minnevozen

advertisement
MINNEVOZEN
Minnevozen is een briljant en hilarisch blijspel voor vier acteurs, twee operazangers
een een barokorkestje. Het is een bewerking van Marivaux’ eerste toneeltekst Arlequin poli par l’amour - en wordt afgewisseld en begeleid door aria’s en duo’s van
Pergolesi, Rameau, Martini... Het orkest (clavecimbel, cello en 2 violen) begeleidt
elke geste van deze zeer beweeglijke, nauwkeurig gechoreografeerde voorstelling.
Michaël Pas speelt hier een onvergetelijke ‘Arlekiss’: de hyperkinetische spilfiguur
die zich jonglerend, dansend, vallend en vliegend een weg baant doorheen dit heerlijk
stuk muziek-, tekst- en bewegingstheater.
Tekst:
Muziek:
Regie:
Regieassistentie:
Lichtontwerp en techniek:
Kostuumontwerp:
Assistentie kostuums:
Uitvoering kostuums:
Dirk Opstaele naar Pierre de Marivaux
Barokensemble Stradivaria o.l.v. Daniel Cuiller
Dirk Opstaele
Leah Hausman
Yoeri Lewijze
Véronique Seymat
Aurélie Chamouard en Koen Onghena
kostuumatelier Angers Nantes Opéra
Met:
Annelore Stubbe (Sylvine)
Michaël Pas (Arlekiss)
Gordon Wilson (Trivlich)
Mieke Laureys (Madame de Fee)
Ann De Prest/Julie Mossay (sopraan)
Yu-Hsiang Hsieh (bariton)
Daniel Cuiller (viool)
Solenne Guilbert/Anne Chevallerau/Laêtitia Gillardot
(viool)
Thomas Luks/Marion Middenway (cello),
Laure Vovard (clavecimbel)
Zang:
Muziek:
Minnevozen is een coproductie van Ensemble Leporello vzw, Angers Nantes Opéra
en Stradivaria
Met dank aan Liers Cultuurcentrum, De Warande (Turnhout), 30CC (Leuven), GC De
Pit (Buggenhout), GC De Vaartkapoen (Molenbeek), Gc De Markten (Brussel) en
PBD Eden (Charleroi)
Tekst
Dirk Opstaeles Minnevozen is een nieuwe tekst, vrijelijk gebaseerd op Arlequin poli
par l’amour, het eerste toneelwerk van Pierre de Marivaux. De protagonisten zijn
geplukt uit de commedia dell’arte: hyperkinetische, vileine schobbejakken;
meedogenloze geilaards die van aanpakken weten.
Pierre de Marivaux (1688-1763) is niet zomaar de auteur van ‘liefdes- en
huwelijksperikelen, waarin zijn personages frivool ronddartelen’; hij is de
scherpzinnige observator die geestig en spits, virtuoos en ongenadig de condition
humaine belicht. In zijn dialogen worden het ‘rode’ verlangen, de ‘blauwe’ eer en,
om in deze metafoor te blijven, het ‘gele’ goud alchemistisch samengesmolten tot een
wit amalgaam van passie en drama.
De microkosmos van de marivaudage, van de flitsende scherts confronteert de
toeschouwer haarscherp en ongenadig met de oerdrift van verleiding en ontrouw, van
masker en leugen.
Muzikaliteit
De tekst van Minnevozen wordt begeleid door een klein barokorkest. Het spel, de
dramatische spanning en de replieken worden nauwgezet ondersteund en versterkt
met instrumentale accenten en intermezzi.
Een sopraan en een bas verbinden de scènes met arias en duetten van Marivaux’
tijdgenoten G.B. Pergolesi,(1710-1736) J.-PH. Rameau (1683-1764), D. Cimarosa
(1749-1801). De briljante lyriek stuwt de actie en voert de spanning nog op en maakt
al zingend de balans op van de emotionele toestand van de personages.
Het spel van liefde en verleiding
Voltaire schrijft bewonderend over de theaterstukken van de Marivaux: “ Il pèse des
œufs de mouche dans une balance en toile d’araignée.”
Zelf omschreef de Marivaux zich als iemand op zoek naar een schrijftaal die zo nauw
mogelijk aansluit bij de spreektaal. Zijn theaterteksten zijn aldus een zo getrouwe
weergave van het gesproken woord, van de dagelijkse dialogen uit zijn tijd (eerste
helft 18e eeuw).
