Verslag bijeenkomst ‘aansprakelijkheid binnen het dagarrangement’ Zwolle, 14 april 2008 Aanleiding van de bijeenkomst De directe aanleiding voor het organiseren van een bijeenkomst over aansprakelijkheid binnen het dagarrangment vormde het groeiend aantal vragen van D & C-ers dat bij SGBO binnen kwam over dit onderwerp. Middels een mailronde zijn alle vragen rond aansprakelijkheid van gemeenten door SGBO geinventariseerd en voorgelegd aan juriste Mieke Haafkes van Haafkes Consult. Mieke Haafkes heeft zich verdiept in het aansprakelijkheidsrecht en in opdracht van het Expertisecentrum JSO te Gouda de BSOwijzergeredigeerd, waarin uitgebreid wordt stilgestaan bij juridische aspecten rondom de organisatie van de naschoolse opvang (www.bsowijzer.nl). Op basis van de inventarisatie heeft SGBO in samenwerking met Mieke Haafkes een werkmiddag georganiseerd over aansprakelijkheid, waarbij de specifieke vragen van gemeenten zoveel mogelijk als uitgangspunt zijn genomen. Alle D&C- gemeenten zijn vervolgens uitgenodigd voor de bijeenkomst op 14 april te Zwolle. In totaal hebben 20 personen van 9 verschillende gemeenten deelgenomen. Onder deze personen waren zowel beleidsmedewerkers van de gemeente als bredeschool coordinatoren, schooldirecteuren, directeuren van kinderopvangorganisaties en vertegenwoordigers van welzijn, sport en cultuur. Opzet van de bijeenkomst Na een korte introductie van het onderwerp door dagvoorzitter Floor Kaspers (SGBO), gaf juriste Mieke Haafkes in een presentatie een overzicht van de belangrijkste juridische principes op het gebied van aansprakelijkheid (de powerpointpresentatie is opgenomen in de bijlage). Vervolgens zijn aan de hand van te voren bedachte casussen én door de deelnemers ingebrachte casuistiek alle vragen van gemeenten over aansprakelijkheid besproken. In dit verslag zetten we de antwoorden, tips, adviezen, overwegingen en oplossingsrichtingen die tijdens de werkmiddag naar voren kwamen voor u op een rij. Allereerst beginnen we met een overzicht van de belangrijkste juridische principes én algemene adviezen van de juriste. Hierna wordt dieper ingegaan op specifieke thema’s die je als samenwerkingspartners tegenkomt bij het regelen van aansprakelijkheid binnen een dagarrangement. Belangrijkste principes uit de theorie over aansprakelijkheid 1) Een ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Iedereen draagt eigen schade, tenzij er een gegronde reden is om de schade op een ander af te wentelen. i. Wanprestatie: iemand komt afspraken uit een overeenkomst niet na ii. Onrechtmatige daad: de schade is veroorzaakt door een ander 2) Een overeenkomst/ contract kan zowel schriftelijk als mondeling worden aangegaan. Indien ouders betalen voor een activiteit, betekent dit ook dat zij een overeenkomst aangaan met de aanbieder van de activiteit. 3) Onrechtmatige daad; aansprakelijkheid van jezelf. 4) Onrechtmatige daad van een kind, werknemer , opdrachtnemer; risocoaansprakelijkheid van ouder, werkgever, opdrachtgever 5) Aansprakelijkheid is afhankelijk van veel factoren; vraag advies op maat! 6) Verzekering volgt wettelijke aansprakelijkheid. Dus: eerst aansprakelijke persoon/organisatie vaststellen, daarna verzekeraar aanspreken. 7) Relevante verzekeringen: - Ouders & kinderen: a. aansprakelijkheidsverzekering particulieren - School/ BSO/ Buurthuis/ Sportorganisatie a. Collectieve ongevallenverzekering b. Collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering c. Rechtsbijstandverzekering Algemene adviezen 1. Stel jezelf de juiste vragen. Belangrijkste vragen zijn: i. Wie is de aanbieder van de activiteit? ii. Met wie hebben de ouders een contract over de activiteit? iii. Is schriftelijk vastgelegd wie tijdens de activiteit verantwoordelijk is, wie het toezicht verzorgt, volgens welke protocollen? iv. Zijn ouders voldoende over de aard en organisatie van de activiteit geinformeerd en hebben zij daarvoor expliciet toestemming verleend? Om te bepalen welke partij in een bepaalde situatie aansprakelijk is, is het belangrijk dat je de juiste vragen stelt, gebruik hiervoor de ‘checklist aansprakelijkheid’. Hierin staan vragen die je vooraf dient te stellen (wanneer je met samenwerkingspartners afspraken gaat maken) én vragen die achteraf dienen te worden gesteld (wanneer er iets gebeurd is). 