TTIP, CETA, TISA en Co: vrijhandelsakkoorden die onze democratie en arbeidsvoorwaarden ondermijnen acv-online.be Inhoud 1. Voorwoord...................................................... 2. TTIP, CETA, TISA en CO: De vrijhandelsambities van de EU.................. 5 3. Multinationals tegen Staten............................10 4. Geen sancties voor Schendingen van Sociale Rechten.......................................12 5. Regelgevende Samenwerking – Meer invloed voor Multinationals...................12 6. Een zwakke bescherming voor Publieke diensten...................................13 7. Openbare aanbestedingen: Nog meer beperkingen...................................16 8. Eisen van de vakbeweging mbt de Handelsakkoorden.............................17 9. Praktische informatie: Actie voeren voor Eerlijke Handelsakkoorden in België...........................18 Verantwoordelijke uitgever : Karin Debroey, Haachtsesteenweg , 579 - 1031 Schaarbeek MHT/Paraph’ KD/TM 30/06/2016 Voorwoord TTIP, CETA, TISA en co : vrijhandelsakkoorden die de democratie ondermijnen n n n 3 V anaf het begin van de onderhandelingen voor het trans-Atlantisch Partnerschap voor Investeringen en Handel tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten (TTIP in het Engels) in juli 2013, kwam er een stroom van kritische geluiden en vragen op gang, die sindsdien alleen maar is toegenomen. Het gaat bij deze kritische bevraging niet om het in vraag stellen van handel op zich. De handelsrelaties tussen Europa en de Verenigde Staten zijn bij de belangrijkste in de wereld. Handel tussen de twee grote handelsblokken stond in 2013 in voor 31 % van het totale volume van de internationale handel wat betreft import en voor 27 % van het totaal volume van de export. De kritiek op TTIP richt zich naar het internationaal handelsbeleid, zoals dat vandaag gevoerd wordt, en in het bijzonder het handelsbeleid van de Europese Unie. Dit Europees handelsbeleid moet, volgens de verdragen van de Europese Unie, coherent zijn met de doelstellingen van de buitenlandse acties van de EU: de bevordering van de rechtstaat, de universaliteit en ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de principes van gelijkheid en solidariteit en het respect voor de principes van het stichtingscharter van de Verenigde Naties en het internationaal recht (art. 205 VWEU, art. 21 du VEU). In de praktijk moeten we vaststellen dat sinds het begin van de onderhandelingen, de versterking van de principes van de democratie en de rechtstaat géén prioritaire aandachtspunten waren. Er is héél veel druk nodig geweest van het Europese en Amerikaanse middenveld om meer transparantie in het onderhandelingsproces te krijgen. Ook het verschil in de behandeling van privé investeerders aan de ene kant en de burgers, werknemers en consumenten aan de andere kant, werd meermaals bekritiseerd. In het centrum van deze kritiek van ongelijke behandeling staat de kwestie van het mechanisme van arbitrage tussen privé investeerders tegenover de staten (Investor-to-state dispute settlement - ISDS). Na een Europese consultatie over deze kwestie, met een nooit voorheen geziene participatie van 130.000 deelnemers, waarvan 97% een ISDS afwees, heeft de Europese Commissie deze duidelijke boodschap lange tijd naast zich neergelegd. Het is maar in november 2015 dat ze een nieuwe versie – het Investment Court System (ICS) – voorgesteld heeft, die evenwel nog steeds niet beantwoordt aan een aantal fundamentele bekommernissen. O.m. de Europese Vereniging van Rechters en de Expert van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten drukten zeer ernstige reserves uit. De Expert riep in de marge van de Algemene Vergadering van de VN van september 2015 op tot het afschaffen van arbitragemechanismes die méér rechten toekennen aan investeerders. Tegelijkertijd zijn er in het kader van diezelfde handels- en investeringsakkoorden veelal weinig garanties voor het respect voor sociale en milieunormen. In het geval van TTIP, is deze kritiek wél heel relevant, want de onderhandelaars uit de Europese Unie en de Verenigde Staten leggen er steeds de nadruk op dat het om een akkoord gaat over non–tarifaire handelsbarrières, omdat de douanetarieven tus- sen de twee handelsblokken reeds zeer laag zijn. Ze bedragen in de meeste gevallen maximaal 5 % van de waarde van de verhandelde goederen. Maar achter het concept van non-tarifaire handelsbarrière, schuilen ook sociale en milieunormen