Raad Raadsstuk Organisatieonderdeel Portefeuillehouder Datum/stuknr. B&W Onderwerp: woning" : : : : : 30 januari 2003 2003.003 Sector Beleidsontwikkeling weth. Hoogervorst 12 november 2002, nr. 2002.4081 Kaderstelling gemeenteraad nota: 'Van bedrijfswoning naar particuliere Aan de Raad, Ter Aar kent, landschappelijk gezien, een aantal kwetsbare punten. Het buitengebied van Ter Aar heeft enerzijds van oorsprong een landelijke identiteit, waarbij behoud van ‘streektypische’ boerderijen als vertrouwd beeld voorop staat. Anderzijds komen door de behoefte aan “landelijk wonen” steeds meer particuliere woningen in het buitengebied. Niet zelden is dat een voormalige dienstwoning. De ontstane situatie van vrijkomende percelen heeft niet alleen betrekking op het buitengebied. Ook op een bedrijventerrein kan een dergelijk situatie voorkomen. De nota “Van bedrijfswoning naar particuliere woning” (bijgevoegd) geeft richting aan de afweging voor overwogen herbestemming. De centrale vraag is: Hoe gaat Ter Aar om met de omzetting van de bedrijfsbestemming naar woonbestemming zonder verlies van ruimtelijke kwaliteit en welk beleid wordt voor nu en in de toekomst gevoerd? Als gevolg van de dualisering stelt de gemeenteraad de kaders vast. Deze kaders geven de ‘bandbreedte’ aan waarbinnen het nieuwe beleid wordt opgesteld. Bijgaand treft u negen kader-stellende beleidsvragen aan in de vorm van vraag/toelichting. Wij verzoeken u deze vragen te bediscussiëren en daar waar nodig aan te vullen. Na verwerking van het gestelde vanuit de discussie worden de kaders, na tussenkomst van het raadspresidium, ter vaststelling door uw raad aangeboden. Burgemeester en wethouders van Ter Aar, de secretaris, de burgemeester, J.W. van Tuijl A.J. Epskamp Coll. 317557781 Van bedrijfswoning naar particuliere woning Gemeente Ter Aar Kaderstelling gemeenteraad Gemeente Ter Aar Sector Beleidsontwikkeling Productgroep Ruimtelijke Ontwikkeling November 2002 Coll. 317557781 3 Kaderstelling gemeenteraad Inleiding Particulier wonen in voormalige bedrijfswoningen Ter Aar kent, landschappelijk gezien, een aantal kwetsbare punten. Het buitengebied van Ter Aar heeft enerzijds van oorsprong een landelijke identiteit, waarbij behoud van ‘streektypische’ boerderijen als vertrouwd beeld voorop staat. Anderzijds komen door de behoefte aan “landelijk wonen” steeds meer particuliere woningen in het buitengebied. Niet zelden is dat een voormalige dienstwoning. De ontstane situatie van vrijkomende percelen heeft niet alleen betrekking op het buitengebied. Ook op een bedrijventerrein kan een dergelijk situatie voorkomen. De nota “van bedrijfswoning naar particuliere woning” geeft richting aan de afweging voor overwogen herbestemming. De kern is de centrale vraag: Hoe gaat gemeente Ter Aar om met de omzetting van de bedrijfsbestemming naar woonbestemming zonder verlies van ruimtelijke kwaliteit, en welk beleid wordt voor nu en in de toekomst gevoerd? Herbestemming is een complex probleem door tegenstrijdige kanten. Een nadeel van herbestemming kan zijn verrommeling en wegebben van de identiteit van zowel het buitengebied als een industriegebied als Bovenland door mengeling van agrarische- en niet agrarische bedrijvigheid en wonen. Nieuwbouw in het buitengebied toont vaak niet meer de ‘vertrouwde uitstraling’ en wordt vaak gedaan met de onvermijdelijke ‘wolfsend’ om de woning nog iets boerderette-achtigs te geven. De in het verleden afgegeven grondprijs voor agrarische doeleinden staat niet in verhouding tot de waarde na herbestemming. De gemeente ondervindt daardoor tevens derving van inkomsten. Een voordeel is dat veroudering opstallen het gebied kunnen storen, en de provinciale terugbouwregeling het gebied open houden. Het streven is dan ook om zoveel mogelijk van de karakteristieke waarde van het gebied te houden en beleid op te stellen over zorgvuldige herbestemming. Het omzetten van voormalige bedrijfswoningen is van dusdanig ruimtelijk belang dat gemeentelijk beleid noodzakelijk is om de juiste afweging mogelijk te maken. De complexiteit zit in de afweging tussen voor- en nadeel. Kaders Vraag 1: vindt uw raad dat beleid, gericht op het omzetten van bedrijfswoningen naar particuliere woningen, nodig is, en