Dalton Magazine Nieuws voor ouders en leerlingen van Scholengemeenschap Dalton Voorburg juli 2015 Welkom bij Dalton Magazine Hierbij een terugblik in tekst en beeld op enkele hoogtepunten van het afgelopen half (lustrum)jaar. De Redactie van Dalton Magazine wenst iedereen een fijne vakantie en alvast een goede start in het nieuwe schooljaar! Debatteam pakt Wolfert Debat Bokaal Ons debatteam heeft met succes de titel verdedigd bij het Wolfert Debat Festival. Na in de poulefase de teams van het Emmauscollege, het Wolfert Lyceum en het Melanchton verslagen te hebben, moesten we het in de finale opnemen tegen het Gymnasium Novum. Na een spannende en goede finale wees de jury ons team als winnaar aan en mocht de beker voor de tweede achtereenvolgende keer mee naar het Dalton. Geslaagd! Alle geslaagde examenkandidaten van harte gefeliciteerd! Samen hebben we weer mooie resultaten behaald: VMBO 99% geslaagd, HAVO 89% geslaagd en VWO 88% geslaagd. Wij feliciteren in het bijzonder Layli Behtash die alsnog geslaagd is! Na de examens werden de leerlingen ontvangen voor een feestelijk diner in het exclusieve restaurant het het Dalton, Chez Scorpio Individualiteit als Column van de rector hinderlijke factor? Van massaproductie naar maatwerk De voorzitter van de VO-Raad, Paul Rosenmöller heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid. Hij eist van de politiek op korte termijn regelgeving voor het zogenaamde ‘maatwerkdiploma’. De schotten tussen VWO, HAVO en VMBO moeten weg: doe examen in je goede vakken op het hoogst haalbare niveau en je andere vakken op een lager niveau. Ook vindt Rosenmöller dat slimme VWO’ers niet in zes maar in vijf jaar hun diploma zouden moeten kunnen halen. Een woordvoerder van staatssecretaris Sander Dekker heeft laten weten dat hij juist een voorstander is van meer maatwerk in het onderwijs, maar dat er wel goed gekeken moet worden naar de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het vervolgonderwijs. Meer maatwerk dus, maar wat is de huidige realiteit? Het 5-jarige VWO-traject In december 2014 waren afdelingsleider Ben Wester en ik aanwezig op een bijeenkomst op het Ministerie van Onderwijs over het 5-jarige VWO-traject. Samen met zo’n 15 andere VO-scholen hebben wij toen met de ambtenaren en met Sander Dekker gesproken. Omdat de wet voor het VWO een 6-jarig traject voorschrijft, waren de ambtenaren op zoek naar scholen die in een experiment willen deelnemen om in de onderbouw een 2jarig traject aan te bieden. De school zou deze excellente leerlingen dan in een aparte klas moeten zetten! De meeste scholen reageerden afwijzend, want het 5jarige VWO-traject was eigenlijk al een feit: ook in onze school laten we excellente VWO-leerlingen een klas overslaan (klas 2 of 3 en één leerling heeft zelfs ooit klas 5 overgeslagen). Dat is echt individueel maatwerk. Het idee van aparte klassen voor de excellente leerlingen is voor de meeste scholen een vorm van ‘oud’ denken. Immers, dan krijgen leerlingen weer allemaal hetzelfde ‘voorgeschoteld’. Bovendien kost het extra geld en dat krijgen de scholen niet. Ontgoocheld verlieten de meeste scholen het Ministerie. Vakken op hoger niveau Onze school biedt de leerling al de mogelijkheid om één of meer vakken op een hoger kwalificatieniveau te volgen en af te sluiten in plaats van het overeenkomstige vak van de VMBOtheoretische leerweg of de havo. Zo zijn er bij ons leerlingen die Engels, Nederlands of zelfs scheikunde op een hoger niveau hebben afgesloten. Op hun cijferlijst bij het HAVO-diploma staat dit dan vermeld. Rosenmöller gaat een stap verder, het diploma zelf moet een gemengd diploma worden. Waarom? Om verspilling van talent tegen te gaan. Door de huidige regelgeving (de verscherpte slaagnormen m.b.t. de kernvakken en de rekentoets) bepaalt het zwakste vak het te behalen diploma. Een dyslectische leerling met een eindcijfer 4 voor Engels kan niet meer naar de TU in Delft alhoewel hij voor de exacte vakken gemiddeld een 8 staat. Andersom is een 4 voor het verplichte vak wiskunde in het VWO een belemmering voor een talenstudie. Om