens pas beginnen met het
maken van het overzicht als zij al in de problemen zitten. Alleen het overzicht maken is dan onvoldoende.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
uitgaven. Huishoudens die moeilijk rondkomen hebben minder vaak overzicht en weten slechter in welke maanden zij meer
inkomsten en uitgaven hebben. Zij geven wel vaker aan dat zij een overzicht maken van hun uitgaven. Het maken van een
Verantwoord besteden
Een andere competentie is verantwoord besteden. Dit is als volgt gedefinieerd:
Bijlagen
De consument besteedt zijn inkomsten zodanig dat zijn huishoudfinanciën op de korte termijn in balans zijn.
Als eerste is gekeken of huishoudens hun uitgaven plannen. 70 procent van de huishoudens maakt een
boodschappenlijstje, 94 procent van de huishoudens zegt dat zij bij een grote aankoop rekening houden met hun budget.
Bijna de helft van de respondenten zegt dat zij iedere maand plannen wat zij gaan uitgeven. Als er geen geld is voor een
aankoop dan geeft 19 procent van de huishoudens aan dat zij geld gaan l enen. Respondenten tussen de 25 en 35 jaar
lenen vaker dan gemiddeld (26 procent), ook alleenstaanden zonder kinderen lenen sneller (23 procent), lager opgeleiden
lenen juist minder vaak dan gemiddeld (17 procent).
4
Naast uitgaven plannen is ook uitgaven controleren een onderdeel van deze competentie. 11 procent van de huishoudens
Inhoudsopgave
controleert hun afschrijvingen nooit.
Samenvatting en
conclusies
67 procent van de huishoudens geeft aan dat zij de rekeningen altijd op tijd betalen. 31 procent geeft aan dat afgelopen jaar
rekeningen te laat werden betaald.
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Aan de respondenten is een aantal stellingen voorgelegd over het doen van uitgaven. Opvallend is dat 64 procent van de
respondenten het eens is met de stelling ‘Ik vind het moeilijk om grote uitgaven te doen’, en 49 procent vindt zichzelf zuinig.
Hogere inkomens zijn meer geneigd om hun geld direct uit te geven, maar huishoudens met een lager inkomen komen vaker
1
in de verleiding dan huishoudens met een hoger inkomen .
Vooruit kijken
De volgende competentie die we behandelen is de competentie ‘vooruit kijken’. Die is als volgt gedefinieerd:
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
De consument realiseert zich dat wensen en gebeurtenissen op de middellange en de lange termijn financiële gevolgen
7. Financiële opvoeding
Deze competentie gaat over vooruit plannen en anticiperen op verwachte en onverwachte gebeurtenissen. Sparen, lenen en
verzekeren zijn methoden om met deze gebeurtenissen te kunnen omgaan. Het gaat hierbij niet om de keuze voor het
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
hebben en stemt zijn huidige bestedingen hierop af.
product, maar om het inschatten wat voor type producten je nodig hebt en het omgaan met het product, bijvoorbeeld een
lening.
19 procent van de respondenten is het helemaal eens met de stelling ‘Ik richt me alleen op de korte termijn. De toekomst
wijst zichzelf wel uit’. Huishoudens die moeilijk rondkomen zijn het vaker eens met deze stelling. Wel spaart een groot deel
van de Nederlandse huishoudens, namelijk 82 procent. In 2009 spaarde driekwart van de huishoudens. Diegenen die
sparen, sparen gemiddeld wel minder dan in 2009, respectievelijk 225 euro per maand nu en 261 euro in 2009. 15 procent
van de huishoudens geeft aan dat zij geen spaargeld achter de hand hebben.
1
Onder lager inkomen wordt een inkomen tot 2.300 euro verstaan. Een hoger inkomen is een inkomen boven de 2.300 euro.
5
50 procent van de huishoudens stond het afgelopen jaar rood. 18 procent van de huishoudens staat maar zelden rood, bijna
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
een vijfde van de huishoudens staat elke maand rood. Nederlanders tussen 25 en 45 jaar zijn vaker vertegenwoordigd in
deze groep. In 2009 stond 54 procent van de huishoudens rood.
De groep huishoudens die niet rood kan staan is gegroeid, in 2009 was dit 16 procent, n u is dat 22 procent. Opvallend is dat
1. Inleiding
47 procent van de huishoudens die niet rood kunnen staan wel een andere lening heeft en 42 procent van deze groep heeft
een betalingsprobleem gehad het afgelopen jaar. Huishoudens die nooit rood staan, maar wel de mogelijkheid hebben om
2. Financiële situatie
rood te staan, hebben minder vaak betalingsproblemen en leningen. Waarschijnlijk is de toename van de huishoudens die
3. In kaart brengen van de
financiën
niet rood kunnen staan voor een deel veroorzaakt doordat banken de mogelijkheid om rood te staan hebben geblokkeerd.
Een andere optie is dat steeds meer mensen zichzelf proberen te beschermen tegen overbesteding.
4. Verantwoord besteden
Naast de lichte afname van roodstand zien we wel een toename van het aantal huishoudens met een lening. 52 procent van
5. Vooruit kijken
de huishoudens heeft een lening, in 2009 was dat 37 procent. Hypotheken zijn niet meegenomen, informele leningen bij
vrienden, familie of kennissen wel. Met name bij die laatste groep is een toename, in 2009 leende 5 procent bij vrienden of
6. Bewust financiële
producten kiezen
familie, nu is dat 9 procent. Ook zien we een toename van creditcardschulden, in 2009 had 3 procent een creditcardschuld,
7. Financiële opvoeding
procent van de huishoudens een lening hoger dan 500 euro, nu is dat 71 procent.
8. Geld en geluk
nu is dat 7 procent. Jongere respondenten hebben vaker een lening. Van de 65-plussers heeft 31 procent een lening, bij de
respondenten tussen de 25 en 35 jaar is dit 63 procent. Het bedrag van de leningen is ook toegenomen: in 2009 had 56
Van de huishoudens had 71 procent liever minder geleend en 61 procent ervaart de lening als een last. In 2009 gaf 67
Literatuurlijst
procent aan dat zij liever minder hadden geleend en ervoer 58 procent hun lening als een last.
Bijlagen
Huishoudens die de lening als een last ervaren, geven in 27 procent van de gevallen aan dat dit komt omdat ze het moeilijk
vinden om iedere maand de aflossing te betalen en 24 procent geeft zelfs aan dat zij door de lening meer
betalingsproblemen hebben. Huishoudens die een lening hebben, komen moeilijker rond dan huishoudens zonder lening.
Bewust financiële producten kiezen
De competentie ‘bewust financiële producten kiezen’ kijkt naar het keuzeproces bij het aangaan van een financiële
langetermijnverplichting en het afdekken van risico’s. De competentie is als volgt gedefinieerd:
De consument kiest financiële producten op basis van budgettaire overwegingen en passen d bij zijn persoon en persoonlijke
omstandigheden.
6
De Nederlandse huishoudens lijken het goed te doen op deze competentie. 73 procent van de huishoudens geeft aan dat zij
Inhoudsopgave
het eens zijn met de stelling ‘Als ik een verzekering of een abonnement wil afsluiten , vraag ik verschillende offertes aan’.
Aan de huishoudens die afgelopen vijf jaar een officiële lening hebben afgesloten is gevraagd of zij hebben gekeken of zij
Samenvatting en
conclusies
de aflossing konden betalen. 80 procent zegt dat zij dat hebben gedaan, 14 procent niet of na uwelijks en 6 procent heeft
geen mening. Toch ervaart 61 procent van de huishoudens de lening als een last. Huishoudens beschikken dus
1. Inleiding
onvoldoende over het inzicht wat een lening daadwerkelijk betekent voor hun bestedingen of ze beseffen dit wel, maar
negeren dit gevoel.
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Eenmaal afgesloten controleert ruim de helft van de huishoudens of een verzekering nog aan hun voorwaarden voldoet. 29
procent van de huishoudens heeft wel eens spijt gehad van een aangeschaft financieel product. De huishoudens hebben
echter geen concrete plannen hoe ze dit in de toekomst beter zouden kunnen aanpakken.
4. Verantwoord besteden
Financiële opvoeding
5. Vooruit kijken
Financiële opvoeding speelt een belangrijke rol om later problemen te kunnen voorkomen. Door op jonge leeftijd te leren
6. Bewust financiële
producten kiezen
omgaan met geld, leren om keuzes te maken en wensen te kunnen afstemmen op het budget, kunnen problemen in de
toekomst worden voorkomen. Huishoudens die een lening hebben geven minder vaak aan dat er in het ouderlijk huis zuinig
7. Financiële opvoeding
aan gedaan werd, zij hebben minder vaak goed met geld om gaan van huis uit meegekregen en ze denken hetzelfde over
geld als hun ouders. Ook geven leners vaker aan dan respondenten die niet lenen, dat hun ouders niet met geld om konden
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
gaan.
Een vergelijkbaar beeld zien we bij rondkomen. Consumenten die thuis e en goed voorbeeld hadden, geven vaker aan dat ze
goed kunnen rondkomen.
Aanbevelingen
De meeste huishoudens hebben redelijk overzicht van inkomsten en uitgaven, maar hier is zeker nog wel terrein te winnen.
Met name de huishoudens die moeilijk rondkomen, proberen wel overzicht te krijgen maar slagen hier nog niet in. Ook zijn
veel huishoudens onvoldoende op de hoogte van hun vaste lasten. Huishoudens beginnen vaak pas met acties ondernemen
als ze al moeilijk rondkomen. Door te zorgen voor inzicht en overz icht als alles nog goed gaat, kan ook als het even tegenzit
meer grip op de situatie worden opgebouwd. De online huishoudboekjes, die het laatste jaar steeds verder zijn ontwikkeld,
kunnen hierbij ondersteunend zijn. Digitalisering kan ondersteunen, maar o ok negatief werken. Digitale rekeningen maken
de administratie niet makkelijker. Er moet meer aandacht komen voor het omgaan met deze rekeningen.
7
Met name op de competentie vooruit kijken is nog terrein te winnen. Huishoudens beseffen onvoldoende wat het aangaan
Inhoudsopgave
van een lening voor hun maandelijkse uitgaven betekent. Het toenemende aantal leningen is verontrustend. Ook raadt het
Nibud af om vrienden of familie geld te lenen. Dit is alleen in uitzonderlijke gevallen een goede oplossing. Als er al sprake is
Samenvatting en
conclusies
van meerdere leningen en het niet kunnen krijgen van krediet, dan is samen kijken naar het afsluiten van
betalingsregelingen of naar een adviesgesprek met een budgetcoach gaan vaak een veel betere oplossing. De site
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
www.zelfjeschuldenregelen.nl kan ondersteunen bij het aanpakken van beginnende schulden. Maar eigenlijk moeten de
huishoudens al veel eerder aan de slag. Voordat consumenten een lening afsluiten zouden zij beter moeten kijken of de
lening te betalen is. Dit kan met behulp van de Risicometer Lenen, www.nibud.nl/risicometerlenen.
Tot slot blijken de waarden die je vanuit huis meekrijgt zeer belangrijk te zijn. Goede financiële opvoeding helpt en de
aankomende jaren moeten we daar meer in investeren. Dat geldt niet alleen voor ouders en scholen, m aar ook de
intermediairs die de ouders weer kunnen ondersteunen, moeten zich hiervan bewust zijn. Hier is ook een rol voor het Nibud
weggelegd.
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
8
1
Inleiding
1.1
Aanleiding onderzoek
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
Het Nibud is dagelijks bezig met de huishoudportemonnee van de Nederla nders. De kerntaak van het Nibud is de financiële
zelfredzaamheid van consumenten te verhogen door ze planmatig met geld te laten omgaan. Kennis over hoe huishoudens
2. Financiële situatie
de financiële administratie organiseren, inzicht in hun betaal-, spaar en leengedrag en houding over geld is uitermate
belangrijk om in te spelen op de behoeften en problemen van Nederlandse huishoudens.
3. In kaart brengen van de
financiën
Financiële zelfredzaamheid krijgt steeds meer aandacht in Nederland. Toenemende welvaart, marktwerking en een
terugtredende overheid zorgen ervoor dat financiën en financiële producten steeds ingewikkelder worden. Ook door de
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
huidige economische situatie en koopkrachtverlies worden veel consumenten geconfronteerd met financiële onzekerheid.
Het Nibud omschrijft het begrip 'financiële zelfredzaamheid' als volgt:
Iemand is financieel zelfredzaam wanneer hij weloverwogen keuzes maakt , zodanig dat zijn financiën in balans zijn, zowel
op de korte als op de lange termijn.
8. Geld en geluk
Om je financiën in balans te krijgen en te houden is inzicht en overzicht in je eigen financiën belangrijk. In dit onderzoek is
bekeken hoe Nederlandse huishoudens hun geldzaken in de praktijk organiseren. De leidraad van dit rapport vormen de
Literatuurlijst
competenties voor financiële zelfredzaamheid van het Nibud. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in hoe
huishoudens hun financiën aanpakken en hoe dat doorwerkt op hoe zij rond kunnen komen. Dit onderzoek richt zich niet op
Bijlagen
de competentie over voldoende kennis beschikken. Deze komt wel terug, maar wordt niet expliciet beschreven om dat dit
niet aansluit bij het doel van het onderzoek.
Dit onderzoek is een vervolg op het onderzoek Geldzaken in de praktijk uit 2009. Relevante verschillen tussen dit onderzoek
en het onderzoek uit 2009 worden vermeld.
9
1.2
Methode van onderzoek
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Vragenlijst:
Online vragenlijst onder deelnemers van Opinieland, het panel van Survey Sampling International
Veldwerkperiode:
(SSI).
Oktober – november 2011.
Doelgroep:
Steekproef:
Nederlanders tussen de 18 en 75 jaar die een eigen huishouden voeren.
N = 2196.
De netto steekproef is zodanig gewogen dat de resultaten nationaal representatief zijn op geslacht,
leeftijd en opleiding voor de Nederlandse bevolking tussen 18 en 75 jaar.
Rapportage:
Deze rapportage geeft de belangrijkste resultaten weer. Voor aanvul lende vragen kunt u contact
opnemen met de auteurs van dit rapport. Ook kan het Nibud in opdracht extra analyses uitvoeren op
het databestand.
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Het resultaat in de tabellen wordt op de volgende wijze weergegeven:
6. Bewust financiële
producten kiezen
Gewoon:
7. Financiële opvoeding
Schuin gedrukt:
Er zijn minimaal vijftig waarnemingen per cel en de waarde verschilt significant van gemiddeld en
binnen het kenmerk (bijvoorbeeld man ten opzichte van vrouw).
De waarneming verschilt niet significant.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
1.3
Achtergrondvariabelen
In tabel 1 worden de achtergrondvariabelen van de huishoudens gepresenteerd, die een indruk geven van de populatie. In
het rapport worden de te verklaren variabelen besproken aan de hand van deze variabelen.
10
Tabel 1:
Achtergrondkenmerken respondenten
Inhoudsopgave
Totaal
Totaal
Totaal
%
%
%
Samenvatting en
conclusies
Geslacht
Man
50
Minder dan 1200
21
Geen
53
1. Inleiding
Vrouw
50
1200-1700
19
Christendom
41
2. Financiële situatie
Leeftijd
1700-2300
22
Islam
2
Inkomensniveau
Religie
18 t/m 24 jaar
10
2300-3100
18
Boeddhisme
1
25 t/m 34 jaar
21
3100 of meer
21
Hindoeïsme
0
35 t/m 44 jaar
23
Dagactiviteit
Jodendom
1
45 t/m 54 jaar
21
Loondienst
52
Anders
1
5. Vooruit kijken
55 t/m 64 jaar
15
Zzp'er/ondernemer
4
Opleidingsniveau
6. Bewust financiële
producten kiezen
65 t/m 75 jaar
11
Pensioen/VUT
13
Laag
35
Uitkering
12
Middelbaar
42
7. Financiële opvoeding
Alleenstaand
29
Studerend
6
Hoog
23
7
Overige
13
Paar
30
Woning
Paar met kinderen
34
Huurwoning
44
1
Koopwoning
56
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Huishoudtype
Alleenstaande ouder
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Anders
Als in het rapport gesproken wordt over lagere inkomens, dan worden daar inkomens tot 2.300 netto euro per maand mee
bedoeld. Met hogere inkomens worden de inkomens hoger dan 2.300 euro netto per maand bedoeld.
1.4
Leeswijzer
De volgende hoofdstukken beschrijven de resultaten van het onderzoek per onderwerp. Het rapport kent de volgende
indeling:
11
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding

