Lesbrief Ongelijkheid Inkomensbegrippen Hoe meten we

advertisement
8‐6‐2015
Ongelijkheid in inkomen en vermogen
Lesbrief Ongelijkheid
• Inkomen = stroom • Vermogen = voorraad (bezit‐schuld)
Keuzelesbrief LWEO
Inkomensbegrippen
•
•
•
•
Primair inkomen
Bruto inkomen
Besteedbaar inkomen
Gestandaardiseerd inkomen
Hoe meten we ongelijkheid?
•
•
•
•
Lorenzcurve
Gini coefficient
Parade van Pen Aandeel van inkomensgroepen, al dan niet in verhoudingsgetal
• verdelingen
1
8‐6‐2015
• Gini‐coefficient = A/A+B
Gini =0 dan helemaal gelijke verdeling
Gini = 1 dan helemaal ongelijke verdeling
100%
100%
Ink
A
Ink
A
B
B
0%
personen
100%
0%
personen
100%
Gini even groot. Lorenzcurve en verhouding inkomensgroepen verschillend.
Bron: CBS
2
8‐6‐2015
Havo examen 2015
http://www.cbs.nl/nl‐
NL/menu/themas/inkomen‐
bestedingen/cijfers/extra/inkomensverdeling.h
tm
Mondiale ongelijkheid neemt af
3
8‐6‐2015
Binnen veel landen neemt de ongelijkheid toe
Ongelijkheid in Nederland
• In 20e eeuw nam de inkomensongelijkheid af, tot eind jaren ’70. Daarna nam hij toe. Laatste tijd stabiel?
• Vermogensongelijkheid is ook afgenomen in de 20e eeuw. Lijkt toe te nemen.
4
8‐6‐2015
Salverda
Bron Salverda
Verdeling besteedbaar inkomen 2013 Aandeel in bruto totale inkomen huishoudens
Bron : Caminada, Me Judice
5
8‐6‐2015
Bron: WRR
Vermogensongelijkheid groter dan inkomensongelijkheid
6
8‐6‐2015
Piketty
• Rol van vermogen (kapitaal) wordt belangrijker.
• Ongelijkheid in vermogen en inkomen neemt toe.
7
8‐6‐2015
Verandering K/Y
• Voor de 20e eeuw K/Y 600%‐700%
• Door oorlogen, inflatie, hoge economische groei en hogere belastingen is kapitaal minder belangrijk geworden in 20e eeuw.
• Door lage groei en lagere belastingen wordt kapitaal weer belangrijker in 21e eeuw. • Leidt een hogere K/Y ook tot een hogere KIQ (dus lagere AIQ)? Ja, zegt Piketty.
8
8‐6‐2015
Vergelijking 1
Vergelijking 2
• α = r x β
• β = s/g
• α = kapitaalinkomensquote • r = rendement van kapitaal (winst, huur, pacht, rente, vermogenswinst)
• β = K/Y
• Dus als β = 500% en r = 5% dan α = 25%
• Dus als β stijgt en r niet of nauwelijks daalt, stijgt α
• s = spaarquote
• g = economische groei
• Als g daalt zal β dus K/Y stijgen. Op grond van vergelijking 1 zal de KIQ stijgen.
• Het gaat hier niet om een definitievergelijking ,maar om de richting waarin β zich beweegt.
9
8‐6‐2015
r>g
• Drijvende kracht achter K/Y en vermogensongelijkheid is r‐g
• Hoe groter r‐g hoe groter de rol van kapitaal.
Verklaring vermogensongelijkheid: r > g
• Meestal, in grote delen van de geschiedenis geldt r>g. Vrij vertaald: vermogen (kapitaal) levert veel op, werken weinig. • Als r bijv. 5% is en g 1% dan hoef je van het kapitaalinkomen 20% te sparen om K/Y gelijk te houden.
• (overgeerfd) vermogen kan zich zo makkelijk in stand houden of groeien t.o.v. opbrengst uit arbeid.
• Grote vermogens hebben voordeel want kunnen een groter deel van de vemogensopbrengst sparen. Ook schaalvoordelen bij vermogensbeheer.
• In 20e eeuw werd r‐g kleiner, maar wordt nu weer groter, o.a. door lage groei en lagere belastingen.
10
8‐6‐2015
Steeds meer kapitaal?
Inkomensongelijkheid
• Krijgen we een langdurig stijgende K/Y en KIQ en dus steeds dalende AIQ?
• Dat kan, zegt Piketty. Het is dan wel van belang wie het kapitaal bezit.
• Vermogensongelijkheid leidt tot inkomensongelijkheid. • Ook hekelt Piketty het gegraai (geen relatie tussen topinkomens en productiviteit in de VS).
• Ook deregulering leidt tot inkomensongelijkheid
• Anders dan rond 1900 verdient de top niet alleen inkomen uit vermogen, maar ook inkomen door te werken.
Vermogensbelasting
• Piketty pleit voor een wereldwijde vermogensbelasting ipv de huidige ‘race to
the bottom’ met belastingtarieven. Lastig te realiseren.
• Ongelijkheid is deels een politieke keuze, aldus Piketty.
11
8‐6‐2015
Oorzaken toenemende inkomensongelijkheid
Redenen beloningsverschillen
• Productiviteitsverschillen ivm scholing en vaardigheden.
• Arbeidsmarktsituatie
• Risico
• Macht
• Regelgeving
Oorzaken (toenemende) vermogensongelijkheid
• r‐g, zie Piketty
• Kapitaalmobiliteit
• Belastingbeleid en deregulering
•
•
•
•
Globalisering
Technologie
Flexibilisering
Belastingpolitiek en deregulering
Gevolgen ongelijkheid
• Enige ongelijkheid geeft positieve prikkels
• Toenemende ongelijkheid kan sociale cohesie ondermijnen en vertrouwen in instituties ondermijnen.
• Andere negatieve verbanden.
• Minder economische groei (onderconsumptie bij hoge inkomens; onderinvestering in menselijk kapitaal)
12
8‐6‐2015
13
Download