Ambassade van Israël YAD VASHEM יד ושם PLECHTIGHEID vrijdag 21 november 2014 de aula van het Gymnasium Camphusianum in Gorinchem Altijd Gedenken ונתתי להם בביתי ובחומתי יד ושם טוב מבנים ומבנות שם עולם אתן־לו אשר לא יכרת׃ ‘Ik geef hun in mijn tempel en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam (….) ik geef hun een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is.’ (Jesaja 56: 5) Vandaag worden geëerd als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ mevrouw Christina Segboer en mevrouw Frederika Maria Segboer beiden postuum die in de Tweede Wereldoorlog, met gevaar voor eigen leven, Joodse medeburgers hebben beschermd en gered. De Eremuur in de Tuin der Rechtvaardigen onder de Volkeren bij Yad Vashem, Jeruzalem זכור “Zodat je zult gedenken zolang je leeft” YAD VASHEM Yad Vashem betekent ‘een gedenkteken en een naam’. Deze woorden zijn ontleend aan het bijbelboek Jesaja, hoofdstuk 56 vers 5 dat luidt: “Ik geef hun in mijn tempel en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam, ... Ik geef hun een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is.” Het instituut Yad Vashem in Jeruzalem is een overheidsinstelling voor oorlogsdocumentatie. Het werd in 1953 door het Israëlische parlement opgericht om de Shoah (de Holocaust) in al zijn facetten vast te leggen. Het is een onderzoekscentrum dat studie verricht naar zowel de oorzaken als de gevolgen van de Jodenvervolging in Europa, voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het instituut is tevens een educatief centrum. Het omvat een kinderpaviljoen, een historisch museum en een museum voor kunst die aan de Shoah is gerelateerd. Er worden voor jong en oud cursussen gegeven over de vele aspecten van de Jodenvervolging. Het educatieve element is een van de belangrijkste pijlers van Yad Vashem en heeft tot doel de huidige en toekomstige generaties te leren waartoe rassenhaat en vooroordelen kunnen leiden. Yad Vashem in Jeruzalem is bovendien een monument ter herinnering aan de Joodse slachtoffers van de Shoah. Het monument omvat verschillende afdelingen. In de ‘Hal van de Namen’ worden de zes miljoen Joden herdacht die door de nazi’s en hun handlangers werden vermoord. Het ‘Dal van de Verwoeste Gemeenschappen’ dient om de vele, ooit bloeiende Joodse gemeenschappen te gedenken, die in de periode 1939-1945 zijn verwoest. De staat Israël stelt zich tot taak om niet-Joodse mannen en vrouwen te eren die Joden hebben gered, met inzet van eigen leven en vaak ook dat van hun huisgenoten. Zij worden namens het hele Joodse volk geëerd met de hoogste Israëlische onderscheiding, de eretitel ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’. Aan allen die deze onderscheiding ontvangen, wordt een oorkonde en een medaille uitgereikt. Hun namen worden bijgeschreven op de ‘Eremuur’ in de ‘Tuin der Rechtvaardigen’ van Yad Vashem in Jeruzalem. Sinds 1956 zijn ruim 25.000 mensen geëerd, die gedurende de Tweede Wereldoorlog op velerlei manieren hun verzet tegen onmenselijkheid en wetteloosheid hebben getoond. Hieronder zijn meer dan 5.350 Nederlanders. De medaille die aan de ‘Rechtvaardige’ wordt uitgereikt, is speciaal voor Yad Vashem ontworpen. De uit Jeruzalem afkomstige kunstenaar Nathan Karp heeft op symbolische wijze de woorden uit de Talmoed uitgebeeld: “hij die één mensenleven redt, redt de gehele mensheid”. De beide handen die een levenslijn van prikkeldraad vasthouden, schijnen uit het niets te