Hoofdstuk 2 gaat over de financiële situatie. Hoe goed komen huishoudens in Nederland rond met het inkomen dat ze
hebben?

In hoofdstuk 3 worden de financiën van de respondenten in kaart gebracht. Er is gekeken of zij overzicht weten te
houden op hun financiën, bijvoorbeeld door het bijhouden van een geordende administratie.

Hoofdstuk 4 handelt over verantwoord besteden. Plant een huishouden de uitgaven goed? Zijn er wel eens
betalingsproblemen?

In hoofdstuk 5 wordt stilgestaan bij de competentie ‘vooruit kijken’. Richten respondenten zich alleen op de korte, of ook
op de langere termijn? Hoe staan huishoudens tegenover roodstand en hoe gaan zij om met hun leningen?

Het zesde hoofdstuk gaat over het kiezen van financiële producten. Er is gekeken naar hoe bewust mensen omgaan
met de keuze van zaken als verzekeringen en abonnementen.

Wie op jonge leeftijd goed leert om te gaan met geld, zal daar als volwassene profijt van hebben. In hoofdstuk 7 gaat
het over financiële opvoeding.

Hoofdstuk 8 bevat de resultaten van het onderzoek naar geluksbeleving en de invloed van slecht kunnen rondkomen

Bijlage 1 bevat de tabel ‘Rondkomen naar achtergrondkenmerken’. Bijlage 2 gaat nader in op de analyses uit het
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
onderzoek naar geluksbeleving.
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
12
2
Financiële situatie
Inhoudsopgave
Financiële zelfredzaamheid is een belangrijk begrip als we het hebben over de huishoudfinanciën. Het Nibud omschrijft het
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
begrip 'financiële zelfredzaamheid' als volgt:
Iemand is financieel zelfredzaam wanneer hij weloverwogen keuzes maakt zodanig dat zijn financiën in balans zijn, zowel
op de korte als op de lange termijn.
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Financiële zelfredzaamheid bevat meerdere componenten. In de volgende hoofdstukken behandelen we deze. Een
objectieve manier om te meten hoe financieel zelfredzaam mensen zijn, is door te kijken naar hoe goed zij kunnen
rondkomen. Als huishoudens kunnen rondkomen dan zouden zij de financiën in elk geval op de korte termijn in balans
moeten hebben. In hoofdstuk 5 komen we terug op de lange termijn.
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
2.1
Rondkomen
Figuur 1 geeft een beeld hoe huishoudens nu rondkomen in categorieën van 'zeer moeilijk' tot 'z eer gemakkelijk'. 45 procent
van de respondenten komt zeer moeilijk tot eerder moeilijk dan gemakkelijk rond. In 2009 was dit 37 procent.
Alleenstaande ouders, respondenten met een lage
opleiding en een inkomen beneden modaal komen
relatief het moeilijkst rond. Rondkomen hebben we
verdeeld in een groep eerder gemakkelijk dan
5%
Zeer moeilijk
7%
10%
19%
moeilijk, gemakkelijk en zeer gemakkelijk en een
Eerder moeilijk dan gemakkelijk
groep eerder moeilijk dan gemakkelijk, moeilijk en
zeer moeilijk. 34 procent van de alleenstaanden met
kinderen komt gemakkelijk rond. Bij een
samenwonend of getrouwd stel zonder kinderen komt
68 procent gemakkelijk rond. De resultaten staan in
tabel 2. In bijlage 1 zijn de achtergrondkenmerken
Moeilijk
30%
29%
Eerder gemakkelijk dan moeilijk
Gemakkelijk
Zeer gemakkelijk
Figuur 1. Rondkomen
gekruist met alle zes de categorieën opgenomen.
13
Tabel 2:
Moeilijk of gemakkelijk rondkomen, naar achtergrondkenmerken
Gemakkelijk rondkomen
Inhoudsopgave
Geslacht
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
Leeftijd
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Huishoudsamenstelling
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Opleidingsniveau
8. Geld en geluk
Moeilijk rondkomen
Man
58
42
Vrouw
52
48
18-34
56
44
34-54
51
49
55-74
64
36
Alleenstaand
51
49
Alleenstaand met kinderen
34
66
Paar zonder kinderen
68
32
Paar met kinderen
51
49
Laag
46
54
Midden
55
45
Hoog
69
31
Minder dan 1200
29
71
1200-1699
48
52
1700-2299
54
46
2300-3100
63
37
3100 of meer
76
24
55
45
Literatuurlijst
Bijlagen
Inkomen
Totaal
14
2.2
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Reden moeilijk rondkomen
Aan de respondenten die aangaven moeilijk rond te komen hebben we gevraagd wat zij zelf als de reden zien dat ze
moeilijk rondkomen, zie tabel 3. De meest voorkomende reden is hoge vaste lasten (39 procent). De respondenten die
anders hebben aangekruist geven meestal aan dat zij moeilijk kunnen rondkomen door de stijging van andere lasten of hoge
kosten voor bijvoorbeeld kinderen of door ziekte.
1. Inleiding
Tabel 3:
Belangrijkste reden dat huishouden moeilijk rondkomt
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Door hoge vaste lasten
Als gevolg van een inkomensterugval
Door een gebeurtenis die afgelopen jaar heeft plaatsgevonden
Doordat ik graag geld uitgeef
Door te weinig inkomsten
Doordat mijn partner graag geld uitgeeft
Anders
Totaal
%
39
29
12
5
5
2
8
8. Geld en geluk
Uit voorgaande onderzoeken weten we dat het meemaken van een gebeurtenis, zoals verlies van baan, samenwonen of
kinderen krijgen, van invloed kan zijn op de financiële situatie van mensen ( Madern & Van der Schors, 2012; Antonides e.a.,
Literatuurlijst
2008; Nibud, 2009; Van Ommeren e.a., 2009). Aan alle respondenten is gevraagd of zij het afgelopen jaar een gebeurtenis
hebben meegemaakt. Bij 40 procent was dat het geval. In tabel 4 staat de top 5 van meegemaakte gebeurtenissen. Andere
Bijlagen
gebeurtenissen die niet in de op 5 staan, zijn bijvoorbeeld gezinsuitbreiding, huwelijk, ga an studeren et cetera.
Tabel 4:
Gebeurtenissen die huishoudens in de afgelopen 12 maanden meemaakten (meerdere antwoorden mogelijk)
Verandering/verkrijging van baan
Verhuizing
(Gedeeltelijk) werkloos geworden (ontslag)
Meer uren gaan werken
Samenwonen
Totaal
%
9
8
6
5
4
15
Aan de respondenten die een gebeurtenis hebben meegemaakt is gevraagd of dat invloed had op hun financiële situatie. 39
Inhoudsopgave
procent van de huishoudens geeft aan dat de gebeurtenis tot gevolg had dat ze minder geld hadden (tabel 5).
Samenvatting en
conclusies
Tabel 5:
1. Inleiding
Heb ik meer te besteden
Heb ik minder te besteden
Heb ik ongeveer evenveel te besteden
Heb ik meer uitgaven
Heb ik minder uitgaven
Meer zicht op financiële situatie
Minder/geen overzicht op financiële situatie
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Verandering in inkomenssituatie na gebeurtenis (meerdere antwoorden mogelijk)
Totaal
%
16
39
26
23
6
36
16
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Huishoudens die aangeven na een gebeurtenis minder te besteden hebben, komen minder vaak gemakkelijk rond dan
andere huishoudens. Van deze huishoudens geeft 14 procent aan gemakkelijk tot ze er gemakkelijk te kunnen rondkomen.
Gemiddeld geeft 26 procent aan gemakkelijk tot zeer gemakkelijk te kunnen rondkomen.
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
16
2.3
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Mening over omgaan met geld en rondkomen
24 procent van de huishoudens vindt geldzaken lastig , zie figuur 2. Jongeren (leeftijd 18 tot 25 jaar) geven vaker aan dat zij
geldzaken lastig vinden. Bijna de helft van hen, 47 procent, is het eens met de stelling ‘Ik vind geldzaken lastig’. Ook lage r
opgeleiden vinden geldzaken vaak lastiger, 46 procent van hen is het met de stelling eens. Van de huishoudens met een
inkomen lager dan 1.200 euro is ruim de helft (51 procent) het eens met de stelling, 18 procent van deze groep geeft zelfs
aan het helemaal eens te zijn met deze stelling.
De respondenten die aangeven dat zij het helemaal eens zijn met de stelling ‘Ik vind geldzaken lastig’, komen vaker dan
gemiddeld moeilijk rond (19 procent ten opzicht van 12 procent gemiddeld) , zie figuur 3.
3%
4. Verantwoord besteden
Helemaal mee oneens
12%
24%
Meer oneens dan eens
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Meer eens dan oneens
27%
Helemaal mee eens
34%
7. Financiële opvoeding
Geen mening
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Figuur 2. Ik vind geldzaken lastig
100%
19
22
80%
60%
7
35
40
40%
17
Meer eens dan oneens
Meer oneens dan eens
29
20%
Helemaal mee eens
31
Helemaal mee oneens
0%
Moeilijk rondkomen
Makkelijk
rondkomen
Figuur 3. Ik vind geldzaken lastig naar rondkomen
17
46 procent van de huishoudens maakt zich vaak zorgen over hun financiën. Toch vindt ruim driekwart van de huishoudens
Inhoudsopgave
dat zij goed met geld kunnen omgaan. In tabel 6 staat weergegeven hoe de houding van mensen ten opzichte van geld is.
Samenvatting en
conclusies
Tabel 6:
Stellingen omgaan met geld (%)
1. Inleiding
2. Financiële situatie
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
7. Financiële opvoeding
Meer
eens dan
oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
3
7
47
41
2
18
37
34
8
2
5
18
48
28
2
17
36
30
16
2
3
12
46
37
2
15
38
36
9
2
7
17
37
39
1
14
24
37
18
7
Geld is voor mij vooral een middel om leuke dingen
te kunnen doen
Ik maak mij vaak zorgen over mijn financiën
Ik vind dat ik goed met geld omga
Ik ben niet zo met geld bezig
6. Bewust financiële
producten kiezen
Meer
oneens
dan eens
Geld geeft mij zekerheid in het leven