Dirk Opstaele volgt hetzelfde stramien. Met Arlequin poli par l’amour als
uitgangspunt en puttende uit het zangrepertoire van de Barok , komen vier
archetypische personages naar voor, die in een onontwarbaar kluwen (een gordiaanse
knoop) verwikkeld zijn: elkeen begeert de ene en wordt begeerd door de andere. Dit
spel van begeerte en afstoting zorgt voor opeenvolgende dramatische situaties die het
volledige gamma van het discours (spel) van liefde en verleiding omspannen: nu eens
teder en schuchter, dan weer krachtig en gemeen – maar steeds vol passie en
hartstocht.
Commedia dell’arte
Hoe zal een en ander verlopen is bij de Marivaux de centrale vraag en niet wat er zal
gebeuren (daarmee nauw aansluitend met de opvattingen uit de zogen. Verlichting).
Het genoegen voor, de verbazing van de toeschouwer ligt erin, om te zien hoe het
aangekondigde zich zal voltrekken.
Voor Dirk Opstaele en zijn troupe staat met andere woorden de (samenzweerderige)
medeplichtigheid van het publiek voorop. Voor elk van hun theaterstukken (die
steeds helder en toegankelijk zijn), is er een sterke band tussen het podium en de zaal.
De acteurs spelen hun personage steeds gericht naar de toeschouwer, net zoals de
marktkramer op een vlonder doet. De precieze aanwending van ruimte en tijd, de
ritmiek, de muzikaliteit van het spel en de organisatie van de scènes, zijn even
belangrijk als de gesproken tekst (taal). Hierbij wordt deze tekst beschouwd als een
partituur en de regie als de orkestratie ervan.
Net zoals de Marivaux betrachtte om de oude theatervormen te vernieuwen, zoekt
Dirk Opstaele het theatrale spel te vernieuwen door zich te baseren op traditionele
technieken zoals de commedia dell’arte.
Ensemble Leporello
Ensemble Leporello groepeert Vlaamse, Waalse en buitenlandse podiumkunstenaars.
Het is een reizend gezelschap met Brussel als uitvalsbasis. Leporello biedt jaarlijks
een repertoire aan met minstens zeven titels, variërend van klassiek tot hedendaags en
in verschillende talen. De decorloze theaterproducties houden het midden tussen
muziek-, tekst- en danstheater. Ze worden geprogrammeerd in Belgische en Europese
theaterhuizen en festivals en blijven vaak jarenlang op de affiche.
Ensemble Leporello staat voor een totaaltheater van vlees en bloed, waarbij replieken,
taferelen en bedrijven op een muzikaal-ritmische, partituurachtige manier worden
gestileerd. Er wordt teruggegrepen naar de oervormen van theater en de commedia
dell’arte.
Ensemble Leporello’s speelstijl berust op het geloof dat theater iets heeft dat geen
enkele andere kunstvorm evenaart, iets heel oud en altijd jong; iets dat, zodra er voor
toeschouwers wordt gespeeld, ontluikt in alle tijden en in alle culturen. Hoe eenvoudig
het schouwspel ook lijkt, het is in wezen zeer ingenieus en zeer virtuoos gebracht
toneel, gericht naar en gebracht voor een publiek dat emotioneel en intellectueel
aangesproken wordt.
Stradivaria
Barokensemble uit Nantes
Daniel Cuiller, gedreven om zich bij de grote componisten van het Baroktijdperk aan
te sluiten, heeft sinds 1987 de algemene leiding over het barokensemble Stradivaria,.
Hij geniet al jaren formidabel succes en verdedigt op de internationale podia zijn
welvermaarde reputatie.
De bezetting, die naargelang het repertoire varieert, verenigt muzikanten, door Daniël
Cuiller gekozen voor hun specialisatie en hun betrokkenheid bij het onderzoek naar
de barokmuziek.
Door dit diepgaand onderzoek van elke vertolker spreekt men van het “Stradivaria
geluid”, een rijke, levendige klank, overgoten van tederheid en poëzie ten dienste van
de barokmuziek. Stradivaria is een graaggeziene gast op menig podia in Frankrijk
(Ambronay, la Chaise-Dieu, Sablé sur Sarthe ...), in de wereld (Japan, China, Opéra
de Hanoï, Sint-Petersburg...) en begeleidt grote lyrische producties.
In januari 2006 kreeg Stradivaria van de stad Nantes een permanente residentie
aangeboden, waar ze tot op heden nog steeds gehuisvest zijn.