zijn voortgekomen. De lijn die de aardbol omspant, symboliseert de daden van de Rechtvaardigen; zij waarborgen het voortbestaan van de wereld en ons geloof in de mensheid. PROGRAMMA Welkomstwoord Maarten Klink ceremoniemeester Toespraak Drs. J.C. Ruitenbeek Rector Gymnasium Camphusianum Muziek Michal Bitan, sopraan ‘Eli, Eli’, muziek: David Zehavi, tekst: Hanna Senesh Toespraak Drs. A. Barske Burgemeester van Gorinchem Toespraak Drs. R.P. Baelde Jansen docent geschiedenis aan Gymnasium Camphusianum Voordracht Anemone Bergsma, Charlotte Hobé, Lucinda Sterrenburg Petra Aantjes, piano ‘Ieder mens heeft een naam’, tekst Zelda Toespraak mevrouw Anat Sultan Dadon Counsellor for Press, Culture and Public Affairs Uitreiking van de Yad Vashem onderscheiding aan mevrouw Christina Segboer mevrouw Frederika Maria Segboer Muziek Michal Bitan, sopraan ‘Hachol Yizkor’ (The sand will remember) muziek: Nachum Heiman, tekst: Natan Yonatan Sluiting Maarten Klink ELI, ELI ELI, ELI Eli, Eli, Hoor mijn woorden, Laat nooit verdwijnen: Het zand en de zee, Het ruisende water, De bliksemende hemel, Het gebed van ons hart; Het zand en de zee, Het ruisende water, De bliksemende hemel Het gebed van ons hart. Eli, Eli, Oh hear my words, That these things shall never end: The sand and the sea, The rush of the waters, The thundering heavens, The prayers of our heart; The sand and the sea, The rush of the waters, The thundering heavens, The prayers of our heart. IEDER MENS HEEFT EEN NAAM EACH MAN HAS A NAME Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door G’d en hem gegeven door zijn vader en moeder. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door zijn gestalte, zijn glimlach en door zijn kleding Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door de bergen en hem gegeven door zijn beperkingen Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door de planeten en hem gegeven door hen die om hem heen wonen. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door zijn falen en hem gegeven door zijn verlangens. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door zijn vijanden en hem gegeven door hen die hem liefhebben. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door zijn hoogtijdagen en hem gegeven door zijn bekwaamheden. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door de jaargetijden en hem gegeven door zijn kortzichtigheid. Ieder mens heeft een naam, hem gegeven door de zee en hem gegeven door zijn dood. Each man has a name, Given him by God And given him by his father and mother. Each man has a name, Given him by stature and his way of smiling And given him by his clothes. Each man has a name, Given him by the mountains And given him by his walls. Each man has a name, given him by the planets And given him by his neighbours. Each man has a name, Given by his sins And given him by his longing. Each man has a name, Given him by his enemies And given him by his love. Each man has a name, given him by his feast days And given him by his craft. Each man has a name, Given him by the seasons of the year And given him by his blindness. Each man has a name, Given him by the sea And given him By his death. אלי,אלי אלי,אלי שלא יגמר לעולם החול והים רשרוש של המים ברק השמים תפילת האדם החול והים רשרוש של המים ברק השמים תפילת האדם לכל איש יש שם ,לכל איש יש שם .שנתן לו אלוהים .ונתנו לו אביו ואמו ,לכל איש יש שם שנתנו לו קומתו ואפן חיוכו .ונתן לו האריג ,לכל איש יש שם ונתנו לו ההורים .