2. Sluit altijd collectieve ongevallenverzekering af (voor kinderen, leerkrachten, medewerkers, vrijwilligers stagiairs e.d.) NB: let op max. verzekerde bedragen! 3. Zorg voor een collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (ook vrijwilligers, stagiairs en freelancers meeverzekeren!) 4. Facultatief rechtsbijstandverzekering bedrijven 5. Regel aansprakelijkheid in samenwerkingscontracten (maatwerk) 6. Maak vooraf schriftelijke afspraken/ protocollen; wie is wanneer, waarvoor verantwoordelijk / aansprakelijk tijdens activiteit + regel expliciet de groepsgrootte, het toezicht en het overdrachtmoment + alle partijen informeren 7. Alle risico’s zijn niet uit te sluiten 8. Uiteindelijk gaat het om de vraag: is in redelijkheid alles gedaan om ongeluk te voorkomen? 9. Schakel altijd een expert in. Het regelen van aansprakelijkheid en verzekeren is zeer specialistisch werk, welke regels gelden hangt af van zeer veel verschillende zaken en is in iedere situatie verschillend. Antwoorden, tips en adviezen per thema 1. Aansprakelijkheid van uitvoerende organisaties voor buitenschoolse activiteiten 2. Aansprakelijkheid van diverse betrokkenen bij de uitvoering van buitenschoolse activiteiten 3. Verantwoordelijkheid voor deelnemende organisaties aan buitenschoolse activiteiten 4. Aansprakelijkheid voor overdrachtmomenten tussen schakels 5. Aansprakelijkheid voor activiteiten buiten het dagarrangement om 6. Kwaliteitseisen aan aanbieders 1) Aansprakelijkheid van uitvoerende organisaties voor buitenschoolse activiteiten Om te bepalen welke organisatie in een bepaalde situatie aansprakelijk is, moet de vraag worden gesteld: Wie is de aanbieder van de activiteit? Casus: Een stagaire van de sportvereniging laat tijdens een naschoolse sportactiviteit een kind vallen. Voor deelname aan deze activiteit hebben de ouders vooraf € 5 betaald. In bovenstaand casus is het aannemelijk dat de sportvereniging de aanbieder is van de activiteit. De ouders hebben met de sportvereniging een overeenkomst (bijv. in de vorm van inschrijfformulier, betalen van geldbedrag, lidmaatschap). Opdrachtgever - opdrachtnemer Het kán zijn dat de sportvereniging de activiteit aanbiedt in opdracht van een andere partner sportservice bureau, gemeente, school, etc). Deze andere partners is dan de opdrachtgever en de sportvereniging de opdrachtnemer. De opdrachtgever is in dit geval in eerste instantie aansprakelijk voor hetgeen gebeurt tijdens de activiteit. Adviezen: Maak als opdrachtgever goede afspraken met opdrachtnemers over de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd: toezicht, achterwacht, leidster-kind ratio enzovoorts. Maak gebruik van bestaande protocollen en standaarden van organisaties/ verenigigingen en controleer of deze voldoen in jouw specifieke situatie. Stem dit af met alle partners en leg het schriftelijk vast. Controleer of opdrachtnemers voldoende verzekerd zijn tegen aansprakelijkheid Praktijkvoorbeeld Boxmeer: De gemeente Boxmeer heeft een bestek opgesteld waarin is vastgesteld aan welke kwaliteitseisen aanbieders van activiteiten dienen te voldoen (het bestek vind u in de bijlage). Op basis van dit bestek besteedt de gemeente aan. Bij het sluiten van samenwerkingscontracten dienen aanbieders akkoord te gaan met de voorwaarden die in het bestek vermeld staan. De praktijk moet nog uitwijzen óf het bestek voor aanbieders werkbaar is. Wanneer te hoge kwaliteitseisen worden gesteld, kan het zijn dat het voor vrijwilligersorganisaties onmogelijk wordt activteiten aan te bieden, terwijl je dit als gemeente wel wenselijk vindt. Steeds dient daarom de afweging gemaakt: Welke kwaliteitseisen zijn voor wélk type activiteit wenselijk en noodzakelijk? Welk risico zijn partijen bereidt hierbij te nemen. Wettelijk gezien is hier voor wat betreft naschoolse activiteiten van welzijn, sportverenigingen of vrijwilligersorganisaties niets