over de rekentoets maar te zwijgen: ook hier wordt de leerling gedetermineerd op basis van één toets (Rekenen is nog steeds geen officieel vak, maar je mag de toets nu wel 4 keer afleggen….). Ook hier bewijst staatssecretaris Dekker een lippendienst aan de uitspraak van Rosenmöller: hij is een voorstander van meer maatwerk, maar ondertussen is zich een ramp aan het voltrekken in alle scholen in Nederland. Leerlingen stromen eerder af naar een lager niveau dan dat zij opklimmen naar een hoger niveau. Want als je als leerling een of meer vakken op een hoger niveau mag doen, dan krijg je nog steeds geen toegang tot de door jou geambieerde studie. Op die manier kan je het ambitieniveau van leerlingen niet stimuleren. De toekomst: gepersonaliseerd leren Op de meeste scholen in Nederland wordt individualiteit nog steeds als een hinderlijke factor gezien. Wanneer wordt het talent van leerlingen eens serieus genomen? Waar zit de weerstand? Als je pleit voor condities waarin de natuurlijke talenten van leerlingen tot bloei kunnen komen, dan is er in dit land een radicale shift van gestandaardiseerde klassen naar leren op maat noodzakelijk. De vaste structuur van lessen en jaargroepen is daarbij een belemmering. Daarom is de knuppel in het hoenderhok zo welkom en heeft Rosenmöller inmiddels bijval gekregen van prof. dr. Alexander Rinnooy Kan, die op 27 maart j.l. de Kohnstamm-lezing hield aan de Universiteit van Amsterdam. In zijn lezing betreurt hij dat er zoveel talent in Nederland verspild wordt. Oorzaak is de scherpe selectie bij de overstap van basisnaar voortgezet onderwijs. Dat benadeelt laatbloeiers. Hij bepleit daarom voor een middenschool naar Fins of Amerikaans model: alle jongeren in de onderbouw bij elkaar met een later keuzemoment voor het niveau van de examenvakken. Door te werken met vakken op verschillende niveaus kunnen snelle en langzame leerlingen prima bij elkaar zitten, aldus Rinnooy Kan. Daltonscholen zijn niet bang voor de toekomst of beter gezegd: tegen de regelgeving uit Den Haag in trachten wij die toekomst al te realiseren, trouw aan de uitspraak van Helen Parkhurst, de grondlegster van ons daltononderwijs: "In the old days the student went to school to get what the school had to offer him: now he goes to school to satisfy a definite need for self-development" Helen Parkhurst - Education on the Dalton Plan, 1922 Paul Hendriks rector Voor het voetlicht Talent achter de schermen De hoofdrolspelers van een musical krijgen het applaus en de bloemen, maar waar zouden ze zijn zonder de grimeurs, de toneelknechten, de naaisters, de muzikanten of de choreograaf? Nergens toch? Daarom haalt Dalton Magazine nu eens de leerlingen achter de schermen voor het voetlicht. We spraken met een aantal leerlingen die meewerkten aan de musical "Het vuur van Alladin". Janneke, Carlijn, Eva, Lucas en Kimberly zijn druk bezig met de doorloop voor de musical ‘Het vuur van Alladin’. Kostuums worden aan een kritisch blik onderworpen en aangepast, de schema’s voor belichting en het gordijn in het hoofd geprent, muziek en dans worden bijgeschaafd. Iedereen heeft er zin in; datgene waar ze al maanden naar toe leven krijgt eindelijk vorm: een spetterende voorstelling vóór en dóór leerlingen. In totaal werken zo’n 45 leerlingen aan deze productie. De helft als acteur of danser, de andere helft achter de schermen. Het is rijp en groen door elkaar: jonge danseressen naast ervaren ouderejaars, ‘prille’ muzikanten naast doorgewinterde bandleden. Het is dé plek om talent te ontwikkelen én… om lol te hebben. Daar zijn de leerlingen het allemaal over eens: ze hebben samen erg veel lol. Kimberly Franken (5H) maakt en vermaakt de kostuums. Ze doet dat nu al drie jaar. Bijzonder vond ze dat ze een paar keer kleding mocht uitzoeken bij het Nationaal Toneel. “Ik werd drie jaar geleden benaderd door Harry van Noord, de productieleider. Hij had gehoord dat ik goed kon naaien. Misschien dat ik mij ook zelf zou hebben aangemeld, maar zeker weet ik dat niet. Het leuke eraan is om de acteurs te helpen ‘vormgeven’ en ze te zien hoe alle verschillende