Slaapproblemen bij kinderen

advertisement
Slaapproblemen bij kinderen
Griet Lucas en Annik Simons
Stelling 1
 De slaap van kinderen, de slaap van
volwassenen… Eigenlijk is er niet zoveel
verschil.
 Juist
 Fout
Stelling 2
 Een baby krijgt bij zijn geboorte een dagnachtritme mee van moeder natuur.
 Juist
 Fout
Stelling 3
 Men heeft minstens 8 uur slaap per nacht
nodig.
 Juist
 Fout
Slapen
 Verschillende fasen
– Lichamelijk herstel
– Psychisch herstel
 Slaap van een pasgeboren
kind verschilt sterk van het
slaappatroon van een
volwassene
– Vele korte slaapcycli –
gemakkelijk verstoord
– Geleidelijk aan meer diepe
slaapfase
 Moe wordt men vanzelf,
slapen moet men leren
Dag- en nachtritme
 3 maanden  7/10 baby’s hebben een dagnachtritme verworven
 6 maanden  8/10
 1 jaar  9/10
– 1/10 nog geen vast dag-nachtritme
 Onregelmatige wisselingen van omgeving of
verzorgers
 Lawaaierige omgeving/ lang verlicht (cf.
slaaphygiëne)
Stelling 4
 Als een kind regelmatig wakker wordt ‘s
nachts, ga ik best langs bij de dokter om te
kijken of er niets aan de hand is.
 Juist
 Fout
Stelling 5
 Als een kind niet kan/ wil inslapen ‘s avonds,
gaat het vaak niet om een medisch
probleem.
 Juist
 Fout
Uitdagingen
 5/10 regelmatig ‘s nachts wakker
– Doch zonder hulp van ouders opnieuw inslapen
– Belangrijk: prikkelarm (rustig en donker)
 Het kind wordt steeds mobieler
– Kruipen, stappen, lopen, … ontdekken!
 Gaan slapen betekent stoppen met leuke activiteiten
– Zelfstandigheid, neen zeggen (protestfase)
 Sommige kinderen willen zich niet overgeven aan
het controleverlies tijdens de slaap (angst)
Wanneer een slaapprobleem?
 Signalen overdag
– Vermoeidheid overdag
– Prikkelbaarheid
– Concentratieproblemen op school
–…
 4 op 5 slaapproblemen bij kinderen geen
medische oorzaak
 Meeste slaapproblemen lossen zich
spontaan op met de jaren
Soorten slaapproblemen
 Stoornissen bij het in- en doorslapen
 Overgangsstoornissen tussen waken en
slapen
 Ontwaakstoornissen
Stoornissen bij het in- en
doorslapen
Stoornissen bij in- en doorslapen
 30% van de kinderen
– Niet naar bed willen gaan
– Moeilijk in slaap vallen
– Zich angstig voelen bij het inslapen
 1/ 5 kleuters
 Soms vergroot door andere facetten van de
opvoeding, bijvoorbeeld een te strenge
zindelijkheidstraining
– ‘s Nachts wakker worden
– Moeilijk inslapen na ‘s nachts wakker worden
Wat doen bij problemen?
 Er geen probleem van maken...
 Kalmeer het kind. Vertel dat het wel
spontaan zal overgaan, dat u zelf ook wel
eens wakker wordt, leg uit wat u doet, …
 Knuffel het kind, maak een grapje, zeg wat
het kan en mag doen als het toch nog
wakker zou blijven, …
…
Stelling 6
 Als mijn kind bang is dat er monsters onder
bed of in de kast wonen, kan ik best even
samen met het kind controleren dat er geen
monsters zijn, opdat het gemakkelijk in
slaap zou kunnen vallen.
 Juist
 Fout
Stelling 7
 Sommige kinderen proberen het slapengaan
uit te stellen: nog eens naar toilet, nog een
glaasje water, broer nog slaapwel zeggen,
nog 5 minuutjes spelen, nog even in het
prentenboek kijken, … Een duidelijke, korte
aanpak werkt uiteindelijk nog het best.