ונתנו לו כתליו ,לכל איש יש שם שנתנו לו המזלות .ונתנו לו שכניו ,לכל איש יש שם שנתנו לו חטאיו .ונתנה לו כמיהתו ,לכל איש יש שם שנתנו לו שונאיו .ונתנה לו אהבתו ,לכל איש יש שם שנתנו לו חגיו .ונתנה לו מלאכתו ,לכל איש יש שם שנתנו לו תקופות השנה .ונתן לו עורונו ,לכל איש יש שם שנתן לו הים .ונתן לו מותו Michal Bitan, Sopraan De in Israël geboren lyrische sopraan, Michal Bitan, maakt op de jonge leeftijd van 6 jaar haar debuut op het podium toen ze werd uitgenodigd om te zingen in het Junior Ankor Choir. Zij maakte met het koor een uitgebreide tournee door Europa en het Midden Oosten. In 2007 behaalde zij haar Bachelor klassieke zang aan de Muziekacademie van Jeruzalem. Zij won verschillende prestigieuze beurzen (2004, 2006). Aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. voltooide zij haar Bachelor en Masters voor Oude Muziek en Opera. Michal Bitan heeft gewerkt onder vele dirigenten, waar onder grote meesters als Zubin Mehta, Giuseppe Sinopoli, Kurt Masur en Luciano Berio. Michal was een vaste solist bij de Israëlische Opera, Broadcasting Authority (IBA) Symphony Orchestra en het avant-garde Nederlandse dansgezelschap TRASH. החול יזכור THE SAND WILL REMEMBER The sand will remember the waves, but no one will remember the foam Except for them that passed with a late night wind From their memory it will never be erased. Everything will return into the deep except for the white foam Night candles have dimmed, friendship and love Youth that suddenly ended. There were empty shells that growled the a sea morning And a cemetery on the hills And two people that passed silently Between the Drimia, the graves and the Ficus Everything will return… החול יזכור את הגלים אבל לקצף אין זוכר זולת ההם אשר עברו עם רוח לילה מאחר מזכרונם הוא לעולם לא ימחה. הכל ישוב אל המצולות זולת הקצף הלבן. הידידות האהבה.נרות הלילה דעכו הנעורים שבאו פתע אל סופם הנעורים שבאו פתע אל סופם. היו שם קונכיות ריקות שנהמו קינה של ים ובית עלמין על הגבעות ושניים שחלפו דומם בין החצב והקברים והשיקמה. הכל ישוב אל המצולות... Avond in de cel. 0B Joop Westerweel Het is het uur van zinnen Nu, nu de avond daalt, Wanneer het licht van binnen Ons wezen overstraalt. Het zonlicht gaat nu dalen; Het is het laatste uur: Ik zie de zwakke stralen Tegen den blinden muur. Een cel, vier witte muren De deur wel stevig dicht; In deze late uren Schijnt een gematigd licht. De muur, dat is de orde Rondom ons eenzaam oord En van de wet der horde Het allerlaatste woord. Ik vouw mijn heete handen Ik sluit mijn oogen dicht; Ik voel de pijn zoo branden Ik zoek het eeuwig licht. Het is het uur van zinnen Nu de avond is gedaald En nu het licht van binnen Mijn wezen overstraalt Mijn ziel tracht naar de reden Van haar verlatenheid; Ik hunker naar den vrede In deze eenzaamheid. Geëerd worden : mevrouw Christina Segboer en haar zuster mevrouw Frederika Maria Segboer In Europa bevindt zich een zwart gat. Geen licht kan ontsnappen uit deze geografische duisternis in Oost Polen. Gedurende de tweede Wereldoorlog hebben wij allemaal, overlevenden, bijna zes miljoen van onze medeburgers in Europa verloren. Tot onze schade. Tot onze schande. Wij zijn daar zelf niet schuldig aan, maar onze grootouders en overgrootouders in meer of minder mate wel. Hoe zijn zij dan omgegaan met de moeilijke vragen van hun tijd? Konden ze iets doen toen de tragedie van de Holocaust zich langzaam maar onstuitbaar in hun midden ontvouwde. Als ze dan wat konden doen, iets wisten van het