Subsidies van de QMGastmann-Wichers

advertisement
Katan (2005:2545-6) noemt wel de door
Amerikaanse en Engelse autoriteiten vastgestelde bovengrens van inname voor pyridoxine, maar niet de door het Scientific
Committee on Food (SCF) van de Europese
Unie (EU) vastgestelde bovengrens (http://
europa.eu.int/comm/food/fs/sc/scf/out80c_
en.pdf ).1 Deze EU-grenswaarde, die is overgenomen door de Commissie Voedingsnormen van de Gezondheidsraad,2 is vastgesteld op 25 mg/dag. Bij het afleiden van
deze EU-norm is, in tegenstelling tot bij de
Amerikaanse norm van 200 mg/dag, wel
rekening gehouden met de bevindingen uit
de studies van Dalton en Dalton.3 In dit
onderzoek werd het verloop gerapporteerd
van neurologische klachten bij 172 vrouwen
die behandeld werden voor het premenstrueel syndroom met dagdoseringen tussen de 50 en 500 mg, en bij wie al effecten
werden gerapporteerd bij een inname van
50 mg per dag, dus hetzelfde lage bereik
als in de gerapporteerde casus van collega’s
De Kruijk en Notermans. Hoewel op dit
Engelse onderzoek inderdaad methodologisch veel valt af te dingen, concludeerde
het SCF dat de kans op neurologische complicaties bij langdurig gebruik – langer dan
een jaar – weliswaar klein is, maar niet geheel kan worden uitgesloten. Op grond van
de beschikbare literatuur concludeerde het
SCF tevens dat doseringen vanaf 500 mg
per dag als potentieel toxisch moeten worden beschouwd, maar dat voor doseringen
tussen 100-500 mg per dag onvoldoende
resultaten van gecontroleerd onderzoek beschikbaar zijn om een conclusie te kunnen
trekken. De veilige bovengrens van inname
voor volwassenen is vastgesteld op 25 mg
per dag, gebaseerd op de gemiddelde inname van vrouwen in de groep bij wie in het
onderzoek van Dalton en Dalton neurologische klachten werden vastgesteld (circa
100 mg per dag). Vanwege de schaarse gegevens en de mogelijke langetermijneffecten is hierbij een relatief grote onzekerheidsfactor van 4 toegepast. Deze EU-bovengrens geldt als uitgangswaarde bij het vaststellen van maximumhoeveelheden voor
vitaminen en mineralen in een dagelijkse
portie, zoals aangekondigd in EU-richtlijn
2002/46/EG. In het kader van deze richtlijn
zullen doseringen > 25 mg/dag naar verwachting in de nabije toekomst niet langer
zijn toegestaan voor voedingssupplementen.
Literatuur
1
Scientific Committee on Food (SCF).
Opinion of the Scientific Committee on
Food on the tolerable upper intake level
of vitamin B6. Rapportnr SCF/CSINUT/
IJPPLEV/16. Brussel: SCF; 2000.
2 Voedingsnormen: vitamine B6, foliumzuur
en vitamine B12. Publicatienr 2003/04. Den
Haag: Gezondheidsraad; 2003.
3 Dalton K, Dalton MJT. Characteristics of
pyridoxine overdose neuropathy syndrome.
Acta Neurol Scand. 1987;76:8-11.
Ik dank collega Van den Berg voor zijn heldere samenvatting van het EU-rapport, dat
kan worden aanbevolen aan ieder die is geinteresseerd in de toxiciteit van vitamine B6.
Maar ook het SCF van de EU kan van de beschikbare gegevens niets anders maken dan
de andere deskundigen: langdurige inname
van 500 mg pyridoxine per dag is waarschijnlijk neurotoxisch, en alles daaronder
is onzeker. Bewijzen dat iets niet kan gebeuren is moeilijk, en het valt niet volledig uit
te sluiten dat gebruik van 100 mg per dag
gedurende 3 of meer jaar bij sommige personen toxisch is, ook al staan tegenover
de wetenschappelijk zwakke studie van
Dalton en Dalton, waar het getal van 100 mg
uit voortkomt, 10 of meer studies die met
dezelfde of hogere doses geen effect zagen.
Als men dat getal van 100 mg nog eens door
4 deelt, komt men dicht bij de absolute
veiligheid die veel consumenten lijken te
verwachten. (Eenzelfde procedure toegepast op zout, verzadigd vet, alcohol, suiker
of zelfs drinkwater zou overigens leiden
tot absurd lage grenswaarden.) Maar als
ik alle studies, inclusief die van De Kruijk
en Notermans, overzie, dan lijkt mij de
kans dat 25 tot 50 mg pyridoxine per dag
werkelijk neurotoxiciteit veroorzaakt gering.
Wageningen, november 2005
M.B.Katan
Den Haag, november 2005
H.van den Berg
mededelingen en bekendmakingen
Subsidies van de Q.M.GastmannWichers-Stichting
Invoering van het
pneumokokkenvaccin in het
Rijksvaccinatieprogramma
Ook in het jaar 2006 zal het bestuur van de
Q.M.Gastmann-Wichers-Stichting ter bevordering van onderzoek en onderwijs op
het gebied van lepra weer enkele subsidies
toekennen voor de financiering van wetenschappelijk onderzoek naar lepra.
Aanvragen kunnen tot uiterlijk 1 mei 2006
ingediend worden. Het bestuur zal in juni
een beslissing nemen. Aanvraagformulieren
en inlichtingen zijn te verkrijgen bij de
secretaris: V.Gooskens, Lutsborgsweg 67,
9752 VT Haren.
Op 2 december 2005 heeft minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) in een persbericht bekendgemaakt dat de vaccinatie tegen pneumokokken wordt opgenomen in het Rijksvaccinatieprograma (RVP) voor zuigelingen geboren op of na 1 april 2006.1 De minister volgt
hiermee het advies van de Gezondheidsraad
op van 25 oktober 2005 over de invoering
van vaccinatie om pneumokokkenziekten te
voorkomen.2 Pneumokokken zijn op dit
278
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 4 februari;150(5)
moment in Nederland de meest voorkomende verwekkers van de ernstige invasieve
aandoeningen meningitis en sepsis (bron:
Referentie Laboratorium voor Bacteriële
Meningitis, Academisch Medisch Centrum,
Amsterdam). Met de landelijke invoering
is Nederland één van de eerste landen in
Europa.
Kinderen krijgen vaccinatie tegen pneumokokken aangeboden volgens een schema
van vier doses op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11
maanden. Het vaccin wordt gelijktijdig toegediend met het vaccin dat beschermt tegen
difterie, kinkhoest, tetanus, polio, Haemo-
Download