Hoe planten de winter overleven

advertisement
Hoe planten de winter overleven
(Dit artikel is eerder verschenen in Venkraai nummer 1, 2016.)
Tekst en foto’s: Miep Verwoerd,
KNNV Afd. Apeldoorn
Binnenkort kunnen we weer heerlijk genieten
van de voorjaarsbloeiers, zoals speenkruid en de
wilde hyacint. Maar hoe komen planten
heelhuids de winter door?
We kunnen hierbij onderscheid maken tussen
groenblijvende en afstervende planten.
SpeenkruidWildehyacint
Groenblijvende planten kennen diverse
mechanismen om weerstand te bieden aan de kou. Deze zorgen dat ’s winters de hoeveelheid water in
de plant zo gering mogelijk is - door reductie van het aantal water bevattende cellen of reductie van het
in de cellen aanwezige water - of dat het in de cellen aanwezige
water niet bevriest. Zou het aanwezige water bevriezen dan zet
dit uit en de ijskristallen doorbreken de celwanden.
Loofbomen zorgen er voor dat zo min mogelijk water aanwezig
is. In de herfst worden de in de bladeren aanwezige belangrijke
stoffen, zoals het chlorofyl, naar de takken overgebracht en de
bladeren met de water inhoudende cellen vallen af.
Sommige planten onttrekken water aan hun cellen waardoor ze
Rododendronindewinter
verdrogen. Bij groenblijvende heesters gaan daarom vaak de
bladeren slap hangen. Rododendrons vertonen bij vorst
bepaald geen frisse aanblik met hun wat verdroogde, hangende
en iets omgekrulde bladeren.
Andere planten kunnen zetmeel in suikers omzetten en dit als
antivries aan het celvocht toevoegen. Dat is de reden dat
bijvoorbeeld over boerenkool, spruitjes en kool eerst de vorst
moet zijn heengegaan, dat geeft een zoetere smaak.
Afstervende planten hebben andere manieren om zich te
Sneeuwklokje
handhaven. De eerder genoemde voor-jaarsbloeiers overleven
door hun voedselreserve ondergronds op te slaan. Dat kan
gebeuren in allerlei soorten wortels, in langwerpige zoals
pastinaak en schorseneer of in knolvormige zoals koolraap.
Opslag kan ook plaatsvinden in ondergrondse stengels, in de
vorm van een bol (bijv. tulp, sneeuwklokje), een stengelknol
(bijv. gladiool, krokus) of een wortelstok (bijv. varens, lelietje van dalen).
Deze voedselopslagplaatsen worden dan ook veel voor menselijke
consumptie gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn ui (bol), aardappel
(stengelknol) en asperge (wortelstok).
Een andere overlevingsstrategie wordt aangehangen door de eenjarige
planten. Deze planten (bijv. klaproos, margriet) slaan geen reservevoedsel op,
Blekeklaproos
maar overleven via hun zaden. Dat wil niet zeggen dat hieruit elk jaar nieuwe
planten ontstaan. Zaden kunnen, afhankelijk van de plantensoort, een kortere
of langere levensduur, soms van vele jaren, bezitten.
Tenslotte hebben we nog de tweejarige planten, zoals vingerhoedskruid en
madeliefje. Deze vormen in het eerste jaar een stengel, bladeren en wortels.
Zij bloeien in het tweede jaar en produceren dan zaad en sterven in datzelfde
jaar af.
Al met al fysiologische kunststukjes van de planten om de winter door te komen. Deze periode is echter
voorbij en nu breekt de tijd aan dat wilde planten weer in bloei komen en we er veel genoegen aan
kunnen beleven!
Download