Magnetische velden van hoogspannings- lijnen en leukemie

advertisement
Artikel NIS
Magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen
M. VAN DER PLAS
LABORATORIUM VOOR STRALINGSONDERZOEK - RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
POSTBUS 1 3720 BA BILTHOVEN
Reeds enkele decennia bestaat er discussie over het eventuele v erband tussen magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen. Vorig jaar concludeerde
de Gezondheidsraad dat er sprake is van een ‘redelijk consistente associatie tussen het
vóórkomen van leukemie bij kinderen en het wonen in de nabijheid van bovengrondse
elektriciteitslijnen’ [1]. Het al dan niet oorzakelijk zijn van deze associatie staat echter
zeer ter discussie omdat er vooralsnog geen plausibel biologisch mechanisme bekend is.
Bovenstaande conclusie van de Gezondheidsraad was voor het ministerie van VROM
de aanleiding om aan het RIVM te vragen wat de consequenties voor Nederland zijn
als deze associatie een oorzakelijk verband zou betreffen tussen het magnetische veld
van hoogspanningslijnen en het optreden van leukemie bij kinderen. Dit artikel gaat in
op de inhoud van het rapport met de resultaten van het RIVM-onderzoek [2].
juni 2001
tie ‘methode A’ genoemd. Daarnaast leidden
Werkwijze
zij een continue blootstelling-responsrelatie
In het RIVM-onderzoek zijn de oorspronkeaf waarbij het relatieve risico (r) toeneemt bij
lijke epidemiologische studies naar het
hogere blootstelling aan magnetische velden
optreden van leukemie bij kinderen in relatie
tot het wonen nabij hoogspanninglijnen en
de daarop gebaseerde analyses bestudeerd.
Uit deze analyses zijn drie mogelijke bloot110 kV
stelling-responsrelaties afgeleid. Schattingen
150 kV
van de magnetische veldsterkte nabij hoog220 kV
spanningslijnen in Nederland (zie Figuur 1)
380 kV
zijn gecombineerd met een woningenbestand. Daaruit is de grootte van de blootgestelde groep kinderen berekend. Ten slotte
zijn de blootstelling-responsrelaties gebruikt
om het aantal extra gevallen van leukemie bij
kinderen te berekenen. Met nadruk wordt
erop gewezen dat de resultaten van het
RIVM-onderzoek alleen gelden onder de
voorwaarde dat de associatie het resultaat is
van een oorzakelijk verband tussen de sterkte van het magnetische veld van hoogspanningslijnen en het optreden van leukemie bij
kinderen.
30
Epidemiologisch onderzoek
In eerste instantie heeft het RIVM de studies
bestudeerd en geëvalueerd die aan de conclusie van de Gezondheidsraad ten grondslag
liggen. Eind 2000 verschenen echter twee
zogenaamde ‘pooled analyses’ van Ahlbom
et al. en Greenland et al. die belangrijke
meerwaarden hebben ten opzichte van eerder
uitgevoerde studies op dit terrein [3, 4].
Ahlbom et al. namen in hun analyse negen
studies op met gemeten of berekende magnetische veldsterkten. Zij vonden een statistisch significant verhoogd relatief risico van
2,0 voor kinderen blootgesteld aan magnetische veldsterkten hoger dan 0,4 µT ten
opzichte van de referentiegroep blootgesteld
aan veldsterkten tot 0,1 µT. In het RIVMonderzoek is deze blootstelling-responsrela-
0
km
50
Figuur 1: Bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland.
(B) volgens de vergelijking r = 1,15B/0,2 (B
in µT). In het RIVM-onderzoek is deze relatie benaderd met een aantal blootstellingscategorieën met elk een eigen relatief risico
(methode B, zie Figuur 2). Greenland et al.
namen in hun analyse twaalf studies op met
gemeten of berekende magnetische veldsterkten, waarvan er acht identiek zijn aan de
studies gebruikt door Ahlbom et al. Zij vonden een statistisch significant verhoogd relatief risico van 1,69 bij blootstelling aan magnetische veldsterkten hoger dan 0,3 µT
(methode C). Greenland et al. en Ahlbom et
al. geven aan dat er geen verklaring is voor
het verhoogde risico en dat er nog onvoldoende gegevens zijn, zodat vooralsnog geen
stelliger uitspraken kunnen worden gedaan
Aantal blootgestelde kinderen
Magnetische velden worden nauwelijks
afgeschermd door materialen in de omgeving. Daarom is het magnetische veld van
hoogspanningslijnen in woningen goed te
berekenen, mits er voldoende gegevens over
de lijn en het stroomtransport bekend zijn.
KEMA heeft in 1999 voor de Nederlandse
situatie de magnetische veldsterkten geschat
om aan te geven dat deze onder alle omstandigheden ruim onder de door de
Gezondheidsraad geadviseerde grenswaarde
blijven. Bij het afleiden van deze grenswaarde heeft de Gezondheidsraad alleen rekening
gehouden met bekende negatieve kortetermijneffecten op de gezondheid. Het RIVM
heeft de schattingen van KEMA gebruikt om
de afstanden waarop diverse waarden voor
het magnetische veld worden bereikt en het
aantal personen binnen deze afstanden te
bepalen. In Nederland wonen naar schatting
7.000 à 25.000 kinderen die zijn blootgesteld
aan veldsterkten van 0,4 µT en hoger als
gevolg v
an hoogspanningslijnen.