 Juist
 Fout
Moeilijk naar bed
 Meestel rond 2 à 3 jaar
– Niet voldoende stellen van grenzen
– Bliksemafleider bij relatieproblemen
– kind is nog niet moe
– kind is bang
– Aandacht en interactie
 Leer luisteren naar het soort huilen van je kind
Slaaphygiëne
 Vermijd wilde spelletjes (computerspelletjes) kort voor het
slapengaan
 Geen opwekkende dranken voor het slapen gaan
 Zorg voor een vaste routine (cf. slaapritueel)
 Temperatuur slaapkamer, verluchting, dekbed, licht, geluid,
…
– Zorg voor een rustige en voldoende duistere omgeving
– Opmerking: nachtlampje
 Vertel kort, beslist en rustig dat het tijd is om te gaan
slapen en wat er gaat gebeuren
 Slaapkamer = slaapkamer
– Verwijder zoveel als mogelijk stimulerende prikkels
zodat het kind niet uitgenodigd wordt tot spelen
Aanpak
 4-minuten methode en korte aandacht 
slaapritueel
– Begin in het weekend en waarschuw de buren
 Kinderen niet slapend in bed leggen
 Werk in alles samen als ouders
 Huilen niet belonen door extra aandacht of flesje
geven
 Beloon je kind als het heeft doorgeslapen
 Gezag
– Opmerking: ga niet naar je kind als je je boos voelt
De dag afronden…
 Rituelen
– Vergemakkelijken de overgang naar het slapen
– Verminderen mogelijke angsten
– Vermijd lange slaaprituelen, waaraan geen einde lijkt te
komen en die het kind steeds opnieuw de gelegenheid
geven iets te vinden om de aandacht te trekken
 Een vast patroon is belangrijk, bewust de dag
afronden en tijd maken voor de nacht
– Pyjama, tanden poetsen, verhaaltje voorlezen, nog even
vertellen, een knuffel en een kus, …
 Soms zorgen angsten, problemen of
onzekerheden (cf. nieuwe sociale uitdagingen)
voor inslaapproblemen
– Actief luisteren naar je kind!
Principes bij omgaan met angst om
te slapen




geleidelijke benadering van de angstsituatie
beloning
blokkering van angstgedachten
probleemoplossend denken
geleidelijke benadering: stap-voorstap methode




vb als je kind wil dat je bij hem op de kamer blijft
bij kind op bed
naast bed zitten lezen, “afwezige-aanwezige”
steeds verder van bed lezen, tot in de
deuropening
 buiten de kamer lezen of iets doen in de buurt vd
kinderkamer.
 Pas de stappen aan aan je kind
 Je kan enkele nachten een stap op de plaats
maken
geleidelijke benadering




vb kind komt altijd bij ouders op de kamer
kinderen in hun slaapkamer bezoeken
kind moet in zijn kamer blijven
ouders belooft kind elke 10’ of 15’ te komen
bezoeken en houden zich aan deze belofte
 korte bezoekjes
 bezoekjes geleidelijk afbouwen
blokkeren van angstgedachten en
angstgevoelens
 op andere gedachten en gevoelens brengen
 ontspanningsoefeningen doen
Probleemoplossend denken
 Kinderen aanmoedigen om over hun
angsten te praten
 praten en denken over problemen
 kritisch denken over denken
Overgangsstoornissen tussen
waken en slapen
Slaapstuipen of slaapschokken
 Ongecontroleerde schokkende
spierbewegingen die bijna iedereen wel
eens ervaart
 Soms ook beelden (een lichtflits
bijvoorbeeld), geluid of een pijnlijk gevoel
 Onschuldig, goede slaaphygiëne
Periodieke beenbewegingen
 Ritmische samentrekkingen in beide benen,
zelden in armen
 Niet alleen bij het inslapen, maar ook gedurende
stadium 2 van de rustige slaap
 Meestal wordt doorgeslapen, maar minder diepe
slaap zorgt voor minder uitgerust gevoel overdag
 Laten nakijken bij de arts (cf. onderliggende
oorzaken), bezoek slaap-waakcentrum
Rusteloze benen en kuitkrampen
 Rusteloze benen
– Prikkelend gevoel in de benen, gevolgd door drang de
benen te bewegen
– Meestal ’s avonds als je rustig in de zetel zit of als je net
in bed ligt
– Resulteert ook in een vermindering van de hoeveelheid
diepe slaap  laten nakijken door de arts
 Kuitkrampen
– Onschuldig, veroorzaakt door verhoogde elektrische
prikkelbaarheid van de kuitspier of door een verstoorde
stofwisseling
Hoofdbonken
 Slaan met het hoofd tegen kussen, matras, muur of hoofdeinde



– Heeft niets te maken met een kind dat kwaad of gefrustreerd is
– Kind niet echt bereikbaar, geen pijn (erg in zichzelf gekeerd)
– 2/3 van alle baby’s rond 9 maanden
Treden op voor het inslapen en blijven doorgaan tot de lichte slaap
Oorzaak: spanning ontladen (ritmische beweging geeft rust en ontspanning) en
rijping van de hersenen; vaak voor nieuwe stap in de ontwikkeling
Tips
– Heeft het kind andere manieren om spanning af te reageren?
