3.3 zaadplanten 3.3.2 bedektzadigen 3.3.2.2 planten Bergerbos

advertisement
3.3 zaadplanten
3.3.2 bedektzadigen
3.3.2.2 planten Bergerbos project 2.
1
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Lieve-vrouwe-bedstro
Kleefkruid
Dagkoekoeksbloem
Fluitenkruid
Witte kastanje
Stinkende gouwe
Brandnetel
Robertskruid
Paardenbloem
Postelein
Daslook
Beuk
Lieve-vrouwe-bedstro
•
•
•
Lieve-vrouwe-bedstro is een
overblijvende, winterharde,
kruidachtige plant uit de familie
van de sterbladigen.
In gedroogde toestand zijn het de
bladeren die naar gemaaid hooi
ruiken.
Komt in Bergen vooral voor in de
buurt van beuken.
•
•
In vroeger eeuwen werd
lievevrouwebedstro voor vele
doeleinden gebruikt, onder andere
om kleding geurig te maken en
wijn smaak te geven.
Hierna nog drie korte stukjes over
deze plant.
Legende betreffende de kleur van de bloemen
In die tijd dat Maria zou baren, had zij de kribbe reeds klaarstaan, gedekt met
kruiden en wat hooi. Nadat Jezus geboren was, werd hij in doeken gewikkeld en in
de kribbe gelegd. Bij de eerste kreten van het pasgeboren kind begon het bedstro
meteen te bloeien. Als dank hiervoor mocht het zijn verdere leven gouden (witte)
bloemen dragen.
In een Middelnederlands woordenboek vinden we als uitleg: gulden cruut =
gedroogd geurig kruid.
Legende over de naamgeving
Over het ontstaan van de naam lieve-vrouwe-bedstro doet de volgende legende de
ronde.
De Heilige Anna (moeder van Maria) had een groot probleem: haar dochter kon de
slaap maar niet vatten. Hoe ze ook haar best deed, niets mocht baten, de kleine
Maria bleef wakker. Diep hierover nadenkend liep Anna door de velden en zag plots
een bedstro-plantje staan. Ze plukte de bloempjes en stak ze in een zak. Na een
tijdje waren deze verwelkt en begonnen heerlijk te geuren. Moeder Anna legde de
zak als een matrasje onder haar baby en vanaf toen sliep deze als een roos. Als
dank mocht het plantje vanaf dat ogenblik lieve-vrouwe-bedstro heten.
Legende over het bewaren van de jeugd
Er was eens een koning die zijn lijfartsen rijkelijk betaalde om hem van
middeltjes te voorzien die hem voor de dood behoedden.
Op een dag kreeg de koning een beker Walstro, hét middel, volgens zijn
artsen. Nu was er in het paleis een knecht die ook wel heel lang wilde leven
en er stiekem een flinke teug uit nam. De dief werd spoedig gegrepen en ter
dood veroordeeld. Nu sprak de knecht: “Als u mij doodt dan sterf ik jong en
dan weet u dat uw artsen u voor de gek houden”. De koning dacht diep na en
vond uiteindelijk dat hij dit risico niet kon nemen. Hij liet aldus de knecht vrij.
Beiden stierven toch, maar op hoge leeftijd.
Sindsdien ontstond het spreekwoord ‘Tegen de dood is geen kruid gewassen’.
Kleefkruid
•
•
•
Kleefkruid is een plant uit de
familie van de sterbladigen.
De bloeiperiode van
kleefkruid is van mei tot
oktober.
Kleefkruid wordt dus
verspreid door harige dieren.
•
De plant dankt zijn naam aan het
feit dat vast blijft zitten aan alles
wat er langs strijkt. Dat komt door
de vele haakjes die aan de
stengel en de vruchten van
kleefkruid zitten.
Dagkoekoeksbloem
•
•
•
De dagkoekoeksbloem is een
tweejarige, vast plant uit de
anjerfamilie.
De tot bijna een meter hoge plant
heeft van mei tot september roze
bloemen.
De plant groeit op vochtige plaatsen
op voedselrijke zandgrond.
•
De naam
dagkoekoeksbloem komt
van de overdag
openstaande bloemen, dit
in tegenstelling tot de
avondkoekoeksbloem en
de nachtkoekoeksbloem.