en normen voor gezondheid en voedselveiligheid. Het zijn die regels die de basis vormen van onze economische, sociale en ecologische democratie. De geïmporteerde producten moeten volgens ons deze regels respecteren, en het handelsbeleid moet zelfs gebruikt worden om die regels te promoten, vooral als het over handelsrelaties gaat tussen zogenaamde ‘ontwikkelde’ landen’. De voorgestelde samenwerking in het kader van de onderhandelingen op vlak van regelgeving riskeert evenwel het omgekeerde te produceren. Vooral omdat de druk erg groot is om de procedures van de Verenigde Staten te promoten, met insteek van de business lobby’s in de vroege stadia van het regelgevend proces, net wanneer de democratische instanties (de parlementen) er nog niet bij betrokken zijn. De kritiek tegenover TTIP gaat evengoed op voor het globaal economisch en handelsakkoord dat de EU onderhandeld én reeds afgerond heeft met Canada (CETA in het Engels). CETA moet nog wel ondertekend worden door de EU-Ministers van Handel en daarna worden geratificeerd. Dit akkoord heeft eveneens als uitgangspunt dat regels die de gezondheid, de werknemers en het milieu beschermen obstakels kunnen zijn voor de handel, en dat dus kritisch bekeken moet worden of ze niet gewijzigd moeten worden. Dit akkoord laat nog méér toe om de Europese diensten te liberaliseren dan mogelijks in het geval van het afsluiten van TTIP. En wat arbitrage betreft, moeten we er mee rekening houden dat de Europese en Canadese ondernemingen diegenen zijn die het meest beroep doen op arbitrage in het kader van investeringsakkoorden. De risico’s voor de dienstensectoren zijn ook enorm in het Akkoord voor Handel in Diensten (TiSA in het Engels), dat 23 landen in de wereld - waaronder de EU, Canada en de VS - momenteel onderhandelen, met doelstellingen van liberalisering van diensten die grotendeels gelijkaardig zijn aan die van TTIP en CETA. De doelstelling van deze brochure is niet om de kritiek over de thema’s van transparantie, bescherming van milieu en consumentenbelangen in het kader van deze drie verdragen te hernemen. We willen vooral dieper in gaan op die sleutelaspecten die ons als werknemers het meest aanbelangen: de impact van de drie verdragen op de tewerkstelling, het arbeidsrecht en de sociale bescherming. Andere aspecten zoals de impact van de verdragen op mensenrechten, gezondheid en ontwikkeling werden al geanalyseerd en ontwikkeld door andere actoren, ook op het Belgisch niveau, met wie wij samenwerken. We verwijzen hiervoor naar de webstek van Stop TTIP & CETA, www.stopttip.be et www.stopceta.be . Vóór ons ligt er vooral een gemeenschappelijke doelstelling: van de manifestatie van 20 september 2016 een succes maken. Deze brochure wil in de eerste plaats een sensibiliserings- en vormingsmiddel zijn voor deze manifestatie. Wij wensen tot slot de Oostenrijkse vakbondscollega’s te danken. Deze brochure kwam tot stand, grotendeels op basis van hun teksten. Graag tot 20 september, in het kader van een manifestatie voor waardig werk in het handelsbeleid en daarom : Stop TTIP, stop CETA en stop TiSA ! Marc LEEMANS, Voorzitter van het ACV, Marie-Hélène SKA Allgemeen Secretaris van het ACV TTIP, CETA, TISA EN CO. DE VRIJHANDELSAMBITIES VAN DE EU De Europese Unie volgt van oudsher een handelsstrategie gericht op de verdere openstelling van buitenlandse markten en de wegwerking van al dan niet vermeende handelsbelemmeringen. De nagestreefde liberaliseringen vergroten de concurrentie met landen die het soms minder nauw nemen met het arbeidsrecht en de regelgeving ter bescherming van het milieu en de gezondheid, waardoor er druk komt op deze Europese basiswaarden. De reden van de groeiende kritiek ligt in de aard van deze (ontwerp) verdragen : het gaat immers om meer dan alleen de vermindering van de meestal reeds zeer lage invoerrechten. Ook de zogenaamde ‘niet-tarifaire handelsbelemmeringen’ – in mensentaal : uiteenlopende regelgeving - wil men afbouwen. Soms is die uiteenlopende regelgeving van technische aard (bijv. veiligheidstests voor auto’s), maar in andere gevallen ligt een fundamenteel verschillende visie op hoe bijvoorbeeld de consument of de werknemer beschermd moet worden, aan de basis. Moeten alleen stoffen waarvan bewezen is dat ze schadelijk zijn teruggedrongen worden op de werkplaats (Amerikaanse benadering), of moet uit voorzorg alles waarvan vermoed wordt dat het schadelijk is zoveel mogelijk gebannen worden, tot het tegendeel