kwijnende licht in Oost Polen, wat dan? Vandaag zijn wij hier bijeen om ons, ondanks de verschikkingen van de Holocaust, te concentreren op enkele kleine lichtpuntjes. Tekenen van hoop, voorzienigheid misschien zelfs wel, van Joden die geholpen zijn en gered werden uit de donkere klauwen van het nazisme. Christina Segboer (roepnaam Tine) en haar zus Frederika (roepnaam Riek) zijn zulke mensen geweest. Zij maakten voor de oorlog geen onderscheid tussen Joden en nietJoden en wensten niet door de Frederika Segboer en Christina Segboer nazi’s gedwongen te worden dat alsnog te moeten doen. Dus verborgen zij degene die zich niet bij de Joodse Raad in Amsterdam en concentratiekamp Westerbork wilden melden. Waarom? “Je kan die arme Joden toch niet in de steek laten” zo zei Tine later daarover. Juist omdat niemand hulp wilde verlenen moeten Tine en Riek dat doen, zo voelden zij dat. Zij woonden in de Harstenhoekweg in Scheveningen en hebben daar en op andere plaatsen zoals de Akkermanstraat in Rotterdam Zuid de onderduikers verborgen. Zij gingen in een losvaste verbinding samenwerken met de Westerweelgroep. Los omdat geheimhouding de essentie van verzetswerk is en vast omdat je elkaar wederzijds blind moet kunnen vertrouwen. Zij maakten kennis met Joop Westerweel en zijn vrouw Willy Westerweel-Bosdriesz en werden goede vrienden. Na enkele jaren verzetswerk werden in eind april 1944 Tine en Riek samen met Mirjam Pinkhof-Waterman en Amo Rosenbaum, die eigenlijk Paul heette, gearresteerd. Na gevangenneming troffen Tine en Riek zoals ze dat zeiden ‘een goede Duitser’, zodat het concentratiekamp hen bespaard bleef. Door het feit dat de mannelijke leden van de Westerweelgroep alle schuld op zich namen en de vrouwelijke leden op die manier probeerden te beschermen, kwamen Tine en Riek er genadig, dat wil zeggen met gevangenisstraf, vanaf. Wat heeft de Westerweelgroep bereikt? Ze heeft een lijn opgezet naar Spanje om jonge Joodse pioniers de weg naar Palestina te laten vinden. De Westerweelgroep heeft zo’n 210 Joden uit Westerbork helpen ontsnappen en honderden anderen tijdelijk of voorgoed uit handen van de nazi’s weten te houden. Deze groep was om meerdere redenen bijzonder. Ten eerste omdat ze zich sowieso met verzetswerk inlieten, met gevaar voor eigen leven en tegen de tijdgeest in. Ten tweede omdat mannen en vrouwen binnen de groep gelijk waren en even zware en gevaarlijke taken op zich namen. Ten derde omdat Joden op gelijke voet ook meededen met verzetswerk. En tenslotte omdat de groep geen geweld gebruikte; zij waren pacifist en bleven dat ondanks de bruutheid van de nazi’s. Leden van de groep werden gepakt, verraden, stierven voor fusillade pelotons, in gevangenissen en concentratiekampen, maar de meesten overleefden de oorlog. Zo ook Tine en Riek. In 1964 heeft Yad Vashem (letterlijke vertaling ‘hand en naam’) de Westerweelgroep de erkenning ‘Rechtvaardigen onder de Volken’ toegekend voor hun belangeloze hulp aan medeburgers van Joodse afkomst. Alle 19 niet-Joodse leden van de groep zijn geëerd. Tine en Riek Segboer echter niet. Wij zijn vandaag bijeen om Tine en Riek Segboer alsnog de erkenning te geven die de laatst overlevende Joodse verzetsstrijdster in Israël, Mirjam Pinkhof-Waterman, vond dat zij verdienden. Vandaar dat Tine en Riek Segboer erkend worden als leden van de Westerweelgroep. Zij krijgen de titel ‘Rechtvaardigen onder de Volken’. Hun namen zullen voor altijd gebeiteld staan