Ik vind luxe belangrijk
3. In kaart brengen van de
financiën
Helemaal
mee
oneens
Ik kom elke maand uit met mijn geld
Gemak speelt een belangrijke rol bij mijn gedrag en
mijn besluiten
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Respondenten die gemakkelijk rondkomen
zijn het vaker eens met de stelling ‘Ik vind dat
Bijlagen
ik goed met geld omga’ dan respondenten die
moeilijk rondkomen, zie figuur 4. Toch vindt
een deel van de huishoudens die moeilijk
rondkomen wel dat zij goed met geld omgaan.
100%
80%
27
46
Helemaal mee eens
60%
Meer eens dan oneens
48
40%
47
20%
0%
Helemaal mee oneens
20
5
Moeilijk rondkomen
Meer oneens dan eens
6
1
Makkelijk
rondkomen
Figuur 4. Ik vind dat ik goed met geld omga naar rondkomen
18
3
In kaart brengen van de financiën
Inhoudsopgave
In kaart brengen van je geldzaken is een belangrijke competentie. Dit is als volgt gedefinieerd:
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
De consument beschikt over een overzicht dat inzicht geeft in de mogelijkheden om zijn huishoudfinanciën in balans te
houden.
Dit houdt onder meer in dat consumenten in staat zijn om een inkomen te verwerven, een overzicht van de inkomsten en
uitgaven te maken, hun administratie overzichtelijk te bewaren en hun bankrekening te beheren. Deze onderwerpen staan in
dit hoofdstuk centraal.
3.1
Inkomensondersteuning en toeslagen
Iemand met een laag inkomen kan in Nederland rondkomen, mits hij aan de volgende drie voorwaarden voldoet:
1. Hij kan goed met geld omgaan;
2. Hij heeft geen onvermijdelijke persoonlijke uitgaven (zoals extra zorgkosten);
3. Hij heeft alle inkomensondersteuning aangevraagd waar hij recht op heeft.
Aan de respondenten is gevraagd of zij gebruik maken van zorgtoeslag. 51 procent van de huishoudens maakt daar gebruik
van. Aan de huishoudens die geen gebruik maken is gevraagd waarom niet, zie tabel 7. Van de respondenten is alleen hun
netto-inkomen bekend, daarom is niet met zekerheid te zeggen welke personen geen recht meer zouden hebben op
Literatuurlijst
Bijlagen
zorgtoeslag. Als we alleen naar het netto-inkomen kijken, geven de huishoudens met een hoger inkomen vaker aan dat zij
denken dat ze teveel verdienen of er geen recht op hebben. Slechts 4 procent van de respondenten met een inkomen lager
dan 1200 euro zonder zorgtoeslag denkt dat zij teveel verdienen. Bij de respondenten met een inkomen hoger dan 3100
euro is dat 55 procent.
19
Tabel 7:
Reden waarom geen zorgtoeslag is aangevraagd
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Ik heb de toeslag berekend, maar ik blijk hier geen recht op te hebben
Ik verdien teveel
Ik denk dat ik teveel vermogen heb
Ik vind het aanvragen lastig
Ik wil niet al mijn gegevens afstaan
Ik ben bang dat ik het achteraf moet terugbetalen
Ik denk dat ik er geen recht op heb
Ik ken de mogelijkheden niet
Nog nooit over nagedacht
Anders
Totaal
%
26
33
2
2
2
5
15
7
17
3
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
3.2
Uitgaven
7. Financiële opvoeding
die manier weet je hoeveel geld er beschikbaar is voor leuke dingen. Als iemand niet precies wist hoeveel geld hij aan
bepaalde vaste lasten uitgeeft, is gevraagd om een schatting. Het blijkt dat een groot deel van de respondenten helemaal
8. Geld en geluk
niet op de hoogte is van hun vaste uitgaven. Een kwart van de respondenten kan geen schatting maken van hun huur of
Literatuurlijst
hypotheek, zie tabel 8. Het minst goed zijn de respondenten op de hoogte van de kosten van de verzekeringen anders dan
de zorgverzekering, 40 procent weet dat niet. 21 procent van de respondenten weet niet hoe hoog alle vaste lasten
Bijlagen
(huur/hypotheek, energie, zorgverzekering, overige verzekeringen) van het huishouden zijn . Respondenten met een
inkomen lager dan 1.200 euro en respondenten met een laag opleidingsniveau zijn het slechtst op de hoogte van hun vaste
Om goed je financiën te kunnen beheren is het belangrijk te weten wat er maandelijks inkomt en te weten wat eruit gaat. Op
lasten. Dit zullen vaak dezelfde personen betreffen.
20
Tabel 8:
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Percentages respondenten die niet weten hoeveel geld het huishouden waar aan uitgeeft, naar inkomen en
opleidingsniveau
Minder
dan
1200
24
31
25
36
22
26
12001699
17002299
23003099
Huur / hypotheek
19
15
Energie
25
19
Zorgverzekering
22
15
Andere verzekeringen
34
29
Mobiele telefoon
21
16
Internet, tv en vaste
22
14
telefoonabonnement
Aflossing studiefinanciering
22
33
33
Afbetaling
34
30
20
leningen/betalingsregelingen
* Dit betreft respondenten die de hoogte van hun inkomen of het
Inkomen
onbekend*
Laag
Midden
Hoog
Totaal
15
22
19
30
16
17
3100
of
meer
13
20
17
27
14
15
49
54
50
65
45
50
31
34
32
46
32
32
24
30
26
37
22
26
18
26
21
34
16
20
25
31
27
39
24
26
23
22
17
18
51
51
42
41
30
29
19
21
32
31
inkomen van hun partner niet hebben ingevuld.
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
3.3
Wie zorgt voor de financiën?
Ruim de helft van de huishoudens regelt financiële zaken samen, maar slechts een vijfde geeft aan dat beide partners
evenveel doen (tabel 9). 44 procent van de huishoudens met een partner geeft aan dat een van de twee de administratie
bijhoudt. Onder financiële zaken wordt niet alleen de administratie verstaan, maar bijvoorbeeld ook het bijhouden van de
inkomsten en uitgaven tot het afsluiten van verzekeringen.
21
Tabel 9:
Wie zorgt voor de financiële zaken
Totaal
%
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Mijn partner doet dit altijd
11
Mijn partner doet het meeste, maar ik doe ook een deel
12
1. Inleiding
Mijn partner en ik doen ongeveer evenveel
20
2. Financiële situatie
Ik doe het meeste, maar mijn partner doet ook een deel
21
Ik doe dit altijd
33
3. In kaart brengen van de
financiën
Er zijn geen vaste regels: net hoe het uitkomt
2
Geen van beiden
2
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Aan de respondenten is ook gevraagd of zij hulp van buitenaf hebben bij het doen van de administratie. 4 procent van de
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
huishoudens heeft hulp van familie of vrienden. 2 procent geeft aan vrijwillig in budgetbeheer te zitten en nog eens 2
procent zit in een schuldregeling. Naast hulp bij de dagelijkse administratie geeft 3 procent aan dat zij de financiële planning
hebben uitbesteed aan een financieel adviseur.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
3.4
Administratie bijhouden
59 procent van de huishoudens houdt minimaal eens per week de financiële ad ministratie bij, 15 procent doet dat meerdere
keren per maand, zie figuur 5. In 2009 waren de resultaten nagenoeg gelijk.
3%
1%
Zodra de post of de rekening
binnenkomt
Meerdere keren per week
6%
22%
Eens per week
16%
Meerdere keren peer maand
14%
15%
Eens per maand
Minder dan eens per maand
23%
Nooit
Figuur 5. Hoe vaak de administratie bijgehouden wordt
22
Er is duidelijk een leeftijdseffect te zien. 12 procent van de respondenten tussen de 18 en 3 5 jaar geeft aan nooit hun
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
financiële administratie bij te werken ten opzichte van 1 procent gemiddeld. Ook alleenstaanden zonder kinderen geven
vaker aan nooit hun administratie te doen (11 procent).
Op de vraag of er wordt bijgehouden wat er wordt uitgegeven, antwoordt 70 procent bevesti gend (tabel 10). In 2009 was dit
1. Inleiding
iets hoger, namelijk 75 procent. Op de vraag op welke manier men de uitgaven bijhoudt, konden meerdere antwoorden
worden gegeven. De meest voorkomende manier om de uitgaven bij te houden, is door de afschrijvingen te contr oleren. Dat
2. Financiële situatie
doet ruim een derde van de huishoudens.
3. In kaart brengen van de
financiën
Tabel 10:
Percentage huishoudens dat bijhoudt wat uitgegeven wordt (meerdere antwoorden mogelijk)
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Nee
Ja, door af en toe de afschrijvingen te bekijken (op papier of via internet)
Ja, via een kasboek op de computer of op internet
Ja, door het exact controleren van de afschrijvingen (op papier of via internet)
Ja, in mijn hoofd
Ja, een kasboek op papier
Anders
Totaal
%
30
20
20
17
15
11
1
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
De frequentie waarmee huishoudens hun uitgaven bijhouden verschilt. Van de huishoudens die de uitgaven bijhouden doet
Bijlagen
15 procent dat meerdere keren per week (tabel 11). 27 procent van de huishoudens houdt alleen de uitgaven bij als de
financiën afwijken van de dagelijkse uitgaven.
23
Tabel 11:
Frequentie waarin uitgaven binnen het huishouden worden bijgehouden
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
We hebben/ ik heb een (digitaal) kasboek dat we meerdere keren per week invullen
1x per 2 weken
1x per maand
1x per half jaar
Als ik een verandering in inkomsten heb of verwacht
Als ik veel uitgaven heb of verwacht
Alleen na een specifieke gebeurtenis
Weet niet
Totaal
%
15
25
21
3
6
13
6
12
4. Verantwoord besteden
Aan de respondenten is ook gevraagd waarom zij de uitgaven bijhouden. De meest gegeven antwoorden waren:
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen

Anders kom ik geld tekort;

Om inzicht te hebben;

Ter controle;

Weten waar het geld heen gaat;
7. Financiële opvoeding

Overzicht;
8. Geld en geluk

Weten hoeveel geld ik overhoud.
Literatuurlijst
Bijlagen
24
Het grootste deel van de huishoudens, 86 procent, geeft aan onrustig te worden als hun financiële administratie niet op orde
Inhoudsopgave
is (zie tabel 12). De meeste huishoudens geven aan dat zij hun administratie regelmatig verwerken, namelijk 88 procent.
Samenvatting en
conclusies
Tabel 12:
1. Inleiding
Ik open post altijd meteen
Ik houd mijn administratie bij
Als de financiële administratie niet op
orde is, geeft mij dat een onrustig gevoel
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Stellingen over bijhouden administratie (%)
Helemaal
mee oneens
3
3
3
Meer oneens
dan eens
5
7
7
Meer eens
dan oneens
17
25
20
Helemaal
mee eens
75
63
66
Geen
mening
0
2
4
4. Verantwoord besteden
Aan de huishoudens die aangeven dat zij de post niet meteen openen of die de administratie niet of nauwelijks bijhouden is
gevraagd waarom ze dat niet doen. Zij geven aan dat zij er tegenop zien, dat zij er weinig tijd voor hebben of dat ze andere
5. Vooruit kijken
prioriteiten stellen.
6. Bewust financiële
producten kiezen
Om hun geldzaken te beheren maakt in totaal 90 procent van de huishoudens gebruikt van internetbankieren.
7. Financiële opvoeding
Jongvolwassen tussen de 18 en 25 jaar maken minder vaak gebruik van online bankieren (82 procent), respondenten
tussen de 45 en 55 jaar maken juist meer gebruik van bankieren via het web (94 procent). 55-plussers maken niet minder
gebruik van internetbankieren dan gemiddeld.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
40 procent van de huishoudens heeft moeite met digitale rekeningen en het overzicht bewaren. Zie tabel 13.
Tabel 13:
Stellingen over administratie opruimen (%)
Ik bewaar belangrijke papieren, zoals
garantiebewijzen, loonstrookjes en
contracten altijd op dezelfde plek
Digitale bankafschriften print ik en
bewaar ik in een map
Door digitale rekeningen is het moeilijk
om overzicht te houden
Helemaal
mee oneens
4
Meer oneens
dan eens
3
Meer eens
dan oneens
11
Helemaal
mee eens
81
Geen
mening
1
41
19
12
17
11
28
24
22
18
8
25
3.5
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
Overzicht hebben
Het doel van bijhouden van de administratie is overzicht krijgen in persoonlijke financiën, om daarmee aan de slag te
kunnen gaan. 79 procent van de huishoudens heeft overzicht over hun inkomsten en uitgaven en 81 procent weet in welke
maanden er meer inkomsten zijn en in welke maanden er meer uitgaven zijn , zie tabel 14.
Tabel 14:
Stellingen overzicht over inkomsten en uitgaven (%)
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Ik maak elke maand een overzicht van
Helemaal
mee oneens
27
Meer oneens
dan eens
25
Meer eens
dan oneens
21
Helemaal
mee eens
24
Geen
mening
4
mijn uitgaven
4. Verantwoord besteden
Ik heb altijd overzicht over mijn
inkomsten en uitgaven
8
11
34
45
2
5. Vooruit kijken
Ik weet altijd precies wat mijn saldo is
7
16
39
36
2
6. Bewust financiële
producten kiezen
Ik weet in welke maanden ik meer
7
9
31
50
4
inkomsten heb en in welke maanden ik
meer uitgaven heb
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
19 procent van de huishoudens geeft aan dat zij weinig overzicht hebben van hun inkomsten en uitgaven. Aan deze
Literatuurlijst
respondenten is gevraagd waarom zij geen overzicht hebben. 14 procent van hen heeft aan dat zij geen interesse hebben
en 17 procent geeft aan andere prioriteiten te hebben. 21 procent van de huishoudens geeft aan dat zij dit niet nodig vinden,
Bijlagen
want ze komen nooit geld tekort. 11 procent doet het niet omdat ze er erg tegenop zien.
26
3.6
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Rondkomen en de financiële administratie
Respondenten die moeilijk rondkomen geven vaker aan dat zij het oneens zijn met de stelling ‘ Ik heb altijd overzicht over
mijn inkomsten en uitgaven’ (figuur 6) en met de stelling ‘Ik weet in welke maanden ik meer inkomsten heb en in welke
maanden ik meer uitgaven heb’ (figuur 7). Opvallend is dat zij het wel vaker eens zijn met de stelling ‘Ik maak elke maand
een overzicht van mijn uitgaven’.
Lagere inkomens (inkomens tot 2.300 euro) die gemakkelijk rondkomen hebben meer overzich t over hun inkomsten en
uitgaven dan lagere inkomens die moeilijk rondkomen. Hetzelfde geldt voor hogere inkomens (inkomen vanaf 2.300 euro).
100%
80%
43
Helemaal mee eens
48
Meer eens dan oneens
60%
40%
20%
0%
36
34
12
10
11
7
Moeilijk
rondkomen
Makkelijk
rondkomen
Meer oneens dan eens
Helemaal mee oneens
Literatuurlijst
Bijlagen
Figuur 6. Ik heb altijd overzicht over mijn inkomsten en uitgaven
27
Inhoudsopgave
100%
80%
26
Samenvatting en
conclusies
60%
24
1. Inleiding
40%
25
2. Financiële situatie
20%
3. In kaart brengen van de
financiën
23
Helemaal mee eens
19
Meer eens dan oneens
27
25
31
Moeilijk
rondkomen
Makkelijk
rondkomen
Meer oneens dan eens
Helemaal mee oneens
0%
4. Verantwoord besteden
Figuur 7. Ik maak elke maand een overzicht van mijn uitgaven
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
28
Respondenten die moeilijk rondkomen zijn slordiger in hun administratie. Ze houden de administratie over het algemeen
Inhoudsopgave
slechter bij en geven aan dat ze belangrijke papieren niet altijd op dezelfde plek bewaren , zie tabel 15.
Samenvatting en
conclusies
Tabel 15:
Stellingen overzicht naar rondkomen (%)
1. Inleiding
Helemaal mee
Meer oneens
Meer eens dan
oneens
dan eens
oneens
Ik weet in welke maanden ik meer inkomsten heb en in welke maanden ik meer uitgaven heb
2. Financiële situatie
Moeilijk
9
11
33
47
Makkelijk
5
7
32
55
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Helemaal mee
eens
Ik bewaar belangrijke papieren, zoals garantiebewijzen, loonstrookje, contracten, altijd op dezelfde plek
Moeilijk
5
4
13
77
5. Vooruit kijken
Makkelijk
3
2
10
85
6. Bewust financiële
producten kiezen
Ik houd mijn administratie bij
Moeilijk
4
8
28
60
Makkelijk
2
6
24
68
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Door digitale rekeningen is het moeilijk om overzicht te houden
Bijlagen
Moeilijk
27
24
27
22
Makkelijk
34
28
20
18
29
4
Verantwoord besteden
Inhoudsopgave
Een andere belangrijke competentie is verantwoord besteden. Dit is als volgt gedefinieerd:
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
De consument besteedt zijn inkomsten zodanig dat zijn huishoudfinanciën op de korte termijn in balans zijn.
Dit houdt onder meer in dat consumenten hun uitgaven bewaken, hun betalingsverplichtingen nakomen, zich assertief
opstellen en eventuele financiële problemen aanpakken.
4.1
Uitgaven plannen
Aan de respondenten is gevraagd of zij hun uitgaven van tevoren p lannen (tabel 16). Het maken van een boodschappenlijst
is een middel om planmatig de dagelijkse of wekelijkse boodschappen te doen. In totaal geeft 70 procent van alle
huishoudens aan het eens te zijn met de stelling, zij maken altijd tot regelmatig een bo odschappenlijstje. In 2009 gaf
driekwart van de huishoudens aan vaak of regelmatig een boodschappenlijstje te maken, 45 procent van de huishoudens
maakt altijd een boodschappenlijstje. Paren maken vaker een boodschappenlijstje dan alleenstaanden, 49 procen t van de
paren is het helemaal eens met de stelling ten opzichte van 38 procent van de alleenstaanden.
Bij een grote aankoop houden de meeste huishoudens rekening met hun budget. Slechts 6 procent van de huishoudens
zegt dat zij meestal niet eerst kijken of ze een grote aankoop kunnen betalen. Huishoudens met een lager inkomen (tot
2.300 euro) zijn het vaker eens met de stelling ‘Ik plan elke maand wat ik ga uitgeven’ (53 procent), dan huishoudens met
een hoger inkomen (47 procent). 92 procent van de huishoudens met een lager inkomen is het eens met de stelling ’Ik reken
altijd uit of ik voldoende geld heb voordat ik iets koop’. Bij de hogere inkomens is 87 procent het hier mee eens.
30
Tabel 16:
Stellingen plannen (%)
Helemaal
mee oneens
Ik plan elke maand wat ik ga uitgeven
22
Meer
oneens dan
eens
26
Ik maak altijd een boodschappenlijstje
13
15
25
45
2
5
6
27
59
3
3
3
14
78
2
Ik kijk altijd wat een product in een andere
winkel of op internet kost voordat ik het
koop
7
15
35
42
2
Ik let altijd op of ik wat ik wil kopen in de
aanbieding kan krijgen
4
10
33
53
1
Ik bedenk altijd waar een product aan moet
voldoen voordat ik het koop
4
10
38
47
2
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Ik reken altijd uit of ik voldoende geld heb
voordat ik iets koop
3
7
28
61
1
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
Als ik iets groots / duurs wil kopen, bekijk ik
eerst welke (grote) uitgaven ik op korte
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
28
21
3
termijn nog meer verwacht
3. In kaart brengen van de
financiën
Als ik iets groots / duurs wil kopen, bekijk ik
eerst of ik dat kan betalen
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Literatuurlijst
Bijlagen
Aan de respondenten is gevraagd wat zij doen als zij onvoldoende geld hebben voor een aankoop , zie tabel 17. 40 procent
van de huishoudens geeft aan dat zij dan niets doen. Bij de huishoudens met een inkomen tot 2.300 euro, ligt dit percentage
iets hoger, namelijk 41 procent, bij de hogere inkomens is dit 36 procent. Gemiddeld geeft 16 procent aan dat het nooit
voorkomt dat er geen geld is voor een aankoop, bij de lagere inkomens is dat 12 procent en de inkomens boven de 2.300
euro is dit 18 procent. Hoger opgeleiden (28 procent) kiezen vaker voor de optie om te gaan bezuinigen dan lager
opgeleiden (21 procent). 19 procent van de huishoudens gaat een vorm van een lening aan als zij geld tekort komen.
Respondenten tussen de 25 en 35 jaar lenen vaker dan gemiddeld (26 procent), ook alleensta anden zonder kinderen lenen
sneller (23 procent), lager opgeleiden lenen juist minder vaak dan gemiddeld (17 procent). Huishoudens met een lager
inkomen lenen vaker bij familie/vrienden dan huishoudens met een hoger inkomen, respectievelijk 8 en 4 procent.
31
Tabel 17:
Oplossingen als er geen geld voor een aankoop is (meerdere antwoorden mogelijk)
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Ik doe niets, op=op
Ik neem geld op van mijn spaarrekening
Ik ga bezuinigen/sparen
Dat komt nooit voor
Ik ga rood staan
Ik ga meer werken om extra geld te hebben
Ik leen geld bij familie/vrienden
Ik koop op afbetaling
Ik betaal met een creditcard
Ik sluit een lening af, bijvoorbeeld bij een bank of financieringsmaatschappij
Ik vraag een voorschot op mijn loon
Anders
Totaal
%
40
26
24
16
7
7
5
5
4
2
1
2
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
4.2
Uitgaven controleren
Het controleren van je uitgaven (afschriften) is belangrijker dan veel mensen denken. Vaak wordt alleen gedacht aan de
8. Geld en geluk
hoogte van het saldo, maar controleren gaat ook over ervoor zorgen dat automatische afschrijvingen daadwerkelijk worden
Literatuurlijst
gedaan en controleren of er geen onrechtmatige afschrijvingen hebben plaatsgevonden. 11 procent van de huishoudens is
het oneens met de stelling ‘Ik controleer altijd of mijn rekeningen en afschriften kloppen’ , zie figuur 8.
Bijlagen
32
2%
Inhoudsopgave
4%
7%
Samenvatting en
conclusies
Helemaal mee oneens
Meer oneens dan eens
21%
Meer eens dan oneens
1. Inleiding
66%
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Helemaal mee eens
Geen mening
Figuur 8. Ik controleer altijd of mijn rekeningen en afschrijvingen kloppen
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Het overgrote deel van de huishoudens, 66 procent, controleert minstens één keer per week de bankrekening.