dingen uiteindelijk één geheel vormen. Ik handwerk al vanaf mijn tiende en na mijn eindexamen ga ik de coupeuseopleiding in Amsterdam volgen. Of ik dezelfde keuze zou hebben gemaakt zonder deze ervaring? Misschien wel. Ik heb overwogen de kunstacademie te gaan doen, maar ik kies toch voor een opleiding die echt is gericht op handwerken en naaien. Daar is ook nog veel werk in te vinden. Ik heb binnenkort nog wel een toelatingsgesprek. Het is fijn dat ik door school nu dus een aardig portfolio heb opgebouwd.” Lucas Mittendorff (3VM) speelt pas sinds anderhalf jaar gitaar. Hij was blij verrast dat hij toch werd uitgekozen voor de band. Hij is razend enthousiast: “Ik vind het erg leuk om met z’n allen iets te bereiken. Daardoor doe je extra je best. En we lachen heel wat af. De band speelt eigenlijk boven mijn niveau, maar ik ben de laatste tijd erg vooruit gegaan. Ik hoorde pas dat ze er geen spijt van hebben dat ze mij hebben binnengehaald. Daar ben ik erg trots op. Ik was eerst erg onzeker, maar het gaat nu veel beter.” Carlijn Kortekaas (4H) besloot vorig jaar om professioneel danseres te worden, na het dansen in de schoolmusical. Ze neemt nu lessen en oefent dagelijks fanatiek. Ze is een laatbloeier en ze krijgt van van school alle hulp en steun om haar droom waar te maken. “Harry van Noord helpt me ervoor te gaan en om door te zetten en in mijzelf te geloven. Daar ben ik heel dankbaar voor.” Behalve dat Carlijn danst en zingt in de musical maakte ze een aantal choreografieën. “Dat betekent veel organiseren en regelen. Ondanks dat het druk en vermoeiend is, is het een geweldige kans om mij te uiten en te laten zien wat ik kan. Het werken achter de schermen heeft mij een andere kant van het productieproces van een musical laten zien. Daardoor ben ik weer een ervaring rijker.” Janneke Stofmeel en Eva Fieira (3H) zijn de regelaars achter de schermen, zeg maar de vrouwelijke toneelknechten. “Wij doen de kaartverkoop, zorgen voor licht en gordijnen, zetten de spullen klaar, helpen met op - en afbouw en verder alles wat nodig is. Janneke (l.) doet het nu voor de tweede keer, Eva (r.) voor de eerste keer. “Ik heb Harry gewoon een mailtje gestuurd met de vraag of ik mee kon helpen”, vertelt Eva. “Het leek me leuk om deel uit te maken van iets groots en het is ook gezellig om het samen met Janneke te doen.” Beiden: “Het is mooi om te zien hoe de acteurs groeien in hun rol en op den duur ook losser met hun teksten omgaan. Omdat wij alles moeten regelen, kennen we de productie door en door, tot aan de liedjes aan toe. Dus alle foutjes of wijzigingen horen wij direct. Tips voor deze functie? Je moet goed kunnen communiceren, regelen en samenwerken. Wat ons betreft zijn we er volgend jaar weer bij!” Van de decanen Wat doet de JGZ voor u en uw kind? Aan onze school is een jeugdarts/schoolverpleegkundige verbonden. Haar naam is Tamara Martina. In deze bijdrage van de JGZ (jeugd gezondheids zorg) leest u wat zij zoal doet. Opgroeien van baby naar tiener, daar komt heel wat bij kijken. JGZ geeft advies over de verzorging, gezondheid en opvoeding van kinderen en jongeren. En we geven op de juiste momenten vaccinaties die beschermen tegen ziekten. U kunt altijd met uw kind bij ons terecht, of het nu om alledaagse vragen gaat of om grote zorgen. De diensten van JGZ zijn gratis, met uitzondering van sommige cursussen en themabijeenkomsten. Gezondheidsonderzoek onderbouw In klas 1 of 2 heeft de jeugdverpleegkundige met elke leerling een persoonlijk gesprek op school. Allerlei onderwerpen komen aan bod die van belang zijn voor de ontwikkeling. Hoe gaat het op school, met vrienden, thuis en met de gezondheid? Ook worden de tieners gemeten en gewogen. Als blijkt dat er mogelijk problemen zijn, dan bespreken de jeugdverpleegkundige en leerling met elkaar wat nodig is om tot een oplossing te komen. Persoonlijke begeleiding Iedere leerling kan een afspraak maken met de jeugdarts of -verpleegkundige om te praten over onderwerpen waarover hij of zij zich zorgen maakt. Zoals ruzie thuis of met een leerkracht, gepest worden of