in de Eremuur van Yad Vashem in Jeruzalem. De onderscheiding voor Christina Segboer en Frederika Maria Segboer wordt in ontvangst genomen door de dochter van Frederika, mevrouw Marijke van de Meent-Segboer. Drs. Robert P. Baelde Jansen Johan Gerard Westerweel (1899) Wilhelmina Dora Westerweel-Bosdriesz (1908) Johan (Joop) Westerweel was een van de moedigste en meest succesvolle onder de Nederlandse verzetsstrijders, tot hij in 1944 door de nazi’s werd gefusilleerd. Zijn onderwijsachtergrond en onconventionele ouders, die bij een protestantse sekte aangesloten waren, de darbisten, bereidde hem voor op het werk dat hij in de laatste jaren van zijn leven verricht heeft. In tegenstelling tot andere verzetsstrijders, die zich uiteindelijk aansloten bij het gewapend verzet, hield Joop zich bij het geweldloze verzet. Als overtuigd pacifist was hij uit Nederlands Oost-Indië gezet omdat hij principieel had geweigerd bij het leger te gaan. Joop heeft zijn idealistische principes nooit terzijde geschoven, zelfs niet oog in oog met de terreur van de nazi’s. Joops strenge christelijke opvoeding had hem een sterk gevoel voor rechtvaardigheid bijgebracht en een geloof in de aangeboren goedheid van de mens. Hij begon zijn carrière als leraar op de Werkplaats in Bilthoven, waar de progressieve en vernieuwende educatieve methoden van de oprichter, Kees Boeke, werden toegepast. In 1940 verhuisden Joop en zijn vrouw Wilhelmina (Wil) naar Rotterdam, waar Joop hoofd werd van een van de montessorischolen. In Bilthoven waren de Westerweels al in contact gekomen met de kinderen van Joodse vluchtelingen die in de jaren dertig van de vorige eeuw naar Nederland waren gekomen, voornamelijk uit Duitsland. In die jaren begonnen de Westerweels zelf een gezin, en in 1942 hadden ze vier kinderen. Al voor hun bemoeienissen met de zionistische pionier-groepen hadden ze Joodse vluchtelingen in huis gehad. Joops collega en vriendin van de Werkplaats, Mirjam Waterman (later Pinkhof) stelde hem voor aan een groepje jonge pioniers (chaloetsim) in Loosdrecht, in wie hij een gevoel voor idealisme en Johan (Joop)Gerard strenge principes herkende dat hem aantrok. De gemeenschap bestond Westerweel voornamelijk uit jongelui tussen de vijftien en negentien jaar, (25.1.1899-11.8.1944) afkomstig uit Midden- en Oost-Europa. Zij kwamen naar Nederland voor een landbouwopleiding in voorbereiding op emigratie naar Palestina, maar waren daartoe sterk gemotiveerd door de antisemitische discriminatie in Duitsland en Polen. Verschillende van deze jonge pioniers waren verspreid over Nederland. De Wereld Zionistische Organisatie had de vestiging van deze Hachsjarot (opleidingsboerderijen) gestimuleerd, maar was niet in staat financiële steun te bieden. Sommige pioniers woonden als op een kibboets, in autonome gemeenschappen, terwijl andere, vooral de jongste, in een soort kostschoolsituatie woonden, met jonge leiders (madrichiem) of oudere stafleden. Hun voornaamste activiteiten waren cultureel/educatief, waaronder de studie van het Hebreeuws, en praktisch: voorbereiding op hun emigratie naar Palestina. Een klein percentage van de pioniers en madrichiem bestond uit Nederlandse jongelui uit zionistische organisaties. De Hachsjarot werden bevolkt door zowel belijdende als niet-belijdende Joden. Aanvankelijk had Joop het niet zo op het nationalistische element van het zionisme, omdat het lijnrecht tegenover zijn eigen internationale filosofie