Medicamenteuze preventie Fraxiparine Naam student: Dilek Agirkaya-Batur Studentnummer: 500603765 Klas: 3HK Studiejaar: 3e jaars Email adres: [email protected] Stage afdeling: VU medisch centrum/ Keel-, neus- en oorheelkunde met hoofd-, hals- en kaakchirurgie en oogheelkunde 1C Stageperiode: 03-09-2013 t/m 31-01-2014 Praktijkbegeleider: Inez de Jonge Werkbegeleider: Esther Hoolwerf Docentbegeleider: Cees Salentijn 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding ………………………….……………………….……….……………………………………………………..… Blz 3 2. Medicamenteuze preventie …………….…………………………………………………………………………. Blz 4 2.1. Fraxiparine …………….……………………………………………………………………………….……………. Blz 4 2.1.1. Werking …………….……………………………………………………………………………………..……. Blz 4 2.1.2. Mogelijke bijwerkingen …………….……………………………………………………………...……. Blz 4 2.1.3. Wisselwerking met andere medicatie …………….………………………………………………. Blz 5 2.1.4. Contra- indicaties …………….…………………………………………………………………….………. Blz 5 2.1.5. Toedieningwijze …………….………………………………………………………………………………. Blz 5 2.2. Preventief gebruik tegen trombose …………….……………………………………………….………. Blz 6 2.2.1. Risicofactoren …………….…………………………………………………………………….……………. Blz 6 2.2.2. Stappenplan …………….………………………………………………………………………………….…. Blz 7 2.2.3. Aanbevolen profylaxe …………….………………………………………………………………………. Blz 8 3. Waar gaat het fout? …………….……………………………………………………………………..………………. Blz 9 4. Aanbevelingen …………….………………………………………………………………………………………………. Blz 9 2 1. Inleiding Momenteel loop ik mijn derde jaar stage op de afdeling Keel-, neus- en oorheelkunde met de hoofd-, hals- en kaakchirurgie. Op deze afdeling komen vrijwel bijna alle patiënten voor een operatie en/of onderzoek wat onder narcose moet gebeuren. De operaties verschillen uit kleine eenvoudige tot (zeer) complexe ingrepen. Maar bijna voor alle patiënten bestaat de standaard medicamenteuze preventie van de afdeling, namelijk fraxiparine. Ook wordt bij bepaalde ingrepen preventief gehandeld met antibiotica. Ik zal in dit document verdieping geven in de stof van de meest toegepaste medicamenteuze preventie (fraxiparine), weergeven waar het op de afdeling fout gaat en zal klinisch onderbouwde aanbevelingen doen op verpleegkundig gebied. De uitvoering van dit document is een onderdeel van mijn stagewerkplan voor het derde studiejaar, en uiteraard bevat het een aantal beroepscompetenties. 3 2. Medicamenteuze preventie Preventie is bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen gezond blijven door hun gezondheid te bevorderen en te beschermen. Een ander doel van preventie is het voorkomen van ziekten en complicaties van ziekten, of juist om deze in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen. 1 Preventie kan in vele manieren uitgeoefend worden, waaronder ook door middel van een profylaxe oftewel door gebruik van medicijnen. Op de afdeling KNO wordt bij post- operatieve patiënten ook gebruik gemaakt van preventie door middel van medicatie. De meest gebruikte profylaxe is de fraxiparine, wat een antitrombotisch middel is. Dit middel wordt bij alle patiënten toegepast wegens een (kans op) verminderde mobiliteit na de ingreep. 2.1.Fraxiparine Fraxiparine is een antistollingsmiddel, en wordt voorgeschreven bij de behandeling of voorkoming van trombose na een operatie en/of na een hartinfarct.2 2.1.1. Werking Na een operatie zal het bloed rond de verwondingen van de wand van de bloedvaten zich samen klonteren, en het bloeden stoppen. Alleen bestaat er de mogelijkheid dat deze stolsels los schieten van de wand, op dat moment spreekt men van trombose. Door trombose kan het bloed minder goed stromen en kan het bloedstolsel een ader deels of in zijn geheel afsluiten. Hierdoor ontstaat het gevaar dat bepaalde delen van het lichaam niet meer kunnen voorzien van bloed.2 Fraxiparine vermindert als het ware het samenklonteren van het bloed, waarmee het de kans op bloedstolsels verkleint. Ook helpt het bij het oplossen van al ontstane bloedstolsels.3 Patiënten die een operatie ondergaan of patiënten die geen operatie ondergaan maar verminderd mobiel zijn tijdens een ziekenhuisopname, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose.4 Hierdoor word dit middel ook toegepast bij alle patiënten die op de afdeling KNO komen te liggen, met uitzondering voor patiënten die voor een dagbehandeling komen. 