eventueel aangetoond is (Europese benadering) ? TTIP, CETA, TISA en CO n n n 5 Omdat de multilaterale vrijhandelsbesprekingen binnen de Wereldhandelsorganisatie al een hele tijd in het slop zitten, zetten de grote economische machtsblokken alles in op bilaterale vrijhandelsakkoorden. De EU is hierbij één van de meeste actieve spelers. Over drie van deze vrijhandelsakkoorden – TTIP (met de VS), CETA (met Canada) en TISA (met 22 andere meestal geavanceerde economieën over vrijmaking van de diensten) - is er een steeds verder aanzwellende publieke discussie aan de gang. TTIP en TISA zijn nog in de fase van onderhandeling; van CETA zijn de onderhandelingen afgesloten, maar het akkoord is bijna twee jaar later nog niet ondertekend. De verdragspartners kunnen bijna alles als een handelsbelemmering beschouwen: consumentenbescherming, etiketteringsplicht, bescherming van de gezondheid, regels over veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Bovendien sluiten CETA en TTIP niet uit dat multinationals via investeringsrechtbanken van staten compensatie kunnen eisen voor regelgeving die nadelig is voor de winstgevendheid van hun investering. Mede hierdoor neemt het massale verzet tegen deze vrijhandelsovereenkomsten sinds 2014 in de EU toe, aanvankelijk vooral in Oostenrijk en Duitsland, maar meer en meer ook in ons land. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 6 Niets pleit tegen betere handelsbetrekkingen, maar niet ten koste van de werknemers of de consumenten. Met de belangrijke bezwaren van de werknemers en de vakbonden werd bij CETA nauwelijks rekening gehouden. Daarom verwerpen de Belgische vakbonden samen met de meeste Europese bonden en het Europees Vakverbond (EVV) het akkoord. Wij willen een eerlijke organisatie van de handelsbetrekkingen. Daarvoor moet het handelsbeleid zich baseren op de principes van democratische inspraak en transparantie, faire handel, hoogstaande normen voor de werknemers en bescherming van de gezondheid en het milieu voor iedereen en wereldwijd. VRIJHANDELSOVEREENKOMST TUSSEN DE EU EN DE VS: TTIP Meer marktwerking, meer concurrentie en meer vrijhandel – met dit recept wil de Europese Commissie Europa uit de crisis halen. Het geplande vrijhandels- en investeringsakkoord met de VS speelt daarin een centrale rol. Sinds juli 2013 onderhandelt de EU-Commissie met de VS over TTIP om een sterk geliberaliseerde en economisch dominante trans-Atlantische markt te creëren. De EU-Commissie en lobbyisten van het bedrijfsleven beloven dat dit akkoord voor nieuwe banen en welvaart zal zorgen. In reactie op de kritische houding van veel organisaties van het maatschappelijk middenveld en vakbonden worden de mensen bang gemaakt. Zonder TTIP zou de EU in de greep van de crisis blijven. NAFTA - DE GROOTSTE GEBROKEN GLOBALISERINGSBELOFTE Ook bij de oprichting van NAFTA, de vrijhandelszone tussen Canada, de VS en Mexico, beloofde men dat er honderdduizenden banen zouden worden gecreëerd. Na 20 jaar NAFTA tonen studies van Amerikaanse onderzoeksinstituten aan dat het tegendeel gebeurde: minstens een miljoen Amerikaanse banen ging verloren. NAFTA droeg bij tot een verdere verslechtering van het tekort op de handelsbalans met Mexico en Canada, bedrijven trokken weg en de druk op de lonen nam toe. Vooral met de werknemersrechten ging het niet goed. Als gevolg van de met NAFTA verband houdende akkoorden werden de eerste 1. https://ase.tufts.edu/gdae/Pubs/wp/14-03CapaldoTTIP.pdf TTIP, CETA, TISA en CO n n n 7 Studies waartoe de EU zelf de opdracht gaf, tonen aan dat TTIP maar een bescheiden effect op de groei zou hebben. Er mag bijvoorbeeld een bijkomende economische groei van hooguit 0,03 tot 0,05 procent per jaar worden verwacht. Er zouden bijkomende jobs gecreëerd worden maar tegelijk kunnen er tussen 430.000 en 1,1 miljoen banen verloren gaan in sectoren waarin door het handelsakkoord een scherpere concurrentie te verwachten valt.. Een onafhankelijk onderzoek op basis van een methodologie van de VN1 concludeert evenwel dat netto 600.000 banen door TTIP worden bedreigd en dat er een gemiddeld inkomensverlies per gezin tussen de 165 en 5.000 euro verwacht kan worden, voor de respectievelijk minst en meest getroffen lidstaten. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 8 tien jaar niet minder dan 28 buitengewoon zware klachten tegen door NAFTA veroorzaakte wantoestanden ingediend. Die klachten bleven echter zonder gevolg. Er kwamen geen schadevergoedingen voor werknemers die ziek werden door de gebrekkige bescherming tegen giftige stoffen in het productieproces, of voor werknemers die het minimumloon niet kregen.. Verder dan de organisatie van seminaries ter bevordering van de werknemersrechten of aanbevelingen aan de handelspartners kwam het niet. AUTOMOBIELINDUSTRIE: IS TTIP ABSOLUUT NOODZAKELIJK VOOR DE WERKGELEGENHEID? Een onderzoek van de Deutsche Bank in samenwerking met het Verbond van de Duitse Automobielindustrie over de toekomst van Duitsland als vestigingslocatie voor de automobielnijverheid toont aan dat de Duitse autoconstructeurs zich ook in de toekomst vooral in het buitenland zullen vestigen en uitbreiden, niet in Duitsland zelf. De miljarden die Duitse autofabrikanten in Mexico en Noord-Amerika investeren, bevestigen deze trend. De beweegredenen voor die beslissingen zijn naast de nabijheid van de plaatselijke markten de veel lagere loonkosten in vergelijking met Duitsland (in 2013 slechts zowat 53 procent van de Duitse lonen) en de lage energiekosten. Minder relevant zijn de invoerrechten van de VS, die toch al een laag niveau bereikt hebben (2,5 procent). De verschillen inzake technische normen vormen volgens de studie slechts een minder belangrijk probleem. Conclusie : TTIP verandert iets aan de minder belangrijke handelsbarrières, maar laat de belangrijkste hinderpaal voor een gelijk speelveld – de effectieve realisatie van het recht op vakbondsvrijheid in de VS die tot betere lonen leidt – ongemoeid ! VRIJHANDELSOVEREENKOMST VAN DE EU MET CANADA: CETA IS TTIP! De onderhandelingen over CETA werden reeds afgesloten. CETA vormt zo een blauwdruk voor TTIP en alle verdere akkoorden van de EU. In CETA staan reeds de bescherming van investeringen, de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (ISDS, recent gewijzigd in ICS2) en omstreden bepalingen over regelgevende samenwerking, de rechten van werknemers en het algemeen belang. 2. ISDS = Investor-to-state dispute settlement (investeerder-staat arbitragemechanisme); ICS = Investment Court System (Investeringshofsysteem) De Europese Commissie wil dat de EU-ministers van Handel het akkoord in het najaar van 2016 ondertekenen , waarna de ratificatieprocedure in het Europees Parlement van start kan gaan. Er is nog geen uitsluitsel over de vraag of ook de nationale parlementen het akkoord moeten ratificeren. OVEREENKOMST BETREFFENDE DE HANDEL IN DIENSTEN: TISA TTIP, CETA, TISA en CO n n n 9 Een exclusieve club - de VS, de EU en 21 andere staten – komt regelmatig in Genève samen om een eind te maken aan de stilstand van de mondiale onderhandelingen over de handel in diensten (GATS-overeenkomst). Alle landen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) kunnen aan TiSA deelnemen, maar de voorwaarden worden gedicteerd door de groep van landen die nu rond de tafel zitten. De werkelijke promotoren van TISA zijn de «really good friends of services» (de «werkelijk goede vrienden van de diensten»), de lobby’s van de dienstenmultinationals in de VS en de EU. Zij willen via TISA ook vaart zetten achter een verdere liberalisering van sommige diensten van algemeen belang, zoals watervoorziening en behandeling van afvalwater, openbaar vervoer, postdiensten of gezondheidszorg. MULTINATIONALS TEGEN STATEN Met ISDS of ICS, het arbitragemechanisme of de rechtbank voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, kunnen multinationals de nationale rechterlijke macht omzeilen en rechtstreeks bij internationale arbitragepanels een klacht tegen een staat indienen. Klachten van staten tegen multinationals zijn dan weer niet mogelijk. De klachten betreffen eisen voor schadevergoeding voor regelgeving op het vlak van gezondheid, milieu, financiën of andere domeinen van het openbare beleid die volgens de investeerders hun rechten schaadt en een vorm van ‘indirecte onteigening’ inhoudt. Wanneer de klachten legitiem bevonden worden, moeten de belastingbetalers, dus ook de werknemers, voor de kosten opdraaien. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 10 Een regeling is nodig en zou verdedigd kunnen worden als daar een werkelijke nood tegenover staat. Sinds de jaren ’60 hebben Amerikaanse bedrijven voor honderden miljarden investeringen gedaan in West-Europese landen, niet gehinderd door enige vrees voor onrechtmatige (indirecte) onteigeningen. Later gingen in omgekeerde richting West-Europese multinationale ondernemingen (MNO’s) massaal investeren in de VS, evenmin met de “garantie” van een ISDS-mechanisme. Het is ons dus absoluut niet duidelijk op welke nood ISDS/ICS een antwoord is, tenzij de grote macht van MNO’s en hun aandeelhouders tegenover nationale staten nog verder versterken. Door de brede kritiek op het recht van MNO’s om een klacht tegen staten in te dienen, stelde de Europese Commissie een aantal wijzigingen van het ISDS-mechanisme voor. Zo wordt het recht op regulering door staten vooropgesteld (zonder evenwel de mogelijkheid voor compensatie voor nadelige maatregelen uit te sluiten), moeten beroepsrechters in plaats van ‘particuliere’ zakenadvocaten recht spreken, kunnen de verdragspartijen bindende interpretaties over verdragsartikelen uitspreken en wordt er een beroepsprocedure voorzien. Ook de naam moest veranderd worden van ISDS in ICS. Dit voorstel verandert echter in wezen niets aan het feit dat het nog steeds om een parallel arbitrage- of rechtssysteem buiten de nationale rechtsorde om gaat en dat multinationals bij wetswijzigingen claims voor compensatie van gedaalde winstvooruitzichten tegen staten kun- nen indienen. De investeringsrechters mogen zelfs oordelen of een maatregel “noodzakelijk” was om het beoogde doel te bereiken. Het ICS staat daardoor boven de mensenrechten en de democratie. De EU-lidstaten en de VS beschikken over goed werkende rechtssystemen. Die zouden door het ICS buiten spel worden gezet. HOE ONDERNEMINGEN ARBITRAGEPANELS GEBRUIKEN TEGEN ARBEIDSCONFLICTEN Noble Ventures investeerde in een staalfabriek in Roemenië. Bij een staking kwam het tot bedrijfsbezettingen. Noble Ventures diende klacht in tegen de regering, omdat deze de onderneming niet «passend» tegen deze stakingsacties beschermde. TEGEN MINIMUMLOON Het Franse concern Veolia diende klacht in tegen Egypte wegens een vermeende schending van een contract over afvalverwijdering in de stad Alexandrië. De stad had wijzigingen aan het contract afgewezen waarmee Veolia de hogere kosten - onder andere door de invoering van een minimumloon - wilde compenseren. Ook verhinderde de lokale politie volgens Veolia niet de massale diefstal van vuilnisbakken. Veolia eiste een schadevergoeding van 82 miljoen euro. Het mijnbouwbedrijf Bilcon of Delaware Inc. diende op grond van NAFTA met succes een klacht in, nadat het project voor een steengroeve na een milieueffectrapportage om milieubeschermingsredenen niet doorging. Canada werd bij meerderheid van stemmen van de drie leden van het ISDS-arbitragepanel veroordeeld tot een schadevergoeding van 300 miljoen US-dollar. In de motivatie stond dat de beslissing politiek gemotiveerd en discriminerend was en dat de investeerder geen eerlijke en billijke behandeling gekregen had. De Duits-Oostenrijkse jurist internationaal recht prof. Sima was voorzitter. Prof. Donald Rae (Universiteit van Ottawa), de weggestemde scheidsrechter, noemde deze uitspraak een «belangrijke stap achteruit voor het milieu». Volgens hem toont de veroordeling van Canada nog maar eens aan dat buitenlandse ondernemingen lokale wetten kunnen omzeilen. De veroordeling is een aanzienlijke inmenging in de nationale wetgeving en die zou toekomstige regeringen ervan kunnen weerhouden om nieuwe maatregelen voor milieubescherming te nemen. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 11 TEGEN MILIEUBESCHERMING GEEN SANCTIES VOOR SCHENDINGEN VAN SOCIALE RECHTEN Terwijl multinationals een bevoorrecht arbitragesysteem krijgen, vinden de Europese Commissie en het bedrijfsleven het niet nodig dat er internationaal afdwingbare regels komen voor de bescherming van de werknemers en het milieu. De verdragsbepalingen over de naleving van de fundamentele arbeidsconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en belangrijke internationale milieuakkoorden blijven niet-bindend. Zo keurt de Europese Commissie het goed dat fundamentele bepalingen voor alle werknemers niet juridisch afdwingbaar blijven en dat overtredingen zonder gevolgen blijven. Noch de VS, noch Canada hebben de IAO-Conventies inzake de vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen geratificeerd. In de VS staan de meeste werkgevers zeer vijandig tegenover de vakbonden. Velen verhinderen bijvoorbeeld de oprichting van werknemersvertegenwoordigingen in de bedrijven, desnoods met de hulp van advocatenkantoren die gespecialiseerd zijn in het juridisch vervolgen van vakbonden (‘union busting’). TTIP, CETA, TISA en CO n n n 12 REGELGEVENDE SAMENWERKING – MEER INVLOED VOOR MULTINATIONALS De vrijhandelsakkoorden mikken op een afbouw van de zogenaamde handelsbelemmeringen. Tussen de VS en de EU bestaan er op veel domeinen grote verschillen op het vlak van wettelijke regelingen en normen. Deze mogen de handel in de toekomst niet meer dan «noodzakelijk» beperken. De verschillen ten aanzien van de regelgeving moeten door harmonisering en wederzijdse erkenning weggewerkt worden. Daarbij kijkt men ook naar de nationale regelingen ter bescherming van de werknemers, de gezondheid, het milieu en de levering van diensten. In de voorstellen van de VS voor regelgevende samenwerking moeten Amerikaanse investeerders en lobbyisten de gelegenheid krijgen om bij Europese en nationale wetsvoorstellen al in een vroeg stadium te worden gehoord. Vooruitgang bij de gezondheidspreventiemaatregelen ten aanzien van het gebruik van bijvoorbeeld hormonen- verstorende chemicaliën (bijv. verbod op de weekmaker bisfenol A bij fopspenen) of pesticiden mag men dan voorgoed vergeten. Het actuele debat over de verlenging van de erkenning van ‘glyfosaat’ in de EU is op dit vlak heel onthullend. Glyfosaat is een pesticide, o.m. geproduceerd door de Amerikaanse multinational Monsanto. Buiten de EU wordt het massaal verkocht in combinatie met genetisch gemanipuleerde zaden die tegen het middel resistent zijn. Voor Monsanto een topproduct dat zijn kassa jaarlijks met honderden miljoenen dollars doet rinkelen. Recent dreigde het IARC, het onderzoeksinstituut van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) echter roet in het eten gooien. Een onderzoek van het IARC besloot dat glyfosaat “waarschijnlijk kankerverwekkend” is. Dat was evenwel buiten de Europese voedselautoriteit EFSA gerekend die onlangs oordeelde dat het “onwaarschijnlijk is dat glyfosaat een kankerverwekkend gevaar vormt voor mensen”. Het onderzoek voor het EFSA is evenwel uitgevoerd door een instituut dat de producenten van glyfosaat zelf mogen uitkiezen. Dat wordt zo bepaald … in een Europese Verordening. En voor dat instituut heeft de lobbygroep van de glyfosaatproducenten – de Glyfosaat Task Force – zelf de studies mogen selecteren die gebruikt zouden worden… EEN ZWAKKE BESCHERMING VAN PUBLIEKE DIENSTEN In CETA wordt een ‘negatieve lijst’ gebruikt voor de liberalisering van diensten. Enkel de diensten die opgesomd worden, blijven beschermd tegen liberalisering, alle andere diensten – ook toekomstige diensten waarvan we het bestaan nog niet vermoeden – worden in principe open gesteld voor handel door private ondernemingen. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 13 Ook het verhaal van de misleidende Europese uitstoottests voor dieselwagens toont aan dat de Europese industrie nu reeds een veel te vergaande impact heeft op de Europese regelgevers. Dat alles zou door de procedures voor regelgevende samenwerking aanzienlijk versterkt worden, omdat de mogelijke beïnvloedingsmechanismen van de industrie in het regelgevend proces enorm zouden toenemen. ‘Liberaliseren’ betekent dat België verplicht is om Canadese dienstenleveranciers (inclusief de vele operatoren uit de VS met een afdeling of dochteronderneming in Canada) toegang te geven tot de Belgische markt en hen op voet van gelijkheid met hun Belgische concurrenten te behandelen. In sommige gevallen kunnen die buitenlandse dienstenleveranciers recht hebben op dezelfde subsidies zoals die voorzien zijn voor binnenlandse operatoren. In het slechtste geval kan dat leiden tot een ondermijning van de financiële leefbaarheid van sommige diensten in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, of de ouderenzorg. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 14 CETA bevat wel heel wat uitsluitingen en reserveringen op het domein van publieke diensten, maar allerminst een ondubbelzinnige uitsluiting zoals die in een positieve lijst benadering veel gemakkelijker mogelijk zou zijn. Zo worden enkel ‘diensten aangeboden in het kader van de uitvoering van het overheidsgezag’ uitgesloten van het hoofdstuk over ‘Investeringen’ en het hoofdstuk over ‘Grensoverschrijdende handel in diensten’. ‘Diensten aangeboden in het kader van de uitvoering van het overheidsgezag’ behelzen evenwel een beperkt aantal diensten in de sfeer van de veiligheid en de handhaving van de openbare orde. ‘Diensten van Algemeen Belang’ of ‘Diensten van Algemeen Economisch Belang’ zijn veel ruimer. Hier gaat het ook over sociale voorzieningen, gezondheidszorg