eenzaamheid. Ook met vragen over menstruatie, veilig vrijen, alcohol of drugs kunnen de tieners terecht bij de JGZ. JGZ-medewerkers hebben een beroepsgeheim. Persoonlijke informatie wordt alleen met toestemming van de leerling met anderen besproken. Steuntje in de rug voor ouders De meeste pubers komen de puberteit, een tijd van verandering en onzekerheid, goed door. Maakt u zich soms zorgen of weet u niet hoe u met uw puber kunt omgaan? Dan is het verstandig om er tijdig met iemand over te praten. Het kan zorgen wegnemen en maken dat het weer leuk is in huis. Jongerencontactmoment Jongeren van 15 en 16 jaar worden door middel van een persoonlijke vragenlijst aangespoord om na te denken over hoe zij in hun vel zitten. In een persoonlijk gesprek kan de jeugdverpleegkundige advies geven en, in zorgelijke situaties, doorverwijzen. De jongeren worden door middel van (groeps)voorlichting gestimuleerd om gezonde keuzes te maken. Heeft u nog vragen of zorgen over de gezondheid of de ontwikkeling van uw kind? Neem dan contact op met: JGZ Zuid-Holland West Contactbureau: E-mail: [email protected] Website: www.jgzzhw.nl 088 - 054 99 99 Reculer pour mieux sauter* Dalton Voorburg krijgt de daltonlicentie voor 2 jaar Kenmerken van daltononderwijs zijn zelfstandigheid, samenwerking en vrijheid in gebondenheid. Veel scholen richten hun onderwijs volgens deze principes in, maar een school mag zich pas daltonschool noemen als het een licentie heeft van de Nederlandse Dalton Vereniging (NDV). Zo blijft de daltonkwaliteit gewaarborgd. Onze school is onlangs gevisiteerd. Een door de NDV erkende daltonschool krijgt een licentie voor maximaal vier jaar. Na zo'n periode wordt een licentie niet automatisch verlengd, maar wordt de onderwijskundige kwaliteit op de school eerst weer beoordeeld. Dit leidt tot een verlenging van vier jaar als alles in orde is, of van twee jaar, indien er verbeterpunten zijn. Een groep van visiteurs beoordeelt de scholen. Het zijn deskundige, ervaren collega's uit het daltononderwijs die als 'critical friends' de kwaliteit van de school onderzoeken. Op 18 maart bezocht een team van visiteurs onze school. Voorafgaand aan de visitatie voerde de school een zelfvaluatie uit volgens het door de NDV vastgestelde format. Dat format ziet er als volgt uit: Wat waren de aanbevelingen van de vorige visitatie en wat heeft de school hiermee gedaan? Hoe gaat de school om met de 5 kernwaarden van Dalton met kwaliteitsindicatoren op leerling-, docent- en schoolniveau? Op leerling niveau zijn de indicatoren geëvalueerd door leerlingen van de Leerlingenraad, op docentniveau door de 8 docenten die lid zijn van de onderwijscommissie, op schoolniveau door de schoolleiding. De wijze van borging van de kwaliteit (ingevuld door de schoolleiding) Aanvullende opmerkingen van de school. Het visitatieteam bestudeert de zelfevaluatie en voert vervolgens gesprekken met de schoolleiding, docenten, leerlingen en ouders. Ook woont het team een aantal lessen bij. Twee redactieleden van Dalton Magazine waren aanwezig bij de oudergesprekken en bij de feedback van de visitatiecommissie * Soms moet je een stapje terugdoen om verder te kunnen springen Oudergesprek Tijdens het oudergesprek vertelden vijf ouders over hun ervaringen met Dalton Voorburg. Aan de orde kwamen de reden van keuze voor de school, de tevredenheid, of de school de daltonkenmerken daadwerkelijk uitdraagt en in praktijk brengt, of de leerlingen daltonvaardigheden krijgen aangereikt en de mate van ouderparticipatie binnen de school. Door elke ouder het woord te geven, kon de commissie zich een beeld vormen van hoe deze ouders de school ervoeren. In het visitatieverslag staat de volgende weergave van het gesprek met de ouders: Waarom heeft u gekozen voor deze school en maakt de school de verwachtingen waar? Dit is een prima school voor hoogbegaafde leerlingen. Je telt als kind; men kijkt naar het kind en niet bij voorbaat naar allerlei regeltjes. Daarom zeer tevreden. Er heerst een heel open en sociale sfeer in de school. Je moet als ouder (soms) wel zelf aan de bel trekken als er