– Zorgen dat het kind minder hard kan bonken (bedrand bekleden, …)
– De dag heel rustig afbouwen (cf. rituelen)
– Niet teveel aandacht naar hoofdbonken (kan het mee in stand houden)
– Niets doen is het beste
Slaapgebonden hallucinaties en
tandenknarsen
 Slaapgebonden hallucinaties
– Hoewel beangstigend, onschuldig
 Tandenknarsen
– Bij 14 tot 20% van de kinderen
– Oorzaak: stressgebonden
 Tandarts op de hoogte brengen
 Opbeetplaat beschermt tanden en kaakspieren (controle, niet
afleren)
 In geval van ernstig tandenknarsen  psychotherapie
(gedragstherapie): zelfregistratie (frequentie, sterkte,
omstandigheden, …), ontspanningstechnieken, omgaan met
stress
Ontwaakstoornissen
Pavor Nocturnus
 Nachtelijke paniekaanval: plots gedeeltelijk ontwaken uit diepe
slaap (hooguit enkele minuten, bijna altijd tijdens de eerste 3 uur
van de slaap)
– Heeft niets te maken met dromen of een nachtmerrie (REM-slaap)
 Ongeveer 4% van de jonge kinderen, tussen 18 maanden en 6
jaar
 Uitlokkende factoren: angst of spanning, koorts, trauma,
medicatie (soms erfelijk); overstimulatie van het zenuwstelsel
tijdens de diepe slaap
 Kind geruststelling bieden, goede slaaphygiëne en slaapritueel,
ontspanningsoefeningen
 Onderzoek bij de specialist, naar een regelmatig slaapwaakpatroon
Nachtmerrie
 REM-slaap, tijdens
het laatste gedeelte
van de nacht (kind
is gemakkelijk
wakker te maken,
lichtere slaap)
Slaapwandelen
 Brein heeft het moeilijk om diepe
slaap normaal af te ronden en
tracht hen voortdurend te wekken
 Tijdens de diepe slaap (fase 3 en
4, tijdens de droomslaap kunnen
we onze spieren niet bewegen)
 Uitlokkers: medicatie, koorts,
spanningen en angst (soms
erfelijk), epilepsie
 Niet proberen wekken, maar
rustig naar bed begeleiden,
slaaptekort vermijden (!)
Te onthouden
 kind jonger dan 6 maanden: troosten zo vaak je wil,
accepteer hulp van anderen en probeer zelf te ontspannen
 moeite om in slaap te vallen: vaste bedtijd, slaapritueel,
stap-voor-stapmethode
 moeite met doorslapen: negeren, korte aandacht geven,
stap-voor-stap methode
 kind vroeg wakker: donkere gordijnen, afspraken maken,
beloningen
 nachtmerries: serieus nemen, enge dingen verwijderen,
ander eind verzinnen
 slaapwandelen: niet wakker maken, omgeving veilig
maken.
CASUS
 Mieke, 9 jaar, bang voor inbrekers
 krijgt het benauwd tegen slaaptijd en
probeert dit uit te stellen
 ze zegt tegen haar ouders dat ze bang is en
niet wil gaan slapen
 wat doen de ouders?
CASUS
 ouders proberen haar gerust te stellen en lachen
haar angst weg
 Mieke blijft angstig, ze hoort ‘s nachts een geluid
en begint te gillen
 ouders stellen haar gerust
 op school hoort Mieke een verhaal van
homejacking
 ‘s nachts wordt ze heel bang, hoort allerlei
geluiden, roept haar ouders en moeder overgeven
van de spanning
CASUS
 ouders proberen haar weer gerust te stellen,
dit helpt niet
 Mieke mag nog opblijven samen met haar
ouders
 als ze hierna naar de kamer moet durft ze
niet en wil ze dat mama meegaat
 mama gaat ook slapen zodat Mieke gerust
is dat ze ook al boven is
CASUS
 Mieke gaat logeren, ze mag bij twee vriendinnetjes
in bed slapen
 ze vertellen griezelverhalen, wel eng, maar Mieke
voelt zich veilig bij hen
 de avond erna thuis in bed denkt Mieke terug aan
griezelverhalen, ze wordt heel bang
 ze spurt haar bed uit en gaat naar beneden, naar
haar ouders
 ze mag mee in de zetel, maar moet weer
overgeven van de spanning
CASUS
 mama vindt dat het te ver gegaan is en stelt voor
dat ze bij Mieke op de kamer blijft
 Mieke voelt zich heel veilig met mama op haar
bed en slaapt snel in
 de volgende avond huilt Mieke al als het bedtijd
is,ze is niet te troosten en gaat alsmaar harder
huilen
 papa wordt kwaad en zegt dat ze direct naar bed
moet
 Mieke gaat naar haar kamer
CASUS
 Mieke krijst ‘ er zit iemand in mijn kamer’
 papa blijft bij haar tot ze slaapt
 Mieke heeft een nachtmerrie en wordt
helemaal overstuur wakker
 kleine broer wordt wakker en komt zien wat
er aan de hand is
 mama neemt Mieke bij hen in bed
 wat doen de ouders?