stond. Maar hij veranderde van mening nadat hij persoonlijk contact had gekregen met de Loosdrecht-groep en met de madrichiem Shushu (Joachim) Simon en Menachem Pinkhof. Joop bewonderde de samenhang binnen de groep, hun innerlijke discipline en hun optimisme. Joop had vooral bewondering voor Shushu, een jonge intellectueel uit Berlijn, die twintig jaar jonger was dan hij. Hij ontdekte in hem een zielsverwant, een denker/idealist als hij, met wie hij een hechte vriendschap ontwikkelde, die wreed Wilhelmina (Wil) Dora Westerweelwerd afgebroken door Shushu’s zelfmoord in de Bosdriesz (18.3.1908-26.12.1999) gevangenis van Breda in1943. Hoewel Joop en Wil al bekend waren met illegale activiteiten aangezien ze in Rotterdam driemaal Joden verborgen hadden gehouden – ze verhuisden elke keer naar een andere woning – begon hun betrokkenheid bij de chaloetsim-groepen pas in juli 1942, toen de massadeportaties aanvingen. Toen de Loosdrecht-groep door de Joodsche Raad op 15 augustus 1943 gewaarschuwd werd dat zij op het punt stond gedeporteerd te worden, waren Joop en zijn vrienden, die bekendheid kregen als de Westerweelgroep, erbij om een schuiladres te regelen voor alle 50 inwoners. (Een persoon koos ervoor om samen met zijn ouders gehoor te geven aan de deportatie-oproep en zij zijn omgekomen.) Op 17 augustus 1943 waren alle jonge pioniers verdwenen, en van deze groep van 50 personen hebben er 33 de oorlog overleefd, terwijl de rest verraden en gedeporteerd werd. De ervaring leerde Joop en zijn collega’s dat onderduiken niet altijd de perfecte oplossing was. De haast waarmee de adressen geregeld moesten worden en de omvang van de groep betekende dat een aantal van de schuiladressen niet of slechts voor korte tijd veilig was, zodat de vluchtelingen kwetsbaar werden. Joop had iets vernomen over de mogelijkheden om de grens over te gaan naar België en door te reizen naar Frankrijk en het neutrale Spanje, van waaruit het mogelijk was om per boot Palestina te bereiken. De Westerweelgroep, in samenwerking met de Hechaloets-beweging, besloot zich in te zetten om hun leden uit Nederland te laten ontsnappen. In september 1942 werd er een poging gewaagd om acht joodse pioniers te helpen naar Zwitserland uit te wijken. De groep werd aan de Nederlandse grens opgepakt en in zijn geheel gedeporteerd naar Auschwitz. Een tweede groep, onder leiding van Shushu, bereikte Zwitserland. Shushu werd gepakt bij zijn terugkeer naar Nederland, en ze besloten dat Spanje een veiliger land was om naar uit te wijken. Vanaf die tijd werden de groepen kleiner, twee of drie personen met een begeleider. De Nederlandse grens kon maar op drie plaatsen overgestoken worden en zelfs die waren hoogst gevaarlijk. De grenswachten die betaald werden om de groepen de grens over te zetten, verraadden soms de joodse vluchtelingen, en de intensieve grensbewaking maakte elke overgang gevaarlijk. In december 1943 slaagde Joop erin een groepje chaloetsim uit Nederland via België naar Frankrijk te brengen. Van daaruit konden zij de grens met Spanje oversteken en uiteindelijk Palestina bereiken. Aan de voet van de Pyreneeën stak Joop een dramatische afscheidsspeech af tegen de jonge chaloetsim, die hij spoedig zou achterlaten. Joop wenste ze niet alleen het allerbeste op hun moeilijke reis naar Palestina, maar drong erop aan het leed van de wereld in gedachten te houden. Hij smeekte hen om alle inwoners van een toekomstige Joodse staat