Fluitenkruid
•
•
•
Deze plant komt in Nederland
algemeen voor, vooral op plaatsen
die met gras begroeid zijn. Veel in
wegbermen die hierdoor wit
gekleurd worden (Zuidlaan).
De schermen zijn samengesteld
uit witte bloempjes die tamelijk
vroeg bloeien.
De plant is behaard en kan 1,5 m.
hoog worden.
•
Het fluitenkruid dankt zijn naam
aan het feit dat van de stengel
fluitjes gemaakt kunnen worden.
Witte kastanje
•
Voor mensen niet eetbaar, voor
dieren wel, o.a. voor ree (4.8.4)
•
Veel kastanjebomen gaan de
laatste jaren dood door een ziekte.
•
In Bergen o.a. rond het
Hertenkamp en bij het Oude Hof.
•
Een volkswijsheid: een kastanje in
de linkerbroekzak gedragen, helpt
reuma te voorkomen.
Stinkende gouwe
•
•
•
De stinkende gouwe is een
algemeen voorkomende vaste
plant uit de papaverfamilie.
De plant heeft kleine, gele
bloemen en enigszins op
eikenblad gelijkende bladeren.
De stinkende gouwe bevat oranjegeel melksap en groeit vooral
langs heggen en op ruige
plaatsen.
•
Het gele sap uit de stengel werd
vroeger gebruikt om wratten weg
te krijgen.
Brandnetel
•
•
•
De brandnetel komt voor op
humusrijke grond en vaak op
halfbeschaduwde plaatsen.
Op de brandnetel komen
ongeveer 50 vlindersoorten voor
die op de plant de eitjes leggen.
Jonge brandnetelstengels van de
grote brandnetel kunnen als een
soort spinazie gegeten worden.
•
Brandnetelgier is een middel
dat gebruikt kan worden ter
bestrijding van allerlei
soorten luis en rupsen.
Robertskruid
•
•
•
•
Dit is een plant uit de
ooievaarsbekfamilie.
De plant bloeit van april tot
november.
Bij uitdroging van de rijpe vrucht
breekt de ‘snavel’ open en worden
de zaden in vijf richtingen
geschoten, tot zes m. ver.
De naam komt van Robert of
Ruprecht, aartsbisschop, die in de
17e eeuw dit kruid als
geneesmiddel aanbeval.
•
Vers geplukte en fijngewreven
bladeren hebben een speciale
geur. Wanneer deze op
het lichaam gesmeerd
worden, zou ze muggen
afstoten.
Paardenbloem
•
•
•
De paardenbloem is een soort uit
de composietenfamilie.
Paardenbloemen zijn heel
algemeen, in april kunnen ze hele
weilanden geel kleuren.
Het bloemhoofdje lijkt één bloem,
maar is feitelijk een hele
verzameling kleine bloemetjes.
•
Van de bloemen kan op eenvoudige
wijze een honingachtige siroop worden
gekookt, dit kan als honing gegeten
worden.
Postelein
•
•
•
Deze plant behoort tot de
posteleinfamilie.
Postelein wordt 5 tot 50 cm. hoog
en heeft verspreid staande,
vlezige bladeren.
De plant bloeit in Nederland in het
wild van juni tot de herfst met gele
1,2 cm. grote bloemen.
• Postelein bevat van de bladgroenten
de meeste omega-3 vetzuren.
Daslook
•
Een plant uit de lookfamilie.
•
Vrij zeldzaam in Nederland,
behalve in Bergen waar de plant
op veel plaatsen te vinden is,
vooral in loofbossen.
•
De soort is in Nederland wettelijk
beschermd.
•
De bladeren van daslook ruiken bij het
verwrijven naar knoflook. Het gevaar
van verwarring bestaat wel met de
bladeren van andere planten (met
name lelietje-van-dalen,
herfsttijloos en de gevlekte
aronskelk) die giftig kunnen
zijn. De drie giftige soorten
staan op de volgende dia.
•
•
Drie soorten planten die veel lijken
op Daslook maar i.t.t. deze plant
giftig zijn!
Herfsttijloos rechts, gevlekte
aronskelk onder, lelietje-van-dalen
rechts onder.
Beuk
•
•
•
•
Kan tot 300 jaar oud worden.
De beukenootjes zijn eetbaar.
Kan enorm breed uitgroeien als
daar de ruimte voor is.
Wordt gebruikt als boom naast
wegen/paden. O.a. in het Oude
Hof veel geplaatst.
Download