Oefeningen in het kader van deze voorstelling
En dan…
…aan het werk, even proeven…:
Opwarmingen
1. klap doorgeven in kring (focus, concentratie, oogcontact)
2. Ritme-oefening: ‘Maximum en maxima bamboela’
Cirkel; de zin wordt een paar keer ritmisch gescandeerd; docent begin met een
beweging op het ritme; op het einde van de zin neemt degene die naast de
docent staat de beweging over en verzint de docent een nieuwe beweging; op
het einde van de zin wordt de beweging opnieuw doorgegeven en verzint de
docent…
3. 1 2 3 piano (of met andere zin uit Minnevozen: ‘Toesj scaramoesj en koesj’)
Kooroefeningen
1. Op- en afgaan met een pose aannemen op de scène. Inspelen op elkaar.
2. Op scène poses aannemen die iets vertellen over liefde, gevoelens,
3. rondstappen op de scène (evenwicht op de scène, a naar b, bewust stappen).
Stops inbouwen; publiek betrekken; als er ‘freeze’ geroepen wordt, stop je.
4. Er wordt een leider aangeduid; de anderen kopiëren de leider (ritme, hoofd,
schouders,…), maar zonder echt naar de leider te kijken; als de leider het
gevoel heeft dat hij iedereen mee heeft, verandert hij het ritme; uiteindelijk
kan de leider proberen de groep samen met hem te doen stoppen.
5. Twee groepen; één groep doet, één observeert (wie is de leider); dan ev. twee
groepen samen op scène met twee verschillende leiders.
Confrontatie tussen twee groepen; één groep cour, één jardin; elke groep
spreekt een woord/zin af om zich mee te presenteren.
Op die manier kan er een vraag-antwoord-spel ontstaan tussen de twee
groepen.
Werken per twee
1. Bewegingsimpro: A maakt een bep. beweging; B antwoordt daarop met
andere beweging; waarop A weer…
Probeer niet na te denken, maar spontaan te reageren. Associatief!
2. Elk duo maakt een korte opeenvolging van een aantal bewegingen (ev. met
attributen, zoals een stok, een ruiker bloemen, een sjaal, … cf. voorstelling) en
degenen die willen presenteren hun stukje aan de rest van de groep.
3. Een aantal duo’s proberen nu de onderstaande dialoog op hun
bewegingssequentie te ‘plakken’; een aantal anderen fungeren als koor
(toepassen kooroefeningen: samenspraak, samen synchroon bewegen,…)
Triv:
Syl:
Triv:
Syl:
Triv:
Syl:
Triv:
Syl:
Koor:
Triv:
Syl:
Koor:
Sylvine
Trivlich
Zeg mij, Sylvine, ik…, zijt gij…
Ja?
Zijt…, zijt gij…?
Zijt gij wat?
Zijt gij verliefd op mij?
Verliefd? Op u? Nee!
Nee?
Nee?
Ik ben verliefd op Arlekiss, gij dwaze…!
Biep!
Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux
(Parijs, 4 februari 1688 - Parijs, 12 februari 1763, beter bekend onder de naam
Marivaux, is een Franse schrijver, toneelschrijver en journalist.)
Levensloop
Marivaux is telg uit een Normandische familie. Op tienjarige leeftijd verhuizen zijn
ouders naar Riom, in de Auvergne, waar hij op school gaat bij de oratorianen, en later
verhuist de familie naar Limoges.
In 1710 gaat hij in navolging van zijn vader rechten studeren in Parijs. Daar komt hij
in aanraking met de moderne tijdgeest. Hij komt in contact met Bernard de Fontenelle
en bezoekt de salon van Madame de Lambert. Hij verdiept zich in de préciosité en
ontwikkelt een kritische geest.
Als later de polemische strijd tussen de modernen en de klassieken uitbreekt, schaart
hij zich aan de zijde van de modernen. Hij begint te experimenteren met verschillende
genres, zoals de parodie, de burleske en de journalistiek. Hij heeft daarbij een
voorkeur voor de parodie, maar in plaats van de klassieken belachelijk te maken,
maakt hij originele werken van de teksten die door de tijd ingehaald zijn. Al gauw
wordt hij gezien als een voortreffelijk moralist en als opvolger van Jean de la Bruyère.
Hij trouwt in 1717 maar raakt bankroet en verliest zijn vrouw in 1723. Vanaf dan
moet hij werken om aan de kost te komen. Hij slaagt erin dit in in het toneel te doen.