iets niet goed gaat, maar dan gebeurt er ook wat. Een voorbeeld daarvan: het opstellen van een leercontract. Er wordt altijd naar je geluisterd. Niet alle mentoren zijn opgewassen tegen hun (zware en moeilijke) taak. De vaardigheid ‘samenwerken’ wordt deels aangeleerd, al verschilt dat per docent. Maar anders dan bij veel scholen is dat men hier echt kijkt naar de individuele bijdrage van ieder kind bij samenwerkingsopdrachten. Er is een groot aanbod van activiteiten buiten school. Voor betere/slimmere leerling veel ruimte om te verdiepen (bijv. masterclass). Juist de zelfstandigheid en het leren van zelfstandig handelen is goed voor de leerlingen. Er is vertrouwen en dat werkt bij kinderen. Een voorbeeld: een kind met veel tekorten mocht toch door naar volgend leerjaar en wilde toen dat vertrouwen ook waarmaken. Er is hoge mate van flexibiliteit; er kan van alles en dat is fijn. Soms slaat vrijheid ietwat door naar vrijblijvendheid. Er is daarbij vrij veel lesuitval. Als voorbeeld wordt genoemd dat door de brede herkansregeling er soms hele dagen besteed worden aan het maken van herkansingen en dat de lessen dan uitvallen gedurende meerdere dagen op rij. Het lukt deze school om bij bijna alle leerlingen het adviesniveau vanuit het basisonderwijs waar te maken of leerlingen zelfs op een hoger niveau te brengen. Dit in tegenstelling tot veel andere scholen in de omgeving. Kinderen komen als ‘vollediger mens’ van school en dan ben je ook echt voorbereid op studie en maatschappij. Het ‘regime’ is wel wat scherper en strakker geworden (o.a. discussie over cijfer- of lettersysteem, de gesloten daltonuren en het inschrijven op daltonuren). Toch ook regelmatig onrust in lessen en soms in daltonuren. Dalton werkt als een magneet op kinderen van andere scholen: daarom vrij veel zijinstromers. De lessen zijn nog vrij traditioneel al verschilt dat per docent. Er wordt naar het idee van ouders te weinig gebruik gemaakt van vernieuwende onderwijsvormen, zoals flipping the classroom of gebruik ICT. Ouders voelen zich op steeds meer terreinen betrokken bij de school. Er is de laatste jaren nadrukkelijk ingezet op vergroting ouderparticipatie en dit wordt erg gewaardeerd. Voorbeelden van ouderparticipatie die aan de orde zijn geweest zijn het taaldorp Frans en de beroepenmarkt waarbij de stands door ouders worden bemand. Als positieve verandering werd verder genoemd het feit dat de leerlingen mee komen bij de 10 minuten avonden en daar reflecteren op hun handelen. Op soortgelijke wijze voerde het visitatieteam gesprekken met alle geledingen binnen de school. Op basis daarvan kreeg het team een compleet beeld van de plussen en minnen op bestuurlijk en onderwijskundig niveau. Aan het einde van de dag bleek dat het visitatieteam aanbeveelt om over twee jaar weer te visiteren. Het Daltongehalte van de school staat niet ter discussie, aldus de voorzitter van het team. Integendeel: het visitatieteam was trots op hoe de daltongedachte binnen deze school wordt uitgedragen. Het visitatieteam was echter van mening dat de aanbevelingen die bij de vorige visitatie waren gegeven, vooral die omtrent onderwijskundig eigenaarschap, niet voldoende waren opgevolgd. Op basis daarvan adviseert het visitatieteam de schoolleiding en de onderwijscommissie onder meer een concreet, door alle geledingen onderschreven plan van aanpak te maken omtrent de vormgeving van een zichtbaar onderwijskundige ontwikkeling. Stilstaan om te kijken wat er beter kan, misschien zelfs een stapje terugdoen als sommige plannen niet haalbaar blijken om vervolgens de sprong te maken om de school weer optimaal te laten functioneren. “Reculer pour mieux sauter” (Soms moet je een stapje terugdoen om verder te kunnen springen), zo vatte de voorzitter van het visitatieteam het advies samen. Meer over de achtergronden van het daltononderwijs: www.dalton.nl Beelden uit een gonzende school Onze school barst uit zijn voegen van de activiteiten in en buiten de lessen. Hier een paar plaatjes die enkele mooie momenten in herinnering roepen. . Het eindexamen Anton Sytsema is de vader