vastgelegd. Dat wat je als partners met elkaar afspreekt is de norm. Wel kunnen er specifieke ARBO en veiligheidseisen gelden en kunnen er in bijvoorbeeld CAO’s specifieke eisen zijn gesteld. Zorg ervoor dat deze afspraken ook bij ouders bekend zijn. Tips hierbij: Differentieer in de eisen die je stelt aan aanbieders: hoog risico hogere eisen Voor scholen geldt dat de regels voor buiten/naschoolse activiteiten ter goedkeuring aan de medezeggenschapsraad moeten worden voorgelegd. Informeren van ouders Zorg ervoor dat ouders voldoende geinformeerd zijn over de aard van activiteiten. Ouders moeten zelf een afweging kunnen maken of zij het wel of niet verantwoord vinden voor hun kind om deel te nemen aan de activiteit. Zorg dat voor ouders duidelijk is wíe de aanbieder van de activiteit is Bestaat er onduidelijkheid, dan geldt: degene die vanuit het perspectief van de ouders logisch gezien als aanbieder kan worden aangewezen, is aansprakelijk. Informeer ouders over de wijze waarop de activiteit wordt georganiseerd. Praktijkvoorbeeld Emmen: In Emmen wordt een sportinstuif georganiseerd in de wijk. Het principe van deze instuif is, dat het gaat om een vrije inloop; kinderen kunnen komen en gaan wanneer ze willen. In dit geval is het belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van het ‘vrije’ karakter van de activiteit. De sportvereniging moet duidelijk maken dat het slechts aansprakelijk is voor dat wat er gebeurt tijdens de sportinstuif, besluiten kinderen eerder weg te gaan om ergens anders te gaan spelen, dan is de sportvereniging daarvoor niet verantwoordelijk. 2) Aansprakelijkheid van diverse betrokkenen bij de uitvoering van buitenschoolse activiteiten De belangrijkste vraag die hierbij dienen te worden gesteld zijn: Onder wiens verantwoordelijkheid vallen de personen die uitvoering geven aan een activiteit? Onder welke voorwaarden voeren deze personen hun taak uit? Zijn deze personen voldoende gekwalificeerd? Zijn de personen voldoende verzekerd tegen aansprakelijkheid? Denk hierbij óók aan vrijwilligers, stagiairs, freelancers. Casus: Een stagaire van de sportvereniging laat tijdens een naschoolse sportactiviteit een kind vallen. Voor deelname aan deze activiteit hebben de ouders vooraf € 5 betaald. Stagiaires vallen onder verantwoordelijkheid van de organisatie waar zij voor werken. Er hoeft geen sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst. Ook wanneer een begeleider van de sportvereniging iemand vraag ‘even bij te springen’, valt deze invaller onder de verantwoordelijkheid van de sportvereniging. Zorg als organisatie dat naast de vaste werknemers ook vrijwilligers, stagiairs en freelancers verzekerd zijn: collectieve ongevallen + bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Kijk goed naar stageovereenkomsten, CAO regels enz. Hierin staan de voorwaarden waaronder stagiaires hun activiteiten mogen uitvoeren: Mag men alleen voor een groep staan? Hoeveel kinderen mag een stagiair maximaal onder zijn hoede nemen? Werkt u met freelancers? Maak afspraken over de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd en leg deze schriftelijk vast. 3) Verantwoordelijkheid voor deelnemende organisaties aan buitenschoolse activiteiten Vragen die bij dit thema gesteld dienen te worden zijn: Met wélke organisatie hebben de ouders een contract? = opdrachtgever Is de deelnemer aan de buitenschoolse activiteit een BSO kind of niet? Casus: Een aantal kinderen van de BSO doet mee aan een naschoolse activiteit georganiseerd door de muziekvereniging. Aan de activiteit doen ook een paar kinderen uit de buurt mee die niet op de BSO zitten. Wie is er aansprakelijk wanneer op weg náár de activiteit iets gebeurt? Wie is er aansprakelijk wanneer er tijdens de activiteit iets gebeurt? BSO en naschoolse activiteiten In de overeenkomst die ouders sluiten met de kinderopvang organisatie staan precieze tijden vermeld (bijvoorbeeld van 15.00 – 18.00 uur). Op basis van deze tijden krijgen ouders ook een vergoeding van het rijk. Door het vastliggen van deze tijden in een contract blijven BSO kinderen die deelnemen