waarom? Het onderwerp is zondermeer complex te noemen, en gerealiseerd moet worden wat de achtergrond van dit beleid is. De eerste deelvraag is dan ook: waarom is er een beleid nodig? Een feit is dat agrarische of niet-agrarische percelen vrijkomen en dat bewoning van reeds eerder vrijgekomen (veelal agrarische) percelen al dan niet met instemming van de gemeente plaatsvindt. Het college van B&W zet conform de Beleidsbrief 2003 in op het instandhouden en bevorderen van de agrarische infrastructuur. In feite voert het economische aspect de boventoon en is voortgang van de bedrijvigheid gewenst, terwijl de vraag naar herbestemming naar particulier wonen om uiteenlopende redenen steeds vaker plaats zal gaan vinden. Het doel van dit beleid is om hier een antwoord op te geven ‘hoe hiermee om te gaan’. De juridische basis voor herbestemming is in een aantal gevallen opgenomen in het bestemmingsplan (art. 11 WRO). 4 5 Kaderstelling gemeenteraad Vraag 2: onder welke voorwaarden vindt uw raad dat particulier wonen in het buitengebied en bedrijventerreinen mogelijk kan worden geacht, en welke consequenties worden daaraan verbonden? De tweede deelvraag luidt in principe: is particuliere bewoning van vrijgekomen bedrijfs-panden, gezien de economische boventoon, in beginsel dan wel wenselijk, en welke gevolgen zou herbestemming in de praktijk kunnen hebben? In de praktijk komen voormalige bedrijfspercelen vrij, waarbij leegstand en verpaupering moet worden voorkomen, of zijn er aanvragen om een vrijgekomen perceel particulier te bewonen en te verbouwen. Er ontstaat daarom een tweestrijd tussen economische (werken) en sociale belangen (wonen). Het college doorbreekt dit “dilemma” door beleid waarbij vrijgekomen percelen zo goed mogelijk worden benut, met behoud van de agrarisch-economische structuur. Rekening wordt daarbij gehouden met economische, sociale en landschappelijke gevolgen. Wonen in het buitengebied zou onder stringente randvoorwaarden en op basis van criteria mogelijk worden geacht. Vraag 3: welke consequenties ziet uw raad in het kader van de van de milieuvergunning bij verkoop van een bedrijf aan een particulier, en welke maatregelen kan een gemeente daarin nemen? Om de vraag duidelijk te beantwoorden eerst een algemene opmerking. Het is de bedoeling van de wetgever dat zo veel mogelijk bedrijven vallen binnen de werkingssfeer van een AMvB. Er is dan geen vergunning meer noodzakelijk; deze vervalt van rechtswege. In de oudere AMvB's - waarvan er al een aantal zijn vervallen - werd vaak een minimumafstand genoemd. In de meeste gevallen bedroeg/bedraagt dat 25 meter. Bevond/bevindt zich binnen een afstand van 25 meter een woning van derden, dan kan vaak een vergunning worden verleend of de bestaande vergunning vervalt niet maar blijft rechtsgeldig. (nb: een woning van derden is binnen het kader van de Wet milieubeheer een woning die wordt bewoond door personen die geen binding hebben met het bedrijf. De planologische status van de woning is niet van belang, gekeken wordt naar het feitelijke gebruik) Het planologisch omzetten van een agrarische woning naar een burgerwoning heeft binnen het kader van de Wet milieubeheer dus geen consequenties. Zoals hiervoor al is vermeld is het feitelijk gebruik van belang en maakt de Wet milieubeheer alleen onderscheid tussen de bedrijfswoning (de eigen woning, behorend bij het bedrijf) en woningen van derden. Het feitelijk gebruik is het enige dat telt. Een bedrijfswoning die wordt verkocht en niet langer fungeert als bedrijfswoning maar als een woning van derde, is een meestal een probleem. Vaak kan niet worden voldaan aan de geluidsvoorschriften. Bij veehouderijen geldt dat het sowieso geen gemeentelijk beleid kan zijn om het aantal gehinderde binnen de stankcirkel te laten toenemen (in de gevallen dat er reeds woningen van derden binnen de stankcirkel zijn). En als dat nog niet het geval is, kan de veehouderij wel zijn bestaande rechten houden, maar niet meer uitbreiden als er een woning van een derde binnen de stankcirkel komt. Er zijn verder geen ‘maatregelen’ die de gemeente kan nemen. 