vrijheid en waardigheid te verlenen. ‘Geen oorlog meer’, waren de woorden waarmee hij afscheid nam. Later die maand werd Wil gearresteerd tijdens een poging om Lettie Rudelsheim (later Ben Heled), een van de actiefste chaloetsim, uit de Scheveningse gevangenis te bevrijden. De contactpersoon met de Duitsers had haar verraden. Wil en Lettie werden opgepakt op het station van Rotterdam, samen met verzetsstrijder Chiel Salomė. Wil werd naar het kamp in Vught gestuurd, waar ze ongeveer een jaar is geweest, en in die tijd is ze getuige geweest van de executie van haar man. Later werd ze overgebracht naar het concentratiekamp Ravensbrück, waar ze dwangarbeid moest verrichten en een hartkwaal kreeg. Later mocht ze naar Zweden, als deel van een ruil van gevangenen, en ze is na de oorlog naar Nederland teruggekeerd. In de tussentijd doken de vier kinderen van de Westerweels onder bij vrienden. Nadat zijn vrouw gearresteerd was, had Joop zijn baan aan de montessorischool opgegeven. (Tot die tijd had hij overdag lesgegeven en ’s nachts en in de weekenden onder een schuilnaam zijn verzetswerk uitgevoerd.) Op 11 maart 1944 werden Joop en zijn naaste medewerker Bouke Koning aan de Belgische grens aangehouden met twee joodse vrouwen uit de Jeugd Alijah, die zij begeleidden. Joop werd gevangen gezet in kamp Vught en gemarteld, maar hij gaf geen enkele informatie prijs over zijn medewerkers in het verzet. Hij werd al spoedig een spiritueel leider voor vele gevangenen omdat zijn goede humeur hem niet in de steek liet, zelfs niet oog in oog met wrede verhoren en het vooruitzicht op executie, en omdat hij zijn omgeving hoop en kracht gaf. Zijn laatste communicatie met de buitenwereld was een gedicht, getiteld ‘Avond in de cel’, geschreven in juli 1944, vol optimisme, over de schoonheid van de natuur en een leven van vervulling en innerlijke overtuiging. Op 11 augustus 1944 werd Joop Westerweel in het concentratiekamp Vught gefusilleerd. Op 16 juni 1964 werden Johan Gerard Westerweel en zijn vrouw Wilhelmina Dora WesterweelBosdriesz door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren. bron: NIOD DE ONBEKENDE ONDERDUIK-OUDERS “Nooit mogen wij de onderduik-ouders vergeten, hele gezinnen soms, die om verschillende redenen anoniem zijn gebleven. De onderduik-ouders, die gepakt werden en naar concentratiekampen werden gestuurd. Onderduik-ouders, die door ernstige trauma’s uit de bezettingstijd niet in staat zijn zich met ons in verbinding te stellen. Zelfs zijn er onderduik-ouders die nooit de echte naam hebben geweten van hun onderduikers en omgekeerd, onderduikers die de namen van hun onderduik-ouders zo grondig wisten te vergeten dat ze naderhand niet meer in staat waren om hun onderduikplaats terug te vinden. Dat mag echter niet verhinderen door te gaan met het opsporen van deze ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ en hen uit de anonimiteit te halen. WIJ WILLEN HEN NOOIT VERGETEN !” Mosje Keny In de tuin der Rechtvaardigen onder de Volkeren bij Yad Vashem staat aan het begin van de Laan der Rechtvaardigen een monument ter ere van al deze onbekende onderduik-ouders. Blijvend Herinneren Ambassade van Israël Buitenhof 47, 2513 AH Den Haag Telefoon: +31 70 -3760500 Email: [email protected] - Internet:www.israel.nl Yad Vashem, Righteous Among the Nations Department P.O. Box 3477, Jerusalem 91034 Telefoon: +972-2-6443400 Email:[email protected] Internet:http://www.yadvashem.org.il