www.JoopLengkeek.nl Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. Om het break-evenpunt te berekenen gaan we een onderscheidt maken in constante kosten en de variabele kosten. 1 Hoofdstuk 25 De variabele kosten De variabele kosten zijn afhankelijk van hoeveel je verkoopt. Bijvoorbeeld: inkoopkosten, verpakkingskosten, verzendkosten, soms personeelskosten (oproepkrachten). Proportioneel variabele kosten De variabele kosten per eenheid zijn hetzelfde. Dus als de kosten per stuk €8 zijn, dan zijn de kosten voor 1 stuk €8 en voor 1.000 stuks €8.000 In de praktijk zal je korting krijgen als je er 1.000 koopt! Degressief variabel: de kosten per eenheid worden minder. Progressief variabel: de kosten per eenheid worden meer. 2 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse De constante kosten (ook wel vaste kosten genoemd) Constante kosten zijn vaste kosten die onafhankelijk zijn van hoeveel je verkoopt. Bijvoorbeeld: de kosten van de huur van een gebouw, de interest kosten en de vaste kosten van productiemiddelen, vaak de personeelskosten. 3 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse De constante kosten (ook wel vaste kosten genoemd) De constante kosten zijn vast voor een gegeven capaciteit. Gaan we de capaciteit uitbreiden, dan nemen de constante kosten toe. kosten euro’s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 4 Opgave 1 In les Hoofdstuk 25 Afzet: 120.000 artikelen Variabele kosten: €180.000 Constante kosten: €300.000 tot 130.000 artikelen Bereken de totale kosten als er 125.000 artikelen verkocht worden. Constante kosten: €300.000 Variabele kosten: De variabele kosten per eenheid zijn: €180.000 / €120.000 = €1,50 De variabele kosten zijn dan: 125.000 * €15 = €187.500 De totale kosten zijn: €300.000 + €187.500 = €487.500 5 Opgave 2 In les Hoofdstuk 25 Capaciteit: 20.000 artikelen Variabele kosten: €240.000 Constante kosten: €350.000 Bij een uitbreiding van 30.000 nemen de constante kosten toe met €100.000 Bereken de totale kosten als er 25.000 artikelen verkocht worden. Constante kosten: €450.000 Variabele kosten: De variabele kosten per eenheid zijn: €240.000 / €20.000 = €12 De variabele kosten zijn dan: 25.000 * €12 = €300.000 De totale kosten zijn: €450.000 + €300.000 = €750.000 6 Opgave 3 huiswerk Hoofdstuk 25 a) De variabele kosten zijn bij een productie en afzet van 90.000 producten €450.000 - €90.000 = €360.000. De variabel kosten per eenheid zijn dan €360.000 / 90.000 = €4 b) De totale kosten bij 80.000 producten zijn dan: 80.000 * €4 + €90.000 = €410.000 c) De totale kosten bij 110.000 producten zijn dan: 110.000 * €4 + €90.000 = €530.000 7 Opgave 4 In les Hoofdstuk 25 Capaciteit: 10.000 artikelen Totale kosten: €300.000 Capaciteit: 9.000 artikelen Totale kosten: €280.000 Bereken de variabele kosten per product. Bereken de constante kosten. De constante kosten veranderen niet. 1.000 artikelen meer (10.000 – 9.000) kosten €20.000 (300.000 - €280.000) De variabele kosten per eenheid zijn: €20.000 / 1.000 = €20 De variabele kosten zijn bij 10.000: 10.000 * €20 = €200.000 De constante kosten zijn: €300.000 - €200.000 = €100.000 8 Opgave 5 A huiswerk Hoofdstuk 25 Afzet: 5.000 artikelen ; verkoopprijs: €30 ; inkoopprijs: €18,50 Constante kosten: €26.000 Overige variabele kosten: €20.000 Bereken de verwachte netto winst Omzet 5.000 * €30 = €150.000 Variabele kosten 5.000 * €18,50 + €20.000 = €112.500 Constante kosten €26.000 Winst €150.000 - €92.500 - €26.000 = €11.500 9 Opgave 5B huiswerk Hoofdstuk 25 Afzet: 5.500 artikelen ; verkoopprijs: €30 ; inkoopprijs: €18,50 Constante kosten: €28.000 Overige variabele kosten: €5,50 per stuk Bereken de netto winst Omzet 5.500 * €30 = €165.000 Variabele kosten 5.500 * €18,50 + 5.500 * €5,50 = €132.000 Constante kosten €28.000 Winst €165.000 - €132.000 - €28.000 = €5.000 10 Opgave 5C+D huiswerk Hoofdstuk 25 Bereken het verschil in de verwachte en de werkelijke winst €11.500 - €5.000 = €6.500 Splits de verschillen Brutowinst Verwacht: 5.000 * €11,50 = €57.500 Werkelijk: 5.500 * €11,50 = €63.250 Verschil: + 5.750 Inkoopprijs: geen verschil Variabele kosten Verwacht: €20.000 Werkelijk: 5.500 * €5,50 = €30.250 Verschil: - €10.250 Constante kosten Verwacht: €26.000 Werkelijk: €28.000 Verschil: - €2.000 11 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. De omzet is: afzet * prijs De kosten zijn: constante kosten + variabele kosten De constante kosten zijn constant (vast) De variabele kosten: afzet * variabele kosten per eenheid Omzet = kosten X (afzet) * P (prijs) = C (constante kosten) + X (afzet) * V (variabele kosten) 12 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Break-evenanalyse, een voorbeeld De organisator heeft berekend dat de constante kosten voor het popconcert €780.000 zullen bedragen. De variabele kosten schat hij op €11 per bezoeker. De bezoeker geeft ook gemiddeld €10 uit aan consumpties waarvan de inkoopprijs €4 is. De gemiddelde prijs van een kaartje is €65. Hoeveel bezoekers moeten er komen voor het break-evenpunt? 13 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Break-evenanalyse, een voorbeeld Q * €65 + Q * €10 = €780.000 + Q * €11 + Q * €4 75 * Q – 15 * Q = €780.000 60* Q = €780.000 Q = 13.000 14 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Per bezoeker zijn de inkomsten €65 + €10 = € 75 Per bezoeker zijn de variabele kosten €11 + €4 = €15 Per bezoeker houden we €75 - €15 = €60 over. Als er €780.000 / 60 = 13.000 bezoekers komen zijn de vaste kosten terugverdiend. De totale opbrengst is dan 13.000 x (€65+€10) = €975.000 De kosten zijn dan €780.000 + 13.000 * (€11+€4) = €975.000 Dit is het break-evenpunt. Komen er meer bezoekers dan maken we winst. 15 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Wat hebben we nu gedaan? De vaste kosten gedeeld door de “ inkomsten” per verkochte eenheid. Deze “inkomsten” per verkochte eenheid noemen we de contributiemarge of ook wel de dekkingsbijdrage. Dit is dus de omzet (prijs) - de variabele kosten. Het break-evenpunt is dus: vaste kosten (prijs - variabele kosten) 16 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. Deze aanpak werkt alleen als we 1 product hebben. In de praktijk heeft een bedrijf meerdere producten. We gaan dan uit van de variabele kosten als percentage van de omzet. We berekenen de dekkingsbijdrage als percentage van de omzet. We berekenen dan de break-evenomzet i.p.v. de break-evenafzet. 