van een van onze leerlingen. Voor Dalton Magazine schreef hij volgende column. Jarenlang leef je ernaar toe en dan opeens is het zover; het eindexamen. Voor de een later dan gehoopt, voor een ander juist eerder dan verwacht, maar altijd in de hoogste klas van de bovenbouw. Dan wordt het eindexamen afgenomen en wordt beoordeeld of je tijdens je schoolperiode voldoende kennis hebt opgedaan om in aanmerking te komen voor een diploma of getuigschrift. Om het einde te markeren en met het diploma een sleutel te hebben tot een nieuwe toekomst.Hoe goed je ook bent voorbereid, het eindexamen blijft altijd spannend. Het examen is overigens niet alleen spannend voor de kandidaten zelf. Ook voor de docenten en vakgroepen is het eindexamen een spannende periode. De uitslagen zeggen immers iets over de kwaliteit van hun gezamenlijke inspanning over de afgelopen jaren en over de voorbereiding op het examen in het laatste jaar. Was het (meer dan) voldoende of valt er iets uit te leggen? De resultaten van het eindexamen worden ook per school gemeten, zodat in feite ook de school jaarlijks wordt geexamineerd. En wee de school die te sterk afwijkt van het landelijk gemiddelde; die school weet de onverdeelde aandacht van velen op zich gericht en heeft soms jaren lang iets uit te leggen. En dan thuis, waar het hele gezin meeleeft en waar volop goede raad wordt gegeven. Waar bezorgde ouders aansporen en succesverhalen uit lang vervlogen tijden aanhalen als voorbeeld van hoe zij het hebben hebben aangepakt. Waar tussentijds succes wordt gevierd en tegenvallende tussenresultaten worden gerelativeerd. En waar ook over verder wordt gekeken, over de schaduw van het examen heen. Waar gesprekken plaatsvinden over een vervolgopleiding, of – nee, niet meer over het vervullen van de militaire dienst. Het eindexamen markeert het einde van een periode en de start van een nieuw begin. Een belangrijke mijlpaal dus, zodat het begrijpelijk is dat de Romeinen hiervoor een god in het leven hadden geroepen: Janus. Hij was de god van het begin en van het einde, van het openen en van het sluiten. De deur (ianua) droeg daarom zijn naam, de eerste maand van het jaar was naar hem vernoemd. Janus had twee gezichten, waarmee hij tegelijkertijd naar voren en naar achteren kon kijken; naar het verleden en naar de toekomst. Maar Janus was zelf niet het begin en hij was ook niet het einde, Janus stond er tussenin. Janus markeerde de overgang, net zoals het eindexamen het einde markeert van een schoolperiode. Afgerond en niets meer aan te veranderen. Gedane zaken nemen geen keer, je kunt ze hooguit anders interpreteren. Het was de heilige overtuiging van de Romeinen dat je met de kennis uit het verleden beter voorbereid bent op wat komen gaat. Dat maakt het heden ook zo spannend, waarbij je bij elke mijlpaal weer moet bepalen welke vervolgstap of welk antwoord voor jou het meest succesvol lijkt, gegeven jouw kennis uit het verleden. Die spanning van de juiste keuze, van het goede antwoord? Dat was Janus. Moge Janus alle eindexamenkandidaten gunstig gezind zijn bij hun keuzes; tijdens het examen en daarna. Van onder- naar bovenbouw Dalton Magazine interviewde drie M's: mentoren: Melanie Maseland (4H), Marjori Zilvertant (3VM) en Menno van Calcar (4V). Wat is het verschil tussen onder- en bovenbouw voor leerlingen, ouders en mentoren? Je bent mentor van leerlingen die net uit de onderbouw komen. In hoeverre verschilt jouw aanpak van onderbouw en bovenbouw leerlingen? Melanie: “Mijn leerlingen uit 4H komen in de bovenbouw ook meteen in hun examenperiode terecht. Er moet een knop om, want de cijfers die je nu haalt, tellen mee. Als mentor benadruk ik dát vooral. Verder bereid ik de leerlingen voor op een andere vraagstelling. Meer gericht op inzicht en het leggen van verbanden. Goed plannen, hard leren en kennis opdoen alleen, is niet genoeg. Vaak hebben de leerlingen de eerste Schriftelijk Examenweek (SE) nodig om in te zien hoe die nieuwe vraagstelling werkt. Een zorgvuldige nabespreking met de leerlingen van de foute én de goede antwoorden, helpt hen voor het