Taak aardrijkskunde : de maan Vakleerkracht : Mevr. Depickere S. Klas : Naam : Nr. : Opdracht : Zoek op internet de antwoorden op volgende vragen over de maan en vul ze in op dit takenblad. Vragen : 1. Wie zette als eerste de mens voet op de maan en wanneer? Op 21 juli 1969 zette de Amerikaan Neil Armstrong voor het eerst voet op de maan. 2. Kenmerken van de maan : Vorm ? Diameter ? Massa t.o.v. de aarde ? vorm : De maan is bolvormig. diameter : Een straal van 1738 km, dus een diameter van 3476 km. masssa t.o.v. de aarde : De massa van de maan bedraagt maar 1/81 van die van de aarde. 3. Zoek een aantal gevolgen van het ontbreken van een dampkring rond de maan. De massa van de maan bedraagt maar 1/81 van die van de aarde. Die kleine massa heeft als belangrijke gevolg dat de zwaartekracht op de maan zesmaal zo klein is als die op de aarde. Daardoor kan de maan geen dampkring bijhouden. De gevolgen daarvan zijn dat er geen beschermend omhulsel is en geen blauwe hemel, maar wel een zwarte. Omdat er geen dampkring is om het zonlicht te verspreiden, heerst er in de niet belichte delen – dus ook in de schaduw – volsterkte duisternis. Het zonlicht valt ongehinderd in op het maanoppervlak wat tot een intense opwarming tot boven 100 °C leidt. Anderzijds wordt de warmte ook sterk uitgestraald zodat het in de niet belichte delen erg koud, tot –100 °C, wordt. Door de afwezigheid van de dampkring konden meteorieten op het maanoppervlak inslaan, met als gevolg talrijke meteorietkraters. Maar niet alle kraters zijn voor inslaande meteorieten veroorzaakt. Een groot deel is immers het resultaat van vulkanische activiteit van voor enkele miljarden jaren. 4. Ook de maan maakt 2 soorten bewegingen : leg uit : a. maanrotatie en wat is de duur hiervan ? b. maanrevolutie en wat is de duur hiervan ? De omlooptijd ten opzichte van de sterren of ten opzichte van een rechte aarde-zon. In het eerste geval is een omwenteling voltooid als de maan opnieuw tegenover eenzelfde sterrenbeeld staat. Dat heet de siderische omlooptijd en die bedraagt 27,5 dagen. Bepalen de sterrenkundigen de omlooptijd ten opzichte van de zon, dat is de tijd van nieuwe maan tot nieuwe maan, dan komen ze aan 29,5 dagen. Dat is de synodische omlooptijd. Die is iets langer dan de siderische omlooptijd omdat terwijl de maan haar baan om de aarde beschrijft de aarde ook een deel van haar baan om de zon aflegt. 5. Wat zijn de vier grote schijngestalten van de maan en hoe ontstaan deze? Het gevolg van de maanrevolutie is dat we de maan onder verschillende gedaanten waarnemen. Omdat de maan een bol is, kan ze maar voor de helft door de zon belicht worden. Op aarde nemen we het door de maan weerkaatste zonlicht waar. De foto stelt schematisch de maanrevolutie voor. De buitenste cirkel geeft de werkelijke toestand weer. Op de binnenste kring zijn de schijngestalten zoals ze op aarde waargenomen worden getekend. 6. Maak volgende twee termen duidelijk aan de hand van een tekening : a. maansverduistering b. zonsverduistering