aan een naschoolse activiteit vallen onder de verantwoordelijkheid van de BSO organisatie. Belangrijk is dat de kinderopvangorganisatie nagaat óf zij de verantwoordelijkheid over de naschoolseactiviteiten kan dragen. Tips om als kinderopvangorganisatie dit goed te regelen: Maak als kinderopvangorganisatie afspraken met aanbieders van naschoolse activiteiten over de voorwaarden waaronder activiteiten worden uitgevoerd Zorg dat alle afspraken schriftelijk zijn vastgelegd Communiceer helder naar ouders toe over naschoolse activiteiten en vraag ouders expliciet om schriftelijke toestemming voor deelname van hun kind aan naschoolse activiteiten. Is er sprake van een vast naschoolsactiviteitenprogramma? Een kinderopvangorganisatie kan ervoor kiezen dit programma toe te voegen aan het informatieboekje als bijlage van de opvangovereenkomst. Kinderopvangorganisaties dienen de afweging te maken: geef je ouders de keuzevrijheid om hun kinderen wel/ niet aan een activiteit te laten deelnemen? Laat altijd een formulier ondertekenen waarmee ouders instemmen met deelname van hun kind aan naschoolse activiteiten. Door ouders een formulier te laten ondertekenen, laat je ouders hun verantwoordelijkheid nemen. Zo kun je ze hier ook achteraf op aangespreken. NB! Over kwaliteitseisen voor naschoolse activiteiten en de deelname van bso kinderen hieraan, bestaat weinig jurisprudentie. Op basis van wettelijke regels kun je iets zeggen over wíe in welke situatie aansprakelijk is. Er kunnen hierover echter geen 100% waterdichte uitspraken worden gedaan. De uitkomst is altijd afhankelijk van de concrete situatie en de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. Niet-BSO en naschoolse activiteiten Voor kinderen die niet naar de BSO gaan en deelnemen aan activiteiten geldt: Indien kinderen zelfstandig vanaf huis naar de activiteit gaan, zijn ouders verantwoordelijk voor als er onderweg iets gebeurt. Vertrekken kinderen vanaf school zelfstandig naar de naschoolse activiteit, zorg dan bij oudere kinderen (bovenbouw) dat ouders hiervan op de hoogte zijn (zij kunnen dan de afweging maken of ze hun kinderen hier naartoe brengen of dat kinderen op eigen eigen gelegenheid mogen gaan) Zorg bij jongere kinderen (onderbouw) altijd voor voldoende begeleiding naar de activiteit toe. Maak hierover als partners afspraken. Zie verder tips onder 1: aansprakelijkheid van uitvoerende organisatie. Gemeente en naschoolse activiteiten De vraag die hierbij gesteld werd tijdens de bijeenkomst luidde: Heb ik als gemeente zeggenschap over de wijze waarop de BSO en aanbieders van naschoolse activteiten hun activiteiten uitvoeren? BSO: De GGD controleert of kinderopvangorganisaties voldoen aan de wettelijk voorgeschreven kwaliteitseisen o.a. het opstellen van risicoinventarisatie & evaluatie (RI&E). Spel activiteiten worden in het pedagogisch beleidsplan omschreven. De GGD controleert de aanwezigheid en de adequaatheid van de RI&E en het pedagogisch beleidsplan. De gemeente heeft individuele instructiebevoegdheid richting de GGD. Andere activteitenaanbieders: Wanneer aanbieders subsidie ontvangen van de gemeente, kan de gemeente bij de subsidieverstrekking voorwaarden stellen waaronder activiteiten dienen te worden uitgevoerd. Is er geen subsidierelatie met de gemeente, dan is er de mogelijkheid te sturen middels het opstellen van een bestek (zie voorbeeldbestek Boxmeer). 4) Aansprakelijkheid voor overdrachtmomenten tussen schakels De vragen die bij dit thema dienen te worden beantwoord zijn: Op welke tijdstip begint én eindigt de activiteit van de verschillende aanbieders? Welke afspraken zijn gemaakt tussen de partners over wie verantwoordelijk is voor de kinderen tijdens overdrachtmomenten? Casus: De naschoolse activiteit begint om 15.00 uur, de school gaat uit om 14.45 uur. De naschoolse activiteit vindt plaats in de school. Gedurende het kwartiertje tussendoor, lopen de kinderen ‘los rond’ in de school. In het geval van bovenstaande casus geldt: de activiteitenaanbieder én de school moeten met elkaar afspreken wie toezicht houdt op de kinderen van 14.45 