2.1.2. Mogelijke bijwerkingen Zoals elk geneesmiddel kan dit middel ook bijwerkingen hebben, al hoeft niet iedereen hier last van te hebben.5 Zeer vaak: Bloedingen en kleine bloeduitstortingen op de injectieplaats. 1 http://www.nationaalkompas.nl/preventie/wat-is-preventie/, geraadpleegd op 2014 januari 10 http://www.apotheek.nl/Medische_informatie/Medicijnen/Producten/Fraxiparine.aspx?mId=10704&rId=1979, geraadpleegd op 2014 januari 10 2 3 http://db.cbg-meb.nl/Bijsluiters/h11876.pdf, geraadpleegd op 2014 januari 10 4 Hofstee. Zweegman. Richtlijn Veneuze Tromboembolie Profylaxe. VUmc; Amsterdam: 2011 5 Bijsluiter: Informatie voor de gebruikers fraxiparine. GlaxoSmithKline BV; Zeist: 2012 4 Vaak: Roodheid, zwellingsreactie op de injectieplaats. Verhoging leverenzymen in het bloed waardoor verminderde leverfunctie te zien is in bloedtesten. Zelden: Huiduitslag eventueel met hevige jeuk, roodheid en bultjes. Neerslag van calciumzouten ter hoogte van de injectieplaats (met name bij verminderde nierfunctie). Verhoogde aantal bloedplaatjes in bloedtesten. Zeer zelden: Huidnecrose op de injectieplaats, overgevoeligheidsreacties, aanhoudende pijnlijke erectie van de penis. Verhoogde kaliumgehalte in het bloed te zien in bloedtesten. 2.1.3. Wisselwerking met andere medicatie Wanneer tijdens het gebruik van fraxiparine ook andere medicijnen gebruikt worden, kunnen in enkele gevallen wisselwerking ontstaan. Dit betekent dat het gebruik van fraxiparine de werking van andere medicatie negatief of positief kan beïnvloeden. Bij de volgende medicatie is dit ter sprake6; Orale antistollingsmiddelen Systemische corticosteroïden Acetylsalicylzuur Niet- steroïdale ontstekingsremmerd Trombocytenaggregatieremmers 2.1.4. Contra- indicatie Het kan zijn dat door bepaalde ziekten/aandoeningen geen fraxiparine gebruikt kan worden. De reden hiervoor is dat het gebruik voor ernstige gevolgen en/of complicaties kan veroorzaken. Het gebruik van fraxiparine wordt afgeraden bij6; Allergie voor een van de stoffen die in het geneesmiddel zitten Verlaging van het aantal bloedplaatjes als gevolg van eerdere fraxiparine gebruik Bloedingen of bloederziekte door stollingsstoornissen of een verlaagd aantal bloedplaatjes, tenzij er bloedstolsels geconstateerd zijn Ernstige hoge bloeddruk Bloedende maag- of darmzweer Aandoening van het oognetvlies veroorzaakt door hoge bloeddruk of diabetes Operaties aan de hersenen, het oog of het ruggenmerg Lumbale punctie Plaatselijke verdoving door middel van bijvoorbeeld een ruggenprik CVA in het verleden Bacteriële endocarditis Ernstige stoornissen in de werking van de nieren 2.1.5. Toedieningwijze Fraxiparine wordt in de vorm van een spuit toegediend. De onderdelen van de spuit zijn als volgt6; 1. Naaldhuls 2. Zuiger 3. Vingergrip 6 Bijsluiter: Informatie voor de gebruikers fraxiparine. GlaxoSmithKline BV; Zeist: 2012 5 4. Veiligheidshuls De toediening is als volgt7; 1. Was uw handen goed met water en zeep en droog uw handen. 2. Verwijder de spuit uit de verpakking en controleer dat de uiterste houdbaarheidsdatum niet gepasseerd is en de spuit niet beschadigd is of open is. 3. Ga in een comfortabele positie zitten of liggen. Kies een plaats in het onderbuikgebied, ten minste 5 cm onder de navel (zie figuur hiernaast). 4. Verwijder de naaldhuls door deze eerst te draaien en trek deze dan in een rechte lijn van de naald af en gooi dit weg. 5. Neem een huidplooi tussen duim en wijsvinger en houd deze huidplooi tussen duim en wijsvinger gedurende de gehele injectie. 6. Houd de spuit stevig rechtop bij de vingergrip. Breng de naald in zijn geheel loodrecht in de huidplooi. Niet opzuigen. Zie figuur beneden. 