Alleenstaanden controleren de bankafschriften minder vaak dan paren. 62 procent van de alleenstaanden bekijkt de
bankrekening minimaal één keer per week, bij de paren is dat 73 procent. Jongeren controleren minder vaak hun
rekeningen, 13 procent van de respondenten tot 25 jaar bekijkt minder dan eens per maand hun rekeningen, bij de
respondenten tussen de 25 en 35 jaar is dat 8 procent.
Huishoudens bekijken hun bankrekening vaker als ze meer uitgaven verwachten of hun saldo laag is, maar ook wanneer er
extra inkomsten verwacht worden (tabel 18).
Tabel 18:
Momenten waarop respondenten hun bankrekening(en) of afschriften vaker bekijken (meerdere antwoorden mogelijk)
Als ik meer uitgaven heb of verwacht (bijvoorbeeld tijdens
verbouwing, of rondom de feestdagen)
Als mijn saldo aan de lage kant is
Als ik extra inkomsten verwacht
Aan het einde van de maand
Als ik minder inkomsten verwacht
Als mijn saldo aan de hoge kant is
Anders
%
44
37
33
26
9
5
7
33
4.3
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Betalingsproblemen
Aan de respondenten is gevraagd of zij van zichzelf vinden dat zij de rekeningen altijd op tijd betalen. Van de respondenten
is 67 procent het helemaal eens met de stelling, 23 procent geeft aan dat ze het er meer eens dan oneens mee zijn (figuur
9). In 2009 was nog 91 procent het eens met de stelling ‘Ik ben netjes in het betalen van mijn rekeningen’. Een kwart van de
huishoudens heeft het afgelopen jaar een aanmaning ontvangen, in 2009 was dat 21 procent.
1. Inleiding
2%
2. Financiële situatie
3%
5%
3. In kaart brengen van de
financiën
Helemaal mee oneens
Meer oneens dan eens
23%
4. Verantwoord besteden
Meer eens dan oneens
5. Vooruit kijken
67%
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Helemaal mee eens
Geen mening
Figuur 9. Ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
34
In totaal heeft 63 procent van de huishoudens de afgelopen twaalf maanden een of meer van gebeurtenissen in tabel 19
Inhoudsopgave
meegemaakt. De helft heeft afgelopen jaar rood gestaan. In hoofdstuk 5 gaan we verder in op de roodstand en andere
soorten leningen.
Samenvatting en
conclusies
Tabel 19:
Gebeurtenissen die huishoudens de afgelopen 12 maanden meemaakten (meerdere antwoorden mogelijk)
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Roodstand op de lopende rekening
Rekeningen te laat betaald
Een aanmaning ontvangen
Geen geld meer kunnen opnemen
Weigering van een automatische incasso
De huur/hypotheek te laat betaald
Loonbeslag gelegd op uw salaris
Energie afgesloten door te laat betalen
Voorschot op salaris aangevraagd
Totaal
%
50
31
25
18
17
11
4
3
3
Aan de respondenten is de volgende stelling voorgelegd: ‘Ik onderneem direct ac tie wanneer ik merk dat ik achterloop met
betalingen’. 67 procent geeft aan dat zij het helemaal eens zijn met deze stelling , zie figuur 10.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
3%
4%
9%
Bijlagen
17%
Helemaal mee oneens
Meer oneens dan eens
Meer eens dan oneens
Helemaal mee eens
67%
Geen mening
Figuur 10. Ik onderneem direct actie wanneer ik merk dat ik achterloop met betalingen
35
4.4
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Uitgaven doen
Aan de respondenten is een aantal stellingen voorgelegd over hoe zij denken over hoe zij geld uitg even. Opvallend is dat 64
procent van de respondenten het eens is met de stelling ‘Ik vind het moeilijk om grote uitgaven te doen’, zie tabel 20. Een
lager percentage, in totaal 49 procent, geeft aan dat ze het eens zijn met de stelling ‘ Ik vind het moeilijk om geld uit te
geven, ik ben zuinig’. Slechts 4 procent is het helemaal eens met de stelling ‘ Ik geef mijn geld het liefst direct uit’. Hogere
inkomens (meer dan 2.300 euro) zijn meer geneigd om hun geld direct uit te geven, maar huishoudens met een lag er
inkomen komen vaker in de verleiding dan huishoudens met een hoger inkomen.
Tabel 20:
Stellingen uitgaven doen, naar inkomen (%)
Totaal
Lagere inkomens
Hogere inkomens
Ik geef gemakkelijk geld uit
47
45
50
Ik vind het moeilijk om geld uit te geven, ik ben zuinig
49
52
42
Ik vind het moeilijk om grote uitgaven te doen
64
70
58
Ik kom vaak in de verleiding om dingen te kopen
33
36
31
Geld is voor mij vooral een middel om leuke dingen te
kunnen doen
76
75
81
20
19
Ik geef mijn geld het liefst direct uit
Noot: alleen de percentages op de antwoordmogelijkheden ‘helemaal mee eens’ en ‘meer eens dan oneens’ staan
weergegeven.
21
Van de alleenstaanden zonder kinderen geeft 51 procent aan dat zij gemakkelijk geld uitgeven. Lager opgeleiden zijn het
vaker oneens met de stelling (41 procent).
Jongeren tot 25 jaar vinden het moeilijker dan gemiddeld om grote uitgaven te doen (76 procent vindt het moeilijk, ten
opzichte van 65 procent gemiddeld). Ook alleenstaanden met kinderen (77 procent) en lager opgeleiden (73 procent) vinden
grote uitgaven doen lastiger.
36
4.5
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Rondkomen en verantwoord besteden
Respondenten die moeilijk rondkomen, geven vaker aan in de verleiding te komen en zijn het vaker eens met de stelling ‘Ik
geef mijn geld het liefst direct uit’, zie tabel 21. Van de huishoudens die een lager inkomen hebben en die moeilijk
rondkomen is 42 procent het eens met de stelling ‘Ik geef gemakkelijk geld uit’. Bij de huishoudens met een hoger inkomen
en die moeilijk rondkomen is dit 51 procent. De helft van de huis houdens met een lager inkomen en die moeilijk rondkomen
vinden het moeilijk om geld uit te geven, omdat ze zuinig zijn. Van de huishoudens die moeilijk rondkomen met een hoger
inkomen geeft 38 procent aan zuinig te zijn en daardoor moeilijker geld uit te g even. Van de huishoudens die moeilijk
rondkomen, komen lagere inkomens minder snel in de verleiding dan hogere inkomens, 40 procent ten opzichte van 50
procent. Ook geven de hogere inkomens vaker hun geld het liefst direct uit ten opzichte van de lagere in komens,
respectievelijk 35 en 27 procent.
Tabel 21:
Stellingen verantwoord besteden, naar rondkomen (%)
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Helemaal mee
oneens
Meer oneens
dan eens
Meer eens dan
oneens
Helemaal mee
eens
Moeilijk
22
34
30
14
Makkelijk
16
36
39
10
Ik geef gemakkelijk geld uit
8. Geld en geluk
Ik vind het moeilijk om geld uit te geven, ik ben zuinig
Literatuurlijst
Moeilijk
16
35
31
18
Makkelijk
12
38
36
14
Moeilijk
25
34
29
12
Makkelijk
28
45
23
5
Moeilijk
36
37
21
7
Makkelijk
43
42
13
2
Bijlagen
Ik kom vaak in de verleiding om dingen te kopen
Ik geef mijn geld het liefst direct uit
37
5
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Vooruit kijken
In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan de competentie ‘ vooruit kijken’. Die is als volgt gedefinieerd:
De consument realiseert zich dat wensen en gebeurtenissen op de middellange en de lange termijn financiële gevolgen
hebben en stemt zijn huidige bestedingen hierop af.
Deze competentie gaat over vooruit plannen en anticiperen op verwachte en onverwachte gebeurtenissen. Sparen, lenen en
verzekeren zijn methoden om met deze gebeurtenissen te kunnen o mgaan. Het gaat hierbij niet om de keuze voor het
product, maar om het inschatten wat voor type producten je nodig hebt en het omgaan met het product, bijvoorbeeld een
lening. Het kiezen van een specifiek product komt in het volgende hoofdstuk aan de orde.
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
5.1
Denken aan morgen
19 procent van de respondenten is het helemaal eens met de stelling ‘Ik richt me alleen op de korte termijn. De toekomst
wijst zichzelf wel uit’ (tabel 22). Alleenstaanden met kinderen zijn vaker op de korte termijn gericht. Van hen gee ft 26
procent aan het helemaal eens te zijn met de stelling. Hoog opgeleiden zijn het juist vaker helemaal oneens met de stelling
(25 procent). Een groot deel van de huishoudens vindt geld opzij leggen voor later wel belangrijk, 49 procent is het helemaal
eens met deze stelling.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Tabel 22:
Stellingen vooruit kijken (%)
Bijlagen
Ik richt me alleen op de korte termijn. De
Helemaal
mee
oneens
19
Meer
oneens dan
eens
29
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
30
19
4
20
33
28
16
4
3
10
33
49
5
5
14
40
39
3
toekomst wijst zichzelf wel uit
Ik leef meer voor de dag van vandaag dan voor
de dag van morgen
Ik vind het belangrijk om wat opzij te leggen voor
later
Als ik geen geld achter de hand heb, maak ik
mij zorgen
38
5.2
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Sparen
Een huishouden heeft financiële reserves nodig om financiële tegenvallers te kunnen opvangen.
82 procent van de huishoudens spaart. In 2009 was dit nog driekwart van de huishoudens. De manier waarop de
huishoudens geld opzij zetten verschilt: de meesten zetten een vast bedrag per maand opzij. 22 pr ocent van de
respondenten spaart alleen als er geld overblijft. Diegenen die sparen, zetten gemiddeld 225 euro per maand opzij. In 2009
was dit nog 261 euro per maand.
15 procent van de huishoudens geeft aan dat zij geen spaargeld achter de hand hebben. 29 procent van de respondenten
wil niet zeggen hoeveel geld zij op hun spaarrekening hebben staan. Van de huishoudens die geld op hun spaarrekening
hebben staan, heeft 20 procent minder dan 2.000 euro.
40 procent van alle respondenten geeft aan het helemaal eens te zijn met de stelling ‘Ik spaar elke maand’, 24 procent is
het meer eens dan oneens, zie tabel 23.
Tabel 23:
Stellingen sparen (%)
Helemaal
mee
oneens
16
Meer
oneens dan
eens
16
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
24
40
3
Als ik onverwacht een keer extra geld krijg, geef
ik dat nooit meteen uit
5
11
31
52
2
Ik spaar altijd wanneer ik iets wil kopen dat ik
niet meteen kan betalen
5
9
31
52
4
Ik vind het zonde om geld van mijn
spaarrekening te halen
6
14
35
35
10
Als ik geld van mijn spaarrekening haal, probeer
ik het zo snel mogelijk weer aan te vullen
4
10
32
43
11
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Ik spaar elke maand
Literatuurlijst
Bijlagen
39
5.3
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Lenen
Deze paragraaf gaat in op het leengedrag van huishoudens. Bewust lenen is een belangr ijk onderdeel van de competenties
van het Nibud. Volwassenen moeten in staat zijn om kredietvormen af te sluiten die binnen het budget en bij de persoonlijke
wensen passen. Dit hoofdstuk behandelt roodstand, het soort leningen en de hoogte van de schuld.
1. Inleiding
5.3.1
2. Financiële situatie
50 procent van de huishoudens stond het afgelopen jaar rood stond (figuur 11). Daarbij zijn ook de huishoudens
meegenomen die slechts een enkele keer rood hebben gestaan. 18 procent van de huishoudens staat maar zelden rood,
3. In kaart brengen van de
financiën
bijna een vijfde van de huishoudens staat elke maand rood. Nederlanders tussen 25 en 45 jaar en respondenten met een
uitkering zijn vaker vertegenwoordigd in deze groep.
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Rood staan
In 2009 stond 46 procent van de huishoudens nooit rood, 16 procent kon niet rood staan en 30 procent had wel de
mogelijkheid. Het percentage huishoudens dat niet rood kan staan is dus toegenomen. Redenen hiervoor kunnen zijn dat
dit vanuit de bank is opgelegd vanwege langdurige roodstand, of dat huishoudens zichzelf ‘beschermd’ hebben en het zo
ingesteld hebben dat zij niet rood kunnen staan. Van de huishoudens die niet rood kunnen staan, heeft 47 procent een
lening en 42 procent heeft het afgelopen jaar een betalingsprobleem gehad. Huishoudens die nooit rood staan, maar wel de
mogelijkheid daartoe hebben, hebben minder betalingsproblemen en leningen. 15 procent heeft het afgelopen jaar een
2