De onzekerheden in de resultaten van het
RIVM-onderzoek worden vooral bepaald
door de onzekerheid over de vorm van de
eventuele blootstelling-responsrelatie en de
onzekerheden in de geschatte blootstelling
aan magnetische velden van hoogspanningslijnen in Nederland. De werkelijk optredende magnetische veldsterkten in de nabijheid
van
hoogspanningslijnen
zijn voor
Nederland niet op uitgebreide schaal gemeten. Het is bekend dat fluctuaties in de belasting van de lijnen, alsmede verschillen in
fasevolgorde, geometrische configuratie en
hoogte van de lijnen hierbij een rol spelen.
Het RIVM beveelt daarom aan de blootstel-
Artikel NIS
over de associatie tussen de blootstelling aan
magnetische v
elden en het optreden v an leukemie.
ling aan magnetische velden van zowel
hoogspanningslijnen als andere bronnen
nader te onderzoeken.
Beleid
Diverse Europese landen hebben op basis van
uitkomsten uit epidemiologische studies
maatregelen getroffen om de blootstelling aan
magnetische velden te verminderen. De meest
gedetailleerde uitwerkingen van de toepassing
van het voorzorgprincipe zijn in Zweden en
Californië te vinden. De Minister van VROM
heeft het RIVM-rapport op 29 mei 2001 aan
de Tweede Kamer gezonden. Het Ministerie
van VROM overweegt nu welk beleid in
Nederland het meest passend is.
Referenties
1
Commissie ELF elektromagnetische velden.
Blootstelling aan elektromagnetische velden (0
Hz - 10 MHz). Den Haag: Gezondheidsraad,
2000; 2000/6.
2
Van der Plas M, Houthuijs DJM, Dusseldorp A,
Pennders RMJ, Pruppers MJM.
Magnetische
velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij
kinderen. Bilthoven: RIVM, 2001; 610050 007.
3
Ahlbom A, Day N, Feychting M et al. A pooled
analysis of magnetic fields and childhood leukae-
Aantal extra gevallen
Met deze gegevens is het mogelijke aantal
extra gevallen van leukemie bij kinderen
geschat op 0,2 tot 1 per jaar. Nogmaals, áls
wordt aangenomen dat er een oorzakelijk
verband bestaat tussen de magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij
kinderen. Zowel Ahlbom et al. als Greenland
et al. zijn van mening dat toekomstige epidemiologische onderzoeken alleen van waarde
zullen zijn wanneer er voldoende onderzoeksdeelnemers met blootstellingsniveaus
boven 0,3 à 0,4 µT in aanwezig zijn.
Onzekerheden
mia. Br. J. Cancer 2000; 83(5):692-8.
4
Greenland S, Sheppard AR, Kaune WT, Poole C,
Kelsh MA. A pooled analysis of magnetic fields,
wire
codes,
and
childhood
leukemia.
Epidemiology 2000; 11(6):624-34.
Figuur 2
Relatief risico (––) en 95% betrouwbaarheidsinterval (------) als functie van de
Het rapport is te downloaden via de website van het
sterkte van het magnetische veld volgens
RIVM: www.rivm.nl.
methode B.
Soldaten testen kleding
De Britse regering heeft na jaren van ontkenning toegegeven dat Australische,
Nieuw-Zeelandse en Engelse militairen in de
jaren 50 gebruikt zijn als testobject tijdens
nucleaire testen in Maralinga (Zuid
Australië). De bekentenis volgde op de ontdekking van documenten in het “Australian
National Archive” waarin de namen van 70
militairen genoemd worden die blootgesteld
zijn aansluitend aan een test op 27 september
1956. Het ministerie van defensie stelt dat er
geen testen op mensen zijn gedaan, maar dat
de kleding van de soldaten werd getest. [CL]
http://ens-news.com/ens/may2001/2001L05-18-04.html
n
Finland geeft goedkeuring
aan permanente opslag
voor radioactief afval
Vrijdag 18 mei jl. heeft het Finse Parlement
met overweldigende meerderheid (159 voor –
3 tegen) ingestemd met de bouw van een test
faciliteit voor de opslag van radioactief afval.
Het is hiermee het eerste land in Europa dat
een beslissing neemt over de permanente
ondergrondse opslag. De test faciliteit zal aan
de westkust van Finland (Olkiluoto) gebouwd
worden. De komende jaren zal de bodem
gekarakteriseerd worden en naar verwachting
zal in 2010 de bouwvergunning aangevraagd
wordt. Als alles naar wens verloopt kan de
test faciliteit uitgebreid worden tot een definitieve opslagplaats (medio 2020). [CL]
http://ens-news.com/ens/may2001/2001L05-23-04.html
juni 2001
Extra risico
De jaarlijkse incidentie van nieuwe gevallen van leukemie bij alle kinderen in
Nederland bedraagt 3,8 op de 100.000 kinderen. Dit komt overeen met een individu-5 per jaar. Het toegeeel risico van 3,8x10
voegde individuele risico voor kinderen die
wonen bij hoogspanningslijnen is bere
kend
volgens de methoden A, B en C. Hieruit
blijkt dat het toegevoegde individuele risico
-5 per jaar bedraagt
volgens methode A 4x10
voor kinderen diewonen in gebiedenwaar
de magnetische veldsterkte als gevolg van
hoogspanningslijnen boven 0,4 µT ligt. Als
wordt uitgegaan van een continue blootstelling-responsrelatie (methode B) dan
bedraagt het toegevoegde individuele risico
naar schatting 2x10-5 tot 3x10-5 per jaar.
Volgens methode C bedraagt het toegevoeg-5 per jaar boven
de individuele risico 3x10
0,3 µT.
31
Download