7. Spuit alle vloeistof langzaam in, door de zuiger zo ver mogelijk naar beneden te duwen. Verwijder dan voorzichtig de naald uit de huid. Niet wrijven. Als de injectieplaats gaat bloeden, moet u enkele minuten met een vinger op de injectieplaats drukken. 8. Na de injectie schuift u de veiligheidshuls over de spuit in de richting van de naald totdat u “klik” hoort. Houd daarbij de veiligheidshuls in één hand vast en houd met de ander hand de vingergrip stevig vast. Trek de veiligheidshuls stevig over de spuit, zie ook figuur boven. 9. Gooi de gebruikte spuit niet weg met het huishoudelijk afval. Verwijder deze volgens de instructies van uw arts of apotheker. 2.2.Preventief gebruik tegen trombose Vanaf hier zal ik verder gaan als het gebruik van fraxiparine ter voorkoming van trombose. 2.2.1. Risicofactoren In tabel 1 zijn de patiënt- en opnamegerelateerde risicofactoren benoemd, waarbij de kans op het ontwikkelen van trombose verhoogd is. Alleen al hebben van een risicofactor is een indicatie om preventief fraxiparine te gebruiken. 8 In tabel 2 zijn de bloedingrisicofactoren benoemd, waarbij de kans op bloeden verhoogd is. Alleen al hebben van een risicofactor is een afweging voor preventief handelen met fraxiparine. 8 7 Bijsluiter: Informatie voor de gebruikers fraxiparine. GlaxoSmithKline BV; Zeist: 2012 8 Hofstee. Zweegman. Richtlijn Veneuze Tromboembolie Profylaxe. VUmc; Amsterdam: 2011 6 Tabel 1. Risicofactoren voor het ontwikkelen van trombose9 Patiënt gerelateerde factoren Leeftijd > 60 jaar Dehydratie Actieve maligniteit of behandeling hiervoor Bekende trombofilie Obesitas (BMI > 30) Voorgeschiedenis of familieanamnese in 1e lijn positief voor trombose Gebruik van oestrogenen Co- morbiteit (bijv. hartfalen, chr. longaandoening, infectie, inflammatoire darmziekte) Varicosis met tromboflebitis in de anamnese Opname gerelateerde factoren Verwachte verminderde mobiliteit gedurende 3 of meer dagen Totale anesthesie- en chirurgietijd > 90 minuten Totale anesthesie- en chirurgietijd > 60 minuten bij chirurgische bekken of onderste extremiteiten Opname Intensive Care Orthopedische ingrepen Chirurgie in het kleine bekken Tabel 2. Risicofactoren voor een verhoogd bloedingrisico9 Patiënt gerelateerde factoren Actieve bloeding Verworven of onbehandelde aangeboren verhoogde bloedingneiging (bijv. hemofilie, acuut leverfalen) Gebruik van antistolling in therapeutisch gebied Acuut herseninfarct of –bloeding Trombocyten < 75x1012/l Bloeddruk > 230/130 mmHg Opname gerelateerde factoren Neurochirurgie, wervelkanaalchirurgie of oogchirurgie (met uitzondering van cataract) Overige ingrepen met hoog bloedingrisico Lumbaal punctie, epidurale of spinale anesthesie verwacht/verricht in de komende of voorafgaande 12 uur 2.2.2. Stappenplan Er moet tijdens de opname en bij alle veranderingen continu beoordeeld worden of de huidige fraxiparine van belang is, en zo ja of het voldoende is. Om dit zo kritisch mogelijk te kunnen beoordelen kan er gebruik gemaakt worden van een stappenplan. Deze is als volgt9; 9 Hofstee. Zweegman. Richtlijn Veneuze Tromboembolie Profylaxe. VUmc; Amsterdam: 2011 7 1) De eerste stap is bij de opname, er moet namelijk beoordeeld worden of er sprake is van verminderde mobiliteit, of een verwachte verminderde mobiliteit ten opzichte van voor de opname. 2) De tweede stap is het beoordelen van de aanwezige risicofactoren bij de patiënt, deze zijn terug te vinden in Tabel 1 Risicofactoren voor het ontwikkelen van trombose. 3) De derde stap is het beoordelen van de aanwezige risicofactoren voor een verhoogd bloedingrisico bij de patiënt, deze zijn terug te vinden in Tabel 2 Risicofactoren voor een verhoogd bloedingrisico. 