betalingsprobleem gehad, 23 procent heeft een lening. Het percentage leningen en betalingsproblemen is het grootst bij de
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
huishoudens die elke maand rood staan, van hen heeft 73 procent een lening en 70 procent heeft het afgelopen jaar een
betalingsprobleem gehad.
Bijlagen
2
Onder betalingsprobleem wordt de opsomming in tabel 19 bedoeld, exclusief de roodstand.
40
Nooit, want we kunnen niet roodstaan
Inhoudsopgave
19%
22%
Samenvatting en
conclusies
13%
Ongeveer twee keer per jaar
1. Inleiding
2. Financiële situatie
Nooit, maar we hebben wel de
mogelijkheid om rood te staan
Ongeveer één keer per jaar
28%
9%
9%
3. In kaart brengen van de
financiën
Ongeveer één keer per kwartaal
Elke maand
Figuur 11. Rood staan op betaalrekening
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Huurders staan vaker maandelijks rood (22 procent) dan huishoudens met een koopwoning (17 procent). Jongvolwassenen
tussen 18 en 25 jaar en personen ouder dan 55 jaar staan minder vaak rood dan mensen tussen 25 en 55 jaar, zie tabel 24.
Tabel 24:
Roodstand naar leeftijd (%)
Totaal
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65 jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
en ouder
22
40
30
25
17
11
11
28
23
17
21
29
41
49
Maximaal 1x per jaar
9
11
8
7
12
8
12
Maximaal 2x per jaar
9
6
5
9
10
11
9
Maximaal 1x per kwartaal
13
8
14
14
13
15
10
Elke maand
19
13
26
24
19
14
9
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Nooit, want we kunnen niet
rood staan
Nooit, maar we hebben wel de
Bijlagen
mogelijkheid om rood te staan
Aan de respondenten is gevraagd wat de belangrijkste reden is dat zij rood kunnen staan. De meeste huishoudens (38
procent) geeft aan rood te kunnen staan voor de zekerheid als ze een keer krap zitten. 17 procent geeft aan dat zij de
41
financiële ruimte echt nodig hebben. Een kwart heeft er eigenlijk niet over nagedach t en het aanbod van de bank
Inhoudsopgave
aangenomen. De personen die deze reden geven, staan wel minder vaak dan gemiddeld rood.
Dat vind ik makkelijk
Samenvatting en
conclusies
9%
11%
1. Inleiding
2. Financiële situatie
17%
Ik heb die extra financiële
ruimte nodig
Niet over nagedacht, de bank
bood het aan
37%
3. In kaart brengen van de
financiën
26%
Voor de zekerheid, mochten we
een keertje krap zitten
Anders
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Figuur 12. Reden voor roodstand
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
5.3.2
Leningen
De respondenten is gevraagd of ze bij een instelling, familie of kennis een lening h ebben afgesloten. Hypotheken worden
hier niet meegenomen. Ruim de helft van de respondenten heeft een lening, zie tabel 25. In 2009 had bijna tweederde van
de huishoudens geen lening, het aantal huishoudens met een lening is dus toegenomen. Wanneer we de 50 procent van de
Literatuurlijst
respondenten die rood hebben gestaan meenemen, dan heeft zelfs 62 procent van de huishoudens een lening. Jongere
mensen hebben vaker een lening. Van de 65-plussers heeft 31 procent een lening (zonder roodstand), bij de respondenten
Bijlagen
tussen de 25 en 35 jaar is dit 63 procent.
42
Tabel 25:
Percentage huishoudens met een lening, naar achtergrondkenmerken
Samenvatting en
conclusies
18-24 jaar
Totaal
%
61
25-34 jaar
63
1. Inleiding
35-44 jaar
58
45-54 jaar
52
55-64 jaar
39
3. In kaart brengen van de
financiën
65 jaar en ouder
31
Getrouwd/samenwonend, zonder kinderen
42
4. Verantwoord besteden
Getrouwd/samenwonend, met kinderen
58
Alleenstaand, zonder kinderen
55
Alleenstaand, met kinderen
61
Huur
57
Koop
49
Totaal
52
Inhoudsopgave
2. Financiële situatie
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
De meest voorkomende leningen in Nederland zijn die bij een bank (23 procent) en die bij familie, vrienden of kennissen (9
procent), zie tabel 26. Het aantal huishoudens met een lening bij vrienden en familie was in 2009 een stuk lager namelijk 5
Bijlagen
procent. Daarnaast is er een toename te zien van creditcardschulden. In 2009 had 3 procent een creditcardschuld, nu is dat
7 procent. In 2009 stond de studieschuld op de tweede plaats (7 pro cent in 2009). Van alle huishoudens heeft 40 procent
één type lening, 8 procent heeft twee type leningen, 3 procent heeft drie type leningen en 1 procent heeft 4 of meer type
leningen.
43
Tabel 26:
Type leningen die huishoudens nu of de afgelopen 12 maanden hebben gehad (meerdere antwoorden mogelijk)
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Ik heb geen leningen
Een lening bij een bank of financieringsmaatschappij
Een lening bij familie, kennissen of vrienden
Een schuld op de creditcard
Een studieschuld
Iets gekocht op afbetaling
Een afbetalingsregeling
Een lening bij een postorderbedrijf
Een lening via mijn werkgever
Wil ik niet zeggen
Geen mening
Anders
Totaal
%
48
23
9
7
6
5
5
4
1
5
4
1
Ook is gevraagd naar de hoogte van de lening. Een derde heeft aangegeven een lening onder de 500 euro te hebben
afgesloten, 12 procent van de respondenten die lenen, heeft een lening tussen de 500 en 2.500 euro. Ook wil 12 procent
van de leners niet zeggen hoe hoog hun lening is.
De hoogte van de lening is fors toegenomen. In 2009 had 44 procent minder d an 500 euro geleend, afgelopen jaar had nog
geen kwart minder dan 500 euro geleend. Zowel in 2009 als nu geeft een deel van de huishoudens aan dat zij niet weten
Bijlagen
hoeveel spaargeld ze hebben of dat zij dat niet willen zeggen. Dat betreft ongeveer een vijfde van de huishoudens, zij zijn
niet meegenomen in tabel 27.
44
Tabel 27:
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
Totale hoogte van de leningen en schulden die een huishouden heeft (inclusief roodstand), exclusief hypotheek/schuld
voor eigen woning (2009 en 2011-2012).
Minder dan 500 euro
500 tot 2.000 euro
2.000 tot 5.000 euro
2009
%
44
2011-2012
%
29
16
18
9
15
2. Financiële situatie
5.000 tot 10.000 euro
13
12
3. In kaart brengen van de
financiën
10.000 tot 25.000 euro
13
15
25.000 tot 50.000 euro
5
6
4. Verantwoord besteden
Meer dan 50.000 euro
3
5
5. Vooruit kijken
Van de huishoudens die een lening en schulden hebben, spaart 76 proce nt. Van de respondenten met een lening of schuld
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
tot 500 euro, heeft 72 procent minimaal 500 euro achter de hand. Bij een lening of schuld van 500 tot 2.000 euro heeft 40
procent tenminste 2.000 euro achter de hand. Bij een lening of schuld van 2.000 tot 5.000 euro heeft 28 procent meer dan
5.000 euro spaargeld. Uit de spaarbedragen blijkt dat een deel van de huishoudens die lenen, genoeg geld gespaard heeft
om het geleende bedrag te kunnen bekostigen.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Met een aantal stellingen is gemeten hoe leners hun eigen leengedrag ervaren (tabel 28). Deze stellingen zijn voorgelegd
aan de respondenten die in de afgelopen 5 jaar een officiële lening afsloten. Hoeveel rente zij moeten betalen voor hun
Bijlagen
lening weet 13 procent van hen niet. 71 procent had liever minder geleend en 61 procent ervaart de lening als een last. In
2009 gaf 67 procent aan dat zij liever minder hadden geleend en ervoer 58 procent hun lening als een last.
45
Tabel 28:
Stellingen lenen (%)
Helemaal
mee oneens
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
4
Meer
oneens dan
eens
9
19
59
8
10
11
25
46
8
6
8
23
55
7
Mijn leningen ervaar ik als een last
12
20
26
35
7
Ik sta liever rood dan dat ik geld van mijn
spaarrekening haal
31
23
23
15
8
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Ik weet hoeveel rente ik moet betalen voor
mijn lening
Ik had liever minder geleend
Mijn leengedrag is geheel verantwoord
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Aan de respondenten die aangeven dat zij hun lening als een last ervaren is gevraagd waarom zij de lening als een last
beschouwen (tabel 29). 27 procent geeft aan dat zij het moeilijk vinden om iedere maand de aflossing te betalen en 24
procent geeft zelfs aan dat zij door de lening meer betalingsproblemen hebben. In totaal is dat 15 procent van alle
huishoudens met een lening. Bij ‘anders’ werd vooral genoemd dat de lening een vervelend gevoel geeft. Respondenten
konden niet goed aangeven waardoor dat wordt veroorzaakt.
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Tabel 29:
Redenen waarom de lening als een last ervaren wordt (meerdere antwoorden mogelijk)
Literatuurlijst
Bijlagen
Het is moeilijk om iedere maand de aflossing te betalen
Door de lening heb ik nu meer betalingsproblemen
Ik had onvoldoende over de consequenties nagedacht
De lening leverde me minder plezier op dan ik had gedacht
De lening was om iets financieren dat eigenlijk niet gewenst / de bedoeling was
Ik heb de lening gebruikt om iets te kopen dat ik nu niet meer gebruik
Anders
Totaal
%
27
24
17
14
11
8
26
46
Aan alle respondenten met een lening is gevraagd hoe zij de maandelijkse afbetalingen ervaren (tabel 30). In totaal geeft 22
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
procent van de respondenten aan moeite te hebben met de betalingen. Respondenten die aangeven moeilijker aan de
maandelijkse verplichtingen te kunnen voldoen, hebben een hogere maandelijkse aflossing.
Tabel 30:
Ervaringen met het betalen van de rente en aflossing (de maandelijkse verplichtingen) van leningen en schulden
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Ik ben goed in staat om aan de maandelijkse verplichtingen te
voldoen
Ik kan aan de maandelijkse verplichtingen voldoen
Ik kan met moeite voldoen aan de maandelijkse verplichtingen
Ik kan eigenlijk niet aan de maandelijkse verplichtingen voldoen; ik
maak daarom keuzes in wat ik wel en niet betaal
Ik kan de maandelijkse betalingen niet meer opbrengen, ik ben
gestopt met betalen
Ik heb geen maandelijkse aflossingen
Geen mening
Gemiddelde aflossing
per maand
€
109
Totaal
114
190
296
25
15
5
130
2
14
62
11
12
%
31
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
5.4
Literatuurlijst
Huishoudens die een lening hebben komen moeilijker rond dan huishoudens zonder lening , zie figuur 13.
Bijlagen
Rondkomen en vooruit kijken
100%
80%
9%
4%
13%
Zeer gemakkelijk
25%
Gemakkelijk
26%
60%
Eerder gemakkelijk dan moeilijk
34%
40%
36%
20%
24%
0%
6%
2%
Geen lening
13%
8%
Eerder moeilijk dan gemakkelijk
Moeilijk
Zeer moeilijk
Wel een lening
Figuur 13. Rondkomen naar de aanwezigheid van een lening
47
Respondenten die moeilijk rondkomen geven vaker aan dat zij het eens zijn met de stelling ‘Ik richt me alleen op de korte
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
termijn. De toekomst wijst zichzelf wel uit’ (figuur 14).
100%
24%
16%
80%
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
26%
60%
38%
40%
20%
4. Verantwoord besteden
Helemaal mee eens
Meer eens dan oneens
36%
Meer oneens dan eens
23%
15%
22%
Moeilijk
Makkelijk
Helemaal mee oneens
0%
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
Figuur 14. Stelling ‘Ik richt me alleen op de korte termijn’ naar rondkomen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
48
6
Bewust financiële producten kiezen
Inhoudsopgave
De vorige drie competenties zijn met name gericht op de huidige financiën van een persoon, van het op orde houden tot
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
producten beheren. De competentie ‘bewust financiële producten kiezen’ kijkt naar het keuzeproces bij het aangaan van een
financiële langetermijnverplichting en het afdekken van risico’s. De competentie is als volgt gedefinieerd:
De consument kiest financiële producten op basis van budgettaire overwegingen en passend bij zijn persoon en persoonlijke
omstandigheden.
6.1
Afsluiten
73 procent van de huishoudens geeft aan dat zij het meer eens dan oneens of helemaal eens zijn met de stelling ‘Als ik een