volgende SE. Het is een groeiproces dat elke nieuwe bovenbouwleerling doormaakt.” Elke gelijkenis met de drie geïnterviewde mentoren berust uitsluitend op toeval Marjori is dit jaar mentor van 3VMBO, volgend jaar 4 VMBO; ze gaat altijd ‘mee’ met haar klas. “Ligt in klas 2 de nadruk op parafen halen, plannen en controleren; in klas 3 zijn ze echt op weg naar het examen. De leerlingen kunnen herkansingen “verdienen”. Als mentor begeleid ik vooral op sociaal emotioneel vlak en voer ik vooral heel veel persoonlijke gesprekken. Omdat we hier op school de persoonlijke relatie met de leerlingen heel belangrijk vinden, kan ik de begeleiding bieden die een kind nodig heeft op een bepaald moment.” Wat zijn volgens jou verschillen tussen onderbouw- en bovenbouw leerlingen? Menno: “Ik denk dat bovenbouwleerlingen een beter beeld hebben van wat er van ze verwacht wordt, hoe je je gedraagt en waartoe je in staat bent. Onderbouwleerlingen moeten hier nog meer in begeleid worden. Bijvoorbeeld het omgaan met de agenda. Leerlingen hebben tegenwoordig een druk programma met sport, hobby’s en sociaal zijn. Voor onderbouwleerlingen is het soms nog moeilijk in te schatten hoe ze dit allemaal plannen. Bij bovenbouwleerlingen is dit over het algemeen al beter ontwikkeld.” Marjori: “In het VMBO zijn de klassen 1 en 2 onderbouw en vanaf 3 bovenbouw; de leerlingen zijn dus wat jonger. De hoeveelheid stof die wordt getoetst in de 3e klas opeens veel groter dan in de 2e. Veel leerlingen hebben daar moeite mee, daar probeer ik ze zo goed mogelijk bij te begeleiden. “ Zijn er zaken waar je veel leerlingen tegenaan lopen als “verse” bovenbouw leerling? Melanie: “De hoeveelheid stof neemt behoorlijk toe. En dat moet je goed plannen. Bovendien komen alle toetsen samen in één SE-week per periode. Voor die tijd moeten leerlingen de stof verwerkt én nagekeken hebben. Ter ondersteuning van hun planning zijn er studiewijzers, net als in de onderbouw. Maar de leerlingen maken veel meer zelf hun keuzes hoe zij plannen. Als het nodig is, help ik hen daarmee door hun overwegingen voor bepaalde keuzes te bespreken.” Menno: “Ik betrap mijzelf er op dat we als school soms te hoge verwachtingen hebben van de bovenbouwleerlingen. We gaan ervan uit dat die eigen verantwoordelijkheid en het overzicht er al zijn, maar dat is vaak nog niet zo. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar als er deadlines gehaald moeten. Of bij het werken aan een samenwerkingsproject hebben ze nog niet het inzicht dat ze als individu ook een eigen verantwoordelijkheid hebben en hun rol moeten pakken. Ze wachten tot een ander het doet. Op deze leeftijd blijkt dat toch nog moeilijk. Het is geen onwil, maar het vermogen om te organiseren en je eigen verantwoordelijkheid te nemen moet nog groeien. Dit gaat in het vijfde jaar al een stuk beter.” Merk je grote verschillen tussen leerlingen, moet je veel differentiëren? Melanie: “Sommige leerlingen hebben bevestiging nodig of ze het goed aanpakken en anderen niet. Die laatste groep, daar ben ik alert op, want tussen zeggen en doen zit een verschil. Een ander verschil is de mate waarin leerlingen meer of minder uitleg nodig hebben. Dat is niet anders dan in de onderbouw. Mocht het nodig zijn dan kunnen leerlingen uit 4H op aanraden van de mentor maar wel op vrijwillige basis de faalangst reductie training doen.” Marjori: “Er zijn enorme verschillen tussen leerlingen; zowel in emotionele ontwikkeling als mate waarin ze kunnen organiseren. Dat vind ik het leuke aan mentorschap van bovenbouw VMBO; ik heb van alles wat.” Wat vind je belangrijk om je leerlingen mee te geven op weg naar zelfstandigheid/functioneren als bovenbouw leerling? Menno: “Ik besteed vooral veel aandacht aan vaardigheden om het functioneren als leerling te verbeteren. Ik leg ze uit dat ze de school als een spel moeten zien dat ze op een slimme of op een stomme manier kunnen spelen. Ik probeer ze er enthousiast voor te maken en inzicht te geven hoe het werkt. Als je je er tegen verzet worden het zware jaren, als je het slim speelt kan je het een stuk aangenamer