17 Opgave 6 In les Hoofdstuk 25 Constante kosten: €360.000 ; Winst 25% van de omzet Variabele kosten: 7% van de omzet ; Verkoopprijs: €8 Bereken de break-evenomzet De contributiemarge is 18% van de omzet (25%- 7%) Bij het break-evenpunt zijn de vaste kosten (€360.000) gelijk aan de contributiemarge (18%) Het break-evenpunt is dus €360.000 / 18 * 100 = €2.000.000 Bereken de break-evenafzet €2.000.000 / €8 = 250.000 Men streeft naar een nettowinst van €135.000 Welke omzet is dan nodig? De contributiemarge moet nu gelijk zijn aan de constante kosten + de gewenste nettowinst (€360.000 + €135.000 = €495.000) De contributie marge is nog steeds 18% De benodigde omzet is: €495.000 / 18 * 100 = €2.750.000 18 Opgave 7 huiswerk Hoofdstuk 25 19 Opgave 7 huiswerk Hoofdstuk 25 20 Opgave 8 In les Hoofdstuk 25 21 Opgave 9 In les Hoofdstuk 25 e 22 Opgave 10 In les Hoofdstuk 25 23 Opgave 10 In les Hoofdstuk 25 24 Opgave 11 huiswerk Hoofdstuk 25 25 Opgave 12 Extra oefening Hoofdstuk 25 26 Opgave 13 In les oefening Extra Hoofdstuk 25 27 Opgave 14 In les oefening Extra Hoofdstuk 25 28 Opgave 15 huiswerk Hoofdstuk 25 29 Opgave 15 huiswerk Hoofdstuk 25 30 Opgave 15 huiswerk Hoofdstuk 25 31 Opgave 16 huiswerk Hoofdstuk 25 32 Opgave 17 huiswerk Hoofdstuk 25 33 Opgave 18 In les Hoofdstuk 25 34 Opgave 19 Extra oefening Hoofdstuk 25 35 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse De constante kosten kosten euro’s constante kosten aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 36 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse De variabele kosten kosten euro’s variabele kosten aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 37 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse Constante kosten + variabele kosten kosten euro’s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 38 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse De omzet (opbrengsten) omzet kosten euro’s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 39 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt is er geen winst of verlies omzet Constante kosten + variabele kosten kosten euro’s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: Totale opbrengsten = totale kosten 40 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt zijn de constante kosten terugverdiend kosten Contributiemarge/ dekkingsbijdrage euro’s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: constante kosten / dekkingsbijdrage 41 Hoofdstuk 25 Break-evenanalyse Per bezoeker zijn de inkomsten €65 + €10 = € 75 Per bezoeker zijn de variabele kosten €11 + €4 = €15 Per bezoeker houden we €75 - €15 = €60 over. Als er €780.000 / 60 = 13.000 bezoekers komen zijn de vaste kosten terugverdiend. De totale opbrengst is dan 13.000 x (€65+€10) = €975.000 De kosten zijn dan €780.000 + 13.000 * (€11+€4) = €975.000 Dit is het break-evenpunt. Komen er meer bezoekers dan maken we winst. 42 Hoofdstuk 25 Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt zijn de constante kosten terugverdiend kosten Break-evenpunt: 13.000 Contributiemarge €60 euro’s Constante kosten €780.000 aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: constante kosten / dekkingsbijdrage €780.000 / €60 = 13.000 43 Opgave 20 In les Hoofdstuk 25 Afzet: 160.000 artikelen ; kosten: €1.520.000 Afzet: 200.000 artikelen ; kosten: €1.720.000 Prijs: €8 Bereken het break-evenpunt Variabele kosten: De variabele kosten voor 40.000 zijn €200.000 Dus €200.000 / 40.000 = €5 per eenheid Constante kosten: €720.000 De marge is €3 per eenheid Het break-evenpunt is dus: €720.000 / €3 = 240.000 De constante kosten worden €840.000 Opbrengsten = kosten Opbrengsten blijven 240.000 * €8 = €1.920.000 €840.000 + 240.000 * variabele kosten = €1.920.000 Variabele kosten: €4,50 verlaging: 10% 44 Opgave 21 In les Hoofdstuk 25 Afzet: 5.000 artikelen ; kosten: €250.000 Afzet: 10.000 artikelen ; kosten: €350.000 Prijs: €50 Bereken het break-evenpunt Variabele kosten: De variabele kosten voor 5.000 zijn €100.000 Dus €100.000 / 5.000 = €20 per eenheid Constante kosten: €150.000 De marge is €30 per eenheid Het break-evenpunt is dus: €150.000 / €30 = 5.000 45 Opgave 21 In les Hoofdstuk 25 46 Opgave 22 In les Hoofdstuk 25 Totale kosten: €1.750.000 Variabele kosten: €1.200.000 Afzet: 40.000 producten Prijs: €59,50 inclusief 19% BTW Bereken de verwachte netto winst. Prijs exclusief BTW: €59,50 / 1,19 = €50 Omzet: 40.000 * €50 = €2.000.000 Totale kosten: €1.750.000 Winst: €250.000 Bereken de break-evenafzet en omzet Marge: €50 - €30 = €20 Break-evenafzet: €550.000 / €20 = 27.500 Break-evenomzet: 27.500 * €50 = €1.375.000 47 Opgave 22 In les Hoofdstuk 25 48 Opgave 22 In les Hoofdstuk 25 Verlies bij 15.000 producten: €250.000 Verlies bij 0 producten: €550.000 Vaste kosten €550.000 + winst €340.000 = €890.000 Benodigde afzet: €890.000 / marge (€20) = 44.500 producten49 Opgave 23 In les Hoofdstuk 25 Constante kosten: €105.000 Overige variabele kosten: €20.000 (is €1 per product) Afzet: 20.000 producten Inkoopprijs: €6,50 Verkoopprijs: €25 Bereken de verwachte netto winst. Omzet: 20.000 * €25 = €500.000 Totale kosten: €105.000+20.000*€6,50+€20.000 = €255.000 Winst: €245.000 Bereken de break-evenafzet en omzet Marge: €25 - €7,50 = €17,50 Break-evenafzet: €105.000 / €17,50 = 6.000 Break-evenomzet: 6.000 * €25 = €150.000 50 Opgave 23 In les Hoofdstuk 25 51 Opgave 23 In les Hoofdstuk 25 Netto winst: 280.000 Constante kosten+nettowinst=€105.000+€280.000= €385.000 Marge:€17,50 Afzet: €385.000 / €17,50 = 22.000 52 Opgave 23 Hoofdstuk 25 Inkoopprijs: + 10% dus 1,1 * €6,50 = €7,15 Overige variabele kosten: €24.000 (+ €4.000 , is €1,20 pp) Bereken de verwachte netto winst. Omzet: 20.000 * €25 = €500.000 Totale kosten: €105.000+20.000*€7,15+€24.000= €272.000 Winst: €228.000 Bereken de break-evenafzet Marge: €25 - €8,35 = €16,65 Break-evenafzet: €105.000 / €16,65 = 6.306,3 Afronden naar boven! Dus 6.307 Bereken de afzet voor dezelfde winst (€245.000) Vaste kosten + winst = €105.000 + €245.000 = €350.000 Afzet €350.000 / €16,65 = 21.022 (naar boven afgerond) 53 Opgave 24 Extra oefening Hoofdstuk 25 54 Opgave 24 Extra oefening Bereken de afzet voor een winst van €126.000 Vaste kosten + winst = €150.000 + €126.000 = €276.000 Afzet €276.000 / €2,30 = 120.000 Hoofdstuk 25 55 Opgave 25 Bereken de verkoopprijs van een pizza. Bij een afzet van 100.000 is de omzet €1.000.000 (niet helemaal duidelijk vind ik) De pizza kost dus €1.000.000 / 100.000 = €10 Bepaal de constante kosten. €500.000 (grafiek) Bereken de variabele kosten per pizza. €500.000 / 100.000 = €5 Bereken de break-evenomzet. €1.000.000 ( grafiek) Bereken de winst bij 110.000 pizza’s. Omzet 110.000 * €10 = €1.100.000 Variabele kosten: 110.000 * €5 = €550.000 Vaste kosten: €500.000 Winst: €50.000 Hoofdstuk 25 56 Opgave 25 Hoofdstuk 25 Extra verkoop van 5.000 voor €9 Extra opbrengst: 5.000 * (€9 - €5) = €20.000 Niet verstandig om dit te laten lopen. Verlaging van de prijs naar €9 Nieuw break-evenpunt: €500.000 / €4 = 125.000 Dit is de maximale capaciteit! Het is dus niet verstandig. 57 Opgave 26 Hoofdstuk 25 58 Opgave 26 Hoofdstuk 25 59 Opgave 26 Hoofdstuk 25 60