tot 15.00 uur. Overige tips bij dit thema: Bij vervoer náár de activiteit geldt dat degene die het vervoer uitvoert ook verantwoordelijk is voor de kinderen tijdens dit vervoer. Jongere kinderen: zorg altijd voor begeleiding naar vervolg activiteit Oudere kinderen gaan vaak op eigen gelegenheid naar een activiteit. Zorg ervoor dat kinderen dit op een verantwoorde wijze kunnen doen en informeer ouders hierover. BSO organisaties bieden kinderen hiervoor een training aan. na het succesvol volgen van deze training mogen kinderen zelfstandig naar een activiteit. Voor iedere overgang/overdracht geldt: laat geen gaten vallen, zorg dat helder schriftelijk is vastgelegd wélke partner op wélk moment het toezicht heeft op de kinderen en op welk moment en op welke wijze dit wordt overgedragen. Indien het niet mogelijk is voor een bepaald moment afspraken te maken, zorg dan dat hierover duidelijk gecommuniceerd is met de ouders. 5) Kwaliteitseisen aan aanbieders Veel zaken die betrekking hebben op het stellen van kwaliteitseisen aan aanbieders zijn in het voorafgaande al besproken. De belangrijkste punten met betrekking tot kwaliteitseisen zetten we hieronder nog even op een rij: BSO: de wet op de kinderopvang stelt zeer duidelijke (en hoge) kwaliteitseisen waar BSO/kinderopvangaanbieders aan dienen te voldoen. Doordat BSO-kinderen wanneer zij aan naschoolse activiteiten deelnemen, blíjven vallen onder de verantwoordelijkheid van de kinderopvangorganisatie, dient de kinderopvangorganisatie helder afspraken te maken met aanbieders over de manier waarop activiteiten worden aangeboden én hierover afspraken maken met en toestemming vragen aan ouders. De kwaliteitseisen voor naschoolse activiteiten die niet door een kinderopvangorganisatie worden uitgevoerd, zijn niet wettelijk geregeld. Partners dienen hier gezamenlijk afspraken over te maken. Dat wat je als partners afspreekt én bespreekt met ouders dat is de standaard. Door middel van een bestek dat door alle aanbieders dient te worden ondertekend, kun je als opdrachtgever (gemeente, school, kinderopvangorganisatie) zorgen dat alle aanbieders werken volgens dezelfde set kwaliteitsvoorwaarden. Stel kwaliteitseisen op in samenspraak met de verschillende partners, sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande protocollen/ werkwijzen van organisaties. Risico’s zijn nooit voor 100% te vermijden. Ga als partners na wélk risico aanvaardbaar is en waar de grenzen liggen. Voorkom dat door te veel kwaliteitseisen de drempel om activiteiten te organiseren te groot wordt. Praktijksituatie: In gemeente X wordt een naschoolse sportactiviteit aangeboden door een sportbuurtwerker. 1 begeleider geeft de activiteit aan 30 leerlingen. Wettelijk gezien mag dit. Stel echter altijd de vraag: Als er iets gebeurt, is het dan mogelijk hier op een verantwoorde manier op te reageren? Wanneer een kind ten val komt en naar het ziekenhuis moet, is er in het geval van gemeente X niemand achter de hand om de groep kinderen over te nemen. Een extra sportbuurtwerker inzetten is geen optie, want dit maakt de activiteit onbetaalbaar. Mogelijke oplossing is het organiseren van achtervang. Iemand die in geval van nood kan worden gebeld en snel ter plaatse kan zijn. Achtergrondinformatie en links Checklist ‘maatregelen vooraf‘ (zie bijlage) Vragenlijst ter bepaling aansprakelijkheid achteraf (zie bijlage) BSO Wijzer (www.bsowijzer.nl) Bestek Boxmeer (zie bijlage) Handreiking ‘Ongelukken kunnen gebeuren’: (http://members.chello.nl/ecvanvee/ongelukken.pdf In deze handreiking zijn allerlei voorbeeldprotocollen opgenomen die gebruikt kunnen worden voor het vastleggen van afspraken rondom de uitvoering van naschoolse activiteiten. Tot slot Mocht u zelf instrumenten/ protecollen/ convenanten hebben ontwikkeld gericht op het regelen van aansprakelijkheid, stuurt u deze alstublieft naar [email protected] . Wij zorgen er dan voor dat deze op de website www.bredeschool.nl worden geplaatst. Voor verdere specifieke vragen met betrekking tot aansprakelijkheid verwijzen wij u door naar uw juridisch adviseur of verzekeraar.