Organisatie van de care op Curaçao Visiedocument Stichting Federatie Zorginstellingen Nederlandse Antillen Curaçao, oktober 2008 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ...........................................................................................................................1 2. Kwaliteit van zorgverlening..................................................................................................1 3. Bestuurlijke indeling o.b.v. ‘doelgroepen’-criterium.................................................................1 4. Regie in zorg bij meervoudige zorgvraag...............................................................................2 5. Thuiszorg: de vierde sector?................................................................................................2 6. Intramurale psychogeriatrie: V&V of GGZ? ............................................................................3 7. Visie op visierealisatie .........................................................................................................3 8. Tenslotte...........................................................................................................................4 1. Inleiding De Stichting Federatie van Zorginstellingen Nederlandse Antillen (de Federatie) is voorstander van een sterke samenwerking binnen de gezondheidszorg. Deze samenwerking betreft zowel die tussen de zorginstellingen onderling als die tussen overheid, financiers en aanbieders van zorg. In haar kadernotitie 2007-2010 geeft de Federatie aan dat de zorgsector reeds jaren onder druk staat en aan vele invloeden onderhevig is. De veranderingen op staatkundig gebied, de sterke vergrijzing, de toenemende vraag naar en complexiteit van zorg, de noodzaak van ketenzorg, de schaarste aan financiële middelen en de hogere eisen aan het niveau van zorgverlening zijn de belangrijkste redenen om een beeld te vormen van de gewenste toekomst van onze zorg en de organisatie van het aanbod. In deze notitie geeft de Federatie haar visie op de organisatie van het aanbod van de care op Curaçao waarbij inbegrepen de maatschappelijke zorg. Zij wenst met haar standpunt bij te dragen aan discussievoering aangaande de toekomstige organisatie van met name het Curaçaose zorgaanbod. 2. Kwaliteit van zorgverlening Bij de organisatie van het zorgaanbod vormt het streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven van de cliënt het uitgangspunt. De in dit kader te stellen vraag luidt: Welke bestuurlijke organisatie van het care-aanbod biedt de beste waarborgen voor een zo goed mogelijke kwaliteit van zorgverlening opdat de cliënt optimaal kan profiteren van de inzet van de hiervoor bestemde middelen? De Federatie is van mening dat de kwaliteit van de zorgverlening vooral wordt bepaald door (beschikbaarheid, ontwikkeling en duurzaamheid van): een duidelijke visie op het gewenste niveau van zorg; een op voorgaande visie gebaseerd zorgbeleid; bestuurlijke kwaliteiten van zorgaanbieders; een cliëntgericht voorzieningenaanbod; de kwaliteit van de ketenzorg; competent management; competent (zorg)personeel (= geschikt voor doelgroep); voldoende financiële middelen. 3. Bestuurlijke indeling o.b.v. ‘doelgroepen’-criterium Het voorgaande pleit ervoor om de zorg vanuit bestuurlijk grote(re) eenheden tot ontwikkeling te brengen (schaalvergroting) bij voorkeur door een sectorale clustering van organisaties op basis van het criterium ‘doelgroep’: (1) Chronisch zieken (sector Verpleging & Verzorging). (2) Lichamelijk en verstandelijk gehandicapten (sector Gehandicaptenzorg). (3) Personen met een geestelijke problematiek (sector GGZ). 1 Een dergelijke schaalvergroting van instellingen biedt de beste voorwaarden voor: het totstandkomen van een zorgvisie en –beleid dat gericht is op het effectief, cliëntgericht en efficiënt bedienen van de verschillende doelgroepen binnen de zorg; het totstandkomen van een geschikt aanbod van zorgvoorzieningen; het totstandkomen van afstemming tussen de zorgvoorzieningen die eenzelfde doelgroep bedienen (= waarborgen ketenzorg). Schaalvergroting hoeft in het geheel niet in te druisen tegen een mogelijk streven van instellingen om zorg te leveren vanuit kleinschalige organisatorische eenheden die mede vanuit een eigen identiteit in staat zijn een cliëntvriendelijke sfeer te creëren. Een eventuele verdergaande schaalvergroting van de care die zou inhouden dat de voornoemde clusters met elkaar één bestuurlijke eenheid gaan vormen, is als groeimodel bespreekbaar voor de Federatie. Als eerste stap in het schaalvergrotingsproces geniet een dergelijke clustering van alle care organisaties vooralsnog echter niet de voorkeur. 