De honingbij

advertisement
Nectar
Oriëntatie en communicatie
Nectar is plantensap met een verhoogd suikergehalte.
De bijen gebruiken het als brandstof om te vliegen en
maken er honing van.
Voor de oriëntatie maken de bijen gebruik van
vorm, kleur, geur en het ultraviolet licht van de zon.
Stuifmeelkorrels
Bijen onderscheiden vormen. Door alle kasten dezelfde
vorm te geven en bovendien grote aantallen dicht bij
elkaar te plaatsen, maakt men het voor de bijen
moeilijker om de eigen kast terug te vinden.. De kans
op vervliegen wordt groter. Vervliegen wil zeggen, dat
bijen niet naar hun eigen kast, maar naar andere kasten
vliegen. De kans is dan groot dat ze door de wachtbijen
doodgestoken worden.
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen van bloemen. Stuifmeel is het belangrijkste
voedsel voor de bijenlarven. Het bevat veel eiwitten.
Water
Ook bijen hebben water nodig. Ze gebruiken het voor
de vochthuishouding. Het speelt een belangrijke rol bij
de temperatuurregeling in een volk.
Propolis
Propolis is een taaie, kleverige stof (hars) die wordt
verzameld op de knoppen van bomen, zoals kastanje
en populier. Propolis werkt tegen infecties en is
schimmelwerend. Het voorkomt ziektes bij de bijen.
Folder
Vorm
nr. 1
Kleur
Bijen kunnen vier kleuren goed onderscheiden: wit,
geel, blauw en blauwgrijs. De andere kleuren zijn voor
bijen niet meer dan donker en licht. De kastkleur is dus
van belang voor een goede herkenning van de eigen
kast.
Geur
Bijen kunnen een geur produceren die kenmerkend is
voor hun eigen kast.
Ultraviolet licht
Bestuiving
Bijen bezoeken de bloemen om voedsel (nectar en
stuifmeel) te verzamelen. Daarbij bestuiven ze de
bloemen en kunnen er vruchten en zaden ontstaan.
Bijen spelen een belangrijke rol bij de bestuiving van
gewassen in de fruitteelt, de glastuinbouw. Ook wilde
planten worden door de bijen bestoven.
Het zwermen
Mei en juni zijn de maanden dat in een volk sprake is
van volksvermeerdering. Eén volk splitst zich in twee,
drie of meer kleinere volken met elk een eigen
koningin. Dit heet zwermen.
Bijen gebruiken de zon om de weg naar de bloemen te
vinden.
Met hun facetogen kunnen ze ook gepolariseerd licht
waarnemen. Hierdoor kunnen ze, zelfs bij slecht weer
(bewolkte lucht), de plaats van de zon bepalen.
©
Voor meer informatie kunt u terecht op onze website:
www.imkersbondabtb.nl
U kunt ook een e-mail sturen naar
[email protected]
De honingbij
De honingbij (Apis mellifera)
Biotoop
De honingbij behoort tot de groep van insecten. Naast
de honingbij zijn er ongeveer 20.000 andere soorten
bijen bekend. In Nederland komen meer dan 300
soorten voor. De afgelopen honderd jaar is het aantal
soorten sterk achteruitgegaan en zijn verscheidene
soorten uit Nederland verdwenen.
Bijen zijn warmte- en droogte minnende dieren. Voor
bijen is het belangrijk dat er geschikte foerageer- en
nestplaatsen aanwezig zijn.
De orde van de vliesvleugeligen
(Hymenoptera)
Dit is een zeer grote familie van ongeveer 100.000
soorten. Deze insecten hebben 2 paar vliezige vleugels,
waarvan het voorste paar het grootst zijn. De vleugels
worden tijdens de vlucht door middel van een rij kleine
haakjes met elkaar verbonden. De bijen behoren tot de
Apocrita en worden samen met de hommels tot één
familie gerekend; de Apidae. Deze familie is genoemd
naar de bekendste vertegenwoordiger van de bijen; de
honingbij (Apis mellifera). Honingbijen behoren tot de
sociaal levende insecten. Dat betekent dat ze als volk
samenleven.