maken. Het Dalton staat bekend om zijn maatwerk. Iedere leerling kan zelf invulling geven aan zijn leerweg en laat je zien dat je je verantwoordelijkheden neemt, dan krijg je vrijheid om dingen anders te doen. De leerling heeft wel inzet en discipline nodig om het vol te houden. Toon je dit niet, dan worden de regels strikter. Ze zullen het uiteindelijk allemaal zelf moeten doen.” Marjori: “Heb respect voor jezelf maar ook voor anderen. Veel leerlingen onderschatten zichzelf, dus ik wil ze leren zichzelf te leren vertrouwen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat ze afspraken maken en zich eraan houden. Heb respect door goede afspraken te maken.” Hoe zie je de rol van de ouders van bovenbouwleerlingen? In hoeverre moet dat volgens jou verschillen met de onderbouw? Melanie: “Ik denk dat de verschillen niet zo groot zijn. Met bovenbouwleerlingen neem je als ouder wel wat meer afstand. De kinderen regelen meer zelf. Het is een periode waarin je steeds bepaalt in hoeverre je nog kunt of mag meekijken. Menno: “Als ouder moet je vooral het volste vertrouwen geven aan je kind, dat doen wij ook. Er op vertrouwen dat ze zelf hun cijfers in de gaten houden en handelen als dat nodig is. Het is een belangrijk moment om meer los te gaan laten en de school is een veilige omgeving om dit te doen, ook als ze daardoor een keer struikelen en eventueel een jaar over moeten doen. Door de leerlingen zelf na te laten denken en ruimte te geven leren ze wat ze wel en niet kunnen en waar ze zelf tevreden mee zijn. Als je als ouder te veel de leiding neemt, ontwikkelt de leerling dit niet voldoende. Uiteraard moet het geen blijvende schade opleveren. Als een leerling bijvoorbeeld veel te lang niks doet, blijft zitten en daardoor zijn vriendengroep kwijt raakt, zullen zowel de school als de ouders maatregelen moeten nemen om de leerling meer te sturen en te begeleiden.” Marjori: “In de rol die ouders hebben zie ik heel veel verschillen. Met sommige ouders heb ik veel contact; met anderen nauwelijks, terwijl dat soms wel nodig is. Ik ben altijd eerlijk; als ik ergens tegenaan loop, dan laat ik dat de ouders weten, maar ik kan geen betrokkenheid eisen. Ik leer ze wel beter kennen omdat ik twee jaar dezelfde mentorklas heb en kan daar dus op inspelen.” Heb je nog tips voor ouders? Melanie: “Altijd trots zijn en onvoorwaardelijk steunen. Welke keuzes ze ook maken, altijd achter je kind blijven staan. Proberen te laten zien wat gevolgen kunnen zijn van keuzes. Je kunt niet meer controleren, maar wel motiveren en je hulp aanbieden.” Menno: “Heb er vertrouwen in dat het bij bijna alle leerlingen wel goed komt en geeft de leerling de ruimte om zichzelf te ontwikkelen.” Marjori: “Maak duidelijke, maar niet te strenge afspraken en besef dat je kind veel kan leren van de fouten die hij of zij maakt.” Personalia Koren Pappot verving een aantal lessen biologie van Alexandra de Jonge in de onderbouw. Karlijn Bezemer gaf wiskunde lessen als vervangster van Renze Huizinga en Linda Fois versterkte als receptioniste de administratie, waar Diane Wiersma nog (deels) aan het herstellen was. Renze is inmiddels weer helemaal hersteld. Saskia Franken, docente natuurkunde, kon haar lessen na een periode van lichamelijke klachten weer oppakken. Carolien de Graaf en Raquel Barcini hebben deze lessen tijdelijk opgevangen. Wie helemaal hersteld is en sinds de voorjaarsvakantie weer alle dagen als afdelingsleider VMBO aanwezig is op Dalton is Frank Vlaardingerbroek. Per 1 april hebben wij Lineke Tiggelaar, docente Nederlands weer verwelkomd, zij keerde terug van haar zwangerschaps- en ouderschapsverlof. Over Dalton Magazine Dalton Magazine wordt gemaakt door ouders in samenwerking met Dalton Voorburg, vertegenwoordigd door Paul Goossen. Aan deze uitgave werkten mee: Sylvia WalsarieWolff, Fenna ter Meulen, Pauline le Rûtte en Karen de Mos. Eindredactie en lay-out: Paul Goossen Lijkt het u leuk om mee te werken? Neem dan even contact op met Paul Goossen: [email protected] Wij wensen iedereen een prettige vakantie en tot ziens in het nieuwe schooljaar!