4. Regie in zorg bij meervoudige zorgvraag Een aanzienlijke groep van zorgvragers kent een meervoudige of multidimensionele zorgvraag waardoor zij tot meerdere doelgroepen (en dus meerdere sectoren) gerekend kunnen worden. In dergelijke situaties is de vraag opportuun welk deel van de zorgvraag dominant is. Deze dominantie in zorgvraag bepaalt vervolgens tot welke doelgroep de zorgvrager primair gerekend kan worden en dus vanuit welke sector hij het beste zorg kan ontvangen. Het voorgaande zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat gehandicapten of personen met een geestelijke problematiek waarvan is vastgesteld dat hun verzorgings- of verplegingsvraag dominant is, bij voorkeur vanuit de sector Verpleging & Verzorging zorg krijgen aangeboden. De zorgvrager moet in dit geval weliswaar kunnen rekenen op ondersteuning vanuit de andere sector, maar de zorgregie berust bij de sector Verpleging en Verzorging. De praktijk toont ook situaties aan waarin zorgvragers professionele hulp behoeven vanuit zowel de sector GGZ als de sector Gehandicaptenzorg. Ook hier geldt dat de dominantie in zorgvraag bepaalt welke aanbieder eindverantwoordelijkheid draagt jegens de zorgvrager. In een dergelijke situatie is het essentieel dat zorgaanbieders van beide sectoren komen tot afstemming van het zorgaanbod en dat goede afspraken worden gemaakt over wie de regiefunctie in handen heeft. 5. Thuiszorg: de vierde sector? De indeling in de sectoren Gehandicaptenzorg, GGZ en Verpleging & Verzorging doet wellicht de vraag rijzen waartoe de thuiszorg gerekend kan worden. De huidige thuiszorgorganisaties Stichting WGK en Stichting Thuiszorg Banda Bou richten zich beiden op zorg- en verpleegbehoeftigen in de thuissituatie vanuit een primair medisch perspectief. Als zodanig beschikken zij over andere expertise dan de ambulante zorgverleners binnen de Gehandicaptenzorg en GGZ die dan ook andere doelgroepen bedienen. Een samenvoeging van organisaties die Ambulante Zorg verlenen, druist in tegen de voorkeur die de Federatie uitspreekt om organisaties naar doelgroep te clusteren. Een sector Ambulante Zorg waarin alle ambulante zorgorganisaties in zijn ondergebracht acht de Federatie dan ook niet wenselijk en zinvol. De doelgroep van de thuiszorgorganisaties vertoont meer overlap met die van de intramurale instellingen van de sector Verpleging & Verzorging. Een bestuurlijke samenvoeging van beide sectoren lijkt hierdoor op de lange termijn niet geheel ondenkbaar. Wel zullen de voor- en nadelen van een dergelijke samenvoeging afhangen van de gehanteerde visie op (met name) 2 ouderenzorg en de wijze waarop overheid en de betrokken instellingen voor deze doelgroep het aanbod verder tot ontwikkeling willen brengen. Voor de kortere termijn lijkt een fusie tussen de Curaçaose thuiszorgorganisaties meer voor de hand liggend. Het betreft hier immers twee organisaties die een dezelfde doelgroep bedienen met een vergelijkbaar productenpakket. 6. Intramurale psychogeriatrie: V&V of GGZ? In het geval van intramurale psychogeriatrie kan de vraag gesteld worden van welke bestuurlijke sector dit zorgtype deel dient uit te maken. De Federatie kan deze vraag vooralsnog niet eenduidig beantwoorden. Mogelijk dat dit zorgtype kan worden geïntegreerd in de sector Verpleging & Verzorging. Dit lijkt een voor de hand liggende optie indien intramurale psychogeriatrie zou worden beschouwd als een bijzondere vorm van ouderenzorg waarvoor geldt dat een cliëntgerichte invulling van de verzorgende en verplegende functies primair bepalend zijn voor de kwaliteit van leven van deze groep van zorgvragers. Ook geldt dat ziektebeelden die tot de psychogeriatrie gerekend worden nagenoeg uitsluitend voorkomen onder ouderen en ook dat een steeds grotere groep ouderen dit ziektebeeld op hogere leeftijd ontwikkelen. Een specialisatie psychogeriatrie binnen het aanbod van de ouderenzorg lijkt dan ook serieus te overwegen. Toch roept een dergelijke zienswijze ook reactie op. Juist omdat deze patienten een psychiatrisch ziektebeeld hebben, levert onderbrengen bij V&V het risico op dat dit ziektebeeld onvoldoende wordt erkend. Een gevolg hiervan kan zijn dat er vanuit de organisatie onvoldoende focus is op het tot ontwikkeling brengen van zorgaanbod dat aansluit op juist dit ziektebeeld. Het onderbrengen van dit zorgtype binnen de GGZ-structuur dient dan ook op voorhand niet te worden vermeden. 