of onderwijs, en deze riskeren onderworpen te zijn aan de verplichtingen van CETA, als ze niet uitdrukkelijk opgesomd worden in de negatieve lijst. De EU stelt wel in Bijlage II dat diensten die beschouwd worden als van ‘publiek belang’ (‘Public utilities’) onderworpen mogen worden aan een publiek monopolie, of dat voor deze diensten exclusieve rechten mogen verleend worden aan private operatoren. In beide gevallen moet dus geen markttoegang gegeven worden aan buitenlandse operatoren. De term ‘public utilities’ wordt echter door specialisten als ambigu beschouwd. In Bijlage II geeft de EU bovendien enkel een illustratieve opsomming van sectoren waar deze publieke diensten kunnen voorkomen, geen sluitende lijst. Deze vaagheid kan aanleiding geven tot betwistingen door buitenlandse dienstenondernemingen ten overstaan van het eerder vermelde ‘Investeringshof’ (ICS). Een voorbeeld : passagiersvervoer per spoor De transportsector is bijzonder gevoelig. Talrijke voorbeelden van mislukte liberaliseringen van het spoorvervoer in Groot-Brittannië of Zweden tonen de negatieve effecten voor de klanten, de veiligheid en de werknemers. De Europese Commissie is evenwel doordrongen van de gedachte dat concurrentie door privébedrijven op het vlak van spoorvervoer een goede zaak is. Naast de concurrentie door Europese bedrijven komt er door CETA (en eventueel ook TTIP) ook bijkomende concurrentie van Canadese (en Amerikaanse) bedrijven, tenzij een Europese lidstaat dit uitdrukkelijk niet toelaat. Ons land heeft evenwel geen uitzondering gemaakt voor het passagiersvervoer per spoor in het kader van CETA. Zonder deze uitzondering zal CETA marktopeningen voor eeuwig en altijd consolideren (zie ‘standstill’.en ‘ratchet clausule’ hieronder). NEGATIEVE LIJSTEN VOOR DIENSTENLIBERALISERING Als CETA ondertekend en geratificeerd wordt, worden alleen de diensten die expliciet als uitzondering gedefinieerd zijn, van liberalisering vrijgesteld. Op die manier wordt er meer druk uitgeoefend om zogenaamde markttoegangsbeperkingen af te bouwen. Uitzonderingen moeten gemotiveerd worden. Het doel is een geleidelijke wegwerking van de uitzonderingen. De EU heeft slechts een zeer beperkte uitzondering voor het vervoer per spoor ingevoerd. Volgens de standstill-clausule – wat betekent dat het huidige niveau van liberalisering niet teruggeschroefd mag worden - is een latere verstrenging van de voorwaarden voor liberalisering een schending van de vrijhandelsovereenkomst. Zelfs al wil de EU momenteel de transportsector verder liberaliseren, toch valt niet uit te sluiten dat de EU er in de toekomst anders over denkt. Vrijhandelsovereenkomsten mogen de speelruimte van de regeringen niet wegnemen. RATCHET-CLAUSULE Een ‘ratchet’ is letterlijk vertaald een ‘wig’, een mechanisme dus dat maakt dat een rad slechts in één richting kan draaien. Daar waar het standstill-mechanisme de status-quo van een regelgeving vastlegt, heeft de ratchet-clausule tot gevolg dat toekomstige liberaliseringen in individuele landen buiten het handelsakkoord, meteen een internationale verplichting wordt t.a.v. de landen waarmee een akkoord met een ‘ratchet-clausule’ gesloten werd. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 15 STANDSTILL-CLAUSULE OPENBARE AANBESTEDINGEN NOG MEER BEPERKINGEN Volgens de bepalingen van CETA en (en als het van de EU afhangt ook van TTIP) moeten ook deelstaten, provincies en gemeenten openbare aanbestedingen voor buitenlandse aannemers openstellen. Een gevoelig element zijn de grenswaarden vanaf welke een overheidsopdracht publiek moet worden aanbesteed. Die drempels zouden in de toekomst steeds verder kunnen worden verlaagd, terwijl eerder een verhoging van de drempelwaarden nodig is om de beslissingsruimte ter bevordering van de regionale economie en werkgelegenheid te waarborgen. Door de internationale verplichtingen van het Aanbestedingsakkoord van de WTO en de vrijhandelsovereenkomsten is dat echter niet meer mogelijk. In CETA verklaarde de EU zich al bereid om over een verlaging van de grenswaarden (o. a. bij sociale en andere diensten, enz.) te onderhandelen, echter pas nadat het akkoord in werking getreden is (herzieningsclausule) en buiten de publieke opinie en de parlementen om. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 16 INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING VAN DE GEMEENTEN EN IN-HOUSE-OPDRACHTEN (UITGEVOERD IN ZELFBEHEER) Als een gemeente bepaalde diensten zoals de ophaling van huisvuil of de watervoorziening aan een exploitatieonderneming uitbesteedt of als bepaalde taken door een intercommunale worden uitgevoerd, hoeven de EU-regels voor overheidsopdrachten onder bepaalde voorwaarden niet te worden toegepast. In CETA staat er een onduidelijke en vage uitzondering voor de zogenaamde in-house-aanbestedingen. Met CETA, TTIP en TiSA zouden de tot nu toe geldende uitzonderingsregels voor de steden en gemeenten ten aanzien van de openbare aanbestedingen daardoor op losse schroeven kunnen komen te staan. EISEN VAN DE VAKBEWEGING m.b.t. DE HANDELSAKKOORDEN • Voeg afdwingbare clausules in m.b.t. de bescherming van fundamentele arbeidsrechten en de bescherming van het milieu. Geschillen moeten beslecht kunnen worden voor het arbitragemechanisme van staat tot staat en handelssancties bij niet-naleving moeten mogelijk zijn. • Bescherm op een ondubbelzinnige manier het recht om regels uit te vaardigen voor overheden in, ook als die vertrekken van het voorzorgsprincipe3. • Bescherm de privacy van persoonlijke gegevens en elektronische communicatie. • Voorzie geen bijzondere geschillenmechanisme tussen investeerders en staten. De EU, de VS en Canada hebben sterke en onafhankelijke rechtssystemen die een veel betere garantie vormen voor een evenwichtige rechtspraak. • Laat overheden toe om publieke voorzieningen aan te bieden en in te richten op een manier zoals dit democratisch beslist wordt. • Respecteer het principe van gelijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers op eenzelfde werkplek. • Bescherm het recht op toegang tot betaalbare geneesmiddelen en betaalbare geneeskundige zorg. • Gebruik een positieve lijst voor de vrijmaking van de dienstensector : som op welke sectoren vrijgemaakt kunnen worden, niet welke sectoren er ‘uitzonderlijk’ niet geliberaliseerd worden. 3. Het voorzorgsprincipe wordt in de EU gehanteerd als er wetenschappelijke onzekerheid is over de nadelige effecten van bijvoorbeeld chemische stoffen. Uit voorzorg worden dergelijke stoffen dan geweerd, tot onomstotelijk vast staat dat ze niet schadelijk zijn. In de VS moet de schadelijkheid eerst bewezen worden, voor dergelijke stoffen geweerd kunnen worden. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 17 Het Europees Vakverbond heeft samen met de vakbondskoepels van de VS en Canada – AFL-CIO en CLC – een aantal duidelijke eisen naar voor geschoven aangaande de trans-Atlantische handelsakkoorden. De Belgische vakbonden sluiten zich bij deze eisen aan: Praktische Informatie – Actie voeren voor eerlijke handelsakkoorden in België Sinds 2015, nemen de 3 Belgische vakbonden deel aan een breed bondgenootschap van sociale middenveldorganisaties, mutualiteiten, consumenten-en milieuorganisaties en van de beide koepels van de Ontwikkelingssamenwerking NGO’s. Deze coalitie stelde op 4 mei 2015 een gemeenschappelijke verklaring op met de redenen waarom zij deze ondemocratische trans-Atlantische dereguleringsakkoorden weigeren. Het bondgenootschap eist dat “dat de onderhandelingen voor TTIP niet mogen verder gezet worden op basis van de huidige aanpak en dit onderhandelingsmandaat”. De verklaring roept tevens op om CETA niet te ondertekenen, omdat dit handelsakkoord al zeker en vast niet aan deze voorwaarden voldoet. Deze verklaring werd in april 2016 geactualiseerd, na de verspreiding van de definitieve tekst van CETA en de coalitie werd ondertussen verruimd met de Mensenrechtenorganisaties. TTIP, CETA, TISA en CO n n n 18 De verklaring is beschikbaar op deze weblink: http://www.acv-online.be/Images/ACV-TTIP-BE-NL-juni-2016-tcm183-387639.pdf Vanuit de vaststelling dat de definitieve tekst van CETA niet beantwoordde aan meerdere van de door ons vooropgestelde voorwaarden, sloot het bondgenootschap van de grote actoren in het Belgisch Sociaal middenveld zich aan bij een ruimer gezelschap van organisaties, die samen campagne willen voeren onder de slogan « stop-TTIP&CETA » , met als eerste campagnedoel het opzetten van een grote manifestatie in Brussel, op dinsdag 20 september, aan de vooravond van de goedkeuring van het CETA akkoord door de Europese Raad. Méér info over dit event vind je op het volgende internet-adres: http://www.stopttip.be/ Voor meer info: Algemeen Christelijk Vakverbond Haachtsesteenweg , 579 1031 Schaarbeek Telefoon: 02 246 31 11 E-mail : [email protected] en [email protected] https://www.acv-online.be/ acv-online.be © Global Justice Now