Bouw
Bijen hebben een dichte beharing. Het insect bestaat uit
een kop, een borststuk met zes poten en een achterlijf.
Geschiedenis
Zo’n 4000 jaar geleden
werden in Egypte al bijen
gehouden. Men hield ze
toen in stenen kruiken.
In Duitsland bestond rond
1750 de zogenaamde
Klotzbeute; een
uitgeholde boomstam die
men kon verplaatsen. De bijenteelt in Nederland
bestaat ook sinds die tijd. Men gebruikte toen
bijenkorven van stro of gras. Pas later kwam de
bijenkast.
Het bijenvolk
Alle individuen in een bijenvolk zijn nakomelingen
van de koningin. Zij is de moeder van alle in het volk
levende bijen. Het volk bestaat uit één koningin, enkele
honderden mannelijk bijen (darren) en duizenden
werksters (werkbijen).Ieder individu heeft zijn eigen
specifieke taken.
De koningin
De koningin legt twee
soorten eitjes:
bevruchte en onbevruchte.
Uit onbevruchte eitjes komen
darren. Een koningin ontstaat
uit een bevrucht eitje en heeft als larfje hoogwaardiger
voedsel gehad dan een werkster. De koningin is
ongeveer groter dan een werkster. Het proces van
eitje tot volwassen individu duurt 16 dagen. De
koningin kan ongeveer 5 jaar oud worden. Ze wordt
tussen de 10e en de 21e dag door 10 tot 20 darren in de
lucht bevrucht. Dit noemen we de bruidsvlucht.
De koningin kan zo’n 1400 eitjes per dag leggen.
De dar
Darren zijn mannelijke
bijen. Ze ontstaan uit een
onbevrucht eitje. Van eitje
tot volwassen individu duurt 24 dagen. Darren leven
ongeveer 6 tot 7 weken. Ze hebben geen angel en
kunnen niet steken. Een dar is dikker dan een werkster.
Je kunt hem heel goed herkennen aan de grote ogen.
De belangrijkste taak van de dar is het bevruchten van
een koningin. Alle darren uit de omgeving verzamelen
zich op een darrenverzamelplaats.
Als er een onbevruchte koningin in de buurt komt, dan
proberen ze de koningin te bevruchten.
Dit gebeurt op een hoogte van ± 20 meter.
Daarnaast helpen ze mee om het bijenbroed (de eitjes
en de larfjes) op temperatuur te houden.
Darren halen zelf geen voedsel, maar worden door de
werksters gevoerd. Verder doen ze niet veel.
Rond half augustus maakt het volk zich klaar voor de
winter. De darren zijn dan niet meer nodig. Ze hoeven
geen koninginnen meer te bevruchten. De werksters
jagen de darren de kast uit. De darren verhongeren of
worden doodgestoken. Dit wordt de darrenslacht
genoemd.
De werksters
Werksters oftewel werkbijen
zijn de kleinste individuen
van een bijenvolk. Van eitje
tot volwassen werkster duurt
21 dagen. In een volk zitten zo’n 40.000 werksters.
Winterbijen leven van september tot maart-april. In de
zomermaanden wordt een werkbij niet ouder dan 6 of 7
weken. Ze slijten sneller, omdat ze hard moeten
werken.
De werkster heeft verschillende taken:






1e - 3e dag / Cellen poetsen en broed verwarmen.
3e - 6e dag / Voeren van oude larven met honing
en stuifmeel.
6e - 12e dag / Voeren van de jonge larven. met
voedersap.
12e - 18e dag / Was produceren (zweten), nectar en
stuifmeel opbergen, woning schoonhouden.
18e - 20e dag / Wachtbij en oriënteringsvluchten
houden.
21e - 42e dag / Verzamelen van water, nectar,
stuifmeel en propolis.
Download