6 7 Kaderstelling gemeenteraad Vraag 4: welke volkshuisvestelijke aspecten vindt uw raad dat het herbestemmen van voormalige bedrijfspercelen kent? Het omzetten van voormalige bedrijfswoningen naar particuliere woningen is echter van dusdanig ruimtelijk belang, dat gemeentelijk beleid noodzakelijk is om de juiste afweging mogelijk te maken. De Beleidsnota Wonen vraagt om nieuwe locaties voor woningbouw. Hieronder kunnen ook voormalige bedrijfslocaties vallen die gesaneerd kunnen worden. Herbestemming in dit kader kan wel degelijk volkshuisvestelijke voordelen hebben. Vraag 5: welke randvoorwaarden vindt uw raad van groot belang bij vorming van beleid? Omzetting van een vrijgekomen bedrijfsbestemming naar woonbestemming kan, of deze nu agrarisch of niet-agrarisch is, leiden tot effecten in landschappelijke en/of economisch-sociale zin. Soms is de oorzaak vrijwillig, soms niet. Er kunnen in de RO-praktijk diverse legitieme redenen als bijvoorbeeld bedrijfsbeëindiging zijn om een voormalige bedrijfswoning te herbestemmen en verder als particuliere woning te gebruiken. De bedrijfswoning moet daarbij wel geschikt zijn voor herbestemming en geen alternatieve functie meer mogelijk zijn. Gedacht moet daarbij worden aan een situatie van de “rustende boer”, of vanuit de historie gegroeide situaties. Een andere situatie kan zijn dat iemand niet langer meer bij zijn bedrijf hoeft te wonen en het perceel ‘vrijgeeft’, of de bedrijfsopvolger die juist op het terrein wil gaan wonen in de voormalige dienstwoning. Het benutten van de vrijgekomen bedrijfswoning als particuliere woning kan commerciële voordelen hebben vanwege de aanzienlijke waardestijging van het perceel en de grond. Hier dient prioriteit in aangebracht te worden. Handhaving van ongewenste situaties dient strikter te worden toegepast. In beginsel wordt gekozen voor randvoorwaarden in de zin van economische, sociale, landschaptechnische en milieufactoren die het besluit bepalen. Vraag 6: welk geografisch gebied moet volgens de raad worden betrokken in het beleid? In de opzet van het beleid wordt bij omzetting van bedrijfswoning naar particuliere woning gekeken naar het gebied buiten de streekplancontouren van Ter Aar en industrieterreinen. (bestemmingsplannen Glastuinbouw, Landelijkheid Gebied, Bovenland en Korteraar). Het is niet uitgesloten om in het beleid in het kader van de ontwikkelingsvisie van de Aar- en Amstelzone ook de bedrijfswoningen op industriegebieden mee te nemen. Vraag 7: welke ‘vorm’ van beleid dient volgens uw raad prioriteit te krijgen, en vindt u dat het gekozen beleid zowel regulerend als sturend moet zijn om gewenste ruimtelijke doelen te bereiken? Men moet zich tenslotte afvragen of er dan wel een één-op-één beleid mogelijk is, of moet de situatie per geval worden bezien: kortom, hier zit de zesde deelvraag: hoe past de gemeente een zodanig eenduidig beleid toe waarmee rekening kan worden gehouden met een mix van economische, milieu en sociale factoren? 8 Algemeen kan worden gezegd dat beoogd wordt om door middel van een beleid de behoefte van één lijn uit te zetten, waarbij rekening moet worden gehouden met de ruimtelijke kwaliteit. Het streven is een win-win-situatie. Anderzijds moet het beleid in staat kunnen zijn om gewenste ruimtelijke doelstellingen (wonen, werken, groen/blauw) te sturen. De voorkeur gaat daarom uit naar een actief beleid. Herbestemming actief gebruikt als middel om bepaalde doelen voor een gebied te realiseren. 9 Kaderstelling gemeenteraad Het opzetten van een stroomschema om tot een eenduidige keuze uit te komen ligt in de lijn der verwachtingen. Vraag 8: vindt uw raad dat de uitvoering van de criteria uit de nota aan het college gemandateerd moet worden? Ter bevordering van de snelheid in de besluitvorming zal het college op basis van de ambtelijke adviezen op basis van de criteria in deze nota besluiten nemen tot wel of geen medewerking tot herbestemmingsprocedure. Vraag 9: op welke wijze vindt uw raad dat het onderwerp dient te worden gecommuniceerd naar de burgers? De nota zal in het kader van de Awb één keer voor (ontwerp) als één keer na (eindversie) de vaststelling door de raad ter inzage worden gelegd. Informatieverschaffing via Internet zal een prominente rol spelen. Zowel het ontwerp als de eindversie kan synchroon aan de ter inzage termijn op de Internetsite worden aangeboden. 10