CASUS
 de ouders discussiëren over de juiste aanpak
 het alleen slapen wordt steeds moeilijker
 mama of papa blijven in haar kamer tot ze slaapt,
soms slaapt ze dan rustig
 soms heeft ze een nachtmerrie en wordt ze
opnieuw wakker
 troosten helpt dan niet en uiteindelijk slaapt ze in
het bed vaan haar ouders
 Mieke durft niet meer alleen naar haar kamer te
gaan, de ouders laten haar beneden op de bank in
slaap vallen
CASUS
 het gaat steeds slechter, Mieke is heel bang
voor inbrekers en heeft veel nachtmerries
 ze slaapt elke nacht in het bed van haar
ouders
 papa praat met een collega en krijgt het
advies er met de huisarts over te praten
 de dokter begrijpt Mieke dat ze echt wel
heel angstig is en verwijst ze naar een
psycholoog
CASUS
 na 2 maanden kunnen ze bij de psycholoog
terecht
 alles wordt op een rijtje gezet en de psycholoog
stelt 4 hulpmiddelen voor:
 1. als je bang voor iets bent, kan die angst slechts
overgaan als je in aanraking komt met het gene
waar je bang voor bent, dit gebeurt in kleine
stapjes
 2. een beloning helpt voor elke keer als je iets
gedurfd hebt, er wordt een beloningslijstje
gemaakt
CASUS
 3. leren op andere gedachten en gevoelens
te
komen,
eventueel
ontspanningsoefeningen
 4. bevorderen van probleemoplossend
denken
CASUS
 Stap 1: geleidelijk terug in eigen bed: Mieke
valt niet meer in slaap in de living, maar
haar bed wordt in de kamer van de ouders
gezet, en daar moet ze inslapen. De ouders
komen alle 10 minuten kijken. Als Mieke in
die 10 minuten niet op haar ouders roept,
verdient ze een sticker voor de beloningslijst
 Stap 2: de tijd tussen de bezoekjes van de
ouders wordt langer
CASUS
 stap 3: bij de psycholoog wordt besproken
hoe Mieke zich voelt als ze alleen in bed ligt
en er wordt gezocht hoe Mieke zichzelf op
andere gedachten kan brengen als ze bang
is. Mieke leert te fantaseren over leuke
dingen als ze bang is en past dit in bed toe.
 De ontspanningoefeningen lijken niet meer
nodig
CASUS
 Mieke heeft opnieuw een nachtmerrie, ze schiet
wakker en schreeuwt
 de ouders troosten Mieke in haar eigen bed
 de nachtmerrie wordt bij de psycholoog
besproken, Mieke leert er zelf een ander, minder
beangstigend einde voor te bedenken
 het gaat goed, Mieke is steeds minder bang en
verdient veel stickers, eigenlijk vindt ze die
stickers niet meer zo nodig, ze is gewoon blij dat
ze minder bang is
CASUS
 na enkele maanden stelt de psycholoog
voor dat Mieke terug naar haar eigen kamer
verhuist
 ze gaat eerst overdag al terug meer op haar
kamer zitten, en haar kamer wordt opnieuw
ingericht
 bij de psycholoog leert Mieke verder om
problemen op te lossen: waarom zullen er
geen inbrekers komen?
CASUS
 Mieke verhuist terug naar haar eigen kamer,
mama en papa komen heel vaak kijken, wel 15
keer op een avond
 het is moeilijk, Mieke gaat zelfs huilend naar haar
ouders, maar ze sturen haar terug naar haar
kamer met de belofte dat ze elke tien minuten
komen kijken
 ze kan nu stickers verdienen voor niet roepen op
haar ouders en niet opstaan
 na een tijd slaapt Mieke weer goed in haar eigen
bed en zijn de stickers niet meer nodig
Slaapwel!
Download