7. Visie op visierealisatie De potentieel sterkste aanjagers van een reorganisatie van de care sector zijn de zorginstellingen zelf. Omdat samenwerking tussen instellingen door overheid of financier niet of nauwelijks kan worden afgedwongen, is het van belang dat juist de zorginstellingen prioriteit maken van het opzetten van duurzame samenwerkingsverbanden met collega-instellingen. Niettegenstaande het voorgaande is de Federatie er voorstander van dat met name de Curaçaose overheid een duidelijkere rol op zich neemt als regievoerder van het proces om te komen tot een nieuwe structuur van de care organisaties. Dit mede in het licht van de problematiek waar de care sector voor staat en de komende veranderingen op staatkundig gebied. Dit proces zal bij voorkeur hand in hand moeten gaan met het ontwikkelen van een beleid aangaande de gezondheidszorg en in het bijzonder dat voor de care. Ook van het BZV verwacht de Federatie een actievere rol. Naast het uitbrengen van advies aan zowel de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling (AVBZ) als het Bestuurscollege kan dit bijvoorbeeld door een beleid te voeren dat erop gericht is om nieuwe, kleine spelers op de care markt te weren. Ook kan het BV door het stellen van zowel financiële als kwaliteitseisen de druk op zorginstellingen zodanig opvoeren dat deze instellingen min of meer gedwongen worden om samenwerking met derden in gang te zetten. Bij het uitblijven van gerichte inspanningen van de kant van de overheid en financiers zal visierealisatie volledig afhangen van de welwillendheid van de zorgorganisaties zelf om vergaande samenwerkingsverbanden met derden aan te gaan die kunnen leiden tot de gewenste schaalvergroting binnen de care. 3 8. Tenslotte Ieder traject gericht op het samenvoegen van organisaties is een weg van lange adem. Uit onderzoek blijkt dat persoonlijke overtuigingen en beweegredenen van zorgbestuurders hierbij belangrijker zijn dan strikt zakelijke argumenten. Het modelleren van een toekomstige organisatie van care blijft daarom vooralsnog een strikt theoretische aangelegenheid en kan pas werkelijkheid worden indien instellingsbesturen er blijk van geven om naar dit model te willen handelen. Dit bestuurlijk handelen wordt primair gedreven door eigen motivaties van bestuurders en, hoe simpel wellicht gesteld, de wil om met anderen samen te werken. Het aangaan van bestuurlijke samenwerking tussen zorginstellingen hoeft niet te betekenen dat bestaande identiteiten volledig verloren gaan. De zorg kan immers nog steeds geleverd worden vanuit kleinschalige organisatorische eenheden die in staat zijn om in belangrijke mate een geheel eigen sfeer voor cliënten en medewerkers te creëren. Het afweren van samenwerking door met name kleine instellingen kan er daarentegen in resulteren dat deze op langere termijn niet meer in staat zijn om gepaste antwoorden te vinden op de toenemende complexiteit waarmee zij zullen worden geconfronteerd. Bij het uitblijven van gerichte sturing van de zijde van de overheid blijft het aangaan van duurzame vormen van samenwerking bovenal een vrijwillige keuze van de stichtingen zelf. De Federatie ondersteunt alle instellingen die serieuze pogingen doen een dergelijk traject te bewandelen. De Federatie beschouwt het door haar gepresenteerde sectorenmodel hierbij niet als een structuur waar niet mag worden getoornd. Het feit dat zorginstellingen zich inspannen om te komen tot grotere bestuurlijke eenheden acht zij in dit verband van een groter belang dan de precieze uitwerking van het samenwerkingsmodel. Wel zal zij zowel overheid, financiers en zorginstellingen blijvend stimuleren om in een sfeer van openheid en zakelijkheid de discussie aan te gaan in het geval beleid wordt gevoerd dat indruist tegen het door de Federatie voorgestane sectorenmodel. Tabel: sectorale indeling van de ‘care’ zorginstellingen op Curaçao Gehandicaptenzorg GGZ Verpleging & Verzorging Zorginstelling SFZ Zorginstellling SFZ Zorginstelling Fundashon Verriet ja Klinika Capriles ja Intramuraal Fundashon Kontakto ja Stichting PSI ja Stichting Verpleeghuizen Betesda Fundashon Pro Bista nee Fundashon Sonrisa ja Stichting Birgen di Rosario Fundashon pa Maneho nee Stichting Hugenholtz di Adikshon Stichting Brasami nee Thuiszorg Stichting WGK Thuiszorg Pr. Margriet Stichting Thuiszorg Banda Bou Kraamzorg Fundashon Duna Luz 4 SFZ ja ja nee ja ja nee