4) Beoordeel of de patiënt een contra- indicatie heeft voor trombose, zoals allergie voor fraxiparine, ernstige bloedingsneiging e.d. 5) De arts geeft advies betreffende het preventief gebruik van fraxiparine en schrijft dit voor. 2.2.3. Aanbevolen profylaxe Volgens de richtlijn van het VU medisch centrum, is de aanbevolen profylaxe als volgt10; Patiënten die een ingreep ondergaan Aanwezigheid van meerdere risicofactoren voor het ontwikkelen van trombose en een laag bloedingrisico Aanwezigheid van meerdere risicofactoren voor het ontwikkelen van trombose en een hoog bloedingrisico Aanwezigheid van een risicofactor voor het ontwikkelen van trombose en geen bloedingrisico Overige patiënten Fraxiparine 1x dd 2850 IE (0,3 ml) subcutaan + TED kousen (antitrombose kousen) + vroege mobilisatie Fraxiparine 1x dd 2850 IE (0,3 ml) subcutaan + vroege mobilisatie TED kousen (antitrombose kousen) + vroege mobilisatie Vroege mobilisatie Vroege mobilisatie Vroege mobilisatie De tijd voor toediening van de profylaxe is als volgt6; Bij patiënten die een ingreep moeten ondergaan op de dag dat ze opgenomen worden en een of meer risicofactoren hebben uit tabel 1 (zie pagina 5); Start fraxiparine 6-12 uur post operatief waarna dagelijks Bij al opgenomen patiënten die een ingreep moeten ondergaan en een of meer risicofactoren hebben uit tabel 1 (zie pagina 5); Laatste gift fraxiparine 12 uur voor de ingreep en start fraxiparine 6 uur post operatief waarna dagelijks Bij alle overige patiënten; Start fraxiparine de ochtend na opname, vervolgens dagelijks 10 Hofstee. Zweegman. Richtlijn Veneuze Tromboembolie Profylaxe. VUmc; Amsterdam: 2011 8 3. Waar gaat het fout? De fraxiparine wordt dagelijks gebruikt op de afdeling KNO. Alle patiënten, met uitzondering voor patiënten die voor een dagbehandeling komen, krijgen elke avond om 18:00 uur 0,3 ml fraxiparine gespoten. Enkele patiënten krijgen twee keren op de dag fraxiparine. Dit hangt samen met o.a. het gewicht en de bedlegerigheid van de patiënt, oftewel de immobiliteit. Alle verpleegkundigen weten waarvoor de profylaxe dient en hoe deze toegediend wordt. Ook is de verpleegkundige er attent op dat er juist gedoseerd wordt op basis van het gewicht. Dit betekent dat wanneer de arts een te lage dosering uitschrijft voor een zware patiënt, de verpleegkundige dit bij de arts zal aankaarten. De verpleegkundige op de afdeling is hier attent op. Op de afdeling zijn er verschillende vragen over de eerste gift fraxiparine na een operatie. Op de afdeling gaven ze de eerste gift altijd op de volgende dag van de operatie, tot ongeveer een maand terug een arts aan gaf dat het al na zes uur gegeven kon worden. Vanaf toen tot op heden wordt na elk operatie nagevraagd bij de arts wanneer de eerste gift fraxiparine gegeven kan worden. Als antwoord wordt vrijwel standaard verteld dat het na 6 uur gegeven kan worden. Zoals ook boven beschreven is, mag de eerste gift na een operatie al na 6 uur gegeven worden. Hierdoor lijkt het onnodig om dit iedere keer weer na te vragen bij de arts. Ook kost dit onnodig veel tijd. Verder is het belangrijk om als verpleegkundige attent te blijven op het gebied van preventief fraxiparine gebruik. Patiënten krijgen het dagelijks, terwijl sommigen al vrij mobiel zijn. Een arts kan misschien niet geheel het toezicht hierop hebben, maar het is de taak van de verpleegkundige om dit dan door te geven aan de arts. Het is natuurlijk onnodig om een patiënt fraxiparine te geven terwijl de patiënt dit niet nodig heeft. 4. Aanbevelingen Bij toediening van eerste gift na een operatie; Neem als verpleegkundige je eigen verantwoordelijkheid en neem het richtlijn van het VU medisch centrum door betreffende profylaxe gebruik fraxiparine Zoals ook in de richtlijn aangegeven is, kan de eerste gift na een operatie al na 6 uur gegeven worden. Volg dit op, en verlies onnodig tijd aan het bellen van de arts en navragen. Bel de arts alleen indien je de situatie niet vertrouwd, bijvoorbeeld door een ernstige nabloeding van de operatie. Bij langdurige opnames; Beoordeel en observeer regelmatig als verpleegkundige de mobiliteit van de patiënt Rapporteer zo concreet mogelijk de situatie van de patiënt Kaart de mobiliteit van de patiënt aan bij de arts Beredeneer als verpleegkundige je mening en gedachte en onderbouw zonodig met literatuur Neem de verantwoordelijkheid als verpleegkundig om ervoor te zorgen dat de patiënt onnodig preventief fraxiparine krijgt door de stappen door te nemen 9