Zijn eerste grote succes is Arlequin poli par l'amour ("Harlekijn door de liefde
geslepen", 1720). Hij raakt onder de indruk van de Commedia dell'arte en het
Italiaanse comediegezelschap dat vast in Parijs speelt en werkt bij meerdere
gelegenheden met hen samen. Hij begint aan het schrijven van filosofische blijspelen,
maar begint ook de zwarte kant van de samenleving te zien en in zijn stukken te
verwerken.
Dat laatste is voor hem de aanzet romans te gaan schrijven. Hij begint aan La vie de
Marianne in 1731, waar hij de rest van zijn leven aan blijft schrijven, maar die hij, net
als Le paysan parvenu, begonnen in 1735, nooit af zal ronden.
In 1742 wordt hij verkozen tot lid van de Académie française. Hij sterft in 1763 aan
de pleuritis.
Betekenis voor de literatuur
De belangrijkste verdienste van Marivaux voor de literatuur was de toenadering
tussen het Italiaans volkstheater (Commedia dell'Arte) en het meer formele Franse
theater. Doordat hij hiermee de toeschouwer aan het lachen wist te brengen, lukte het
hem kritiek uit te oefenen op de omgangsvormen in zijn tijd. Bovendien beheerste hij
als geen ander de techniek van het dubbelspel in zijn plot, waarmee hij de kijker voor
het lapje hield.
Zijn grote rivaal Voltaire omschreef zijn stukken als van een grote psychologische
finesse. In zijn eigen tijd werden de complexe verhaallijnen niet echt gewaardeerd, en
bovendien stond het Italiaanse theater wat verder af van het grote publiek, dus had hij
niet erg veel succes. In de 19de eeuw daarentegen zijn zijn werken herontdekt, en
kregen ze alsnog enorm succes. De complexiteit die men een eeuw eerder verwierp,
viel toen juist in de smaak bij het publiek. Sindsdien wordt hij als één van de grote
klassiek toneelschrijvers beschouwd, naast Corneille en Molière.
De elegante en verfijnde taal (die vrij gekunsteld klinkt) die zijn personages
gebruiken om te verleiden geven in Frankrijk geboorte aan een nieuw woord: de
Marivaudage. Heeft dit aanvankelijk een negatieve betekenis (mooipraterij om te
verleiden), na verloop van tijd wordt de elegante en vooral geestige, opgewekte kant
ervan steeds belangrijker en verdwijnt de negatieve bijklank.
Succesvolste toneelstuk : Het Spel van Liefde en Toeval 1730
Commedia dell’arte
Commedia dell'arte is de gebruikelijke naam voor het Italiaanse geïmproviseerde
typentoneel van de 16de tot 18de eeuw. Andere namen voor het genre zijn Commedia
delle maschere (naar de gebruikte maskers), Commedia all’italiana e.a.
Kenmerkend is dat in de toneelstukken (komedies) steeds dezelfde personages met
steeds dezelfde naam, een direct herkenbaar uiterlijk en eenzelfde karakter optreden.
Enkele personages zijn:
Arlecchino (Harlekijn)
Brighella
Capitano (kapitein)
Colombina
Dottore (dokter)
Isabella
Pantalone
Pulcinella
Scaramouche
Over de herkomst is weinig zeker, al ligt voor de hand dat ze aansloot bij bepaalde
traditionele elementen. Tegenover de "geleerde" komedie, die aan de hoven en
academies door gelegenheids(amateur)spelers werd opgevoerd, belichaamde de
Commedia dell'arte de scenische volkshumor, kwam uit het lagere volk en werd van
1545 af uitsluitend door beroepsacteurs (arte = beroep) gespeeld.
Het betreft hier een toneeltechniek waarbij geen geschreven tekst wordt gebruikt: de
hoofdinhoud van het stuk was vastgelegd in een "scenario", waarop de spelers verder
improviseerden, elk naar eigen smaak en talent. Er werden zoveel mogelijk
toespelingen op actuele gebeurtenissen en personen ingelast, gapingen in de handeling
werden opgevuld met visuele grappen, met zorgvuldig voorbereide tirades,
acrobatische capriolen, muziek, dans, pantomime, enz. Het improviseren was
daardoor eigenlijk een "vak". (un' arte)
De improvisatie bracht met zich mee dat de acteurs bijzonder goed op de hoogte
moesten zijn van elkaars reactie. Rollen van een zelfde karakter werden dan ook
vrijwel steeds aan een zelfde acteur toevertrouwd. Iedere Italiaanse regio leverde een
masker of vaststaand type: zo zorgde het erudiete Bologna voor de figuur van de
pedante Dottore, de handelsstad Venetië voor het type van de koopman Pantalone,
het aan Spanje onderworpen Napels voor de Capitano, Bergamo, de stad van de
lastdragers, voor de lepe dienaren Arlecchino en Brighella, enz. De rollen van
Colombina en andere gewiekste kamermeisjes e.d. werden door vrouwen vervuld.