verzekering of een abonnement wil afsluiten, vraag ik verschillende offertes aan’ (figuur 15).
6. Bewust financiële
producten kiezen
5% 6%
16%
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Helemaal mee oneens
39%
Meer oneens dan eens
Meer eens dan oneens
34%
Bijlagen
Helemaal mee eens
Geen mening
Figuur 15. ‘Als ik een verzekering of een abonnement wil
afsluiten, vraag ik verschillende offertes aan’
De stellingen in tabel 31 zijn alleen voorgelegd aan de respondenten die in de afgelopen vijf jaar een lening hebben
afgesloten. 66 procent is het helemaal eens met de stelling ‘Voordat ik de lening heb afgesloten, h eb ik bekeken of ik de
aflossing kan betalen’. Ruim de helft van de respondenten is het helemaal eens met de stelling ‘Ik let altijd op de hoogte van
de rente voordat ik een lening afsluit’.
49
Tabel 31:
Stellingen afsluiten van een lening (%)
Helemaal
mee oneens
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
Voordat ik de lening heb afgesloten, heb ik
bekeken of ik de aflossing kan betalen.
Voor ik een lening afsluit, vergelijk ik
verschillende leenvormen met elkaar
Ik let altijd op de hoogte van de rente
voordat ik een lening afsluit
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
7
Meer
oneens dan
eens
7
14
66
6
7
9
27
48
9
6
10
24
52
9
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
6.2
Onderhouden
Ruim de helft van de huishoudens controleert verzekeringen af en toe of regelmatig op de voorwaarden (figuur 16).
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
5%
Helemaal mee oneens
13%
Meer oneens dan eens
22%
8. Geld en geluk
28%
Meer eens dan oneens
Helemaal mee eens
Literatuurlijst
32%
Bijlagen
Geen mening
Figuur 16. Stelling ‘Ik bekijk regelmatig of ik nog wel de juiste
verzekeringen tegen de gewenste voorwaarden heb afgesloten’
50
29 procent van de respondenten is het oneens met de stelling ‘Ik heb nog nooit spijt gehad van een financieel product dat ik
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
heb aangeschaft’ (figuur 17). Aan deze respondenten is gevraagd wat zij in de toekomst anders zouden doen. 56 procent
antwoord ‘niets’, de respondenten die het wel anders willen gaan doen hebben daar vaak geen concreet plan voor. Zij geven
antwoorden als ‘niet meer doen’ en ‘beter oriënteren’.
1. Inleiding
9%
Helemaal mee oneens
10%
2. Financiële situatie
Meer oneens dan eens
19%
3. In kaart brengen van de
financiën
Meer eens dan oneens
35%
4. Verantwoord besteden
Helemaal mee eens
27%
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Geen mening
Figuur 17. ‘Ik heb nog nooit spijt gehad van een financieel
product dat ik heb aangeschaft’
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
6.3
Rondkomen en bewust financiële producten kiezen
Bijlagen
Huishoudens die gemakkelijk rondkomen bekijken vaker of ze de aflossing ku nnen betalen, voordat zij een lening afsluiten.
Ook hebben zij minder vaak spijt gehad van een financieel product dat zij hebben afgesloten en vergelijken zij vaker
verschillende leenvormen met elkaar. Als laatste letten zij vaker op de hoogte van de rente voordat zij een lening afsluiten.
Bij deze stellingen over leningen, gaat het alleen om de respondenten die een lening hebben . Zie tabel 32.
51
Tabel 32:
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
Stellingen bewust financiële producten kiezen, naar rondkomen (%)
Helemaal mee
Meer oneens dan
Meer eens dan
oneens
eens
oneens
Als ik een verzekering of een abonnement wil afsluiten, vraag ik verschillende offertes aan
Moeilijk
18
8
33
Makkelijk
16
5
38
Voordat ik de lening heb afgesloten, heb ik bekeken of ik de aflossing kan betalen
Moeilijk
8
10
18
Makkelijk
5
5
12
Ik heb nog nooit spijt gehad van een financieel product dat ik heb aangeschaft
Moeilijk
30
14
24
Makkelijk
30
8
18
Voor ik een lening afsluit, vergelijk ik verschillende leenvormen met elkaar
Moeilijk
12
29
11
Makkelijk
8
30
5
Ik let altijd op de hoogte van de rente voordat ik een lening afsluit
Moeilijk
28
9
14
Makkelijk
24
4
7
Helemaal mee eens
41
40
64
77
33
44
49
57
49
66
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
52
7
Financiële opvoeding
Inhoudsopgave
Financiële opvoeding speelt een belangrijke rol om later problem en te kunnen voorkomen. Door op jonge leeftijd te leren
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
omgaan met geld, leren om keuzes te maken en wensen te kunnen afstemmen op het budget, kunnen problemen in de
toekomst worden voorkomen. In dit hoofdstuk kijken we naar de financiële opvoeding die de respondenten vroeger hebben
gehad.
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
7.1
Zak- en kleedgeld en een bijbaan
Driekwart van de respondenten geeft aan dat zij als scholier zakgeld kregen (tabel 33). Het percentage dat kleedgeld kreeg,
ligt veel lager. 40 procent betaalde vroeger kostgeld aan ouder s.
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Tabel 33:
Financiële opvoeding
Ja
Nee
Weet ik niet
Als scholier kreeg ik zakgeld
75
19
6
Als scholier kreeg ik kleedgeld
28
66
6
Als scholier had ik een vast bijbaantje
54
40
6
Als scholier werkte ik in de zomervakantie vaak
63
31
6
Ik betaalde kostgeld aan mijn ouders
40
53
7
Literatuurlijst
Bijlagen
7.2
Thuissituatie
Zakgeld is een goed middel om te leren omgaan met geld, maar het goede voorbeeld krijgen is ook belangrijk. Slechts 16
procent is het meer oneens of oneens met de stelling ‘Goed omgaan met geld heb ik van huis uit goe d meegekregen’ (tabel
34).
53
Tabel 34:
Stellingen financiële opvoeding (%)
Helemaal
mee oneens
Meer
oneens dan
eens
Meer eens
dan oneens
Helemaal
mee eens
Geen
mening
Bij ons thuis werd vroeger altijd zuinig aan
gedaan
5
11
29
46
8
Goed omgaan met geld heb ik van huis uit goed
meegekregen
7
9
29
48
7
56
20
10
5
9
8
12
32
33
15
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
Mijn ouders konden niet met geld omgaan
Mijn ouders en ik denken hetzelfde over hoe je
met geld moet omgaan
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
7.3
Financiële opvoeding en lenen
Gekeken is of er verschillen zijn tussen huishoudens met een lening en zonder lening en de financiële opvoeding die zij
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
hebben gehad (tabel 35). Respondenten die lenen, geven minder vaak aan dat er vroeger thuis zuinig aan werd gedaan, dat
zij goed met geld omgaan van huis uit hebben meegekregen en dat ze hetzelfde over geld denken als hun ouders. Zij geven
vaker dan respondenten die niet lenen aan, dat hun ouders niet met geld om konden gaan.
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
54
Tabel 35:
Stellingen financiële opvoeding, naar lenen (%)
Helemaal mee
oneens
Inhoudsopgave
Meer oneens dan
eens
Meer eens dan
oneens
Helemaal mee eens
Samenvatting en
conclusies
Bij ons thuis werd vroeger altijd zuinig aan gedaan
Niet lenen
4
10
30
57
1. Inleiding
Wel lenen
7
14
34
46
2. Financiële situatie
Goed omgaan met geld heb ik van huis-uit goed meegekregen
Niet lenen
5
6
29
61
Wel lenen
9
15
34
43
Niet lenen
67
20
8
5
5. Vooruit kijken
Wel lenen
56
24
13
7
6. Bewust financiële
producten kiezen
Mijn ouders en ik denken hetzelfde over hoe je met geld moet omgaan
Niet lenen
7
10
37
47
7. Financiële opvoeding
Wel lenen
13
18
38
31
3. In kaart brengen van de
financiën
Mijn ouders konden niet met geld omgaan
4. Verantwoord besteden
8. Geld en geluk
7.4
Literatuurlijst
Bijlagen
Financiële opvoeding en rondkomen
Uit het onderzoek Kans op financiële problemen (Madern & Van der Schors, 2012) bleek dat iemand die van huis uit heeft
meegekregen hoe met geld om te gaan, een lager risico heeft op financiële problemen. Dit geldt ook voor rondkomen,
Respondenten die een goed voorbeeld thuis hadden, geven vak er aan dat ze goed kunnen rondkomen. Respondenten die
moeilijk rondkomen zijn het vaker helemaal oneens met de stelling ‘Bij ons thuis werd vroeger altijd zuinig aan gedaan’ en
met de stelling ‘Goed omgaan met geld heb ik van huis uit goed meegekregen ’.
55
Bij ons thuis werd vroeger
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
altijd zuinig aan gedaan
100%
80%
50%
6. Bewust financiële
producten kiezen
52%
44%
58%
Helemaal mee eens
60%
Meer eens dan oneens
40%
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Goed omgaan met geld heb ik
van huis-uit goed meegekregen
29%
34%
20%
0%
Moeilijk
31%
Helemaal mee oneens
14%
12%
8%
Meer oneens dan eens
31%
11%
3%
Makkelijk
10%
7%
5%
Moeilijk
Makkelijk
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Figuur 18. Stellingen financiële opvoeding
Literatuurlijst
Bijlagen
56
8
Geld en geluk
8.1
Geld en geluk
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
In dit onderzoek is gevraagd naar de geluksbeleving. Op de vraag hoe gelukkig huishoudens zijn over allerlei zaken, lopen
de antwoorden uiteen. Gemiddeld genomen scoren de oordelen over de economische situatie in Nederland en
2. Financiële situatie
carrièremogelijkheden een onvoldoende, zie tabel 36. Verder zijn de respondenten het minst gelukkig met hun baan en hun
financiële situatie. Het hoogst scoren de woonsituatie, de gezinssituatie, de hoeveelheid vrije tijd en het leven in zijn gehee l.
3. In kaart brengen van de
financiën
Tabel 36:
Geluksbeleving
Gemiddelde
Gemiddelde
2009
2011-2012
Uw woonsituatie
7,8
7,7
Uw relatie, de gezinssituatie
7,4
7,5
6. Bewust financiële
producten kiezen
De hoeveelheid vrije tijd
7,3
7,4
Uw leven in zijn geheel
7,5
7,4
7. Financiële opvoeding
De manier waarop u uw vrije tijd besteedt
7,3
7,2
8. Geld en geluk
Uw gezondheid
7,3
7,1
Uw sociale leven
7,1
7,1
Uw bank
6,9
6,8
Het milieu
6,2
6,4
Uw financiële situatie
6,7
6,3
Uw baan
6,9
5,6
Uw carrièremogelijkheden
6,2
5,2
De economische situatie in Nederland
5,4
4,9
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
Literatuurlijst
Bijlagen
57
Vergeleken met 2009 zijn respondenten nu een stuk ongelukkiger met hun financiele situatie, baan, carrièremogelijkheden
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
en de economische situatie in Nederland. Op slechts enkele gebieden zijn respondenten gemiddeld genomen iets
gelukkiger.
Met de scores van geluksbeleving is bekeken wat de invloed van bepaalde achtergrondkenmerken is op het geluk. In 2009
1. Inleiding
is dit ook gedaan. Toen is onderscheid gemaakt tussen psychologische en economische geluksbeleving. Ook nu weer
blijken dezelfde dimensies waar te nemen. Het onderscheid tussen psychologische en economische geluksbeleving is
2. Financiële situatie
aangeduid in figuur 19.
3. In kaart brengen van de
financiën
De conclusie van 2009 was dat niet alleen inkomen gelukkig maakt, maar dat de manier waarop huishoudens omgaan met
4. Verantwoord besteden
geld ook een belangrijke rol speelt in de geluksbeleving. Dit beeld wordt in dit onderzoek bevestigd. De gemiddelde score
voor huishoudens die gemakkelijk rondkomen is hoger voor zowel economisch geluk als voor psychologisch geluk (figuur
19). De invloed van rondkomen is wel groter op economisch geluk dan op psychologisch geluk.
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Ook is een regressieanalyse uitgevoerd waaruit blijkt wat
8
de belangrijkste verklarende variabelen van de
geluksbeleving zijn. De resultaten zijn te vinden in bijlage
6
2. De hoogte van het inkomen heeft geen significante
invloed op de psychologische geluksbeleving en een licht
4
positief effect op economisch geluk. Rondkomen heeft een
positief effect op zowel psychologische als economische
2
0
geluksbeleving.
Psychologisch geluk
Economisch geluk
Figuur 19. Geluk uitgezet naar rondkomen
58
Literatuurlijst
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie

Antonides, G., Groot, I. M. de & Raaij, W. F. van, (2008). Resultaten Financieel inzicht van Nederlanders.
Publieksonderzoek over 4280 consumenten in opdracht van CentiQ. Den Haag: CentiQ.

Madern, T. & Schors, A. van der, (2012). Kans op financiële problemen. Utrecht: Nibud.

Nibud (2009). Geldzaken in de praktijk. Utrecht: Nibud.

Ommeren C.M. van, Ruig, L.S. de & Vroonhof, P. (2009). Huishoudens in de rode cijfers. Panteia: Zoetermeer.
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
59
Bijlagen
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Bijlage 1: Rondkomen naar achtergrondkenmerken (%)
Zeer moeilijk
Moeilijk
1. Inleiding
2. Financiële situatie
Eerder
Eerder
moeilijk dan
gemakkelijk
gemakkelijk
dan moeilijk
Gemakkelijk
Zeer
gemakkelijk
Geslacht
3. In kaart brengen van de
financiën
Man
5
10
27
29
21
8
Vrouw
6
10
33
30
17
5
4. Verantwoord besteden
Leeftijd
18-24
6
12
24
25
26
9
25-34
7
11
30
24
20
9
35-44
6
10
36
29
15
5
45-54
7
10
31
33
18
3
55-64
4
7
29
31
22
8
65-74
0
8
24
37
23
8
2
7
24
34
25
10
5
10
35
30
18
3
Alleenstaand
7
12
30
27
18
7
Alleenstaand
met kinderen
13
16
37
20
9
5
5. Vooruit kijken
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Huishoudtype
Paar zonder
Bijlagen
kinderen
Paar met
kinderen
60
Zeer moeilijk
Moeilijk
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Eerder
moeilijk dan
Eerder
gemakkelijk
gemakkelijk
dan moeilijk
Gemakkelijk
Zeer
gemakkelijk
Inkomen
Tot 1200 euro
15
21
36
18
8
2
1200-1699
7
11
35
31
14
3
1700-2299
4
9
34
34
15
4
2300-3100
2
7
28
32
25
6
3100 of meer
1
4
19
33
30
14
Huur
9
14
36
25
13
4
5. Vooruit kijken
Koop
2
6
26
33
24
8
6. Bewust financiële
producten kiezen
Opleiding
Laag
9
12
34
27
15
5
7. Financiële opvoeding
Middel
4
11
30
31
19
5
Hoog
3
5
23
30
26
12
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
8. Geld en geluk
Woonsituatie
Werkstatus
Literatuurlijst
Loondienst
4
8
30
31
21
6
Bijlagen
Ondernemer
7
8
30
29
18
10
Gepensioneerd
1
6
22
37
26
8
15
19
40
18
6
2
5
10
30
29
19
7
Uitkering
Totaal
61
Bijlage 2 Geluk
Inhoudsopgave
Samenvatting en
conclusies
Met behulp van een factoranalyse zijn de scores op het leven in zijn geheel, de huishoudsituatie, het sociale leven, de
hoeveelheid vrije tijd en de manier waarop men de vrije tijd besteedt, de woonsituatie en de gezondheid in te delen in één
cluster. Dit noemen we psychologische geluksbeleving.
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
De gegeven scores op het werk, de financiële situatie, de carrièremogelijkheden en de economische situatie in Nederland
zijn in te delen in het cluster economische geluksbeleving.
In figuur 20 staat het inkomen uitgezet tegen het psychologische en economische geluk. Bij een hoger inkomen geeft men
4. Verantwoord besteden
een hogere score aan de psychologische geluksbeleving. Hetzelfde geldt voor het economische geluk. In figuur 21 staat de
huishoudsamenstelling uitgezet tegen geluk. Paren zonder en met kinderen zijn het meest gelukkig en eenoudergezinnen
5. Vooruit kijken
het meest ongelukkig.
6. Bewust financiële
producten kiezen
8
8
6
6
4
4
2
2
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
0
0
Tot 1200
1200 - 1699 1700 - 2299 2300 - 3099
Psychologisch geluk
Figuur 20. Inkomen en geluk
3100 of
meer
Economisch geluk
Alleenstaand Eenouder-gezin
Psychologisch geluk
Paar zonder
kinderen
Paar met
kinderen
Economisch geluk
Figuur 21. Hishoudsamenstelling en geluk
62
Respondenten die met (vroeg) pensioen zijn, kennen de hoogste scores toe aan psychologische geluksbeleving,
Inhoudsopgave
respondenten met een uitkering de laagste (zie figuur 22). Gepensioneerden en respondenten met een uitkering zijn niet
meegenomen in dit figuur, omdat niet alle deelaspecten van economisch geluk op hen van toepassing zijn, zoals
Samenvatting en
conclusies
carrièremogelijkheden.
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
5. Vooruit kijken
10
8
6
4
2
0
6. Bewust financiële
producten kiezen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
Literatuurlijst
Bijlagen
Werkend Ondernemer
Psychologisch geluk
(Vroeg)
pensioen
Uitkering
Economisch geluk
Figuur 22. Inkomstenbron en geluk
Ook is een regressieanalyse uitgevoerd naar geluk, om te onderzoeken welke factoren van invloed zijn op geluk. Bij de
regressie met als afhankelijke variabele economisch geluk zijn de gepensioneerden en respondenten met een uitkering niet
meegenomen. Uit de regressies blijkt dat huishoudens die gemakkelijker rondkomen, gelukkiger zijn. Het resultaat van de
regressie is te vinden in tabel 37.
63
Tabel 37:
Richting significante gestandaardiseerde bèta coëfficiënten uit regressieanalyse
Inhoudsopgave
Psychologisch geluk
Economisch geluk
++
--
Leeftijd
Samenvatting en
conclusies
1. Inleiding
2. Financiële situatie
3. In kaart brengen van de
financiën
4. Verantwoord besteden
Opleidingsniveau
-
Geslacht (vrouw)
+
Inkomen
Activiteit (werk)
+
1
++
Activiteit (pensioen)
Activiteit (uitkering)
1
Paar zonder kinderen
Paar met kinderen
XX
1
-2
Alleenstaande zonder kinderen
6. Bewust financiële
producten kiezen
Rondkomen
7. Financiële opvoeding
8. Geld en geluk
++
2
++
++
++ is statistisch positief significant op 99%, + is statistisch positief significant op 95%
- - is statistisch negatief significant op 99%, - is statistisch negatief significant op 95%
XX betekent variabele is niet meegenomen in de regressie
1
2
Literatuurlijst
++
2
5. Vooruit kijken
XX
Referentiegroep is Activiteit (ondernemer)
Referentiegroep is Alleenstaande met kinderen
2
2
R (psychologisch geluk) = 0,228, R (economisch geluk) = 0,232
Bijlagen
64
Download