Het vroegst bekende gezelschap trad op in Mantua in 1567; het oudst bekende
scenario dateert uit 1568.
In de 17de eeuw werd het geheel nog spectaculairder door het inlassen van elementen
uit de fabels en de mythologie en het gebruik van mechanische trucs ("kunst- en
vliegwerk"). De spelersgezelschappen trokken door heel Europa. Na 1660 speelden
Italianen, afwisselend met Molière, in het Petit-Bourbon-theater in Parijs, eerst in hun
eigen taal, na 1680 ook in het Frans. Ook in andere Franse theaters traden zij op en
hun invloed op het Franse toneel (Molière, Marivaux, Beaumarchais) is bijzonder
groot.
Omstreeks 1700 raakte de commedia dell'arte in verval, o.a. door concurrentie van het
Franse toneel en van het melodrama, en de theaterhervorming van Carlo Goldoni
(1707–1793) heeft dit exclusief Italiaanse genre de doodsteek toegebracht. Wel
bleven de figuren tot op de huidige dag voortleven in ballet en pantomime, carnaval
en poppenspel. Zo leeft Pulcinella voort als "onze" Jan Klaasen.
Sedert 1920 is de belangstelling herleefd bij toneelvernieuwers als J. Copeau, J.-L.
Barrault e.a. en wordt de waarde van de improvisatie voor het toneel steeds meer
erkend.
Giovanni Battista Pergolesi
(Jesi, 4 januari 1710 - Pozzuoli, 16 maart 1736)
Giovanni Battista Pergolesi was een Italiaans componist, violist en organist.
Hij was de derde zoon van schoenmaker Francesco Draghi. Deze verhuisde in 1635
van Pergola naar Iesi en Giovanni Battista was de eerste die de achternaam Pergolesi
kreeg (als samentrekking van beide steden).
Levensloop
Pergolesi studeerde in zijn geboorteplaats muziek bij Francesco Santini voordat hij in
1725 naar Napels trok om daar onder anderen bij Gaetano Greco te studeren. Hij
werkte vooral aan de Napolitaanse hoven.
Pergolesi was een van de belangrijkste vroege componisten van opera buffa
(komische opera). Zijn opera seria Il prigioner superbo omvatte de populaire buffatweeakter intermezzo, La Serva Padrona (1733). Toen het stuk in 1752 werd
opgevoerd in Parijs, vormde het de aanleiding voor de zogenaamde querelle des
bouffons (ruzie van de komieken) tussen aanhangers van de serieuze Franse opera van
componisten als Jean-Baptiste Lully en Jean-Philippe Rameau en aanhangers van
nieuwe Italiaanse komische opera. Pergolesi diende als voorbeeld voor de laatste stijl
tijdens deze ruzie die de muziekgemeenschap van Parijs twee jaar lang verdeeld hield.
Pergolesi schreef ook veel kerkmuziek, waaronder een mis in F. Het is echter zijn
Stabat Mater (1736), voor sopraan (sopranist), alt (contratenor) en orkest, dat de
meeste bekendheid geniet. Het werk is in opdracht geschreven ter vervanging van het
Stabat Mater van Alessandro Scarlatti dat tot dan toe elke Goede Vrijdag in Napels
was opgevoerd. Het werk bleef populair, werd het meest gedrukte werk van de 18de
eeuw, en werd bewerkt door verschillende andere componisten, onder wie Johann
Sebastian Bach, die het gebruikte als basis voor zijn motet Tilge, Höchster, meine
Sünden, BWV 1083.
Pergolesi schreef een aantal seculiere instrumentale werken, waaronder een
vioolsonate en een vioolconcert. Een aanzienlijke hoeveelheid instrumentale en
sacrale werken die ooit aan Pergolesi zijn toegeschreven, bleken later niet van zijn
hand te zijn. Zo is van de Concerti Armonici tegenwoordig bekend dat zij zijn
geschreven door Unico Wilhelm van Wassenaer.
Pergolesi stierf op 26-jarige leeftijd aan tuberculose.
Download